WAAROM EEN ARM VOLK TOCH GELUKKIG KAN ZUN Losgeslagen vrachtwagen ramde file auto's Bij en in Zuid-Slavië (V en slot) ^ver de goede oude tijd, een ver broederingsfeest en het bonte leven Remmen weigerden zeven doden van... toeristen J KunótenaaAó hee ften ïl(mipAtcu!MQ$feAA X Dinsdag 27 October 1953 ZEEUWSE DAGBLAD Pagina 4 I LJUBLJANA, October. „O Jezus Tooiji sino". In gothische letters staat dit geschreven op een kapelletje ergens in Slovenië even voorbij de grens. Een boer, in Sloveense klederdracht, neemt devoot zijn hoed af, wanneer hij het passeert. De reiziger, die reist om het reizen alleen, gedreven door dorst naar kennis en een romantisch verlangen naar het verre en vreemde, schrikt als hij dit ziet en is verwonderd. Dan gaat een stille ontroering door hem heen. Hij is naar dit land gegaan, ja, waarom eigenlijk? Omdat het zover is, omdat het angstig avontuur van een communistisch bewind hem lokt, een ingebeeld avontuur door een vooroordeel hem met de paplepel in gegoten? Diep in hem leeft nog het besef, hoewel hij beter kan weten, dat communisme betekent massamoord en kerkvervolging. En nu ziet hij dat opschrift op dat kapelletje en dat devote gewoontegebaar van die boer, alsof dit land niet communistisch zou zijn, alsof dit land hele maal vrij zou zijn. Onze trekker naar verre streken weet niet of hij waakt of droomt. Hij steekt een gesauste Amerikaanse Virginiasigaret op, haalt de rook diep over zijn longen, zoals iedereen doet, die zich minder zeker voelt. En hij, de bewoner van het lage land bij de zee, begint te twijfelen aan een zg. oude waarheid, een waarheid waarvan hij, dat is zijn aard, moeilijk afstand kan doen, omdat het een stukje van hem zelf is. En hoe verder hij trekt, kris-kras door de staten Slovenië en Croatië, d e met de staten Servië, Bosnië, Her- zegowina, Macedonië en Montenegro in de federatieve Zuidslavische repu bliek zijn opgenomen, hoe meer hij gaat twijfelen aan zijn eigen opvat tingen en dikwijls aan zichzelf. Reizend door het vreemde maar mooie land, ontdekt hij, dat het com munisme hier toch wel anders van aard is als en ver afwijkt van het hem steeds voorgehouden prototype. Op zijn reis door dit deel van de Balkan vervliegen veel denkbeelden als rook in de haast altijd blauwe lucht van dit land en wordt hij veel illusies rijker, die veel goed maken voor het gemist avontuur. Onze trekker leert, dat de mensen betrekkelijk vrij leven, geen angst kennen voor staatsspionnen en onge stoord naar de kerk kunnen gaan. Ja, wanneer zij er behoefte aan hebben, kunnen zij ongestoord hun eigen me ning verkondigen. Laten we onze trekker op zijn zwerftocht door dit land in vogel- •vht volgen: In Slavische geest. Barokke kerken en monumenten, 18e eeuwse pleinen, maar ook stads wijken, opgetrokken in nieuwzake- lijke stijl, dat is Ljubljana, het econo misch en cultureel centrum van Slo venië, het vroegere Oostenrijkse Leib- bach, de stad, die nu in een Slavische geest ademt. Deze plaats is evenmin Oostenrijks als Maastri-ht Belgisch is en Slovenië is evenveel verwant aan het Oostenrijkse Steiermarken en Kartnen als Limburg aan België. Men kan haast zeggen, dat de spo ren van het Oostenrijks Imperium, dat in Slovenië tot de eerste wereld oorlog heerste, zo goed als uitgewist zijn. Het is waar: de eerste jaren onder het Zuidslavische bewind tot aan de tweede wereldoorlog, zijn niet bepaald prettig geweest. Het was een c rrupte tijd, waarin het levenspeil van de bevolking daalde. De laatste tien jaren hebben echter veel goed gemaakt. De jeugd deelt de idealen van het regiem en de ouderen staan er niet afwijzend tegenover, omdat zjj beloften in vervulling zagen gaan. Wel broeit er nog onrust onder hen, die onrechtvaardig werden behandeld en bij de oudsten leeft als een schone droom de herinnering aan de goede O'"'"» tijd: „Mein Kaiser!" „Ja, cue keizer Wilhelm was een man!" zegt een, veteraan, die op de dorpsbank van Kropa zit, het plaats je van de kunstsmeden, dat ligt tus sen Ljubljana en "led. De grijsaard trekt aan zijn pijpje en staart in de verten van het verleden. „Ja, ik ben dicht bij Holland ge weest, in België in de eerste wereld oorlog." Zijn ogen glinsteren als hij vertelt over het bombardement van Antwerpen door de dikke „Bertha's". Bloeddorstig is de geschiedenis, die verhaalt wordt in hef vredige plaats je, dat daar in het dal ligt als een oase van rust en waar de bevolking van kunsthandwerk leeft.... „Ja, nu is de keizer dood", gaat de veteraan verder. Heeft hij niet in Apeldoorn gewoond?" „Nee", zegt onze reiziger, „in Doori is hij ge storven en als onze trekker, om de voorstelling volledig te maken, twee regels voorzingt uit het heldendicht van Heine, getoonzet door Schubert, „Die zwei Grenadiere", die ween den om hun keizer, pinkt ook dit manneke, dat na lange zwerftoch ten eindelijk in dit bergdorp rust heeft gevonden, een traan weg. Hij is diep geroerd. Ja, die goede oude tijd ook. Geen standsverschil. De goede oude tijd. Slechts enkelen dromen er nog van. Het heden eist de Zuidslavische mens geheel op. Hard moet er gewerkt worden. Maar des avonds is er tijd voor ontspanning. Het is gezellig in het hotel. Een strijkje speelt beschaafde, klassieke muziek. Zoals het hoort, klapt het publiek hartel';k. Door een zijdeur schuifelen een paar schooiertjes naar binnen. Met open mond staan zij te kijken naar het druk ke en levendige gedoe binnen. Een kellner strijkt de jochies door de ver warde haren. Niemand, die er aan denkt om de schoffies weg te jagen. Dat zou een misdaad zijn hier, waar men geen verschil van stand kent. Al len voelen zich even rijk of arm en er is niemand, die zich aan deze gezellig heid ergert, ook de buitenlanders, zelfs de Engelsen niet. Het blijkt een kwes tie van wennen te zijn. Door de ruimte, waarin het meer dan levensgrote portret van Tito di rect opvalt, deinen de gesprekken. De aanwezige buitenlanders zijn met en thousiasme onthaald. Buitenlanders, men is op deze mensen gek. Niet al leen, omdat zij harde valuta's in hun zakken hebben, maar ook omdat zij een gevoel van bevrijding geven, van levendig contact met de rest van de wereld. Te lang eigenlijk is het land van de buitenwereld afgesloten ge weest, te lang waren de grenzen ge blokkeerd. Alleen maar socialistisch. „Wij zijn niet communistisch", be weren de Sloveniërs, die in dit hotel met de buitenlanders zitten te bo men. „Alleen zijn de socialistische be ginselen het meest in ons land in praktijk ^bracht." Gemoedelijk kab belt het gesprek verder, ook als de Zuidslaviërs duidelijk wordt gemaakt dat het verkiezingsstelsel op niets lijkt. Voorlopig voelt men zich nog wel bij de democratie van Tito. Er is geen tijd meer om verder te praten. De volksdansers in nationale klederdracht komen binnen. Het eind van het verbroederingsfeest is, dat iedereen met iedereen de vrolijke volksdansjes huppelt op de maat van de melodie, gespeeld op de harmo nica. Anf wiedersehn. Het ietwat sentimentele„Auf wie dersehn" dreint nog in het hoofd van onze trekker ais hij 's avonds op bed ligt. „Auf wiedersehn", ja waarom ook niet?! Waarom ook niet? Het is goed toe ven in dit prachtige land. Bestaat er een heerlijker bezigheid dan om lang uit te liggen op de krijtrotsen van de Istrische kust bij Rovinji, en nog on bekend visserplaatsje in Croatië? De kust is bezaaid met kleine rots eilandjes. Alleen de moedige en na tuurlijk ook romantische zwemmer waagt het door de branding te craw len naar het eiland der liefde, dat daar ligt in het helblauwe water. Maar het geluk aan de Istrische kust is niet afhankelijk van dit eilandje. Het eiland der liefde is alleen geen voorwaarde om te ge nieten aan deze cóte d'azur van Zuid-Slavië. Cöte d'azur, de Fran se rivièra, haalt niet bij deze kust strook. Hier heeft geen slechte we Tito heeft de grenzen van zijn land opengegooid en noodt de vreemdelingen om te komen. Jan Switzervoorzitter van de Touring Club Holland, heeft deze kans dankbaar aangegrepen. Zo'n kleine 1500 Engelsen, Fransen, Belgen en Nederlanders heeft hij deze zomer naar Zuid-Slavië la ten reizen. Het bevorderen van het contact der volkeren onder ling, andere volkeren op eigen vrijheid en cultuur attent te ma ken en zelf iets te leren van an dere culturen, dat is het doel, dat deze heer Switzer zich voor ogen heeft gesteld. Nee, het is de dik wijls teleurgestelde idealist Jan Switzer, die tijden in een con centratiekamp de verschrikkingen van de oorlog heeft doorgemaakt, er niet om te doen er rijker van te worden. In de herfst pleegt hij gratis reizen te organiseren voor Franse en Hollandse oorlogswe duwen en ook denkt hij na over een gratis reis voor Zuidslavische oorlogswezen. Begrip tussen de volkeren on derling. De heer Switzer heeft 'n uitnodiging in zijn zak om eens met Moskou te gaan praten over eventueel vreemdelingenverkeer naar Rusland. reldse Westeuropese cultuur de pure natuur verdrongen. Behalve het cafétje, dat er reeds staat, zal hier niet meer gebouwd worden, zo heeft Tito bepaald. „Auf wiedersiehn", waarom niet. Trek door het woeste heuvelland van Croatië, waar men soms kilometers ver in het binnenland kan stuiten op een fjord, of door het voorname Al penland van Slovenië, r.lles is even bekoorlijk. Oerwereld. Bezoek de druipsteengrotten van Postónja, de grootsten van West-Euro pa. Dwaal door deze kristallen cathe- dralen en langs deze zilveren obelis ken in futuristische vervoering om er een onuitwisbare indruk van te ver krijgen. Daar diep in de bergen, waar een onderaardse rivier dreigend mist, waarin vieze witte wormen zwemmen, steeds bekogeld door geldstukken van bijgelovige mensen, waar men blikt in angstige donkere diepten, waar het eeuwige gedrup nooit ophoudt, daar is men in een andere wereld, in de we reld zoals ze geweest moet zijn kort na de schepping in de oertijd. Maar maakt U niet ongerust. Al deze sensaties on dergaat men veilig zittend in het trein tje of wandelend achter de gids over een confortabel aangelegd en wel be schut pad. Of breng een bezoek aan de oor sprong van de machtige Sloveense rivier de Sava, daar waar een berg stroom van duizelingwekkende hoogte in een schlucht klettert. Of „Auf wiedersiehn", ja zeker. Ro vinji, Pula, Rijeka, Postonja, Bied, Kropa, Ljubljana, Celje, Maribor, Het heeft geen zin om de schoonheden van deze plaatsen en de omgevingen te bezingen. Dit loflied op het Zuid slavische land zou nauwelijks een einde kunnen vinden! Sluikhandelaars. „Auf wiedersehn", ja, maar niet voor die Nederlanders, die in Zuid- Slavië een bont leven leidden en zich te buiten gingen aan zwarte handel. Zij kwamen het land in met weinig geld en veel textiel en keerden terug met koffers vol met Uverwerk, an dere kostbare snuisterijen en drank. Deze toeristen, deze natuurgenieters hadden zich verrijkt door zg. de arme Bij Neustad a/d Wied stortte Zaterdag een Ne derlandse truck met wei gerende remmen van een zes-procents helling om laag. De chauffeur, de 23- jarige Dirk de Baat uit Streefkerk, rijdend voor de expediteur T. Decker, uit Ouderkerk a d IJssel, was machteloos. Zes procent betekent, dat de weg een helling heeft van 6 meter op elke honderd meter en op deze lange helling, waarvoor chauffeurs steeds gewaar schuwd worden met het al dan niet van een doodskop voorzien bord „Terugscha- Een telefoto van de ravage op de brug. Op de achter grond de rokende puinhopen der vernielde wagens. kelen", werd de van zijn remmen losgeslagen kolos een stormram. Met 120 km snelheid be sprong ze twee voor haar rijdende personenwagens en maakte er brandende wrakken van; een van te genovergestelde richting naderende bestelwagen werd verpulverd aan de wegkant geslingerd. Aan de ongeluksrit kwam pas een einde toen de Neder landse wagen tegen een zware vrachtwagen vloog. Deze telefoto, kort na het ongeval gemaakt, toont ons de brug over de Wied. Ze is een der vele ver smallingen, die de Auto bahn tussen Frankfort en Keulen kent. Deze ver smallingen betekenen voor de kalm en voorzichtig rijdende automobilist geen enkel bezwaar, doch ze worden vaak door onbe suisde wegpiraten de dood van beschaafde rijders. Nu betreft het hier een ongeual waarover we ons geen oordeel willen en ook niet kunnen aanmatigen. Een gebarste remleiding was oorzaak van de dood van zeven mensen. Maar we kennen uit eigen erva ring de Autobahn en zou den er daarom de bij de Zeeuwse vervoerders en autobusondernemers, die vaak buitenlandse tochten ondernemen, op aan wil len dringen het materiaal goed tja te zien. Die bor den met deze lugubere doodskop-waarschuwingen staan niet voor niets bo ven aan de hellingen! Slavomë op zijn best. Ondanks een drukkende armoede, ondanks de na delen, die het bewind met zich meebrengt, zijn de Sloveniërs toch tevreden Een vriendelijke lach, zoals van dit paar in de Slovenische klederdracht, kan men dikwijls ontmoeten in het land van Tito. bevolking met kleren te helpen. In feite verrijkten zij zich ten koste van de armoede. Jammer, dat de, Zuid slavische en Nederlandse douane deze zomer niet wat strer.ger hebben ge visiteerd. Maar laat uw vacantie door hen niet bederven. Voor onze reiziger vlogen de veertien da„en om. Ten Noorden van Golnik passeert hy weer een kapelletje, ongerept en gaaf. Boven op de pas aan de Oos tenrijkse grens ontrolt zich voor de laatste keer een panorama van het Zuidslavische landschap. Niet lang heeft hij tijd om te peinzen. „Waarom hangt onze vlag halfstok", schreeuwen de Engelsen. „Wie is er gestorven?" Chauffeur Jane zal even gaan in formeren. „Churchill heeft zijn sigaar verlo ren", is even later zijn bescheid. Om het weer goed te maken stapt h:J naar de vlaggemast om in zijn eentje vlaggeparade te houden. Hij hijst de Engelse vlag weer in top en salueert beleefd staande op de grens in de richting van Zuid-Slavië. „Auf wiedersehn". „Dobberedan Jugoslovenske". Terug. Door Oostenrijk en via de lange Duitse Autobahn gaat de bus weer richting Holland. Twee dagen heeft onze trekker tijd om na te denken over dit vreemde, maar mooie land. Als hij weer thuis zit achter zijn schrijfmachine op het eiland tussen de twee Scheldestromen, is het tot hem doorgedrongen hoe een arm volk, hoe arme mensen toch gelukkig kunnen zijn, omdat zij in een ont beerde vrijheid kunnen werken en leven. En hij weet, dat een neergeslagen Volk zich met een niet voor te stel len moed heeft opgericht en een vast geloof heeft in de toekomst. Met respect denkt hij terug aan Zuid-Slavië, dat geregeerd wordt door de communist Tito, die aangevoeld heeft wat het volk van hem verlang de en die kans heeft gezien zijn ver werpelijke, anti-christe'ijke Marxisti sche opvattingen in h .-monie te bren gen met de levenspractijk van een volk, dat beschaafd is en rijk aan cultuur. En hij vraagt zich af hoe de demo cratische ideeën van het Westen in dit land kunnen worden ingedragen; in dit land, dat in zo menig opzicht de Westeuropese beschaving ten voor beeld kan zijn. Is er een moeilijker opgave te bedenken, dan een volk te bereiken, waarvoor kennelijk een pe riode van rust is aangebroken, afge zien van de troebelen rond Triëst, en dat (merkwaardige tegenstelling) in vrijheid communistisch wordt gere geerd. En onze nu piekerende trekker, komt voor de zoveelste keer tot de conclusie, dat de leider van dit volk een verbluffend groot man moet zijn, die zijn spel in de wereld geraffineerd speelt. Echter een spel, dat, als het moet, ook in bloedige moordpartijen kan ontaarden, om dat dit arme volk, onwetend, geen enkele garantie heeft voor de vrij heid en leeft bij de gratie van de dictator, een dictator die zich ge lukkig aan vele kanten gebonden voelt en zich humaan heeft getoond. En onze reiziger zegt nogmaals „Dobberedan Jugoslovenske" en nu is het meer dan een groet, het is een zegewens met een diepere in houd! BERT DE JONG. Grote verscheidenheid op expositie te Middelburg Niet slechts om het doel, maar ook om wat er te zien is, bezoeke men deze tentoonstelling MIDDELBURG, 24 October. - In officiële kringen is verklaard, dat de Italiaanse premier, Pella, behoudens onvoorziene omstandigheden, 12 No vember op uitnodiging van de Turkse regering een officieel bezoek aan An kara zal brengen. „Kunstenaars helpen", zo is de ten toonstelling genoemd, die op het ogenblik in het Kunstmuseum in Middelburg wordt gehouden. Deze expositie bestaat uit schilderijen, aquarellen, litho's, beeldhouwwerk jes, zilverwerk, ceramiek, aarde werk en fraai handwerk, kunst voorwerpen, die belangloos zijn ge schonken door buitenlandse en Ne derlandse kunstenaars ten bate van de rampslachtoffers. Zo heeft de kunstwereld in een spontane geste 1200 voorwerpen ter beschikking gesteld van een grote nationale loterij, waarvan de opbrengst be stemd is om het enorme leed te verzachten, dat nu bijna negen maanden geleden -over ons land en niet in het minst over de provincie Zeeland kwam. Vooral zij, die' niet direct door de ramp zijn getroffen, zijn geneigd dit leed te vergeten en als men het slech te bezoek aan deze tentoonstelling als maatschaf neemt, zou men haast zeg gen: Niets is zo menselijk als het leed van een ander te vergeten. Een an dere oorzaak, dat men deze spontane geste van de kunstwereld zo weinig steunt, is moeilijk aan te wijzen, want afgez;van het edele deel is een bezoek aan deze expositie meer dan de moeite waard. En het is ook goed om door de drie zalen van het Kunstmuseum te draa ien, omdat men dan plotseling weer geplaatst kan worden voor een door velen vergeten leed. Slenterend langs de schilderijen word je plotseling pijnlijk getroffen door de olieverf van Jaap Praag „Watersnood": een dode lijk donker dreigende lucht, doortrok ken met bloed-rood, overspant het wild-lcokende water, dat zich hels op het kleine dorpje stort, alles mee sleurend wat maar weerstand kan bie den. En op de zwarte dijk kruipen zij weg, die het leven nog hebben weten te behouden. Jaap Praag geeft in dit schilderij aangrijpend weer een van de ontzettende taferelen, hier gehuld in een dodelijke donkerte, die zich toen 1 Februari in zovele dijkdorpjes afspeelden. Technisch valt op dit werk nog wel wat aan te merken, maar hij heeft de juiste sfeer getroffen, de sfeer van het laatste oordeel, van de gewel dige natuurelementen, die alles wat leeft, verzwelgen. Het is goed om hiermee weer eens geconfronteerd te worden. Ook de litho's die liggen uitgestald en waar van men er een mag uitkiezen bij besteding van f 6.ademen deze geest. In dikke krachtige lijnen heeft Kurpershoek het leed door de ramp op het papier gesmeten. Mooie staal tjes van expressieve kunst zfjn som migen van deze litho's. Anderen doen wat pathetisch aan en zijn minder sprekend. Jo Kruijder-Bouman schonk een schilderij van een overstroming in 1944. Wonderlijk is het schilderij van A. van Embden „Branding" genaamd. In de witte golven van dit werkelijk lief lijke schilderij is de onheilsdatum 1 Februari 1953 getekend. Hoe is dat mogelijk? Wat voor lieflijks deed zich op I Februari 1953 voor? De visie van deze schilder gaat ons boven de pet. „Kunstenaars helpen" is een tentoon stelling een provinciale hoofdstad waar dig. Men kan er zelfs trots op zijn enige tijd deze expositie te bezitten. Zelden zijn in Middelburg zulke fraaie sculptures geëxposeerd, als b.v. het „Masker" van de bekende Joh. Raedeker. In dit werk wordt een absolute vormgeving bena derd. En hoe krachtig, maar ook weer teer en fijn is het in steen gehouwen „Moeder en kind" van Fri Heil. Ook het kinderkopje van HausbrandDennik moet genoemd worden. Ook de schilderijen-expositie staat op een behoorlijk peil. Verscheiden bekende meesters zijn door werken vertegenwoor digd. In de derde zaal hangen de modernere werken. Schrik niet. Loop niet direct te rug. Want ook hier valt veel moois te genieten. Neem dat schilderij van de Fransman Jean Lurcat, teer van toon en indrukwekkend door het haast volmaakte lijnenspel, of de „Paarden" van Joh. Mammeren. Welk een dynamiek ligt in dit werk verborgen. Kijk er niet te lang naar, want dan is de neiging om angstig opzij te springen, zo stormen die paar den op je af, niet meer te onderdrukken. Nee, loop deze zaal niet direct uit. De modernere kunst moet je waarderen ook in haar gedegenereerde uitingen. Van Haarstra hangt er een vrouwenportret. Grote angstogen in een door leed ver trokken gelaat staren je aan. Vergeet dit schilderij maar, want anders wordt het een obsessie. Bekijk de schilderijen in deze zaal vooral critisch en je zult ontdekken, dat hier werken hangen, die niet veel meer met kunst te maken hebben. Het is waar, een gegeven paard mag je niet in de bek kijken, maar veel ruimte in deze zaal had toch beter benut kunnen worden. „David" heet een werk van Manessies, dat bestaat uit een wir-war van lijnen en kleuren waar werkelijk niets van is te maken en waarvan niets en dan ook niets uitgaat. En een uitgesproken mis lukking is „Watersnood", waar de zwarte verf met grote klodders is opgesmeten. De scherpe waarnemer zal nog een dak van een huisje weten te ontwaren, waar op een belachelijk knaapje staat, dat met een zakdoek zwaait. Een paskwil is dit schilderij. Maar de kunst van een tentoonstelling bezoeken is om juist deze werken niet te zien: dan kan men meer aandacht be steden aan de mooie werken van beken de meesters. Alleen al dat schilderij van het Rokin in Amsterdam van A. Olden- hove maakt alles weer goed. Dit werk is een mooi voorbeeld van impressionis tische kunst. Oldenhove geeft gaaf de sfeer weer, de sfeer van de pantoffel parade op het Rokin van Amsterdam op een bewolkte zomerdag omstreeks het middaguur. Imponerend is dit stukje leven van de grote stad. Ook mag niet ongenoemd blijven het tere stilleven van Jan Sluiters Jr. De invloed van papa is duidelijk merkbaar. Ook Jo Kruijder Bouman weet het penseel te hanteren. Fijn weet zij met licht en donker te con trasteren zoals in haar „Sneeuwjacht". Zelfs Mauve is vertegenwoordigd met zijn schilderij „Geit in landschap", een werk dat ademt in de sfeer van de Haag se school. En tenslotte, om niet meer op te sommen, hebben we nog genoteerd die prachtige ets, voorstellend een schip, dat uit de mist opdoemt. Verbluffend, welk fantastisch effect met weinig mid delen bereikt kan worden. Nogmaals, het is jammer, dat deze ten toonstelling, die door de grote verschei denheid van inzendingen, een wat rom melige indruk maakt, zo weinig wordt bezocht. Het is te hopen, dat velen deze week de gelegenheid niet voorbij laten gaan nog van iets schoons te genieten. En denk aan het edele doel! de J. Met de opnamen voor de film „Ciske de Rat", naar Piet Bakkers bekende trilo gie, zal waarschijnlijk begin Mei 1904 een aanvang wórueii gemaant. Het „aan- bouvan Diss.es en xoriiuuen is over stelpend.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 4