Bij ons thnis
CENTRALISATIE
m
Om
ïamitUMad
ALLERLEI
11 December 1953
i ZEEUWSCH WEE KEND
Pagina 4
nil) l|».ill|lllli..i)l liil!'.ill..,l||i, lltnillhilll..ll„ III l„ii,J lllmllllllmnll
Correspondentie uitsluitend te richten aan: J. Joosse, Eigenhaardstraat 6 te
Middelburg.
„Vreemdelinge in eigen huis",
door Edna Ferber. Uitgave van
de Uitgeverij Drukkerij Hol-
landia te Baarn. Vertaald door
mevrouw H. C. E. de Wit
Boonacker.
In dit boek gaat het over Texas, een
der negen en veertig staten van de
machtige United States. Nu ik het
boek van Miss Ferber gelezen heb,
zou ik eigenlijk moeten schrijven
„Texas, dat is de wereld en die andere
staten mogen er nog wel bij horen
Dit althans volgens de oude Texassers.
Texas is, dat moeten we wel toegeven
na Miss Ferbers' boek gelezen te heb
ben, een wereld apart. Het is de gave
van Miss Ferber, dat wij dit ook he
lemaal zo gaan voelen en vanzelf le
ven we een stuk geschiedenis intens
mee. Nee, niet de oude geschiedenis
uit de tijd der pioniers, doch de laatste
vijf en twintig jaar. Nu is deze mach
tige en uitgestrekte staat door de geo
grafische ligging inderdaad een aparte
wereld. Texas grenst in het Zuiden
langs een lange lijn aan de staat Mexi
co, wat in Texas heel wat problemen
schept in verband met de Mexicanen,
die de armoede in eigen land moede,
proberen in het rijke Texas binnen te
glippen, waar zij denken het zoveel
beter te zullen krijgen. Texas was
eerst het land van de katoenkoningen,
waarop volgde de opkomst van de vee
koningen. Miss Ferber plaatst ons met
haar verhaal binnen het rijk der vee
koningen. De held van het verhaal,
Bick Benedict is onder deze veekonin
gen de machtigste. Let wel: de mach
tigste veekoning in de machtigste staat
van de United States. Daarmee is Be
nedict en daarmee is Texas getekend.
Dat we niet overdrijven als we Bick
een machtig veekoning noemen, kun
nen we bewijzen, want hij bezit niet
minder dan een jpillioen hectare land.
Dit spreken van veekoning is ook
daarom weer niet te erg, want Bick
en zijn familie worden in het demo
cratisch Amerika als vorsten behan
deld. Zij reizen, als zij per trein rei
zen, in hun eigen speciaal ingerichte
wagon, waar ze als vorsten bediend
worden. Zo is alles, in ieder gevai
móét alles in Texas, geweldig zijn. De
mannen zijn meestal echte reuzen, ze
dragen geweldige hoeden, Stetsons van
vijftig dollars en Meer, ze bezitten een
veestapel, waarvan de getallen een
niet Texas' mens doen duizelen
Alles het grootste en het meeste. Dat
imponeert de Texassers zelf het meest,
daarom gaan ze denken, dat hun le
venswijze, hun manier van optreden,
ja alles wat zij, Texassers, doen ook
zo ten naaste bij volmaakt is, of in
ieder geval zeer goed. Ook hun hou
ding tegenover de Mexicanen, die
worden uitgebuit voor een paar dol
lars. Maar daar trouwt me nu die
machtige Bick Benedict met een meis
je uit Virginia, een andere staat, waar
men wel gans anders is ingesteld. En
het lijkt er op, dat die Leslie Lyntonn
helemaal niet geïmponeerd is door al
die Texassers geweldigheden. Dat
komt, omdat zij, die door haar vader
zo geheel anders is opgevoed en ge
leerd heeft scherp te onderscheiden,
doorziet, dat achter de grote maten
van het Texasser leven vaak een
kleine ziel schuil gaat, die bang is
zich zelf te zijn en daarom doet wat
elk doet, en zo eigen persoonlijkheid
verliest. Leslie blijft zichzelf, maar
door haar grote liefde voor haar man
Bick, die ook veel van zijn vrouw
houdt, al is hij wel eens wat verbijs
terd door haar optreden, blijft hun
huwelijk gaaf en verdiept hun liefde.
Maar moeilijk heeft Leslie het wel, ze
voelt zich inderdaad als een vreemde
linge in haar eigen huis, waar zo ge
heel andere opvattingen de overheer
sende zijn. Maar als de twee kinderen
groot zijn geworden, ziet Leslie, dat
het jonge geslacht van Texas haar in
het gelijk zal gaan stellen. Jong Texas
durft zichzelf te zijn, dat zal Texas ten
goede komen, juist in de tijd, dat in
deze staat een crisis zich voltrekken
gaat in de opkomst van een nieuwe
dynastie, n.L die der oliekoningen.
Texas, de droge staat met armelijke
bodem voor vegetatie, heeft het zwar
te goud onder de grond zitten. De vee
koningen verfoeien de razende actie
van het oliegedoe, maar veel geld
voor hun slechte grond doet sommigen
zwijgen. Niet alzo Benedict. Deze kan
zijn wereld niet meer begrijpen. Rond
om zijn gronden giert het gejaagde
leven opeens. Zijn eigen kinderen be
grijpt hij niet. Maar zijn vrouw komt
hem te hulp. Zij ziet goede perspec
tieven, vooral voor het geslacht Bene
dict, omdat de jongere generatie vol
gens eigen inzicht wil handelen, een
inzicht, dat zich niet laat beïnvloeden
door grote getallen en maten, maar
door innerlijke waarden. Door dit boek
leren we een stuk Amerikaans leven
kennen. Werkelijk niet alleen van
Texas, want Miss Ferber dicht wel al
leen aan de Texassers bepaalde eigen
schappen toe, maar velen daarvan
kunnen we ook wel aan de echte Ame
rikaan niet-Texasser toekennen.
We kunnen zien, dat in het demo
cratische Amerika ook nog echt aris
tocratische allures een goede opgang
maken, en dat het met die hoog ge
roemde gelijkheid ook niet overal
achttien karaats is, want in dat gelijk-
heidlievende Amerika, treft men res
taurants aan, waar men geen Mexi
canen wenst binnen te laten en hen
zeker niet zal bedienen. Nu zwijgen
we maar van het negerprobleem.
De armoede van dit boek is wel, dat de
problemen worden opgelost door wel
inderdaad fijne humanistische men
sen op hun manier. Er komt natuurlijk
geen God en geen Bijbel aan te pas.
Maar wil men een interessant boek
lezen over het leven zoals het reilt en
zeilt in het Zuiden van de United Sta
tes, dan kan ik het boeiende boek
van Miss Ferber zeker aanbevelen.
Natuurlijk voelt men wel een zekere
opzettelijkheid aan in Leslies' optre
den. Dat is niet te vermijden, omdat
haar als Virginische de rol is toebe
deeld het geweten van Texas te wor
den. Doch meestal vervult zij deze
taak met charme en geestigheid, wat
echter niet steeds voor honderd pro
cent door haar man wordt gewaar
deerd. Ten minste niet direct. In ieder
geval, al is hij wel eens woedend, zijn
liefde blijft, groeit en hij gaat zijn
Leslie steeds meer waarderen.
Dat is op zichzelf al een kostelijke
noot in dit boek, dat we niet met mi
serabele huwelijken worden opge
knapt. Een feit, waarvan we in zgn.
Christelijke romans vaak een dubbele
portie krijgen. Daarom alleen al zou ik
het boek graag aanbevelen, doch er
zijn veel meer goede kwaliteiten. Een
reden te meer om te schrijvenlees
dit eens.
Hollandia zorgde voor een perfecte
technische uitvoering.
VAKMANSCHAP.
„Denk je dat ik mijn vak niet ken?
Ik rijd al tien jaar", roept een auto
mobilist, die een voetganger heeft
aangereden, welke hem aansprakelijk
stelt voor de opgelopen scheur in zijn
broek.
„Maar ik ben ook geen leek!",
schreeuwt de opgewonden voetganger,
„ik loop al 50 jaar."
Eén der oudste leden van de schaak
vereniging „Middelburg" is de in
Zeeuwse schaakkringen welbekende
schaker P. M. de Kleijn.
De jongste speler van deze vereni
ging is de reeds bekende schaker Gabe
Woudstra.
Van deze twee heren zullen wij nu
een partij laten zien die zij gespeeld
hebben in de winterwedstrijd van hun
schaakclub, gespeeld in groep I. Wit
brengt op de 10e zet een paard-offer,
dit levert echter geen succes op. Zwart
verdedigde zich prachtig en won.
Wit: Zwart:
P. M. de Kleijn. Gabe Woudstra.
(Siciliaans in de voorhand).
1. c2c4
(een opening waar de witspeler een
voorkeur voor heeft).
1e7e5
(met Pf6 ontstaat meer de Engelse
opening met veel varianten).
2. Pblc3 f7—f5
(meer gebruikelijk is Pf6. Zwart zoekt
nieuwe wegen).
3. d2d3 d7d6
4. g2g3 Pb8c6
5. Lflg2 Lc8d7
6. Pgl—f3
(ook e4 en daarna Pfe2 gevolgd door
0—0 en f4, is m.i. ook een goed plan).
6Pg8—f6
7. Lel—d2 h7h6
8. a2a3 Pe6e7
9. b2b4 g7g5
(Zwart gaat een aanval op de ko
ningsvleugel beginnen).
10. Pf3xg5
(Ook wit is niet bang en had van dit
offer meer verwacht).
10h6xg5
11. Ld2xg5 Ld7e6
(De enige manier om geen derde pion
te verliezen).
12. Lg2xc6
Pe7xc6
13. 0—0
Lf8e7
14. h2h4
Ff 6h5
15. Lg5xe7
Dd8xe7
16. Pc3d5
De7—g7!
(Dreigt Pg3: enz.).
17. Khlh2
f5—f4
(Alles eenvoudig en
sterk).
18. Tflgl
f4xg3t
19. f2xg3
Ke8d7
(Nu komt ook de a-toren erbij).
20. e2 c3
Ta8—f8
21. Tal—a2
Ph5—f6
ONGEWENSTE OEFENING.
De directeur van een Engelse ge
vangenis heeft voor zijn gevangenen
burger sportleraren aangesteld, nadat
de militaire sportofficieren, die daar
tot nu toe les gaven aan de loge's,
sedert enige tijd het muurklimmen in
het oefenprogramma hadden opge
nomen.
22. Kh2h3 Dg7g8
23. Ta2—f2
(Niet het beste, maar wat is dan beter.
Het beste lijkt nog wel Ff6).
23Dg8e6f
24. g3g4 Pf6xd5
25. c4xd5 De6xd5
26. Tgl—fl Tf8xf2
27. Tflxf2 e5e4
28. d3—d4
(Ook Tf5 gaf niet veel kansen, b.v,
Tf5Dd3; Dd3ed3; Td5—Pe5 enz.).
2 8Dd5g5!
(Het einde nadert).
29. Tf2—f7t
(Ook andere zetten helpen niet, pion
h4 is niet te houden).
2 9Kd7e8
30. Ddlb3 Dg5xh4t
31. Kh3g2 Dn4xg4t
32. Kg2—f2 Th8—h2t
Wit gaf het op.
De ladderwedstrijd.
Hier volgen de oplossingen van de
vorige problemen.
Probleem 89. 1. Td8tKe7. 2. Lg5t
f6 (op Pf6 volgt Lf6fTh8). 3. Lf6f—
gf6. 4. Dg7fKd8. 5. Tdlt en mat
volgt.
Probleem 90. 1. Pf6tgf6. 2. Dg4f
Kh8. 3. Kg2! en mat volgt dan door
Th4.
En nu de nieuwe problemen.
Probleem 91.
Wit: Kgl, Da8, Le4, Pc6, pi: a3, b4,
d4, f2, g2, h4.
Zwart: Kg8, Db7, Lc8, Pd5, pi: a7,
b6, e6, f7, g7, h6. Wit aan zet wint de
Dame. (3 punten).
Probleem 92.
Wit: Kb2, Dh4, Ta3, Te5,' Pf3, pi:
a4, c3, d2, f2, a2, g2, h3.
Zwart: Kg8, De7, Ta5, Ta8, Lf7, pi:
b5, c6, f6, g7, h7. Zwart aan zet wint
een stuk (3 punten).
Oplossingen in te zenden uiterlijk
10 dagen na plaatsing.
Probleem 91.
a b c d e 1 g h
Wit aan zet wint de Dame.
(3 punten).
Probleem 92.
abcdelg li
Zwart aan zet wint een stuk.
(3 punten).
behorende b(j het
ZEEUWSCH DAGBLAD
van
Vrijdag 11 Dec. 1953, No. 2656
tieeuu/scH
Z_ u/eexem
De zucht naar centralisatie, deze
kwade vrucht van de Franse Revolutie,
werd gestimuleerd door de omstandig
heden. Toen de oorlog was afgelopen
en de stuk geslagen wereld van West-
Europa weer op de been geholpen
moest worden, kon dat moeilijk alleen
door het particulier initiatief gebeuren.
De Overheidsinstanties moesten er wel
aan te pas komen en zelfs hulp van
buiten af moest worden ingezet om in
de allerergste nood te voorzien en om
een begin te kunnen maken met de
wederopbouw. Maar de vloek van alle
centralisatie is, dat wanneer de Over
heid eenmaal ergens de vingers tussen-
krijgt, zij nooit meer loslaat. Er moe
ten regeringsbureaux komen met een
staf van ambtenaren en deze scheppen
weer nieuwe werkgelegenheden voor
andere ambtenaren en zo raakt de Re
gering er zelf onder en op de duur kan
zij het woord, dat Goethe in zijn
„Faust" Mefisto in de mond legt: „Men
denkt te schuiven, maar men wordt ge
schoven", wel tot het hare maken. In
Amerika ging het eveneens hard die
kant uit na de oorlog. Maar, practisch
als de Amerikanen zijn, heeft men
daar gauw een staatscommissie tegen
in het leven geroepen, die tot speciale
taak had om heel de Staatsapparatuur
eens geducht onder de loupe te nemen
en te zien waar en wat er bezuinigd
kan worden op de regeringsbureaux en
op het al maar aangroeiend leger van
ambtenaren. Een paar slordige milliard
kon daar reeds op worden bezuinigd.
En in Amerika betekent een dergelijke
bezuiniging in de staatsburocratie nog
heel iets anders dan bij ons. Want daar
hebben de staatsambtenaren ook poli
tiek heel wat in de melk te brokkelen
en kunnen zij het een regering geducht
lastig maken, wanneer deze het wat al
te bont maakt naar de zin dezer heren.
Intussen, wij zijn nog niet zo ver.
En nu is het wel waar, dat de crisis
omstandigheden dit allés zeer in de
hand gewerkt hebben, maar het brengt
tegelijk de vloek ook mee. Wij bedoe
len dit.
Men kan nooit een grens trekken
tussen b.v. economische overheidsbe
moeiing en een terrein van het geeste
lijke leven en de culturele structuur
van een volk, waar de Overheid zou
hebben af te blijven. Het grijpt hier
alles ten nauwste op elkander in.
Om een voorbeeld te gebruiken. We
zitten met een verschrikkelijke wo
ningnood. Dit vraagstuk alleen al be
tekent een ramp voor het volksbe
staan. En het kon niet anders of de
Regering moest hier ingrijpen. Maar
wat is het gevolg? Het roomse week
blad „De Linie" publiceerde verleden
week cijfers, waaruit blijkt hóé de Re
gering dit vraagstuk heeft aangepakt.
In Amsterdam is het aantal éénslaap-
kamerwoningen 12.6 pet., tweeslaapka-
merwoningen 37 pet., drieslaapkamer-
woningen 39.2 pet., vierslaapkamerwo-
ningen 9.1 pet. In Rotterdam is het
aantal eenslaapkamerwoningen 6.9 pet.
tweeslaapkamerwoningen 67.4 pet. en
drieslaapkamerwoningen 20 pet. In
Den Haag: eenslaapkamerwoningen
34.4 pet., tweeslaapkamerwoningen 43.4
pet. (dat is dus samen niet minder dan
77.8 pet.) het aantal drieslaapkamer
woningen 20.6 pet, slecht één vijfde
van het totaal!
Wanneer we eens rustig deze cijfers
overdenken, komen we tot de ontstel
lende ontdekking, dat in deze woning-
politiek met grote gezinnen eenvoudig
geen rekening meer is gehouden. En
daarmee zijn we met slechts één stap
van de economische kant van deze
zaak overgestapt midden in het bij
uitstek geestelijk vraagstuk van de ze
delijke gezondheid van ons volksleven
en de visie die wij als Christenen, die
nog bij het Woord wensen te leven,
hebben op de samenstelling van het
gezin.
Dat is de vloek van het Staatsdirigis-
me. Wanneer we de debatten gevolgd
hebben over de z.g. „humanistische op
voeding" van onze soldaten in het le
ger, dan komen we tot dezelfde slot
som. De Overheid gaat beschikken, niet
slechts over onze portemonnaie en over
onze handel en het zakenleven, zij
dringt door ook in het geestelijk volks
bestaan en zet er haar stempel op.
Dat is de welbewuste .opzet geweest
van het Nationaal-Socialisme en de
Nazi-leiders kwamen er rond voor Uit.
Die namen hier geen blad voor de
mond. Met dwang wilden zij het volks
leven, óók cultureel, zedelijk en gees
telijk in de door hen gewenste richting
drijven. En het ging zó rigoristisch, zó
openlijk, dat de meesten onzer het ge
lukkig inzagen en zich er tegen verzet
ten. Maar we beleven thans hetzelfde
Staatsbeginsel, alleen maar't gaatlangs
wegen van geleidelijkheid. Het gaat
stap voor stap en de economische nood
zaak van Overheidsinmenging is een
prachtige camouflage! die veler ogen
- og verblindt. Intussen is het princi
pieel hetzelfde. Alle particuliere initia
tief wordt in de kiem gesmoord, de
plaatselijke-, gewestelijke- en provin
ciale autonomie wordt aan sterke ban
den gelegd en ingeperkt tot het mini
male en voor de rest, gaan de draden
van de Regeringsbureaux van Den
Haag uit over geheel ons volksleven,
centraal en naar de wensen, zoals die
daar kenbaar zijn.
Dat alles is een loochening van ons
UIT DE SCHRIFT
Geloofd zij de Here, de God Israels, want Hij heeft bezocht en
verlossing te weeg gebracht Zijn volk. Luc. 168.
De uitredding uit Egypte was het gehouden in de wet van Lev. 25. Dan
ene grote moment van de verlossing, moest het land dat vanwege schuld
Toen heeft de Here Zijn volk be- verkocht was, weer aan de oorspron-
zocht en het van al de smaad en el- kelijke bezitter teruggegeven wor-
lende der verdrukking verlost. Daar- den, dan moest de om schuld tot
na lag Israël niet meer neer bij slaaf geworden Israëliet weer de ge-
tichelovens en daarna werden Israels legenheid ontvangen tot de vrijheid
kinderen niet meer geworpen in de terug te keren. Het mocht dan lang
Nyl. De Here had grote blijdschap
gegeven. Farao en zijn heir zijn om
gekomen in de Zee.
Toen kon Israël zingen Geloofd
zij de Here. Daar was nog een mo-
duren, eens toch zou de vrijheid, de
verlossing komen. En in dat jaar kon
Israël zingen: De Here zij geloofd,
Die Zijn volk bezocht heeft en ver
lossing geschonken heeft. Zij die de
ment in het leven van Israël, waarop- van God gekregen erfenis kwijt ge-
het dit lied op de lippen kon nemen
Dat kwam wel niet zo heel dikwijls
voor. Dat lied van Egypte sloeg op
het feit van de redding die éénmaal
plaats vond. Het lied, dat ik nu be
doel, sloeg op verlossing die een
raakt waren, wisten het weer, dat zij
een Vader in de hemel hebben, die
de erfenis toch voor de zijnen be
waarde, en de zijnen voor de erfenis.
Alleen: na het jubeljaar verstomde
de zang weer. Het leven ging weer
maal in de 7 x 7 jaren voorkwam; zijn gewone gang, en weer kwamen
dat was het lied in het jubeljaar. De er slaven en weer moest gewacht
Here had Zijn volk verlost, opdat dat worden op een volgend jubeljaar,
volk, dat eens slavendienst verricht Als Zacharias zingt, dan komt de
had, van nu voortaan een vrij volk, verlossing echter, die ver overtreft
een volk van vrije zonen zou zijn. de uitredding uit Egypte, en die ook
Ja, dat wilde de Here, maar het meer is dan de vrijheid van het ju-
kwam wel voor, later in Kanaan, dat beljaar. Deze keer bezoekt de Here
om schulden die niet betaald konden Zijn volk met het heil, dat altijd
worden, iemand zijn bezittingen duurt. Hij geeft Zijn volk de zalig-
moest verkopen, ja, nog meer, zich
zelf als slaaf moest verkopen. Die
slavernij kon echter niet altyd du
ren, daar moest in het jubeljaar weer
een eind aan gemaakt worden. De
Here had dit aan Zijn volk al voor-
heid. Aan slaven, die vrije zonen mo
gen zijn en als vrije zonen mogen
leven. Dat is het onnoemelijk grote
voorrecht van de kinderen des Heren
nu.
verleden. Er wordt hier niet meer ge
let op het „daar is geschied". En in be
ginsel zijn we daarmee overgeglederi
naar het standpunt van de lieden, die
in 1789 de Franse Revolutie ontketen
den.
Marnix.
Verleje weke kreeg ik een brief van
me schoonzeun uut Amerika, uut Pel-
la, julder we te wel, ik a daer al is
vroger ver geschreven. Noe, as jul
der daer belang instelle dan ken ik
vertelle asdat ie 't nog best maekt en
al aerig ingeburgerd is. Ze beginnen
der al over te praeten om, as ze 't
beleven magge, over een paer jaertjes
saemen is een reisie nae olland te mae-
ken. Noe as dat nog is ken gebeuren
dan zal 't feest weze vo me vrouwe,
dat ken julder zowel begriepen. Mae
't is nie daer over dat ik noe is schrie-
ven wou. Me schoonzeun schreef onder
aere in z'n brief over een kaerel, bie
zien uut de buurt, die .zeivers ook van
ollandse afkomst is en nog wel uut
Zeeland en die eit een moord gepleegd
en die is noe ter dood veroordeeld. Me
schoonzeun was ter nog al vol over,
zoas julder begriepe ken. Die kaerel
was an laeger wal gerocht, dat schient
in Amerika al net zo goed te kennen
gebeure as ier in olland. Hie zat in een
bende, die der op uut trok om mense
te beroven en waerdat al lang nae ge
zocht wier en noe k ze'm te pakken
gekregen doordat ie een revolver ad
afgeschoten op een plisieagent, dwars
deur 't arte. Noe met zukke kaerels
maeken ze in Amerika korte metten.
Noe eit dat geval mien an 't dienken
gebrocht. Want ik a die kaerel nog
wel as jonge wezende gekend en z'n
ouwers a ik zelf eel goed gekend. En
as je dan dat 'verloop in zo'n uusouwe
is naegaet dan vraeg je jezelvers wel
is af: in hoeverre a die ouwers van die
kaerel meschien zeivers nog schuld
gehad dat 't zover met z'n gekomme
is? Die vaeder was een raere kaerel.
Ie 'ad goed z'n brood, mae ie iel der
raere denkbeelden op nae. Ie was wat
an de 'oogmoedige kant, doch van z'n
eige meer as van een aere en docht
dat ie ook alles beter wist en kon as
een aere. Over de opvoeding van z'n
kinders docht ie zo: je mocht de kin-
ders nooit slaen en ook geen standje
of een schrobbering geven. Je most ze
zomaer een bietje laete begaen en
laete uuttulen. Dat 'ad ie geleerd in
de boeken, zee ie en dat noemde ie
vriee opvoeding. Noe 't was er dan ook
wel vrie in lat uus, mae offet nog de
naem van opvoeding kon draegen dat
betwufel ik. Der kwam op de duur
geen mens meer in uus, want ielikeen
was geweun bang van die kinders, die
vooral as ter vreemde over de vloer
kwammen, de boel kompleet ofbrak-
ken. En op straet waeren 't de grooste
belhaemers die der rondliepen. Eel de
buurt was ter bang van. Aere jochies
van gelieke leeftied bleven die rakkers
ver uut de buurt en de moeders ver-
boje de kinders om met die jonges om
te gaen, want ze lerender niks aeres as
kwaed en slechtigheid van. Wanneer
ze weer is een rute ingegooid 'adde, of
bie .de buren een katte of een 'ond
'adde mishandeld of een viertje ge
stookt, en de bure kwamme der over
klaege, dan wier der meestal niks van
geloofd, want der kinders waeren toch
zukke beste kinders, zo beschaefd en
zachtmoedig en as 't overtugend be
wies geleverd kon worre, dan zee die
onverstandige vaeder, dat ie 't is met
z'n kinders zou bepraeten. Want dat
was z'n siesteem zie je, je most met
je kinders alles bepr rfe en dan 't
goeie dat ter in zat er uut aelen en
ze laeten zien oe dat 't most en niet
most. Noe op de duur is dat uushouwe
ons durp uutgetrokken en ze kregen
van eel de buurt 't eilige kruus nae,
dat ken julder begriepen. Ik ben ze
toen een stuutje uut 't oog verloren.
Mae laeter a ik wel is gehoord, dat 't
met die kinders van kwaed tot erger
gegaen is, tot op leste de ouwste jon
gen 't in ons land niet meer kon bol
werken en nae Amerika gevlucht is.
En noe a ik van me schoonzeun dan
't end van 't liedje gehoord. An de
galg of op de eletrieke stoel, dat
schrieft ie der nie bie. Mae dan vraeg
ik mezelvers af: wie is der noe eigelik
de oorzaak van? Is die jongen niet 't
slachtoffer van een dwaeze vaeder en
een zotte moeder?
Dat komt ter van as we wiesder wille
wezen dan Gods Woord 't ons zeit. De
Biebel leert ons, dat ook 't kinderhart
boos is, geneigd tot alle kwaed en on
geschikt tot enig goed en daerom kin
deren des toorns, zoas 't in het doop
formulier staet. Zo 'a de ouwers der
kinders te zien en groot te bringen.
Er zit geen goed in 't kind, allenig mae
kwaed, net as bie' ons eigen. En daer
om a we onze kinders zo op te voeden,
datte ze 't kwaed leren zien, ook in
der eigen 'arte en as 't kind 't kwaed
nie wil naelaeten dan mot 't gestraft
worde. As 't mot pienlijk gestraft, zo
dat ze 't nie weer vergeten. Dat leert
ons ook de wiesheid der Schrift. As
de kinders groat bin zalle ze der
ouwers dankbaer vo wezen. Mae daer
mankeert 't teugeswoordig nog al an.
't Is met de opvoeding een slappe
boel. 't Liekent in veul uushouwens als
of nie de ouwers mae de kinders de
baes bin. Dat komt iervan vandaen
dat de ouwers zeivers geen geloof meer
k. Ze geloven der nie meer in dat ze