•t
Autonomie
zelfbestuur
Grapjes
sprookjes
van
ANDERSEN
Hel vuurslag
Ontwikkeling
Ontspanning
Gezelligheid
vuur, en wip! daar kwam de hond. „Ik zou toch zo dolgraag de prinses zien!"
zei de soldaat. De hond was dadelijk de deur uit, en vóórdat de soldaat er
aan dacht, was hij met de prinses terug. Zij lag slapende op de rug van
de hond en was zo mooi, dat iedereen kon zien, dat zij een echte prinses
was. De soldaat kon niet laten haar even te kussen, want hij was door en
door soldaat.
Beste nichtjes en neven
Terwijl ik jullie schrijf is het kwart
over vieren, de scholen zijn dus al uit.
En ik denk hoeveel van mijn raadsel
familie zou er nu op de schaats staan.
Of vinden jullie met die scherpe wind
het ook nog te koud. Ik wel hoor! De
kachel is lekker opgestookt en ik voel
me maar best in m'n warme hoekje.
Wat een koukleum hé? Ja, als er niet
zoveel wind was, dan zou het veel aan
lokkelijker zijn om de schaatsen op te
zoeken. Jullie vertellen me maar eens
wat jullie gedaan hebben. Misschien
wint een van jullie nog wel een prijs
met schaatswedstrijden.
Maar nu kan ik wel over het ijs pra
ten, doch zo gemakkelijk zal ik er toch
niet afkomen, want ik zal i toch moeten
vertellen, dat er een prijs naar Seroos-
kerke zal gaan en wel naar ons Goud
visje. Deze keer geef ik maar een paar
brieven de beurt, want er ligt al een
paar weken een verhaal uit verre lan
den te wachten op een plaatsje in ons
hoekje. Als ik nu niet te veel brieven
geef, hebben jullie kans dat het deze
keer er in komt. Daarom stop ik nu
en strooi mijn groeten naar alle plaat
sen in Zeeland, waar ik van mijn raad-
selkroost heb zitten.
Jullie TANTE TRUUS.
N.B. 't Beloofde verhaal komt vol-
gende weekHelaas ook nu geen
plaats
Truus W. te Vlissingen. Wat schreef
jij al een lange brief en dat voor de
eerste keer. Ik heb daardoor het gevoel
of ik je al lang ken. Kies maar gerust
een schuilnaam, hoor. Als je een jongen
was, zou ik je Michiel de Ruyter aan
raden. Maar voor een meisje gaat dat
moeilijk, hé? Kies zelf maar. Jij hebt
op die manier twee tantes Truus. Groet
die andere tante Truus maar van mij.
Wat heb jij een massa knikkers. Nu is
het toch geen knikkertijd, is het wel?
Heb je die nieuwe jurk al gekregen?
Goudvisje te Serooskerke. Hoe maak jij
het met de kou? Goudvisjes zwemmen
toch niet in de kou, hé? Dat waren
mooie cijfers op je rapport. Gefelici
teerd met de jarige. Hebben jullie een
feestelijke dag gehad toen? Het is toch
wel een beetje moeilijk om al die kleu
ren op het goede plaatsje te krijgen óp
je kussen? Hoe gaat het met Fikkie?
Ik vind het een leuke naam. Geen won
der, dat je het fijn vindt als er pas ge
slacht is. Wat kun je dan lekker smul
len. Oranjebloempje to Serooskerke.
Eigenlijk jammer dat jullie die inzen
dingen toen thuis gehouden hebt. Er
was altijd een goede kans voor een prijs
geweest. Wat knap om zo'n leuk paard
je te maken. Heb je er lang werk aan
gehad? Het cijfer voor je jurk is ook
best. Jammer dat ik zulk mooi hand
werk niet eens even kan zien. Heb je
de jurk al een keertje aan gehad? Je
had het paardje aardig getekend in je
brief.
De oplossingen zijn:
I. Boor, Goor, Moor, Noor, Koor.
II. Haas, Maas.
III. Een boek.
Nieuwe raadsels:
I. Ingezonden door Cathrien L. te
Serooskerke.
Het geheel bestaat uit 15 letters en
is een plaatsnaam.
5, 6, 7, 8 wordt in de winter gedragen.
I, 2, 3, 4, 5 is een meisjes- en ook wel
een jongensnaam.
12, 13, 14, 15 is hoger dan een heuvel.
9, 10, 11 is een boom, die zo om
streeks Kerstmis nogal eens genoemd
wordt.
II. Zet in de plaats van de punten
letters en je zult zien, dat je een be
kend spreekwoord te lezen krijgt.
,e .o..en..o.. .ee.. .o.. .n .e .o.d.
Til. In welk Nederlands dorp zijn
alle mensen zwagers?
De oplossingen kunnen tot Zaterdag
12 Februari met vermelding van voor
naam, naam, (schuilnaam als je die
hebt), leeftijd en adres worden gezon
den aan Tante Truus, Red. Zeeuwsch
Weekend, Goes.
ONDER STRUISVOGELS.
In een struisvogelkolonie stonden 09
vogels bij elkaar netjes met de koppen
in het zand gestoken, toen nummer
100 kwam aanrennen, in het rond keek
en uitriep: „Zeg, waar. zijn jullie 'zo
gauw gebleven?"
Het was een donkere
avond, en hij had niet
eens geld om een licht
te kopen, maar toen
herinnerde hij zich op
eens, dat er een klein
eindje kaars bij het
vuurslag was, dat hij
uit de holle boom had
meegebracht. Hij sloeg
vuur en de vonken
vlogen, en de hond, die
ogen had zo groot als
een paar theekopjes,
stond voor hem en
zeide: „Wat belieft meneer!" „Bezorg me wat geld", zei de soldaat tot de
hond, en wip! was de hond weg, wip! daar was hij terug en had een grote
zak vol geld in de bek. Nu nam de soldaat zijn intrek weer in de mooie ka
mers, en dadelijk herkenden hem al zijn vrienden, en hielden heel veel
van hem. Op zekere dag dacht hij: „Het is toch een vreemd iets, dat men
de prinses maar niet te zien krijgt! Waar is mijn vuurslag?" en bü sloeg
ZO'n ONDEUGD.
Oom Karei was een reuze aardige
man. Maar soms maakte hij het zijn
neefjes wel eens lastig. Als hij op be
zoek kwam, en dat gebeurde vaak, had
hij er zo'n handje van om te comman
deren.
„Kom jongen", zei hij dan, „ga nu
eens netjes zitten en lees een boek".
Of: „Ga eens naar boven en kam je
haar
En zo was er altijd wat.
Op zekere dag nam Jantje wraak
op zijn oom.
„Oom, kijkt U eens goed naar mij en
doet U mij eens na", zei Jantje.
Oom keek en zag, hoe Jantje door
zijn haar streek.
„Dat moet U ook eens doen, Oom."
Maar Oom kon dat niét want.... hü
was kaal.
TER OVERWEGING.
Saoedi Arabië is het land waar de
minste verkeersongelukken gebeuren.
De familie van het slachtoffer heeft
daar namelijk het recht de aard van
de straf voor de veroorzaker van het
ongeluk vast te stellen.
Deze methode schijnt uitstekend te
werken.
Door de vlakjes, waarin een punt staat, zwart te maken
of met een potlood in te vullen, verkrijg je
een aardig plaatje.
eeuu/scH
u/eexe/fD
behoort bij ZEEUWSCH DAGBLAD van 5 Februari 1954
Bij de verschillende Grondwetsherzieningen werden ook regelmatig
de autonomie en het zelfbestuur der gewesten en gemeenten onder
de loupe genomen. Dit moest ook wel in verband met steeds wij
zigende bepalingen omtrent de verkiezingen. De grote verandering
kwam in 1848, toen onder de druk van de revolutionaire storm, die
over geheel West-Europa voer, ook in Nederland een „windje"
opstak.
We kennen allen het gedicht van Da Costa op deze toestand:
„Achttienhonderd achtenveertig en de band der Staten sprong, en
de dam werd doorgebroken, die de omwentelingszee bedwong
Thorbecke verschafte aan de Provinciale Staten en de gemeente
raden meer bevoegdheid en de uitbreiding van het kiesrecht ver
gunde aan de kiezers meer invloed.
We kregen toen de beide organieke wetten: (d.w.z. wetten, die
ingevolge de Grondwet in het leven worden geroepen), de Pro
vinciale wet en de Gemeentewet, de laatste van 1851 en de eerste
van 1853. Beide wetten, die de signatuur van Thorbecke verraden,
en in de loop van een eeuw zelfs practisch nog weinig wijziging
behoefden. Thorbecke was in ieder geval een staatsman. En een
staatsman die zijn pappenheimers kende.
Bij de herzieningen van 1887 en die van 1917 werd het kiezers
corps nog weer uitgebreid en zo Wortelen Provincies en gemeenten
gj| 1kri^am
Alleen maar: we zien nu na de oorlog de groeiende tendenz van
Den Haag, om weer tot sterkere centralisatie te komen. De om
standigheden werken deze begeerte zeer zeker in de hand. Maar
Den Haag ontkomt niet aan de algemeen heersende vrees welke
haar politiek in brede kring verwekt, dat er wel eens misbruik
wordt gemaakt van de omstandigheden. Den Haag wil wel graag
centralisatie en een ambtenaren-regering. Vandaar de klacht, die
we nogal eens beluisteren kunnen in de vergaderingen van onze
gemeenteraden: hebben we zélf nog iets in de melk te brokken of
niet? Aan datzelfde gevaar ontkomen evenmin onze Provinciale
Staten. Wanneer het de kant van het Franse systeem blijft uit gaan
en hoe langer hoe meer de wetten centraal van Den Haag gedecre
teerd worden, gaan we ook hoe langer hoe meer de revolutionaire
weg op en komen we in strijd met wat de geschiedenis in ons volks
leven heeft doen groeien, en wat ons volk tot een sterk en krachtig
Volk heeft gemaakt.
Autonomie en zelfbestuur, beiden liggen in de Grondwet verankerd.
Autonomie wil zeggen, dat de eigen huishouding zoveel mogelijk
aan eigen bestuur.en regeling wordt overgelaten. Zelfbestuur wil
Zeggen, dat het Rijk, voor zover dat mogelijk is, bij de uitvoering
van de Rijkswetten, de plaatselijke en gewestelijke overheden in
schakelt.
Overheden, wé gebruiken dit woord hier met opzet.
Maar wat komt er van de
handhaving van dit begrip:
Overheid practisch nog terecht?
Het zal zaak zijn, dat zij, die
belast zijn als dragers van dit
plaatselijk en gewestelijk Over
heidsgezag, de historische rech
ten, die tenslotte ook Grond
wettelijke rechten zijn, zoveel in
hun vermogen is handhaven, te-
genover een steeds sterker infil
trerend centraal ambtelijk op
treden van Den Haag uit.
Want de rechten, die hier ge
schonken zijn leggen ook ver
plichtingen op.
Zoals we gezien hebben in
voorgaande artikelen, is dit alles
niet maar een theoretische kwes
tie, maar het wortelt in diep
gaande beginselen, die van grote
invloed zijn op de toekomst van
ons land en volk, centraal, ge
westelijk en ook plaatselijk.
Ook hier beslissen altijd be
ginselen.
Zijn de vertegenwoordigers,
die door het volk gekozen wor
den dragers van beginselen, die
tenslotte te herleiden zijn tot wat
de Franse Revolutie aan wijs
heid over West-Europa heeft
gepredikt, dan hebben wij geen
waarborgen dat gelet wordt op
wat Gods Woord aan richt
lijnen geeft en wat historisch in
ons volksleven is gegroeid. De
geschiedenis levert daar het
bewijs van.
Ook voor de Provinciale Sta
ten en gemeenteraden hebben wij
mannen nodig, die zich ten diep
ste verantwoord weten voor wat
het adagium van Groen van
Prinsterer irthoudt: Daar staat
geschreven en daar is geschied.
Er wordt nogal eens beweerd:
bij de plaatselijke en gewestelijke
regering gaat het slechts om
stoffelijke belangen, maar afge
zien van het feit, dat o.i. ook
de stoffelijke belangen altijd een
geestelijk aspect hebben, is het
ook niet juist, dat het daar al
leen maar om stoffelijke dingen
gaat. De beginselen heersen, ook
déér.
(houtsnede: J. Melse). MARNIX.
„Wat zoekt gijJoh. 1:39a*
Deze dagen zijn voor zeer velen
dagen van smartelijke en sombere
herinnering. Met het water kwam een
jaar geleden in die onvergetelijke
Februari-nacht de verschrikking van
de dood en de verwoesting.
En wat is nu de uitwerking daar
van geweest? Neen, niet materieel,
maar geestelijk. Herinnering dringt
immers ook tot bezinning.
Hebt gij in die ramp Gods hand
gezien, en, voor het eerst of bij ver
nieuwing, leren verstaandat gij zon
der Hem niet leven kunt? En hebt gij
zo uw troost en kracht gezocht bij
Jezus Christus?
De dijken zijn weer dicht, een pres
tatie, die bewondering afdwingt.
Maar hoe nu verder?
Wat zoekt gij? Deze vraag stelt
Jezus aan twee discipelen van Jo
hannes, die Hem volgen, nadat de
wegbereider Hem aan hen heeft
voorgesteld met de sobere woorden:
Ziet, het Lam Gods!
De Doper wijst hen dus zelf naar
Jezus, als het ware Paaslam, door
God gezonden om de zonde der we
reld weg te nemen. Dat brengt hen
er toe Jezus te volgen. En door Zijn
vraag: wat zoekt gij?, trekt Hij hen
nu a.h.w. tot Zich, en dringt Hij hen
hun begeerte onder woorden te bren
gen.
Deze vraag is dan ook wel cvan-
gelie-prediking genoemd. En inder
daad, in het verband waarin zij ge
steld wordt, is zij evangelie-predi-
king, het wijzen op Jezus Christus en
de nodiging tot het volgen van Hem
als het Lam Gods, dat de zonde der
wereld wegneemt.
Daarom heeft die vraag ook nu
nog zin.
Wat zoekt gij? Zekerop zichzelf
kan men daarmee alle kanten uit.
Maar hoort gij daarin de nodiging
van Jezus Christus als het Lam
Gods?
Door die vraag wil Hij u naar
Zich toetrekken, om bij Hem te vin
den de vrede en de rust, de troost
en de kracht, die gij nodig hebt.
Want Hij is als het Lam Gods in de
wereld gekomen om de zonde te ver
zoenen. en zo onze levensnood te
lenigen, opdat wij ook in alle ram
pen vaste grond onder de voeten zou
den hebben, en uitzicht naar boven.
Daarom is die vraag voor ieder
van betekenis, ook buiten het ramp
gebied.
Wat zoekt gij?
Alleen wanneer gij Jezus Christus
kent als het Lam Gods, bezit gij het
waarachtige leven. A. Kuiper.
Axel