DE ZEEUWSE STATEN VOOR HET VOETLICHT GEMOEDELl|KE SFEER Nu de verkiezingen in zicht zijn het kenmerk der Zeeuwse Staten Toenemende invloed der Provinciale Overheid Pleidooi voor meer bevoegd heden voor de Prov. Overheid EEN POLITIEK COLLEGE, maar zeer eensgezind als het gaat om Zeelands belangen Het ambtsgebed» Niet alleen een „stemmachine" GEDEPUTEERDE STATEN hebben eigen taak en functie Niet voor alle zaken zijn zij verantwoording schuldig aan de. Prov. Staten De Provincie en haar huishouden Maar men slikt heus niet alles voor zoete koek! A" IS Daarbij zal het financiële bestel gewijzigd dienen te worden Dinsdag 6 April 1954 ZEEUWSCH DAGBLAD pagina 4 Iedere Nederlander wordt geacht te weten, dat in ons Staatsbestel steeds gespro ken wordt van het Rijk, de Provincie en de Gemeente. En verondersteld wordt ook, dat hij op de hoogte is van het feit, dat elk van deze drie een aparte taak heeft. Samen vormen zij de overheid en dus kunnen zij maatregelen opleggen. Dat ondervindt ieder op zijn tijd. Wie betaalt geen belasting en wie durft er zonder achterlicht te fietsen? Tussen die overheden is er natuurlijk een afbakening van terreinen. Stel u voor, dat het niet zo was: het zou een chaos zijn. Die drie-delige overheid (om het zo maar eens Uit te drukken) is historisch gegroeid. In de tijd van de Republiek, was het heel anders dan nu. En wie weet hoe het over een jaar of twintig, dertig zal zijn? Want die verhouding Rijk, Provincie en Gemeente is niet een voor altijd vaststaand gegeven. Zij ontwikkelt zich mèt de tijd. Let alleen maar op de verandering, welke de plaats en de taak van de Provincie heeft ondergaan in vergelijking met voor de laatste oorlog. Wie over de Provincie spreekt, denkt onmiddellijk aan de Provinciale Staten, het hoogste bestuurscollege der Provincie. Wat doen zij? Is het niet een beetje teveel van het goede om, behalve een landsregering en een Staten-Generaal aan de éne kant en gemeentebesturen aan de andere zijde, er ook nog een soort van tussenorgaan op na te houden? Deze vraag wordt wel eens gehoord. En nu kan men onmiddellijk antwoorden, dat zij getuigt van een schrikbarend tekort aan kennis van de staatsrechtelijke verhoudingen in ons land; men kan ook trachten wat meer bekendheid te geven aan het werk en de betekenis der Provinciale Staten. Dat willen wij op deze pagina doen. De Frov. Staten, ook die van Zeeland, zjjn een politiek college, 42 man sterk. Als u het nog niet wist, zult u het wel al gemerkt hebben aan de pamfletten, die u ln de brievenbus hebt gevonden en die u eraan herinneren, dat er op 21 April a.s. verkiezingen worden gehouden voor <le Prov. Staten. Keus is er ook dit jaar weer genoeg! Een politiek college dus. Daar is wel eens bezwaar tegen gemaakt onder het motto van: „Als het politiek bekeken wordt, dan kan nooit het algemeen belang worden gediend. Dan pleit iedereen voor zjjn eigen standje!" Och, dat gebeurt misschien wel eens, ook ln de vergaderingen van de Frov. Staten, maarweet u een andere oplossing om met behoud van de democratische rechten, die de Grondwet elke kiesgerechtigde Neder lander waarborgt, het anders te doen 7 Met dat alleen maar opkomen voor de eigen groep valt het best mee, ze ker in Zeeland, Wij hebben het genoe gen gehad zo goed als alle Statenzit- tingen na de bevrijding van onze pro vincie mee te maken en wat ons steeds weer is opgevallen is de grote eensge zindheid, waarmede de Staten op de bres staan voor ons gewest. Na tuurlijk gaat het ook hier om begin selen, maar wat steeds weer biijkt ls dit: met behoud daarvan komt meu tot besluiten, die het waarachtig heil der Provincie dienen. Denk niet, dat de leden het altijd met elkaar eens zijn en nog minder, dat Gedeputeerde Staten (waarover in een ander artikel meer) altijd hun zin krijgen. Verre van dat! Het kan er soms m d-e sfeervolle Sta tenzaal aan de Middelburgse Groen markt geducht stormen. Betere taak- en werk verdeling. Uit die pamfletten, waarover wij het zo straks hadden, hebt u al gemerkt, dat het ook aan u ligt wie er zitting zullen nemen in de Staten. Dat is pre cies als bij de Tweede Kamer en de Gemeenteraad. De beste en wijste men. sen mogen er alleen in komen! Of dat ook altijd het geval ls? Laten wij ons liever niet al te vèr op glad ijs bege ven en alleen maar zeggen, dat de kwa llteit van sommige fracties niet altijd evenredig is aan het belang der onder werpen, die besproken moeten worden! Wel heel vaalt worden de besprekingen teveel beheerst door een klein aantal op de voorgrond tredende figuren en zitten de anderen er maar zo'n beetje bij. En al is het <lan zeker zö, dat, wan neer een fractievoorzitter het stand punt van zjjn groep beeft uiteengezet, een ander lid van die fractie het niet meer dunnetjes behoeft over te doen, aan de andere kant ls het niet juist alt(jd maar die fractievoorzitter te la ten praten. Een betere taak- en werk verdeling zou ongetn jjfeld üt vele ge vallen de arbeid d— -• i arecue komen. Maar twee ziccmgen. De wet schrijft voor, dat de Prov. Staten maar twee zittingen per jaar mogen houden en dat de tijdsduur van elke zitting niet langer dan zes weken mag zijn. Het is natuurlijk niet zo, dat de Staten dan zes weken achtereen vergaderen! Het betekent wèl, dat zij ln die periode zo vaak bijeen mogen komen als zij zelf wensen. Elk van die bijeenkomsten t officieel een verga dering. Zijn zes weken om, dan kunnen zij niet bijeenkomen, tenzij een speciale koninklijke goedkeuring gege ven is. Dat laatste nu is een enigszins antie ke bepaling. Zij is te begrijpen tegen de historische achtergrond. Ieder heeft wel eens gehoord van de toestand ten tijde van de republiek, die, zoals wel eens is gezegd, eigenlijk bestond uit een verzameling van op zichzelf sou- vereine staatjes. De nadelen daarvan kan men in ieder geschiedenisboek le zen. Na de Franse tijd wilde de rege ring het anders aanpakken: aan de bij na absolute zeggenschap van de Pro vinciale Staten moest, terwille van de eenheid des lands, radicaal een eind komen. Die gedachte is op tal van pun ten uitgewerkt. De bepaling over het aantal zittingen per jaar is er één van. Maar aangezien vandaag aan de dag niemand meer behoeft te vrezen, dat de Prov. Staten (zeker niet die van Zeeland!) de eenheid des lands in ge vaar zullen brengen-, is er alles voor de bepaling te doen vervallen. Statencommissies? En dit brengt ons tegelijk op een ander chapiter, n.l. de wenselijkheid van Statencommissies. In elke gemeen te van enige omvang bestaan er com missies van raadsleden voor bepaalde takken van dienst. Er zijn commissies, die zich speciaal met de gemeenteüjke financiën bemoeien en ook bestaan er commissies van bijstand voor de be drijven enz. De Provinciale Wet vér- biedt Statencommissies niet, maar toch zijn zij er hoegenaamd niet. Als wij ons niet vergissen is er in Zeeland maar één, n.l. een commissie voor de boot- diensicn. Waarom wij voorstanders van meer commissies zijn? Omdat dan de Staten zelf veel nauwer worden betrok ken bij het bestuur der Provincie en omdat Gedeputeerde Saten zeer veel profijt kunnen trekken van haar werk! Effectiever. En het afdeJingsonderzoek dan 7 Dat kan rustig gehandhaafd blijven het kan slechts effectiever worden, als ook de resultaten en conclusies, waartoe de commissies zjjn gekomen, in bespreking komen._En als wjj het goed zien, zullen uiteindelijk tjjdens de openbare behan deling de discussies aan zakelijkheid en aan diepgang winnen, wanneer deze wijze van voorbereiding wordt toege past. Voor wie niet helemaal op de hoogte mocht zijn van wat het afdelingsonder- zoek eigenlijk betekent: elk voorstel, dat Ged. Staten aan de Prov. Staten doen, krijgt een voorbehandeling m drie afdelingen, waarüi de Staten worden gesplitst. Het lot beslist over de samen stelling ervan. Het kan dus gebeuren, dat (om een voorbeeld te gebruiken) alle leden van de Partij van de Arbeid in dezelfde afdeling worden aangewe zen. Gebeurd ls het nog nooit! U be grijpt uit het bovenstaande wel, dat het onmogelijk was, toen het Reconstructie- rapport Schouwen-Duiveland aan de orde kwam, in elk der drie afdelingen één of meer Statenleden van dat eiland te benoemen. Voordat de Provinciale Staten van Zeeland hun werkzaamheden aanvan gen, verheffen zij zich van hun zit plaatsen om aan te horen en mee te bidden het gebed, dat de Commissaris der Koningin uitspreekt. Dat gebed luidt: „Almachtige God, wij bidden U, dat Gij ons ondersteunen wilt in het volbrengen der werkzaamheden, welke ons zijn opgelegd, en dat deze bevor derlijk mogen zijn aan de belangen van Er wordt wel eens gezegd, dat de belangrijkste functie van de Prov.' Sta ten is gelegen in het kiezen van de leden der Eerste Kamer, waartoe de Provincies In een aantal groepen zjjn verdeeld. Niemand zal willen ontken nen, dat dit werk een grote betekenis heeft, maar het ls volstrekt niet waar, dat de taak van de Staten daarin op gaat. Wanneer ooit nog eens de Eerste Kamer zou verdwijnen, dan zou daar mee het werk der Frov. Staten ln het geheel niet zjjn uitgehold. Dat stemmen ls, gezien ln het raam der ontwikkeling van de laatste tijd, eigenlijk maar bijkomstig. Van zeker niet minder belang is de arbeid der Staten voor het provinciale leven. Mis schien ls het vroeger zo geweest, dat er weinig uitging van een Provinciaal Bestuur, thans ls deze tijd voorgoed voorbij. De Prov. Staten hebben een eigen aard en functie, die allereerst en het meest op provinciaal niveau ligt, maar deze schakel ln ons volksleven kan moeilijk worden gemist tenzij wfl de Duitse methoden weer gaan toe passen. Nu is er een bepaling, volgens welke een lid der Prov. Staten niet tegelijker tijd lid der Eerste Kamer kan zijn. Na de oorlog heeft dit geval zich twee maal in de Zeeuwse Staten voorgedaan. In sommige gevallen moet deze bepa ling worden betreurd. Een politieke partij zal er (dat mag men althans aan nemen) ernstig op letten, dat de can- dldaten voor de Eerste Kamer met nun reserve-candidaten tot de besten, die zij heeft, behoren. Maar zulke mensen spelen meestal ook een voorname rol ln het provinciale politieke leven. Wij kunnen niet inzien, waarom deze ver eniging van functies moet worden af gekeurd. Misschien, dat er nog eens wijziging ln komt. dit gewest. Amen". Alle vergaderingen worden geopend in naam van de Ko ningin. Aan het eind der vergadering of zitting wordt nimmer een ambts gebed uitgesproken. Wanneer over enkele maanden de Prov. Staten in hun nieuwe samenstelling weer zullen bijeenkomen, zal hun eerste werk zijn de benoeming van zes leden van Ged. Staten. Dit college vormt meestal een zo getrouw mogelijke politieke afspiegeling van de Prov. Staten. Het is als bij het bestuur van een vereniging, dat uit zijn midden een dagelijks bestuur kiest. Dat doet de lopende zaken^af en zorgt voor al hetgeen in het belang der vereniging nodig is. Bij het Provinciaal Bestuur is het niet anders. Het is nu eenmaal onmogelijk, dat de Prov. Staten elke week samenkomen (zoals Ged. Staten dat plegen te doen). Dat is ook helemaal niet nodig. Tal van zaken kunnen zonder enig bezwaar worden afgedaan, zonder dat de Prov. Staten worden bijeen geroepen. Toch is hiermede nog lang niet alles gezegd. Men zou uit het bovenstaande de conclusie kunnen trekken, dat Ged. Staten alleen en uitsluitend optreden als de uitvoerders van de besluiten, die de Prov. Staten hebben genomen. Dat ls bepaald niet het geval. Ged. Staten hebben in het raam van het provinciaal bestel een eigen functie. Dat blijkt al direct hieruit, dat zij lang niet voor elke beslissing, die zij nemen, verant woording schuldig zijn aan de Prov. Staten. Neem b.v. het toezicht op de gemeentebesturen. Of die zuinig ge noeg' zijn en of zij geen verordeningen maken, die ln strijd zijn met Rijks- en provinciale wetten. Dat is uitsluitend een zaak van Ged. Staten, hun bij de wet opgedragen. De Prov. Staten mo gen zich er niet mee bemoeien. Denk aan het toezicht op de polders, vooral in Zeeland een uiterst belangrijke zaak. Elke polderbegroting moet Ged. Staten passeren. Nu mag echter geen mens denken, dat de Prov. Staten in het geheel niets met de polders en waterschappen te maken hebben. Dat is wel degelijk het geval. Als een polderreglement moet worden vastgesteld of gewijzigd, dan dienen de Prov. Staten daartoe een be sluit te nemen. En als het ooit nog De Staten in vergadering Dijeen. ln an de Staten behoort de regeling en het bestuur van het provinciale huishouden." Dat staat In artikel 130 van de Provinciale Wet. En deze simpele omschrijving van de taak der Provinciale Staten ligt eigenlijk alles opgesloten of niets! Want hoe ver reikt dat „provinciale huishouden"? Is dat nog steeds hetzelfde gebleven of niet? En wat wordt nu precies onder het „regelen" en „besturen" verstaan? Men ziet het: onmiddel lijk rijzen er tal van vragen! Dikke boeken zijn geschreven over wat de Staten wel en niet mogen doen. Wjj willen nu speciaal de praktijk laten spreken en vertellen, hce het gaat met de voorstellen, waarover de Prov. Staten te be slissen hebben. Nog om andere reden is dat gewenst. Het is n.l. zo, dat de belangrijke zaken die de Provincie gelden, dikwijls snel en afdoende moeten worden behandeld. Van de meeste Statenleden, die niet veel meer dan een dag of vijf, zes naar Middelburg komen, kan niet worden verwacht, dat zij „all-round", d.w.z. vol ledig op de hoogte zjjn van hetgeen de belangen der Provincie vorderen. Wie goed geïnformeerd wil zijn en mag dat niet van ieder Statenlid worden ge vraagd?) zal daaraan heel wat meer tjjd kwjjt zjjn dan aan het raadslid maatschap ener plattelandsgemeente hoewel zo'n raad vaak meer verga dertijd vraagtl Natuurlijk gaan de Staten niet op een gegeven ogenblik praten over het één of andere onderwerp, dat hen toe vallig interesseert. Nee, de discussies (na de schriftelijke voorbereiding door de afdelingsverslagen) lopen steeds over concrete voorstellen, die Gedepu teerde Staten hebben gedaan. In zeer vele gevallen is daar geld mee gemoeid en practlsch elk voorstel gaat verge zeld van een advies van Ged. Staten (met natuurlijk een meer of minder uitvoerige toelichting). Er zijn ook voorstellen, waarbij het gaat om de vaststelling van bepaalde verordenin gen. Denk alleen maar aan de z.g. land schapsverordening, waarbij het plaat sen van reclame aan strenge voor schriften is onderworpen. Of aan ver ordeningen, die voor de landbouwers en de veehouders van Ingrijpend belang zijn. De Prov. Staten hebben n.l. het recht zulke verordeningen vast te stel len. De begroting. Een heel belangrijk stuk, dat leder jaar weer wordt behandeld, ls de be groting van de Provincie en van de verschillende provinciale diensten, Dat is de aanleiding tot wat ln de Tweede Kamer genoemd wordt „het grote debat". Maarde laatste jaren gaat het daarbij minder om de begroting en om de cijfers dan om de algemene politieke beschouwingen. De één vindt, dat voor dit doel toch nodig geld moet worden uitgetrok ken, maar de ander dringt aan op zuinigheid of op steun voor een an der goed doel. En dan komt van acn- ter i e tafel van de Gedeputc :rden stee vast het antwoord, dat er geen geld is en dat de Provincie erg zuinig moet zjjn, maar dat Ged. Staten ook in dit opzicht diligent zullen blijven... Het slot ls, dat de begroting zonder ook maar één wijziging wordt aan genomen. Het gaat er overigens steeds gemoe delijk toe in de vergaderingen van de Zeeuwse Staten. Een rookverbod ls er (nog) niet er is maar één dame lid der Staten! en op z'n tjjd komen ae bodes met de koffie en de thee. Elk lid mag over hetzelfde onderwerp twee keer het woord voeren. Voelt hij zich gedrongen voor de derde maal zijn ge moed te luchten, dan mag hij dat alleen, als de vergadering daarmee accoord gaat. Dat moet de voorzitter, de Com missaris der Koningin, dan aan de ver gadering vragen. Meestal is de spreker al bezig, voordat de vergadering zich vóór of tegen heeft uitgesproken! Moties. De laatste jaren gaan weinig Sta- tenzittingen voorbij zonder dat de een of andere motie ls aangenomen. Wij herinneren alleen maar aan de motie over het veel te geringe bouw volume, over de realisering van het Drie-eilandenplan en nu, een paar weken geleden, de motie over de her bouw van de kernen op Schouwen- Duiveland. Een motie moet door zes Statenleden zijn ondertekend, wil zij kunnen worden Ingediend. Dat kost wel eens kracht! Dan draalt het politieke bedrijf op volle toeren. Be halve wanneer een Statenlid een motie voorleest en dan door de bode hanate- kenüigen laat verzamelen. De bode kweet zich voortreffelijk van zijn taak, hoewel het niet zijn werk was! Het lukte hem dan ook niet. Toen hebben de fractiegenoten van het Statenlid hun naam maar op het papiertje gezet (De pers mocht zoiets natuurlijk niet!) Wie wel eens een Kamerzitting heeft meegemaakt, zal het zjjn opgevallen, dat de vergaderzaal soms bjjna leeg ls. Nu, bij de Staten is dat nooit het geval. Er zjjn wel eens (politieke?) onderons jes, maar in het algemeen luisteren de Statenleden beleefd naar degeen, die aan het woord is. Slechts enkelen zijn (helaas!) In staat goede interrupties te plaatsen. Zjj verlevendigen altijd de debatten. Het moest veel meer geDeu- ren. Geen „kletscollege". Zjjn de Prov. Staten nu heus een „kletscollege", zoals door boze tongen wel eens wordt beweerd? Om dat te weten, moet men eerst eens enkele ver gaderingen hebben meegemaakt. Wjj willen volstrekt niet beweren, dat het niet korter zou kunnen en dat zich hl de beperking de meester toont, geldt ook hier. Maar dat er wordt gepraat óm te praten, nee, dat ls niet waar. Maar ja, als een politieke tegenstan der Iets zegt, dat niet met de feiten klopt of een beschuldiging lanceert, dan mag dat niet op zjjn beloop worden ge laten! En dan kunnen er discussies of debatten ontstaan, die wel vér van net onderwerp verwijderd zjjn. Dan kan het ook gebeuren, dat de voorzitter zijn hamer laat rusten, omdat het tóch in teressant is wat de heren tegen elkaar hebben te zeggen. Dan proeft men ook de geesten en ziet vaak duideljjker dan bjj een zakelijke discussie de motieven en de argumenten, die de sprekers tot hun standpunt hebben geleid. En hoe men het ook wendt of keert: als het woord mits ln gebondenheid niet meer vrjj is, dan is het met on ze democratie gedaan. Liever een paar duizend woorden teveel dan de mond gesnoerd Het merkwaardige feit doet zich voor, dat de uitbreiding van de provin ciale bemoeienissen met het leven in de Provincie niet in het minst ge- ljjke tred houdt met een uitbreiding der bevoegdheden van de Provin ciale Staten. Er zjjn vooral na de laatste wereldoorlog heel wat nieuwe ter reinen op provinciaal niveau ontgonnen zonder dat de Prov. Staten daarover zeggenschap kregen. Wjj denken alleen maar aan de totstandkoming van dien sten als het Economisch Technologisch Instituut, de Stichting voor Maat schappelijk en Cultureel Werk en de Planologische Dienst. In feite kunnen de Prov. Staten op de gang van zaken bjj deze instellingen slechts Invloed uit oefenen via de posten op de provinciale begrotingen. Het is niet gemakkeljjk concreet een betere oplossing aan de hand te doen, maar bevredigend is deze situatie niet, temeer niet, nu deze Instellingen een steeds voornamer rol in de Provincie gaan spelen. Provinciale diensten zoals de Stoombootdiensten en de Prov. Waterstaat zjjn het niet: zjj krjjgen ook geld van het Rjjk en ten dele van gemeenten. Bjj de beoordeling van dit vraagstuk mag niet vergeten worden, dat op som mige punten bedoelde instellingen a. h.w. verlengstukken zjjn van de Rijks overheid, welke (.terecht!) heeft inge zien, dat het voor een behoorlijke ver vulling van haar taak zeer wenselijk was de eigen diensten zoveel mogelijk te dece.it.aliseren en dichter bij de mensen te brengen. eens zo ver komt, dat er in Zeeland wordt overgegaan tot samenvoeging van polders, dan zullen de Prov. Staten daaraan hun goedkeuring moeten ge ven. Adviescollege. Uit dit alles bljjkt dus duideljjk, dat Ged. Staten niet alleen een uitvoerende taak hebben wat de Statenbesllsslngen betreft, maar dat zjj ook door het Rijk zijn ingeschakeld voor de uitvoering van allerlei wetten en voor het toezicht daarop. Vaak treden zij ook op als ad viescollege voor de landsregering. Een sprekend voorbeeld daarvan ls de wjj- ziging der grenzen van gemeenten. Voordat er over deze Ingrijpende aan gelegenheden wetsontwerpen aan de Staten-Generaal worden voorgelegd, moet het advies van Ged. Staten, der betrokken provincie worden gevraagd. Die horen dan eerst de betrokken ge meentebesturen. Maarals een lid der Prov. Sta ten inlichtingen over zo'n grenswijzi ging zou vragen, dan kunnen Ged. Staten alleen maar antwoorden, dat hij daar niets mee te maken heeft! Zij zullen dat natuurlijk wel een beet je anders uitdrukken, maar het ge lijk ls aan hun kant: de Prov. Staten staan buiten de grenswijzigingsproce dures. Deze bepaling is o.i. te betreuren. Naar onze mening dienen de Prov. Sta ten als vertegenwoordiging van de be volking hierover wel degelijk hun me ning te geven. Goede verhoudingen. Het zal zeer veel afhangen van do verhoudingen, die er bestaan, of Ged. Staten meer vertellen en meer advies vragen aan de Prov. Staten dan zjj volgens de letter van wet of regelment verplicht zijn. In Zeeland mag over die verhouding niet worden geklaagd. Wij denken alleen maar aan het reconstrue- tierapport Schouwen Duiveland, dat aan Ged. Staten werd uitgebracht. Zij zouden het volste recht hebben gehad dit voor zichzelf te houden, maar zij brachten het ln de Prov. Staten. Niet om die erover te laten beslissen, maar om hen te polsen en hun mening te ho ren. Voorstellen volgen later nog wel. Dit was een elegante oplossing, die meer toepassing verdient. Wie een Statenvergadering bjjwoont, trekt onwillekeurig wel eens een verge- ljjking met de Tweede Kamer. Daar verdedigt één der minister zjjn beleid. In de Prov. Statenvergadering doet een lid van Ged. Staten dat. Het spreekt vanzelf, dat zjj onderling een taakver deling tot stand hebben gebracht. Zelfs van een Gedeputeerde mag niemand eisen, dat bjj op alle wapens meester lsl Als het over Inpolderingen gaat of over polders, dan antwoordt de heer Philipse. De heer Schout neemt het on- derwjjs voor zijn rekening en de man van de financiën ls mr Van der Weel. Maar het spreekt vanzelf, dat leder spreekt namens het gehele college of, wanneer dat niet zo is, dat erbij vertelt. Uitstippelen van het beleid. Als het goed is, dan stippelen Ged. Staten het toekomstige beleid uit. Zij, die krachtens hun functie de Provincie het beste kennen en weten wat er op het brede terrein van het provinciale leven omgaat, moeten de richtlijnen aangeven, de grote lijnen, waarlangs de ontwikkeling der Provincie zich dient te bewegen. De tijd, dat het lidmaat schap van Ged. Staten een erebaan was, behoort al lang tot het verleden. Aan het Gedeputeerdenambt ls een nieuwe Inhoud gegeven, die nauw sa menhangt met de steeds groter wor dende plaats, welke de Provincie ln ons volksleven inneemt. Het eist na de oorlog zoveel, dat het een dagtaak is geworden. Wie dacht (om nu nog maar een voorbeeld te noemen) voor de oorlog aan verdeling van bouw volume? Nu is dat de taak van Ged. Staten. In het algemeen gaat het niet meer om het afdoen van de lopende zaken, maar om het concreet gestal te geven aan een visie omtrent de ontwikkeling van de Provincie'. De Commissaris der Koningin. De Commissaris der Koningin ls voor zitter van het college van Ged. Staten. Hij Is daarvan formeel geen lid, omdat hjj Rjjksambtenaar is. Daarom mag hij ook niet meestemmen in de vergaderin gen der Prov. Staten, maar wèl ln die van Ged. Staten. Hij zal heel vaak het samenbindend element vormen en als politieke tegenstellingen moeten wor den overbrugd een bemiddelende rol spelen. Toch (en dat ls een prettige ontwikkeling) wordt een Commissaris der Koningin tegenwoordig meer ge zien als de eerste burger der Provincie dan als Rijksambtenaar of alleen maar vertegenwoordiger van de Koningin. Zeker ln Zeeland ls dat het geval! Een eis van gezonde democratie is echter alt'jd nog, dat ambtelijke of (Zie vervolg pag 5, le kolom).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1954 | | pagina 4