ONDERWIJS OPVOEDING CULTUUR
ï-feraire JwVUS
Beets als opvoeder n
Uit BaeU tn Blad
DE HOOGSTE PRIJS
Kruiswoord-puzzle
Even lachen?
Oplossingen van 26 Februari
Dan vertelt Hildebrand verder over
de Hollandse jongen.
De Hollandse jongen is grof, fikse
knie en fikse knokkels. Hij is blank
van vel en kleurig van bloed. Zijn oog
opslag is vrij; bij 't brutale af. Liefst
draagt hij zijn oren buiten zijn pet.
Zijn haar is van Maandagmorgen
half elf tot Zaterdagavond, als hij naar
bed gaat,- in volkomen wanorde. Het
overige van de week zit het goed. Krul
zit er meestal niet veel in. Gekrulde
haren, gekrulde zinnen! Maar sluik is
het ook niet. Sluik haar is voor gierig
aards en benepen harten. Dat zit niet
in jongens. Sluik haar krijgt men, ge
loof ik, eerst op zijn veertigste jaar.
Hier heeft Beets de Hollandse jon
gen wel wat geïdealiseerd. Hollandse
jongens nooit stiekum? Was het
maar waar! Ik zou niet gaarne bewe
ren, dat het Nederlandse volk uitmunt
door rondborstigheid en openheid. Ook
de Zeeuwen niet! Men zegt wel: Goed
Zeeuws, goed rond. Doch een spotter
heeft eens opgemerkt: Wat rond is
daar kun je niet op zitten, je glijdt
er gemakkelijk af. We kiezen maar
al te graag de weg van de minste
weerstand. Ge kent het spreekwoord:
Zoals de ouden zongen, piepen de jon
gen. Hoe komt het, dat onze kinderen
vaak minder oprecht zijn? Door het
verkeerde voorbeeld. En niet het minst
doordat onze kinderen de karakter
eigenschappen hunner ouders erven.
In Genesis 5 3 lezen we, dat Adam
een zoon gewon naar zijn gelijkenis,
naar zijn evenbeeld. De volksmond
zegt dan ook terecht: de appel valt niet
ver van de boom. Erfelijkheid en op
voeding trekken diepe voren in het
zieleleven van het kind. De eerste mis
schien wel de diepste. Dit is evenwel
zeker: kinderen zijn vaak eerlijker
dan de oudere mensen. Heeft Beets dan
toch gelijk, wanneer hij zegt, dat men
sluike haren slechts op zijn veertigste
jaar krijgt?
Hildebrand somt op wat in de broek
zak van de Hollandse jongen zit. De
inhoud wisselt af met wat de tijd op
geeft. En nu komt de opsomming:
knikkers, stuiters, ballen, een spijker,
een aangebeten appel, een stukkend
knipmes, een touwtje, drie centen, een
kluit visdeeg, een dolle kastanje, een
stuk elastiek uit de bretel van zijn
oudste broer, een voetzoeker, een ko
peren knoop om hee, te maken, een
hazesprong, een stukje spiegelglas enz.,
enz., alles opgestopt en in rust gehou
den door een bonte zakdoek.
De Hollandse jongen maakt in het
voorjaar een verzameling van uitge
blazen eieren. In het uithalen van
nestjes geeft hij blijken van kracht en
behendigheid, en misschien van de
aanleg tot de zeevaart, ons volk eigen.
In het inkopen van vreemde soorten
geeft hij bewijzen van onverstoorbare
goede trouw en in het verkwanselen
van doubletten blijk van vroegtijdige
Hollandse handelsgeest.
De Hollandse jongen, het is- waar,
slaat zijn bokken hardvochtig, maar in
het geven van roggebrood heeft hij
zijns gelijken niet.
Hildebrand zegt hier dingen, die we
zelf ook gemakkelijk kunnen opmer
ken. Vertel bij de natuurkundeles eens
over een wild konijntje, over water
hoentjes, over het zoeken van eenden
eieren en ze zijn een en al oor. Zoek
ze zelf eens aan het vertellen te krij
gen. Dan zult ge bemerken, hoeveel
ze van de natuur af weten en dat ge
bij die wilde gasten een ietwat ruwe
liefde tot de natuur aantreft, die ge
niet had verwacht. Een jongen ver
bergt immers zijn gevoel. Ja, zo zijn
Hollandse jongens.
De Hollandse jongen is veel minder
ingenomen met de leeswijze van Prin
sen (de leesmethode dier dagen) dan
de Hollandse schoolmeester.
Hij is dolgraag op een paardenmarkt
en wandelt op de parade voor de tam
boers uit, met de rug naar de mooie
mannen toe.
Hij haat lafaards en klikkers met een
volkomen haat. Hildebrand had hier
nog bü op kunnen merken, dat hij er
echter niet tegen opziet, om zijn onder
wijzers of leraars een loer te draaien.
Bjj heeft een bestendige inktvlek op
zijn omgeslagen halsboord en wel wat
neiging om zijn schoenen scheef te lo
pen. Hij gooit een steen tienmaal ver
der dan gij of ik, en buitelt driemaal
over zijn hoofd zonder duizelig te
worden.
Gegroet, gegroet, gij vrolijke en ge
zonde, lustige en stevige knapen; gij
speelse en blozende hoop des vader
lands. Mijn hart gaat open als ik u
zie, in uw vreugde, in uw spel, in uw
uitgelatenheid, in uw eenvoudigheid;
in uw vermetele moed.
De goede hemel zegene u allen, goe
de jongens, die ik ken en röndom mij
zie, en liefheb! Hij doe u lang en vro
lijk spelen, en als de ernst des levens
komt, zo geve hij u ook een ernstig
hart daartoe. Maar hij late u tot uw
jongste snik veel kinderlijks en jeug
digs behouden.
Hij spare u, in hun volle frisheid,
enige dier kinderlijke gevoelens, die
de jongeling helpen in het zuiver hou
den van zijn pad en de man versieren;
opdat gij mannen wordende in het
verstand, kinderen blijve in de boos
heid.
Dit is een stille wens, jongenslief!
want ik wil u nog geen ogenblik van
priktol of hoepel aftrekken, zonder u
voor die vreugde iets anders te kunnen
geven daneen wens.
Ik vind, dat Hildebrand hier frisse
dingen zegt. Goede dingen, waar de
opvoeders rekening mee mogen hou
den.
Alleenik zou wat verder willen
gaan. Jeugd en vreugd horen bij el
kaar.
Doch we mogen de jeugd de waar
heid niet onthouden, dat de ware
vreugde slechts aan Gods vaderhart te
vinden is.
Later'heeft de dichter Beets van deze
waarheid getuigenis afgelegd.
Ik behoef slechts te herinneren aan
het versje:
Maak Uwe weldaad aan ons groot,
Dat wij geheel ons hart U geven!
Zo zijn wij voor de vroege tijd
Bereid envoor het langste leven.
J. G.
Van de Uitgever J. H. Kok N.V. te
Kampen ontvingen we een roman en
een jongensboek ter bespreking voor
ons blad. De roman: „De Wolvenjacht,
door Joh. Hidding, speelt af in Drente.
Maar het is een Drente, zoals wij dat
niet meer kennen, want nu behoeft
men van hogerhand geen drijfjachten
op wolven meer te gebieden, die ver
woestingen aanrichten onder het klei
ne vee. Het verhaal speelt ook af in
de eerste helft van de achttiende
eeuw. Voor kennis van de toestanden
in de, toen nog zo achterafse provin
cie, is dit boek zeker het lezen waard.
Maar de figuren, die er in optreden,
zijn niet best uit de verf gekomen.
Die blijven vaag, behalve dan de boze
figuur van Lubbe Bijker, die zo het een
en ander op zijn geweten heeft. Vic
tor de vedelaar, wel een type, die past
in dit land, dat eigenlijk nog een oer-
gebied is, wordt geen echt levend
mens. Hij „treedt op". Wellicht is dit
euvel hieraan te wijten, dat „Wolven
jacht" eigenlijk meer de hele Drentse
gemeenschap wil beschrijven, in het
leven zoals het toen reilde en zeilde.
Over het algemeen is onze kennis van
de toestanden, zoals ze daar in die tij
den waren, niet zo groot. Daarom
kunnen we de lezing van „De Wolven
jacht" aanbevelen. Maar men ver
wachte geen boeiende roman.
Het jongensboek „De smokkelaars
van Oosterhout", door Johan Buursink,
is een echt jongensboek, vol avonturen.
Nu is de kans op avontuur nogal groot,
als je in grensgebied woont, en je va
der chef is op een douanekantoor, in
De wind was door Noord gegaan en
waaide al enige dagen straf uit het
Oosten, een flinke kou met zich mee
blazend. De lucht was opgeklaard en
in de strakheldere sterrennachten ver
stijfde het water in sloten en meren.
Het werk op de boerderijen was lam
gelegd en al spoedig werden de schaat
sen opgezocht. Een waaghals pro
beerde het ijs en trok de eerste stre
pen over de spiegelgladde vlakte.
Spoedig volgden er meer, genietend
van dit genoegen, dat de koude winter
him bracht.
Schipper Siebrens van de „Toe
komst" hakt het ijs, dat zijn schuit
dreigt te beknellen, in stukken, 't
Heeft hard gevroren, merkt hij wel,
hij moet zijn schaatsen maar eens pro
beren. Hij kijkt met welgevallen naar
de voorbijkomende rijders. Hij heeft
heel wat geschaatst in zijn leven, de
schipper. Menig wedstrijd staat op zijn
naam en de medailles, netjes opge
hangen in een kastje aan de wand van
de kajuit, getuigen van zijn roemrijk
schaatsverleden. Hij is nu te oud voor
dergelijke krachtmetingen, maar als
bestuurslid van de ijsclub heeft de
hardrijderij nog steeds zijn volle be
langstelling.
„Kijk die kerel daar eens rijden",
denkt hij, „tjonge jonge wat een Stijl!.
Daar zit wat in die knaap"
Met lange slagen, het lichaam wat
voorovergebogen, de handen op de
tug, komt de rijder naderbij.
„Geen wonder", zegt de schipper bij
«Ichzelf, ,,'t is de zoon van Beersma".
„Ha A*ikeje hebt er de gang
al aardig in", roept Siebrens.
De jongen tempert zijn vaart, knar
send trekken de schaatsen een brede
streep over het ijs.
„Morgen, Siebrenzegt Auke,
„prima ijs hé?"
„Prachtig ijs, jongen'k wou, dat
ik het nog zo kon als jijik zag
je aankomen, je rijdt niet slecht. In
een wedstrijd zou je een aardige kans
maken
„Wanneer is er hardrijden?" vraagt
Auke.
„Vanavond hebben we bestuursver
gadering", zegt Siebrens, ,,'t eind van
de week zal 't er wel van komen,
denk ik".
„Geef me dan meteen maar op. Ik
ben vast van plan om hgt te winnen,
daarom oefen ik elke dag".
„Als je nu es in die bocht daar gaat
staan, dan geef ik het startsein en dan
moet je zo snel mogelijk naar me toe
rijden".
Nauwlettend kijkt schipper Siebrens
hoe de schaatser met korte snelle be
wegingen op hem af komt rijden.
„Dat is goed gedaan", zegt hij, wan
neer de hardrijder hijgend naast hem
staat, „alleen de start kon nog wat
sneller en niet te veel op zij uitslaan,
naar voren je benen!"
Nog eens rijdt Auke het baantje.
„Zo is het al beterKom van
middag maar terug, dan oefenen we
weer verder
Elke dag zijn ze met z'n tweeën op
het ijs. Siebrens is een strenge leer
meester, hij is niet gauw tevreden,
maar na een paar dagen zegt hij
„Auke, als je Zaterdagmiddag niet
nummer één wordtdan heb ik
me wel heel erg vergist....".
De vorst houdt aan en op de be-
wuste Zaterdag wappert de vlag van
de toren. De wedstrijd gaat door! Voor
het raam van de dorpsherberg zijn de
prijzen uitgestald. Reeds vroeg in de
morgen is men begonnen met alles in
orde te maken. De baan wordt ge
veegd en zo glad mogelijk gemaakt.
Met touwen wordt een afzetting ge
vormd. Een grote tent voor de wed
strijdcommissie verrijst en weldra is
alles gereed. De eerste bestuursleden
zijn al gearriveerd. Ze dragen rood-
wit-blauwe rozetten op de revers.
Auke Beersma stapt op zijn fiets.
Hij heeft zijn ijstrui aan en een wollen
muts op zijn hoofd. Een dubbel stel
kaarsrecht geslepen schaatsen heeft
hij bij zich. Vanmorgen heeft hij nog
een baantje gereden, daarna niet meer.
Hij wil zijn krachten sparen. Hij voelt
zich in prima conditie en zijn hele
wezen tintelt van strijdlust. Het is
nog vroeg in de middag, maar hij wil
tijdig op de baan zijn om het ijs te
proberen. De zon staat bleek en ijzig
aan de hardblauwe hemel. Een koude
wind striemt over het land en doet
de dorre takken der kale bomen bui
gen. De grond is hard en bonkig en
in een wak zijn wat wilde eenden
kleumerig bijeengekropen. Auke ech
ter heeft geen last van de kou. Hij is
het buitenleven gewend en de wind
doet hem niet huiveren. Met een kalm
gangetje fietst hij verder. Dan, op-,
eens, hoort hij roepen. Hij kijkt om
en ziet een man voor de arbeiders
woning van Siebe Wellema staan. De
man wenkt met zijn hand.
„Die is zeker benieuwd of ik mee
doe", denkt Auke.
Hij stapt van zijn fiets en loopt naar
het huisje. Als hij dichterbij komt,
ziet hij, dat de man ernstig kijkt.
„Wat is er?" vraagt Auke.
„Kom gauw!" roept de man. Auke
loopt nu snel verder en heeft spoedig,
het huisje bereikt.
„Gelukkig, dat ik je zie", zegt Wel
lema en er klinkt zorg in zijn stem,
„Wat is er gebeurd?" vraagt Auke.
„M'n dochtertje is door het ijs ge
zakt; we moeten direct een dokter
hebben. Ze is bewusteloos".
„Ik ben op weg naar de wedstrijd",
antwoordt Auke.
„Och, daar dacht ik niet bij", zegt
Siebe, „maar wat moet ik beginnen?
Ik was al zo blij, dat ik je zag. De
kortste weg naar het dorp is over 't
ijs en ik weet, dat je snel kunt rijden".
Auke is inmiddels binnen gekomen.
In de kamer, op de grond, ligt het
meisje; haar gezichtje is lijkbleek.
Auke ziet het kind en zijn besluit staat
vast. Hij stapt het huis weer uit en
gaat naar de sloot; daar bindt hij zijn
schaatsen onder.
„Ik zal hard rijden", zegt hij.
Een paar korte onzekere trekken en
dan heeft hij de slag te pakken. Hij
vliegt over het ijs met forse uithalen.
Hij voelt zich warm worden, maar hij
weet, dat zijn benen een nog hogere
snelheid kunnen verdragen. Hij gooit
er nog een schepje op en geeft zich
helemaal. Hij rijdt alsof het een korte
sprint geldt en de eindstreep in zicht
is. En wanneer dan eindelijk de wer
kelijke eindstreep, het huis van de
dokter, is bereikt, laat Auke zich te-
de onzekerheid, wat betreft het land
bouwbeleid, blijft.
Het afgelopen bieten jaar is goed ge
weest. Dank zij een abnormaal vroege
zaai, uitgezochte weersomstandighe
den, zowel gedurende de groeiperiode,
als" tijdens de oogst, ontwikkelden de
bieten zich tot een gemiddeld hoog ge
wicht. Zo meldt het „Voorlichtings
blad" van de Centrale Suikermaat
schappij als gemiddeld gewicht der te
Halfweg verwerkte bieten, precies 1000
gr. en dat te Oud-Beierland 999 gr.
Ongekend hoog dus. Het gemiddelde
gehalte was laag, maar gedurende de
gehele compagne vrij constant en de
suikeropbrengst goed te noemen.
De tijd gaat door. De nieuwe uitzaai
vraagt weer onze aandacht. Welke ras
sen verdienen de voorkeur en passen
het beste in ons zaaiplan.
Naast onze eigen ervaring met di
verse rassen doen wij goed de proef
veldresultaten te raadplegen. Als een
belangrijke maatstaf voor de waarde
bepaling gebruiken we tegenwoordig
de economische opbrengst. Onder
staande cijfers tonen dat deze econo
mische opbrengst voor de verschillen
de rassen nogal uiteenloopt. Uiteraard
zijn alleen de proefvelden van het
Zuidwestelijk kleigebied voor ons van
belang, zodat wij ons hiertoe beper
ken:
Kühn P 38820 Hilleshög R. 38090
Hilleshög 38570 Maribo N. 38420
Zwaanesse I 37670 Nemee 39340
Nemos 39490 K.W.E. 39600
Nemu 39040 Pedigree 37130
Zwaan. III 40130
(Uit: „De Suikerbiet")
Bij de beoordeling der cijfers diene
men rekening te houden met de ge
schiktheid voor vroege levering. In dit
licht staan de Nemos en de Nemee 'n
zeer goed figuur.
Voor middenvroege levering is in de
eerste plaats de Klein Wanzleben aan
te bevelen, doch ook de Nemee ver
dient aandacht. Naast de opbrengst
spelen meer landbouwkundige facto
ren een woordje mee bij de beoorde
ling. Het zijn: grondbedekking, schie
tergevoeligheid, rooibaarheid en nei
ging tot vertakking.
Plaatsgebrek noopt ons gegevens
hierover achterwege te laten. U vindt
ze echter in de Rassenlijst 1954 op blz.
275.
Tenslotte het uitzaai-advies van het
I.R.S. voor het Zuid-Westelijk kleige
bied:
a. Voor vroege levering: Hilleshög,
Kühn P. (Nemos, Nemu).
b. Voor middenvroege levering: Hil
leshög R., K.W.E., Nemee, (Nemos,
Maribo N.).
c. Voor late levering: K.W.E., Hil
leshög R. (Pedigree).
Wat betreft de zaaitijd luidt het ad
vies: Niet voor half Maart te zaaien.
De kolossale schietervelden van 1953
zullen er hopelijk toe bijdragen dat dit
advies terdege overwogen wordt.
De eerste beproevingen met de poly-
ploïderassen maken ons nog niet en-
Redacteur: H. M. SLABBEKOORN, Oostsingel 60a, Goes.
Uit de competitie
Wit: 22, 30, 32, 33, 35, 36, 37, 38, 39,
40, 41, 43, 45 en 48.
Zwart: 2, 3, 4, 6, 9, 11, 12, 13, 15, 19,
20, 23, 24 en 26.
Na de 26ste zet van wit was boven
staande stand bereikt.
261218 werd door zwart na
lang denken gespeeld. Wit meende door
3228 en 3025 op eenvoudige wijze
een schijf te winnen maar het ging an
ders want na alle verplichte zetten van
wit sloeg zwart bij de 34ste zet 9 naar
dam op 49. Pracht staaltje van voor
uitzien.
Nog een stand uit de competitie
als Prijsvraag.
zijden scherp gespeeld. Langzamer
hand 'had de briefschrijver een over
wegend betere stand en terreinvoor
deel weten te behalen. Tenslotte was
een stand bereikt waarbij de tegen
stander geen behoorlijke zet meer
overbleef en de winst een feit was.
Volkomen overtuigd zijnde, dat de te
genstander nu zou opgeven, richtte hij
zijn aandacht op andere partijen en
verzuimde bij zijn laatste winnende
zet de klok in te drukken. Zijn tegen
stander bleef een tijdlang op de voor
hem verloren staande stelling zitten
kijken en eiste op een gegeven moment
de volle twee punten op, daar het vlag
je van de briefschrijver was gevallen.
Het gevolg was de boven bedoelde
grote beroering.
Helaas kon door mij aan onze vriend
op grond van art. 36 van ons wed
strijdreglement niet anders worden be
richt, dan dat hij inderdaad de partij
verloren had.
Het zal voor een ieder duidelijk zijn,
dat hier feitelijk misbruik was ge
maakt van de voorschriften. De klok,
die als middel bedoeld is, werd tot
doel gemaakt en twee kostbare punten
kwamen bij de club terecht, die ze niet
verdiend had, terwijl de andere ver
eniging ze moest derven.
Vermoedelijk zal degeen, die nu als
winnaar tevoorschijn trad zijn twee
winstpunten thans meer betreuren, dan
de andere zijn verlies. Steeds zal die
winnaar gedoodverfd blijven als een
weinig sportief speler.
Gelukkig komen zulke situaties
slechts zelden voor. Nog nimmer werd
door mij iets dergelijks meegemaakt
bij wedstrijden waarin de kopstukken
van ons Nederlandse damleven elkan
der bekampten. Steeds merkt men
dan op, dat als een speler vergeet de
klok in te drukken, de tegenstander
hem waarschuwt, dan wel eigenhandig
die fout herstelt. Hoewel zulks geens
zins verplicht is, bevordert dit sportie
ve gebaar ontegenzeggelijk de goede
verstandhouding tussen de spelers, die
zich bewust zijn lid te zijn van de
Koninklijke Ned. Dambond.
Publicatie van bovenstaand is be
doeld tot lering en tot voorbeeld
(Hoe het niet moet). De Kr.
Wit: 17, 31, 33, 38.
Zwart: 7,-10, 13, 15.
Horizontaal: 2. stap; 11. wijziging der
grondwet; 14. intendant (afk.); 15.
Wit aan zet traag van begrip; 16. documenten; 17.
- ij papegaai; 19. derhalve; 20. kriigsbouw-
Zwart stelde voor „remise" hetgeen kunst; 21. smalle vaargeul; 22 gindse*
door wit werd aangenomen. 24. vloeistof; 26. oude lap 27. brand-'
a Thans na onderzoek is wit de me- verf; 30. bijb. figuur; 31. lied* 32. ge-
thousiast, maar zijn toch góed genoeg uiug toegedaan dat hij winstmogelijk- wicht; 33. rijschool (afk.); 34. vaarwel;
JJ•»- *•- heden had. 36. afkorting voor rubidium; 37. huis-
Hij vraagt nu de lezers, wie toont dier; 38. gesloten; 39. bedekking van
om hieraan verdere aandacht te beste
den. Met grote praktijkbeproeving
moeten we echter nog wachten.
W. J. L.
CONVERSATIE.
Tijdens de wapenstilstandsbespre
kingen te Panmoendjon raakte een
Amerikaans officier toen hij zijn voe
ten onder de tafel stak, de schoen van
een Noordkoreaans meisje, dat als tolk
fungeerde. Hij glimlachte en zei opge
wekt „Neemt U mij niet kwalijk"
Het meisje lachte noch antwoordde,
remise aan voor zwart.
Degene die dit doet komt in aan
merking voor een pakje sigaretten dat
onder de juiste oplossers wordt ver
loot.
Inzendingen uiterlijk na 14 dagen te
zenden aan B. Verburg, Ooststraat 2,
St Laurens.
De klok
Hulp of middel?
De wedstrijdleider van de K.N.D.B.
ontving dezer dagen een brief van een
dammer ergens uit Nederland, over 'n
partij, gespeeld in de Hoofdklasse
clubcompetitie, die in een situatie was
maar fluisteide met haar buurman, n geraakt, waarmede de wedstrijdleider
I hmfioo m i 1i—4-1 —1
geen raad wist. Zoals het dan gewoon
lijk gaat, had op die avond iedereen
zijn licht laten schijnen waardoor
Chinese majoor. De majoor fluisterde
met een Chinese generaal. De generaal
verliet het lokaal en ging naar de rode
telefooncentrale. Twee en een half uur
later kwam hij terug en sprak weer
zachtjes met de majoor, die het ge
fluisterde doorgaf aan het meisje.
Daarna richtte zij zich tot de Ameri
kaanse officier en sprak: „Natuurhjk
nieti"
een gebouw; 40. bekende afkorting; 41,
muzieknoot.
Verticaal: 1. tegenstelling van dag*
3. soort ijzerdraad; 4. rechtschapen; 5.'
bezitt. voornaamwoord; 6. schans; 7.
alikruik (vissersterm); 8. voedsel; 9.
beneden in iets; 10. duidelijk waar
neembaar; 12. voorvoegsel; 13. elec-
trisch geladen atoom; 18. slede; 19. lid
woord; 23. ijverig; 25. tegenstelling van
zuid; 28. makker; 29. denkbeeld; 35. de
fijnste vederen.
Horizontaal: 1. Zondag, 4. sander, 7.
de verwarring nog groter was gewor- legio, 9. mama, 10. brem, 12. daas '13"
den. Tot een beslissing was men niet notie, 14. tand, 15. Noren, 18. ont 20.'
gekomen. veder, 23. pedel, 25. eender, 26. gordel,
Verkort weergegeven was het vol
gende geschied.
De bedoelde partij had een zeer
spannend verloop en was van beide
27. nader, 29. taats, 31. lol, 32. knoet,
37. arak, 39. eikel, 40. Bern, 41. talk,
42. over, 43. Eerde, 44. ekster, 45. man
tel.
Verticaal: 1. zelden, 2. dras, 3. glans,
4. sober, 5. niet, 6. ridder, 8. getand,
9. maar, 11. mand, 16. opera, 17. ernst,
18. Oeral, 19. tegel, 21. Elden, 22. Eel-
de, 23. pen, 24. lor, 28. donker, 29.
tralie, 30. adat, 33. Oder, 34. tunnel,
35. zeker, 36. bloem, 38. kant, 40. been.
Oplossing. Horizontaal: 1. rand, 5.
Bert, 9. oren, 11. ijver, 12. eik, 13. bos,
15. Ada, 16. Breda, 20. mol, 22. engel,
26. rode, 27. rei, 29. lam, 31. sago, 32.
ode, 33. Veldhoven, 35. Leo, 36. Ne., 37,
Levi, 38. ader, 39. L.K., 40. Nero, 41,
it, 43. das, 44. bes, 45. nu, 46. eten,
48. la, 50. Bets, 52. eren, 53. L.S., 55.
oma, 57. Eindhoven, 60. nat, 61. Nede,
63. eer, 64. pen, 65. mede, 66. trein,
68. las, 70. veger, 71. kom, 73. som, 74,
nor, 75. étui, 77. vore, 78. last, 79. snel.
Verticaal: 1. roede, 2. aria, 3. nek,
4. Dn., 5. bij, 6. Eva, 7. rede, 8. trans,
10. dom, 14. 'lo, 16. bron, 17. rode,
18. Ede, 19. Deli, 21. lava, 23. gal, 24.
egel, 25. look, 27. revolutie, 28. id., 30.
mediteren, 33. ver, 34. net, 37. les,
40. nap, 42. den, 44. ben, 45. nee, 47.
ten, 48. lont, 49. Amer, 51. snel, 52.
ever, 53. lade, 54. ster, 56 adé, 58. dras,
59. op, 60. neg, 62. eikel, 65. merel, 67.
nota, 69. sop, 70. vore, 72. mus, 74.
non, 76. it., 77. vs.
i