VAN -VOOR SPROOKJESUUR VOOR JONG EN OUD HET JUISTE VOEDSEL voor Uw kinderen EEN [ASSCHORT ManMHpcaai HuicLv-e.>ifyo>iq.in,q, Hoe moet ik adresseren? Het ftatcotoi i/an deze week Een paar opmerkingen over practisch en netjes Wijze van bestellen MJL&ilei op M q&bieci Als ik nu al mijn lezeressen eens hier bij elkaar kon hebben, dan zou ik hen sprookjes voorlezen. Het is er nu de geschikte tijd voor. Buiten giert de wind zijn grimmigheid uit, dat is nog hoorbaar, maar verder is de hele bui tenwereld weggeduwd uit de kamer achter zorgvuldig gesloten gordijnen en deuren. Is het buiten bijtend koud, die kou hebben we nu uitgesloten en nu in het warmste hoekje van de ka mer, onder het schijnsel van de lamp, komt de sprookjessfeer vanzelf Hoe ik opeens aan die jeugdige al lures kom? Heel eenvoudig doordat ik een poos verdiept heb zitten lezen in: „De Oude Sprookjes", een prachtboek, dat ter recensie werd gezonden door de Drukkerij Uitgeverij Hollandiate Baarn. Dit is reeds de derde druk. J. R iemensReurslag heeft deze sprookjes verzameld en vertaald naar oorspronkelijke teksten. De illustraties zijn verzorgd door Toby VosJudith Kruys, Jos Ruting, Henk Kabos, Jan de Gruyter en Rie Kooyman. Als het eens waar kon zijn, dat ge allemaal hier in mijn kamer bijeen was en ik zou lezen, dan zouden we telkens weer ev?n stoppen en tegen elkander zeggen: „O ja, weet je nog. en „Ik weet nog, dat ik dat hoorde of, dat die of die het vertelde". Je zou er jong opnieuw bij worden. Wat wij de sprookjes van Moeder de Gans noemen is een vertaling van het tweehonderdvijftig jaar oude sprookjesboek van de Fransman Per- rault. Daaronder vinden we de onder ons zo bekende als: Roodkapje, Klein Duimpje, Assepoester en anderen. Ver der is een serie sprookjes van Grimm en nog een reeks van Andersen ver taald. Deze drie reeksen vullen de helft van het boek, de tweede helft bevat sprookjes uit het Noorden, zoals uit Noorwegen, Zweden, Finland en Lijf land. Een vijfde serie wordt gevormd door sprookjes uit verschillende pro vincies van ons eigen land en Vlaan deren. Vlaanderen vooral schijnt een vruchtbaar land te zijn voor de sprook jes. Ons Zeeland ontbreekt niet in de ze rij. De zesde en laatste reeks zijn Nederlandse sagen, waaronder het ver haal van de Vliegende Hollander een belangrijke plaats inneemt. Nu weet ge wat ge zo te verwachten zoudt hebben, als we met elkaar een sprookjesavond zouden hebben. Wat zoudt ge het eerste kiezen om voor gelezen te worden? Hans en Grietje, of het verhaal van de zeven geitjes, omdat ge dit juist ook eens zo fijn hoorde vertellen, toen eens, toen ge nog zo klein was? Als er manvolk bij zou worden toe gelaten op onze leesavond, kozen zij vast: „Tafeltje dek-je, ezeltje strek-je en knuppel-uit-de-zak". De sage van de Vliegende Hollander hebben we nog eens helemaal overge lezen, en zagen toen tot onze verba zing dat de „held" van het oude ver haal, hier kapitein Van der Decken genoemd wordt, een Zeeuw, die vanuit Terneuzen de tocht begon, die nooit eindigen zou, omdat op deze reis een vloek rustte, wijl kapitein Van der Decken het bestaan had om op Paas zondag uit te varen. Deze sage zegt de schrijfster is nog niet zo oud, het jaartal 1644 wordt genoemd als de tijd van het ontstaan. Mogelijk is ze ouder en elders in Keltische landen ontstaan. Onze jongens, die bijna alle maal een periode hebben, dat ze naar zee willen, voelen zich altijd tot dit verhaal aangetrokken. Het echte Zeeuwse sprookje: „Van het toverfluitje en het toverhoedje" was me tot nu toe onbekend. Het is echter vol fantasie en kleur. De strek king is, zoals in vele sprookjes, dat het kwaad wordt gestraft. Tegen een enkele sage maken we be zwaar, dat deze in dit boek is opge nomen, omdat daarin van de Here en Petrus wordt verteld, dat zij op aarde rondwandelen en van een goed vrouw tje de deugd beloonden en aan een in halige feeks een behoorlijke straf toe dienden. We achten het nooit goed, dat dergelijke verhalen worden gedaan, maar zeker niet in een sprookjes- en sagenbundel. De illustraties zijn kostelijk. Eén er van, behorend bij het verhaal van de Bremerstraatmuzikanten, dat zijn de ezel, de hond, de kat en de haan, ziet ge hierbij afgebeeld. De hele uitvoering van het boek, gebonden in plastic kleurenband, is buitengewoon goed. Deze plasticband maakt, dat we het boek telkens ter hand kunnen nemen om er eens uit voor te lezen of het de jeugd zelf in handen te geven, zonder dat we in korte tijd een gehavend boek hebben, dat we voor zijn tijd maar afdanken. Wie nog een kleine reserve in zijn huishoudkas bezit, moet eens rekenen of dit boek er van gekocht kan wor den, Als jong en „oud" eens wat on gedurig is krijgt ge ze allemaal stil rond het haardvuur als ge belooft te zullen voorlezen uit het oude-nieuwe sprookjesboek van Moeder de Gans. Daartoe per briefkaart uitgenodigd ben ik een winkel in Goes binnenge stapt: het huidverzorgingsinstituut „Liberty" in de Lange Vorststraat. En ik heb daar een speciaal ingerichte ka mer voor huidverzorging en massage gezien: een smaakvol, hygiënisch en licht ingerichte kamer met een prach tige ligstoel en een aantal apparaten waarmee de huid bestraald en ge stoomd kan worden. Deze kamer was pas ingericht en dat was dan ook de reden, dat ik van de heer Knöps, de eigenaar, deze uitnodi ging had ontvangen. Want omdat hij crèmes verkoopt, welke op medische basis zijn samengesteld, werden op hem maar al te dikwijls alle mogelijke vragen afgevuurd over allerlei huid moeilijkheden. En zo was er alle reden om een medisch gediplomeerd specia liste aan zijn zaak te verbinden en die heeft hij nu gevonden in mejuffrouw Els Noordegraaf. Nu ben ik zeker niet iemand die al het oude verguist en die iets nieuws al tijd bewondert. Helemaal niet! Maar evenmin wil het er bij mij in, dat al leen het oude maar deugt en dat al dat nieuwe nieuwlichterij is. Zo ben ik er niet van overtuigd, dat water en zeep nu de middelen bij uitnemendheid zjjn voor de verzorging van de huid. An ders gezegd: ik ben er haast wel van overtuigd dat het niet zo is! De huid bestaat uit levende cellen, die op een bepaalde wijze behandeld moeten wor den, willen ze niet ,£iek" worden. Nor maal zorgt daar het organisme zelf voor, maar als die huid aan weer en wind wordt blootgesteld, dan zijn er meestal hulpmiddelen nodig zoals U ook kleding aantrekt om Uw lichaam te beschermen. Dat klinkt misschien wat overdreven, maar dit voorbeeld illu streert toch wel de noodzaak van huid verzorging. En de practijk blijkt op die theorie te kloppen, want na de lezing die onlangs in hotel „De Korenbeurs" in Goes is gehouden, zijn er talloze vragen losgekomen en hebben vele da mes gebruik gemaakt van de gelegen heid om zich te laten voorlichten hoe precies haar huid verzorgd diende te worden. En nu is er nog één ding: velen ver warren deze huidverzorging met de rommel die sommige meisjes en dames menen op haar gezicht te moeten sme ren om aantrekkelijker te lijken. Dat heeft niet alleen niets met huidverzor ging te maken het is maar al te vaak de oorzaak van allerlei huidziek ten. De inzet van deze medische ver zorging is een frisse, natuurlijke huid. Wie die van nature heeft moet er zui nig op zijn wie die niet heeft doet goed eens over het bovenstaande na te denken! Met een. zekere verbittering constateren sommige mannen wel eens, dat ze niet meer de eerste plaats innemen in het hart van hun vrouw: die plaats zijn ze kwijt geraakt, toen de eerste baby werd geboren. Toen is het moederhart opengegaan en het leek of daarmee het vrouwen hart werd toegesloten. Die mannen kijken wel eens met afgunst toe hoe de moeder haar kinderen knuffelt en hoe niets haar teveel is - en zij bedenken dan dat alles wat zij aan hun vrouw vragen wèl te veel voor haar schijnt te zijn. Moeder heeft altijd tijd - de echtgenote heeft nooit tijd. Voor de kinderen zijn er altijd lieve woordjes - voor de man is er alleen nog maar het alledaagse gesprek, dat ook met iedere kennis gevoerd zou kunnen worden. Een dergelijke toestand is erg, heel erg. En als men zich dit gevaar niet bijtijds realiseert, kan het oorzaak zijn van groeiende verwijdering tussen man en vrouw. Met al de ernstige gevolgen hiervan voor beider leven èn voor de kinderen, aan wie zo iets heus niet ontgaat! Waarom zoekt een man een vrouw? O, ik weet, dat er allerlei fac toren een rol spelen, maar ga voor de diepste oorzaak tetug naar het scheppingsverhaal: het is niet goed, dat de man alleen zij! Een man zoekt een levensgezellin. Dat is: iemand die zijn leven deelt. Die blij is dat hij voor haar zorgt en die die blijdschap in daden omzet door voor hem te zorgen. Een man zoekt iemand die in hem opgaat en in wie hij kan opgaan. Iemand drukte het eens heel kernachtig uit in een beschrijving van een vrouw: „Ze is iemand die je opzoekt in de goot en die met je naar de kerk gaat!" Weinig elegant maar duidelijk. Dit was een vrouw die het leven van haar man voor de volle honderd procent wilde delen. Zo moet het zijn. En daar staan de kinderen buiten. Die zijn „ge meenschappelijk bezit" en als het goed is een vreugde voor vader èn moeder. Nooit „privé-bezit"! De „vrouw of de man, die zo zijn of haar kinderen ziet, verknoeit het huwelijk. Samen door dik en door dun. Laten de kinderen nooit een scheiding maken! Een lezeres vroeg me, hoe te moeten adresseren. We zullen enkel de meest voorkomende gevallen aangeven, en mochten er dan nog vragen blijven be staan, dan hoor ik het wel en zullen we proberen ook dié te beantwoorden. Ik heb het antwoord maar niet per brief gegeven, want wellicht zijn er meer, die niet altijd zeker zijn hoe te moeten adresseren. We zullen maar beginnen met onze brieven aan dames. Schrijft men aan een gehuwde dame die men niet, of ternauwernood kent een zakelijke brief, dan komt er boven onze brief te staan: „Mevrouw". Op het couvert: Aan Mevrouw A. B. Klein De Groot. Hebben we meermalen met dezelfde dame te corresponderen, dan zet men boven de brief„Zeer geachte Me vrouw". Aan een ongehuwde dame komt op het couvert te staan: Aan Mejuffrouw A. B. Klein. Boven de brief: „Mejuf frouw", en bij vervolg der correspon dentie ook: Zeer geachte Mejuffrouw. Is de brief aan een weduwe gericht dan staat er op het couvert: „Aan Mevrouw de Weduwe A. B. Klein De Groot". Als briefopschrift houden we het bij „Mevrouw", of „Zeer ge achte Mevrouw". Is ons schrijven gericht aan een heel deftige dame, die niet van adel is, dan zetten we op het couvert: „Aan de Weledelgeboren Mevrouw". Dit zelfde kunnen we ook boven de brief zetten, doch tegenwoordig volstaat men meestal met daar alleen maar „Mevrouw" te gebruiken. Aan dames uit de adelstand komt op het couvert: „Aan de Hoog welgeboren Vrouwe Mevrouw A. B. van BerkenhovenLeeuwenstein". In de brief gebruikt men: „Hoogwelge boren Vrouwe", of, dat mag ook, een voudig „Mevrouw". Zakelijke brieven aan heren krijgen op het couvert: „De Weledele Heer" en als briefopschrift: „Mijnheer", en bij voortgezette correspondentie: „Zeer geachte Heer". Bij deftige heren, niet van adel, zet men op het couvert: „Weledelgeboren Heer" en in de brief hetzelfde als op schrift. Maar het komt natuurlijk ook wei voor, dat men brieven moet richten aan personen die een bepaald ambt vervullen, als een burgemeester, do minee. Aan de burgemeester adres seert men op het couvert: „Aan de Edelachtbare Heer Burgemeester Klein". Als opschrift boven de brief ook: „Edelachtbare Heer". Aan onze dominee schrijven we op de brief: „De Weleerwaarde Heer Do minee A. B. Klein". En in de brief ook. „Weleerwaarde Heer". Heeft onze predikant ook Dr voor zijn naam, dan krijgt hij op het couvert: „De Weleer waarde Zeergeleerde Heer Dominee A. B. Klein". Het briefopschrift wordt dan: „Weleerwaarde Zeergeleerde Heer". Nu zijn er nog heel veel meer ge vallen mogelijk natuurlijk. Maar voor lopig hoop ik geholpen te hebben met de meest voorkomende gevallen. Nog eens: mochten er nog vragen blijven, dan stuurt men mij die maar op mijn dak en zal ik proberen van antwoord te dienen. Nog even een kleinigheid. Als ie mand een naam heeft met De oi Van er voor, b.v. De Jong, Van Dijk, dan schrijft men, als men de voorletters zet, dat „de" en „van" zonder hoofd letter, maar, en dat is meestal het ge val als men de naam van een gehuwde dame schrijft en men zet na de naam van haar man de eigen achternaam, dan komen die voorvoegsels wèl met een hoofdletter te staan. Zo dus: „Afin Mevrouw A. B. de JongDe Groot". Voor vandaag genoeg. Ma ja. Onze kinderen willen in het al gemeen, wanneer ze de leef tijd van zeventien, achttien jaar hebben bereikt, zelfstandig zijn, op eigen benen staan, zich losmaken van de ouderlijke zorg. Sommigen zullen dit in het gezin trachten te bereiken, anderen daarbuiten. Zij zijn echter niet alleen volwassen in de zin van volgroeid. Naast de geestelijke groei is de lichamelijke ontwikkeling nog niet geëindigd. De ouders zijn derhalve verplicht aan hun kinderen een juist begrip van de noodzakelijke lichaams verzorging te geven. Nonchalance op dit gebied kan vooral op deze leeftijd funeste gevolgen hebben. De voeding is op deze leeftijd heel be langrijk. Jonge mensen hebben goed voedsel in behoorlijke hoeveelheden no dig: veel melk, kaas, vlees, groenten en vruchten; meer zelfs dan hun ouders, die immers niet meer behoeven te groeien. De ouders zullen er voor moeten zorgen, dat melk niet, als een .kinderachtig" voedsel wordt beschouwd. Wanneer zij zelf geen melk drinken en de kinderen krij gen het wel, is de kans groot, dat de gro teren het gebruik van melk beneden hun waardigheid achten. Zij zullen het willen opgeven om maar „groot" te lijken, tot schade van hun gezondheid. Wij doen een beroep op alle ouders om zelf bij het brood ook melk te drinken. Zij geven dan niet alleen een goed voorbeeld aan hun kinderen, maar dienen ook hun eigen welzijn! Andere levensmiddelen kunnen de jon gelui gemakkelijk extra worden toege stopt: een dubbel plakje vlees tussen het brood, wat fruit tussendoor, een flinke portie groente gaan er ongemerkt wel in. Wanneer de jongens en meisjes uit huis gaan, is het goed, hen zakelijk en objectief op het belang van een goede voeding te wijzen. Dit geldt zowel voor hen, die voortaan voor hun eigen maal tijden moeten zorgen, als voor degenen, die hun voedsel gedeeltelijk voorgezet krijgen. Zij moeten ook weten, waaruit de voeding dient te bestaan en hoe zij deze met het beschikbare geld zo goed mogelijk kunnen samenstellen. Zodra zij hun zakgeld, loon of salaris hebben geïnd, moeten de jongelui, na de bedra gen voor de vaste lasten te hebben af getrokken, een bepaald bedrag voor hun dagelijkse maaltijden op zij leggen. Doen zij dit niet, dan is het zeer waar schijnlijk, dat het geld, dat toevallig over is, voor eten wordt besteed, en dit zal heus niet altijd veel of zelfs maar genoeg zijn. Bij het opmaken van een begroting voor de voeding van jonge mensen kan als schema worden genomen: per dag liter melk of karnemelk; gemiddeld 250 gr. groenten; de voor de persoon in kwestie gebrui kelijke portie aardappelen, brood, boter of margarine; per week 100 gr. kaas, 1 ei en tenminste 200 gr. vlees en/of vleeswaren en 100 gr. verse vis of een zoute, zure of gerookte visconserven. Van de hoeveelheid geld, die dan nog van het voor de voeding uitgetrokken bedrag overblijft, hangt af, hoe de maal tijden er verder zullen uitzien. Is er veel geld over, dan kan de hoeveelheid kaas, vlees, vis en/of ei worden vergroot; is er nog maar weinig geld, dan dient er zeker meer melk te worden genomen. Daarbij komt dan wat fruit, terwijl ook voor kruidenierswaren een klein bedrag wordt bestemd. Krijgt uw uitwonend kind de warme maaltijden opgediend en zorgt het zelf voor het brood, dan kan het aan dit lijst je zien, welke levensmiddelen voor brood beleggingen in aanmerking komen. Meest al zal een aanvulling met fruit noodzake lijk zijn. Zorgt de jongeman of het meisje geheel en al voor haar eigen potje, dan is het van belang, dat hij of zij enige kooker- varing heeft, d.w.z. eenvoudige, veel voorkomende gerechten kan klaarmaken. Zij, die volkomen onbekend zijn met de spijsbereiding, zullen er namelijk niet zo gauw toe komen voor hun maaltijden te zorgen, als degenen, die hierin wat erva ring hebben. Geef de kinderen daarom tijdig de gelegenheid om te oefenen in het koken van aardappelen, groenten, het bakken van vlees en vis en het klaarma ken van eiergerechten. U kunt ze dan meteen laten zien, dat koken niet veel tijd behoeft te kosten en hoe de kook- werkzaamheden practisch ingedeeld kun nen worden. Willen ze thuis niet koken, geef hun dan een duidelijk kookboek mee. De houding der ouders en de voorberei ding, die ze hun kinderen op dit gebied hebben gegeven, zijn beslissend voor de wijze, waarop de jonge mensen zich zul len voeden. Laat hen daarom niet onwetend. EEN SLECHT BOEK Een slecht boek is erger dan slecht ge zelschap. Daarom moeten wij de moed hebben om het terug te wijzen naar de don kere hoek, waaruit het naar voren gekomen is: ook al zeggen wijze vrienden misschien, dat wij iets missen door het niet te willen kennen. Wat gij mist, is niet te vergelijken met hetgeen gij alzo wint. Een moeder verloor haar kind, omdat het de paden der zonde wilde volgen. Zij be greep niet, hoe zulk een houding mogelijk was. totdat zij het antwoord op hare vragen vond in een slecht boek, dat diep verborgen was gehouden; het had het vuur der onhei lige begeerte ontstoken in de verloren ziel. Lees geen boek, waarvoor gij u onder het oog uwer moeder zoudt moeten schamen, wanneer gij tenminste voor de eerste, de meest gevaarlijke stap, wilt gewaarschuwd zijn. Dr Lammerts van Bueren. Kwaad wordt door piekeren steeds erger. Wij worden door meer beangstigd dan gekweld, en onze verbeelding geeft ons meer zorgen dan de werkelijkheid. Nu de dooi is ingevallen wagen we het erop: deze week een knip patroon van een j'asschort voor diegenen, die al denken over de grote schoonmaak. Want daarvoor is zo n jasschort ideaal: als u een aardige gebloemde stof neemt ?n de garnering, die op de teke ning is aangegeven, kiest van een effen stof,in een van de kleuren, die in het bloemetjespatroon zijn verwerkt, dan loopt U er heel wat netter bij in Uw werk, dan zovele huisvrouwen, die vinden dat een ouwe rok en een slonzige blouse netjes genoeg zijn in het huishoudenl Het hier afgebeelde model heeft bovendien een flinke overslag, zo dat de jurkjes die U er onder draagt, voldoende beschermd zijn tegen stof en vuil en water, waarmee U in Uw werk in aanraking komt. Dit patroon is verkrijgbaar in de maten 40 - 44 - 46 - 48 - 50 en 52. Op de bestelbriefkaart dient U 85 ets aan postzegels te plakken. Om in het bezit te komen van een knippatroon in de door U ge wenste maat gaat U als volgt te werk. U zendt een briefkaart aan de redactie van het Zeeuwsch Dagblad, afd. knippatronen. Lange Vorst- straat 90 te Goes. Aan deze zijde plakt U ook de 85 ets aan post zegels. Aan de andere zijde vermeldt U naam, adres en woonplaats en boven dien maat en nummer van het gewenste model (het nummer is C 752). Wie meer patronen wil hebben, dient te weten, dat er nooit meer dan voor f 1.— op een briefkaart geplakt mag worden; wat meer geplakt wordt is waardeloos. Bestellingen onder rembours worden niet aan genomen, patronen worden niet geruild.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1954 | | pagina 7