DE ZEEUWSE STATEN VOOR HET VOETLICHT
GEMOEDELl|KE SFEER
Nu de verkiezingen in zicht zijn
het kenmerk der Zeeuwse Staten
Toenemende invloed der Provinciale Overheid
Pleidooi voor meer bevoegd
heden voor de Prov. Overheid
EEN POLITIEK COLLEGE,
maar zeer eensgezind als het gaat om
Zeelands belangen
Het ambtsgebed»
Niet alleen een
„stemmachine"
GEDEPUTEERDE STATEN
hebben eigen taak en functie
Niet voor alle zaken zijn zij verantwoording
schuldig aan de. Prov. Staten
De Provincie en haar huishouden
Maar men slikt heus niet alles voor zoete koek!
A"
IS
Daarbij zal het financiële bestel
gewijzigd dienen te worden
Dinsdag 6 April 1954
ZEEUWSCH DAGBLAD
pagina 4
Iedere Nederlander wordt geacht te weten, dat in ons Staatsbestel steeds gespro
ken wordt van het Rijk, de Provincie en de Gemeente. En verondersteld wordt ook, dat
hij op de hoogte is van het feit, dat elk van deze drie een aparte taak heeft. Samen
vormen zij de overheid en dus kunnen zij maatregelen opleggen. Dat ondervindt ieder op zijn
tijd. Wie betaalt geen belasting en wie durft er zonder achterlicht te fietsen? Tussen die
overheden is er natuurlijk een afbakening van terreinen. Stel u voor, dat het niet zo was: het
zou een chaos zijn.
Die drie-delige overheid (om het zo maar eens Uit te drukken) is historisch gegroeid. In de
tijd van de Republiek, was het heel anders dan nu. En wie weet hoe het over een jaar of
twintig, dertig zal zijn? Want die verhouding Rijk, Provincie en Gemeente is niet een voor
altijd vaststaand gegeven. Zij ontwikkelt zich mèt de tijd. Let alleen maar op de verandering,
welke de plaats en de taak van de Provincie heeft ondergaan in vergelijking met voor de laatste
oorlog. Wie over de Provincie spreekt, denkt onmiddellijk aan de Provinciale Staten, het
hoogste bestuurscollege der Provincie. Wat doen zij? Is het niet een beetje teveel van het goede
om, behalve een landsregering en een Staten-Generaal aan de éne kant en gemeentebesturen
aan de andere zijde, er ook nog een soort van tussenorgaan op na te houden? Deze vraag wordt
wel eens gehoord. En nu kan men onmiddellijk antwoorden, dat zij getuigt van een schrikbarend
tekort aan kennis van de staatsrechtelijke verhoudingen in ons land; men kan ook trachten
wat meer bekendheid te geven aan het werk en de betekenis der Provinciale Staten. Dat willen
wij op deze pagina doen.
De Frov. Staten, ook die van Zeeland, zjjn een politiek college, 42 man sterk.
Als u het nog niet wist, zult u het wel al gemerkt hebben aan de pamfletten,
die u ln de brievenbus hebt gevonden en die u eraan herinneren, dat er op
21 April a.s. verkiezingen worden gehouden voor <le Prov. Staten. Keus is er
ook dit jaar weer genoeg! Een politiek college dus. Daar is wel eens bezwaar
tegen gemaakt onder het motto van: „Als het politiek bekeken wordt, dan
kan nooit het algemeen belang worden gediend. Dan pleit iedereen voor zjjn
eigen standje!" Och, dat gebeurt misschien wel eens, ook ln de vergaderingen
van de Frov. Staten, maarweet u een andere oplossing om met behoud
van de democratische rechten, die de Grondwet elke kiesgerechtigde Neder
lander waarborgt, het anders te doen 7
Met dat alleen maar opkomen voor
de eigen groep valt het best mee, ze
ker in Zeeland, Wij hebben het genoe
gen gehad zo goed als alle Statenzit-
tingen na de bevrijding van onze pro
vincie mee te maken en wat ons steeds
weer is opgevallen is de grote eensge
zindheid, waarmede de Staten op de
bres staan voor ons gewest. Na
tuurlijk gaat het ook hier om begin
selen, maar wat steeds weer biijkt ls
dit: met behoud daarvan komt meu tot
besluiten, die het waarachtig heil der
Provincie dienen. Denk niet, dat de
leden het altijd met elkaar eens zijn en
nog minder, dat Gedeputeerde Staten
(waarover in een ander artikel meer)
altijd hun zin krijgen. Verre van dat!
Het kan er soms m d-e sfeervolle Sta
tenzaal aan de Middelburgse Groen
markt geducht stormen.
Betere taak- en werk
verdeling.
Uit die pamfletten, waarover wij het
zo straks hadden, hebt u al gemerkt,
dat het ook aan u ligt wie er zitting
zullen nemen in de Staten. Dat is pre
cies als bij de Tweede Kamer en de
Gemeenteraad. De beste en wijste men.
sen mogen er alleen in komen! Of dat
ook altijd het geval ls? Laten wij ons
liever niet al te vèr op glad ijs bege
ven en alleen maar zeggen, dat de kwa
llteit van sommige fracties niet altijd
evenredig is aan het belang der onder
werpen, die besproken moeten worden!
Wel heel vaalt worden de besprekingen
teveel beheerst door een klein aantal op
de voorgrond tredende figuren en zitten
de anderen er maar zo'n beetje bij.
En al is het <lan zeker zö, dat, wan
neer een fractievoorzitter het stand
punt van zjjn groep beeft uiteengezet,
een ander lid van die fractie het niet
meer dunnetjes behoeft over te doen,
aan de andere kant ls het niet juist
alt(jd maar die fractievoorzitter te la
ten praten. Een betere taak- en werk
verdeling zou ongetn jjfeld üt vele ge
vallen de arbeid d— -• i arecue
komen.
Maar twee ziccmgen.
De wet schrijft voor, dat de Prov.
Staten maar twee zittingen per jaar
mogen houden en dat de tijdsduur van
elke zitting niet langer dan zes weken
mag zijn. Het is natuurlijk niet zo, dat
de Staten dan zes weken achtereen
vergaderen! Het betekent wèl, dat zij
ln die periode zo vaak bijeen mogen
komen als zij zelf wensen. Elk van die
bijeenkomsten t officieel een verga
dering. Zijn zes weken om, dan
kunnen zij niet bijeenkomen, tenzij een
speciale koninklijke goedkeuring gege
ven is.
Dat laatste nu is een enigszins antie
ke bepaling. Zij is te begrijpen tegen
de historische achtergrond. Ieder heeft
wel eens gehoord van de toestand ten
tijde van de republiek, die, zoals wel
eens is gezegd, eigenlijk bestond uit
een verzameling van op zichzelf sou-
vereine staatjes. De nadelen daarvan
kan men in ieder geschiedenisboek le
zen. Na de Franse tijd wilde de rege
ring het anders aanpakken: aan de bij
na absolute zeggenschap van de Pro
vinciale Staten moest, terwille van de
eenheid des lands, radicaal een eind
komen. Die gedachte is op tal van pun
ten uitgewerkt. De bepaling over het
aantal zittingen per jaar is er één van.
Maar aangezien vandaag aan de dag
niemand meer behoeft te vrezen, dat
de Prov. Staten (zeker niet die van
Zeeland!) de eenheid des lands in ge
vaar zullen brengen-, is er alles voor
de bepaling te doen vervallen.
Statencommissies?
En dit brengt ons tegelijk op een
ander chapiter, n.l. de wenselijkheid
van Statencommissies. In elke gemeen
te van enige omvang bestaan er com
missies van raadsleden voor bepaalde
takken van dienst. Er zijn commissies,
die zich speciaal met de gemeenteüjke
financiën bemoeien en ook bestaan er
commissies van bijstand voor de be
drijven enz. De Provinciale Wet vér-
biedt Statencommissies niet, maar toch
zijn zij er hoegenaamd niet. Als wij ons
niet vergissen is er in Zeeland maar
één, n.l. een commissie voor de boot-
diensicn. Waarom wij voorstanders van
meer commissies zijn? Omdat dan de
Staten zelf veel nauwer worden betrok
ken bij het bestuur der Provincie en
omdat Gedeputeerde Saten zeer veel
profijt kunnen trekken van haar werk!
Effectiever.
En het afdeJingsonderzoek dan 7 Dat
kan rustig gehandhaafd blijven het
kan slechts effectiever worden, als ook
de resultaten en conclusies, waartoe de
commissies zjjn gekomen, in bespreking
komen._En als wjj het goed zien, zullen
uiteindelijk tjjdens de openbare behan
deling de discussies aan zakelijkheid en
aan diepgang winnen, wanneer deze
wijze van voorbereiding wordt toege
past.
Voor wie niet helemaal op de hoogte
mocht zijn van wat het afdelingsonder-
zoek eigenlijk betekent: elk voorstel,
dat Ged. Staten aan de Prov. Staten
doen, krijgt een voorbehandeling m drie
afdelingen, waarüi de Staten worden
gesplitst. Het lot beslist over de samen
stelling ervan. Het kan dus gebeuren,
dat (om een voorbeeld te gebruiken)
alle leden van de Partij van de Arbeid
in dezelfde afdeling worden aangewe
zen. Gebeurd ls het nog nooit! U be
grijpt uit het bovenstaande wel, dat het
onmogelijk was, toen het Reconstructie-
rapport Schouwen-Duiveland aan de
orde kwam, in elk der drie afdelingen
één of meer Statenleden van dat eiland
te benoemen.
Voordat de Provinciale Staten van
Zeeland hun werkzaamheden aanvan
gen, verheffen zij zich van hun zit
plaatsen om aan te horen en mee te
bidden het gebed, dat de Commissaris
der Koningin uitspreekt. Dat gebed
luidt: „Almachtige God, wij bidden U,
dat Gij ons ondersteunen wilt in het
volbrengen der werkzaamheden, welke
ons zijn opgelegd, en dat deze bevor
derlijk mogen zijn aan de belangen van
Er wordt wel eens gezegd, dat de
belangrijkste functie van de Prov.' Sta
ten is gelegen in het kiezen van de
leden der Eerste Kamer, waartoe de
Provincies In een aantal groepen zjjn
verdeeld. Niemand zal willen ontken
nen, dat dit werk een grote betekenis
heeft, maar het ls volstrekt niet waar,
dat de taak van de Staten daarin op
gaat. Wanneer ooit nog eens de Eerste
Kamer zou verdwijnen, dan zou daar
mee het werk der Frov. Staten ln het
geheel niet zjjn uitgehold.
Dat stemmen ls, gezien ln het raam
der ontwikkeling van de laatste tijd,
eigenlijk maar bijkomstig. Van zeker
niet minder belang is de arbeid der
Staten voor het provinciale leven. Mis
schien ls het vroeger zo geweest, dat
er weinig uitging van een Provinciaal
Bestuur, thans ls deze tijd voorgoed
voorbij. De Prov. Staten hebben een
eigen aard en functie, die allereerst en
het meest op provinciaal niveau ligt,
maar deze schakel ln ons volksleven
kan moeilijk worden gemist tenzij
wfl de Duitse methoden weer gaan toe
passen.
Nu is er een bepaling, volgens welke
een lid der Prov. Staten niet tegelijker
tijd lid der Eerste Kamer kan zijn. Na
de oorlog heeft dit geval zich twee
maal in de Zeeuwse Staten voorgedaan.
In sommige gevallen moet deze bepa
ling worden betreurd. Een politieke
partij zal er (dat mag men althans aan
nemen) ernstig op letten, dat de can-
dldaten voor de Eerste Kamer met nun
reserve-candidaten tot de besten, die
zij heeft, behoren. Maar zulke mensen
spelen meestal ook een voorname rol
ln het provinciale politieke leven. Wij
kunnen niet inzien, waarom deze ver
eniging van functies moet worden af
gekeurd. Misschien, dat er nog eens
wijziging ln komt.
dit gewest. Amen". Alle vergaderingen
worden geopend in naam van de Ko
ningin. Aan het eind der vergadering
of zitting wordt nimmer een ambts
gebed uitgesproken.
Wanneer over enkele maanden de Prov. Staten in hun nieuwe
samenstelling weer zullen bijeenkomen, zal hun eerste werk zijn
de benoeming van zes leden van Ged. Staten. Dit college vormt
meestal een zo getrouw mogelijke politieke afspiegeling van de Prov.
Staten. Het is als bij het bestuur van een vereniging, dat uit zijn midden
een dagelijks bestuur kiest. Dat doet de lopende zaken^af en zorgt voor
al hetgeen in het belang der vereniging nodig is. Bij het Provinciaal
Bestuur is het niet anders. Het is nu eenmaal onmogelijk, dat de Prov.
Staten elke week samenkomen (zoals Ged. Staten dat plegen te doen).
Dat is ook helemaal niet nodig. Tal van zaken kunnen zonder enig
bezwaar worden afgedaan, zonder dat de Prov. Staten worden bijeen
geroepen.
Toch is hiermede nog lang niet alles
gezegd. Men zou uit het bovenstaande
de conclusie kunnen trekken, dat Ged.
Staten alleen en uitsluitend optreden
als de uitvoerders van de besluiten, die
de Prov. Staten hebben genomen. Dat
ls bepaald niet het geval. Ged. Staten
hebben in het raam van het provinciaal
bestel een eigen functie. Dat blijkt al
direct hieruit, dat zij lang niet voor
elke beslissing, die zij nemen, verant
woording schuldig zijn aan de Prov.
Staten. Neem b.v. het toezicht op de
gemeentebesturen. Of die zuinig ge
noeg' zijn en of zij geen verordeningen
maken, die ln strijd zijn met Rijks- en
provinciale wetten. Dat is uitsluitend
een zaak van Ged. Staten, hun bij de
wet opgedragen. De Prov. Staten mo
gen zich er niet mee bemoeien. Denk
aan het toezicht op de polders, vooral
in Zeeland een uiterst belangrijke zaak.
Elke polderbegroting moet Ged. Staten
passeren.
Nu mag echter geen mens denken,
dat de Prov. Staten in het geheel niets
met de polders en waterschappen te
maken hebben. Dat is wel degelijk het
geval. Als een polderreglement moet
worden vastgesteld of gewijzigd, dan
dienen de Prov. Staten daartoe een be
sluit te nemen. En als het ooit nog
De Staten in vergadering Dijeen.
ln
an de Staten behoort de regeling en het bestuur van het provinciale
huishouden." Dat staat In artikel 130 van de Provinciale Wet. En
deze simpele omschrijving van de taak der Provinciale Staten ligt
eigenlijk alles opgesloten of niets! Want hoe ver reikt dat „provinciale
huishouden"? Is dat nog steeds hetzelfde gebleven of niet? En wat wordt nu
precies onder het „regelen" en „besturen" verstaan? Men ziet het: onmiddel
lijk rijzen er tal van vragen! Dikke boeken zijn geschreven over wat de Staten
wel en niet mogen doen. Wjj willen nu speciaal de praktijk laten spreken en
vertellen, hce het gaat met de voorstellen, waarover de Prov. Staten te be
slissen hebben.
Nog om andere reden is dat gewenst.
Het is n.l. zo, dat de belangrijke zaken
die de Provincie gelden, dikwijls snel
en afdoende moeten worden behandeld.
Van de meeste Statenleden, die niet
veel meer dan een dag of vijf, zes naar
Middelburg komen, kan niet worden
verwacht, dat zij „all-round", d.w.z. vol
ledig op de hoogte zjjn van hetgeen de
belangen der Provincie vorderen. Wie
goed geïnformeerd wil zijn en mag
dat niet van ieder Statenlid worden ge
vraagd?) zal daaraan heel wat meer
tjjd kwjjt zjjn dan aan het raadslid
maatschap ener plattelandsgemeente
hoewel zo'n raad vaak meer verga
dertijd vraagtl
Natuurlijk gaan de Staten niet op
een gegeven ogenblik praten over het
één of andere onderwerp, dat hen toe
vallig interesseert. Nee, de discussies
(na de schriftelijke voorbereiding door
de afdelingsverslagen) lopen steeds
over concrete voorstellen, die Gedepu
teerde Staten hebben gedaan. In zeer
vele gevallen is daar geld mee gemoeid
en practlsch elk voorstel gaat verge
zeld van een advies van Ged. Staten
(met natuurlijk een meer of minder
uitvoerige toelichting). Er zijn ook
voorstellen, waarbij het gaat om de
vaststelling van bepaalde verordenin
gen. Denk alleen maar aan de z.g. land
schapsverordening, waarbij het plaat
sen van reclame aan strenge voor
schriften is onderworpen. Of aan ver
ordeningen, die voor de landbouwers en
de veehouders van Ingrijpend belang
zijn. De Prov. Staten hebben n.l. het
recht zulke verordeningen vast te stel
len.
De begroting.
Een heel belangrijk stuk, dat leder
jaar weer wordt behandeld, ls de be
groting van de Provincie en van de
verschillende provinciale diensten,
Dat is de aanleiding tot wat ln de
Tweede Kamer genoemd wordt „het
grote debat". Maarde laatste
jaren gaat het daarbij minder om de
begroting en om de cijfers dan om
de algemene politieke beschouwingen.
De één vindt, dat voor dit doel toch
nodig geld moet worden uitgetrok
ken, maar de ander dringt aan op
zuinigheid of op steun voor een an
der goed doel. En dan komt van acn-
ter i e tafel van de Gedeputc :rden stee
vast het antwoord, dat er geen geld
is en dat de Provincie erg zuinig
moet zjjn, maar dat Ged. Staten ook
in dit opzicht diligent zullen blijven...
Het slot ls, dat de begroting zonder
ook maar één wijziging wordt aan
genomen.
Het gaat er overigens steeds gemoe
delijk toe in de vergaderingen van de
Zeeuwse Staten. Een rookverbod ls er
(nog) niet er is maar één dame lid
der Staten! en op z'n tjjd komen ae
bodes met de koffie en de thee. Elk
lid mag over hetzelfde onderwerp twee
keer het woord voeren. Voelt hij zich
gedrongen voor de derde maal zijn ge
moed te luchten, dan mag hij dat alleen,
als de vergadering daarmee accoord
gaat. Dat moet de voorzitter, de Com
missaris der Koningin, dan aan de ver
gadering vragen. Meestal is de spreker
al bezig, voordat de vergadering zich
vóór of tegen heeft uitgesproken!
Moties.
De laatste jaren gaan weinig Sta-
tenzittingen voorbij zonder dat de
een of andere motie ls aangenomen.
Wij herinneren alleen maar aan de
motie over het veel te geringe bouw
volume, over de realisering van het
Drie-eilandenplan en nu, een paar
weken geleden, de motie over de her
bouw van de kernen op Schouwen-
Duiveland. Een motie moet door zes
Statenleden zijn ondertekend, wil zij
kunnen worden Ingediend.
Dat kost wel eens kracht! Dan draalt
het politieke bedrijf op volle toeren. Be
halve wanneer een Statenlid een motie
voorleest en dan door de bode hanate-
kenüigen laat verzamelen. De bode
kweet zich voortreffelijk van zijn taak,
hoewel het niet zijn werk was! Het
lukte hem dan ook niet. Toen hebben
de fractiegenoten van het Statenlid
hun naam maar op het papiertje gezet
(De pers mocht zoiets natuurlijk
niet!)
Wie wel eens een Kamerzitting heeft
meegemaakt, zal het zjjn opgevallen,
dat de vergaderzaal soms bjjna leeg ls.
Nu, bij de Staten is dat nooit het geval.
Er zjjn wel eens (politieke?) onderons
jes, maar in het algemeen luisteren de
Statenleden beleefd naar degeen, die
aan het woord is. Slechts enkelen zijn
(helaas!) In staat goede interrupties
te plaatsen. Zjj verlevendigen altijd de
debatten. Het moest veel meer geDeu-
ren.
Geen „kletscollege".
Zjjn de Prov. Staten nu heus een
„kletscollege", zoals door boze tongen
wel eens wordt beweerd? Om dat te
weten, moet men eerst eens enkele ver
gaderingen hebben meegemaakt. Wjj
willen volstrekt niet beweren, dat het
niet korter zou kunnen en dat zich hl
de beperking de meester toont, geldt
ook hier. Maar dat er wordt gepraat
óm te praten, nee, dat ls niet waar.
Maar ja, als een politieke tegenstan
der Iets zegt, dat niet met de feiten
klopt of een beschuldiging lanceert, dan
mag dat niet op zjjn beloop worden ge
laten! En dan kunnen er discussies of
debatten ontstaan, die wel vér van net
onderwerp verwijderd zjjn. Dan kan het
ook gebeuren, dat de voorzitter zijn
hamer laat rusten, omdat het tóch in
teressant is wat de heren tegen elkaar
hebben te zeggen. Dan proeft men ook
de geesten en ziet vaak duideljjker dan
bjj een zakelijke discussie de motieven
en de argumenten, die de sprekers tot
hun standpunt hebben geleid.
En hoe men het ook wendt of keert:
als het woord mits ln gebondenheid
niet meer vrjj is, dan is het met on
ze democratie gedaan. Liever een paar
duizend woorden teveel dan de mond
gesnoerd
Het merkwaardige feit doet zich voor, dat de uitbreiding van de provin
ciale bemoeienissen met het leven in de Provincie niet in het minst ge-
ljjke tred houdt met een uitbreiding der bevoegdheden van de Provin
ciale Staten. Er zjjn vooral na de laatste wereldoorlog heel wat nieuwe ter
reinen op provinciaal niveau ontgonnen zonder dat de Prov. Staten daarover
zeggenschap kregen. Wjj denken alleen maar aan de totstandkoming van dien
sten als het Economisch Technologisch Instituut, de Stichting voor Maat
schappelijk en Cultureel Werk en de Planologische Dienst. In feite kunnen
de Prov. Staten op de gang van zaken bjj deze instellingen slechts Invloed uit
oefenen via de posten op de provinciale begrotingen. Het is niet gemakkeljjk
concreet een betere oplossing aan de hand te doen, maar bevredigend is deze
situatie niet, temeer niet, nu deze Instellingen een steeds voornamer rol in
de Provincie gaan spelen. Provinciale diensten zoals de Stoombootdiensten en
de Prov. Waterstaat zjjn het niet: zjj krjjgen ook geld van het Rjjk en ten
dele van gemeenten.
Bjj de beoordeling van dit vraagstuk
mag niet vergeten worden, dat op som
mige punten bedoelde instellingen a.
h.w. verlengstukken zjjn van de Rijks
overheid, welke (.terecht!) heeft inge
zien, dat het voor een behoorlijke ver
vulling van haar taak zeer wenselijk
was de eigen diensten zoveel mogelijk
te dece.it.aliseren en dichter bij de
mensen te brengen.
eens zo ver komt, dat er in Zeeland
wordt overgegaan tot samenvoeging
van polders, dan zullen de Prov. Staten
daaraan hun goedkeuring moeten ge
ven.
Adviescollege.
Uit dit alles bljjkt dus duideljjk, dat
Ged. Staten niet alleen een uitvoerende
taak hebben wat de Statenbesllsslngen
betreft, maar dat zjj ook door het Rijk
zijn ingeschakeld voor de uitvoering
van allerlei wetten en voor het toezicht
daarop. Vaak treden zij ook op als ad
viescollege voor de landsregering. Een
sprekend voorbeeld daarvan ls de wjj-
ziging der grenzen van gemeenten.
Voordat er over deze Ingrijpende aan
gelegenheden wetsontwerpen aan de
Staten-Generaal worden voorgelegd,
moet het advies van Ged. Staten, der
betrokken provincie worden gevraagd.
Die horen dan eerst de betrokken ge
meentebesturen.
Maarals een lid der Prov. Sta
ten inlichtingen over zo'n grenswijzi
ging zou vragen, dan kunnen Ged.
Staten alleen maar antwoorden, dat
hij daar niets mee te maken heeft!
Zij zullen dat natuurlijk wel een beet
je anders uitdrukken, maar het ge
lijk ls aan hun kant: de Prov. Staten
staan buiten de grenswijzigingsproce
dures.
Deze bepaling is o.i. te betreuren.
Naar onze mening dienen de Prov. Sta
ten als vertegenwoordiging van de be
volking hierover wel degelijk hun me
ning te geven.
Goede verhoudingen.
Het zal zeer veel afhangen van do
verhoudingen, die er bestaan, of Ged.
Staten meer vertellen en meer advies
vragen aan de Prov. Staten dan zjj
volgens de letter van wet of regelment
verplicht zijn. In Zeeland mag over die
verhouding niet worden geklaagd. Wij
denken alleen maar aan het reconstrue-
tierapport Schouwen Duiveland, dat
aan Ged. Staten werd uitgebracht. Zij
zouden het volste recht hebben gehad
dit voor zichzelf te houden, maar zij
brachten het ln de Prov. Staten. Niet
om die erover te laten beslissen, maar
om hen te polsen en hun mening te ho
ren. Voorstellen volgen later nog wel.
Dit was een elegante oplossing, die
meer toepassing verdient.
Wie een Statenvergadering bjjwoont,
trekt onwillekeurig wel eens een verge-
ljjking met de Tweede Kamer. Daar
verdedigt één der minister zjjn beleid.
In de Prov. Statenvergadering doet een
lid van Ged. Staten dat. Het spreekt
vanzelf, dat zjj onderling een taakver
deling tot stand hebben gebracht. Zelfs
van een Gedeputeerde mag niemand
eisen, dat bjj op alle wapens meester lsl
Als het over Inpolderingen gaat of
over polders, dan antwoordt de heer
Philipse. De heer Schout neemt het on-
derwjjs voor zijn rekening en de man
van de financiën ls mr Van der Weel.
Maar het spreekt vanzelf, dat leder
spreekt namens het gehele college of,
wanneer dat niet zo is, dat erbij vertelt.
Uitstippelen van het
beleid.
Als het goed is, dan stippelen Ged.
Staten het toekomstige beleid uit. Zij,
die krachtens hun functie de Provincie
het beste kennen en weten wat er op
het brede terrein van het provinciale
leven omgaat, moeten de richtlijnen
aangeven, de grote lijnen, waarlangs de
ontwikkeling der Provincie zich dient
te bewegen. De tijd, dat het lidmaat
schap van Ged. Staten een erebaan
was, behoort al lang tot het verleden.
Aan het Gedeputeerdenambt ls een
nieuwe Inhoud gegeven, die nauw sa
menhangt met de steeds groter wor
dende plaats, welke de Provincie ln
ons volksleven inneemt. Het eist na
de oorlog zoveel, dat het een dagtaak
is geworden. Wie dacht (om nu nog
maar een voorbeeld te noemen) voor
de oorlog aan verdeling van bouw
volume? Nu is dat de taak van Ged.
Staten. In het algemeen gaat het niet
meer om het afdoen van de lopende
zaken, maar om het concreet gestal
te geven aan een visie omtrent de
ontwikkeling van de Provincie'.
De Commissaris der
Koningin.
De Commissaris der Koningin ls voor
zitter van het college van Ged. Staten.
Hij Is daarvan formeel geen lid, omdat
hjj Rjjksambtenaar is. Daarom mag hij
ook niet meestemmen in de vergaderin
gen der Prov. Staten, maar wèl ln die
van Ged. Staten. Hij zal heel vaak het
samenbindend element vormen en als
politieke tegenstellingen moeten wor
den overbrugd een bemiddelende rol
spelen. Toch (en dat ls een prettige
ontwikkeling) wordt een Commissaris
der Koningin tegenwoordig meer ge
zien als de eerste burger der Provincie
dan als Rijksambtenaar of alleen maar
vertegenwoordiger van de Koningin.
Zeker ln Zeeland ls dat het geval!
Een eis van gezonde democratie is
echter alt'jd nog, dat ambtelijke of
(Zie vervolg pag 5, le kolom).