VAN VOOR VROUWEN EEN FAMILIE-FEEST EEN VERGADERING WAS GEKLEDE BLOUSE met een GLADDE ROK Nogmaals over KLEDERDRACHTEN $pelt Goed, maar zeker niet iedere dag D' Hoogtezon- en Infra-Rood-besiralingen HUIDVERZORGINGSINST. LIBERTY Een verhaal zonder woorden Manicuren en Epileren LIBERTY Goede menu's met spek: Spiegeltje aan de wand MitfJUi eik yeJbitd Het is wel een verrassende ontdek king, als je op een middag merkt, dat je opeens een grote zaal vol familie leden bent rijker geworden. Of zoiets gebeuren kan? Natuurlijk, want het is gebeurd. Vorige week, toen ik de ge zellige vergadering van Christelijk agrarisch Zeeland bezocht. Ik had een hartelijke uitnodiging daarvoor ont vangen. Maar wat graag wilde ik gaan, toen ik het „menu" voor dit familie maal had ingekeken, maarer stond in dat program „familievergadering". Een samenkomst dus van de grote Zeeuwse agrarische familie. En daar zat 'm de kneep. Kon ik naar eer en geweten verklaren, dat ik daarbij be hoorde. Ik bekeek onze tuin rondom 't huis eens, kneep de ogen een beetje dicht om zodoende die „lap" grond in perspectief te zien, waarbij je je zelf afstanden kunt suggereren, maar mijn geweten was niet gerust, dies besloot ik listig het hoofd des gezins hierover te interpelleren, maar in zulk een woordkeus, dat ik hem de verlangde conclusie in de mond legde. Het hielp niet, want resoluut werd, zonder ver der nadenken gezegd, dat deze „lap" gronds, hoewel grote bedrijvigheid van ons vergende in het daarvoor ge-eigen de seizoen, toch niet ons bedrijf is. Ik had het kunnen zien aankomen, maar als de nood op het hoogst isdaar om zei ik dat ik er toch heenging, want er is tenslotte toch altijd nog aan getrouwde familie. Maar laat ik vooral direct erbij zeggen, dat dit woord in mijn mond vast en zeker niet die denigrerende betekenis heeft, die som migen daaraan geven. En in zulk een familierelatie voel ik me beslist wel, want je woont en werkt en leeft zeker niet met plezier in een agrarische pro vincie zonder je daarmee hecht ver bonden te voelen. Nu dan, dan hoor je toch ook als „aangetrouwde" er bij. Dies ging ik die middag in volle ge rustheid naar onze familievergadering. De uitnodiging had inderdaad waar heid geschreven, het was een gezellige familiebijeenkomst. Hoe je dat zo in eens weet? Dat voel je eenvoudig. De sfeer, de stemming van allen, die er zaten, de gesprekken voor de vergade ring begon, alles echt huiselijk. En weet u wat zo aardig was? Dat de voorzitter eigenlijk moet je in dit geval helemaal niet van voorzitter spreken, maar van pater families hiervan de eer aan de dames toebracht, in persoon van Mevr. Op 't Hoff, pre sidente van de Christelijke Plattelands vrouwen in ons gewest. De onder haar leiding vergaderde vrouwen hadden de sfeer, die haar eigen vergaderingen kenmerkt meegebracht naar deze re- unie met het mannelijk deel der „fa milie". Zo'n woord doet een mens, of juister een vrouwenhart goed. Maar er was meer, dat dat vrouwenhart in het gevlij kwam. En wel, dat op deze gemengde vergadering het eerst het woord gevoerd werd door een vrouw, Mevrouw Dra De Kam-Bouma, psycho loge en beroepskeuze adviseuse, die te Goes verbonden is aan het Bureau, dat adviezen geeft inzake deze materie. Vo rige week hebben we natuurlijk alle maal in het verslag in ons blad al gele zen dat deze vrouw 'n kostelijke cause rie heeft gehouden. Dat zij 'n psycholo ge is beweest zij al dadelijk door te voorvoelen, wat er in de gedachten - eerst - tegengeworpen kon worden. Kaad krijgen van vreemden over 't toe komstig beroep van je eigen kind? Toch niet nodig. Wie kent het kind beter, dan zijn eigen ouders? En ten slotte is daar óók nog het onderwijzend personeel, waarbij je om raad kunt gaan, als het zover is, dat die zoon van ons of dat meisje beslissingen voor het leven zal gaan nemen. Als vrouw denk je natuurlijk met sterke beslistheid, dat niemand die jongen zo door heeft als zijn eigen moeder. Maar Dra De Kam wist ons, ook door klare voor beelden wel te laten zien, wat steun ons een goed gefundeerd advies kan geven. Eerst al door een kijk te geven op ons eigen kind, zoals wij die soms niet hebben, maar dan verder door de raad juist met die jongen of dat meis je die kant uit te gaan, want er waren juist in die richting mogelijkheden. En hier komt een hulp, die de ouders van groot nut kan zjjn want wie overziet de mogelijkheden van al die beroepen, die er zijn. Ik meen dat de spreekster vertelde dat er vijfduizend zijn. En tegenwoordig is het nu eenmaal zo, voor een beroep moet je vakbekwaam worden gemaakt, en zoek dat nu eens uit, waarheen je die jongen of dat meisje moet sturen, als je te horen krijgt, dat er in ons land, tweeduizend opleidingsscholen zijn. De beroeps adviseuse beschikt over de nodige ge gevens betreffende deze scholen, zodat een raad van die kant gegeven, zeker geen slag in de lucht is. Geen wonder dat de vaders en moeders, heel wat te vragen hadden, want de meesten zitten met dit probleem. Elke man, die boer in hart en nieren is, zou niets liever wensen, dan dat zijn zoon in eigen- of nieuw te scheppen bedrijf vaders voet stappen zou volgen. Dit is in de tegen woordige situatie natuurlijk meestal onmogelijk, daarom moet naar andere mogelijkheden worden uitgezien. Maar welke....? Als je met deze vraag al lang in gedachten rondtobt, dan is het fijn, als je weet waar goede raad (en niet duur) te verkrijgen is. Als zo'n grote familievergadering pauseert wordt het pas recht knus, want dan wil ieder eens weten hoe het met de andere familieleden gaat en dan komt de discussie eens goed op gang. Jam mer dat zo'n pauze dan maar zo kort is, vinden velen. Dat na de pauze het mannelijk deel van onze familie zich eens extra schikte tot aandachtig luis teren is niet te verwonderen, want nu kwamen we eens helemaal op hun eigen gebied terecht, doordat de Heer Stol ging spreken over „Onze taak in het agrarisch bedrijf". Nu is in dit „onze" natuurlijk ook het vrouwelijk aandeel inbegrepen, maar eerlijk moet gezegd, dat de man daar het leeuwen deel heeft, wat niet wegneemt, dat wij vrouwen toch maar aandachtig ge luisterd hebben, wat een prestatie in houdt van de spreker om met een zo zakelijk onderwerp al die tijd gemak kelijk ook onze vrouwelijke aandacht gevangen te hebben gehouden. Maar ik zat al luisterende te denken, als je zo hoort wat een „kopzorg" er tegen woordig bij komt voor een boer, die wat van zijn bedrijf wil maken, dan merk je wel, dat het oude vers: „Hoe genoegelijk rolt 't leven des gerusten landmans voort" volkomen uit de tijd is. Ik geloof niet, dat er zoveel rust meer bij is voor onze boeren. Dat heb ik wel begrepen uit het betoog van de heer Stol. Maar wat maakte die man een levenswijze opmerking, toen hij zei, dat wil een boer vooruit in zijn Ingezonden Mededeling (adv.) Lange Yorstsiraai 9 GOES TELEFOON 3318 bedrijf, dan moet daarvoor geld be schikbaar zijn en dat wij vrouwen dan moeten zorgen, dat we nigt alle win sten wegslepen in onze huishoudkas, want dat vermindert de mogelijkheden tot uitbreiding of verbetering van het bedrijf, die manlief zo graag wilde doorvoeren. Maar daar moeten wij vrouwen eigenlijk allemaal om denken, agrarische echtgenote of niet. Maar het is toch eens goed als het je zo duidelijk gemaakt wordt. Als we naar de tijd keken, kon je spreken van een lange vergadering, maar als familiebijeenkomst was die veel te vlug voorbij en dat is wel het beste getuigenis, wat je van zo'n samenkomst kunt zeggen, want als je het niet naar je zin hebt is een ver gadering van een half uur al te lang. In ieder geval voel ik wel, dat ik bij de familie hoor, natuurlijk als aange trouwd, maar in goede harmonie. Correspondentie. Mevrouw L. te M. De adressering was prima, dus daar over hoef ik geen raad meer te geven. Zo ge ziet, heb ik de zaak waarover u schreef, voor onze vrouwentribune gebracht. Ik vond het prettig zo gauw weer wat van u te horen. Blijf zo voortgaan.' Maja. Een mooi geborduurde blouse met lange mouw staat altijd keurig en is in ieder jaargetijde draagbaar. Als het koud is draagt men er een vest over heen, in voorjaar en zomer geeft ze aan het mantelpak het eigen cachet. Hoe dat borduren dient te geschieden? Wij moeten het aan Uw vindingrijkheid overlaten, daar wij slechts het knippatroon kunnen verstrekken. Ook van de rok is een knippatroon te verkrijgen; het is een eenvoudig model: glad met aan de achterzijde een plooi. De patronen zijn verkrijgbaar in de maten 38—42—4446—48 en 50. Voor de blouse betaalt men 65 ets, voor de rok 50 ets. Beide patronen samen kosten een gulden. Wijze van bestellen. Plak aan de adreszijde van een briefkaart, naast en buiten het frankeerzegel, het verschuldigde bedrag aan geldige postzegels en zend deze aan het Zeeuwsch Dagblad, Afd. Knippatronen, Lange Vorst- straat 90 te Goes. Aan de andere zijde vermeldt U naam, adres en woonplaats en maat en nummer van het gewenste model (C 793, blouse, rok of blouse en rok). Plak nooit meer dan 1,aan postzegels extra op een briefkaart, want wat meer geplakt wordt is waardeloos. Bestellingen onder rem bours worden niet uitgevoerd, patronen worden niet geruild. Ingezonden Mededeling (adv.) HUIDVERZORGINGSINST. Lange Vorsistraat 9 GOES TELEFOON 3318 itmaal zullen we het eens hebben over spek, VET spek. Onze voorouders meenden, dat een maaltijd veel vet moest bevatten, wilde hij het lichaam werkelijk ten goede komen. Ze hielden ervan gerechten te eten, die „in de maag stonden". Een liefhebberij, die we ons op koude dagen heel goed kunnen voorstellen. Wanneer de temperatuur buiten flink laag is, moet ons lichaam veel warmte produ ceren. Het heeft daartoe, evenals Uw kachel, brandstof nodig. Brandstof wordt door alle voedingsmidde len in meerdere of mindere mate geleverd, maar door vet wel in het bijzonder. Daarom is het eten van VET spek in de koude wintertijd niet af te keuren, als (want ook hier zit, als bij zo vele dingen, een „als" aan vast) als U maar niet uit het oog ver liest, dat dat VETTE spek niet dezelfde waarde heeft als vlees, vis of ei. Eén van deze levensmiddelen vindt immers iedere dag een plaats op onze dis, omdat ze ons de zo nodige eiwitten leveren. VET spek speelt helaas als eiwitleverancier geen enkele rol. Plaatst U echter naast het spek ook één van de juist opgesomde eiwithoudende levensmiddelen op het menu, dan is dit be zwaar ondervangen. Er is nog een tweede voorwaarde aan de vette-spek-maaltijd verbonden, waar we even Uw aandacht op willen vestigen. Wan neer U n.l. denkt, dat U door het eten van VET spek het boter- en margarinerantsoen voor die dag kunt verminderen, omdat U toch wel genoeg vet hebt gegeten, bent U abuis. Boter en margarine ontlenen hun belang voor ons lichamelijk welzijn niet alleen aan het feit, dat ze ons van vet voorzien, maar voornamelijk daaraan, dat ze ons de vitamines A en D leveren, die in spek niet voorkomen. Als aan deze beide voorwaarden is vol daan, d.w.z. als U dus zorgt naast VET spek ook die levensmiddelen te gebruiken, die U van eiwitten en vitamines voorzien, kan dat spek zonder bezwaar uit een oogpunt van voedingsleer en met succes uit een oogpunt van smaak op het menu worden geplaatst. We moeten echter nog wel een kleine domper op de spekvreugde zetten. Denkt U aan de slanke lijn? Wat U wint door het laten staan van taart jes en koekjes en door het vermijden van suiker in koffie en thee, verliest U maar al te gemakkelijk als U VET spek eet. En dit geldt voor iedereen: al kunt U dan gerust eens VET spek eten, doe het niet te dikwijls en zéker niet dagelijks! Er is trouwens nog een andere oplossing mogelijk: een speksoort, die onze dagelijkse portie vlees of vis in voedingswaarde meer nabij komt en die de slanke lijn niet bederft. Mogen we U helpen herinneren aan: MAGER spek? gebakken spek, capucijners, aardappelen, koolsla en custardvla toe; zuurkoolstamppot met gekookt spel èn worst (fruit); gebakken spek, bieten, aardappelen en griesmeelpap toe; stamppot rauwe andijvie met gebakken spek en hangop of yoghurt toe; stamppot rauwe andijvie, gebakken ei met spek (fruit). U kent het sprookje wel hé? Tegen die boze koningin in het sprookje zei de spiegel ook geen aar dige dingen. Nu als de spiegel, als wij er in kijken soms aardige dingen mocht zeggen, antwoordt dan maar ronduit, dat het gejokt is. Ik heb het zelf gelezen in de krant. Ja dat krantenlezen kan iemand toch smar telijke teleurstellingen geven. Laat ik nu laatst nog net zo tevreden zijn geweest met mijn nieuwste aanwinst in mijn garderobe. Ik dacht natuur lijk, dat de spiegel waarheid sprak, toen die vertelde, het staat goed, je ziet er heus wel Niets van aan, het kan eenvoudig niet, want wij Nederlandse vrouwen zijn te groot en te grof gebouwd. Ben ik een echt Nederlandse vrouw of ben ik het niet? Dus ik weet nu waar aan ik me te houden heb, ook al zegt de spiegel, dat ik er heus nog wel Maar u behoort er ook toe. Lekker! Ik ben niet alleen. Wie ons dat zo maar aanwrijft? Ik heb het niet zelf „horen zegg n", maar het is ons door Elseviers Weekblad onlangs uit de Duitse '„Neue Zeitung" overgebriefd. „Elsevier" is er ook niet over te spre ken, lees zelf maar. Fath is een beroemd mode-ontwer per in Parijs. FATH EN FIETS De Duitse „Neue Zeitung" licht zijn lezeressen in omtrent de Nederlandse Eva. Weinig chique en weinig elegant, maar wat wilt u?De fiets! Fath en de fiets horen niet bij elkaar. En daar heel Nederland fietst (zes rijen dik, asjeblieft!) komt Fath daar niet aan zijn trekken. Ook al niet omdat de Nederlandse vrouw geen mode figuur heeft: te groot en grof ge bouwd. Deze tekortkomingen worden echter ruimschoots gecompenseerd zegt het Duitse blad goedgunstig door warme menselijkheid en waar digheid. „Mefrouw", onthult de „Neue Zei tung" in een poging om Eva haar Nederlandse titel te geven, drinkt dagelijks een flink aantal „Copjes Cof fee": veel suiker, veel melk èn een speculaasje. Ons artikel over de klederdrachten heeft (gelukkig) heel wat pennen in beweging gebracht, een bewijs, dat deze zaak velen na aan het hart ligt. Al lezende in de vele brieven, merkte ik wel, dat er meer kanten aan deze zaak zitten, waarover we zo met el kaar eens kunnen praten (op papier dan). Vandaag maak ik maar een be ginnetje in het bespreken van de cor respondentie. Volgende week gaan we er mee verder, anders zou ik nu wel het hele Weekend in beslag kunnen nemen, en dat doe ik liever niet, daar ik graag vrede houd in ons Weekend- huis en dat doe je niet als je een an ders „kamer" gaat bezetten. Het is wel heel erg jammer, dat me uit de brie ven duidelijk gebleken is, dat onze eer ste briefschrijfster, die het onderwerp in het midden bracht volkomen gelijk had, toen zij schreef, gehoord te heb ben, dat vele der draagsters van onze prachtige Zeeuwse dracht minder be leefd en correct behandeld worden in winkels en ook zo maar op de publie ke weg. Ik schreef vorige week, dat ik die ervaring niet had, als ik gelijk met een vrouw in klederdracht in een winkel was, maar daarom vroeg ik toch onze ervaringen eens uit te wis selen. Nu, die ervaringen zijn me me degedeeld, wat me beslist geen aange name gewaarwording gaf. Gaat het er soms zo naar toe, dacht ik soms wat verbijsterd. Denk nu niet, dat ik op gewonden brieven kreeg met boze woorden over die eri die enzNee, maar juist het zo sober vertellen be wees me, hoe erg het wel was. Slechts in één der brieven las ik, dat de draag ster v>n de Bevelandse dracht nooit enige onprettige ervaring had gehad, doordat zij in Zeeuwse dracht gekleed was. Voor dit keer zal ik volstaan met u allen een der brieven te laten lezen, omdat hierin ook dat andere probleem genoemd wordt, n.l. over het spreken over boeren en boerinnen in een min achtende toon, een kwaad dat wel voorkomt, doch bedreven wordt door diegenen, die zelf geen enkele erenaam van boer of heer, boerin of dame waar dig zijn. Maar nu komt eerst de brief. Namen laat ik weg, tenzij de schrijvers of schrijfsters zelf prefereren genoemd te worden. Geachte Mevrouw ,,Maja" Als draagster van de Zeeuwse kle derdracht (Walcherse) vraag ik n.a.v. uw artikel in 't Zeeuwsch Weekend van 26 Febr. j.l., beleefd uw aandacht voor het volgende. Met veel genoegen draag ik het Zeeuwse costuum en hoop het ook niet te verwisselen voor confectie. Volgens mij flatteert het de vrouw die het draagt en hoort het ook absoluut bij het Zeeuwse landschap. Met u betreur ik het verdwijnen van zoveel schoons ten zeerste, maar ben van mening dat de gang van zaken hierin niet tegen te houden is. Hier zijn verschillende oorzaken voor. Natuurlijk spelen de aanschaffingskosten alsmede het lang durig geëvacueerd zijn ook een rol. Nu dan, als we toch te groot zijn en te grof gebouwd, dan ons maar oefenen in het waardig zijn en als maar „warm menselijk". Dan komt er toch nog iets van ons terecht, al zijn dat natuurlijk alleen maar bin- nenkantse deugden. Of tochik oefen me nu maar n het waardig lopen, neen schrijden, behalve als er melk opstaat en ik daar aan denk als ik in het hoekje van mijn huis ben, dat het verst verwijderd is van de keuken. Maar verder, een en al waardigheid. Intussen, het zal je toch maar ge zegd worden. En dat in de „Neue Zeitung"! Foei toch! Maja. Mijns inziens echter raakt u de kern van het probleem, als u de mening van een draagster weergeeft: „je bent maar een boerin". Nu is volgens mij een „boerin" in de goede zin van het woord de bewoonster van een boer derij. De minder mooie betekenis van boer(in) slaat helaas (dat zult u wel met me eens zijn), ook wel eens op mensen die helemaal niet in kleder dracht zijn! N.l. op mensen die zich niet behoorlijk weten te gedragen. Uit ervaring weet ik echter dat velen, wellicht onbewust, de dragers (sters) der klederdracht dikwijls als minder waardig beschouwen. Nu voeg ik er direct aan toe, dat men die ervaring in hoofdzaak in de eigen omgeving op doet. Zodra men buiten Zeeland komt, of ook wel met niet-Zeeuwen in de eigen omgeving, treft me altijd weer het gelijkgesteld worden met dames in burgerkleding. Het feit, dat men in Holland ons nakijkt is mijns inziens niet zo vernederend, als het niet ge heel volwaardig beschouwd worden door de eigen omgeving. Krasse staal tjes zou ik u hiervan kunnen vertel len. Eén als voorbeeld (historisch). Enige jaren geleden stond ik in één der drukste winkelstraten van Middel burg een etalage te bekijken met de fiets aan de hand. Even eerder was het mij opgevallen dat een heer met plm. 2-jarig jongetje, dit kind in deze drukke straat niet aan de hand hield. Op een gegeven moment loopt het ven tje tegen 't voorwiel van mijn fiets op, valt echter niet en zegt iets van „toute fiets". De „heer" schiet toe en pakt het kind bij de arm, terwijl hij zegt: „nee jongetje, je moet nooit naar boe ren kijken, die lopen altijd rechtuit en zien niets!" Stel u voor, ik stond nota bene stil voor een etalage. U begrijpt, dat ik een ogenblik sprakeloos was. Gelukkig kon ik mij beheersen en ging rustig mijns weegs. Van binnen storm de het echter, dat verzeker ik u. Zo'n ongemotiveerde uitval doet pijn. Was ik in een bontjas gehuld geweest, dan had de „heer" waarschijnlijk gezegd: „Pardon, dame". Dat dit sterke'staaltje niet overdre ven is, zouden vele dragers (sters) van de klederdracht u kunnen vertellen uit eigen ervaring. Mij persoonlijk zal dit nooit doen besluiten tot het afleggen van mijn costuum. Innerlijk verandert dit im mers niets aan een mens. En gelukkig is het niet zo, dat intellect en inner lijke beschaving stijgen als men van kleding verwisselt. Mijn ervaring is, dat op het platteland zelfs velen ge vonden worden die deze bezitten, al mist men daar veelal het laagje vernis dat „oppervlakkigen" voor „bescha ving" aanzien. U begrijpt wel dat ik hiermede niet bedoel laag neer te zien op een stede ling. Fijne, gave karakters ontmoet men zowel onder „burgers" als „boe ren". Nogmaals: naast alle andere oorza ken, is wat ik u vertel, wel één der allervoornaamste redenen van het ver dwijnen van deze mooie traditie. We leven in een tijd waarin alles wat „massaal" is, opgeld doet. Men moet wel zeer sterk staan om de zedelijke moed op te brengen er een eigen per soonlijke mening op na te durven hou den. Dit geldt ook t.a.v. het in ere houden van het^ mooie Zeeuwse cos tuum. Dat ik u hierover vrij uitvoerig schrijf, komt omdat dit onderwerp ïrirj zeer na aan het hart ligt en ik heel blij ben, dat u dit eens aan de orde stelde. Uw wens om hierover een ver vaarlijke stapel post te krijgen, gaf mij moed, om mijn gedachten neer te pen nen. Afgezien van alles, deel ik in uw mening, dat een apartheidspolitiek niet mag bestaan. In generlei opzicht, en met name niet als wij ons met de Christennaam sieren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1954 | | pagina 7