JONGEN Bij ons Ui ui! mm II,WI; 4®; fó.28,32,36,37,38,39'43' Om TathiUMad Tegen de revolutie het evangelie Vrijdag 13 November 1953 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 0 X Op de 5e rij de naam vaa een lichaamsdeel. XOp de 6e rij zoals heel gro te mensen genoemd worden De letters op de plaats van de kruis jes, van boven naar beneden gelezen, noemen we iemand van wie we altijd veel houden. III. Met R is t een bengel. Met B iemand die ons eten ver koopt. Met W wordt men het 's morgens. Met St. is het een arme man of vrouw. Met M is het een vriendje. Mijn beste nichtjes en neven, Jullie krijgen ons Weekend Vrijdags thuis, maar je begrijpt, dat ik al eer der moet schrijven om alles in de krant te krijgen. En terwijl ik jullie schrijf, is het nog maar kort geleden, dat we het blijde bericht hoorden, dat nu het laatste gat in de dijken van Zeeland dicht zijn. Wat is dat toch heerlijk. Nu is het ergste geleden, maar voor velen komt nog een moei lijke tijd, als de vaders en moeders weer hard aan het werk moeten om het huis weer klaar te maken, zodat er in gewoond kan worden. Maar toch. bij alle narigheid en hard werken zal ieder wel heel-heel blij zijn weer in eigen huis te zijn. Ja, die vorige week Vrijdag was een feestdag voor ons Zeeland vooral, maar toch ook voor 't hele land Nu zeg ik nog even dat Girl te Goes om de prijs kan komen. Net als de vorige keer. Verder allemaal veel groeten van jullie tante Truus. Oleander te Grijpskerke. Wil je me even de naam van de straat waarin je woont schrijven, dan kan ik je prijs opsturen. Toen ik mijn lijst nakeek om je prijs te laten versturen, bemerkte ik, dat ik niet je hele adres had en dan zou ik de kans hebben dat het boek eerst weer naar Goes terugge stuurd wordt. Doe je het gauw. Dan is het boek ook direct op reis naar Gr. Hnlstbesje te Oudelande. Wat heb jij een prachtige reis gemaakt. Hoe groot was jullie club? Ik ben al een paar maal in D. geweest en vond het er altijd weer even fijn. Misschien heb ben jullie wel in hetzelfde hotel ge slapen als ik. Waar stond het? Eigen lijk een beetje griezelig in die grotten he? B. is ook een heel mooie stad. Daar kun je wel een week lang rorid- kijken. Hebben de onderwijzers je daar de plaats nog gewezen, waar Eg- mond en Hoorne zijn onthoofd? Nach tegaal te Heinkenszand. Ik ben net één dag eerder naar die tentoonstelling ge weest als jij. Jammer, want anders hadden we elkaar eens gezien. Ja, zo veel repetities maken wel, dat je het druk hebt. Hoe staat het er anders mee, niet al te veel tegenvallers ge had? Wat ben je voor linnennaaien aan het doen? SS. te Koudekerke. Daar heb je me wel de oplossingen gestuurd maar mij meteen ook een raadsel opgegeven, want ik weet niet of jè een neef of een nicht bent. Schrijf me de volgende keer maar eens een brief en vertel wat van je zelf. Dat doen de andere neven en nichten ook. In welke klas zit je op school? Je schrijft al keurig en dat terwijl je nog zo jong bent. Honingbijtje te St. Lau rens. Gelukkig dat ons honingbijtje weer terug kwam vliegen naar ons Weekendhoekje. Je hebt me lang in de steek gelaten hoor, maar nu weet ik tenminste weer hoe het met je gaat. Je bent dus pas jarig geweest. Gefeli citeerd hoor. Nu schrijf je me toch ze ker wel, wat je gekregen hebt. Hoe gaat het met dat kleine kalfje. Ja. als je even bij me komt binnenwippen, zullen we samen wel een patroontje uitzoeken. Girl te Goes. Dit keer heb je een prachtig portret getekend met een fijne japon. Als ik een nieuwe ja pon moet hebben, ga ik er vast zo een uitzoeken. Maar ik merk zo wel, dat jij heel aardig kunt tekenen. Ik heb net het gevoel of ik L. ook al een beetje ken, want jij vertelt er zo ge zellig over. L. vindt het zeker wel ver velend als je naar school gaat, want dan is er niemand om met haar te spe len. Moeder heeft wel wat anders te doen, denk ik. Teken eens een portret van L. Nico de J. te Zierikzee. Ik ben blij, dat ik weer wat hoor uit Zierik zee. Lijkt alles weer een beetje ge woon in de stad? Wat fijn hè, dat het laatste gat nu gedicht is. Dat was toch zeker geen plezierige tocht naar K. toen jullie door de modder en slik moesten stappen. Ging je naar familie? Jij blijft vast niet zitten hoor, want je schrijft zo'n keurige brief. Me nu niet zo lang laten wachten als de vorige keer neef, want dat doe je niet in de familie. De oplossingen zijn: I. Oss-Doorn-Driebergen-Goes. II. Handschoen. III. Leiderdorp drop rood Leo ei Rie. Nieuwe raadsels: I. Zet letters in de plaats van de kruisjes en stippen. X Op de le rij Romeins cijfer voor 1000. Op de 2e rij de naam van een viervoetig dier. Op de derde rij een getal boven 10. Op de 4e rij een getal be neden 10. n. Mijn eerste is een vis. Mijn tweede deel is een vis. Mijn derde gedeelte is het tegen overgestelde van dichtbij. Het geheel is een vogel, die graag vis eet. De oplossingen kunnen tot Zaterdag 21 November met vermelding van voornaam, naam (schuilnaam als je die hebt) leeftijd en adres worden gezon den aan tante Truus, Red. Zeeuws Weekend te Goes. Redacteur H. M. SLABBEKOORN, Oostsingel 60a, Goes. Ter oplossing. Aut. J. Puister, Groningen. Debutant Problemist. ®.U9'„13' 15' 16' 23> 25- 29, 33. Wit. 20, 21, 24, 27, 32, 34, 35, 37, 40, 50. Aut. J. H. H. Scheijen, Kerkrade. Zw. 1, 6, 9, 10, 11, 13, 20, 21, 25, 36, 38. Wit. 18, 22, 28, 29, 34, 37, 40, 46, 47, 48, 49. Aut. J. A. Pennings, Den Bosch. Zw. 8, 10, 11, 17, 29, 35, 37. Wit. 18, 23, 27, 28, 34, 44, 47. Aut. D. Vuurboom, Granerbrug. Zw. 1, 6, 8, 9, 10, 11, 13, 16, 23, 24, 25, 28, 30, 36. Wit. 17, 21, 27, 32, 34, 35, 37, 38, 39, 40, 41, 43, 47, 49, 50. Aut. J. Viergever Barendrecht. Zw. 1, 5, 6, 9, 13, 16, 19, 23, 24, 26, 29, 30, 39. Wit. 15, 16, 21, 27, 28, 32, 33, 35, 37, 38, 44, 45, 49. Aut. Joh. v. d. Boogaard. Zw. 1, 6, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 17, 24, 27, 36. Wit. 13, 25, 26, 28, 33, 34, 39, 41, 42, 43, 44, 47. Aut. C. Nierop, Amsterdam. Zw. 4, 6, 8, 9, 11, 13, 17, 19, 20, 23, 25, 27, 28, 31. Wit. 15, 24, 30, 34, 36, 38, 39, 41, X Aut. R. Losekoot Jr, Diemen. --> Zw. 1, 6, 10, 11, 12, 17, 23, 26, 29, 42' 43' 44' 46' 48' 49' 34, 40, 44. Corstanje, Vlissingen. Wit. 19, 21, 28, 31, 35, 36, 37, 38, 42, J b 43, 45, 49. Aut. G. v. d. Linde, Zutphen. Zw. 5, 6, 7, 8, 9, 14, 19, 20, 23, 29, 33, 34, 35, 39, 45. Wit. 17 21, 22, 25, 27, 36, 38, 40, 42, 43, 47, 48, 49, 50. Aut. C. Schaap, Heusden. Zw. 6, 8, 12, 13. 14, 18, 19, 24, 25, 29, 49. Aut. A. P. Hoogvelt, Eindhoven. Zw. 7, 8, 9, 18, 19, 23, 24, 26, 29, 36. Wit. 27, 28, 32, 33, 37, 38, 40, 42, 45, Aut .H. M. Roos, Eindhoven. Zw. 7, 8, 9, 10, 11, 17, 22, 23, 24, 25, 28, 35. Wit. 26, 31, 34, 37, 39, 40, 41, 43, 44, 48, 49, 50. Deze opgaven ontleenden wij aan de „Problemist". Voor enkele jaren waren er verschil lende dammers in Zeeland, die zich gaarne bezighielden met het samen stellen van problemen. We noemen hier: C. K. Kaan, J. J. Kaan, J. de Smet, A. Porrey, C. v. Biemen, A. Rijk en andere. Thans is het alleen nog de heer Cor stanje die van zich laat horen. Gaarne zullen wij problemen plaat sen van aspirant Zeeuwse componisten. Inzendingen verwacht ik gaarne, evenals oplossingen van de problemen. Mijnheer Loopgraag hield veel van wandelen. Maar eens op een keer was hij verdwaald. Ha, dacht hij, daar staat de naam van het dorp waar ik ben. Maar kwajongens hadden de letters verhangen! Nu wist mijnheer Loopgraag nog niet hoe de naam was van het dorp. Weten jullie het? HIJ SCHIET NIET Aut. A. A. Polman, Bussum. Zw. 7, 9, 10, 12, 15, 17, 18, 26, 35. Wit. 16, 21, 23, 27, 28, 29, 33, 34, 49. y&oLL Een lid van de Russische ambassade wandelt in Den Haag langs 't Buiten hof en ziet daar een paar van onze sol daten zitten. Hij gaat naar de jongens toe en vraagt minzaam aan een van hen: „Jongeman, als de Engelsen Uw land zouden overvallen, zou U dan schieten?" „Welnee", zegt de soldaat. „En als de Amerikanen kwamen?" „Ook niet.' „Maar als de Russen nu eens Uw land binnenvielen?" „Evenmin, ik ben namelijk van de nyiTjflk G. Hanssens, Bussum. Aut. B. Kramer, Maastricht. Zw. 5, 10, 12, 13, 17, 18, 22, 23, 28, 29 33. Wit'. 14, 25, 27, 30, 31, 35, 36, 38, 41, 42, 46, 48. van Vrijdag 13 Nov. 1953, No. 2632 Uitgave van Oosterbaan Le Cointre N.V. Goes tjeeuu/scH Z_ u/eexe/fD Dit adagium van Groen van Prin- sterer kennen we allen. Bij alle onder scheid, dat er wezen mag tussen de verschillende protestants-christelij ke partijen, hetzij zij zich anti-revolutio nair, christelijk-historisch, staatkundig gereformeerd of lid van het gerefor meerd politiek verbond noemen, vin den zij in dit woord hun gemeenschap pelijke basis. Zij allen zien tegen de geest van de revolutie slechts één weg des behouds: de doorwerking van de beginselen van het Evangelie. Nu is dat oude slagwoord van Groen helaas veelszins tot een cliché gewor den. Men weet wat we daarmee be doelen. Een cliché, dat vaak gebruikt wordt en telkens weer opnieuw onder de drukkende rollen van de pers moet doorglijden, raakt afgesleten. We zien het beeltenis niet duidelijk meer en tenslotte zien we in 't geheel geen beeltenis er meer op. 't Is er net mee als met een geldstuk. Wanneer het nieuw is, bekoort het door het dui delijke stempel, dat scherp ingesneden staat op het goud of het zilver of het koper. Maar wanneer het lang in de circulatie geweest is, slijt het af, het stempel vervaagt en tenslotte blijft er niets anders meer over dan een glad afgesleten munt, een brokje goud of zilver, waarvan de inscriptie niet meer te lezen is. Welnu, zo kan het ook gaan met slagwoorden, leuzen, deviezen, die eenmaal, toen zij voor het eerst ge hoord werden de geesten in beroering brachten, de duizenden verzamelden rondom de banier en activeerden tot de strijd. Later slijt het slagwoord af, het wordt een veelgebruikt cliché en het doet nog slechts dienst voor de titel van een hoofdstuk van een boek of blad. Niemand let er meer op of staat er nog bij stil, laat de diepere betekenis er van op zich inwerken, wordt er door aangegrepen of wordt er innerlijk door omgezet in het diepst van zijn wezen. Nu kunnen er onder ons zijn, die van dit adagium van Groen zeggen: zijn devies heeft tenslotte toch alleen maar historische waarde. Groen leefde nog sterk onder de indruk van de gro te Franse omwenteling, de Revolutie van 1789 en in zijn dagen was dus dit slagwoord nog urgent en had het actu ele betekenis. Maar nu? Wat hebben we vandaag nog met die Revolutie van 1789 te maken? We staan er al bijna twee volle eeuwen af! Maar zo liggen deze dingen o.i. toch niet. Groen heeft zich niet verzet tegen de Revolutie van 1789 zonder méér. Groen was niet tegen iedere opstand tegen het wettig gezag als zodanig. Dat was wel Bilderdijk. Deze noemde zich dan ook contra-Revolutionair, d.w.z. Bilderdijk was als kind van zijn tijd tegen elke omwenteling, tegen elke greep naar wettig gezag. Maar zo was het bij Groen niet. Deze zag, wat dit betreft, dieper en verder en breder dan Bilderdijk. Groen heeft b.v. onze opstand tegen Spanje principieel ver dedigd en dat kon hij van zijn stand punt uit ook doen. Groen was geen contra-Revolutionair, hij was Anti-re volutionair, d.w.z. hij was niet tegen elke revolutie of opstand, maar hij was tegen de beginselen, de oorsprong van wat is uitgelopen op de grote Revolu tie van 1789. Deze revolutie gold dan ook maar niet zonder meer het histo risch feit van wit er zich in die vre selijke jaren in Parijs en geheel Frankrijk heeft afgespeeld. Deze revo lutie greep veel dieper in. De Franse Revolutie richtte zich voor en boven alles tegen God, Die Souverein is over al het geschapene. Hem werden Zijn rechten op aarde betwist in de Franse Revolutie. Het: geen God en geen meester, had de harten der Franse Encyclopaedisten vervuld. Zij hadden immers de hemelen doorzocht en ner gens God ontdekt, zo spraken ze in hun verwaten hoogmoed. Volgens deze godlozen zou de wereld dan ook niet eer tot 'n paradijs te maken zijn, dan wanneer de laatste koning was opge hangen aan de darmen van de laatste priester. Het ging dus uiteindelijk in de Franse Revolutie over de vraag: zal Gods Wet nog betekenis hebben voor het menselijk leven, voor de maat schappij, voor de Staat, voor de sociale gemeenschap? Zullen de normen, die Gods Woord geeft nog betekenis heb ben voor ons menselijk bestaan op aarde? En toen hebben" de mannen van de Franse Revolutie gezegd: weg er mee. Er bestaat geen God voor het openbare leven, hoogstens voor de binnenkamer. Wij zullen ons zélf tot wet zijn, we zijn zélf souverein, auto noom. Dat is de geest van de Franse Re volutie geweest. En deze geest heeft Groen duidelijk en klaar onderkend. En toen heeft hij ook gezien, dat dit niet maar beperkt bleef tot een „his torisch feit". Deze geest heeft de zielen der volkeren vergiftigd, en het staats bestel van alle landen van Europa in het begin der vorige eeuw aangetast. Ook het gematigd liberalisme in ons land, dat met de terugkeer van Koning Willem de Eerste de baas ging spelen over ons volk, was van dezelfde Revo lutiegeest doordrongen. Wat Kappyne in de zeventiger jaren der vorige eeuw zei in de Kamer: bederf met je Bijbel teksten het mooie staatsrecht niet, of dat andere, minder-gevaarlijk-lijkende woord: Gods verborgen omgang vijl den zielen daar Zijn vrees in woont, m.a.w. Ga met je geloof in je binnen kamer God zoeken, maar houdt Hem buiten de Kamers der Staten-Gene- raal en buiten de regering, was in we zen precies dezelfde geest, als waarvan de mannen der Franse Revolutie door trokken waren. Groen heeft dat alles heel goed ge zien en daarom heeft hij niet maar als een stuk „historie", doch als een drin gend-urgent, brandend actuele nood zaak, ons volk opgeroepen om tegen de geest van de Revolutie, welke ons volksleven al meer ondermijnde, ons te wapenen en in slagorde te stellen onder de banier van het Evangelie. Welnu, wanneer we deze dingen zó zien, en zo moeten we ze zien, dan is het geen vraag meer, of we vandaag hier slechts met een afgesleten cliché, een uitgeholde pasmunt te doen heb ben, dan wel met een hoogst actuele opwekking, een oproep, die, vandaag nog precies dezelfde betekenis en ur gentie heeft, als in de dagen waarin Groen haar voor het eerst stelde. Ik geloof zelfs dat we vandaag nog méér dan onder het liberalisme van de vorige eeuw, onder de alles doordrin gende revolutiegeest geraken. Velen zien dat niet, omdat het kleed, dat deze Revolutie draagt thans anders van snit is. De woorden die zij spreekt hebben soms zelfs een religieuze klank en zij wacht zich er wel voor, het zo bruut te zeggen als de Franse Encyclopaedis ten het gedaan hebben met hun: geen God en geen meester. Men noemt zelfs in het abstracte, Gods Naam wel en men spreekt zeVs graag van het „Godsvertrouwen". Maar daarmee is UIT DE SCHRIFT Het menselijk oor is toch een ex centriek voorwerp. Voor alles en nog wat heeft 't diepe interesse, be halve dan voor klaagstemmen, voor smeekbeden. Allerlei oude „mopjes" en de nieuwste „snufjes" kunt ge er aan kwijt, maar kom er nu niet met een ootmoedige vraag, ten behoeve van 't een of ander, want dan is het heel vaak mis. Dan klopt U aan aan eens dovemans deur. Kom voor al niet met 'n klacht ten opzichte van uw onsterfelijke ziel. Die taal is men schier geheel ontwend. Met niemand krijgt V contact, een uit zondering daar gelaten. O, wat kan dat soms intens verdrietig zijn. Men sen, die elkaar overigens zo wel me nen te begrijpen, omdat ze lotgeno ten zijn, kunnen op dit punt elkaar niet bereiken, 't Is daarom zo aan grijpend pijnlijk, omdat de klager behoefte heeft, het overstelpte hart uit te storten. Welk 'n teleurstelling is 't, voor de geprangde ziel, 't vol gepropte hart aan niemand te kun nen openbaren. Ja, toch, één is er, één slechts, die een open oor heeft voor de smeekbede van de boetvaar dige zondaar. Die ene is de alwetende God. De Gij hoort het gebed. Ps. 65 3a Heilige, de Reine God, stelt Zich ter beschikking om klaagtonen aan te horen van diep schuldige zondaren. De bekende dichter wist dit ook. Gij zegt Hij tot Zijn BondsGod Gij hoort het gebed. Dat zou men nu, op zich genomen, allerminst hebben verwacht. Als iemand er het recht heeft, om te zwijgen op de smeek beden van 'n zondaar, dan is het de rechtvaardige God. Echter in Jezus Christus heeft Hij Zichzelf gebon den, om met hulpeloze worstelaars, met pijnvolle zuchters, vaak moede loze lijders, diep geslagenen, in ge meenschap te treden. Nog eens, in door Jezus Chris tus alleen. Dat is bemoedigend voor U, misschien jaren lange lijder. Uw medemens mag 't oor voor uw klaagtoon sluiten, de Here niet. 't Is troostvol voor uw aangevochten ziel! In plaats van in bittere moedeloos heid, weg te zinken, moogt ge nu uw smeekstem tot de Here opzenden. Hij geeft te roemen en te zingen; Hij hoort m'n smekingen en m'n klagen; Hij schenkt mij hulp, Hij redt me keer op keer. Biezelinge, Ds A. Gruppen. De post brocht van de weke een hele staepel brieven vo me, van le zers van de krante. Noe ik wist nie dat ik zoveul vrinden had. Ik ken der netüurlik nie an dinken om alles wat ze me schreve in de krante te gaen zetten. Dan zou ik ten naeste bie wel het hele weekend in beslag nemen en dat is de bedoeling nie. Wel wil ik, asse ons 't beleven magge in de kom- mendè weken over 't een en aere, dat mien lezers te berde bringen, mien gedacht zeggen. Noe wil ik beginnen met mien leze res uut Axel, die me een vrindelik briefie stierende hartelik dank zeggen vo wat ze mien schreef, 't Is altoos angenaem as je wat uut de lezerskring te horen kriegt. Wat ze mien schreef over de taek en de noodzaek van de christelijke krante, dat is ook mien uut 't harte gegrepen. Jammer mae, dat er nog zo veul bin, die dat niet in zien. Mae as ons allegaer in eigen kring daer een handje an mee hellepe, dan zal op de duur toch wel wat be reikt worden, docht ik zo. Noe kreeg ik ook nog brieve uut aere plekken, uut 's Gravenpolder, Kattendieke, Middelburg en nog van een paer plek ke uut Beveland. Daar hoop ik laeter op terug te kommen. Mae verleje weke was ik bluven steken in een brief van een beste vrind, die de klacht utende asdat ie mae al te weinig in de kerke horende andriengen op persoonlijke bekering en dat er teugesworig zo de geest niet veranderd, het gevaar, waar Groen tegen waarschuwde, niet bezworen. Integendeel. Het agadium van Groen: Tegen de Revolutie het Evangelie, heeft vandaag groter urgentie dan het ooit te voren gehad heeft. Wanneer God ons ogen heeft gege ven om te zien, zien we dat ook wel. Marnix. weinig trecht kwam van boetpredika- sies en van ernstige prediking, waer- dat de oordelen Gods, die toch in deuze tied zienderoge voltrokken worden, wierden angewezen. Noe, wat ik daer- op in de eerste plekke te zeggen heb is, dat me vrind, daermee bie mien an het verkeerde adres is. Hie mot daer- overtzien beklag doen bij z'n predi kant'en as 't nodig is bie z'n kerke- raed. Noe ken 't gebeuren, dat ie dat gedaen heit en toch nog ook is z'n harte wil lochten bie mien in de kran te. Noe ik wil der mien gedacht wel over zeggen, vo zover as dat meuge- lik is. Ik begriep uut z'n schrieven al wel, dat ie nie behoort, tot die men sen, die nooit van z'n leven wat aeres van de preekstoel willen horen as de ankondiging van de vloek en het eeuwig oordeel. En dat bin ik goed met z'n seens. Een domenie heet „evangelieprediker", en Evangelie „dat betekent, zo hebben ze mien op de kattegisasie geleerd: blijde boodschap".' Preken wil dus allereerst zeggen: de blijde boodschap verkondigen. En dat zal ieleke Zondag motte gebeure van alle kansels, in alle kerken, zal 't goed wezen. Daer ontkomt geen enkele do- menie an, zal ie z'n taek goed verstaen. Dat wil netuurlik nie zeggen dat daer mee noe ook alles gezeid is. Gods Woord is een twee sniedend zwaerd, staet ter in de Biebel. Het is tot een eeuwig voordeel, mae het kan ook tot een eeuwig oordeel wezen. En die kant van de blijde boodschap mot óók ge- brocht worden. Wanneer de domenie het Evangelie des Heils gepredikt heit, is 't z'n roeping om der ook bie te zeggen: dat wie het Woord gehoord heit en niet doet met dubbele slaegen geslogen zal worden. Dat is de aere kant van de zaek. En dat mag net zo min verzuumd worden. En noe ken 't wezen, dat m'n vrind die kant van de zaek te weinig naer z'n zin beluustert in de preken die ie te horen kriegt. En daer mot ie dan mae is met z'n do-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 7