WAAROM EEN ARM VOLK TOCH
GELUKKIG KAN ZUN
Losgeslagen vrachtwagen ramde file auto's
Bij en in Zuid-Slavië (V en slot)
^ver de goede oude tijd, een ver
broederingsfeest en het bonte leven
Remmen weigerden zeven doden
van... toeristen
J
KunótenaaAó
hee ften ïl(mipAtcu!MQ$feAA
X
Dinsdag 27 October 1953
ZEEUWSE DAGBLAD
Pagina 4
I
LJUBLJANA, October. „O Jezus Tooiji sino". In gothische letters
staat dit geschreven op een kapelletje ergens in Slovenië even voorbij
de grens. Een boer, in Sloveense klederdracht, neemt devoot zijn hoed
af, wanneer hij het passeert. De reiziger, die reist om het reizen alleen,
gedreven door dorst naar kennis en een romantisch verlangen naar het
verre en vreemde, schrikt als hij dit ziet en is verwonderd. Dan gaat
een stille ontroering door hem heen.
Hij is naar dit land gegaan, ja, waarom eigenlijk? Omdat het zover
is, omdat het angstig avontuur van een communistisch bewind hem lokt,
een ingebeeld avontuur door een vooroordeel hem met de paplepel in
gegoten? Diep in hem leeft nog het besef, hoewel hij beter kan weten,
dat communisme betekent massamoord en kerkvervolging. En nu ziet
hij dat opschrift op dat kapelletje en dat devote gewoontegebaar van
die boer, alsof dit land niet communistisch zou zijn, alsof dit land hele
maal vrij zou zijn. Onze trekker naar verre streken weet niet of hij
waakt of droomt. Hij steekt een gesauste Amerikaanse Virginiasigaret
op, haalt de rook diep over zijn longen, zoals iedereen doet, die zich
minder zeker voelt. En hij, de bewoner van het lage land bij de zee,
begint te twijfelen aan een zg. oude waarheid, een waarheid waarvan
hij, dat is zijn aard, moeilijk afstand kan doen, omdat het een stukje
van hem zelf is.
En hoe verder hij trekt, kris-kras
door de staten Slovenië en Croatië,
d e met de staten Servië, Bosnië, Her-
zegowina, Macedonië en Montenegro
in de federatieve Zuidslavische repu
bliek zijn opgenomen, hoe meer hij
gaat twijfelen aan zijn eigen opvat
tingen en dikwijls aan zichzelf.
Reizend door het vreemde maar
mooie land, ontdekt hij, dat het com
munisme hier toch wel anders van
aard is als en ver afwijkt van het
hem steeds voorgehouden prototype.
Op zijn reis door dit deel van de
Balkan vervliegen veel denkbeelden
als rook in de haast altijd blauwe
lucht van dit land en wordt hij veel
illusies rijker, die veel goed maken
voor het gemist avontuur.
Onze trekker leert, dat de mensen
betrekkelijk vrij leven, geen angst
kennen voor staatsspionnen en onge
stoord naar de kerk kunnen gaan. Ja,
wanneer zij er behoefte aan hebben,
kunnen zij ongestoord hun eigen me
ning verkondigen.
Laten we onze trekker op zijn
zwerftocht door dit land in vogel-
•vht volgen:
In Slavische geest.
Barokke kerken en monumenten,
18e eeuwse pleinen, maar ook stads
wijken, opgetrokken in nieuwzake-
lijke stijl, dat is Ljubljana, het econo
misch en cultureel centrum van Slo
venië, het vroegere Oostenrijkse Leib-
bach, de stad, die nu in een Slavische
geest ademt. Deze plaats is evenmin
Oostenrijks als Maastri-ht Belgisch is
en Slovenië is evenveel verwant aan
het Oostenrijkse Steiermarken en
Kartnen als Limburg aan België.
Men kan haast zeggen, dat de spo
ren van het Oostenrijks Imperium,
dat in Slovenië tot de eerste wereld
oorlog heerste, zo goed als uitgewist
zijn. Het is waar: de eerste jaren
onder het Zuidslavische bewind tot
aan de tweede wereldoorlog, zijn niet
bepaald prettig geweest. Het was een
c rrupte tijd, waarin het levenspeil
van de bevolking daalde. De laatste
tien jaren hebben echter veel goed
gemaakt. De jeugd deelt de idealen
van het regiem en de ouderen staan
er niet afwijzend tegenover, omdat zjj
beloften in vervulling zagen gaan. Wel
broeit er nog onrust onder hen, die
onrechtvaardig werden behandeld en
bij de oudsten leeft als een schone
droom de herinnering aan de goede
O'"'"» tijd:
„Mein Kaiser!"
„Ja, cue keizer Wilhelm was een
man!" zegt een, veteraan, die op de
dorpsbank van Kropa zit, het plaats
je van de kunstsmeden, dat ligt tus
sen Ljubljana en "led. De grijsaard
trekt aan zijn pijpje en staart in de
verten van het verleden.
„Ja, ik ben dicht bij Holland ge
weest, in België in de eerste wereld
oorlog." Zijn ogen glinsteren als hij
vertelt over het bombardement van
Antwerpen door de dikke „Bertha's".
Bloeddorstig is de geschiedenis, die
verhaalt wordt in hef vredige plaats
je, dat daar in het dal ligt als een
oase van rust en waar de bevolking
van kunsthandwerk leeft....
„Ja, nu is de keizer dood", gaat
de veteraan verder. Heeft hij niet
in Apeldoorn gewoond?" „Nee", zegt
onze reiziger, „in Doori is hij ge
storven en als onze trekker, om de
voorstelling volledig te maken, twee
regels voorzingt uit het heldendicht
van Heine, getoonzet door Schubert,
„Die zwei Grenadiere", die ween
den om hun keizer, pinkt ook dit
manneke, dat na lange zwerftoch
ten eindelijk in dit bergdorp rust
heeft gevonden, een traan weg. Hij
is diep geroerd. Ja, die goede oude
tijd ook.
Geen standsverschil.
De goede oude tijd. Slechts enkelen
dromen er nog van. Het heden eist
de Zuidslavische mens geheel op. Hard
moet er gewerkt worden. Maar des
avonds is er tijd voor ontspanning.
Het is gezellig in het hotel. Een
strijkje speelt beschaafde, klassieke
muziek.
Zoals het hoort, klapt het publiek
hartel';k.
Door een zijdeur schuifelen een paar
schooiertjes naar binnen. Met open
mond staan zij te kijken naar het druk
ke en levendige gedoe binnen. Een
kellner strijkt de jochies door de ver
warde haren. Niemand, die er aan
denkt om de schoffies weg te jagen.
Dat zou een misdaad zijn hier, waar
men geen verschil van stand kent. Al
len voelen zich even rijk of arm en er
is niemand, die zich aan deze gezellig
heid ergert, ook de buitenlanders, zelfs
de Engelsen niet. Het blijkt een kwes
tie van wennen te zijn.
Door de ruimte, waarin het meer
dan levensgrote portret van Tito di
rect opvalt, deinen de gesprekken. De
aanwezige buitenlanders zijn met en
thousiasme onthaald. Buitenlanders,
men is op deze mensen gek. Niet al
leen, omdat zij harde valuta's in hun
zakken hebben, maar ook omdat zij
een gevoel van bevrijding geven, van
levendig contact met de rest van de
wereld. Te lang eigenlijk is het land
van de buitenwereld afgesloten ge
weest, te lang waren de grenzen ge
blokkeerd.
Alleen maar socialistisch.
„Wij zijn niet communistisch", be
weren de Sloveniërs, die in dit hotel
met de buitenlanders zitten te bo
men. „Alleen zijn de socialistische be
ginselen het meest in ons land in
praktijk ^bracht." Gemoedelijk kab
belt het gesprek verder, ook als de
Zuidslaviërs duidelijk wordt gemaakt
dat het verkiezingsstelsel op niets
lijkt. Voorlopig voelt men zich nog
wel bij de democratie van Tito.
Er is geen tijd meer om verder te
praten. De volksdansers in nationale
klederdracht komen binnen. Het eind
van het verbroederingsfeest is, dat
iedereen met iedereen de vrolijke
volksdansjes huppelt op de maat van
de melodie, gespeeld op de harmo
nica.
Anf wiedersehn.
Het ietwat sentimentele„Auf wie
dersehn" dreint nog in het hoofd van
onze trekker ais hij 's avonds op bed
ligt. „Auf wiedersehn", ja waarom
ook niet?!
Waarom ook niet? Het is goed toe
ven in dit prachtige land. Bestaat er
een heerlijker bezigheid dan om lang
uit te liggen op de krijtrotsen van de
Istrische kust bij Rovinji, en nog on
bekend visserplaatsje in Croatië?
De kust is bezaaid met kleine rots
eilandjes. Alleen de moedige en na
tuurlijk ook romantische zwemmer
waagt het door de branding te craw
len naar het eiland der liefde, dat
daar ligt in het helblauwe water.
Maar het geluk aan de Istrische
kust is niet afhankelijk van dit
eilandje. Het eiland der liefde is
alleen geen voorwaarde om te ge
nieten aan deze cóte d'azur van
Zuid-Slavië. Cöte d'azur, de Fran
se rivièra, haalt niet bij deze kust
strook. Hier heeft geen slechte we
Tito heeft de grenzen van zijn
land opengegooid en noodt de
vreemdelingen om te komen.
Jan Switzervoorzitter van de
Touring Club Holland, heeft deze
kans dankbaar aangegrepen. Zo'n
kleine 1500 Engelsen, Fransen,
Belgen en Nederlanders heeft hij
deze zomer naar Zuid-Slavië la
ten reizen. Het bevorderen van
het contact der volkeren onder
ling, andere volkeren op eigen
vrijheid en cultuur attent te ma
ken en zelf iets te leren van an
dere culturen, dat is het doel, dat
deze heer Switzer zich voor ogen
heeft gesteld. Nee, het is de dik
wijls teleurgestelde idealist Jan
Switzer, die tijden in een con
centratiekamp de verschrikkingen
van de oorlog heeft doorgemaakt,
er niet om te doen er rijker van
te worden. In de herfst pleegt hij
gratis reizen te organiseren voor
Franse en Hollandse oorlogswe
duwen en ook denkt hij na over
een gratis reis voor Zuidslavische
oorlogswezen.
Begrip tussen de volkeren on
derling. De heer Switzer heeft 'n
uitnodiging in zijn zak om eens
met Moskou te gaan praten over
eventueel vreemdelingenverkeer
naar Rusland.
reldse Westeuropese cultuur de
pure natuur verdrongen. Behalve
het cafétje, dat er reeds staat, zal
hier niet meer gebouwd worden, zo
heeft Tito bepaald.
„Auf wiedersiehn", waarom niet.
Trek door het woeste heuvelland van
Croatië, waar men soms kilometers
ver in het binnenland kan stuiten op
een fjord, of door het voorname Al
penland van Slovenië, r.lles is even
bekoorlijk.
Oerwereld.
Bezoek de druipsteengrotten van
Postónja, de grootsten van West-Euro
pa. Dwaal door deze kristallen cathe-
dralen en langs deze zilveren obelis
ken in futuristische vervoering om er
een onuitwisbare indruk van te ver
krijgen. Daar diep in de bergen, waar
een onderaardse rivier dreigend mist,
waarin vieze witte wormen zwemmen,
steeds bekogeld door geldstukken van
bijgelovige mensen, waar men blikt in
angstige donkere diepten, waar het
eeuwige gedrup nooit ophoudt, daar is
men in een andere wereld, in de we
reld zoals ze geweest moet zijn kort na
de schepping in de oertijd. Maar maakt
U niet ongerust. Al deze sensaties on
dergaat men veilig zittend in het trein
tje of wandelend achter de gids over
een confortabel aangelegd en wel be
schut pad.
Of breng een bezoek aan de oor
sprong van de machtige Sloveense
rivier de Sava, daar waar een berg
stroom van duizelingwekkende hoogte
in een schlucht klettert. Of
„Auf wiedersiehn", ja zeker. Ro
vinji, Pula, Rijeka, Postonja, Bied,
Kropa, Ljubljana, Celje, Maribor, Het
heeft geen zin om de schoonheden
van deze plaatsen en de omgevingen
te bezingen. Dit loflied op het Zuid
slavische land zou nauwelijks een
einde kunnen vinden!
Sluikhandelaars.
„Auf wiedersehn", ja, maar niet
voor die Nederlanders, die in Zuid-
Slavië een bont leven leidden en zich
te buiten gingen aan zwarte handel.
Zij kwamen het land in met weinig
geld en veel textiel en keerden terug
met koffers vol met Uverwerk, an
dere kostbare snuisterijen en drank.
Deze toeristen, deze natuurgenieters
hadden zich verrijkt door zg. de arme
Bij Neustad a/d Wied
stortte Zaterdag een Ne
derlandse truck met wei
gerende remmen van een
zes-procents helling om
laag. De chauffeur, de 23-
jarige Dirk de Baat uit
Streefkerk, rijdend voor
de expediteur T. Decker,
uit Ouderkerk a d IJssel,
was machteloos.
Zes procent betekent,
dat de weg een helling
heeft van 6 meter op elke
honderd meter en op deze
lange helling, waarvoor
chauffeurs steeds gewaar
schuwd worden met het al
dan niet van een doodskop
voorzien bord „Terugscha-
Een telefoto van de ravage op de brug. Op de achter
grond de rokende puinhopen der vernielde wagens.
kelen", werd de van zijn
remmen losgeslagen kolos
een stormram.
Met 120 km snelheid be
sprong ze twee voor haar
rijdende personenwagens
en maakte er brandende
wrakken van; een van te
genovergestelde richting
naderende bestelwagen
werd verpulverd aan de
wegkant geslingerd. Aan
de ongeluksrit kwam pas
een einde toen de Neder
landse wagen tegen een
zware vrachtwagen vloog.
Deze telefoto, kort na
het ongeval gemaakt, toont
ons de brug over de Wied.
Ze is een der vele ver
smallingen, die de Auto
bahn tussen Frankfort en
Keulen kent. Deze ver
smallingen betekenen voor
de kalm en voorzichtig
rijdende automobilist geen
enkel bezwaar, doch ze
worden vaak door onbe
suisde wegpiraten de dood
van beschaafde rijders.
Nu betreft het hier een
ongeual waarover we ons
geen oordeel willen en ook
niet kunnen aanmatigen.
Een gebarste remleiding
was oorzaak van de dood
van zeven mensen. Maar
we kennen uit eigen erva
ring de Autobahn en zou
den er daarom de bij de
Zeeuwse vervoerders en
autobusondernemers, die
vaak buitenlandse tochten
ondernemen, op aan wil
len dringen het materiaal
goed tja te zien. Die bor
den met deze lugubere
doodskop-waarschuwingen
staan niet voor niets bo
ven aan de hellingen!
Slavomë op zijn best. Ondanks een drukkende armoede, ondanks de na
delen, die het bewind met zich meebrengt, zijn de Sloveniërs toch tevreden
Een vriendelijke lach, zoals van dit paar in de Slovenische klederdracht, kan
men dikwijls ontmoeten in het land van Tito.
bevolking met kleren te helpen. In
feite verrijkten zij zich ten koste van
de armoede. Jammer, dat de, Zuid
slavische en Nederlandse douane deze
zomer niet wat strer.ger hebben ge
visiteerd.
Maar laat uw vacantie door hen
niet bederven. Voor onze reiziger
vlogen de veertien da„en om.
Ten Noorden van Golnik passeert
hy weer een kapelletje, ongerept en
gaaf. Boven op de pas aan de Oos
tenrijkse grens ontrolt zich voor de
laatste keer een panorama van het
Zuidslavische landschap. Niet lang
heeft hij tijd om te peinzen.
„Waarom hangt onze vlag halfstok",
schreeuwen de Engelsen. „Wie is er
gestorven?"
Chauffeur Jane zal even gaan in
formeren.
„Churchill heeft zijn sigaar verlo
ren", is even later zijn bescheid.
Om het weer goed te maken stapt
h:J naar de vlaggemast om in zijn
eentje vlaggeparade te houden. Hij
hijst de Engelse vlag weer in top en
salueert beleefd staande op de grens
in de richting van Zuid-Slavië.
„Auf wiedersehn". „Dobberedan
Jugoslovenske".
Terug.
Door Oostenrijk en via de lange
Duitse Autobahn gaat de bus weer
richting Holland. Twee dagen heeft
onze trekker tijd om na te denken
over dit vreemde, maar mooie land.
Als hij weer thuis zit achter zijn
schrijfmachine op het eiland tussen
de twee Scheldestromen, is het tot
hem doorgedrongen hoe een arm
volk, hoe arme mensen toch gelukkig
kunnen zijn, omdat zij in een ont
beerde vrijheid kunnen werken en
leven.
En hij weet, dat een neergeslagen
Volk zich met een niet voor te stel
len moed heeft opgericht en een vast
geloof heeft in de toekomst.
Met respect denkt hij terug aan
Zuid-Slavië, dat geregeerd wordt door
de communist Tito, die aangevoeld
heeft wat het volk van hem verlang
de en die kans heeft gezien zijn ver
werpelijke, anti-christe'ijke Marxisti
sche opvattingen in h .-monie te bren
gen met de levenspractijk van een
volk, dat beschaafd is en rijk aan
cultuur.
En hij vraagt zich af hoe de demo
cratische ideeën van het Westen in
dit land kunnen worden ingedragen;
in dit land, dat in zo menig opzicht
de Westeuropese beschaving ten voor
beeld kan zijn. Is er een moeilijker
opgave te bedenken, dan een volk te
bereiken, waarvoor kennelijk een pe
riode van rust is aangebroken, afge
zien van de troebelen rond Triëst, en
dat (merkwaardige tegenstelling) in
vrijheid communistisch wordt gere
geerd.
En onze nu piekerende trekker,
komt voor de zoveelste keer tot de
conclusie, dat de leider van dit
volk een verbluffend groot man
moet zijn, die zijn spel in de wereld
geraffineerd speelt. Echter een spel,
dat, als het moet, ook in bloedige
moordpartijen kan ontaarden, om
dat dit arme volk, onwetend, geen
enkele garantie heeft voor de vrij
heid en leeft bij de gratie van de
dictator, een dictator die zich ge
lukkig aan vele kanten gebonden
voelt en zich humaan heeft getoond.
En onze reiziger zegt nogmaals
„Dobberedan Jugoslovenske" en nu
is het meer dan een groet, het is
een zegewens met een diepere in
houd!
BERT DE JONG.
Grote verscheidenheid op expositie te Middelburg
Niet slechts om het doel, maar ook om wat er te zien is,
bezoeke men deze tentoonstelling
MIDDELBURG, 24 October. -
In officiële kringen is verklaard, dat
de Italiaanse premier, Pella, behoudens
onvoorziene omstandigheden, 12 No
vember op uitnodiging van de Turkse
regering een officieel bezoek aan An
kara zal brengen.
„Kunstenaars helpen", zo is de ten
toonstelling genoemd, die op het
ogenblik in het Kunstmuseum in
Middelburg wordt gehouden. Deze
expositie bestaat uit schilderijen,
aquarellen, litho's, beeldhouwwerk
jes, zilverwerk, ceramiek, aarde
werk en fraai handwerk, kunst
voorwerpen, die belangloos zijn ge
schonken door buitenlandse en Ne
derlandse kunstenaars ten bate van
de rampslachtoffers. Zo heeft de
kunstwereld in een spontane geste
1200 voorwerpen ter beschikking
gesteld van een grote nationale
loterij, waarvan de opbrengst be
stemd is om het enorme leed te
verzachten, dat nu bijna negen
maanden geleden -over ons land en
niet in het minst over de provincie
Zeeland kwam.
Vooral zij, die' niet direct door de
ramp zijn getroffen, zijn geneigd dit
leed te vergeten en als men het slech
te bezoek aan deze tentoonstelling als
maatschaf neemt, zou men haast zeg
gen: Niets is zo menselijk als het leed
van een ander te vergeten. Een an
dere oorzaak, dat men deze spontane
geste van de kunstwereld zo weinig
steunt, is moeilijk aan te wijzen, want
afgez;van het edele deel is een
bezoek aan deze expositie meer dan
de moeite waard.
En het is ook goed om door de drie
zalen van het Kunstmuseum te draa
ien, omdat men dan plotseling weer
geplaatst kan worden voor een door
velen vergeten leed. Slenterend langs
de schilderijen word je plotseling
pijnlijk getroffen door de olieverf van
Jaap Praag „Watersnood": een dode
lijk donker dreigende lucht, doortrok
ken met bloed-rood, overspant het
wild-lcokende water, dat zich hels op
het kleine dorpje stort, alles mee
sleurend wat maar weerstand kan bie
den. En op de zwarte dijk kruipen zij
weg, die het leven nog hebben weten
te behouden. Jaap Praag geeft in dit
schilderij aangrijpend weer een van
de ontzettende taferelen, hier gehuld
in een dodelijke donkerte, die zich
toen 1 Februari in zovele dijkdorpjes
afspeelden. Technisch valt op dit werk
nog wel wat aan te merken, maar hij
heeft de juiste sfeer getroffen, de sfeer
van het laatste oordeel, van de gewel
dige natuurelementen, die alles wat
leeft, verzwelgen.
Het is goed om hiermee weer eens
geconfronteerd te worden. Ook de
litho's die liggen uitgestald en waar
van men er een mag uitkiezen bij
besteding van f 6.ademen deze
geest. In dikke krachtige lijnen heeft
Kurpershoek het leed door de ramp
op het papier gesmeten. Mooie staal
tjes van expressieve kunst zfjn som
migen van deze litho's. Anderen doen
wat pathetisch aan en zijn minder
sprekend. Jo Kruijder-Bouman schonk
een schilderij van een overstroming
in 1944.
Wonderlijk is het schilderij van A.
van Embden „Branding" genaamd. In
de witte golven van dit werkelijk lief
lijke schilderij is de onheilsdatum 1
Februari 1953 getekend. Hoe is dat
mogelijk? Wat voor lieflijks deed zich
op I Februari 1953 voor? De visie van
deze schilder gaat ons boven de pet.
„Kunstenaars helpen" is een tentoon
stelling een provinciale hoofdstad waar
dig. Men kan er zelfs trots op zijn enige
tijd deze expositie te bezitten. Zelden zijn
in Middelburg zulke fraaie sculptures
geëxposeerd, als b.v. het „Masker" van
de bekende Joh. Raedeker. In dit werk
wordt een absolute vormgeving bena
derd. En hoe krachtig, maar ook weer
teer en fijn is het in steen gehouwen
„Moeder en kind" van Fri Heil. Ook het
kinderkopje van HausbrandDennik
moet genoemd worden.
Ook de schilderijen-expositie staat op
een behoorlijk peil. Verscheiden bekende
meesters zijn door werken vertegenwoor
digd.
In de derde zaal hangen de modernere
werken. Schrik niet. Loop niet direct te
rug. Want ook hier valt veel moois te
genieten. Neem dat schilderij van de
Fransman Jean Lurcat, teer van toon en
indrukwekkend door het haast volmaakte
lijnenspel, of de „Paarden" van Joh.
Mammeren. Welk een dynamiek ligt in
dit werk verborgen. Kijk er niet te lang
naar, want dan is de neiging om angstig
opzij te springen, zo stormen die paar
den op je af, niet meer te onderdrukken.
Nee, loop deze zaal niet direct uit. De
modernere kunst moet je waarderen ook
in haar gedegenereerde uitingen. Van
Haarstra hangt er een vrouwenportret.
Grote angstogen in een door leed ver
trokken gelaat staren je aan. Vergeet dit
schilderij maar, want anders wordt het
een obsessie.
Bekijk de schilderijen in deze zaal
vooral critisch en je zult ontdekken, dat
hier werken hangen, die niet veel meer
met kunst te maken hebben. Het is waar,
een gegeven paard mag je niet in de bek
kijken, maar veel ruimte in deze zaal
had toch beter benut kunnen worden.
„David" heet een werk van Manessies,
dat bestaat uit een wir-war van lijnen
en kleuren waar werkelijk niets van is
te maken en waarvan niets en dan ook
niets uitgaat. En een uitgesproken mis
lukking is „Watersnood", waar de zwarte
verf met grote klodders is opgesmeten.
De scherpe waarnemer zal nog een dak
van een huisje weten te ontwaren, waar
op een belachelijk knaapje staat, dat met
een zakdoek zwaait. Een paskwil is dit
schilderij.
Maar de kunst van een tentoonstelling
bezoeken is om juist deze werken niet
te zien: dan kan men meer aandacht be
steden aan de mooie werken van beken
de meesters. Alleen al dat schilderij van
het Rokin in Amsterdam van A. Olden-
hove maakt alles weer goed. Dit werk
is een mooi voorbeeld van impressionis
tische kunst. Oldenhove geeft gaaf de
sfeer weer, de sfeer van de pantoffel
parade op het Rokin van Amsterdam op
een bewolkte zomerdag omstreeks het
middaguur. Imponerend is dit stukje
leven van de grote stad. Ook mag niet
ongenoemd blijven het tere stilleven van
Jan Sluiters Jr. De invloed van papa is
duidelijk merkbaar. Ook Jo Kruijder
Bouman weet het penseel te hanteren.
Fijn weet zij met licht en donker te con
trasteren zoals in haar „Sneeuwjacht".
Zelfs Mauve is vertegenwoordigd met
zijn schilderij „Geit in landschap", een
werk dat ademt in de sfeer van de Haag
se school. En tenslotte, om niet meer op
te sommen, hebben we nog genoteerd
die prachtige ets, voorstellend een schip,
dat uit de mist opdoemt. Verbluffend,
welk fantastisch effect met weinig mid
delen bereikt kan worden.
Nogmaals, het is jammer, dat deze ten
toonstelling, die door de grote verschei
denheid van inzendingen, een wat rom
melige indruk maakt, zo weinig wordt
bezocht. Het is te hopen, dat velen deze
week de gelegenheid niet voorbij laten
gaan nog van iets schoons te genieten.
En denk aan het edele doel! de J.
Met de opnamen voor de film „Ciske
de Rat", naar Piet Bakkers bekende trilo
gie, zal waarschijnlijk begin Mei 1904
een aanvang wórueii gemaant. Het „aan-
bouvan Diss.es en xoriiuuen is over
stelpend.