UIT MIJN KLAS
Bij on* ihti'tl
ONDERWIJS OPVOEDING CULTUUR
Hat fyenwylifk
Het streven naar kwaliteit.
Onmacht ko-tido-tn het Kïuil.
ES»-
Zo, het begin is er al weer. Ja, als
gij dit leest is het nieuwtje er al af
en zijn we met elkaar alweer een
klas echte schoolkinderen geworden;
met al de voor- en nadelen van dien.
Maar zover is het vandaag, de ver
maarde eerste schooldag nog niet. Of
alles weer goed gegaan is? Zn of ik
de dag „droog" door gekomen ben?
Daar geef ik liever zo direct nog maar
geen antwoord op.
Mijn eerste pupil wordt me om zo
te zeggen al bij het ontbijt thuis
bezorgd, Dat is Ansje van hiernaast, die
bij m'n hospita als kind in huis is
en die ook de weg naar mijn kamer
wel weet te vinden. We zijn dus al
oude bekenden, nog voor we een dag
samen hebben doorgemaakt. Ansjes
moeder maakt dan ook geen omslag,
al is dit haar eerste, die het doornige
pad der wetenschap gaat betreden. Ze
brengt eenvoudig Ansje maar even bij
me en vraagt, of ik haar mee wil
nemen, want Ansje is niks bang om
naar school te gaan, waar juffrouw
zo'n goede bekende is. Ik hijs Ansje
dan maar op m'n fiets en peddel naar
School, aldus mijn eigen klandizie
aanbrengend. Vlak bij het hek stapt
net Chiel Dammers uit zeven van
zijn fiets, die me zijn broertje over
handigt met de woorden: „Juffrouw
me moeder had geen tiéd om Glnus
t brengen en. daarom mot ik 'm maar
geve", waarop hij Ginus naar me toe-
duwt met de bemoedigende woorden:
„As-ie niet stilzit krleg-ie een pak
slaeg'oor!" Ziezo daar kunnen we het
allebei mee doen. Gelukkig wacht er
in de kast een enorm aantal eigen
gebakken babbelaars. Eigengebakken...
nou ja, gebakken door m'n hospita, die
me aanbood voor de jaarlijkse zoete
hap te zorgen, waardoor ik altijd hoop
stortzeeën van tranen te kunnen voor
komen. De goeie ziel was in ernstig
overleg met mij getreden over de
vraag of ze kleintjes (wat voordeliger
is) of grote babbelaars zou maken.
Spontaan besliste ik dat het grote
moesten wezen. Die houden langer
tegen en ga nu eens huilen met zo'n
knoedel achter je kiezen. „Mijn is 't
gelijk", had ze gezegd, „alleen het zei
uwes een half pond suiker meer kos
te...." Daarvoor was ik op dat ogen
blik volmaakt onverschillig, 'k Schrijf
die onkosten eenvoudig bij beroeps-
onkosten. Scheelt me ip de belasting!
Maar goed, die babbelaars liggen daar
om voor Ginus te logenstraffen, dat
ik zo'n klappen-automaat ben.
Veel tijd om te mediteren heb ik
niet. Ze komen van alle kanten aan,
wier leidsvrouwe ik voorlopig wezen
zal. Natuurlijk zijn daar de zorgvolle
moeders, ook een enkele vader ver
schijnt er bij mijn lokaaldeur. Maar
dan geldt het de oudste van het gezin,
en natuurlijk een zoon, die vandaag
zijn studie beginnen zal. Er zijn er
ook genoeg, die aan de hand van een
oudere en wereldwijze zesde of ze
vende klasser het entree maakt, met
meestal enkel een duwtje in mijn
richting en klaar is kees. Als de klok
van negen slaat, heb ik geen plaatsje
meer onbezet. Dat wil zeggen, dat ik
met mijn drie „zitten-blijvers" er
prompt vier dozijn onder mijn hoede
heb gekregen. En begin daar je eerste
dag maar mee. Ze krijgen natuurlijk
zo op goed geluk af maar een plaatsje.
De jongens in de rechtse rijen, de
meisjes links. We zullen beginnen.
Dat kost geen moeite. Ze weten im
mers van thuis, dat ze handen
moeten vouwen ea de ogen sluiten als
we gaan bidden. Het is direct stil en
dan bid ik. Na het amen blijft het
rustig. Doch die rust wordt door
broken, doordat een klaar meisjes
stemmetje hardop bidt: „Here zegen
deze spijze, amen". En ik zie vlak
voor me, in de derde bank een klein
blondje met de oogjes stijf toegekne
pen met een ernstig gezichtje de ge
bedswoorden zeggen. In de klas zie ik
de peuters wat vragend van de een
naar de ander kijken. Zoiets als: „Moe
ten wij dat ook doen?" Alleen mijn
drie zittenblijvers, als echte insiders,
willen wat spottend neerkijken over
zoveel vreemdigheid. Ik doe echter
of het helemaal niet zo vreemd is,
wat dat kleine meisje deed. (Ik moet
eerst nog op mijn briefje kijken hoe
ze heet.) Maar dan ga ik maar zeg
gen tegen Loesje, dat het hier niet
hoeft, maar dat ze wel een grote meid
is, omdat ik nu wel merk, dat ze dat
thuis altijd zo netjes zal doen. Loesje
vindt het ook niets vreemd en zo kun
nen we verder gaan in deze grote
dag. We zingen met elkaar werkelijk
al een psalm. Natuurlijk: „Open Uwe
mond". Maar we zingen dan toch
maar. Het is fijn, dat je bij onze kin
deren altijd direct voor de Bijbelse
geschiedenis aanknopingspunten kan
vinden, in hetgeen ze thuis hoorden.
Daarom valt het vertellen altijd wel
mee zo'n eerste morgen. Daarna gaan
we met elkaar het terrein verkennen.
Er is heel wat te zien, nu een nieuw
stel platen voor zaakondarwijs de wan
den siert. Zen joch, vlak bij me op
de tweede bank, zeker behorend tot
de vrijmoedigen, opent de rij der
sprekers, omdat hij meent in een man
op een plaat zijn oom te herkennen.
Natuurlijk storen we ons vandaag
nog niet te veel aan de vormen. Ieder,
die daartoe zich gedrongen voelt,
neemt het woord. En er blijkt zo al
het een en ander te zeggen te zijn
naar aanleiding van de platen. Om ze
allemaal te bezien is het wel nodig
dat een deel van mijn publiek wat
gedraaid in de bank komt te zitten.
■Daar wordt echter niet de minste
aanstoot aan genomen. Opeens wordt
echter onze wetenschappelijke discus
sie cru doorkruist door de zakelijke
opmerking van Leendert van der Lee
met: ,,'kMot naer achtere". Goed, dat
kan natuurlijk gebeuren. Leendert
blijkt de weg al te weten.
Dat is eén punt in ons gemeen
schapsleven, waarover ik me nooit
veel zorgen hoef te baren. Het ene
geslacht schijnt de formule aan het
volgende door te geven, zonder mijn
bemoeiingen. Daarom ben ik dus niet
verbaasd als Leendert zonder veel om
slag deze noodzakelijke gang maakt.
Wij in de klas zetten ons gesprek
voort. Het is werkelijk geanimeerd,
al zijn er wel enkele zwijgzamen on
der, die ik nog niet los kan krijgen.
Daar op de vierde bank naast het
middenpad zit tenminste een jonge
man, die maar steeds angstig van de
een naar de ander kijkt, die het woord
durft te nemen. Hijzelf zwijgt enkel
maar. Hij ziet er wel wat blue uit.
Eigenlijk wel wat te angstig, vind ik.
Komt echter meer voor. Zulke wor
den soms later de stoutmoedigsten.
Net als ik hem even mijn rug toe
keer, omdat ik beslist mijn oordeel
wil geven aan een jonge boerenzoon,
of die keu net is als de hunne, word
ik zeer wezenlijk opgeschrikt door 'n
schril gekrijs gevolgd door een ver
schrikt veelstemmig: „Ooooo!"
Vliegensvlug keer ik me om en
zie,... dat blue-e broertje de wan
hoop nabij staan krijten in zijn bank
en daaronderNatnat
Ik kijk op mijn horloge. Nog even
dan is het speelkwartier. Ansje, mijn
goede bekende mag even langs de rij
en gaan, om ze allemaal een lekkere
babbelaar te geven. Zo bezweer ik
een algemene stortbui, die licht kan
worden ontketend door het blerrend
bange jochie, die ik nu ga vertroosten.
De bel voor het speelkwartier klinkt
als muziek in mijn oren. Als daarna
de schare weer binnenkomt speurt ze
tevergeefs naar het binnenmeertje.
Maar als m'n hospita, die breeduit
voor de keukendeur me staat op te
wachten, enkel maar zegt: „Enne
kan ik alleen maar triest bekennen,
dat het niet droog verlopen is van
morgen, waarop ze nuchter antwoordt,
dat voor „zukke gevalle ook geen
babbelaars hellepe".
Zo zie je maar, dat je op 1 April
van alles kimt verwachten.
Verstand!*.
Het is altijd verstandig,
wanneer men zich niet laat in
timideren. Uw familie meent
nog recht te hebben op een
erfdeel, waarvan ze denken
dat u dit onder u heeft. Al
die dreigementen welke u on
der vier ogen werden toege
voegd, hebben u gelukkig niet
kunnen bewegen tot afgifte
van iets dat u niet behoeft af
te geven. Indien u overtuigd
is van uw recht moet u
niets doen. Ze beweerden dat
een zeker briefje door een
„zekere" advocaat aan hen
zou zijn meegegeven om u
maar te laten lezen. Wij betwij
felen dat zéér. Dat doen ad
vocaten niet, die schrijven
zelf wel. Dan hebben ze de
zaak in handen en nemen het
niet wanneer opdrachtgever er
zelf weer tussen komt. Brief
jes ter lezing meegeven, zeker
niet. Wacht u maar eens rus
tig af wat er gebeuren gaat.
Wij geloven van niets en zo
ja, neem dan even een notaris
in de arm.
Die zieke gast.
De pensiongast die ziek is,
moet evengoed de kamer door
betalen als hij die blijft 'aan
houden of de opzegtermijn in
acht nemen als hij dat niet
wil. Alleen heeft hij recht op
een korting van een derde
over de dagen dat hij afwezig
is. U heeft dus recht op uw
geld, lezer.
Begrijpen.
Er wordt te weinig ingezien,
lezer, dat goed begrijpen vaak
vergeten is. Wij oordelen zo
maar over het doen en laten
van een ander, zonder de wer
kelijke ondergrond hiervan te
kennen. Dan bezien wij de
zaak uit ons gezichtspunt en
dus verkeerd. U vraagt ons nu
over een bepaalde kwestie,
in het gezin van een familie
lid. Hetgeen u schrijft is uw
gezichtspunt, uw visie op de
zaak. Daar kunnen wij geen
betrouwbaar antwoord op bou
wen. Het betrokken familielid
zou zelf eerst zijn standpunt
moeten schrijven, zodoende de
werkelijke ondergrond van de
kwestie openbarende. Dan pas,
maar ook dan pas alleen is
enig advies te geven (en soms
nog niet).
Zo erg is het niet.
Of de eigenaar het recht
heeft om van een onbewoon
baar verklaarde woning huur
te vragen? Natuurlijk. Alleen
de verhoging mag niet worden
toegepast. Of u een toegewe
zen woning moet aanvaarden
ook als deze in huur duurder
is dan de onbewoonbaar ver
klaarde woning? Ingaande op
uw eerste vraag zouden wij
dus dit krijgen; voor die wo
ning waarin ik nu woon be
hoef ik geen huur te betalen,
ik aanvaard dus alleen een
woning waar ik ook gratis
mag wonen. U zult o.i. een wo
ning tegen redelijke huur moe
ten aanvaarden, bijvoorb. in
dien die huur ook door ande
ren, met een gelijk inkomen
als het Uwe, wordt betaald.
Met de huurprijs van uw on
bewoonbaar verklaarde wo
ning, waarop ook de verhogin
gen niet zijn toegepast, kunt
u niet vergelijken.
Nee.
De inwoning liet zich er
gens doelbewust door de
hoofdbewoner met zijn inboe
del op straat zetten. Zonder
dat er een vonnis was. Doel:
één van de nieuwe woningen
te krijgen. Of de gemeente nu
verplicht is voor onderdak te
rorgen? Nee. Inwoner kon zich
.egen de uitzetting verzetten
vant hoofdbewoner mocht
rem zo, zonder vonnis, niet op
straat zetten. Dus krijgt hij
geen huis, maar onderdak in
een loods of noodverblijf.
Niets aan te doen.
Woning-ruil.
Het is zeker zo, dat u de
huurder een gelijkwaardige
woning kunt aanbieden, om
hem uit de woning te krijgen,
waar u als eigenaar zelf weer
in wilt wonen. Maar de eige
naar van uw woning (de hui
dige woning huurt u) wil niet
meewerken. Dus kunt u GEEN
gelijkwaardige woning aan
bieden. Maar daar komt iets
bij. De huidige huur-woning
van u is bestemd om binnen
kort pastorie te worden. (Het
pand is eigendom van de
Kerk). Al zou er een ruil tot
stand komen, dan weet de
huurder van uw woning, dat
hij binnen zeer afzienbare tijd
uit de geruilde woning zou
moeten. De woning kan dus
o.i. niet als gelijkwaardig
worden beschouwd.
De Acte.
Nee, het is niet beslist nodig
dat de acte van een geldlening
door een deskundige wordt
opgemaakt. Maar wij kunnen
toch niet anders doen, dan u
sterk aanraden wel een des-
ki ndige (deurwaarder, nota
ris advocaat o.d.) in te scha
kelen. Omdat het een zaak is
tussen twee vrienden, even
goed. Juist zouden wij willen
zeggen, omdat het tussen
vrienden gaat. Wij hebben al
veel ellende gezien van zaken
die door vriendschap niet za
kelijk werden behandeld. Dat
brengt de vriendschap ernstig
in gevaar. Zaken en vriend
schap scheiden is de beste ga
rantie om de vriendschap te
behouden.
De Waterleiding.
U kunt de eigenaar niet
dwingen het door u bedoelde
bedrijfspand van water te
voorzien. U huurde het pand
in de huidige staat, dus zon
der waterleiding. Nu u een
bedrijf er in wilt beginnen,
waarbij de wet waterleiding
verplicht stelt, verandert dat
niets aan de verplichting van
de eigenaar. Het verschil is
overigens niet groot, want als
de eigenaar de aanleg betaalt,
mag hij 13 jaar lang 10% van
de aanlegkosten b(j de huur
rekenen.
-.Li:
moet toch solidair zijn
met heel het volk; moe
ten we niet strijden voor
een Chr. Staatsschool?
Daar hij door zijn werk
meer met andersdenken
den praat dan ik, had hij
ook op dit punt meer pro
blemen, die ik niet ge
heel en al voor hem kon
oplossen.
Sinds verleden jaar
heeft hij een heel hoge
baan bij het gezantschap
in Egypte. Nu zijn oudste
zes jaar is, vroeg hij me
een paar weken terug,
hier een advertentie te
willen plaatsen voor een
gouvernante. De ingeko
men brieven heb ik door
gezonden. Hij moet zelf
maar kiezen, Juist van
morgen kreeg ik zijn ant
woord: of ik nog maar
eens adverteren wilde en
nu in een blad van meer
eigen richting, want de
meeste dames noemden
geen godsdienst en de en
kele, die het wel deed,
vormde met haar opvat
tingen toch wel een be
zwaar voor de godsdien
stige opvoeding van zijn
kinderen.
Nu ben ik 2 brieven
aan het schrijven: één om
per advertentie een geest
verwante te zoeken en
één naar Cairo. In de
laatste heb ik mijn blijd
schap er over uitgespro
ken, dat hij voor zijn
vroegere problemen zelf
het antwoord had gevon
den: je hebt in Egypte
toch ook catechisatie, in
vloed van kerk en gezin;
je kunt daar ook solidair
zijn met de Egyptenaren
en strijden voor een Chr.
Staatsschool met even
veel kans daarop als
hier? Waarom zou je hier
wél de Gemeenteraad de
medeopvoeders van je
kinderen laten kiezen en
daar niet aan de Raad
van Cairo overlaten? Nu
kies je toch ook liever
zelf? En dat solidair zijn
komt later wel. Zelfs Je
zus had een vormingstijd
van ongeveer 30 jaar no
dig vóór hij in het open
baar optrad. Notedopjes
als onze kinderen laat je
nog niet los op de woe
dende golven van de we
reldzee om zeeschepen te
redden: ze gaan zelf al
heel gauw onder. En dan
waarom zou je blij
zijn met de enkele Zen
dingsscholen in Egypte en
weinig voelen voor de
scholen met het Evange
lie hier, direct en helaas
toegegeven dat men daar
de roeping veel beter
verstaat?
Ik geloof, Jan, dat we
aan de zegeningen van
de Chr. School zo gewoon
zijn, dat we alleen nog
maar de gebreken zien,
die er natuurlijk in over
vloed zijn.Als we allemaal
weer oog krijgen voor
het buitengewone voor
recht van Chr. onderwijs,
durf jij in je advertentie
de toevoeging te plaatsen:
„van Chr. levensovertui
ging" en kiezen wij niet
zo maar de diehtsbijzijn-
de school of de school
van stand of naam, maar
hebben we er desnoods
het verlies van een klant,
ruzie met de familie, een
tweedehands fietsje of
een busabonnement voor
over.
De grasgroei is weer begonnen.
Meerdere precelen weiland zullen reeds
een M-gift hebben ontvangen, of zullen deze
bnnenkort krijgen, om over een vroege oogst
te kunnen beschkken. Deze zal óf worden
gedroogd, óf worden ingekuild. Over dat
inkuilen is veel gesproken en veel geschre
ven. Meerdere proefnemingen zijn en wor
den op dit gebied genomen. Een bewijs dat
aan het inkuilen vaak wei en en ander ont
breekt.
Ook hier geldt, dat door slordig werken
of onjuist toepassen van een methode het
resultaat slecht is.
Bepalend voor de kwaliteit van het kuil-
voer is de pH. Goed kuilvoer heeft een pH
van 4,2 of lager, een pH van 4,3—4,5 treft
men aan in matig geslaagde kuilen en een
kuil is slecht te noemen bij een pH van
4,6 en hoger. Een pH van 4,2 of lager is
daarom gewenst, omdat de eiwitafbrekende
bacteriën bij deze zuurgleag niet tot ont
wikkeling komen. Waardoor in de kuil wei
nig verlies aan voedende stoffen ontstaat.
Welke mthode men bij het inkuilen ook
volgt, steeds moet het werk worden beslo
ten met het afdekken der kuil. Wij zijn
gewend dit te doen met een grondlaag van
60100 cm en bewerkstelligen hiermee een
persing, om het sap uit te drijven, verder
drijven we hiermee de nog in de kuil aan
wezige lucht uit, waardoor de aërobe bac
teriën en schimmels geen levenskans krij
gen en tenslotte zorgt de grondlaag voor een
afsluiting tegen regenwater.
Ondanks het afdekken met een behoor
lijke grondlaag hebben vele kuilen last van
inregenen, vooral als het geheel niet regel
matig is bezakt zal schade door Inregenen
niet uitblijven. Gaan we na hoeveel regen
water op een voorjaarskuil en hoeveel neer
slag op een najaarskuil valt, welke op de
een of andere manier moet worden afge
voerd, dan schrikken we.
Globaal berekend valt n.l. op een voor
jaarskuil met een diameter van 4 meter ge
middeld 6400 1. water, op een najaarskuil,
die uiteraard veel korter staat nog altijd
'00 1. Bij een grotere middellijn worden
:r.e hoeveelheden nog aanzienlijk hoger.
Hiertegen onze voorzorgsmaatregelen ne
men is dus een vereiste, want hoewel niet
al dit water in de kuil terecht zal komen
de grondlaag houdt heel wat vast en er
is afvoer voor directe vervanging, vooral
bij de voorjaarskuilen een kleine helft
San het gevallen regenwater dus 3200 1.
moet nog langs een andere weg worden af
gevoerd. Maar hoe? Door middel van
plastic?
Wij leven in de eeuw van het plastic.
In een voortdurende stroom duiken plastic
boorwerpen van allerlei aard en voor zeer
uiteenlopend gebruik in de zaken op en
hebben, na aanvankelijk ietwat argwanend
te zijn bekeken, hun weg gevonden bij de
gebruikers.
Plastic is een wondere stof: licht van ge
wicht, behoorlijk trekvast, waterdicht bij
eventueel inscheuren gemakkelijk te lassen,
soepel, weinig gevoelig voor vele zuren, niet
veel bergruimte vragend en tenslotte goed
koop. Deze eigenschappen maken dat ook
de landbouw belangstelling hiervoor gaat
tonen. Wat zoudt U zeggen van een plastic-
dek voor de silo of kuilhoop?
Momenteel worden plastlczeilen I n de
handel gebracht, welke speciaal voor bo
vengenoemd doel zijn vervaardigd. De eer
ste proeven hebben getoond dat deze zeilen
als afdekking van silo- of kuilhoop goed
voldoen. Waar men op moet letten is dat
het zeil niet over scherpe punten of randen
mag schuren. Plastic is n.l. zeer gevoelig
voor mechanische beschadiging. Schuren
over de silorand kan worden voorkomen
door wat oude zakken of wat stro hier op
te leggen. Ook de bevestiging vraagt enige
aandacht. Het zeil moet strak blijven zitten.
De fabriekant levert hiervoor een speciale
bout bij, welke een afdoende bevestiging
vergemakkelijkt.
Op de juiste wijze gebruikt kan zo'n
plasticzeil gedurende drie jaar worden ge
bruikt en rechtvaardigd hierdoor zijn aan
schaf alleszins. Het ligt in de bedoeling dit
jaar op grote schaal proeven te nemen met
dit materiaal, een en ander onder auspiciën
van de R.L.V.D.
Behalve het uittesten van de plasticzeilen
op hun bruikbaarheid als dekmateriaal wor
den ook proeven genomen met het gebruik
van plastic ter vervanging van de grondlaag
bij silo's. Men gebruikt hierbij het plastic-
zeil als waterzak. Een laag van 1 meter
water vervangt dan 70 cm grond. Is de
kuil geheel uitgezakt en klaar, dan hevelt
men het water af en gebruikt het zeil om de
silo af te dekken. Slagen de proeven dan
hebben we in deze plasticzeilen een prach
tig hulpmiddel bij het streven naar kwali-
teitsvoerwinning. W. J. L.
Van 'n vrind uut Zoutelande kreeg
ik naer aenleidlng van m'n brief van
vorige weke, een stik, dat ie graeg in
de krante wou a. Noe, dat zal ons dan
maer doeë. Hier ei je 't:
Een gereformeerd vrind van Zoute
lande wil ook een brief schrieve an
Flip weer de leste keer je brief ge-
leze, en zó, van die vrind van St. Lau
rens bekeke, en die was 't nie mee
je schrieven 'seens, je zou di mee
op moeten ouwe, ie vindt er nie vé
an, maer ik geloove toch wel dat ie
die jaeren van mien en van joe toch
nog nie eiti ik geloove, dat ie er wel
één is van de nieuwe techniese tied,
wat mien betreft Flip gaie zó maer
deur as je zó tegen de vuuftig zit dan
zit je er te midden in, wat doeie dan
ik kan er nie elemaele mee met dat
vele nieuwe gedoe van deze tied, de
ouwe generatie wil dat nie ael aan-
vaerde, ik ebbe fermielje in de N.O.P.
en as ik daer ni schrieve dan doe 'k
dat net as ik zo as noe schrieve, je
kan zo op deze maniere van één woord
wel drie keeren alles vé beter begrie-
pe, dat is zó onder ons boeren aan-
genaem onder mekare.
Die vrind van St. Laurens leest nie
altied je Weekend, noe, ik moe zeie,
ik altied, wan Flip je bin ter eele-
maele nie nest. Ik moe zegge as je
van dezelfde geest bin, dan sla je 't nie
over te lezen, van mien kaeje wel
anouwe mee je boeregesehrief.
Noe nog iets over de Landbouw en
de nieuwe techniese tied, wan ik bin
van harte en nieren Landbouwer, maer
we bin sinds de tweede oorlog weer
van lieste gloov ik bie 'tmenschdom
van Nederland, ik weet nie wat of
Flip van zen vak is, of ie soms ook
Landbouwer is, of geweest is, maer ie
za me wel van antwoord diene, dien
kek. Ik sprak over de Landbouw
dus. Dat is me erg in de war. Ik bin
zelf een gesaneerd boer, van 5 op 9%
H.A. vergroot voor een bestaensmoge-
lyk. dat komt dan van Minister Mans-
holt vandaen. Nou die Minister geeft
het goed voor met o:ns, op 5 H.A. kan
je 'tnie ouwe, de levensstandaard is
te hoge geklomme.
De Landbouw oort eel slecht holpe,
omdat je di te aert moe werke, wan
de menschen bin liever bie de D.U.W.
of op een groot werk of zo, di ebbe
ze kortere tied mee nie minder geld
as de weke om is, wanneer za dat ia
verandere, en dat is ter naer de leste
oorlog nie beter op geworre, noe is di
de P. v, d, A. daar ebbe ons gin goei-
en an, in men oudvader tied bin de
errebeiers verezeld, dat was te bar,
varf de Zunne tot Zunne 's avonds
werke en zo'n 90 cent op een dag,
maer noe is dat ook wi 'e verre, me
bin ook wi een ende over de schreef,
as je boer bin en van harte boer dan
wil je dat bluuve ook, want 'tis je
vak en gelukkig dat ze er bin ook,
'an dat zoudt toch ook wel fout oore.
Maer noe zitte me mee een zekere
hoogmoed in deze tied en zelf zulle
we die ook nie vrie van weze. Ik zou
an Flip wel is wille vrage, wat dienkt
ie van ons boeren. Het is toch ook
lang geen vloek als je Landbouwer
bin. Maar oe moet ik dat nu rijmen
mee het overheidsgezag om de boeren
mee al der arbeid en werk af te
sloven, en dat ze daer noe vo in
kunnen griepe en daer de Landbouw
toch alles uit moe komme, van eten,
en drinken, en grondstoffen of voor
productie voor alle levensonderhoud,
as ik bievoorbeeld onderweg of zo
dan zie je as je van Zoutelande naar
de Middelburgse Markt gaat wel van
alles weer liggen op de weg van
etensresten, zooals brood enz., dus
heelemaal geen honger meer, de oor
log vergeten. Flip ik wil man eige
dingen nie beantwoordde, maer ik
glove toch wel asdat er arder gewerkt
wier meer tevreëntheid plekke zou én
of moeten we het zoeke bie de Soe-
vereinieteit Gods, dat het zo gaet.
'n vrind uut Zoutelande.
Deuze vrind uut Zoutelande raekt
an 'n punt waerdat eel wat mensen
mee zitten. Ie stelt mien inkele vrae-
gen waerdat ik volgende weke bie
leve en wel wezen wel is wat over
zegge wil. As ik 'tnoe an begint dan
bin ik bang te veul plekke in de krant
in te nemen. Daerom mae tot vol
gende weke.
FLIP BRAMSE.
Fel woedt de haat
van 'tvolk: soldaat
en priester en rabbijn.
Ze lachen om Zijn pijn!
't Is 't helse uur.
Een lang bedwongen vuur
spuwt vlammen uit.
Ze vinden hier hun buit.
't Zijn wolven. Hun tanden
zetten zij in 't vlees, reeds fel verwond
van Hem, die vast in banden
men aan het kruishout hees en deerlijk schond.
Onmachtig is hun haat.
Als een bloem, gesneden
uit vruchtb're gaard'
ten bodem ligt vertreden
haar geuren wèl bewaart,
straalt liefd' uit Zijn gelaat.
W. J. Meiske.