DE SPRINGPROCESSIE VAN ECHTERNACH Ha Festijn ter herinnering aan Wiliibrord E&DD. vcrlcJcn ItccrS Zeeuwse kettinghonden mo^tcu worden beschermd* F" Het Zeeuws Tijdschrift L Jr& Spel van religieuze vervoering of sport Vrij bewerkt door Har wood Sarcophaag bleef wonderlijk gespaard* Begrafenis kol. Smael Woensdag 18 November 1953 ZEEUW^'f DAGBLAD Pagina 5 Voorstel van Ged. Staten. Ontwerpverordening bevat tal van beperkende bepalingen. MIDDELBURG, IT Nov. Ged. Staten van Zeeland hebben de Prov. Staten voorgesteld een verordening tot bescherming van de waahhond vast te stellen. Het verzoek daartoe werd ingediend door de Bond van Politieambtenaren tot Bescherming van Dieren In Nederland. Een eind 1951 Ingesteld onderzoek naar het aantal waakhonden, dat voortdurend aan de ketting ligt, weeg uit, dat er toen nog 1495 van deze honden waren, waarvan in Zeeuwsch-Vlaanderen al leen al 1987. Al wijn de toestanden op dit gebied in onze provincie vergeleken b« andere streken van ons land niet bepaald slecht te noemen naar het oor deel van Ged. Staten, het onderzoek heeft toch wel uitgewezen, dat de ver zorging en de hulsvesting van de kettinghonden in zeer vele gevallen te wen sen overlaat. Zo moet de ketting tenminste twee meter lang zijn, terwijl het gewicht daarvan niet hoger dan 300 gram per meter mag bedragen en de schakels niet groter aiogen zijn dan 20 milli meter. Het éne uiteinde van de ketting moet verbonden zijn aan de halsband (materiaal, dat onschadelijk is voor de huid van de hond), het andere aan een metalen ring met een diameter van tenminste 8 centimeter, welke vrij moet kunnen bewegen langs een loop- lijn. Deze moet van metaal zijn, ten minste 10 mm dik, en gespannen op niet hoger dan een halve meter boven de begane grond tussen twee tenmin ste 10 meter uit elkaar gelegen steun punten. HET HOK. Op het terrein moet aanwezig zijn een hok, tocht- en vochtvrjj en van bo ven afgesloten. Er moet een flinke ope ning zijn. Het hok moet tenminste an derhalf maal de hoogte vande hond zijn en de lengte en breedte moetei tenminste anderhalf maal de lengte van de hond uitmaken. Bovendien moet het hok door een schot verdeeld zijn in een slaapplaats en een tochtgang, die naar buiten moet afwateren. Ingezonden Mededeling (adv.) In Februari 1952 richtten Ged. Sta ten een verzoek tot de gemeentebestu ren om een verordening vast te stel len. Slechts 13 van de 101 gemeenten gaven aan dit verzoek gehoor. Ged. Staten zeggen sympathiek te staan te genover het streven van de dieren beschermingsorganisaties en menen, nu de wetgeving in ons land op dit punt nog tekort schiet (de totstand koming van de Dierenwet zal nog wel enige jaren op zich doen wachten), dat het Prov. Bestuur een goed werk zou doen door het verzoek der ver eniging in te willigen. VERBOD. Volgens de ontwerp-verordening is het eigenaren of gebruikers van erven, landerijen of andere eigendommen ver boden daarop buiten een woning een hond aan een ketting of op andere wijze vast te leggen dan wel een hond in een hok of een ren op te sluiten. Dit verbod geldt niet, Indien aan bepaalde eisen is voldaan. De nieuwste aflevering van het Zeeuws Tijdschrift geeft weer enkele zeer in structieve en interessante artikelen. Het grootste artikel is geschreven door de heer J. L». Haverda te Utrecht en handelt over de sociale wederopbouw van de rampgebieden. Hij geeft de resultaten weer van het onderzoek, dat is ingesteld naar de wijze, waarop de getroffenen de verschrikkingen hebben verwerkt en be spreekt enkele typische houdingen, die de enquêteurs en enquêtrices hebben aan getroffen. Maar niet alleen dat: de schrij ver doet ook allerlei (zeer belangrijke) suggesties omtreit hetgeen noodzakelijk zal zijn met het oog op de jeugd in de rampgebieden. De heer P. G. Hotte uit Zierikzee schrijft over „Een materiële erfenis" en vertelt daarin, hoe de „duuvekaeters", de „lcossewaegens" en nog meer bakkers lekkernijen zijn ontstaan. Wij wisten het niet, maar het artikel maakte het ons duidelijk: onze voorouders, de Germanen, lustten die dingen al'. „Een. Walchers volksverhaal" wordt door dr Tj. W. R. de Haan beschreven, 't Gaat over de le gende, die zich rondom het ronde putje van Souburg heeft geweven. Daarover blijkt heel wat literatuur te zijn. Dr de Haan toont zich een uitstekende gids op dit gebied. Dr D. A. de Graaf schrijft over het ver blijf van Victor Hugo in Zeeland, een onderwerp, waarover enige tijd geleden ook in ons blad enkele artikelen zijn ge publiceerd. Bijzonder oriënterend is ook hetgeen dr K. Kooiman publiceert over het dialect van Schouwen-Duiveland n.a. v. het proefschrift van dr A. de Vin. Dr Kooiman heeft nogal wat critiek, maar beschouwt het werk van dr Vin toch als een aanwinst voor de kennis van het Zeeuws. Naar aanleiding van de tentoonstelling „De jacht in de kunst" schrijft de heer L. V.' de Bree een aanmoedigend woord voor meer van dergelijke „particuliere initiatieven". Drs M. C. Verburg zegt het één en ander over de Tholense situatie en neemt daarbij de ambachtsschool in Sint Maartensdijk enigermate als uit gangspunt. Marcel van de Velde geeft een twéetal aan Sluis en aan Veere ge wijde gedichten, die blijk geven van een grote liefde voor Zeeland en van beheer sing van „het vak". j, TELEGRAM AAN SHAG - ROKEND NEDERLAND. DE NEUWE PRACHT!G GESLAAGDE K N 1EME I. J E R KOCHT ER HET BESTÉ VAN-HET BESTE '.UIT STERL NG* NU MEER DA'N OOIT DE BESTE SHAG VAN NEDERLAND. De bodem dient te bestaan uit een op hoge klossen rustende droge zinde lijke houten vloer van minstens 3 cm dikte, die zich weer op tenminste een decimeter boven de grond moet be vinden. "Wind, zon en regen mogen geen toegang hebben en in de slaap plaats moet altijd een laag stro van minstens 10 cm dikte liggen. Tenslotte mogen in het hok alleen een drinkbak en een voerbak worden geplaatst. Vers drinkwater is een absolute eis. Voor de ren gelden soortgelijke bepalingen. B. en W. van een gemeente mogen onder bepaalde voorwaarden ontheffing verlenen van deze bepalingen. Overtre ding zal worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of een geldboete van ten hoogste vijf en zeven tig gulden. Afscheid Ds H. Retel te Colijnsplaat. Ds. H. Retel, Geref. predikant, die om gezondheidsredenen emeritaat is verleend, hoopt Zondag 22 November a.s. in de avonddienst afscheid van zijn gemeente te nemen. Ter verlichting voor hem zal ds. Middelkoop van Zaamslag, die des morgens voor de gemeente zal voorgaan, in de avond dienst, het liturgisch deel verzorgen, waarna ds. Retel dan de preek zal hou den. Ingezonden Mededeling (adv Ifllid- Krabben en peuteren maakt de kwaal steeds lllfSBsttfl erger. De helder vloeibare Ultoiuyj D.D.D. dringt diep in de Soriën door, zuivert, ontsmet en geneest e huid GENEESMIDDEL LEGEN HUIDAANDOENINGEN De nieuwe basiliek van Echternach is met Pinksteren het centrum der ver ering van Wiliibrord, die onder dit gebouw begraven ligt. PROLOOG. Om met de deur in huis te vallen en de feiten te noe men, het verleden was zo: Ernst Peyton, enige zoon van een zeer bemiddeld vader, in het laatste studiejaar van het Gymnasium, maakte in de vacantie een voetreis en belandde op de boerderij van de weduwe Brandon, waar hij enige weken logies verkreeg. De hoeve werd bestuurd door een jonge man, Roelf Sturge geheten, niet bepaald een sympathiek man, om geen sterker woord te bezigen. Er was daar een dochter, Marie, uitzonderlijk knap van uiterlijk, maar dat was dan ook alles. Voor het overige zat er niets bij. Misschien was zü wel kwaad van aanleg. Zij was, kortweg gezegd, ook dom, zonder meer. De onstuimige Gymnasiast werd verliefd op het meisje, dat die liefde scheen te beantwoorden en dat, op haar beurt, alles deed, om hem te winnen. De jongen was nog minderjarig en hij begreep wel, dat zijn vader niet van een huwelijk zou willen weten, toch al niet hij moest immers nog verder studeren? maar zeker niet met een boerenmeisje. In zijn jeugdige onbezonnenheid deed hij toen een dom me daad, een zeer onverantwoordelijke daad. Men snapt alleen niet, hoe zoiets in de hersens van een jongmens kan opkomen! Hij sloot met Marie Brandon een geheim huwelijk, wat in die dagen in Engeland mogelijk was. Als er slechts twee getuigen waren en een predikant, die het huwelijk wilde sluiten, dan was het in orde. De predi kant uit het kerspel van de weduwe Brandon had, op haar verzoek, geen bezwaar. De getuigen waren de meester knecht Sturge en Lucy Everitt, een nichtje van de bruid. Natuurlijk liep het mis met dit ondoordacht gesloten, geheime huwelijk. De ontgoocheling kwam al heel spoe dig. De vrouw paste in geen enkel opzicht bü hem. Zij bleek ruw te zijn, zonder manieren. Maar al was hij dan ondoordacht geweest, hij was in de grond een rechtscha pen jongeling, die de Christelijke ethiek van huis uit kende en beleven wilde. Marie was nu zijn vrouw en al zou hij, naar hij nu inzag, nooit ware liefde voor haar kunnen voe len, zodra hij meerderjarig werd, zou hij haar als zijn vrouw erkennen, ook al zou hem dit het ongenoegen van zijn vader kosten. Zover kwam het evenwel niet. Zij kreeg aldra genoeg van de jonge man, die, in wezen, ernstig was en die maar over zijn boeken gebogen zat. Zij voelde ook zijn onver schilligheid jegens haar, die hij moeilijk verbergen kon. En het eind van het lied was, dat zij hem verliet en met de knecht, Roelf Sturge, naar Canada trok. Het geval beroerde hem hevig, te meer, omdat hij niet wist, hoe hij er mee aan moest, terwijl hij aan niemand raad kon vragen. Maar de schok werd nog heviger. Want toen zij, die wettig zijn vrouw was, te Montreal van boord stapte, gleed zij door een ongelukkig toeval van de loopplank in het water en eer men haar op de wal had gevist, waren haar levensgeesten reeds geweken. Dat vernam Ernst van het nichtje, Lucy Everitt, die een lange brief van Roelf Sturge had ontvangen, waarin de bijzonderheden van het ongeval werden meegedeeld en welke brief zij hem liet lezen. Een en ander had Ernst Peyton geweldig geschokt, in hoofdzaak geestelijk. Er kwam een radicale omkeer bij hem tot stand, die tot gevolg had, dat hij, na het Gymnasium te hebben afgelopen, voor predikant studeren ging. Het was niet naar de zin van zijn vader, die hem had bestemd voor de rechterlijke macht of voor de politiek, maar ten slotte berustte die in de keus van zijn zoon, toen hij be speurde, dat het dezen volle ernst was. Vier jaar later was Ernst Peyton predikant en hij werd benoemd te Wynsdale, het domein van baron Glenby, die zulke gunstige informaties over hem had ontvangen, dat hij niet aarzelde, de jonge predikant voor dat kerspel te benoemen. Dit was het verleden. HOOFDSTUK I. De trotse baron Glenby reed over de oprijlaan van het kasteel. Met een verstoord gezicht. Hij joeg bijna zijn paard de stuipen op het lijf. Het beest steigerde, toen in enen de teugel hard werd aangetrokken. Haastig kwam de stalknecht aanlopen. „Kun je niet wat vlugger komen?" snauwde de baron hem af. De man vond het zeker verstandiger, er het zwijgen toe te doen. Deemoedig greep hij de teugels. De baron steeg af en betrad met kletterende sporen het bordes. De deur werd voor hem geopend door de butler, die geen woord zeide, daar hij onmiddellijk zag, dat het humeur van zijn heer op storm stond. „Is de barones in haar vertrekken?" beet de baron de butler toe. „In haar boudoir, baron", antwoordde deze onderdanig. Met grote passen beende de landedelman, die niet alleen pachtheer was van verschillende boeren in het kerspel, maar die zelf een grote boerderij beheerde, door de brede gangen naar het vertrek van zijn vrouw, die in het boudoir zat te handwerken. Zij was alleen. Zij had een innemend gelaat. Haar oog opslag was uitermate vriendelijk.» Naar schatting was zij vijftig jaar, evenals de baron. „Ben je nu al terug, George?" vroeg zij, maar onmid dellijk daarop zijn verstoord gelaat ziende: „Wat is er?" Hij gaf geen rechtstreeks antwoord, maar vroeg: „Waar is Alice?" »Naar het dorp. Om enkele zieken te bezoeken." (Wordt vervolgd.) Ds G. VerdoesKleijn overleden. DEN HAAG, 17 Nov. In de ouderdom van 74 jaar is te Voorburg overleden ds G. Verdoes Kleijn, emeritus-predikant der Ned. Herv. kerk. De overledene werd 28 Jan. 1879 te Rotterdam geboren, stu deerde aan de R.U. te Utrecht en werd in 1901 candidaat in Gelderland om 3 Aug. 1902 te Acquoy (Geld.) het predikambt te aanvaarden. In 1908 vertrok hij naar Wageningen en vandaar in 1920 naar Dordrecht, waar hij werkzaam was tot aan zijn emeritaat in 1944. Daarna was hij hulpprediker te Dordrecht en te Delft. Ds Verdoes Kleijn heeft tal van jaren in Dordrecht een vooraanstaande plaats in genomen. Hij was assessor van het clas sicaal bestuur van Dordrecht, secundus lid van het prov. kerkbestuur in Zuid- Holland, praetor van de ring Dordrecht en voorzitter van kerkvisitatoren in Z. Holland. Aan de Chr. Kweekschool was de overledene als leraar verbonden. Tal van preken verschenen van zijn hand in de serie „Van goederentierenheid en recht" en in het dagboek ,,'t Allerhoogst en eeuwig goed". Ook redigeerde hij de Immanuël-kalender. Zijn stoffelijke overschot zal heden middag om 3 uur op de algemene be graafplaats te Rijswijk worden teraarde- besteld. Prov. Zeeuwse Ver. voor T.B.C.-bestrijding vraagt 3000.subsidie. MIDDELBURG, 16 Nov. De Prov. Zeeuwse Ver. tot bestrijding der tuber culose heeft de Prov. Staten verzocht om een subsidie van ten hoogste f 3000 per jaar in de kosten van beheer en administratie der vereniging. Ged Sta ten stellen voor dit verzoek in te wil ligen. De rekening der vereniging, die beschikt over consultatiebureaux in Middelburg en Goes, alsmede over ze ven kringconsultatiebureaux in ver schillende gemeenten vertoont over 1952 een tekort van f3943,84. Vanaf 1924 geeft de Provincie elk jaar f 6000, welk bedrag wordt verdeeld onder de plaatselijke verenigingen (kruisvereni gingen en verenigingen voor wijkver pleging). Vanaf 1940 ontvangt de ver eniging f 1500.— per jaar (sinds 1947 verhoogd tot f 2500.) ten behoeve van het aanvullend verpleegfonds. Voor de vervulling van de taak der vereni ging zelf wordt echter tot heden geen subsidie verleend. Ged. Staten vinden dit werk voor de Zeeuwse bevolking van grote betekenis en wijzen erop, dat de laatste jaren ook het bevol kingsonderzoek de vereniging veel kosb ECHTERNACH. Vacantie 1953. „Als je in Echternach komt, moet je eerst van al de basiliek gaan zien. Anders gelooft niemand, dat je er geweest bent". En zo stonden we op een hete namiddag plotseling in de koelte en het schemerdonker van Echternachs pronkjuweel, bijna nog schoner herbouwd dan de basiliek voor het verschrikkelijke bombarde ment al was. Het geroezemoes van een toeristenstadje drong vaag tot ons door. Hier was de sfeer door trokken van die devote rust, welke ook de protestant ondergaat, als hij een roomse kerk binnenkomt. Ge dempt licht viel door de schitterend gebrandschilderde ramen. Achterin lagen enkele mensen geknield hun gebeden te zeggen. Een jong gees telijke kwam langzaam, in gedach ten verzonken, naar de uitgang ge lopen. Op het altaar brandden, te gen een veelkleurige achtergrond, de kaarsen. De beide grote orgels, strak en modern, maar toch wonder wel passend in dit gebouw, zwegen. Rust en stilte alom.... Rust en stilte ook in de gewelven onder de kerk, rondom de wit-marmeren sarco phaag van Wiliibrord, de Evange lieverkondiger in de lage landen aan de zee in een grijs verleden, die hier in Echternach zijn laatste rust plaats vond. Slechts het gerucht van kabbelend water verbrak de intense stilte, die ook de van godsdienst vervreemde mens tot een zacht fluis- ren dwong. Het water stroomde in de uiterste hoek van het gewelf uit een ruwe rotspartij. Een opschrift in het Latijn vertelde wat het betekende. „Dit is de bron van het levend water des heils' zo mocht het vrij worden vertaald. De eeuwen door heeft het gestroomd de eeuwen door heeft de rots in de kerk gestaan. Welk een prachtige symboliek! Ook al neemt men dan de mededeling, dat Wiliibrord met het water van deze bron honderden men sen heeft gedoopt, met enkele korrel tjes zout. Een wonder... Toen Echternach in het oorlogsvuur kwam te liggen, was de basiliek een prachtig mikpunt. Met de omliggende BenedictijnenAbdij, gegroepeerd rondom een grote binnenplaats, werd zij een prooi van het vuur. Maar spoe dig waren de plannen tot herbouw ge reed en enkele jaren geleden kon het bedehuis met veel luister in gebruik worden genomen. De mensen van Ech ternach hebben de grootste zorgen ge had over wat er van de marmeren sarcophaag en de beroemde fresco's uit 1100 onder de kerk zou worden, toen bommen en granaten neersuisden. Toen de oorlogsdamp was opgetrok ken en zij hoorden, dat er niets aan beschadigd werd, hebben zij gezegd, dat er 'n wonder was gebeurd en mis schien zijn hun geachten teruggegaan naar die oude verhalen over wonder bare genezingen bij de schrijn van Wiliibrord. Wij kregen te horen, dat dit al lang geleden moet zijn, want dat er sinds mensenheugenis niet meer zo iets is voorgekomen Een schelle, wilde melodie. Met Pinksteren is het ieder jaar groot feest in Echternach. Dan komen, nu al honderden jaren, uit heel Lu xemburg en ook uit België, Dpitsland en Frankrijk tienduizenden mensen kijken naar de grote springprocessie, die enig in haar soort is. Dan is er geen sprake meer van rust en stilte in de grote basiliek, maar dan dave ren de gewelven van vrolijke zang ter ere van Wiliibrord, aan wie deze mas sale uiting van religieus gevoel, geloof en traditie is gewijd. Dan hoort men op de pleinen en in de straten een schelle, wilde en vreemde melodie, welke oneindig wordt herhaald en waarvan het ont staan teruggaat tot de nacht der tij den, maar, die fascineert als weinig andere melodieën en wonderlijk gaaf door het éne geslacht aan het andere is overgegeven. Ontelbare muzikanten spelen de melodie en leiden en steu nen daarmede de stap der dansers. Niet minder dan tien- tot vijftiendui zend mensen nemen deel aan deze springprocessie. Een dans vol gratie en soepelheid. Als de dansers in beweging komen, golft nog de litanie van Wiliibrord, ge zongen door koorknapen, kruisdragers en andere zangers, en dan is er alleen maar de cadans van bewegende hoof den en lichamen. Jongens en meisjes van 12 tot 15 jaar, geheel in het wit, houden elkaar bij de hand of aan een zakdoek vast. Het orkest, waarin vio len, gitaren en mandolines overheer sen, gaat voorop en dat orkest bestaat ook uit jongens en meisjes van dezelf de leeftijd. Met gratie, losheid en soe pelheid, zonder enige zichtbare in spanning, gaan de lichamen der jon gelui omhoog, zij rijzen, dalen, vallen en gaan opnieuw omhoog, met een ge- zwier, die bijna ongelofelijk is. Het publiek wordt aangestoken en gaat meedoen. De optocht wordt steeds langer. Zij slingert zich door de nauw ste straatjes van dit Middeleeuwse stadje om tenslotte de kerk binnen te gaan, waar de gezangen ter ere van Wiliibrord een climax bereiken. Van processie tot sport. Religieuze vervoering met een sterke heidense inslag? Mensverering? Er is veel van bij maar vergeten wij niet, dat een protestants mens niet meer weet wat een religieuze extase is! En het is de laatste jaren zo, dat de jeugd, die de springprocessie draagt, deze als een prachtige sport beschouwt en er een wedstrijd in hoogspringen van maakt. Wie het record van een vorig jaar verbetert heeft tegelijk een goede naam veroverd onder Echter nachs opgroeiend geslacht. En zo kan de vreemdeling in Echternach de merkwaardige ontdekking doen, dat een geestelijke zaak tot een sportfeest wordt! AMSTERDAM, 16 November. De Con greszaal van het Leger des Heils aan de Overtoom te Amsterdam was vanmorgen te klein om alle belangstellenden te kun nen bevatten voor de uitvaartdienst van de Woensdag j.l. bij een auto-ongeluk om het leven gekomen chef-secretaris van het Leger des Heils in Nederland, kolo nel Jac. Smael. De kommandant van het Leger des Heils in Nederland, E. Thykjaer, begon zijn herdenkingswoord met „waar is uw prikkel dood„Kolonel Smael is met een strijdbare geest geboren en hij koos de strijd als soldaat bij het Leger des Heils. De kolonel heeft de strijd ge voerd voor de uitbreiding van Gods Ko ninkrijk, de verlossing van nimmer ster vende zielen. Toen het geestelijk zwaard hem uit de handen viel, betekende dit een glorieus einde". Als naaste medewerker voerde hierna luitenant-kolonel W. F. Palstra het woord. Evenals de kommandant richtte ook luitenant-kolonel Palstra woorden van troost tot de weduwe en de familie leden. Tot slot sprak de weduwe, mevrouw kolonel J. P. Smael-Joosse, die begon met „de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd". Zij memoreerde het werk van haer echtgenoot voor het Leger, in 't bij zonder toen hij tijdens de oorlog met de leiding was belast, en riep de aanwezigen op het werk van het Leger des Heils voort te zetten. Vanmiddag is het stoffelijk overschot van kol. Smael op de Nieuwe Oosterbe graafplaats et corpseer ter aarde be steld. Waar zijn ^jy^^onze schepen4^ DE HAVEN VAN VLISSINGEN. Aangekomen 16 Nov. KITTIWAKE v. Liverpool; MECKLENBURG v. Hoek van Holland; SUSSEX TRADER v. Ant werpen; DUURSWOLD v. Antwerpen; KATHARINA THEODORA FRITZEN v. Lulea. 17 Nov. LUCAS BOLS II v. Gent. Vertrokken 16 Nov. NATO n. Gent; KITTIWAKE n. Antwerpen; SUSSEX TRADER n. Cardls; 17 Nov. DUURS WOLD n. Vasteras. Gepasseerd naar Antwerpen 16 Nov. MARKAP v. Hamburg n. Zeebrugge; RI- GEL v. Zee n. Gent; GLORY v. Hamburg* EBAN v. Hamburg; 17 Nov. PRINS WIL LEM VAN ORANJE v. Montreal; AVER- DIJK v. New York; TERO v. Brake; PI- ANA v. Rotterdam. Gepasseerd van Antwerpen 16 Nov. EXPRESS n. Rotterdam; TWENTE n. Southampton; PARAMOUNT n. Rotter dam; WILLEMSTAD n. Amsterdam. 17 Nov. JASON n. Cassablanca; JAGERS FONTEIN n. Amsterdam; SILVAPLANA n. Amsterdam; CATHELI n. Middelsbro; HEEMSKERK n. Amsterdam; MADO II n. Dublin. GROTE VAART. BOSCHFONTEIN 16 v. Marseille n. Southampton. LIEVE VROUWEKERK pass. 16 Kreta n. Port Said. ORANJEFONTEIN 17 te East Londen. SCHIEDIJK 16 V. Colombo. AALSDIJK 17 v. Hamburg n. Bremen. AARDIJK 16 v. Antwerpen n. Rotterdam. ABBEDIJK 16 te Norfolk. ALBLASSERDIJK 16 te Galveston. ALMDIJK 17 v. Hamburg n. Rotterdam. AMSTELDIJK 15 te Houston. ANNENKERK 16 v. P. Swettenham n. Singapore. ARNEDIJK 16 te New Orleans. AXELDIJK pass. 16 Scillys n. New York. BLOMMERSDIJK 16 te Philadelphia. RIDDERKERK pass. 17 Quessant. AAGTEKERK 16 v. Port Said n. Genua. AKKRUMDIJK 16 v. Colombo n. Bom bay. ALMKERK 15 te Fremantle.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 5