Hef verleden Itcerf
Verantwoordelijkheid van Regering, Prov. Besturen
en Waterschappen in het geding.
cv@ee*
Oud- eft Ïlieuw-jaaï
Conferentie (vrijgem.) Gereformeerde
jeugdorganisatie
De heer H. D. Louwes over de watersnood
Nodig is een stoutmoedig offensief tegen het water
door afsluiting van zeegaten.
jgp e'W 'w
MATROZENSHAG
Uitwisseling van
atoomgeheimen*
Ski-leraren en -„leerlingen".
Referaat
van Ds Kamphuis
Wordt U gekweld
Oder Neisse-grens
wordt verdedigd
Extra treinen bij
jaarwisseling,
Veel woningen
in België*
Vrij bewerkt door J. Harwood
De J^anüDouw-
voorüchting*
De Triëst-conferentie.
Donderdag 31 December 1953
ZEE' "VSCH DAGBLAD
Pagina 3
ONZE GEREFORMEERDE VOOR
VADEREN kenden niet een apar
te Oudejaarsavond-viering.
Die is pas anderhalve eeuw oud. Na
de Franse revolutie is ze ingeburgerd.
Vandaar vindt ge in onze formulier
gebeden wel een -;ebed voor de Nieuw
jaarsdag, maar een voor de Oudejaars
dag ontbreekt.
Misschien komt dit hierdoor, dat on
ze energieke voorvaderen uit Gods
vertrouwen zich niet lieten ophouden
door het voorbijgegane om de loop
baan te kunnen lopen, die hun voor
gesteld was.
Het oude gaat immers voorbij, het
moet alles nieuw worden!
In de tijd der romantiek dacht men
meer aan het oude en vond men de
weemoed over wat voorbij was een
soort vroomheid, waar niet alleen ieder
zich mee verenigen kon, maar waar
van ook iedereen genieten moest.
Zo'n grote plaats had het oude
langzamerhand ingenomen, dat men
aan het nieuwe niet meer de plaats
gaf, die het toekomt. Op Oudejaar
stromen de kerken vol. En als men dan
een spreker had, die de gevoelige sna
ren wist te treffen, dan had men een
mooie avond. Dan kwam iedereen naar
de Kerk, ook die een jaar lang, 52
Zondagen, de Kerk voorbijliep. „Gro
te verzoendag" spotten de Kerkgan
gers, die dan vele vreemde gezichten
opmerkten.
Op Nieuwjaar komt menige Kerk
ganger niet naar het Bedehuis. Daar
wordt dan toch gebeden, niet? Gebe
den voor die arme mens, die uit het
Oudejaar komt met alles wat daaraan
vast zit en het nieuwe beginnen mag.
Waar zal men dit beter kunnen doen
als in het Bedehuis.
V
Het gericht Gods gaat over degenen,
die het oude zó beklemtonen, dat ze
aan het nieuwe niet toekomen.
Het gaat hier niet om een óf - of. Of
het oude. Of het nieuwe.
We moeten niet het oude verheer
lijken ten koste van het nieuwe.
We moeten niet nieuwlichters zijn
en het oude voor duisternis uitmaken.
De Here God is bezig (of als U hier
wilt, maar het is hetzelfde: de historie)
af te rekenen met beide eenzijdige
standpunten. Veel in de geschiedenis
der Kerk en der politiek vindt z'n
verklaring in dit gericht Gods.
Het oude en het nieuwe hangt sa
men, bij de enkeling, in de Kerk, in
de kleine en in de grote politiek. Zou
er b.v. een Vader Drees mogelijk zijn
zonder Ds Talma? Beiden noem ik bij
hun ere-naam.
V
Ons Zeeuwsch Dagblad, door zijn
wijze van verschijning, verkeert in de
gelukkige omstandigheid, dat in dit
nummer zowel over Oudejaar als
Nieuwjaar een hoofdartikel moet ge
drukt worden, dat over beide tegelijk
handelt.
Ons Zeeuwsch Dagblad ziet het
oude niet zonder het nieuwe.
Maar evenmin het nieuwe zonder
het oude.
Dat geeft troost, maar ook moed.
Niet alleen weemoedige berusting,
maar ook kracht, kracht Gods om
voort te gaan.
DEN HAAG, 30 December. Het Nederlandse volk is in zijn
geheel en in zijn verantwoordelijke organen te kort geschoten in zijn
strategie en in zijn beleid op langere termijn met betrekking tot de
bedreiging van de Noordzee. Ook lopen wij kans, na de niet mis te
verstane waarschuwing van 1 Februari 1953 te spoedig terug te keren
tot de orde van de dag. Naar de stellige overtuiging van de heer
Louwes mag hier met recht worden gewaagd van een falen van ons
volk in zijn totaliteit, in zijn publieke opinie, in zijn pers, enz., aldus
de heer H. D. Louwes in zijn nota, gericht aan de Regering n.a.v. de
schriftelijke voorbereiding der Eerste Kamer van de Rijksbegroting 1954,
In concreto is hier in beginsel niet alleen in het geding de verant
woordelijkheid van de waterschappen en van de provinciale besturen,
doch daarnevens die van de regering in haar geheel en van het depar
tement van Verkeer en Waterstaat in het bijzonder. Aan die ver
antwoordelijkheid van regering en departement wenst de heer Louwes
in de eerste plaats zijn aandacht te wijden.
Het is duidelijk, dat alleen de laat
ste mogelijkheid voor ons aanvaard
baar is. Dan zal ons volk zich echter
bewust moeten zijn van de geweldige
offers, welke het daarvoor zal moeten
brengen.
Zal die geest in ons volk kunnen
worden versterkt, dan is het nodig, én
die strategie op langere termijn te
hebben èn haar tot gemeen goed te
maken.
De heer Louwes acht het daar
het hier geldt de allereerste voor
waarde voor ons volksbestaan
taak der regering, die strategie te
ontwerpen en haar zo eenvoudig
te stellen, dat de normale organen
de publieke opinie kunnen voorlich
ten en vormen. In die taak nu is de
regering zijns inziens zeer bepaald
te kort geschoten. Het is zijn bedoe
ling te voorkomen dat zulks zich
zal herhalen.
Zijn bedoelingen wenst hij te verdui
delijken door het stellen en beantwoor
den van de beide volgende vragen:
1. Is ons volk en is onze regering
zich voldoende bewust van de zwakke
positie, waarin het Westen en het
Noorden von ons land zich ten op
zichte van de Noordzee bevinden?
2. Is de organisatie van ons water
staatswezen zodanig, dat wjj daarin
het nodige vertrouwen kunnen heb
ben?
De eerste vraag meent de heer Lou
wes zeer bepaaldelijk ontkennend te
moeten beantwoorden. In het alge
meen toch zijn en onze regering en
onze Staten-Generaal en ons volk in
zijn geheel te weinig doordrongen van
het sluipende gevaar, hetwelk ons van
de zijde van de Noordzee bedreigt.
De onophoudelijk voortgaande da
ling van de bodem en de rijzing van
de zeespiegel hebben ten gevolge, dat
onze positie tegenover de zee steeds
gevaarlijker wordt. Dit blijkt evenwel
slechts van tijd tot tijd bij een storm
vloed.
Het is nu onze dure plicht, dat slui
pende gevaar goed te onderkennen en
ons er van bewust te zijn, dat de po
sitie van Noordelijk en Westelijk Ne
derland tegenover de zee bij de huidi
ge vorm van onze kust in wezen niet
meer houdbaar is.
Er zijn slechts twee mogelijkheden op
Wat langere termijn te zien, en wel de
eerstedeze delen van Nederland aan de
zee prijs te geven, of ten tweede: een
stoutmoedig offensief aan te gaan tegen
de zee door de afsluiting van de zee
gaten.
pisezonden Mededeling (Adv.)
Neen, wij willen het oude niet ver
geten en zo maar achter ons laten.
Dat willen wij niet. We kunnen het
niet, daarvoor hebben wij in Zeeland
te veel meegemaakt.
We blijven denken aan de storm
ramp met de schrikkelijke overstro
mingen. Aan de angsten, die zijn uit
gestaan; aan de doodsnood, die is door
gemaakt; aan de schade, die is geleden;
ook aan de geestelijke schade, die nog
lang niet is hersteld.
Te veel rouw, teveel ellende jnoest
ons treffen
Maar ook: wat heeft God ons ge
troost. Van alle kanten kwam hulp
Ons altijd zo verdeeld volk was één
toen 't er om ging onze nood te lenigen.
Wij zien toch achter dit wonder Gods
hand! Dat naast onze vrienden ook de
Duitsers kwamen om te redden, wat er
te redden was, heeft ons toch wel bij
zonder getroffen?
Men spreekt veel van bureaucratie.
Maar waren het bureaucraten, met wie
we toen te maken kregen? Van hoog
tot laag: 't waren mensen in de diepe
zin van het woord.
VAN ROSSEM S
WASHINGTON, 30 Dec. De Ver,
Staten onderhouden reeds een uitwis
seling van gegevens over bepaalde
vervaardigingsmethoden voor bijpro
ducten van kernsplijting, zoals isoto
pen, met bevriende landen, aldus heeft
senator Hickenlooper, vice-voorzitter
van de Congrescommissie voor Atoom
energie, gisteren te Washington ver
klaard.
Hickenlooper voegde hieraan toe,
dat nog geen gegevens over industriële
toepassing van atoomenergie worden
uitgewisseld, aangezien dit in strijd
zou zijn met de Amerikaanse wetten
op atoomgeheimen. Wel heeft het con
gres dit jaar een tip van de sluier,
welke Amerikaanse atoomgeheimen
beschermt, opgelicht om uitwisseling
van gegevens omtrent bepaalde ver
vaardigingsmethoden mogelijk te ma
ken.
Ook de tweede vraag meent de heer
Louwes ontkennend te moeten beant
woorden. Dat een zware stormvloed
als die van 1 Februari 1953 ons kon
treffen, was in de kring der ter zake
kundigen algemeen bekend. Als men
nu moet vaststellen, dan onze zo lange
kustlijn zeer veel zwakke plekken ver
toonde, dan moet aan het toezicht op
dit zo uiterst belangrijke onderdeel
van ons nationale leven iets hebben
ontbroken.
Het is gewenst, dat uitvoerig wordt
nagegaan, waar dit toezicht heeft ge
haperd en waardoor zoveel dijkbreu
ken konden ontstaan. Naar de mening
van de heer Louwes moeten in het ai-
gemeen een te geringe sterkte van de
dijken, een te weinig zorgvuldig on
derhoud, met name tot uiting komen
de in de veronachtzaming van de gras
mat, vooral doordat een scherpe be
weiding met schapen achterwege bleef,
als belangrijke oorzaken daarvan wor
den aangemerkt.
Onvoldoende toezicht.
Zeer sterk rijst de vraag, of het toe
zicht van de provinciale besturen en
van de rijkswaterstaat op de water
schappen wel voldoende is geweest en
of niet reeds lang de onmogelijke fi
nanciële positie van de waterschappen
had moeten worden verlicht.
De provinciale bestuurscolleges to
nen in het algemeen niet die belang
stelling voor de aangelegenheden van
verdediging tegen het water, welke
aanwezig zou moeten zjjn, opdat zij
de taak, hun bij de wet opgedragen,
goed kunnen vervullen. Het is, alsof
van dit gebrek aan belangstelling bij
de bestuurscolleges ook een zekere ge
reserveerdheid en beperktheid van ac
tie van de provinciale waterstaat het
gevolg zijn.
Ook het bij de minister van Verkeer
en Waterstaat berustende oppertoezicht
functionneert naar de mening van de
heer Louwes niet zoals het behoort.
Dat oppertoezicht toch zou via een
uitstekend toegeruste eigen dienst met
scherp omschreven en duidelijk aan
wijsbare verantwoordelijkheid moeten
worden uitgeoefend, omdat het hier
geldt de eerste voorwaarde van ons
volksbestaan.
Nationale
krachtsinspanning.
De heer Louwes is dan ook van me
ning, dat, nu de storm van 1 Februari
1953 duidelijk heeft aangetoond, welke
geweldige nationale belangen hier op
het spel staan, en tevens heeft geopen
baard, dat een nationale krachtsinspan
ning van ongekende afmeting nodig is
om de gevolgen te overwinnen, de con
clusie is gewettigd, dat en actief en
levendig rjjkstoezicht bovenal nodig is.
UIT DE SCHRIFT
Job 13 9 „Zal het goed zijn, als Hij U zal onderzoeken?"
De wisseling van hei, jaar roept
veel zaken wakker, en zal voor elk
mens verschillend eindigen. Hoe uit
eenlopend de omstandigheden ook
mogen zijn, het is voor elk een on
derzoek, hoe wij van het jaar af
scheid nemen. De beslissing van dat
onderzoek berust niet O ij de mens,
doch-by Hem die niet feilt. Eer. vol
maakte beslissing wordt door Hem
genomen.
De geschiedenis van I jb teert hoe
de mens verkeerd ooraeea. Aller
eerst bi.yht het in de vrienden van
Job. David riep uit „laat m.j niet in
de handen van mensen vallen' Het
blijkt ook in het onderzoek van Job,
dat, als wij het oordeel der bijbel-
heiligen tot grondslag leggen, vlees
tot onze arm stellen. Al oorden wij
door anderen verkeerd beoordeeld,
het wil nog niet zeggen, du wij ons
zelf goed oordelen. Job ziet het ver
keerd; hij wil wel zijn vrienden voor
het oordeel, doch zal later pas be
merkendat hijzelf ook een onder
zoek nodig heeft. Als dat onderzoek
plaats heeft, dan roept Job uit: „En
nu ziet V mijn oog. En ik heb be
rouw in stof en as". Wij kunnen dit
jaar in onze zaken recht gehandeld
hebben, doch als wij persoonlijk voor
Hem komen, die naar recht handelt,
dan hebben wij een gerechtigheid
van een Ander nodig. Alleen in die
gerechtigheid kunnen wij zonder
schuld het nieuwe jaar beginnen.
Met oudejaar worden de boeken
afgesloten en is het onderzoek van
een deskundige wel gewenst, zullen
wij zeker zijn dat onze zaken goed
staan. Job wijst op Hem, die het
richtsnoer stelt overeenkomstig Zijn
Wet. Door de verlichting van Gods
Geest leert men in die Wet zien, dat
er ook met oudejaar schuld is, die
niet voldaan is, en moge dat onder
zoek leiden tot Hem die het einde
der Wet is, en Zijn Kerk vrijstelt
door Zelf de schuld te dragen.
God de Vader handhaaft ook op
deze oudejaar het recht, en is alleen
bevredigd in een volkomen voldoe
ning. Die voldoening kan alleen 'aan
gebracht worden door Hem, die de
Gerechtigheid Zelf is, en kroon en
troon verliet om die gerechtigheid te
verwerven, en toe te passen.
De Middelaar Gods en der mensen
is machtig om Zijn verworven wel
daden voor te dragen. Om te eisen
alles wat tot dit leven, ook dit jaar,
nodig is. Toen Hij uitriep: „Het is
volbracht" was aan de gerechtigheid
volkomen voldaan.
De Heilige Geest maakt Christus
en al Zijn Weldaden deelachtig en
overtuigt van zonde, gerechtigheid,
en oordeel. Die is ook de Geest der
vertroosting, die in al de Waarheid
leidt. Die Geest onderzoekt alle din
gen ook op oude jaar. Hij werkt het
geloof, en verstrekt het geloof.
Mijn lezer: Zal het goed zijn als
Hij u zal onderzoeken? Zoals nu het
oudejaar afsluit, sluit eenmaal ons
leven af. Voo velen is rhet een jaar
geweest van droefheid. Ledige plaat
sen in huis, kerk en hart. Heeft de
watervloed ons gedreven tot Hem
die zegt: „Werpt al Uw bekommer
nissen op Hem. Hij zorgt voor U"?
Zijn de genade-middelen tot troost
geweest? Is het Woord Gods ons ge
weest een kracht Gods ter zaligheid?
Voor velen is het eeuwigheid ge
worden. Voor ons is het nog de wel
aangename tijd, de dag der zaligheid.
Dat het geestelijk in ons leven moge
blijken en dat, zoals oud- en nieuw
jaar verwisselen, wij ook mogen zeg
gen: „Het oude is voorbij gegaan, het
is alles nieuw geworden".
Eeuwig wel, of eeuwig wee
brengt Hij op Zijn weegschaal mee.
Yerseke. Ds F. J. Dieleman.
Voorbereiding voor de Bijbelvertelling
GRINDELWALD, 30
Dec. Fritz Schluneg-
gen, skileraar van de
koninklijke familie, is
een rustig en beschei
den man, de vader van
vijf kinderen (drie
dochters en twee zoons
zegt hij trots) en in
het zomerseizoen con
ducteur van de Berner
Oberlandbahn. Maar
nauwelijks is de eerste
sneeuw gevallen, of hij
staat op de latten om
zich voor te bereiden
op zijn beroep voor het
winterseizoen. Sinds
1942 is hij werkzaam
bij de skischool in
GrindelvMld en in die
tijd heeft hij honderden
leerlingen opgeleid.
Hans Bohlen, de 21-
jarige leraarvan de
prinsesSpji, hééft min
der ervalring, maar, zo
als ieder hier in Grin-
delwald, skiet hij reeds
sinds zijn prille jeugd.
Het is zijn tweede' jaar
als leraar aan de ski-
school. En in de zomer
is hij berggids. Hans
spreekt, evenals Fritz,
vloeiend Duits en
Frans, een vereiste voor
het skileraarschap, dat
de beheersing van min
stens twee talen ver
eist. Het volgend jaar
wil hij een tijdje naar
Engeland om zijn En
gels bij te spijkeren.
Beiden zijn trots op de
eer die hun te beurt
is gevallen. Fritz treedt
veel als privé-leraar
op, maar voor Hans is
dit zijn eerste grote
opdracht.
„De collega's benij
den ons om deze op
dracht", zo zeggen ze,
„maar we gunnen el
kaar graag een onder
scheiding. Vooral als
het zo prettig is de le
den van het Ned. Kon.
huis te begeleiden.
(Van een medewerker).
AMERSFOORT, 30 Dec. Deze week
hield de Geref. Jeugdorganisatie van K.V.
en M.V. haar jaarlijkse, tweedaagse con
ferentie, waarop vele jeugdleiders van
uit het gehele land bijeenkwamen. Deze
conferentie werd gehouden op de „Gras
heuvel" te Amersfoort.
Aan de conferentie vooraf ging de
jaarvergadering, die geopend werd door
de voorzitter, de heer C. Schout te Dor
drecht. Het jaarverslag kon een gunstig
geluid doen horen, ook de financiële ba
sis te kerngezond. Het jeugdblad „In
rechte sporen" zal worden uitgebreid.
Ingezonden Mededeling (adv.)
door rheumatiek, spit, ischias, hoofd
en zenuwpijnen, neemt dan Uw toe
vlucht tot Togal. Het middel dat baat,
waar andere falen. Laat U dus niet
langer kwellen, maar gebruik regel
matig Togal. Togal zuivert door de
nieren en is onschadelijk voor hart en
maag. Bij apoth. en drog. 0.95, 2.40.
En nu ligt voor ons het nieuwe jaar.
Met z'n roeping zo zien wij het
immers? Een taak, een ontzaglijke
taak van herstel. Maar ook van ver
nieuwing.
En vanzelf vouwen wij onze handen.
Op Nieuwjaar mag je, kun je het
gebed niet vergeten.
Het gebed tot den God van ons leven.
Zo alleen krijgen we kracht en moed
ons geschonken, want: wat de toekomst
brenge moge, ons geleid des Heren
hand.
H. VI.
BONN, 29 Dec. Volgens de „Gene
ral Anzeiger" van Bonn hebben vluch
telingen verteld, dat Polen zijn Oder-
Neisse grens met Oost-Duitsland is be
ginnen te versterken. Luchtdoelgeschut
zou aan de riviergrens verschenen zijn.
Verder zouden Poolse militaire een
heden de Poolse oever van beide rivie
ren met zware prikkeldraadversperrin
gen aan het afzetten zijn.
UTRECHT, 30 Dec. Op Donderdag 31
December 1953 en Zondag 3 en Maandag
4 Jan. 1954 zullen de Nederlandse Spoor
wegen op de hoofdlijnen naar het Noor
den, Oosten en Zuiden en in het Westen
een groot aantal extra treinen laten rij
den.
BRUSSEL, 30 Dec. De woningnood in
België zal weldra tot het verleden be
horen. Reeds thans ziet men overal in de
hoofdstad appartementen en huizen te
huur staan en de huurprijzen vertonen
een lichte neiging tot dalen. Alleen al in
1952 bedroeg het aantal huizen dat in
particuliere opdracht werd gebouwd meer
dan 25.000. Waar in 1947 100 woningen
nog aan 417 personen een onderkomen
moesten bieden, bedroeg dit getal voor
1952 403. Alles doet verwachten dat dit
cijfer voor 1953 nog beneden de 400 lig
gen zal. Voor 1953 beschikten de officiële
bouw- en credietinstellingen over een
bedrag van ruim fr. 5 milliard, waarvan
het grootste gedeelte in nieuwbouw werd
belegd. Op de 28.622 huizen die in 1952
in totaal werden gebouwd, waren er bijna
20.000 voorzien van badkamer of douche
cel. De huurprijzen in België zijn intus
sen nog steeds heel wat hoger dan in
Nederland. Voor een flat met vier ka
mers, keuken en badkamer betaalt men
al gauw een huur, die varieert van fr
2500 tot fr. 5000 per maand en zelfs ar
beiderswoningen doen nog een huur die
ligt tussen de fr 750 en fr 1500 per maand.
35.
Hij zag Rob weer, zoals hij de kerk was binnengekomen
in zijn werkpak; hij zag die norse, vastberaden uitdrukking
op zijn gezicht, toen hij naast Kitty stond en dan zijn
besliste, onwrikbare weigering, om de vrouw te trouwen,
die naast hem stond. De taal van Rob was woest geweest,
hartstochtelijk en driftig, maar zij deed toch niet denken
aan die van een dronken man. En zijn verklaring, waarin
hij feitelijk zijn vergissing in Kitty uitdrukte, was die het
onsamenhangend razen van een dronkaard? Nee, nee, wel
ruwe, hartstochtelijke taal, maar dat waren geen uitdruk
kingen van een beneveld brein
Toen Kitty bij gekomen was, vertrok zij met haar oom
Alle bezoekers der kerk waren nu verdwenen, ook freule
Isabella, die tegenover Alice geen woorden genoeg had kun
nen vinden, om het gedrag van de vriend van Ernst te
brandmerken. Alleen Alice stond te wachten op Ernst
Samen keerden zij naar de pastorie terug.
Begrijp je er iets van, Ernst?"
..Neen, kind. Het gedrag van Rob is mij een volslagen
raadsel. Er moet wat achter zitten. Ik dacht eerst, dat hij
half beschonken was, maar van die gedachte ben ik terug
gekomen. Hij was, dunkt mij, volkomen nuchter. Wel alge
heel in de war. Ik weet het nietik weet het niet. Ik
zal nog enkele uren wachten, maar dan ga ik naar de
smederij. Niet alleen als vriend, maar ook als predikant
heb ik er recht op, dat hij mij een volledige verklaring
geeft van zijn gedrag, dat toch feitelijk ongehoord is.'
Een paar uur later het dorp was tot zijn gewone doen
teruggekeerd, al zou er nog dagen over het geval gesproken
worden toog Ernst naar de smidse, die hijgesloten
vond, doods en verlaten.
Als vastgenageld staarde hij naar de gesloten deur en
de luiken. Maar dan trad hij op het woonhuis toe.
De deur werd geopend door buurvrouw Quain, die dade
lijk na de gestoorde kerkdienst naar vrouw Martin was
gegaan, zogenaamd om haar medeleven te tonen, maar in
werkelijkheid om haar nieuwsgierigheid te bevredigen.
„Komt u binnen, dominee, komt u binnen. Ik zei zoeven
tegen buurvrouw: als er iemand in Wynsdale is, die je
troosten kan, dan is het de dominee; hij zal wel komen.
En nu is u er al."
„Maar waar is Rob Martin?" vroeg Ernst, op de gesloten
deur wijzend.
„Weg, dominee."
„Weg?! Waarheen?"
„Dat zou ik ook wel eens willen weten, dominee. En zijn
moeder ook. Maar niemand weet het. Hij heeft zich vlug
verkleed en is verdwenen".
Zij wilde de predikant voorgaan naar het vertrek, waar
hij moeder Martin wist, maar hij wees haar terug met de
woorden: „Ik weet de weg wel, vrouw Quain; ik wens
moeder Martin alleen te spreken".
Deze duidelijke wenk durfde de buurvrouw niet negeren.
Mokkend keerde zij naar haar woning terug.
Ernst vond Robs moeder bitter schreiend. Hij vatte haar
hand en zeide aanvankelijk niets.
„Dit is te erg, dominee", zeide zij eindelijk.
„Ik kan die woorden begrijpen, moeder Martin. Maar
tóch mogen we zo niet spreken. Door Gods voorzienigheid
zal alles wel terecht komen, maar we moeten geduld heb
ben. Want Hij heeft verscheurd en Hij zal ons genezen;
Hij heeft ons geslagen en Hij zal ons verbinden".
„Deze wonde is te diep. Dit is te erg", herhaalde zij.
„Bij God is alles mogelijk. Maar daarom mogen we de
zaken niet laten lopen tot het te laat is. Laat ons eens zien,
wat ik voor je doen kan. Hebt u er enig idee van, waarheen
hij kan gegaan zijn?"
„Neen, dominee. Ik ben uit de kerk naar huis gestrom
peld en daar vond ik Rob, bezig met zich te kleden".
„Heeft hij niets gezegd over zijn vreemd gedrag?"
„Niets. Ik heb nog wat willen vragen, maar hij gaf mij
geen kans. Ikik vrees, dat ik er de schuld van ben",
snikte zij.
„Die gedachte moet u van u af zetten, want dat kan be
slist niet waar zijn. We hebben dat immers uitgepraat? En
Rob was volkomen op de hoogte. De verhouding was goed.
En als het huwelijk was doorgegaan en u had dit huisje
verlaten, dan zou het goed gegaan zijn, ik twijfel er niet
aan. Neen, neen, dat is het niet. Maar wat het wél is, dat
is voor mij een raadsel. Heeft hij gedronken, dat u weet?"
„Neen, dominee, ik geloof niet, dat hij na die eerste Zon
dag nog een druppel heeft gedronken. O, dominee, wat zal
er van hem worden? Waar is hij toch heengegaan?"
„Ik weet het nog niet, maar ik zal mijn best doen, hem
terug te vinden. Het is een raadselachtig geval. Doch ik kan
mij niet voorstellen, dat Rob niets meer van zich zal laten
horen. We moeten geduld hebben".
Met een bezwaard hart verliet Ernst het huisje, niet we
tend, wat te moeten doen.
Er verliepen enkele weken zonder dat Rob Martin enig
levensteken gaf. Zijn moeder vreesde, dat hij zich van het
leven had beroofd.
Maar plotseling kwam er een boodschap op de pastorie,
of dominee eens bij moeder Martin wilde komen. Hij snelde
er heen, begrijpend, dat zij iets te vertellen had, wat dan
ook. Hij vond haar niet terneergeslagen, integendeel.
Uit een laadje van een kast haalde zij een brief te voor
schijn, die, naar Ernst aan de postzegel zag, uit Amerika
kwam.
„Een brief van Rob, dominee. Leest u maar".
Inderdaad! Een min of meer hartelijke brief, waarin hij
zijn spijt betuigde, dat hij zijn moeder verdriet had aange
daan. Hij was naar Amerika gegaan en werkte daar bij
een boer. Hij maakte het goed en beloofde, zo nu en dan te
schrijven. Hij hoopte nog eens naar Wynsdale te kunnen
terugkeren, maar schreef niet, wanneer. Hartelijk schreef
hij over dominee Peyton, „zijn beste vriend", die geen ver
driet over hem hebben moest. Hij was geen dronkaard.
Hij dronk in het geheel niet meer. Maar een verklaring over
zijn gedrag in de kerk gaf hij niet. Hij zinspeelde er zelfs
met geen woord op; noch op iets, dat er mee in verband
stond.
Er was alleen nog een zakelijke mededeling: moeder
moest de smederij niet sluiten, maar een bedrijfsleider zien
te krijgen; die was er wel. Dan waren er tenminste nog
verdiensten....
(Wordt vervolgd.)
Hierna begon de eigenlijke conferentie,
waarin als referent optrad ds J. Kamp
huis te Bunschoten, die sprak over de
voorbereiding voor de Bij bel vertelling op
de vergadering. Uitvoerig ging hij in op
de vraag hoe de Bijbel gelezen wil wor
den. Er zal daarbij steeds gelet moeten
worden op de lditer, de samenhang en
het geheel der Schrift, die allen van
de Geest zijn. Wij mogen daarbij nooit
individualistisch de Schrift naderen, doch
in rekening hebben te brengen het door
de eeuwen verworven inzicht der kerk.
De confessie komt hierbij allereerst in
aanmerking, doch daarbij zal het ver
worven wetenschappelijk inzicht, in de
vrijheid waarin we staan, aangewend mo
gen en moeten worden. Dit zal, juist nu
dit weieens betwist wordt, gehandhaafd
moeten blijven. Zo wees ds Kampbuis op
de voortreffelijkheid in vele opzichten
van de nieuwe vertaling der H. Schrift
en de veie, goede boeken die ter beschik
king staan. Hij wraakte de methode, die
ook op de scholen ingang gevonden heeft,
om alleen de z.g. „historische" stoffen der
Schrift te behandelen, terwijl God toch
meer gezegd heeft. Wie de brieven b.v.
als dogmatische stukken hanteert, zal
deze te moeilijk vinden voor kinderen,
doch zo willen ze niet gelezen zijn. Uit
voerig ging hij hierop in. Deze verkorting
van de boodschap des Heren, welke ont
stond in de dacadentieperiode der 18e
eeuw, zal losgelaten dienen te worden.
Vanwege het oriënterende stuk werk,
dat ds Kamphuis leverde, werd besloten
dit referaat in druk uit te geven.
De tweede eonferentiedag, welke on
der leiding stond van de 2e voorzitter, de
heer H. H. v. d. Linden te Goes, werd be
steed voor de bespreking van dit referaat.
Dat op het bestemde uur deze rigoureus
afgebroken moest worden, liet zich van te
voren al aanzien, gelet op het onderwerp.
De nodige ontspanning ontbrak niet.
Zo werden door de heer van Oord in de
avonduren enkele films vertoond van het
dijkherstel, dat door de firma van Oord
bij Antwerpen en Ouwerkerk verricht
werd. Prachtig was dit alles om te zien.
Ir van der Plassche over:
UTRECHT, 30 Dec. Op een in Utrecht
gehouden bijeenkomst van het Instituut
van Landbouwkundige Ingenieurs en van
het Nederlands Genootschap voor Land
bouwwetenschap heeft de Directeur Ge
neraal van de Landbouw ir A. W. van der
Plassche een causerie gehouden over de
landbouwvoorlichting in Nederland.
Ofschoon de landbouwvoorlichting in
ons land in de loop der jaren grote voor
uitgang vertoont, noemde ir van der
Plassche het een bezwaar dat men bij het
Ministerie van Landbouw nog niet ge
komen is tot een juiste omschrijving van
dit werk. Naar zijn mening dient het be
grip Landbouwvoorlichting niet te eng
te worden gezien, zeker niet in deze tijd.
Hij legde sterk de nadruk op de verbe
tering in de voorlichting door coördinatie
van werkzaamheden, reden waarom veel
aandacht moet worden geschonken aan
coördinatie van verschillende diensten op
dit terrein. Doch hierin vait naar zijn
mening nog veel te verbeteren. Een aan
tal onderdelen van de Landbouwvoorlich
ting leent zich voor een nauwe gemtvm-
schappelijke behandeling. A
Zeer belangrijk voor de onderlinge sa
menwerking in de provincies noemde
spreker het besluit tot het instellen van
provinciale Raden voor de Landbouw
voorlichting.
Intussen zal. o.m. de positie v. d. voed-
selcommissaris nog vastgesteld moeten
worden. Plannen worden uitgewerkt tot 't
stichten van provinciale proefcentra ter
intensivering van het landbouwonderzoek.
Naast het technische werk vraagt het
economische werk en ook meer en meer
de sociale zijde van het boerenbedrijf de
belangstelling'.
Bij de bespreking van de noodzakelijke
geschiktheid van het personeel voor de
voorlichting, zeide ir van der Plassche,
dat de jonge landbouwingenieurs naast
parate kennis vooral ook paedagogiseh
en psychologisch inzicht bijgebracht moet
worden.
WASHINGTON, 30 Dec. De Zuid-
Slavische ambassadeur in Washington,
Popowitsj, heeft gisteren verklaard,
dat de onderhandelingen voor een vijf-
mogendhedenconferentie over Triëst
in een zeer vriendschappelijke sfeer
vorderen. De onderhandelingen waren
echter om technische redenen, zoals de
Kerslvacantie, opgehouden.