De sifualie van de middenstand DEZE WERELD v&n ö&Q tot ö&Q Beschermende politiek voor de middenstand is ongewenst Detailhandel zette in 1950 voor 7*5 milliard om Van Zeeland verdedigt zienswijze van Bidault Gunstige balans Regeringsbeleid heeft geen functioneel karakter: slechts ingrijpen op strategische punten is nodig Beschuldiging van Belgisch blad» Hoe het inkomen besteedt wordt* Aspirin Oostenrijk onder het mes H0UTMAH Terreur van benden in Indonesië* De staking in Priok* Zaterdag 13 Februari 19' ZEEUW DAGBLAD pagina (Van onze parlementaire redacteur.) DEN HAAG, 12 Februari. „De situatie in de middenstand is niet zo slecht als veelal wordt beweerd. Het randbedrijf verkeert inderdaad in een ongunstige positie. Zo is gebleken, dat in het jaar 1950 bijna de helft van de ondernemers in het kruideniersvak, bijna een derde in het slagersvak en bijna een kwart in de textielbranche een jaarinkomen van minder dan f 3000.uit de onderneming trok. Niet al deze gevallen hebben op het randbedrijf betrekking, doch met een groot deel is dat wel het geval. Het betreft hier in overwegende mate ondernemingen, die door structuele oorzaken en met name bij de plattelandswinkels een relatief kleine omzet hebben, waardoor zij enerzijds niet in staat zijn haar eigen productiecapaciteiten volledig in haar onderneming te be nutten, doch waardoor zij anderzijds de mogelijkheid hebben om door neveninkomsten haar totale inkomen te verhogen. Dit laatste geschiedt ook >p aanzienlijke schaal." Dit is misschien wel de belangrijkste conclusie, die in de Middenstandsnota wordt getrokken, welke con clusie we gisteren reeds in het kort publiceerden. Bij een beschouwing van de vol waardige middenstandsondernemingen komt de staatssecretaris tot de con clusie dat er geen aanleiding tot pes simisme behoeft te zijn. Om de ge dachten te bepalen is er van uitge gaan, dat een onderneming met een inkomen van f3000.doorgaans een volwaardige onderneming is, hetgeen uiteraard niet steeds het geval behoeft te zijn. Yan de volwaardige onderne mingen in de kruideniersbranche had 35 een gemiddeld inkomen van f3 a f4000.65 lag boven de f4.000; 45 boven de f 5000.25 boven de f 6000.15 boven de f 7000. De slagers en textieldetaillisten ver tonen een nog gunstiger beeld. Aange nomen kan worden dat zich in de middenstand sinds 1950 nog zekere in komensstijgingen hebben voorgedaan, waardoor het huidige beeld der no minale inkomens nog weer gunstiger is. Verwacht mag worden dat deze opgaande lijn zich in 1954 zal voort zetten. De volwaardige ondernemingen staan er dan ook niet slecht voor. Vaak begaat men echter de fout om geen onderscheid te maken tussen een rand- bedrijf en volwaardige middenstanüs- onderneming. De ondernemers, die gevestigd zijn zonder vakopleiding boeken ongun stiger resultaten dan zij, die wel een vakopleiding hebben genoten. Dit geldt landelijk, zowel als plaatselijk. Van de ondernemers met een winst beneden f 2500.heeft 82 geen vakopleiding genoten, daarentegen had van de ondernemers met een winst boven de f5000.62 een vakopleiding achter de rug. Organisatie-lauwheid. De klachten van de middenstands bonden over de organisatielauwheid in de middenstand betreffen veelal het randbedrijf, waar men de belangstel ling voor de organisaties niet kan op brengen en dan meestal helaas ook verstoken blijft van vaklitteratuur en voorlichting. Zelfs is men veelal niet op de hoogte van de mogelijkheden van crediethulp en andere bijstand. Er is hier vaak sprake, aldus de nota, van een bepaalde mentaliteit, die doet ver moeden, dat voorlichting, noch crediet gewenst wordt, omdat niet de ontwik keling van de onderneming het doel is, doch de traditionele sleur over heerst. Het randbedrijf is. evenwel op zichzelf niet steeds irrationeel. Het zal vaak, in het bijzonder op het platte land, een bepaalde nuttigheid kunnen bezitten. Ook zal het dikwijls de on dernemer als nevenbedrijf aan een voldoend gezinsbestaan kunnen hel pen. Vast staat, dat het tempo van de inkrimping van het randbedrijf zal toenemen naarmate de tegenwoordige ondernemers ouder zullen worden en uiteindelijk zullen uitvallen. Voorwaarden voor het beleid. De economische en technische ont wikkeling van de maatschappij brengt mede, dat de middenstand niet minder behoefte heeft aan een goed function- nerend en deskundig geleid credietappa- raat dan de grote industriële en com merciële ondernemingen. By het toekomstig middenstandsbe- leid zal in de eerste plaats rekening ge houden moeten worden met de differen tiaties in de middenstand. In de tweede plaats zai dit beleid meer gericht moe ten zgn op de bevordering van een or- deiyk economisch verkeer en van het credietbeleid. In de derde plaats moet daarby rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de P.B.O. in de middenstandssector. De differentiatie in het overheids beleid met betrekking tot de midden- BRUSSEL, 12 Febr. Naar „La Me- tropole" hedenmorgen schrijft was inzake het rapport van de commissie Van Cau- welaert—Steenberghe over het probleem der waterwegen, tussen de Belgische en Nederlandse onderhandelaars overeenge komen hierover het grootste stilzwijgen te bewaren tot op het ogenblik dat dit te gelijkertijd in Den Haag en Brussel zou zijn bekend gemaakt. Volgens het blad is deze afspraak van Nederlandse zijde niet gerespecteerd. De reden hiervoor, aldus het Antwerpse blad, moet hierin worden gezocht, dat het accoord bepaalde Nederlandse kringen niet schijnt te bevallen en deze, door de essentiële punten ervan bekend te ma ken, onmiddellijk de publieke opinie hebben willen alarmeren om zodoende de gewenste reacties uit te lokken. Dit ver klaart, aldus „La Metropole", ook het slechte humeur van „De Tijd" ten aanzien van de overeenkomst. „Wij kunnen uit deze vijandigheid tegenover het accoord besluiten dat dit een gunstig karakter draagt voor België". „La Metropole" weet tenslotte nog te berichten dat het betreffende rapport op 20 Februari a.s. te Brussel en Den Haag zal worden ingediend en binnenkort de originele tekst hiervan dus bekend zal zijn. Ingezonden Mededeling (Adv.) Prof. dr J. Zijlstra. stand moet een beperkt karakter dra gen. Het dient zich zoveel mogelijk te beperken tot een globaal ingrijpen op strategische, punten. Het midden- standsbeleid, zoals dat tot dusver is gevoerd, heeft een algemeen en niet een functioneel karakter. Of anders gezegd: het middenstandsbeleid is geen optelsom van een detailhandelsbeleid, ambachtsbeleid enz. Dit neemt niet weg, dat met de ge differentieerdheid in de middenstand bij het overheidsingrijpen rekening wordt gehouden. Het is wenselijk, zo vervolgt de nota, dat het onderzoek naar de feitelijke situatie van de mid denstand wordt bevorderd. Specifieke productiviteitsonder- zoekingen zullen binnenkort plaats vinden. Een nieuw element in de middenstandsproblematiek doet daarmee zijn intrede. Indien zij tot goede en practische resultaten lei den, is het te verwachten, dat de productiviteitsgedaehte zo be langrijk voor de volwaardige onder nemingen ook in de middenstand zullen gaan leven, waarmee zowel ondernemer als consument gediend zullen zijn. Aldus kan voorkomen worden, dat er op de duur een grote kloof zal ontstaan tussen de ontwik keling van de productiviteit in de middenstand en in de industriële sector. Lot voov dr A, Kuypet Normale concurrentie mag niet uitgeschakeld worden DEN HAAG 12 Februari. - De taak van de overheid dient ook in de middenstandssector beperkt te blijven tot het scheppen van die algemene voorwaarden, die de bekwame ondernemer mogelijk maken zijn ondernemersfunctie uit te oefenen, aldus de Middenstandsnota. Een beschermende middenstandspolitiek is uit algemeen economisch oogpunt ongewenst. De normale concurrentie mag zeker niet uitgescha keld worden. Een vergelijking met de sociale- en de landbouwpolitiek gaat, volgens de nota, niet op. De landbouw is veel sterker afhankelijk voor buitenlandse factoren. Een beschermende prijspolitiek in de mid denstandssector, zoals dit in de landbouw het geval is, zal tot onaan vaardbare gevolgen leiden. In het hoofdstuk van de nota, dat het de regering eerst mogelijk zou zijn een historisch overzicht bevat, wordt veel lof toegezwaaid aan dr A. Kuyper, die als eerste bewindsman getoond heeft begrip te hebben voor middenstandsvraagstukken. „In 1901", zo zegt de nota, „had de toenmalige minister-president, dr A. Kuyper, er in de Tweede Kamer reeds op gewe zen, dat de middenstand wat initiatief en activiteit betrof, v%r bij de arbei dende klasse ten achter stond en dat Ingez. Mededeling (advertentie) Ruwe en gesprongen handen? KALODERMA Gelee! 18 pCt der middenstandswinkels zijn grote zaken De totale détailhandel heeft in 1950 voor een waarde van bijna 7.5 milliard gulden omgezet; de circa 100.000 ambachtsvestigingen verwerkten in 1947 een bedrag van ruim 1.3 milliard gulden, terwijl de ruim 31.000 horecabedrijven in 1948 een omzet hadden van bijna 0.5 milliard gulden. Per hoofd van de bevolking werd on geveer f 723 via de détailhandel, ruim f 130 via de ambachtsondernemingen en bjjna f 50 via het horecabedryi besteed- De Nederlander brengt veruit zjjn mees te geld naar de manufacturier en de kruidenier, n.l. naar beiden meer dan f 100. Minder dan f 100, maar meer dan f 50 per jaar ontvangen de slager en het horecabedrijf. Tussen f 25 en f 50 gaat naar de melkboer, de bakker, het metalenverwerkende ambacht, de groen teboer, de sigarenwinkelier en de kolen handelaar. Meer dan f 10 maar minder dan f 25 wordt besteed by de bouw- en aardewerkambachten, bij de schoenwin kelier, de woning-inrichter, de houtver werkende ambachten, by de rywielhan- delaar, de kleermaker, de distillateur, de drogist en bp de handelaar in ijzer waren. De overige winkeliers en am bachtsondernemers ontvangen van de meeste Nederlanders nog geen 10 gul den per jaar. De gemiddelde omzet per jaar per winkel van alle détailhandelsvestigin gen bedroeg in 1950 f39.500, respec tievelijk f 45.000 voor de buurtwinkels, f 28.600 voor de wijkwinkels en f 24.700 voor de centrumwinkels. Een groot onderscheid kan voorts worden waar genomen tussen de gemiddelde omzet per filiaal (f 122.100) en per midden standswinkel (f33.100). Wanneer 't fi liaal-bedrijf buiten beschouwing wordt gelaten, bedroeg in 1950 de gemiddelde omzet per vestiging van alle midden standsvestigingen in de détailhandel, het ambacht en de horeca tezamen ongeveer f25.000; de gemiddelde om zet van alle middenstandswinkels f33.100, van de ambachtsvestigingen f 13.800 en van het horecabedrijf onge veer f 16.000. 18 grote zaken. Van het totale middenstandswinkel- apparaat moet ruim 18 tot de grote vestigingen gerekend worden. Daartoe behoren vestigingen met een omzet van f50.000 en meer. Ongeveer 27 valt onder de middelgrote vestigingen met een omzet tussen de f25.000 en f50.000, terwijl 16 onder de kleine vestiging valt, met een omzet van f 15.000f 25.000. Bijna 38 behoort tot de dwergvestigingen met een om zet van minder dan f 15.000,Hierbij moet men in aanmerking nemen, dat de kleine- en dwergvestigingen in de middenstanddétailhandel, die 54 %van het totaal uitmaken, slechts 18.4 van de totale omzet verwerken. Daar de omzet van de middenstandsvestigingen 77.6 van de totale détailhandelsom- zet uitmaakt, verwerken de kleine en dwergvestigingen dus slechts 14 pet. van de totale détailhandelsomzet van ongeveer 7.5 milliard gulden. na te gaan, of ook in het belang van die klasse iets gedaan kon worden, als zij daarvoor zelf opkwam, uit eigen initiatief en met meer kracht". Dr Kuyper liet het niet bij raadgevingen op congressen, hij toonde zijn belang stelling voor het probleem ook door daden, hetgeen o.m. tot uitdrukking kwam in de instelling van een staats commissie die naast een enkel succes ook teleurstelling boekte. Na het af treden van dr Kuyper verminderde echter, naar het scheen, de regerings belangstelling. Betekenis van de middenstand. Aan de hand van moeizaam vergaard cijfermateriaal wordt in de nota een aardig beeld gegeven van de plaats van de middenstand in het bedrijfs leven. In totaal waren in 1950 in het ge hele bedrijfsleven ruim 2.500.000 per sonen werkzaam, waarvan 38 in de middenstandssector (nijverheid 18 handel 15 horecabedrijf 2 en verkeer 3 De gemiddelde bezet ting per vestiging in het gehele be drijfsleven is 6.1 personen. De gemid delde bezetting van de middenstands zaken is niet hoger dan 3 personen. Het nationale inkomen bedroeg in 1950 ruim 15.6 milliard gulden, waar aan de middenstand 2.2 milliard gul den, zijnde 14 bijdroeg. Deze bij drage tot het nationale inkomen is bij na gelijk aan die van de landbouw. Bijna 50 van deze bijdrage wordt geleverd door het ambacht en de klein- industrie; 34 door de detailhandel; ongeveer 9 door de horecasector en 7 door het vervoer. Volgens de uitkomsten van de Be- drijfstelling 1930 en 1950 vertoont het aantal vestigingen in de verschillende sectoren van de middenstand in deze periode een ontwikkeling,die groten deels parallel loopt aan die van het aantal vestigingen in het gehele be- bedrijfsleven, n.l. een stijging van het aantal vestigingen in de nijverheids- en de vervoerssector en een daling in de horecasector. In de middenstand was evenwel de stijging in de nijver heidssector aanzienlijk geringer dan die van deze sector in het gehele be drijfsleven. Als gevolg hiervan daalde het aantal vestigingen in de midden stand van circa 385.000 tot ca 380.000, terwijl het totale aantal vestigingen in het gehele bedrijfsleven steeg van ca 402.000 tot 408.000. Het aantal midden standsverenigingen daalde daarmee van 95.7 van het totaal aantal ves tigingen tot 93 In procenten van het totaal daalde het aantal werkenden in de midden stand van 46.1 tot 38.2 MEMORANDUM VAN PAPAGOS. ATHENE, 10 Febr. Maarschalk Paoagos, de Griekse premier, zal bin nenkort een memorandum aan de Amerikaanse regering en de N.A.V.O. doen toekomen, waarin wordt aange drongen op geallieerde hulp in de vorm van materieel en economische steun om Griekenland zijn tekort aan militaire voorraden in inrichtingen te doen inhalen. GISTEREN zijn de grote vier in Berlijn overgegaan naar het laatste punt van de agenda: Een vredesverdrag met Oostenrijk. Op het eerste gezicht zou men verwachten, dat de minis ters van Buitenlandse Zaken het over deze zaak spoedig eens zullen worden. Toen alles bij het begin der besprekingen in Berlijn vlot verliep, juichte men in Oostenrijk, want men verwachtte toen al, dat het vredesverdrag er wel zonder al te veel haken en ogen door zou komen. Nu er de laatste dagen veel ge harrewar is geweest, is men in Wenen lang zo optimistisch niet meer. Toch heeft men de moed niet opgegeven, dat juist de Oosten rijkse kwestie het enige punt zal worden, waarover de grote vier tot overeenstemming zullen komen. Alle deskundigen zijn het er over eens, dat het verdrag, dat een eind zal moeten maken aan de bezetting van Ingezonden Mededeling (adv.) Oostenrijk, binnen een half uur gereed van de olieconsessies houden en een - - groot deel van de eigendommen der vroegere Donauscheepvaart. Oosten rijk moet 150 millioen dollar betalen, voor de terugkoop der andere voor malige Duitse eigendommen. Men vindt dit allemaal nu wel heel erg zwaar en daarom zal Figl proberen deze punten gewijzigd te krijgen, waardoor een mindere zware last wordt opgelegd. Of hem dit lukken zal is nog een open vraag. Wanneer Molotof een politiek van vertraging wil voeren ligt voor da Russen hier de kans om de onderteke ning van het verdrag nog enige tijd uit te stellen. Over de ontruiming van het land door de bezetters zal vermoedelijk weinig gesproken worden. Slechts een symbolische strijdmacht bevindt zich nog in het land. Bezettingskosten be hoeven de Oostenrijkers niet meer to betalen. Met meer dan gewone belangstelling na de mislukking der besprekingen over de beide eerste punten der agen da zal nu worden uitgekeken naai: hetgeen over de Oostenrijkse kwestie wordt gezegd. En wat belangrijker i», of men er eindelijk in zal slagen op dit punt tot een accoord te komen tus sen Oost en West. zou kunnen liggen voor ondertekening. Er zijn geen principiële moeilijkhe den meer op te lossen en de onderte kening is sedert 1949 steeds maar uit gesteld, omdat de Russen weigerden het met de tegenpartij eens te worden over enkele kleinere, in hoofdzaak financiële eisen. De plaatsvervangende ministers van Buitenlandse Zaken hebben tijdens 261 zittingen, die over de kwestie werden gehouden, geen overeenstemming kunnen bereiken. Nu zullen de grote vier proberen de zaak op te lossen. Of het op deze conferentie zal ge lukken aan de in hoofdzaak nog slechts symbolische bezetting van Oos tenrijk een einde te maken, hangt naar de mening van de Oostenrijkse delega tie, die onder leiding van bondskanse lier dr Figl al enige tijd in zenuwach tige stemming te Berlijn vertoeft, hoofdzakelijk af van de stemming, waarin Molotof aan het eind van de Berlijnse conferentie verkeert. De „Prawda", het Russische officiële orgaan, heeft het optimisme van de Oostenrijkers danig getemperd. Het blad schreef n.l. dat de Oostenrijkse regering zelf schuld heeft aan de ver traging bij de voltooiing van het ver drag" door nieuwe moeilijkheden op te werpen. Dr Figl zou, zo werd van welinge lichte zijde vernomen, zich daardoor niet laten weerhouden om een veelge hoord klaaglied te zingen, zodra hij met de grote vier aan de conferentie tafel zit. Oostenrijk is namelijk met het ver drag, dat in 1949 is opgesteld, allang niet meer tevreden. De bezwaren, die men van Oostenrijkse zijde aanvoert, gaan tegen wat in Wenen genoemd wordt „de dikke hond". In het verdrag is een artikel opgenomen, waarin is vastgesteld welk deel van de in het land aangetroffen oorlogsbuit door de Russen mag worden behouden en welk deel zij zullen moeten verkopen aan de Oostenrijkse regering. De Russen zullen verder 60 procent Duitsland en de E.V.G. Op Duitse hereniging moet ontwapeningsconferentie volgen. BRUSSEL, 12 Febr. De Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Paul van Zeeland, heeft Donderdag in de senaatscommissie, die zich bezig houdt met de bestudering van het verdrag der Europese Verdedigingsgemeenschap een verkla ring afgelegd, die zeer de aandacht heeft getrokken. Van Zeeland deelde mee, dat Bidault op de Berlijnse conferentie met betrekking tot de binding van geheel Duitsland aan de E.V.G. na de hereiniging van het land, juist heeft gehandeld, Men kan aan de woorden van de Franse minister, aldus de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, niet die betekenis toekennen, welke men er aan had willen geven. Zoals men zich zal herinneren heeft Van Zeeland bij herhaling betoogd, dat indien Oost- en West-Duitsland herenigd worden, dit land gebonden zou blijven aan de E.V.G. Te opmerkelijker was daarom de ver klaring van Bidault in Berlf jn, volgens welke het een verenigd Duitsland vrij zou staan al of niet deel te blijven uit maken van de verdedigingsgemeenschap. Deze opmerking van Bidault had niet na gelaten bij vele Belgische aanhangers van de E.V.G. een gevoel van onbehagen en zelfs een zekere verontwaardiging te wekken. Men had er daarom bij minister Van Zeeland op aangedrongen bij zijn Franse collega bijzonderheden in te win nen. ZELFDE MENING. Van Zeeland betoogde nu in de se naatscommissie dat Bidault in wezen gelijk denkt, zoals hij. „Het betreft hier echter een zeer moeilijk en omstreden probleem", zo ging Van Zeeland voort. „Er zijn verschillende standpunten en de oplossingen, die aan de hand worden gedaan zijn tegenstrijdig. Het is nu wel duidelijk, dat indien inderdaad een her eniging van Oost- en West-Duitsland tot stand komt, men zich opnieuw rond om de conferentietafel moet scharen om het probleem in zijn geheel op te los sen". "Wat mij betreft, zo besloot Van Zee land, ik ben van oordeel, dat na een der- geiyke hereniging een algemene ontwa pening zou moeten worden voorgesteld. Ingezonden Mededeling (adv.) PIANO'S ORGELS Singel 114-116 SCHIEDAM Sedert jaren vertrouwd adres Dessa's in het Garutse getroffen. DJAKARTA, 11 Febr. Een zwaar bewapende bende, bestaande uit dui zend man, heeft Maandagavond de essa's Tjidiras, Tjisagara en Haurgu- ning in het Garutse geterroriseerd, schrik en ontsteltenis zaaiend onder de bewoners, aldus bericht de correspon dent van P. I. Aneta uit Bandung. Veertien dessabewoners werden door de bende gedood; elf zwaar gewond. Elf huizen werden in brand gestoken. De door de bende aan eigendommen aangerichte schade wordt geschat op rp 150.000. DJAKARTA, 11 Febr. De staking van de bij de Sobsi aangesloten bond van havenarbeiders duurde ook Don derdag voort. In Priok gingen de ar beiders Donderdagochtend, na een uur gewerkt te hebben, om 9 uur weer voor twee uur in staking. Verwacht wordt, dat zij evenals Woensdag ook 's middags weer twee uur zullen staken. De haven van Semarang, een rede, ligt stil, aangezien de prauwen niet uitvaren; dit zou namelijk de moeite niet lonen bij een tweemaal twee uren sitdownstaking. In de Gudangs van Semarangs wordt wel gewerkt. Houten barakken uit Oostenrijk voor Scherpenisse. 's-GRAVENHAGE, 11 Febr. De Evangelische kerk van Oostenrijk heeft twee houten barakken aan het ramp gebied geschonken. Eén van deze ba rakken is reeds met hulp van de Zwit serse kerken opgebouwd te Moerdijk en dient daar als jeugdcentrum. Op 17 Maart a.s. zal deze barak officieel worden overgedragen. De tweede, kleinere barak zal wor den geplaatst in Scherpenisse (Tho- len). Deze zal als woning dienen van een kerkelijk sociaal werkster. Boven dien zullen hierin de bureaux van en kele andere maatschappelijke werk sters worden ondergebracht.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1954 | | pagina 3