ROUWEN
kLeöeRöR&cht
niGuwG schoentjes
SCHOONMAAK
Waarom Vitamine D?
30 en 31 Maart a.s.
Lief en leed door het dragen van
ideale dracht voor lente en zomer
Een filosofische beschouwing,
alleen geschikt voor mannen l
Patroon van de week DEUX PIECES
Weinig verandering in kleur en model,
aardige verbeteringen in 't binnenwerk
MieJilei
cyp M, q&bie-d.
Vorige week hebben we een begin
gemaakt met een bespreking van de
brieven, welke bij mij binnen kwa
men, naar aanleiding van mijn praatje
over onze Zeeuwse dracht, welk on
derwerp weer door een onzer lezeres
sen in ons Weekendhuis op tafel was
gebracht. Ik schreef het, er zijn heel
wat brieven binnen gekomen. Een er
van nam ik in zijn geheel op, omdat
daarin verschillende onderwerpen, die
met het afleggen der klederdrachten
verband houden, werden aangeroerd.
O.a. ook het verkeerde spreken over
„boer en boerin". Natuurlijk weet
ieder wel, dat men dit woord te onpas
gebruikt voor hem of haar, die zich
niet correct volgens de onder ons gel
dende normen weet te gedragen, of in
een zekere bruutheid ook niet eens zo
wil gedragen. Maar omdat dit woord
soms verkeerd wordt gebruikt, daarom
moeten onze boeren en boerinnen toch
geen antipathie tegen dit woord koes
teren. Het is net als de briefschrijfster
van vorige week opmerkt; een boerin
is de bewoonster van een boerderij.
Dit is zakelijk juist en al misbruiken
nu sommigen dit woord, voor mij per
soonlijk, en hierin sta ik zeker niet
alleen, is er juist rondom het woord
boer en boerin een sfeer van waardig
heid en gezag. Schippers hebben een
gezegde: „naast God schipper op mijn
schip", waarin ligt uitgedrukt, dat zij
zich op hun domeintje, al is dit slechts
in enkele vierkante meters uit te druk
ken, meester weten naast God. Dit
zelfde kan van de boer gezegd worden.
Het is een koninklijk beroep en het
êchijnt alsof deze waardigheid tot
uiting komt in het hele gedrag, wat
respect afdwingt. En dat gebeurt ook
al is de man of vrouw in klederdracht.
Dat hangt van het innerlijk zijn af.
De briefschrijfster schreef immers te
recht, dat de kleding ons niet veran
dert. Wij liepen eens in gezelschap van
een Zeeuws-Vlaamse boer in een bui
tenlandse stad te wandelen. Natuurlijk
keek men de man eens aan, niet hin
derlijk evenwel. Doch onze vriend in
zijn Zeeuwse pak liep koninklijk rustig
door al het gewoel en bekeek op zijn
beurt wat er aan wetenswaardigs te
zien was. Toen we weer op rustiger
terrein aangeland waren, merkte hij
op: „Ik had voor zo'n reis wel een an
der pakje kunnen aandoen, maar hier
in voel ik me thuis." Geen ogenblik
hadden de anderen van het gezelschap
ook maar het gevoel gehad, dat deze
man minder was, door zijn kledij. Eer
het tegendeel, juist doordat hij zo vol
komen zich zelf bleef. Er zou dan geen
enkele haar op een enkel hoofd van 't
gezelschap er over gedacht hebben
smalend over een „boer" te spreken,
of te denken. Wie dat doet blameert
immers zich zelf. En nu geloof ik, dat
vooral wij, die in een bij uitstek agra
rische provincie leven, zelf wel in de
eerste plaats moeten vasthouden aan
de juiste betekenis van de woorden
boer en boerin.
Maar nu verder over de brieven. Het
zou de moeite waard zijn ze alle om
de beurt in ons hoekje op te nemen,
maar dan zou ik voor weken aaneen
alleen daarmede mijn plaatsruimte
vullen. Doch in hoofdzaak komen bijna
allen hierin overeen, dat zij het afleg
gen der Zeeuwse dracht (althans wat
de vrouwen betreft) wijten aan de
minder prettige behandeling die zij
ondervinden, zodra zij zich op straat
of in de winkels begeven. Nu zijn er
onder, net als de briefschrijfster, die
eenvoudig zeggen: „Ja dat is allemaal
wel naar, maar wij blijven de dracht
getrouw". Daarvoor moet men over
geestkracht beschikken, dat moeten we
wel toegeven. Doch concludeer nu
hieruit niet dat al diegenen, die op
„z'n burgers gaan" door mij als slap
pelingen worden geacht. Ik geloof dat
de leeftijd heel wat meespreken zal
als het tot een beslissing komen moet
om op z'n burgers te gaan of niet. De
wat ouderen zullen immers niet graag
veranderen. Zij zijn geheel zich zelf
in hun Zeeuwse kledij, maai- de jonge
ren, die in de geheel veranderde le
vensomstandigheden van heden verke
ren, en er veel meer op uit trekken,
zullen te gretiger omschakelen naar
ons gewone confectiepakje, waarin ze
zijn als de duizebden anderen.
Nu ik het toch over jongeren heb,
wil ik gelijk vertellen over een brief,
waarin de schrijfster vertelt, wat ze
als kind geleden heeft, doordat zij de
dracht moest dragen. Blijkbaar was zij
de enige van de school die nog in
dracht liep, vandaar dat zij steeds op
viel als er vreemdelingen in de buurt
waren. De brief is een triest verhaal
van kinderleed. Nu zijn er wel kinde
ren, die het bijster aardig vinden, zo
in het centrum van de belangstelling
te staan, maar voor schuchtere en ge
voelige kinderen is dit een marteling
en blijkbaar behoorde onze brief
schrijfster tot dit genre en daarom kan
ik me het slot van de brief goed be
grijpen als ze schrijft: .daarom als
het over klederdrachten gaat, krijg ik
altijd een bittere smaak in mijn mond
en ik zou willen zeggen, dis u of een
ander stadsmens dat zo mooi vindt,
draag het dan, maar dring het nooit
aan kinderen of iemand anders op,
want het is vreselijk als iedereen je
achteraan loopt of betast zoals som
mige mensen dat nog deden ook. Dat
is alles nog maar beknopt, maar ik zou
er een boek over kunnen schrijven."
Deze narigheid is natuurlijk het ge
volg van het feit, dat de dracht aan
het verdwijnen is. Zou iedereen en ook
alle kinderen er nog in lopen, dan zou
de schrijfster als klein meisje zich als
eenling geen kijkspul hebben gevoeld.
Een andere briefschrijfster vertelt,
dat zij haar kinderen, die nu al ge
trouwd zijn, niet in dracht heeft ge
stoken, toen zij klein waren, omdat zij
de moeilijkheden aanvoelde, die ook
toen reeds er voor de jongeren waren.
Maar zij zelve bleef trouw aan de
dracht maardaardoor is ze nu ten
einde raad, want door de ramp in Fe
bruari van het vorig jaar zijn alle
mooie Bevelandse mutsen verdronken.
Nu vraagt zij mij, waar nu nog mut
sen verkrijgbaar zijn. Doch hiervoor
roep ik de hulp van mijn lezeressen in,
want daar ik zelf nooit de dracht ge
dragen heb, ben ik op dit gebied niet
ter zake kundig. Wie geeft mij adres
sen, dan geef ik die wel door. Deze
lezeres vertelt ook nog wel even, dat
zij bekeken is en gefotografeerd, maar
dat zij er niets om geeft. Nu schreef
ze, dat ze al getrouwde kinderen heeft.
Zo heel erg jong zal ze dus ook niet
meer zijn. Misschien gaan we op de
duur meer naar binnen dan naar bui
ten kijken, en dan zien we niet eens
meer, dat een ander naar ons kijkt.
Doch dat is een wijsheid die de ouder
dom geeft.
Voor vandaag is het genoeg. Ik hoop
adressen te krijgen. Maja.
Ingezonden Mededeling (adv.)
op
zie volgende
advertenties!
DOOR deze hele pagina waait de zoele voorjaarswind waarom
dan niet maar gelijk de klerenkast opengezet en gekeken, welke
aanvullingen er nodig zijn voor lente en zomer, die in aan
tocht zijn?
In die garderobe mag eigenlijk een deux-pièces niet ontbreken, want
het is een ideale dracht: wat meer „gekleed" dan een gewoon jurkje
maar toch ook weer niet zo „Zondags" als het strenge mantelpak.
En velen vinden het prettiger dragen dan een mantelpak.
Het hierbij afgebeelde model met de zeer aparte kraag kleedt bij
zonder goed af, daar het gemaakt is zonder taillenaad. De driekwart
mouw is met een manchet afgewerkt, de rok is glad en heeft van
achteren een plooi. Allerlei soorten stof kan men hiervoor gebruiken,
effen zowel als gewerkt.
Het model is verkrijgbaar in de maten 40 44 46 48 en 50.
De kosten bedragen f 0,85.
Wijze van bestellen.
Plak aan de adreszijde van een briefkaart, naast en buiten het
frankeerzegel, het verschuldigde bedrag aan geldige postzegels en
zend deze aan de redactie van het Zeeuwsch Dagblad, afd. Knip
patronen, Lange Vorststraat 90 te Goes. Aan de andere zijde vermeldt
U Uw naam, adres en woonplaats en maat en nummer van het ge
wenste model (C 794). Plak nooit meer dan f 1.aan postzegels extra
op een briefkaart, want wat meer geplakt wordt is waardeloos. Be
stellingen onder rembours worden niet uitgevoerd, patronen worden
niet geruild.
Zo rust dan eind'lijk 't ruwe
Noorden van hageljacht en
- stormgeloei". Minder dich
terlijk gesproken: het is weer lente.
Maar het ruwe Noorden moge al rus
ten, met onze rust is het voorlopig ge
daan. Nauwelijks is het voorjaar in het
land, of Wij mannen worden al weer
geconfronteerd met de schaduwzijde
van dit schoonste der seizoenen. De
weg naar luilekkerland ligt pas open
na een tocht dwars door de rijstebrij
berg, wij moeten heenbijten door
enkele van alle huiselijkheid ge
speende weken, voor we van harte het
„Wees gegroet, o schone lentetijd'
kunnen aanheffen.
Als ik, vermoeid van het zwoegen voor
het dagelijks brood, na volbrachte dag
taak nader, hetgeen ik eens mijn woning
placht te noemen, waait de doordringende
lucht van boenwas me al tegemoet. Hol
ogig en vijandig staren de gordijnloze ra
men me aan, als kenden ze me niet meer.
De eerste stap in de gang brengt me
al in onzachte aanraking met een emmer
vuil water, waarin een dweil melancho
liek te drijven ligt. Lakens hangen als
lijkwaden over het meubilair en een trap
verkreeg een centrale plaats in de huis
kamer.
Zij, die in mijn gezin de haardvuren
brandende moet houden, heeft nu de hele
haard verdonkeremaand. Het roet van
vele gezellige winteravonden kleeft aan
de doek, waarmee zij haar hoofd heeft
omhuld. Een witkwast draagt ze in de
hand als symbool van het nieuwe regiem.
In haar ogen is de fanatieke blik van de
tricoteuses aan de voet van de guillotine,
van de suffragettes op de tribune van het
Lagerhuis. Bij haar, die mijn sokken
stopt, geldt deze haat echter noch de ba
ron van het ancien régime, noch de man
in het algemeen. Hij is slechts gericht op
het stof en vuil, dat volgens haar over
tuiging in alle hoeken van het huis me
tershoog ligt opgehoopt.
Gelukkig hebben wij, Nederlandse man
nen, een degelijke aard. Anders zouden
we zeker in deze tijd ons huis ontvluch
ten en tot wandaden vervallen. Nu zet
ik me maar neer, bij de puinhopen van
m'n geluk, op de halve vierkante meter
in de schoorsteenhoek, die mij als enig
mogelijke verblijfplaats wordt aangewe
zen. Daar zit ik dan met mijn ziel onder
de arm om zo te zeggen. En deze ziel ziet,
als de zielen op Dante's Louteringsberg,
slechts één hoop gloren: ook dit louterend
schoonmaakvuur zal eens hebben uitge
woed.
Het voorjaar is weer op komst.
De sneeuwklokjes in onze
tuin bewijzen het. Maar ook
de nieuwe voorjaarsschoenen, die
weldra in de etalages zullen ver
schijnen, zijn voor de vrouw een
duidelijke aankondiging van dat
heugelijke feit. Ook dit jaar gaf het
Modecentrum voor de Schoen- en
Lederbranche ons weer de gelegen
heid op de jaarlijkse schoenenshow
vast een blik te werpen op de din
gen, die op dit gebied komende zijn.
Maar de schoenenparade in het
Amsterdamse „Carlton" leerde ons
wel, dat er op het laag-bij-de-grond-
se terrein van het damesschoeisel dit
jaar heel wat minder opzienbarende
nieuwigheden worden gebracht dan
een jaar geleden. Dit geldt dan zo
wel de modellen als de kleuren. De
nieuwe snufjes moeten dit keer
vooral in het binnenwerk worden
Want berusting is voor ons mannen het enig
mogelijke wapen. We zouden natuurlijk een op
drie zuilen gegronde Federatie tot Beteugeling
van de Schoonmaakwoede ftelegramadres FeBe-
So) kunnen oprichten. Maar een actie tegen de
verenigde krachten van een traditie en een
dwangneurose is toch bij voorbaat tot misluk
ken gedoemd. Nu is het voor mannen schoon
in het harnas te sneven bij de verdediging van
het huiselijk geluk, maar wat zullen wij doen
als vrouwen zich bij wijze van reactie aaneen
sloten in een Bond tot Propagering van een
Maandelijkse Uithaal? Neendan zitten wij lie
ver in ons hoekje, tot de storm is uitgewoed.
Historisch beschouwd.
Al sedert onheugelijke tijden hebben de
vrouwen in onze lage landen, als zij ver
grijsd waren in de strijd tegen het vuil,
de bezem als een symbool van plicht en
recht overgedragen aan de volgende ge
neratie. Toen de hunnebedbouwers de
eerste lentewarmte voelden en uit hun
holen kropen, hebben hun vrouwen on
getwijfeld de berenvellen in de zon ge
hangen om daarna met schuurzand en
heideboender het voorvaderlijk graf een
goede beurt te geven. De echtgenoten der
Batavieren, die gedurende de lange win
teravonden niet verdobbeld waren, wier
pen zich dan met kracht op de vuile vaat
van het afgelopen seizoen. Tientallen
schedels van verslagen vijanden lagen
immers aangekoekt en wel te wachten
om van bierresten te worden gezuiverd.
En moesten alle Dirken en Floressen uit
het Hollandse huis in het voorjaar hun
veten niet enkele weken laten rusten,
omdat mevrouw de gravin dan hun har
nas wilde poetsen en luchten? Deze pe
riodieke machteloosheid was hun onder
gang en ware de schoonmaak er niet ge
weest, nog zou een graaf Dirk' XXXVII
Holland regeren. En zo zouden we het
schoonmaakverschijnsel kunnen volgen
door heel onze historie. Maar het is al
genoeg. Zo'n rijke traditie laat zich niet
versmoren, dat is duidelijk.
Terwille van onszelf!
Trouwens, stel dat het ons gelukte de
vrouwen hun schoonmaak te ontnemen,
wat voor krachten zouden we ontkete
nen? De eeuwen door heeft de vrouw
haar opgekropte energie op deze wijze
binnen de muren van haar huis een uit
weg gegeven. Waarop zouden deze ont
zaglijke potentiële krachten zich richten,
als de schoonmaak er niet was? Waar
schijnlijk op zaken, die wij mannen tot
dusver steeds voor onszelf hebben gere
serveerd. Ja, als we deze zaak historisch,
psychologisch en sociologisch grondig
zouden onderzoeken, dan zou waarschijn
lijk blijken dat wij onze positie als heren
der schepping aan de schoonmaak te dan
ken hebben.
Laat dit ons dan een troost zijn en een aan
sporing om ons lot moedig te dragen. Laten
we de vrouw de schoonmaak gunnen, opdat zij
zich niet met specifieke mannenzaken gaan be
moeien zoals het vervaardigen van atoombom
men en het opstellen van moties. Misschien
zouden zij, eenmaal baas zijnde op het publieke
erf, in haar waanwijsheid deze nuttige zaken,
die wij uitvonden om het leven wat spannender
te maken, wel helemaal afschaffen. En wat zou
den wij dan moeten beginnen?
maar wel van belang voor de vrou
wenvoet.
De flat is nog steeds een zeer ge
wild artikel, maar daarnaast verwacht
men blijkbaar veel van hét zgn. „bal
lerina-model". Dat is een heel simpel
en vlak schoentje met een zeer lage
hak of geheel hakloos en dan voorzien
van een dun achterlapje. Het is vooral
voor het jonge meisje een aantrekke
lijk model, maar het moet gereser
veerd blijven voor de kleine voet.
De tendenz naar een meer spitse lijn
in het schoeisel zet zich ook dit jaar
voort. Maar de Nederlandse vrouw
heeft over het algemeen een vrij „vol
le" voet en daarom is gestreefd naar
een oplossing. Na lang experimenteren
zijn pasvormen ontwikkeld, die on
danks hun spitse uiterlijk toch even
goed passen als de brede leesten.
Ook de slankere en hogere hakken
wonnen weer meer veld. De grootste
sortering wordt gebracht in de
schoenen met een hakje van 3 tot 4
cm., maar de vraag naar geklede
seT">-"=n m°t een drio-Vwart hak (4
zij een nieuwe, Amerikaanse vinding
kan nu met lastex-nylon gevoerd
leder of suède voor alle modellen
worden gebruikt. De voet wordt
daarbij stevig omsloten, als met een
handschoen. Dit maakt het de Ne
derlandse vrouw wat gemakkelijker
om desverlangd ook hooggehakt
rond te schrijden.
Kleuren,
Kersrood blijft ook in het komende
seizoen de modekleur. Dat staat fleurig
en het is gemakkelijk te combineren
met de zomerkleding. In verband met
de kledingmode zal echter ook wel vrij
veel vraag bestaan naar lichtbruine en
donkerbeige tinten.
Aardig en sportief was het schoentje
met de garnering van touwgaren, dat
we zagen. Het werd echter gebracht in
de groene kleur, die er hier niet zo in
gaat. Dan was er een aardig, frêle
schoentje, bestaande uit een zooltje
en gevlochten leren bandjes. Tsje
chisch handwerk, vervaardigd door
uitgewekenen.
Nog subtieler was het schoentje
eigenlijk verdient het die naam niet
meer bestaande uit een zeer dunne
zool met een enkel bandje over of
langs de voet. Daar dit sierlijke nie
mendalletje de tenen en in een ander
model zelfs de gehele voorvoet vrij
laat, zal lang niet iedereen het kunnen
dragen.
Prettig voor hen, die 's zomers
graag sandalen dragen, is de nieuwe
„vormzool", die in dit schoeisel
wordt aangebracht. Dat is een bin
nenzool, die helemaal in de vorm
van de voet is geperst cn die daarom
zelfs in de platte sandaal voor vol
doende steun zorgt.
Het nylon, tot nog toe alleen voor
kleine inzetjes gebruikt, is nu voor het
eerst ook toegepast voor het hele bo
venwerk, zowel gesloten als ajour.
Tenslotte wordt thans ultra-flexibel
zoolleer toegepast, waardoor de sou
plesse wordt vergroot, zonder dat de
soliditeit wordt aangetast. Naar men
ons vertelde, zullen de schoenenprijzen
in vergelijking met.het vorig jaar vrij
wel niet stijgen. Waarvan dankbaar
nota.
IN het algemeen streven wij er
naar om de voeding zo samen
te stellen uit gewone levensmid
delen, dat de benodigde stoffen er
in voorkomen. Is het immers niet
honderd maal smakelijker en „nor
maler" om groenten en fruit, om
bruin brood en weinig gezuiverde
graanproducten te eten dan om vi
tamine C- en B-preparaten te
slikken.
De meeste voedingsstoffen kunnen
met een goede voeding in voldoende
mate worden opgenomen voor één
der vitamines moeten we echter een
uitzondering maken, en wel voor het
vitamine D, waar het kinderen en
jonge mensen betreft. Het genoemde
vitamine komt namelijk maar in en
kele levensmiddelen voor, in hoofd
zaak in de vette levensmiddelen, zoals
boter, eigeel, en haring. Nu is het jam
mer genoeg zo gesteld dat deze arti
kelen slechts weinig vitamine D be
vatten, terwijl kinderen er vrij veel van
nodig hebben. Hun behoefte wordt ge
rekend op 400 a 800 eenheden (I.E.)
per dag. Om tot dit getal te komen
zouden de kinderen 200 g boter moeten
eten of 150 a 400 g margarine. Dat is
zelfs voor Holle Bolle Gijs een wel heel
erg grote portie. Aanstaande moeders
hebben nog meer vitamine D nodig,
wel 800 a 1000 Eenheden. Met het ge
wone voedsel komen we er dus niet.
Wij zijn aangewezen op kunstmatig ge
concentreerde producten, waarbij veel
van het vitamine in een kleine portie
voorkomt, bv. levertraan, vitamine
druppels of tabletten, gevitamineerde
melk en sinds kort de sterk met vita
mine verrijkte margarine.
Het geven van vitamine D kan ook
buiten de voeding om gebeuren, met
een vitamine„stoot" aan het begin van
de winter of met een geregelde hoogte-
zonbestraling. Hoedt Uw kinderen ech
ter voor overdosering van vitamine D,
hetzij via de levensmiddelen hetzij via
de ultraviolet lamp.
Waarom dit relaas over vitamine D?
Omdat Uw kinderen er niet buiten
kunnen. U weet, dat de beenderen van
een baby betrekkelijk week zijn, ze
kunnen ietwat ingedrukt worden. Ge
leidelijk aan wordt het beendergestel
echter steviger, o.a. onder invloed van
het vitamine D. Het vitamine D is
daarom onmisbaar. Bij een tekort zijn
de kinderen huilerig en lusteloos. De
tanden komen slecht door en de groei
ondervindt stoornissen.
Dit wilt U Uw kinderen toch niet
aandoen.
Zorg behalve voor voldoende vita
mine D, voor voldoende melk in de
voeding. Zonder een toevoer van melk,
karnemelk of yoghurt kan het vita
mine zijn werking namelijk niet ont
plooien. Geef de jonge kinderen en
neem zelf tenminste een halve liter
melk per dag, geef de oudere zoons en
dochters tenminste driekwart liter
eet verder als het enigszins mogelijk is,
een ons kaas per week.
Wanneer de zon weer volop schijnt,
in de zomertijd, kunt U de vitamine
D-preparaten laten schieten ec
ruim melkgebruik blijft geboden.