spelen belangrijke
bouwwereld.
Nederlanders
Afrikaanse
Immigranten draaien de hand niet om
voor Millioenen-projecten.
r
Uit de weïe£d u-an 't B&eJü
Overal E en R op de schuttingen.
Zuidafrikaarters
gevraagd
Personeel van de Verenigde Naties
wel lid van een politieke partij
Afrikaans volk
beledigd*
Woensdag 25 November 1953
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 9
(Van onze correspondent Alfred van Sprang)
In hét hart van Pretoria op de hoek van de Kerkstraat en de
Andriesstraat verrijst een kolossaal kantoorgebouw. Het is het nieuwe
luxueuze hoofdkantoor van de Nederlandse Bank. Het wordt een ge
bouw van acht verdiepingen met een ruime daktuin en recreatiezaal
voor het personeel. Er komt overal air-conditioning. De vloeren zullen
van een nieuwe betonconstructie vervaardigd worden. De twee ver
diepingen hoge bankzaal met een weelde aan marmer krijgt een geluid
dempende acoustiek. En voor de gevel heeft men een speciaal soort
decoratieve steen ontworpen. In bouwerskringen fluistert men dat het
het duurste kantoorpand wordt dat ooit in Pretoria gebouwd is. Als
het helemaal klaar is zal het buiten de grond (welke voor 700.000
gekocht is, maar nu reeds meer dan het dubbele waard is) bijna
f 5.000.000 gekost hebben. En het zal de trots zijn van het Nederlandse
aannemersbedrijf, dat door twee enorme letters E en R op het dak
laat weten, dat Engel en Ruyter ook dit millioenenwerk uitvoeren.
In een rommelige tekenkamer op de
halfvoltooide derde verdieping van het
bankgebouw zit de Ruyter van deze
Engel en Ruyter met z'n hoed achterop
z(jn hoofd en zijn overjas aan in een
kop thee te roeren.
„Ach, welneeI" zegt hfj afwe
rend.
„Maar waarom niet....?"
„Ik voel er niets voor...."
Leo de Ruyter voelt er niets voor om
over zichzelf en zijn werk te praten
uit angst door anderen voor een op
schepper versleten te worden. Na lang
Jan Zijlstra, een Fries, die bijna
20 jaar geleden als knecht bij het
aannemersbedrijf Engel en Ruyter
is komen werken, is nu zelf een van
de grootste bouwers in Pretoria.
aandringen is hij er alleen toe te be
wegen een paar feitelijke vragen te
beantwoorden. Maar meer ook niet.
„Hoe lang bent U al hier
„Sinds 1929...."
„En hoe bent U toen begonnen?"
„Met het bouwen van een zand
steen-muurtje om het museum".
„En daarna....?"
Hij zet het theekopje op tafel neer
en staat ongeduldig op.
„Dat ben ik allemaal vergeten,
hoor.
Maar anderen zjjn niet alles verge
ten. Uit gesprekken met mensen, die
hem kennen en met hem samenwerken
ontstaat de geschiedenis van de een
voudige, in Nederland aan de grond ge
raakte bouwer, die hier met flink aan
pakken, goed vakmanschap, een scherp
inzicht en een dosis geluk een millioe-
nenbedrijf heeft kunnen opbouwen, dat
overal een klinkende naam heeft. En
dat hem maatschappelijk in een positie
geplaatst heeft om de hele „St Johns
Ambulance" In Pretoria te kunnen uit'
rusten. En om zijn zoon met een vier-
uersoons sportvliegtuig als Kerstge
schenk te kunnen verrassen.
Carrière
_o de Ruyter heeft als jongeman
hnoodlijdende bedrijf van zijn va-
uer in de steek gelaten om elders in
de wereld geluk te zoeken. Met een
derdeklas boot is hij naar Kaapstad
getrokken. In Pretoria heeft hij de
goedkoopste kamer gehuurd welke hij
vinden kon. Toen is hij werk gaan zoe-
ken.
In het begin viel het niet mee. Hij
bezat geen geld en geen kennis van de
Engelse taal. De eerste opdracht was
het bouwen van een muurtje van
zandsteen om het Transvaal Museum.
Het werk viel naar tevredenheid uit
en bracht een flink sommetje op. Het
was de eerste stap op weg naar succes.
Een tweede was zijn ontmoeting met
de welvarende aannemer Engel. Die
was juist op zoek naar een man met
energie en kermis van zaken. Dat con
tact is toen tenslotte uitgegroeid tot 'n
compagnonschap. Engel was de man
van het geld en de Ruyter de schep
per van de mogelijkheden. Men begon
steeds meer te bouwen. Men kocht ook
kale stukken grond buiten de stad om
die na het volbouwen met woonhuizen
met ruime winst van de hand te doen.
Zo heeft Engel en Ruyter zich ge
leidelijk ontwikkeld tot een van de
reuzen in de bouwwereld. In de oorlog
was er een tijd, dat er 7500 arbeiders
in dienst waren en er wekelijks
f 250.000 aan loon uitbetaald werd.
Die bloeiperiode is nu voorbij, maar
men heeft toch nog altijd een paar
duizend mensen in vaste dienst om
voor verscheidene millioenen aan werk
uit te voeren. Overal prijken de letters
E en R op schuttingen en steigers. En
er moet nog een project ontworpen
worden dat Engel en Ruyter om de een
of andere reden niet aan kan.
Vijftig.
Er zijn meer Nederlandse bouwers.
Van de zevenduizend Nederlanders
in Pretoria hebben bijna vijfduizend
in de een of andere vorm iets met het
bouwbedrijf te maken. De meerder
heid van hen is gekomen in de tijd,
dat het in Nederland slecht was met
de bouwerij en men hier juist een
bloeiperiode beleefde.
Er was toen een groot tekort aan,
vakmensen. Bijna elk schip uit Neder
land bracht dan ook metselaars, stu-
cadoors, schilders, timmerlui en lood
gieters mee. Bijna allen waren op aan
dringen van familie of kennissen over
gekomen.
In Nederland was hun al een be
trekking bij een of ander bedrijf hier
aangeboden. Zodra zij echter voet aan
wal zetten werden zij bestormd door
vertegenwoordigers van andere bedrij
ven, die hun zeer verlokkelijke aan
biedingen deden als zij meteen van
werkgever wilden veranderen. Er was
zoveel werk dat verscheidenen van hen
na verloop van enige tijd de kans ge
grepen hebben voor zichzelf te begin
nen.
Er bestaat in Pretoria een bond van
erkende aannemers en uitvoerders. Op
de ledenlijst van deze Master Builders
and Allied Trades Association komen
niet minder dan vijftig Nederlanders
voor. Het zijn natuurlijk niet allemaal
bedrijven als Engel en Ruyter. Verre
weg de meesten zijn kleine bouwers,
die zich op het bouwen van particulie
re woningen toeleggen en daaruit een
behoorlijk inkomen hebben. Enkelen
hebben zich boven dit stadium weten
uit te werken en een leidende plaats
in de bouwwereld kunnen veroveren.
Een van hen is Jan Zijlstra.
Eén juffrouw.
Boven een deur op de vierde verdie
ping van het Paramount Building staat
J. Zijlstra, Builder and Contractor. Als
ik die deur open sta ik meteen vlak
voor de schrijftafel van Jan Zijlstra
zelf.
„Ik heb geen groot kantoor nodig.
zegt hij.
Er wordt in Zuid-Afrika veel en
in Amerikaanse styi gebouwd.
Door de steeds stijgende grond
prijzen in de steden zoekt men het
meer en meer In wolkenkrabbers.
De met zoveel bodemschatten
gezegende Unie van Zuid-Afrika
heeft een ernstig tekort aan iets
dat belangrijker is dan goud en
diamanten tezamen: vaderlands
liefde.
Er zijn hier tienduizenden in
Zuid-Afrika geboren en getogen
mensen, die zelfs nog nooit de
grens overschreden hebben en
niettemin hun vaderland als een
soort tweedehands kolonie be
schouwen. Plus royaliste que le
roi zijn zij bezeten van een over
dreven liefde en belangstelling
voor Engeland, dat zij tegen be
ter weten in home noemen.
De ware Zuid-Afrikaner (on
verschillig of hij Afrikaans- dan
wel Engels-sprekend is) ergert
zich natuurlijk aan dergelijke
landgenoten. Een paar dagen ge
leden heb ik in een grote bios
coop in Johannesburg zelf een
voorbeeld van deze defaitistische
mentaliteit gezien. Voor de hoofd
film begon was er wat samen
zang. Het orkest zette There '11
always be an England in en mins
tens de halve zaal zong spontaan
en uit volle borst mee. Maar toen
er vlak daarna een Zuidafrikaans
lied (eveneens in het Engels) ge
speeld werd, heerste er een com
plete en pijnlijke stilte in het vol
le theater..
--J
„Dat zie ik.
„En evenmin veel personeel
Het hele kantoor bestaat uit twee
kleine kamers. Eén voor hemzelf en
één voor de telefoniste-typiste-boek
houdster. Dat is alles. Maar niettemin
heeft Jan Zijlstra de laatste drie jaar
vier-en-twintig grote werken afgele
verd en is hij nu bezig aan een flatge
bouw van zeven verdiepingen voor
jonge mensen van de Nederduits Hei-
vormde of Gereformeerde Kerk: een
project van f 2.500.000. En dat allemaal
met twee kleine kantoortjes en één
juffrouw.
„Wij werken hier anders
„In welk opzicht....?"
„Meer Amerikaanspractischer,
Wij zitten niet op een kantoor maar
op het werk en we weten precies wat
er omgaat...."
Dat Jan Zijlstra precies weet wat er
in de bouwerij omgaat, bewijst zijn
carrière. Hij was nog heel jong, toen
hij als voorman bij een van de grootste
aannemersbedrijven in Den Haag was,
Daar was hij echter niet tevreden mee.
Zoals vele anderen is hij ook naar Z.
Afrika getogen. Eerst heeft hij bij En
gel en Ruyter gewerkt. Daarna is hij
naar een Engelse firma gegaan om
Engels te leren.
Toen hij het klappen van de zweep
door had en in staat was om een be
stek in het Engels te lezen, is hij voor
zichzelf begonnen. Sindsdien heeft hij
heel wat grote werken op zijn naam
staan. Een kerk in Stella. Een hospi
taal in Vrijburg. Een kerkzaal en reli-
L. W, Ruyter (links) bespreekt het
werk op de in aanbouw zynde Ne
derlandse Bank met de algemeen
voorman W, van Zuilichem, een van
de 5000 In het bouwbedrijf In Pre
toria werkende Nederlandse immi
granten.
gieuze boekhandel met zes verdiepin
gen, kantoren er boven, in Pretoria. En
behalve aan het flatgebouw is hij nu
ook aan een bank in Nijlstroom bezig.
Het is werk waar enkele millioenen
mee gemoeid zijn. Jan Zijlstra draait
er echter zijn hand niet voor om.
Dit zijn uitzonderingen.
De meerderheid van de Nederlan
ders in het bouwbedrijf doet het heel
wat bescheidener. Ze hebben echter
toch allemaal een goed bestaan, ook al
heerst er dan op het ogenblik een slap
te in de bouwerij vanwege het gebrek
aan nieuw kapitaal.
De vraag naar Nederlandse bouwvak
arbeiders is echter ook om andere rede
nen aan het verminderen. Z\j staan na
melijk niet op hetzelfde hoge peil qua
vakmanschap als de voor-oorlogse im
migranten. Dat is tevens de oorzaak
waarom de Nederlandse aannemers
maar heel weinig Nederlands personeel
in dienst hebben. Maar op ander gebied
is er nog altijd plaats voor immigran
ten. In de metaalnijverheid zijn er b.v.
practisch onbeperkte mogelijkheden
voor goede vaklieden. Er is ook een ern
stig tekort aan ingenieurs, landbouw
kundigen en onderwijzend personeel.
Een bezwaar is het echter, dat de
Nederlgndse academische graden in
Zuid-Afrika niet erkend worden en
ingenieurs, artsen en juristen weer
drie jaar lang college moeten gaan
lopen. En wat onderwijzers betreft:
de ene wet schrijft voor, dat zij zich
persoonlijk moeten komen aanmelden,
terwijl een andere wet de toegang
tot het land verbiedt als zij niet in
het bezit van een werkgeversverkla
ring zijn.
Maar hoe het zjj, het is de bedoeling
om het aantal van vierduizend Neder
landse immigranten per jaar geleidelijk
op te voeren tot zevenduizend. De Zuid-
Afrikaanse regering is zeer gesteld op
hen. Het volk echter over het alge
meen minder. Daar zijn verschillende re
denen voor. Een ervan is de angst voor
concurrentie. Een andere is het werk
tempo van de Nederlanders. In enkele
bedrijven is het zelfs al tot stakingen
gekomen omdat de Zuid-Afrikaanse ar
beiders het er helemaal niet mee eens
waren dat de Nederlanders zo hard
werkten. Dat bewjjst met welke pro
blemen een immigrant allemaal te kam
pen kan krjjgen. En wat een heerlijk
land Zuid-Afrika is.
(Nadruk verboden).
„Ik ben Johanna", Margreeth
Woltjes. Holland Uitgevers
maatschappij, Amsterdam.
Een opvallend boek, dat bij Uitge
versmaatschappij Holland in Amster
dam verscheen, is „Ik ben Johanna"
van Margreeth Woltjes, die door haar
gedichten, gebundeld in het „Vreemde
hart", en „De zonde in Gods tuin"
reeds de aandacht heeft getrokken. De
ze jonge christelijke schrijfster mijdt
de geijkte paadjes van vele z.g. chris
telijke romans, noemt man en paard
en schrikt er gelukkig niet voor terug
eerlijk schokkende dingen te verhalen
met het gevaar bepaalde lezers van
zich af te stoten.
De christelijkheid kan men niet van
de roman afscheppen. Nee, die Johan
na, die in de bezettingstijd van bakvis
tot vrouw opgroeit, is bepaald geen
voorbeeld. Dat eigenwijze nest is vol
critiek op haar christelijke omgeving,
maar zelf lijkt ze wel de grootste hy
pocrite, die er rond loopt. „Mijn vader
en moeder hebben me die vervelende
naam gegeven. Nu, hier ben ik, Johan
na, kom maar op!" Dat is de houding
van de hoofdpersoon in dit boek van
Margreeth Woltjes. De opzet van het
boek is, dat Johanna zien met haar
eigen naam moet verzoenen. Veel
moet Jonanna meemaken, veel moet
er met haar gebeuren, voordat ze rus
tig is geworden en zich heeft verzoend
met haar omgeving en met haar zelf.
„De geschiedenis van mijn naam is
nu geschreven", staat in het laatste
hoofdstuk. „Maar dit is 't, wat als een
regenboog boven toen en nu, boven
heel mijn leven staat: dat God genadig
is. Dat is immers de betekenis van
mjjn naam". En als zjj eindelijk een
klein kindje krijgt, noemt ze hem „Jo.
hannes", dat is „Genadegift". de J.
„Het Heilig wonder van mijn
leven". Wilma. Uitgevers-maat
schappij Holland.
In haar laatste boek, het afscheid
aan haar lezers, vertelt Wilma, de be
kende protestant-christelijke schrijf
ster, die in Mei haar 80ste verjaardag
vierde, van het heilig wonder van haar
leven. Wilma laat haar lezers niet lang
in het ongewisse. Het wonder van haar
leven is de liefde van God, Die Zijn
Zoon schonk aan verloren mensen en
de liefde van haar voor mensen en
dieren. Zo is deze autobiographie een
geloofsgetuigenis, haar geloofsgetuige
nis geworden.
Wilma vertelt in dit boek de geschie
denis van haar eigen leven. Veel span
nende gebeurtenissen en episodes doen
zich in dit leven niet voor. Maar toch
is dit boek boeiend, omdat vooral het
innerlijk leven, met al zijn conflicten,
wordt beschreven. Het eerste gedeelte
van het boek is verreweg het mooist,
waarin Wilma haar eigen jeugd ver
haalt. Het is alsof dit een geschiedenis
is van deze tijd en niet van iemand,
van wie de jeugdjaren aan het eind
van de vorige eeuw vielen. Deze
jeugdgeschiedenis is een boodschap ge
worden voor ons, die drie generaties
later leven.
Het tweede deel van het boek draagt
meer het karakter van een apologie,
waarin Wilma haar eigen, of liever het
onconventioneel godsdienstig inzicht
van haar geestelijke vader, dr J. H.
Gerritsen, proclameert.
Zij, die van de werken van Wilma
houden, zullen dit boek dankbaar le
zen als een persoonlijke toelichting op
haar romans, novellen en verhalen. En
veel niet goed begrepen passage's uit
haar werken zullen bij het lezen van
„Het heilig wonder van mijn leven"
duidelijk worden.
Het afscheid van Wilma is een goed
afscheid geweest. de J.
KOSTBAAR GIF", door Mary
Webb. Uitg. „Het Spectrum''.
Utrecht/Antwerpen.
J. C. Bloem vertaalde het kostelijk
boek van Mary Webb „Precious, bane".
„Kostbaar gif" heet in het Nederlands
dit verhaal van een grote oerhartstocht
en een tere, maar onverwoestbare lief
de. Daar is eerst Gideon Sarn, die, ge
weldig als hij is, rijk wil worden. Hij
is een edel man, maar het kostbaar
gif, het geld heeft hem te pakken en
dat wordt zjjn ondergang.
Verder is daar Prue, het meisje met
de hazenlip, die als een veroordeelde
door het leven moet gaan. De mensen
schuwen haar, maar Prue houdt van
het leven, van de mensen en is on
danks alles dankbaar. Tenslotte wacht
zij niet tevergeef op haar bruidegom,
de wever Kester Woodseaves. Deze
Prue is door Mary Webb zeer fijn en
raak getekend. Het decorum van het
verhaal is het ongerepte landleven en
de wilde natuur van het graafschap
Sb -ipshire. Mary Webb is een meeste
res in haar natuurbeschrijvingen en in
haar diepdoorvoelde weergave van het
leven van de primitieve mensen, die
daar in het begin van de 19e eeuw nog
in deze streken woonden. Dit decorum
geeft het verhaal een bijzonder ge
heimzinnig relief en maakt het uniek.
de J.
Gedichten. Guido Gezelle.
Uitgave Het Spectrum, fl.25.
De gedichten van Guido Gezelle be
hoeven geen aanbeveling.
Maar wat dacht U van deze uitgave:
350 blz. verzen van deze Vlaamse zan
ger, naast de bekende ook vele onbe
kende, in een aanvaardbaar bandje
voor f 1,25 Het is dan ook weer een
Prisma-boek. Hier kunnen wij „Het
Spectrum" dankbaar voor zijn. M.
„De Wonderen der tropische na
tuur". L. Coomans de Ruiter.
Deel 8 uit de serie Insulinde,
verschenen bij Wolters, f5.25.
Een boek voor liefhebbers van
planten en dieren, die iets willen we
ten of meer willen weten der planten
en dieren in Indonesië. Ze kunnen hun
kennis van de tropische natuur door
dit populair geschreven boek verrij
ken. De schrijver toont zich ook een
goed dieren-fotograaf. Behalve foto's
van hemzelf bevat het nog vele van
anderen. M.
„Schateiland". R. L. Stevenson.
Uitg. Spectrum, fl.25.
Dit is een ouderwets avonturenboek
van een Schotse schrijver uit. de 2a
helft van de 19e eeuw en die in het
beoefenen van dit genre door niemand
overtroffen heet te zijn. Inderdaad
houdt dit boek van het begin tot het
eind de spanning er bij je in. De vin
dingrijkheid van de schrijver om da
held van het verhaal aan één stuk door
uit benarde posities te redden is tel
kens weer verrassend. Terecht heeft
de uitgever het gewaagd dit boek in
de Prisma-reeks uit te geven. Het doet
het nog even goed als 70 jaar geleden.
Wie ontspanning zoekt, leze dit boek
want dat geeft het, niets minder maar
ook niets meer. M.
Nederlands standpunt:
Geen staat boven de staat
NEW YORK, 24 November. De Nederlandse permanente vertegenwoordiger
bij de Verenigde Naties, de heer D. J. von Balluseck, heeft gisteren in de
bestuurs- en begrotingscommissie van de Algemene Vergadering verklaard,
dat Nederland tegen een verbod is, waarbij iemand van het personeel van
de Verenigde Naties het recht ontzegd wordt tot een politieke partij te
behoren, die in zijn land erkend en niet verboden is.
De heer Von Balluseck verzocht de secretaris-generaal van de Verenigde
Naties Hammerskjoeld, om een duidelijke verklaring over de voorgestelde
wijziging in de regels voor het personeel.
De Nederlandse gedelegeerde be
toogde, dat de Verenigde Naties geen
staat boven de staten met eigen onder
danen is. De betrekkingen waren van
contractuele aard. De behoefte aan een
doelmatig en betrouwbaar secretariaat
gaat boven de individuele belangen
van de leden van het personeel, aldus
de heer Von Balluseck. Hij zeide, dat
de organisatie zich er echter voor
moest hoeden, dat het personeel niet
geheel van het politieke leven in zijn
vaderland wordt afgesneden.
Indien de bepalingen wel zover gaan,
aldus Von Balluseck, zou dit niet in
overeenstemming zijn met de werke
lijkheid en het zou ook gevaar ople
veren. Daarom, zo zeide de Neder
landse afgevaardigde, moeten wij ho
pen, dat met de term politieke activi
teit een actief politiek gedrag is be
doeld.
Over de beperking van de schade
loosstelling aan ten onrechte ontslagen
leden van het personeel zeide de heer
Von Balluseck, dat men in deze kwes
tie soepeler diende te zijn.
Bij de nieuwe bepalingen zou het
personeel zich van iedere politieke ac
tiviteit, op stemmen na, moeten ont
houden.
Volgens de Nederlandse afgevaar
digde was het niet duidelijk of de per
soneelsleden tot een politieke partij
mochten behoren.
Beschuldiging V.N. lid:
NEW YORK, 23 Nov. De Zuid
Afrikaanse afgevaardigde G. P. Jooste
heeft vandaag in de speciale politieke
commissie van de Ver. Naties de V.N.-
commissie ter bestudering van het ras
senvraagstuk in Zuid-Afrika beschul
digd van belediging van het Afrikaans
sprekende volksdeel in de Unie en
van anti-blanke vooringenomenheid
bij het opstellen van het volgens hem
grovelijke misleidende verslag, dat,
naar hij zei, een verwrongen beeld
gaf van de toestand in Zuid-Afrika.
Het verslag door de commissie na
vijf maanden van studie opgesteld,
kwam tot de slotsom, dat .de Z.-Afri-
kaanse apartheidspolitiek gevaarlijk
voor de binnenlandse vrede en inter
nationale betrekkingen is en dat de
toestand in Zuid-Afrika dagelijks
dreigender wordt.
Oost-Duitsland zal de passen voor
interzonaal verkeer afschaffen. De
nieuwe regeling zal ingaan op 25 No
vember.
In de groeve van de kalkmergelmaat-
schappij Sint Pietersberg te Maastricht
werden tot nu toe reeds zeven wervejs
van de Mosasaurus, het hagedisachtige
reptiel uit de krijttijd, gevonden.
„Totalitaire tendenzen in het
oude Hellas". Dr. G. J. D. Aal-
ders H.W.zn. Uitg. J. H. Kok
N.V., Kampen.
Dit is de openbare les, die dr Aalders
onlangs bij de aanvaarding van het
lectoraat aan de Vrije Universiteit in
de faculteit der letteren en wijsbegeer
te heeft gehouden.
Uit de titel van de rede, die van ge
degen kennis en zelfstandige visie ge
tuigt, blijkt reeds dat dr Aalders zich
niet verenigen kan met de opvattin
gen die de laatste jaren zijn voorge
dragen, n.l. dat de totalitaire staat
haar wortels vindt in de beschaving
der oudheid. Dr Aalders gaat dit na
voor het oude Hellas en komt tot de
conclusie dat in Hellas slechts sprake
kan zijn van totalitaire tendenzen en
dit nog het meest in Sparta. Toch, als
dr Aalders in zijn conclusies terloops
opmerkt, dat hetzelfde voor Rome
geldt, dat we ook daar niet spreken
kunnen van een totalitaire ideologie,
dan zal men, wanneer men vertrouwd
is met de visie dat de keizercultus in
wezen vergoddelijking is van de
staatsmacht, hier graag iets meer over
horen. We hopen dat dr Aalders in
de toekomst ook hierover iets publi
ceren zal en daarbij betrekken zal de
visie van Johannes' Openbaring op de
gebeurtenissen van die tijd. M.
„De School des Levens". G. B.
Lebbink en C. G. M. v. Reysen.
Uitg. Wolters, ing. f2.90, geb.
f 3.40.
Met grote belangstelling heb ik van
dit nieuwe leesboek, voor de kweek
school kennis genomen. Het bevat een
veertigtal fragmenten en gedichten
van moderne Nederlandse schrijvers
en dichters, die alle betrekking heb
ben op het kind en op de school. On
der de auteurs vindt u de namen zo
wel van Wilma als van Vestdijk. Na
elk fragment worden vragen gesteld
over het Nederlands en over de Op
voedkunde.
De les moet voor de leerlingen ze
bepaald een spannende bezigheid wor
den en ze moeten bij deze methode
werkelijk het gevoel kr.;gen dat ze
non scholae sed vitae niet voor de
school, maar voor het leven leren
omdat in de vragen niet een bepaa'd
antwoord gesuggereerd wordt en uit
de fragmenten verschillende levensbe
schrijvingen spreken, lijkt mij dit boek
juist ook geschikt voor de Cnr. kweeic-
scholen.