Hef verleden Itcerf Verantwoordelijkheid van Regering, Prov. Besturen en Waterschappen in het geding. cv@ee* Oud- eft Ïlieuw-jaaï Conferentie (vrijgem.) Gereformeerde jeugdorganisatie De heer H. D. Louwes over de watersnood Nodig is een stoutmoedig offensief tegen het water door afsluiting van zeegaten. jgp e'W 'w MATROZENSHAG Uitwisseling van atoomgeheimen* Ski-leraren en -„leerlingen". Referaat van Ds Kamphuis Wordt U gekweld Oder Neisse-grens wordt verdedigd Extra treinen bij jaarwisseling, Veel woningen in België* Vrij bewerkt door J. Harwood De J^anüDouw- voorüchting* De Triëst-conferentie. Donderdag 31 December 1953 ZEE' "VSCH DAGBLAD Pagina 3 ONZE GEREFORMEERDE VOOR VADEREN kenden niet een apar te Oudejaarsavond-viering. Die is pas anderhalve eeuw oud. Na de Franse revolutie is ze ingeburgerd. Vandaar vindt ge in onze formulier gebeden wel een -;ebed voor de Nieuw jaarsdag, maar een voor de Oudejaars dag ontbreekt. Misschien komt dit hierdoor, dat on ze energieke voorvaderen uit Gods vertrouwen zich niet lieten ophouden door het voorbijgegane om de loop baan te kunnen lopen, die hun voor gesteld was. Het oude gaat immers voorbij, het moet alles nieuw worden! In de tijd der romantiek dacht men meer aan het oude en vond men de weemoed over wat voorbij was een soort vroomheid, waar niet alleen ieder zich mee verenigen kon, maar waar van ook iedereen genieten moest. Zo'n grote plaats had het oude langzamerhand ingenomen, dat men aan het nieuwe niet meer de plaats gaf, die het toekomt. Op Oudejaar stromen de kerken vol. En als men dan een spreker had, die de gevoelige sna ren wist te treffen, dan had men een mooie avond. Dan kwam iedereen naar de Kerk, ook die een jaar lang, 52 Zondagen, de Kerk voorbijliep. „Gro te verzoendag" spotten de Kerkgan gers, die dan vele vreemde gezichten opmerkten. Op Nieuwjaar komt menige Kerk ganger niet naar het Bedehuis. Daar wordt dan toch gebeden, niet? Gebe den voor die arme mens, die uit het Oudejaar komt met alles wat daaraan vast zit en het nieuwe beginnen mag. Waar zal men dit beter kunnen doen als in het Bedehuis. V Het gericht Gods gaat over degenen, die het oude zó beklemtonen, dat ze aan het nieuwe niet toekomen. Het gaat hier niet om een óf - of. Of het oude. Of het nieuwe. We moeten niet het oude verheer lijken ten koste van het nieuwe. We moeten niet nieuwlichters zijn en het oude voor duisternis uitmaken. De Here God is bezig (of als U hier wilt, maar het is hetzelfde: de historie) af te rekenen met beide eenzijdige standpunten. Veel in de geschiedenis der Kerk en der politiek vindt z'n verklaring in dit gericht Gods. Het oude en het nieuwe hangt sa men, bij de enkeling, in de Kerk, in de kleine en in de grote politiek. Zou er b.v. een Vader Drees mogelijk zijn zonder Ds Talma? Beiden noem ik bij hun ere-naam. V Ons Zeeuwsch Dagblad, door zijn wijze van verschijning, verkeert in de gelukkige omstandigheid, dat in dit nummer zowel over Oudejaar als Nieuwjaar een hoofdartikel moet ge drukt worden, dat over beide tegelijk handelt. Ons Zeeuwsch Dagblad ziet het oude niet zonder het nieuwe. Maar evenmin het nieuwe zonder het oude. Dat geeft troost, maar ook moed. Niet alleen weemoedige berusting, maar ook kracht, kracht Gods om voort te gaan. DEN HAAG, 30 December. Het Nederlandse volk is in zijn geheel en in zijn verantwoordelijke organen te kort geschoten in zijn strategie en in zijn beleid op langere termijn met betrekking tot de bedreiging van de Noordzee. Ook lopen wij kans, na de niet mis te verstane waarschuwing van 1 Februari 1953 te spoedig terug te keren tot de orde van de dag. Naar de stellige overtuiging van de heer Louwes mag hier met recht worden gewaagd van een falen van ons volk in zijn totaliteit, in zijn publieke opinie, in zijn pers, enz., aldus de heer H. D. Louwes in zijn nota, gericht aan de Regering n.a.v. de schriftelijke voorbereiding der Eerste Kamer van de Rijksbegroting 1954, In concreto is hier in beginsel niet alleen in het geding de verant woordelijkheid van de waterschappen en van de provinciale besturen, doch daarnevens die van de regering in haar geheel en van het depar tement van Verkeer en Waterstaat in het bijzonder. Aan die ver antwoordelijkheid van regering en departement wenst de heer Louwes in de eerste plaats zijn aandacht te wijden. Het is duidelijk, dat alleen de laat ste mogelijkheid voor ons aanvaard baar is. Dan zal ons volk zich echter bewust moeten zijn van de geweldige offers, welke het daarvoor zal moeten brengen. Zal die geest in ons volk kunnen worden versterkt, dan is het nodig, én die strategie op langere termijn te hebben èn haar tot gemeen goed te maken. De heer Louwes acht het daar het hier geldt de allereerste voor waarde voor ons volksbestaan taak der regering, die strategie te ontwerpen en haar zo eenvoudig te stellen, dat de normale organen de publieke opinie kunnen voorlich ten en vormen. In die taak nu is de regering zijns inziens zeer bepaald te kort geschoten. Het is zijn bedoe ling te voorkomen dat zulks zich zal herhalen. Zijn bedoelingen wenst hij te verdui delijken door het stellen en beantwoor den van de beide volgende vragen: 1. Is ons volk en is onze regering zich voldoende bewust van de zwakke positie, waarin het Westen en het Noorden von ons land zich ten op zichte van de Noordzee bevinden? 2. Is de organisatie van ons water staatswezen zodanig, dat wjj daarin het nodige vertrouwen kunnen heb ben? De eerste vraag meent de heer Lou wes zeer bepaaldelijk ontkennend te moeten beantwoorden. In het alge meen toch zijn en onze regering en onze Staten-Generaal en ons volk in zijn geheel te weinig doordrongen van het sluipende gevaar, hetwelk ons van de zijde van de Noordzee bedreigt. De onophoudelijk voortgaande da ling van de bodem en de rijzing van de zeespiegel hebben ten gevolge, dat onze positie tegenover de zee steeds gevaarlijker wordt. Dit blijkt evenwel slechts van tijd tot tijd bij een storm vloed. Het is nu onze dure plicht, dat slui pende gevaar goed te onderkennen en ons er van bewust te zijn, dat de po sitie van Noordelijk en Westelijk Ne derland tegenover de zee bij de huidi ge vorm van onze kust in wezen niet meer houdbaar is. Er zijn slechts twee mogelijkheden op Wat langere termijn te zien, en wel de eerstedeze delen van Nederland aan de zee prijs te geven, of ten tweede: een stoutmoedig offensief aan te gaan tegen de zee door de afsluiting van de zee gaten. pisezonden Mededeling (Adv.) Neen, wij willen het oude niet ver geten en zo maar achter ons laten. Dat willen wij niet. We kunnen het niet, daarvoor hebben wij in Zeeland te veel meegemaakt. We blijven denken aan de storm ramp met de schrikkelijke overstro mingen. Aan de angsten, die zijn uit gestaan; aan de doodsnood, die is door gemaakt; aan de schade, die is geleden; ook aan de geestelijke schade, die nog lang niet is hersteld. Te veel rouw, teveel ellende jnoest ons treffen Maar ook: wat heeft God ons ge troost. Van alle kanten kwam hulp Ons altijd zo verdeeld volk was één toen 't er om ging onze nood te lenigen. Wij zien toch achter dit wonder Gods hand! Dat naast onze vrienden ook de Duitsers kwamen om te redden, wat er te redden was, heeft ons toch wel bij zonder getroffen? Men spreekt veel van bureaucratie. Maar waren het bureaucraten, met wie we toen te maken kregen? Van hoog tot laag: 't waren mensen in de diepe zin van het woord. VAN ROSSEM S WASHINGTON, 30 Dec. De Ver, Staten onderhouden reeds een uitwis seling van gegevens over bepaalde vervaardigingsmethoden voor bijpro ducten van kernsplijting, zoals isoto pen, met bevriende landen, aldus heeft senator Hickenlooper, vice-voorzitter van de Congrescommissie voor Atoom energie, gisteren te Washington ver klaard. Hickenlooper voegde hieraan toe, dat nog geen gegevens over industriële toepassing van atoomenergie worden uitgewisseld, aangezien dit in strijd zou zijn met de Amerikaanse wetten op atoomgeheimen. Wel heeft het con gres dit jaar een tip van de sluier, welke Amerikaanse atoomgeheimen beschermt, opgelicht om uitwisseling van gegevens omtrent bepaalde ver vaardigingsmethoden mogelijk te ma ken. Ook de tweede vraag meent de heer Louwes ontkennend te moeten beant woorden. Dat een zware stormvloed als die van 1 Februari 1953 ons kon treffen, was in de kring der ter zake kundigen algemeen bekend. Als men nu moet vaststellen, dan onze zo lange kustlijn zeer veel zwakke plekken ver toonde, dan moet aan het toezicht op dit zo uiterst belangrijke onderdeel van ons nationale leven iets hebben ontbroken. Het is gewenst, dat uitvoerig wordt nagegaan, waar dit toezicht heeft ge haperd en waardoor zoveel dijkbreu ken konden ontstaan. Naar de mening van de heer Louwes moeten in het ai- gemeen een te geringe sterkte van de dijken, een te weinig zorgvuldig on derhoud, met name tot uiting komen de in de veronachtzaming van de gras mat, vooral doordat een scherpe be weiding met schapen achterwege bleef, als belangrijke oorzaken daarvan wor den aangemerkt. Onvoldoende toezicht. Zeer sterk rijst de vraag, of het toe zicht van de provinciale besturen en van de rijkswaterstaat op de water schappen wel voldoende is geweest en of niet reeds lang de onmogelijke fi nanciële positie van de waterschappen had moeten worden verlicht. De provinciale bestuurscolleges to nen in het algemeen niet die belang stelling voor de aangelegenheden van verdediging tegen het water, welke aanwezig zou moeten zjjn, opdat zij de taak, hun bij de wet opgedragen, goed kunnen vervullen. Het is, alsof van dit gebrek aan belangstelling bij de bestuurscolleges ook een zekere ge reserveerdheid en beperktheid van ac tie van de provinciale waterstaat het gevolg zijn. Ook het bij de minister van Verkeer en Waterstaat berustende oppertoezicht functionneert naar de mening van de heer Louwes niet zoals het behoort. Dat oppertoezicht toch zou via een uitstekend toegeruste eigen dienst met scherp omschreven en duidelijk aan wijsbare verantwoordelijkheid moeten worden uitgeoefend, omdat het hier geldt de eerste voorwaarde van ons volksbestaan. Nationale krachtsinspanning. De heer Louwes is dan ook van me ning, dat, nu de storm van 1 Februari 1953 duidelijk heeft aangetoond, welke geweldige nationale belangen hier op het spel staan, en tevens heeft geopen baard, dat een nationale krachtsinspan ning van ongekende afmeting nodig is om de gevolgen te overwinnen, de con clusie is gewettigd, dat en actief en levendig rjjkstoezicht bovenal nodig is. UIT DE SCHRIFT Job 13 9 „Zal het goed zijn, als Hij U zal onderzoeken?" De wisseling van hei, jaar roept veel zaken wakker, en zal voor elk mens verschillend eindigen. Hoe uit eenlopend de omstandigheden ook mogen zijn, het is voor elk een on derzoek, hoe wij van het jaar af scheid nemen. De beslissing van dat onderzoek berust niet O ij de mens, doch-by Hem die niet feilt. Eer. vol maakte beslissing wordt door Hem genomen. De geschiedenis van I jb teert hoe de mens verkeerd ooraeea. Aller eerst bi.yht het in de vrienden van Job. David riep uit „laat m.j niet in de handen van mensen vallen' Het blijkt ook in het onderzoek van Job, dat, als wij het oordeel der bijbel- heiligen tot grondslag leggen, vlees tot onze arm stellen. Al oorden wij door anderen verkeerd beoordeeld, het wil nog niet zeggen, du wij ons zelf goed oordelen. Job ziet het ver keerd; hij wil wel zijn vrienden voor het oordeel, doch zal later pas be merkendat hijzelf ook een onder zoek nodig heeft. Als dat onderzoek plaats heeft, dan roept Job uit: „En nu ziet V mijn oog. En ik heb be rouw in stof en as". Wij kunnen dit jaar in onze zaken recht gehandeld hebben, doch als wij persoonlijk voor Hem komen, die naar recht handelt, dan hebben wij een gerechtigheid van een Ander nodig. Alleen in die gerechtigheid kunnen wij zonder schuld het nieuwe jaar beginnen. Met oudejaar worden de boeken afgesloten en is het onderzoek van een deskundige wel gewenst, zullen wij zeker zijn dat onze zaken goed staan. Job wijst op Hem, die het richtsnoer stelt overeenkomstig Zijn Wet. Door de verlichting van Gods Geest leert men in die Wet zien, dat er ook met oudejaar schuld is, die niet voldaan is, en moge dat onder zoek leiden tot Hem die het einde der Wet is, en Zijn Kerk vrijstelt door Zelf de schuld te dragen. God de Vader handhaaft ook op deze oudejaar het recht, en is alleen bevredigd in een volkomen voldoe ning. Die voldoening kan alleen 'aan gebracht worden door Hem, die de Gerechtigheid Zelf is, en kroon en troon verliet om die gerechtigheid te verwerven, en toe te passen. De Middelaar Gods en der mensen is machtig om Zijn verworven wel daden voor te dragen. Om te eisen alles wat tot dit leven, ook dit jaar, nodig is. Toen Hij uitriep: „Het is volbracht" was aan de gerechtigheid volkomen voldaan. De Heilige Geest maakt Christus en al Zijn Weldaden deelachtig en overtuigt van zonde, gerechtigheid, en oordeel. Die is ook de Geest der vertroosting, die in al de Waarheid leidt. Die Geest onderzoekt alle din gen ook op oude jaar. Hij werkt het geloof, en verstrekt het geloof. Mijn lezer: Zal het goed zijn als Hij u zal onderzoeken? Zoals nu het oudejaar afsluit, sluit eenmaal ons leven af. Voo velen is rhet een jaar geweest van droefheid. Ledige plaat sen in huis, kerk en hart. Heeft de watervloed ons gedreven tot Hem die zegt: „Werpt al Uw bekommer nissen op Hem. Hij zorgt voor U"? Zijn de genade-middelen tot troost geweest? Is het Woord Gods ons ge weest een kracht Gods ter zaligheid? Voor velen is het eeuwigheid ge worden. Voor ons is het nog de wel aangename tijd, de dag der zaligheid. Dat het geestelijk in ons leven moge blijken en dat, zoals oud- en nieuw jaar verwisselen, wij ook mogen zeg gen: „Het oude is voorbij gegaan, het is alles nieuw geworden". Eeuwig wel, of eeuwig wee brengt Hij op Zijn weegschaal mee. Yerseke. Ds F. J. Dieleman. Voorbereiding voor de Bijbelvertelling GRINDELWALD, 30 Dec. Fritz Schluneg- gen, skileraar van de koninklijke familie, is een rustig en beschei den man, de vader van vijf kinderen (drie dochters en twee zoons zegt hij trots) en in het zomerseizoen con ducteur van de Berner Oberlandbahn. Maar nauwelijks is de eerste sneeuw gevallen, of hij staat op de latten om zich voor te bereiden op zijn beroep voor het winterseizoen. Sinds 1942 is hij werkzaam bij de skischool in GrindelvMld en in die tijd heeft hij honderden leerlingen opgeleid. Hans Bohlen, de 21- jarige leraarvan de prinsesSpji, hééft min der ervalring, maar, zo als ieder hier in Grin- delwald, skiet hij reeds sinds zijn prille jeugd. Het is zijn tweede' jaar als leraar aan de ski- school. En in de zomer is hij berggids. Hans spreekt, evenals Fritz, vloeiend Duits en Frans, een vereiste voor het skileraarschap, dat de beheersing van min stens twee talen ver eist. Het volgend jaar wil hij een tijdje naar Engeland om zijn En gels bij te spijkeren. Beiden zijn trots op de eer die hun te beurt is gevallen. Fritz treedt veel als privé-leraar op, maar voor Hans is dit zijn eerste grote opdracht. „De collega's benij den ons om deze op dracht", zo zeggen ze, „maar we gunnen el kaar graag een onder scheiding. Vooral als het zo prettig is de le den van het Ned. Kon. huis te begeleiden. (Van een medewerker). AMERSFOORT, 30 Dec. Deze week hield de Geref. Jeugdorganisatie van K.V. en M.V. haar jaarlijkse, tweedaagse con ferentie, waarop vele jeugdleiders van uit het gehele land bijeenkwamen. Deze conferentie werd gehouden op de „Gras heuvel" te Amersfoort. Aan de conferentie vooraf ging de jaarvergadering, die geopend werd door de voorzitter, de heer C. Schout te Dor drecht. Het jaarverslag kon een gunstig geluid doen horen, ook de financiële ba sis te kerngezond. Het jeugdblad „In rechte sporen" zal worden uitgebreid. Ingezonden Mededeling (adv.) door rheumatiek, spit, ischias, hoofd en zenuwpijnen, neemt dan Uw toe vlucht tot Togal. Het middel dat baat, waar andere falen. Laat U dus niet langer kwellen, maar gebruik regel matig Togal. Togal zuivert door de nieren en is onschadelijk voor hart en maag. Bij apoth. en drog. 0.95, 2.40. En nu ligt voor ons het nieuwe jaar. Met z'n roeping zo zien wij het immers? Een taak, een ontzaglijke taak van herstel. Maar ook van ver nieuwing. En vanzelf vouwen wij onze handen. Op Nieuwjaar mag je, kun je het gebed niet vergeten. Het gebed tot den God van ons leven. Zo alleen krijgen we kracht en moed ons geschonken, want: wat de toekomst brenge moge, ons geleid des Heren hand. H. VI. BONN, 29 Dec. Volgens de „Gene ral Anzeiger" van Bonn hebben vluch telingen verteld, dat Polen zijn Oder- Neisse grens met Oost-Duitsland is be ginnen te versterken. Luchtdoelgeschut zou aan de riviergrens verschenen zijn. Verder zouden Poolse militaire een heden de Poolse oever van beide rivie ren met zware prikkeldraadversperrin gen aan het afzetten zijn. UTRECHT, 30 Dec. Op Donderdag 31 December 1953 en Zondag 3 en Maandag 4 Jan. 1954 zullen de Nederlandse Spoor wegen op de hoofdlijnen naar het Noor den, Oosten en Zuiden en in het Westen een groot aantal extra treinen laten rij den. BRUSSEL, 30 Dec. De woningnood in België zal weldra tot het verleden be horen. Reeds thans ziet men overal in de hoofdstad appartementen en huizen te huur staan en de huurprijzen vertonen een lichte neiging tot dalen. Alleen al in 1952 bedroeg het aantal huizen dat in particuliere opdracht werd gebouwd meer dan 25.000. Waar in 1947 100 woningen nog aan 417 personen een onderkomen moesten bieden, bedroeg dit getal voor 1952 403. Alles doet verwachten dat dit cijfer voor 1953 nog beneden de 400 lig gen zal. Voor 1953 beschikten de officiële bouw- en credietinstellingen over een bedrag van ruim fr. 5 milliard, waarvan het grootste gedeelte in nieuwbouw werd belegd. Op de 28.622 huizen die in 1952 in totaal werden gebouwd, waren er bijna 20.000 voorzien van badkamer of douche cel. De huurprijzen in België zijn intus sen nog steeds heel wat hoger dan in Nederland. Voor een flat met vier ka mers, keuken en badkamer betaalt men al gauw een huur, die varieert van fr 2500 tot fr. 5000 per maand en zelfs ar beiderswoningen doen nog een huur die ligt tussen de fr 750 en fr 1500 per maand. 35. Hij zag Rob weer, zoals hij de kerk was binnengekomen in zijn werkpak; hij zag die norse, vastberaden uitdrukking op zijn gezicht, toen hij naast Kitty stond en dan zijn besliste, onwrikbare weigering, om de vrouw te trouwen, die naast hem stond. De taal van Rob was woest geweest, hartstochtelijk en driftig, maar zij deed toch niet denken aan die van een dronken man. En zijn verklaring, waarin hij feitelijk zijn vergissing in Kitty uitdrukte, was die het onsamenhangend razen van een dronkaard? Nee, nee, wel ruwe, hartstochtelijke taal, maar dat waren geen uitdruk kingen van een beneveld brein Toen Kitty bij gekomen was, vertrok zij met haar oom Alle bezoekers der kerk waren nu verdwenen, ook freule Isabella, die tegenover Alice geen woorden genoeg had kun nen vinden, om het gedrag van de vriend van Ernst te brandmerken. Alleen Alice stond te wachten op Ernst Samen keerden zij naar de pastorie terug. Begrijp je er iets van, Ernst?" ..Neen, kind. Het gedrag van Rob is mij een volslagen raadsel. Er moet wat achter zitten. Ik dacht eerst, dat hij half beschonken was, maar van die gedachte ben ik terug gekomen. Hij was, dunkt mij, volkomen nuchter. Wel alge heel in de war. Ik weet het nietik weet het niet. Ik zal nog enkele uren wachten, maar dan ga ik naar de smederij. Niet alleen als vriend, maar ook als predikant heb ik er recht op, dat hij mij een volledige verklaring geeft van zijn gedrag, dat toch feitelijk ongehoord is.' Een paar uur later het dorp was tot zijn gewone doen teruggekeerd, al zou er nog dagen over het geval gesproken worden toog Ernst naar de smidse, die hijgesloten vond, doods en verlaten. Als vastgenageld staarde hij naar de gesloten deur en de luiken. Maar dan trad hij op het woonhuis toe. De deur werd geopend door buurvrouw Quain, die dade lijk na de gestoorde kerkdienst naar vrouw Martin was gegaan, zogenaamd om haar medeleven te tonen, maar in werkelijkheid om haar nieuwsgierigheid te bevredigen. „Komt u binnen, dominee, komt u binnen. Ik zei zoeven tegen buurvrouw: als er iemand in Wynsdale is, die je troosten kan, dan is het de dominee; hij zal wel komen. En nu is u er al." „Maar waar is Rob Martin?" vroeg Ernst, op de gesloten deur wijzend. „Weg, dominee." „Weg?! Waarheen?" „Dat zou ik ook wel eens willen weten, dominee. En zijn moeder ook. Maar niemand weet het. Hij heeft zich vlug verkleed en is verdwenen". Zij wilde de predikant voorgaan naar het vertrek, waar hij moeder Martin wist, maar hij wees haar terug met de woorden: „Ik weet de weg wel, vrouw Quain; ik wens moeder Martin alleen te spreken". Deze duidelijke wenk durfde de buurvrouw niet negeren. Mokkend keerde zij naar haar woning terug. Ernst vond Robs moeder bitter schreiend. Hij vatte haar hand en zeide aanvankelijk niets. „Dit is te erg, dominee", zeide zij eindelijk. „Ik kan die woorden begrijpen, moeder Martin. Maar tóch mogen we zo niet spreken. Door Gods voorzienigheid zal alles wel terecht komen, maar we moeten geduld heb ben. Want Hij heeft verscheurd en Hij zal ons genezen; Hij heeft ons geslagen en Hij zal ons verbinden". „Deze wonde is te diep. Dit is te erg", herhaalde zij. „Bij God is alles mogelijk. Maar daarom mogen we de zaken niet laten lopen tot het te laat is. Laat ons eens zien, wat ik voor je doen kan. Hebt u er enig idee van, waarheen hij kan gegaan zijn?" „Neen, dominee. Ik ben uit de kerk naar huis gestrom peld en daar vond ik Rob, bezig met zich te kleden". „Heeft hij niets gezegd over zijn vreemd gedrag?" „Niets. Ik heb nog wat willen vragen, maar hij gaf mij geen kans. Ikik vrees, dat ik er de schuld van ben", snikte zij. „Die gedachte moet u van u af zetten, want dat kan be slist niet waar zijn. We hebben dat immers uitgepraat? En Rob was volkomen op de hoogte. De verhouding was goed. En als het huwelijk was doorgegaan en u had dit huisje verlaten, dan zou het goed gegaan zijn, ik twijfel er niet aan. Neen, neen, dat is het niet. Maar wat het wél is, dat is voor mij een raadsel. Heeft hij gedronken, dat u weet?" „Neen, dominee, ik geloof niet, dat hij na die eerste Zon dag nog een druppel heeft gedronken. O, dominee, wat zal er van hem worden? Waar is hij toch heengegaan?" „Ik weet het nog niet, maar ik zal mijn best doen, hem terug te vinden. Het is een raadselachtig geval. Doch ik kan mij niet voorstellen, dat Rob niets meer van zich zal laten horen. We moeten geduld hebben". Met een bezwaard hart verliet Ernst het huisje, niet we tend, wat te moeten doen. Er verliepen enkele weken zonder dat Rob Martin enig levensteken gaf. Zijn moeder vreesde, dat hij zich van het leven had beroofd. Maar plotseling kwam er een boodschap op de pastorie, of dominee eens bij moeder Martin wilde komen. Hij snelde er heen, begrijpend, dat zij iets te vertellen had, wat dan ook. Hij vond haar niet terneergeslagen, integendeel. Uit een laadje van een kast haalde zij een brief te voor schijn, die, naar Ernst aan de postzegel zag, uit Amerika kwam. „Een brief van Rob, dominee. Leest u maar". Inderdaad! Een min of meer hartelijke brief, waarin hij zijn spijt betuigde, dat hij zijn moeder verdriet had aange daan. Hij was naar Amerika gegaan en werkte daar bij een boer. Hij maakte het goed en beloofde, zo nu en dan te schrijven. Hij hoopte nog eens naar Wynsdale te kunnen terugkeren, maar schreef niet, wanneer. Hartelijk schreef hij over dominee Peyton, „zijn beste vriend", die geen ver driet over hem hebben moest. Hij was geen dronkaard. Hij dronk in het geheel niet meer. Maar een verklaring over zijn gedrag in de kerk gaf hij niet. Hij zinspeelde er zelfs met geen woord op; noch op iets, dat er mee in verband stond. Er was alleen nog een zakelijke mededeling: moeder moest de smederij niet sluiten, maar een bedrijfsleider zien te krijgen; die was er wel. Dan waren er tenminste nog verdiensten.... (Wordt vervolgd.) Hierna begon de eigenlijke conferentie, waarin als referent optrad ds J. Kamp huis te Bunschoten, die sprak over de voorbereiding voor de Bij bel vertelling op de vergadering. Uitvoerig ging hij in op de vraag hoe de Bijbel gelezen wil wor den. Er zal daarbij steeds gelet moeten worden op de lditer, de samenhang en het geheel der Schrift, die allen van de Geest zijn. Wij mogen daarbij nooit individualistisch de Schrift naderen, doch in rekening hebben te brengen het door de eeuwen verworven inzicht der kerk. De confessie komt hierbij allereerst in aanmerking, doch daarbij zal het ver worven wetenschappelijk inzicht, in de vrijheid waarin we staan, aangewend mo gen en moeten worden. Dit zal, juist nu dit weieens betwist wordt, gehandhaafd moeten blijven. Zo wees ds Kampbuis op de voortreffelijkheid in vele opzichten van de nieuwe vertaling der H. Schrift en de veie, goede boeken die ter beschik king staan. Hij wraakte de methode, die ook op de scholen ingang gevonden heeft, om alleen de z.g. „historische" stoffen der Schrift te behandelen, terwijl God toch meer gezegd heeft. Wie de brieven b.v. als dogmatische stukken hanteert, zal deze te moeilijk vinden voor kinderen, doch zo willen ze niet gelezen zijn. Uit voerig ging hij hierop in. Deze verkorting van de boodschap des Heren, welke ont stond in de dacadentieperiode der 18e eeuw, zal losgelaten dienen te worden. Vanwege het oriënterende stuk werk, dat ds Kamphuis leverde, werd besloten dit referaat in druk uit te geven. De tweede eonferentiedag, welke on der leiding stond van de 2e voorzitter, de heer H. H. v. d. Linden te Goes, werd be steed voor de bespreking van dit referaat. Dat op het bestemde uur deze rigoureus afgebroken moest worden, liet zich van te voren al aanzien, gelet op het onderwerp. De nodige ontspanning ontbrak niet. Zo werden door de heer van Oord in de avonduren enkele films vertoond van het dijkherstel, dat door de firma van Oord bij Antwerpen en Ouwerkerk verricht werd. Prachtig was dit alles om te zien. Ir van der Plassche over: UTRECHT, 30 Dec. Op een in Utrecht gehouden bijeenkomst van het Instituut van Landbouwkundige Ingenieurs en van het Nederlands Genootschap voor Land bouwwetenschap heeft de Directeur Ge neraal van de Landbouw ir A. W. van der Plassche een causerie gehouden over de landbouwvoorlichting in Nederland. Ofschoon de landbouwvoorlichting in ons land in de loop der jaren grote voor uitgang vertoont, noemde ir van der Plassche het een bezwaar dat men bij het Ministerie van Landbouw nog niet ge komen is tot een juiste omschrijving van dit werk. Naar zijn mening dient het be grip Landbouwvoorlichting niet te eng te worden gezien, zeker niet in deze tijd. Hij legde sterk de nadruk op de verbe tering in de voorlichting door coördinatie van werkzaamheden, reden waarom veel aandacht moet worden geschonken aan coördinatie van verschillende diensten op dit terrein. Doch hierin vait naar zijn mening nog veel te verbeteren. Een aan tal onderdelen van de Landbouwvoorlich ting leent zich voor een nauwe gemtvm- schappelijke behandeling. A Zeer belangrijk voor de onderlinge sa menwerking in de provincies noemde spreker het besluit tot het instellen van provinciale Raden voor de Landbouw voorlichting. Intussen zal. o.m. de positie v. d. voed- selcommissaris nog vastgesteld moeten worden. Plannen worden uitgewerkt tot 't stichten van provinciale proefcentra ter intensivering van het landbouwonderzoek. Naast het technische werk vraagt het economische werk en ook meer en meer de sociale zijde van het boerenbedrijf de belangstelling'. Bij de bespreking van de noodzakelijke geschiktheid van het personeel voor de voorlichting, zeide ir van der Plassche, dat de jonge landbouwingenieurs naast parate kennis vooral ook paedagogiseh en psychologisch inzicht bijgebracht moet worden. WASHINGTON, 30 Dec. De Zuid- Slavische ambassadeur in Washington, Popowitsj, heeft gisteren verklaard, dat de onderhandelingen voor een vijf- mogendhedenconferentie over Triëst in een zeer vriendschappelijke sfeer vorderen. De onderhandelingen waren echter om technische redenen, zoals de Kerslvacantie, opgehouden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 3