KAN TITO DE B-ZONE ANNEXEREN?
25 (AAR P. C. A. 1.
I
Een verenigd Europa tegen de Russen is ook
hier, in Slovenië, veler ideaal.
25 jaar sociale evangelisatie.
Vrffdig 2 October T953
ZEEUWSCH DAGBLAD
Bij en in Zuid-Slavië (II)
Avondwandeling door de nauwe straatjes
van Koper.
Weer Europa
Chr, sociale beginselen worden thans
in vele landen uitgedragen.
E.V, C. wil samen'
werking met N,V.V«
Een zuiverder Christendom was 2 eeuwen vóór
Bonifacius reeds in ons land gebracht.
j£ezers
Dank van
Schouwen en Duiveland
PagtM
KOPER (B-Zóne van Triëst), September. Over de hei-blauwe
zee glijdt de boot van Triëst de haven van Koper binnen. Het water
is zo vlak, dat de bergen er zich duidelijk in aftekenen. De oude stad
ligt in de zon te blakeren.
Op de kade staan de douaniers met strenge gezichten. Zij dragen
een rode ster op hun petten.
De boot meert. Dan breekt het spektakel los. Als wilde hyena's, die
hun buit bedreigd zien, krijsen de vrouwen, die levensmiddelen hebben
gekocht in Triëst. Het gegil klinkt schril over het water. Vreemd weer
kaatst ver weg de echo tegen de vredige berghellingen.
Accuraat en snel doen de douaniers hun plicht. De orders blijken
vandaag niet streng te zijn. De meeste smokkelaarsters komen er door
en lossen zich overgelukkig op in het gewriemel van het plaatsje Koper.
Er is weer eten voor een week in haar gezinnen, waar de armoede
steeds een dreigend spook is. Maar de koopjes, vandaag gehaald in
Triëst (de Italiaanse lire .in Triëst staat lager genoteerd dan de Zuid-
slavische dinar) hebben weer wat verlichting gebracht.
Smokkelaarsters.
I staat. Dat hadden ze nooit van hem
gedacht. Ja, die Hollanders kunnen
schaken en in waterpolo zijn ze even-
in de B-zóne ligt, nauwelijks een uur
tje varen. De tocht door de Adriatische
Zee langs de Istrische kust was onver
getelijk. De boot zat vol vrouwen. Ve
len van haar schenen in verwachting
te zijn. Maar zij pelden zich uit en ont
popten zich soms als niet oncharmante
dames. Een jong moedertje liet een
uakje rijst vallen. Het barstte open.
Ik gaf haar een oud exemplaar van
het „Zeeuwsch Dagblad" om de rijst
in te doen. Een dankbare glimlach
was mijn loon.
Babylonische spraakverwarring.
Met haar ben ik de stad ingelopen.
Cud en vervallen zien de huizen er
uit. In de nauwe steegjes heerst een
Babylonische spraakverwarring. Daar
lopen de gemoedelijke, vriendelijke,
iets gereserveerde Slovenen, de meer
temperamentvolle Croatiërs en de druk
ke Italianen. Men praat, schreeuwt en
lacht en alleen de joviale groeten ver
staat men van elkaar.
Hier moeten we zijn in het nie
mandsland, dat grenst aan Italië, Slo
venië en Croatië. Niemandsland
Om de hoek drentelen een paar
soldaten van Tito's leger. Zij heb
ben vriendelijke, goedige gezichten,
deze mannen, en ze zijn in het ge
heel niet vreesaanjagend. De solda
ten horen in deze streek thuis. Het
uniform is weinig opvallend en het
Hjkt wel of zij toch in dit primitieve
Straatbeeld thuis horen; het straat
beeld, dat bepaald wordt door de
vuile kinderen, die spelen op de
stoepen, de flanerende luidruchtige
mannen en de vrouwen, die krom
gegroeid zijn van het dragen van
-are manden op het hoofd.
Bezetters?
Zijn deze vriendelijke mannen in 't
uniform nu de bezetters van het vrije
r-emandsland? Het wil er bij mij niet
lp. Ik heb andere bezetters gekend.
En de bewoners van Koper, ik gelooi
dat het woord bezetter voor hen nau
welijks inhoud heeft. Deze zonen van
het eigen land vervullen hun dienst
plicht. Correct en model beantwoor
den de jongens en groeten op straat.
Er heerst hier in Koper een gemoe
delijke, rustige gelatenheid, éen gela
tenheid, de niet gauw verstoord wordt.
Mai piu sotto l'Italia Nikobar
vee pod Italio en Zidkar Heroj
Tito staat overal met grote letters
gekalkt. De mensen lezen het nauwe
lijks meer. De anti-Italiaanse propa
ganda moet de bewoners hebben afge
stompt en dat Tito de grote man Is, de
nationale held, die Zuid-Slavië heeft ge
red, zoals met grote rode letters op
spandoeken staat te lezen, och dat weet
en gelooft men wel en wie daar nog
niet van overtuigd is, zal het nooit
leren. Nee, al die lawaaierige opschrif
ten, al die grote rode sterren, die over
al staan opgekalkt maken nu weinig I
indruk meer.
Eerlijk gezegd, die hele B-zóne van
Triëst, dat merkwaardige plaatsje Ko
per valt me eigenlijk wat tegen. In
dit gebied moet de dictator Tito heer
sen, hier zou men moeten zuchten on-
der een hard communistisch regiem,
hier zou een schrikbewind de mensen
kru.perig moeten maken. En zie ze
m». nu lopen in de straten, tevreden
en opgewekt als ze zijn, alsof de com
munistische heilstaat al is aangebro
ken, of spoedig zal komen. Een klein
meisje geeft me een handje en wan
neer ik zoiets zeg als „Dobberedan",
dat zoveel betekent als „Dag" trippelt
zij vrolijk de smoezelige voordeur van
het huis binnen.
Ondervoede kinderen.
Het is waar, men is hier arm, zeer
arm soms. Er lopen ondervoede kin
deren op straat. Maar waar vind je
die niet, deze stakkers. Koper en de
B-zóne valt tegen. Troepenconcentra
ties, staat van beleg; het lijkt er niet
op. Het enige wat van het probleem
Triëst, van het probleem A- en B-
zöne te merken was, waren de huis
vrouwen, die koopjes haalden in Triëst
en zich zenuwachtig maakten bij de
Zuidslavische douane.
Alleenals ik in mijn hotel kom,
lijkt het er op, dat er toch wel iets
gaande is. Bü de portier staat een jour
nalist een verhaaltje door te bellen. Zyn
ratelend Sloveens galmt door de grote
hal. Het relaas is erg kort en ik ver
moed, dat hij het alleen maar gehad
heeft over de soldaten, reernten wel
licht, die aan de zeekust oefenden.
Maar dat heeft niet zoveel met de oor
logsdreiging te maken, waar de kran
ten in de hele wereld over berichten.
In het smaakvol ingerichte hotel
praat men overal over, behalve over
Triëst. Het candidaten-schaaktournooi
wordt druk besproken. Als Hollander
deel ik bij de Sloveniërs in de roem
van Euwe, die op de tweede plaats
als Zuid-Slavië niet mis. Maar van
voetballen hebben ze niet veel ver
stand. Het officiële elftal bestaat maar
uit een stelletje klungels. Ja. Abe kan
er nog wel wat van, zo vertellen de
Sloveense „sportdeskundigen" me,
maar daar houdt het dan ook mee op.
Triëst ligt buiten de belangstellings
sfeer. Daar praat men niet direct over.
De schaarse en flakkerende gas
lantaarns zijn 's avonds de oorzaak van'
een spookachtig spel van licht en
schaduio in de nauwe steegjes uan het
stadje. Het is een angstige sensatie
om hier alleen te lopen dwalen, straat
je in straatje uit, terwijl steeds vreem
de donkere gedaanten langs je schui
ven. Het is alsof ik hier in een volko
men vreemde en absoluut andere we
reld ben. Een merkwaardig, onbestemd
gevoel drijft me verder en doet m'n
pas versnellen. Niets lijkt meer zeker;
al het gewone, het vertrouwde, waar
je je wel bij voelt, bestaat niet meer.
Het verre, het onbekende, het (met
een groot woord) wild-avontuurlijke
trekt en zal bevrediging schenken. In
deze mysterieuse sfeer van het gans
onbekende, beleeft men alleen het
ogenblik en meer niet.
Vit een zijstraatje klinkt helder in
de frisse avondlucht een zuivere volks
zang. In de klare mannenstemmen
beluister ik vreugde en verdriet, uit
bundigheid en gemeende melancholie.
Lang luister ik naar deze zang, waar
van ik de woorden niet versta, maar
waarin veel wordt verteld, dat toch
niet in woorden is weer te geven. In
deze liederen spreekt zachtjes de
volksziel van de Sloveniërs, die tevre
den moeten zijn, vooral innerlijk be
schaafd en die, zoals ieder, verlangen
naar een beloofd, maar nog niet er
varen heil.
Ik ga naar binnen als een lied uit is.
Alles gaat vlug in zijn werk. Even la
ter zit ik tussen hen in alsof het van
zelf spreekt. Een buitenlander, die van
ver komt, die moet eens wat vertellen.
Het Duits levert geen onoverkomelijké
moeilijkheden op. De sfeer van vriend
schap is door de komst van de vreem
deling niet verbroken. Er bestaat geen
wantrouwen. Wat voor kwaad kan die
Hollander nu doen?
Blunder.
Nederland moet wel een mooi land
zijn. De mannen luisteren met aan
dacht. Dan wordt het mijn beurt om
te vragen. Een Sloveen met hel blau
we ogen, iets vooruitstekende juk
beenderen en pik zwart haar vertelt
over zijn werk, over de armoede thuis,
waaraan moeilijk is te ontkomen.
Dan haal ik een stomme streek uit.
Een grote blunder is het. Ik noem .weer
de naam van Tito. Het is alsof er een
bliksem is ingeslagen. Er gaat een dei
ning door de ruimte. ïk heb verraad
gepleegd aan de geest van broeder
schap, die er bestond.
Het gesprek met de Sloveen is afge
broken.
Maar vreemd, later schuift hy dich
ter naar me toe en hy vertelt me. wat
hij zo graag al eerder aan een ander
wilde vertellen:
Tito is een groot man. Hy was de
grote verzetsstrijder. Na de oorlog als
dictator trad hy streng op, te streng,
maar hy deed veel voor het arme land
en volk. Nee de slechtste tijden beleeft
men nu niet. Het is erger geweest in
deze geplaagde streek.
Dan hoor ik het verhaal van Mus
solini, die na 1922 in een overspan
nen nationalisme de Slovenen tracht
te te Italianiseren. Hij onderdrukte
het Sloveens onderwijs, de Sloveense
kranten en trachtte zelfs de geestelijk
heid te beletten haar eigen taal in
de kerkjes te gebruiken.
„Nee, Italiaans worden we nooit'
zegt de Sloveen.
„Zuid-Slavisch dan?" vraag ik.
„Ja, waarom niet?" is het antwoord
van deze man, die nagedacht heeft over
de dingen. „Het regiem doet veel goeds
voor ons. Maar het is niet de oplos
sing. De Italianen, die hier wonen (het
zijn allemaal egoïsten) zouden veel her-
<T
Piran, het romantische plaatsje
aan de Istrische kust van de
Adriatische Zee, dat op enkele
kilometers afstand van Koper
ligt in de B-zóne van Triëst, De
bevolking is er vrij arm en be
staat voor een groot deel van de
visserij. Nu er steeds meer toe
risten naar de Istrische kust trek
ken zijn de slechtste tijden voor
Piran voorbij.
rie gaan trappen. Nee, de oplossing van
de kwestie hier moeten we veel breder
en dieper zoeken."
Solidair tegen de Russen.
De man wordt wat pathetisch. „Het
moet tenslotte niet meer belangrijk
zijn of we Italianen zijn of Croatiërs
of Slovenen", zo betoogt hij verder.
„Wij moeten allen Europeanen wor
den. Solidair moeten we allen zijn, om
ons tegen het Russische gevaar te wa
penen. Dan worden alle kwesties op
gelost."
Ook de anderen hebben naar het
relaas van de man geluisterd. Ik had
niet meer de moed om te vertellen,
hoe moeizaam er wordt gewerkt in
Straatsburg. Het eind van de avond
is, dat wij alleen gemeenschappe
lijk een schuchtere dronk uitbrengen
op Europa. Wat kon ik anders doen,
dan meeklinken!
Ik soes nog wat na, terwijl het ge
sprek verder gaat in de landstaal.
Europa, het is ook hier in de B-zóne
het verlossende woord. Aarzelend leeft
hier het verlangen. Wat is toch eigen
lijk het werk van al die parlementen,
commissies en sub-commissies
Straatsburg zinvol!
Hoe zou-Tito hier over denken? Een
wonderlijke vreemde figuur is deze lei
der van het volk, deze aanvankelijke
ijzeren communistische dictator, die op
trad als een tweede Stalin. Gevreesd
wordt hy, maar niet verafschuwd. Ja,
velen zijn er, die hem vereren. „Hy
heeft veel goeds gedaan". Men accep
teert hier zelfs de oplossing, dat de B-
zóne Zuidslavisch wordt, zoals Tito on
langs heeft geëist. Veel vraagtekens zijn
er nog voor me.
Er bestaat alle aanleiding om ook
eens verder in het land, van Tito te
gaan kijken, om iets meer van zyn re
giem te weten te komen, waarvan Ik
nu een klein voorproefje heb gehad.
Als ik weg ga, is het het „Dob
beredan", dat me nog naklinkt van
deze verre, vreemde vrienden.
Bert de Jong.
Zilveren jubileum wordt te Düsseldorf gevierd.
(Van onze Utrechtse redacteur.)
UTRECHT, 28 September. Een Japanner, ouderling van een kleine
kerk in zijn woonplaats, kreeg een tijd lang „toevallig" het blad toegestuurd
van de kleine Chr. vakbeweging in Canada. Toen ging voor hem een
venster open, want hij zag daarin dat het Evangelie van Jezus Christus
niet alleen betekenis heeft voor het persoonlijk geloofsleven, maar dat hier
van ook een boodschap uitgaat voor het leven In bedrijf en beroep, dat
hierin de opdracht ligt tot de enige ware vernieuwing der gehele samen
leving. De Japanner ging Nederlands Ieren, want hij wilde hierover meer
te weten komen en zo bestudeerde hij de werken van Kuyper, Bavinclt
en anderen. Thans is er in zjjn woonplaats een kleine kring gevormd, die
de Chr. sociale beginselen uitdraagt en die de stichting van een Chr. sociale
organisatie in Japan voorbereidt. Dit is een van de onverwachte resultaten,
die de Prot. Chr. Arbeidsinternationale op haar werk mocht zien, een van
de oorzaken waardoor het zilveren jubileum van deze organisatie in deze
dagen te Düsseldorf met blijdschap en dankbaarheid mag worden gevierd.
Want dat er in Canada een Christi
an Association of Labour bestaat is
mede te danken aan de P.C.A.I., die
de heer F. P. Fuykschot naar dit land
zond om te helpen bij de opbouw van
een Chr. Vakbeweging. De P.C.A.I.
zond de heer J. F. Beekman naar In
donesië om daar de organisatie van
de Chr. werknemers ter hand te ne
men en in nauw contact met deze in
ternationale zond het C.N.V. zijn vice-
voorzitter K. de Boer naar Nieuw
Guinea. Voor vele Christenen in vele
landen heeft de P.C.A.I. al een venster
opengestoten, doordat zij hun liet zien
dat het Christen-zijn consequenties
meebrengt voor de gewone arbeid van
alle dag, voor de verhouding tussen
werkgever en werknemer en voor het
geheel van het maatschappelijk leven.
OPRICHTING.
Op 10 April 1928 werd de P.C.A.I.
te Düsseldorf opgericht. De stoot hier
toe werd voornamelijk gegeven door
twee Nederlanders, n.l. door de toen
malige secretaris van het C.N.V., de
heer H. Amelink en door prof. dr. J.
R. Slotemaker de Bruine, die destijds
minister van Arbeid was. Het kostte
enige moeite om dit plan te verwezen
lijken, want in Duitsland bestond geen
Prot. Christelijke, maar een intercon
fessionele vakbeweging, waarbij dus
ook de r.k. arbeiders waren aangeslo
ten. Nu was juist in 1920 het Interna
tionaal Chr. Vadverbond opgericht, dat
eveneens interconfessioneel is en
waarbij de r.k., vleugel verreweg het
sterkste was en is. De Duitse prote
stantse arbeiders vreesden, dat de op
richting van een protestantse interna
tionale hen in conflict met het I.C.V.
zou brengen. In Nederland, waar zo
wel de K.A.B. als het C.N.V. bij het
I.C.V. zijn aangesloten, zag men dit
gevaar niet zo, daar de prot. organi
satie een geheel ander karakter zou
krijgen.
Men wist echter de vrees der Duit
se broeders weg te nemen en zo kwam
de P.C.A.I. tot stand met als leden de
prot. organisaties in Nederland, Duits
land, Denemarken, Zweden en Polen,
In 1932 trad de kleine C.L.A. in de
Ver. Staten nog als lid toe. De Duitser
Wilhelm Koch werd voorzitter en
Amelink secretaris.
Nadrukkelijk was in de statuten vast
gelegd, dat de P.C.A.I. geen vakvereni
gingswerk zou verrichten. Dat werd
aan het I.C.V. overgelaten. De nieuwe
organisatie was bestemd voor gemeen
schappelijke bezinning op de Chr. so
ciale vragen, voor onderling contact
tussen de prot. arbeiders in de verschil
lende landen en voor het verlenen van
steun aan de oprichting van een Chr.
vakbeweging in landen, waar deze nog
niet aanwezig was.
ONTPLOOIING.
Toen Hitier aan het bewind kwam,
waren de Duitse arbeiders van deel
neming aan het werk uitgeschakeld en
na het congres van Zürich in 1939
werd al de arbeid van de P.C.A.I. door
de oorlog lamgelegd. Na de bevrijding
herleefde de activiteit weer; de heer
M. Ruppert werd voorzitter en de
heer F. P. Fuykschot secretaris. Wij
me. eerden boven reeds, welke ac-
tivittwerd ontplooid op het terreip
van de steunverlening aan Chr. sociale
organisaties in andere landen. Wat de
bezinningsarbeid betreft moet de Chr.
sociale boodschap worden genoemd,
die aan de verschillende wereldorga
nisaties van kerken werd gezonden en
het congres over de vakverenigings-
vrijheid, dat in 1950 te Kopenhagen
werd gehouden. Dit laatste was naast
bezinningswerk tevens een grote mo
rele steun voor de nietige Chr. vak
beweging in Denemarken, die zich te
genover de oppermachtige socialisti
sche organisatie slechts met moeite
staande kan houden.
Van 1 t.e.m. 3 October wordt dan
nu het jubileumcongres in Düsseldorf
gehouden, in de stad dus, waar de
P.C.A.I. een kwart eeuw geleden het
levenslicht aanschouwde. Ook thans
kan het, naast een gelegenheid tot be
zinning in eigen kring, weer teven*
een propagandistisch karakter hebben.
In deze tijd, nu de Christenen in d
Duitse Eenheidsvakbeweging in het
geweer komen, omdat deze D.G.B. zich
tijdens de verkiezingsstrijd duidelijk
als een socialistische organisatie heeft
laten kennen, nu opnieuw in West-
Duitsland de roep om een Chr. vak
beweging wordt vernomen, is het van
het grootste belang, dat deze interna*
tionale manifestatie juist in Düsseldorf
gehouden wordt. Duitse arbeiderslei
ders zullen hier in nauw contact tre
den met hun protestantse vrienden uit
andere landen en zij zullen een steun
tje in de rug ontvangen bij het stre
ven om aan de rode hegemonie van
het D.G.B. een eind te maken.
DE HERDENKING.
De herdenking begint op 1 Octobej
's morgens met een wijdingsdienst iy,
de Neanderkerk, waar ds D. Held van
Düsseldorf zal voorgaan, 's Middags li
er een feestelijke bijeenkomst, waay
gasten en afgevaardigden na een
woord van voorzitter M. Ruppert huy
toespraken zullen houden. De eerstg
congresdag wordt besloten met eeft
Getuigenisavond in de Joh. Sebastiaart
Bachzaal, waar gesproken wordt overt
„De Evangelische arbeidersbeweging
in verleden, heden en toekomst".
Het algemene thema van het con
gres is: „Het massificatie-proces en
haar bestrijding". Naast de Nederlan*
ders prof. dr. W. F. de Gaay Fortmai)
en C. van Nierop spreken hierover
G. Heilfurth te Friedewald, dr.
Bernouilli te Zürich, dr. H. Kunst tè
Bonn en de heer E. Marti te Zürich.
Zaterdagmiddag tijdens de slotzitting
hoopt men de conclusies te trekken ufl
referaten en discussies. Op dit congres
komen we nog nader terug.
AMSTERDAM, 30 Sept. Het verbtmds.
bestuur van de Eenheids Vakcentra)!
heeft een schrijven gericht aan het hoof)»
bestuur van het Nederlands Verbond van
Vakverenigingen over de recente onder*
handelingen ter bepaling van het pereëyt
tage der voor te stellen loonsvernoginj*
Na aan de gang van zaken te hebben hea
innerd, zegt de E.V.C.: „Onze vakcentraJJ
Is van oordeel, dat de onwfl van de on>
dememers om de lonen tot een peil tl
verhogen, dat de zorgen in de arbeiders*
gezinnen belangrijk worden vermmderd
en een aantal bedrijven naar de vrijs
loonvorming kan worden gebroken doof
een grotere eenheid en actief optreden
van de zijde dér arbeiders",
vervolgens in herin-
yatipnale loonoonfo»
op U October as. tl
N.V.y. een bijeen)
De E.V.C. by
nering, dat zij eën
rentie heeft belegd op
Amsterdam en het N.y.y. een bijeen)
komst over datzelfde vraagstuk zal hod
den op 17 October a.s. tè Utrecht.
„In het belang van de arbeiders vay
ons land" doet de E.V.C. het voorstel aaó
het N.V.V. „de twee afzonderlijke bijeen
komsten van de beide organisaties tot
een gemeenschappelijke bijeenkomst tl
maken".
De brief sluit: „Een brede gedachten»
wisseling op zulk een bijeenkomst zal tqt
een grotere krachtsvorming bijdragen,
hetgeen zowel door de ledèn van het ht
V.V. als die van de E.V.C. wordt gewenst
en een voorwaarde Is voor het béreikeil
vap lotsverbetering van de arbeiders.
Wij beschouwen de plaats en de datum
van een door ons bedoelde samenkomst
als een kwestie van onderling overleg".
Rond de Bonifacius-herdenking.
Teloor gegaan door invallen der heidense Franken.
In de R.K. pers verschijnen dezer dagen zeer hooggestemde artikelen over
de persoon en het werk van de Evangelieprediker Bonifacius, zoals enige
jaren geleden zijn voorganger Willibrord werd herdacht.
Zonder enige twijfel waren beide vrome mannen, die met grote onver
schrokkenheid het Evangelie verkondigden. Dat de eerstgenoemde zijn ge
tuigenis met de dood bezegelde maakt hem des te eerbiedwaardiger. Als zo
danig is ook de protestantse pers bereid hem te huldigen en hun onschat
bare verdienste te erkennen. Maar voor de protestant valt over de gestalten
van Willibrord en Bonifacius een zware schaduw, nl. die van Rome. Ze heb
ben een misvormd en reeds ontaard Christendom gebracht, waarvan de
oorspronkelijke zuiverheid reeds voor een deel was te loor gegaan. Men kan
in deze streken namelijk spreken van een eerste en een tweede bekering.
En daar liggen dan enige eeuwen tussen.
De eerste zaden van het Christen
dom werden hier te lande gebracht
door soldaten, terugkerend uit Italië
en hun dienst in de cohorten of, waar
schijnlijker, door kooplieden die, langs
de voortreffelijke Romeinse heerwe
gen reizend, deze afgelegen streken be
reikten. Dat zal plm. 100 of 150 na
Chr. geweest zijn. Dit eenvoudige, zui
vere apostolische geloof schoot wortel.
De eerste naam, die de geschiedschrij
ver heeft vastgelegd, is die van de
Kleinaziaat Bisschop Servatius van
Tongeren, begraven onder wat mys
terieuze omstandigheden te Maas
tricht. Deze Servatius (plm. 340) heeft
van zeer nabij de eerste grote botsing
over de leer In de Christelijke kerk
meegemaakt en stond daarbij aan de
zijde van de orthodoxie, die de God
heid van Christus handhaafde. Op 'n
lijst van 282 namen van Bisschoppen,
medestanders van Athanasius, staat
zijn naam (verhaspeld tot Sarbatios)
als zevende. Of hij de grote Athanasius
gekend heeft, staat niet vast, wel, dat
hij de onvervalste apostolische leer be
leed.
Kort na zyn dood gingen beschaving
en geloof hier te lande ten onder door
de invallen van de heidense Franken en
veelbetekenend is, dat er daarna in de
geschiedenis een leegte valt van meer
dan anderhalve eeuw, waaruit geen feit,
geen naam met zekerheid kan worden
opgediept. Het heidendom heerste weer
onbetwist.
grepen naar d» p*n^,
Dan komt de tweede bekering door
die Evangeliepredikers die elk school
kind U weet te noemen: Amandus', EU-
gius, Willibrord en Bonlfatius, gedeel
telijk via Frankrijk (de eerste twee),
gedeeltelijk vip Engeland (de laatste
twee). Maar in die tussentijd is iets
gebeurd. In die eeuwen is het primSüi
van Rome opgekomen en gevestigd.
In Nicea was daar nog nauwelijks
sprake van, hoogstens van een prlma-
tis honoris (ereplaats), maar met Leo
de Grote (440461) is deze veran
derd in een primatis ordinis (rechts-
plaats) met al den aankleve van dien.
Kort gezegd, de eerste onbekende pre
dikers brachten het Katholieke ge
loof, Bonifacius bracht het Rooms-Ka-
tholieke geloof. Hij had zijn mandaat
bij de paus gehaald en reisde met zijn
reliekenkist. En dat maakt een groot
verschil.
F. VAN DIJK, Goes.
In het laatste nummer van het Con
tactblad stond op de laatste bladzijde
een „Afscheidswoord" aan het adres
van de heren Ir J. H. Verhey en Ir G.
Slotboom, welke na vele maanden van
ingespannen arbeid ons eiland gingen
verlaten. Veel hebben deze heren voor
het behoud van ons dierbaar plekje
gedaan. Er is een afscheidsreceptie ge
weest, er zijn handen geschud, er zijn
cadeaux aangeboden enz. Maar meer
deren zullen t.z.t. vertrekken, die ook
hun beste krachten aan de dichtma
king van ons eiland hebben gegeven
en velen zullen blijven, omdat zij hier
hun woonplaats hebben. Wij kunnen
na afloop der werkzaamheden niet
van allen afscheid nemen, maar wij
kunnen wel onze dankbaarheid tonen
door een blijvend iets te stichten,
waarmede wij het door allen gedane
werk tot volgende generaties in het
geheugen wakker houden. Laat ledera
inwoner van ons eiland een bijdragë
voor dit doel zenden aan de Stich
ting „Nieuw Sehouwen-Duiveland".
Men wordt hiervan dan automatisch
lid, en men toont hiermede, dat men
aan alle werkers t.z.t. een afscheid
toeroept, waarin onze dankbaarheid
tot uiting komt. De bijdragen behoe
ven niet groot te zijn. Een eenvoudig
„iets" kan worden gesticht, als het
maar passend is en uit naam van alle
bewoners van ons eiland. Laat nie
mand achterblijven!
Bijdragen kunnen worden overge
maakt op postrekening 1483 ten name
van Stichting Nieuw Sehouwen-Dui
veland of op rekening bij een der Ban
ken of Boerenleenbanken op Schou
wen en Duiveland ten name van de
Stichting.
Hoogachtend,
J. L. Legemaate
„Vrijoord", Zierikzee.
Intrede cand. Bouter.
Op Zondag 11 October hoopt candidoat
H. Bouter uit Groot-Ammers, beroepen
by de Ned. Herv. Gemeente van Stavc-
nisse, zijn intrede te doen. Des ochtends
wordt hij in het ambt bevestigd door ds
D. J. van Dijk van St Annaland, 's mid
dags om half drie vangt de intreedienst
aan.