KAN TITO DE B-ZONE ANNEXEREN? 25 (AAR P. C. A. 1. I Een verenigd Europa tegen de Russen is ook hier, in Slovenië, veler ideaal. 25 jaar sociale evangelisatie. Vrffdig 2 October T953 ZEEUWSCH DAGBLAD Bij en in Zuid-Slavië (II) Avondwandeling door de nauwe straatjes van Koper. Weer Europa Chr, sociale beginselen worden thans in vele landen uitgedragen. E.V, C. wil samen' werking met N,V.V« Een zuiverder Christendom was 2 eeuwen vóór Bonifacius reeds in ons land gebracht. j£ezers Dank van Schouwen en Duiveland PagtM KOPER (B-Zóne van Triëst), September. Over de hei-blauwe zee glijdt de boot van Triëst de haven van Koper binnen. Het water is zo vlak, dat de bergen er zich duidelijk in aftekenen. De oude stad ligt in de zon te blakeren. Op de kade staan de douaniers met strenge gezichten. Zij dragen een rode ster op hun petten. De boot meert. Dan breekt het spektakel los. Als wilde hyena's, die hun buit bedreigd zien, krijsen de vrouwen, die levensmiddelen hebben gekocht in Triëst. Het gegil klinkt schril over het water. Vreemd weer kaatst ver weg de echo tegen de vredige berghellingen. Accuraat en snel doen de douaniers hun plicht. De orders blijken vandaag niet streng te zijn. De meeste smokkelaarsters komen er door en lossen zich overgelukkig op in het gewriemel van het plaatsje Koper. Er is weer eten voor een week in haar gezinnen, waar de armoede steeds een dreigend spook is. Maar de koopjes, vandaag gehaald in Triëst (de Italiaanse lire .in Triëst staat lager genoteerd dan de Zuid- slavische dinar) hebben weer wat verlichting gebracht. Smokkelaarsters. I staat. Dat hadden ze nooit van hem gedacht. Ja, die Hollanders kunnen schaken en in waterpolo zijn ze even- in de B-zóne ligt, nauwelijks een uur tje varen. De tocht door de Adriatische Zee langs de Istrische kust was onver getelijk. De boot zat vol vrouwen. Ve len van haar schenen in verwachting te zijn. Maar zij pelden zich uit en ont popten zich soms als niet oncharmante dames. Een jong moedertje liet een uakje rijst vallen. Het barstte open. Ik gaf haar een oud exemplaar van het „Zeeuwsch Dagblad" om de rijst in te doen. Een dankbare glimlach was mijn loon. Babylonische spraakverwarring. Met haar ben ik de stad ingelopen. Cud en vervallen zien de huizen er uit. In de nauwe steegjes heerst een Babylonische spraakverwarring. Daar lopen de gemoedelijke, vriendelijke, iets gereserveerde Slovenen, de meer temperamentvolle Croatiërs en de druk ke Italianen. Men praat, schreeuwt en lacht en alleen de joviale groeten ver staat men van elkaar. Hier moeten we zijn in het nie mandsland, dat grenst aan Italië, Slo venië en Croatië. Niemandsland Om de hoek drentelen een paar soldaten van Tito's leger. Zij heb ben vriendelijke, goedige gezichten, deze mannen, en ze zijn in het ge heel niet vreesaanjagend. De solda ten horen in deze streek thuis. Het uniform is weinig opvallend en het Hjkt wel of zij toch in dit primitieve Straatbeeld thuis horen; het straat beeld, dat bepaald wordt door de vuile kinderen, die spelen op de stoepen, de flanerende luidruchtige mannen en de vrouwen, die krom gegroeid zijn van het dragen van -are manden op het hoofd. Bezetters? Zijn deze vriendelijke mannen in 't uniform nu de bezetters van het vrije r-emandsland? Het wil er bij mij niet lp. Ik heb andere bezetters gekend. En de bewoners van Koper, ik gelooi dat het woord bezetter voor hen nau welijks inhoud heeft. Deze zonen van het eigen land vervullen hun dienst plicht. Correct en model beantwoor den de jongens en groeten op straat. Er heerst hier in Koper een gemoe delijke, rustige gelatenheid, éen gela tenheid, de niet gauw verstoord wordt. Mai piu sotto l'Italia Nikobar vee pod Italio en Zidkar Heroj Tito staat overal met grote letters gekalkt. De mensen lezen het nauwe lijks meer. De anti-Italiaanse propa ganda moet de bewoners hebben afge stompt en dat Tito de grote man Is, de nationale held, die Zuid-Slavië heeft ge red, zoals met grote rode letters op spandoeken staat te lezen, och dat weet en gelooft men wel en wie daar nog niet van overtuigd is, zal het nooit leren. Nee, al die lawaaierige opschrif ten, al die grote rode sterren, die over al staan opgekalkt maken nu weinig I indruk meer. Eerlijk gezegd, die hele B-zóne van Triëst, dat merkwaardige plaatsje Ko per valt me eigenlijk wat tegen. In dit gebied moet de dictator Tito heer sen, hier zou men moeten zuchten on- der een hard communistisch regiem, hier zou een schrikbewind de mensen kru.perig moeten maken. En zie ze m». nu lopen in de straten, tevreden en opgewekt als ze zijn, alsof de com munistische heilstaat al is aangebro ken, of spoedig zal komen. Een klein meisje geeft me een handje en wan neer ik zoiets zeg als „Dobberedan", dat zoveel betekent als „Dag" trippelt zij vrolijk de smoezelige voordeur van het huis binnen. Ondervoede kinderen. Het is waar, men is hier arm, zeer arm soms. Er lopen ondervoede kin deren op straat. Maar waar vind je die niet, deze stakkers. Koper en de B-zóne valt tegen. Troepenconcentra ties, staat van beleg; het lijkt er niet op. Het enige wat van het probleem Triëst, van het probleem A- en B- zöne te merken was, waren de huis vrouwen, die koopjes haalden in Triëst en zich zenuwachtig maakten bij de Zuidslavische douane. Alleenals ik in mijn hotel kom, lijkt het er op, dat er toch wel iets gaande is. Bü de portier staat een jour nalist een verhaaltje door te bellen. Zyn ratelend Sloveens galmt door de grote hal. Het relaas is erg kort en ik ver moed, dat hij het alleen maar gehad heeft over de soldaten, reernten wel licht, die aan de zeekust oefenden. Maar dat heeft niet zoveel met de oor logsdreiging te maken, waar de kran ten in de hele wereld over berichten. In het smaakvol ingerichte hotel praat men overal over, behalve over Triëst. Het candidaten-schaaktournooi wordt druk besproken. Als Hollander deel ik bij de Sloveniërs in de roem van Euwe, die op de tweede plaats als Zuid-Slavië niet mis. Maar van voetballen hebben ze niet veel ver stand. Het officiële elftal bestaat maar uit een stelletje klungels. Ja. Abe kan er nog wel wat van, zo vertellen de Sloveense „sportdeskundigen" me, maar daar houdt het dan ook mee op. Triëst ligt buiten de belangstellings sfeer. Daar praat men niet direct over. De schaarse en flakkerende gas lantaarns zijn 's avonds de oorzaak van' een spookachtig spel van licht en schaduio in de nauwe steegjes uan het stadje. Het is een angstige sensatie om hier alleen te lopen dwalen, straat je in straatje uit, terwijl steeds vreem de donkere gedaanten langs je schui ven. Het is alsof ik hier in een volko men vreemde en absoluut andere we reld ben. Een merkwaardig, onbestemd gevoel drijft me verder en doet m'n pas versnellen. Niets lijkt meer zeker; al het gewone, het vertrouwde, waar je je wel bij voelt, bestaat niet meer. Het verre, het onbekende, het (met een groot woord) wild-avontuurlijke trekt en zal bevrediging schenken. In deze mysterieuse sfeer van het gans onbekende, beleeft men alleen het ogenblik en meer niet. Vit een zijstraatje klinkt helder in de frisse avondlucht een zuivere volks zang. In de klare mannenstemmen beluister ik vreugde en verdriet, uit bundigheid en gemeende melancholie. Lang luister ik naar deze zang, waar van ik de woorden niet versta, maar waarin veel wordt verteld, dat toch niet in woorden is weer te geven. In deze liederen spreekt zachtjes de volksziel van de Sloveniërs, die tevre den moeten zijn, vooral innerlijk be schaafd en die, zoals ieder, verlangen naar een beloofd, maar nog niet er varen heil. Ik ga naar binnen als een lied uit is. Alles gaat vlug in zijn werk. Even la ter zit ik tussen hen in alsof het van zelf spreekt. Een buitenlander, die van ver komt, die moet eens wat vertellen. Het Duits levert geen onoverkomelijké moeilijkheden op. De sfeer van vriend schap is door de komst van de vreem deling niet verbroken. Er bestaat geen wantrouwen. Wat voor kwaad kan die Hollander nu doen? Blunder. Nederland moet wel een mooi land zijn. De mannen luisteren met aan dacht. Dan wordt het mijn beurt om te vragen. Een Sloveen met hel blau we ogen, iets vooruitstekende juk beenderen en pik zwart haar vertelt over zijn werk, over de armoede thuis, waaraan moeilijk is te ontkomen. Dan haal ik een stomme streek uit. Een grote blunder is het. Ik noem .weer de naam van Tito. Het is alsof er een bliksem is ingeslagen. Er gaat een dei ning door de ruimte. ïk heb verraad gepleegd aan de geest van broeder schap, die er bestond. Het gesprek met de Sloveen is afge broken. Maar vreemd, later schuift hy dich ter naar me toe en hy vertelt me. wat hij zo graag al eerder aan een ander wilde vertellen: Tito is een groot man. Hy was de grote verzetsstrijder. Na de oorlog als dictator trad hy streng op, te streng, maar hy deed veel voor het arme land en volk. Nee de slechtste tijden beleeft men nu niet. Het is erger geweest in deze geplaagde streek. Dan hoor ik het verhaal van Mus solini, die na 1922 in een overspan nen nationalisme de Slovenen tracht te te Italianiseren. Hij onderdrukte het Sloveens onderwijs, de Sloveense kranten en trachtte zelfs de geestelijk heid te beletten haar eigen taal in de kerkjes te gebruiken. „Nee, Italiaans worden we nooit' zegt de Sloveen. „Zuid-Slavisch dan?" vraag ik. „Ja, waarom niet?" is het antwoord van deze man, die nagedacht heeft over de dingen. „Het regiem doet veel goeds voor ons. Maar het is niet de oplos sing. De Italianen, die hier wonen (het zijn allemaal egoïsten) zouden veel her- <T Piran, het romantische plaatsje aan de Istrische kust van de Adriatische Zee, dat op enkele kilometers afstand van Koper ligt in de B-zóne van Triëst, De bevolking is er vrij arm en be staat voor een groot deel van de visserij. Nu er steeds meer toe risten naar de Istrische kust trek ken zijn de slechtste tijden voor Piran voorbij. rie gaan trappen. Nee, de oplossing van de kwestie hier moeten we veel breder en dieper zoeken." Solidair tegen de Russen. De man wordt wat pathetisch. „Het moet tenslotte niet meer belangrijk zijn of we Italianen zijn of Croatiërs of Slovenen", zo betoogt hij verder. „Wij moeten allen Europeanen wor den. Solidair moeten we allen zijn, om ons tegen het Russische gevaar te wa penen. Dan worden alle kwesties op gelost." Ook de anderen hebben naar het relaas van de man geluisterd. Ik had niet meer de moed om te vertellen, hoe moeizaam er wordt gewerkt in Straatsburg. Het eind van de avond is, dat wij alleen gemeenschappe lijk een schuchtere dronk uitbrengen op Europa. Wat kon ik anders doen, dan meeklinken! Ik soes nog wat na, terwijl het ge sprek verder gaat in de landstaal. Europa, het is ook hier in de B-zóne het verlossende woord. Aarzelend leeft hier het verlangen. Wat is toch eigen lijk het werk van al die parlementen, commissies en sub-commissies Straatsburg zinvol! Hoe zou-Tito hier over denken? Een wonderlijke vreemde figuur is deze lei der van het volk, deze aanvankelijke ijzeren communistische dictator, die op trad als een tweede Stalin. Gevreesd wordt hy, maar niet verafschuwd. Ja, velen zijn er, die hem vereren. „Hy heeft veel goeds gedaan". Men accep teert hier zelfs de oplossing, dat de B- zóne Zuidslavisch wordt, zoals Tito on langs heeft geëist. Veel vraagtekens zijn er nog voor me. Er bestaat alle aanleiding om ook eens verder in het land, van Tito te gaan kijken, om iets meer van zyn re giem te weten te komen, waarvan Ik nu een klein voorproefje heb gehad. Als ik weg ga, is het het „Dob beredan", dat me nog naklinkt van deze verre, vreemde vrienden. Bert de Jong. Zilveren jubileum wordt te Düsseldorf gevierd. (Van onze Utrechtse redacteur.) UTRECHT, 28 September. Een Japanner, ouderling van een kleine kerk in zijn woonplaats, kreeg een tijd lang „toevallig" het blad toegestuurd van de kleine Chr. vakbeweging in Canada. Toen ging voor hem een venster open, want hij zag daarin dat het Evangelie van Jezus Christus niet alleen betekenis heeft voor het persoonlijk geloofsleven, maar dat hier van ook een boodschap uitgaat voor het leven In bedrijf en beroep, dat hierin de opdracht ligt tot de enige ware vernieuwing der gehele samen leving. De Japanner ging Nederlands Ieren, want hij wilde hierover meer te weten komen en zo bestudeerde hij de werken van Kuyper, Bavinclt en anderen. Thans is er in zjjn woonplaats een kleine kring gevormd, die de Chr. sociale beginselen uitdraagt en die de stichting van een Chr. sociale organisatie in Japan voorbereidt. Dit is een van de onverwachte resultaten, die de Prot. Chr. Arbeidsinternationale op haar werk mocht zien, een van de oorzaken waardoor het zilveren jubileum van deze organisatie in deze dagen te Düsseldorf met blijdschap en dankbaarheid mag worden gevierd. Want dat er in Canada een Christi an Association of Labour bestaat is mede te danken aan de P.C.A.I., die de heer F. P. Fuykschot naar dit land zond om te helpen bij de opbouw van een Chr. Vakbeweging. De P.C.A.I. zond de heer J. F. Beekman naar In donesië om daar de organisatie van de Chr. werknemers ter hand te ne men en in nauw contact met deze in ternationale zond het C.N.V. zijn vice- voorzitter K. de Boer naar Nieuw Guinea. Voor vele Christenen in vele landen heeft de P.C.A.I. al een venster opengestoten, doordat zij hun liet zien dat het Christen-zijn consequenties meebrengt voor de gewone arbeid van alle dag, voor de verhouding tussen werkgever en werknemer en voor het geheel van het maatschappelijk leven. OPRICHTING. Op 10 April 1928 werd de P.C.A.I. te Düsseldorf opgericht. De stoot hier toe werd voornamelijk gegeven door twee Nederlanders, n.l. door de toen malige secretaris van het C.N.V., de heer H. Amelink en door prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine, die destijds minister van Arbeid was. Het kostte enige moeite om dit plan te verwezen lijken, want in Duitsland bestond geen Prot. Christelijke, maar een intercon fessionele vakbeweging, waarbij dus ook de r.k. arbeiders waren aangeslo ten. Nu was juist in 1920 het Interna tionaal Chr. Vadverbond opgericht, dat eveneens interconfessioneel is en waarbij de r.k., vleugel verreweg het sterkste was en is. De Duitse prote stantse arbeiders vreesden, dat de op richting van een protestantse interna tionale hen in conflict met het I.C.V. zou brengen. In Nederland, waar zo wel de K.A.B. als het C.N.V. bij het I.C.V. zijn aangesloten, zag men dit gevaar niet zo, daar de prot. organi satie een geheel ander karakter zou krijgen. Men wist echter de vrees der Duit se broeders weg te nemen en zo kwam de P.C.A.I. tot stand met als leden de prot. organisaties in Nederland, Duits land, Denemarken, Zweden en Polen, In 1932 trad de kleine C.L.A. in de Ver. Staten nog als lid toe. De Duitser Wilhelm Koch werd voorzitter en Amelink secretaris. Nadrukkelijk was in de statuten vast gelegd, dat de P.C.A.I. geen vakvereni gingswerk zou verrichten. Dat werd aan het I.C.V. overgelaten. De nieuwe organisatie was bestemd voor gemeen schappelijke bezinning op de Chr. so ciale vragen, voor onderling contact tussen de prot. arbeiders in de verschil lende landen en voor het verlenen van steun aan de oprichting van een Chr. vakbeweging in landen, waar deze nog niet aanwezig was. ONTPLOOIING. Toen Hitier aan het bewind kwam, waren de Duitse arbeiders van deel neming aan het werk uitgeschakeld en na het congres van Zürich in 1939 werd al de arbeid van de P.C.A.I. door de oorlog lamgelegd. Na de bevrijding herleefde de activiteit weer; de heer M. Ruppert werd voorzitter en de heer F. P. Fuykschot secretaris. Wij me. eerden boven reeds, welke ac- tivittwerd ontplooid op het terreip van de steunverlening aan Chr. sociale organisaties in andere landen. Wat de bezinningsarbeid betreft moet de Chr. sociale boodschap worden genoemd, die aan de verschillende wereldorga nisaties van kerken werd gezonden en het congres over de vakverenigings- vrijheid, dat in 1950 te Kopenhagen werd gehouden. Dit laatste was naast bezinningswerk tevens een grote mo rele steun voor de nietige Chr. vak beweging in Denemarken, die zich te genover de oppermachtige socialisti sche organisatie slechts met moeite staande kan houden. Van 1 t.e.m. 3 October wordt dan nu het jubileumcongres in Düsseldorf gehouden, in de stad dus, waar de P.C.A.I. een kwart eeuw geleden het levenslicht aanschouwde. Ook thans kan het, naast een gelegenheid tot be zinning in eigen kring, weer teven* een propagandistisch karakter hebben. In deze tijd, nu de Christenen in d Duitse Eenheidsvakbeweging in het geweer komen, omdat deze D.G.B. zich tijdens de verkiezingsstrijd duidelijk als een socialistische organisatie heeft laten kennen, nu opnieuw in West- Duitsland de roep om een Chr. vak beweging wordt vernomen, is het van het grootste belang, dat deze interna* tionale manifestatie juist in Düsseldorf gehouden wordt. Duitse arbeiderslei ders zullen hier in nauw contact tre den met hun protestantse vrienden uit andere landen en zij zullen een steun tje in de rug ontvangen bij het stre ven om aan de rode hegemonie van het D.G.B. een eind te maken. DE HERDENKING. De herdenking begint op 1 Octobej 's morgens met een wijdingsdienst iy, de Neanderkerk, waar ds D. Held van Düsseldorf zal voorgaan, 's Middags li er een feestelijke bijeenkomst, waay gasten en afgevaardigden na een woord van voorzitter M. Ruppert huy toespraken zullen houden. De eerstg congresdag wordt besloten met eeft Getuigenisavond in de Joh. Sebastiaart Bachzaal, waar gesproken wordt overt „De Evangelische arbeidersbeweging in verleden, heden en toekomst". Het algemene thema van het con gres is: „Het massificatie-proces en haar bestrijding". Naast de Nederlan* ders prof. dr. W. F. de Gaay Fortmai) en C. van Nierop spreken hierover G. Heilfurth te Friedewald, dr. Bernouilli te Zürich, dr. H. Kunst tè Bonn en de heer E. Marti te Zürich. Zaterdagmiddag tijdens de slotzitting hoopt men de conclusies te trekken ufl referaten en discussies. Op dit congres komen we nog nader terug. AMSTERDAM, 30 Sept. Het verbtmds. bestuur van de Eenheids Vakcentra)! heeft een schrijven gericht aan het hoof)» bestuur van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen over de recente onder* handelingen ter bepaling van het pereëyt tage der voor te stellen loonsvernoginj* Na aan de gang van zaken te hebben hea innerd, zegt de E.V.C.: „Onze vakcentraJJ Is van oordeel, dat de onwfl van de on> dememers om de lonen tot een peil tl verhogen, dat de zorgen in de arbeiders* gezinnen belangrijk worden vermmderd en een aantal bedrijven naar de vrijs loonvorming kan worden gebroken doof een grotere eenheid en actief optreden van de zijde dér arbeiders", vervolgens in herin- yatipnale loonoonfo» op U October as. tl N.V.y. een bijeen) De E.V.C. by nering, dat zij eën rentie heeft belegd op Amsterdam en het N.y.y. een bijeen) komst over datzelfde vraagstuk zal hod den op 17 October a.s. tè Utrecht. „In het belang van de arbeiders vay ons land" doet de E.V.C. het voorstel aaó het N.V.V. „de twee afzonderlijke bijeen komsten van de beide organisaties tot een gemeenschappelijke bijeenkomst tl maken". De brief sluit: „Een brede gedachten» wisseling op zulk een bijeenkomst zal tqt een grotere krachtsvorming bijdragen, hetgeen zowel door de ledèn van het ht V.V. als die van de E.V.C. wordt gewenst en een voorwaarde Is voor het béreikeil vap lotsverbetering van de arbeiders. Wij beschouwen de plaats en de datum van een door ons bedoelde samenkomst als een kwestie van onderling overleg". Rond de Bonifacius-herdenking. Teloor gegaan door invallen der heidense Franken. In de R.K. pers verschijnen dezer dagen zeer hooggestemde artikelen over de persoon en het werk van de Evangelieprediker Bonifacius, zoals enige jaren geleden zijn voorganger Willibrord werd herdacht. Zonder enige twijfel waren beide vrome mannen, die met grote onver schrokkenheid het Evangelie verkondigden. Dat de eerstgenoemde zijn ge tuigenis met de dood bezegelde maakt hem des te eerbiedwaardiger. Als zo danig is ook de protestantse pers bereid hem te huldigen en hun onschat bare verdienste te erkennen. Maar voor de protestant valt over de gestalten van Willibrord en Bonifacius een zware schaduw, nl. die van Rome. Ze heb ben een misvormd en reeds ontaard Christendom gebracht, waarvan de oorspronkelijke zuiverheid reeds voor een deel was te loor gegaan. Men kan in deze streken namelijk spreken van een eerste en een tweede bekering. En daar liggen dan enige eeuwen tussen. De eerste zaden van het Christen dom werden hier te lande gebracht door soldaten, terugkerend uit Italië en hun dienst in de cohorten of, waar schijnlijker, door kooplieden die, langs de voortreffelijke Romeinse heerwe gen reizend, deze afgelegen streken be reikten. Dat zal plm. 100 of 150 na Chr. geweest zijn. Dit eenvoudige, zui vere apostolische geloof schoot wortel. De eerste naam, die de geschiedschrij ver heeft vastgelegd, is die van de Kleinaziaat Bisschop Servatius van Tongeren, begraven onder wat mys terieuze omstandigheden te Maas tricht. Deze Servatius (plm. 340) heeft van zeer nabij de eerste grote botsing over de leer In de Christelijke kerk meegemaakt en stond daarbij aan de zijde van de orthodoxie, die de God heid van Christus handhaafde. Op 'n lijst van 282 namen van Bisschoppen, medestanders van Athanasius, staat zijn naam (verhaspeld tot Sarbatios) als zevende. Of hij de grote Athanasius gekend heeft, staat niet vast, wel, dat hij de onvervalste apostolische leer be leed. Kort na zyn dood gingen beschaving en geloof hier te lande ten onder door de invallen van de heidense Franken en veelbetekenend is, dat er daarna in de geschiedenis een leegte valt van meer dan anderhalve eeuw, waaruit geen feit, geen naam met zekerheid kan worden opgediept. Het heidendom heerste weer onbetwist. grepen naar d» p*n^, Dan komt de tweede bekering door die Evangeliepredikers die elk school kind U weet te noemen: Amandus', EU- gius, Willibrord en Bonlfatius, gedeel telijk via Frankrijk (de eerste twee), gedeeltelijk vip Engeland (de laatste twee). Maar in die tussentijd is iets gebeurd. In die eeuwen is het primSüi van Rome opgekomen en gevestigd. In Nicea was daar nog nauwelijks sprake van, hoogstens van een prlma- tis honoris (ereplaats), maar met Leo de Grote (440461) is deze veran derd in een primatis ordinis (rechts- plaats) met al den aankleve van dien. Kort gezegd, de eerste onbekende pre dikers brachten het Katholieke ge loof, Bonifacius bracht het Rooms-Ka- tholieke geloof. Hij had zijn mandaat bij de paus gehaald en reisde met zijn reliekenkist. En dat maakt een groot verschil. F. VAN DIJK, Goes. In het laatste nummer van het Con tactblad stond op de laatste bladzijde een „Afscheidswoord" aan het adres van de heren Ir J. H. Verhey en Ir G. Slotboom, welke na vele maanden van ingespannen arbeid ons eiland gingen verlaten. Veel hebben deze heren voor het behoud van ons dierbaar plekje gedaan. Er is een afscheidsreceptie ge weest, er zijn handen geschud, er zijn cadeaux aangeboden enz. Maar meer deren zullen t.z.t. vertrekken, die ook hun beste krachten aan de dichtma king van ons eiland hebben gegeven en velen zullen blijven, omdat zij hier hun woonplaats hebben. Wij kunnen na afloop der werkzaamheden niet van allen afscheid nemen, maar wij kunnen wel onze dankbaarheid tonen door een blijvend iets te stichten, waarmede wij het door allen gedane werk tot volgende generaties in het geheugen wakker houden. Laat ledera inwoner van ons eiland een bijdragë voor dit doel zenden aan de Stich ting „Nieuw Sehouwen-Duiveland". Men wordt hiervan dan automatisch lid, en men toont hiermede, dat men aan alle werkers t.z.t. een afscheid toeroept, waarin onze dankbaarheid tot uiting komt. De bijdragen behoe ven niet groot te zijn. Een eenvoudig „iets" kan worden gesticht, als het maar passend is en uit naam van alle bewoners van ons eiland. Laat nie mand achterblijven! Bijdragen kunnen worden overge maakt op postrekening 1483 ten name van Stichting Nieuw Sehouwen-Dui veland of op rekening bij een der Ban ken of Boerenleenbanken op Schou wen en Duiveland ten name van de Stichting. Hoogachtend, J. L. Legemaate „Vrijoord", Zierikzee. Intrede cand. Bouter. Op Zondag 11 October hoopt candidoat H. Bouter uit Groot-Ammers, beroepen by de Ned. Herv. Gemeente van Stavc- nisse, zijn intrede te doen. Des ochtends wordt hij in het ambt bevestigd door ds D. J. van Dijk van St Annaland, 's mid dags om half drie vangt de intreedienst aan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 9