MIDDELBURG Uit de Camera Bescherming van Boven voor Heren Automobilisten! ummm Vrijdag 11 September 1953 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 2 Middelburg bezoeken we natuurlijk op een Donderdag, want dat is van ouds de dag om deze stad, die de hoofdstad van Zeeland is, te bezoeken. Vanwege de weekmarkt ziet U. Onze tekenaar heeft ons al heel wat moois voorgespiegeld van wat we te zien zullen krijgen: Middelburg, een openluchtmuseum, vol oudheid en kunstschatten. Bij het station stond hij ons al op te wachten, maar zijn gezicht stond niet zo opgewekt als we hadden verwacht. Jullie treffen het niet, zei hij somber, 't Is hier kermis van de week. We zagen de ernst van dit feit echter niet zo gauw in, en we stapten dan ook vol goede moed de stad in. In de/Lange Delft wuifden de vlaggen ter ere van een voorbije winkelweek ons een vro lijk welkom toe. Zo kwamen we op de markt. Een oliebollen-, wafel- en vislucht walmde ons in 't gezicht, en een heidens spek takel vulde tot barstens toe de ruimte van het grote marktplein. Kijkzei de tekenaar, en maakte plechtig een brede armzwaai: daar is nu ons beroemde stadhuis, vier eeuwen geleden door de bekende bouwmeester Antonie Keldermans ge bouwd! Achter die warboel van tenten en draaimolens rees het oude, grijze bouwwerk op, een meesterstuk van bouwkunst, stoer en toch sierlijk van stijl, een juweeltje der Gothiek. Zo goed we konden stelden we ons recht tegenover het stadhuis op, om het op ons gemak te bewonderen. De graven en gravinnen staarden met hun stenen ogen minachtend op het ker- misgewoel neer. Was dan ook een fraai gezicht. Tegen het stemmig grijs van het verweerde zandsteen staken de schreeuwende felle kleuren van de daarvoor geplaatste kermistenten fijn gevoelig af. Een gracieuse, geschilder de dame in badpak op één van de ten ten vormde een waardige pendant bij de beelden in de stadhuisgevel, terwijl een mengsel van kabaalmuziek dat oorverdovend rondom ons opsteeg te pletter sloeg tegen de eeuwenoude muren, die ook nu dit geweld wisten te trotseren. Zodoende werd de sfeer nog verhoogd, zodat we ons bijna in het grijs verleden waanden. Bijna, zeg ik. Onze tekenaar zag er beschaamd en geërgerd uit. Kom meezei hij 7e toer: I afh. 1 r. (2 r. afh. 2 r. breien). Het tussen haakjes geplaatste herhalen tot de naald uit is. 8e toer: 1 afh. 1 av. (2 av. afh. 2 av. breien). Het tussen haakjes ge plaatste herhalen tot de naald uit is. Weer bij toer 1 beginnen. Men breit de reep net zo lang als de vereiste maat is voor de persoon voor wie de pantoffels bestemd zijn. Het wordt dus een lange reep. Als het breiwerk lang genoeg is vouwt men de reep dubbel de goede kant naar binnen. Men krijgt dan weer een reep, natuurlijk ter halve lengte van de hele reep. gejaagd, ze zijn hier niet waard zo'n mooi stadhuis te bezitten! Op het mooie binnenhof van het stadhuis kwamen we een beetje tot rust. Hier drong het kabaal niet zo heel erg door, en de betrekkelijke stilte deed weldadig aan. Een paar op geschoten jongens deden haastig hun behoefte in een hoekje van de muur, en voor ons liepen een paar ultra mo derne dames, gekleed in heel korte broekjes, die vanwege de sportiviteit nog eens extra hoog waren opgerold. Een vlezige massa kwabte hierin onsmakelijk op en neer, voor zover het vanwege de strakheid tenminste <a-53><3^^£^<as5&<asS&<3^<&5e><&'&<Ss!&<&55><?sït!><a#:Ï!><s!s5§>31s'S>'Ss::ë><35së>'S!=sÏ!><a#:B> VOOR DE ZIEKEN: I w God wierp V op het ziekbed; en vroeg niet naar Uw wil. (r Hij doet met mens en dier hetgeen Hem zal behagen. v? f® Hij komt met tegenspoed; maar niet uit lust tot plagen Maar Hij heeft wat te zeggendaartoe lei Hij U stil. 5 \s Hij nam U uit de vaart. Uw leven was de spil f® Uw handen vol met arbeid, zó was het alle dagen, U had welhaast geen tijd om naar Gods wil te vragen. 5 a Nu ligt U in het dok. Een boot met lekke kiel. A fEn voelt ge U daarbij in zond'en schuld verzonken. a Wie uit Gods lijdensbeker heeft gedronken. 5 a Door 't lijden is bevrucht. Diens uur zal éénmaal komen. SHet nieuwe leven komt met wee en wenen openbaar. a Want om de vrucht heeft Hij het mes genomen. A Zó voegt God mensen toe aan Zijne Hemelschaar. |j POOT Jr. Men naait nu de lap dicht zoals de stippellijn aangeeft. De schuine pun ten naait men vast, keert de goede naar buiten en dan is het meeste werk al klaar. In een schoenwinkel haalt men zooltjes, vanzelfsprekend op de juiste maat. Men naait nu met stevig garen ons breiwerk op de zooltjes vast en klaar is Kees. Wie het een beetje extra mooi wil hebben, maakt van de wol een paar leuike kwastjes, die pre- cier op de naad genaaid moeten wor den. Het najaar kan nu komen. Warme voeten zijn verzekerd. maakten het hier tot een lusthof. Te vreden dat we een plekje gevonden hadden buiten het zinloos en hol ker- misgewoel, zetten we ons op een bankje neer. Tot hier drong de stads drukte niet zo door. Hier hoorde je het ruisen van de bomenkruinen en het kwinkeleren van de vogels. De liefhebberijen voor de bankjes was werkelijk groot te noemen, voor namelijk van bejaarden en moeders met kleine kinderen. Omdat we tot geen van die categorieën behoorden, vielen we blijkbaar nogal op, want de oude, die ook op ons bankje zat, vroeg belangstellend of wij misschien ook Belgen waren. We zeiden natuurlijk nee, waarna hij zich verontschuldigde door te zeggen, dat het hier Donder dags zo van Belgische touristen we melde, dat je je eigen volk haast niet meer zag, wat hem maar matig scheen ce bevallen. Hij was een rasechte Mid delburger, en roemde het Middelburg van voor de oorlog, toen het nog een echte oude stad was. Die nieuwe stra ten en huizen stonden hem maar matig aan. En dan.De sfeer deugt niet meer, meneer, 't Is alle naai feesten en plezier. Vroeger. toen was het heel anders, veel echter, veel deftiger echt een deftige stad! We begrepen het, en knikten terwijl hij zweeg. Van heel ver drong het ker- mislawaai zelfs tot hier door. Heeft U de oorlog hier meege maakt? vroegen we dan. Ja meneer, ik heb alles meege maakt, de beschieting in 1940, de eva cuatie, en in 1944 de inundatie..,. Ik zou er geschiedenissen van kunnen vertellen, meneer! Maar hij deed het niet. 't Is al bij vijven, meneer, we moeten gaan koffiedrinken. Ik ben in 't Rusthuis, weet U.' Hij hees zich langzaam op van zijn bankje, en steunend op zijn stok stapte hij langzaam weg in de richting van de Gasfabriek, waar ergens het Rust huis moest zijn. Even later vond de tekenaar ons. 't Wordt zeker tijd voor de trein, hè? vroeg hij. Ik zal jullie wegbren gen, maar niet door de stad. We zul len over de bolwerken gaan. Dus volgden we hem getrouw over de prachtige bolwerken, en zo had den we tot besluit nog een fijne wan deling rond de oude stad, een wan deling zó mooi dat we toch nog een prettige herinnering behielden van ons bezoek aan de Zeeuwse hoofdstad, die deftige stad van eertijds.... kwabben kon. Zijn dat nu de ver maarde kunstschatten? informeerden we belangstellend bij onze gids. Dit zijn geen Middelburgse.... eh dames, zei hij verlegen. We vervolgden onze weg langs de beroemde Abdijgebouwen, die voor een groot deel al weer keurig zijn herbouwd en gerestaureerd. Het deed ons goed te zien hoe hier alles tot in de puntjes wordt verzorgd. Middelburg zal werkelijk weer een mooie oude stad worden. Al die oude gebouwen waardoor de stad zo be roemd is, zijn uit de as herrezen, en de straten die door bombardement en beschieting in 1940 tot een puinhoop werden zijn nu weer zo goed als allen volgebouwd. Maar nu veel ruimer en breder. Rustig wandelen we over de brede trottoirs, waar het gezellig druk is vanwege de Donderdagse markt, die nu in verband met de kermis bij de Nieuwe Kerk en onder de Lange Jan wordt gehouden. Maar onze tekenaar wil ons mee- hebben naar een andere stadswijk, waar de huizen nog oud zijn en de straten smal. Dus loodst hij ons door de Spanjaardstraat in de richting van de Oostkerk, die 300 jaar oude koe pelkerk die Middelburg rijk is. Die kon ik wel eens gaan tekenen, vond hij, nadat we een paar keer om de kerk heengelopen waren. De Oost- kerk ziet er tenminste echt oud uit. In de Verwerijstraat, dicht bij het Molenwater, stelde hij zich op, en raadde ons om maar eens op 't Molen water te gaan kijken. Misschien zit ten daar wel oude mannetjes om mee te praten, zei hij. Wie denkt, dat het Molenwater een watertje is met een molen erbij, ver gist zich, want het water dat er was, is al lange jaren geleden gedempt, en een molen is er in de verste verte niet te bespeuren. Maar desondanks was het er aangenaam. Prachtige bomen rijen, en struikgewas, en zelfs rozen, omeRimnnsG BRieuen Ik wil nog iets vertellen van het slot van mijn reis naar* California. Verle den week eindigde ik met onze reis bij de Mormonenstad. Vandaar gingen we naar boven tot op ongeveer 5000 voet boven de zeespiegel. Recht door een zoutwoestijn. Deze kale vlakte zijn we grotendeels in de nacht, dus slapende doorgejaagd. Men verliest, wat het uit zicht betreft daar niet veel bij. Er valt niet veel te zien. Op de meeste plaat sen ligt het zout zo dik, dat het wel een sneeuwveld lijkt. Maar het is een troosteloos en triest gezicht. Er groeit niets, geen gewas en ook geen gedierte is er te vinden. De vogels vermijden deze streek, die een terrein des doods is. Wanneer we des morgens wakker worden, verandert het tafereel. We komen in de laatste Staat vóór Cali fornia, de Staat Nevada. Een brede rivier loopt hier kronkelend langs de spoorbaan. Er is veel geboomte en vruchtbare velden strekken zich voor ons oog uit. Het is een verademing deze overgang te ondergaan. En ik denk onwillekeurig aan de vloek die God op het land van Sodom en Go- morrha legde, toen Hij er alles ver anderde in een zoutwoestijn. Trou wens uit jullie bladen weet ik, dat ook jullie in Zeeland er van weten mee te praten wat zout is. Het be hoeft maar enkele weken jullie vrucht bare akkers te overstromen of je oogst mislukt en je mooie boomgaarden zijn waardeloos. Nevada is niet breed. We zijn er gauw doorheen en de spoorradio ver telt ons dat we California binnenko men. Het landschap is bergachtig. Grote watervallen jager, in sluiers naar beneden. Het water wordt meest al door electro-centrales in kracht om gezet. De electrische stroom is hier zeer goedkoop, wat de industrie en de landbouw weer zeer te stade komt. Wanneer we ons middagmaal in de diningcar gebruiken zie ik de eerste dadelpalmen. California is half sub tropisch. We gaan nu aardig stijl naar beneden en jagen op de hoofdstad van California aan: Sacramento, een stad die nog 400 voet boven de zeespiegel ligt. Het is aan de onrust onder de 1 ssagier te merken dat het eind in 't zicht komt. Negers sjouwen de bagage naar de gangpaden, de reizigers ma ken zich gereed, nemen afscheid van elkaar. Wanneer men zo'n dag of drie samen gereisd heeft wordt het publiek een eenheid. Men gaat iets van elkan ders leven weten, men wisselt erva ringen uit eigen leven uit, er groeit snel een soort gemeenschap, die een zekere intimiteit aan zulk een reis geeft. Het mooie in Amerika is, dat die eenheid ook snel bevorderd wordt door dat we geen standsverschil ken nen. Alles reist met een en dezelfde klas. Een rijke fabrikant, die 1300 ar beiders op zijn fabriek had, zat tegen over mij en onderhield zich met een oud weduwvrouwtje, dat er armelijk aan toe was, evengoed als met mij of een ander. Hij was, toen ik hem ver telde dat ik van Nederlandse afkomst was, sterk geïnteresseerd in de waters nood, die voornamelijk Zeeland ge teisterd heeft. En daar ik uit het Zeeuwsch Dagblad er aardig wat van wist kon ik hem er heel wat van ver tellen. Een pastoor die met ons reisde, mengde zich ook voortdurend in het gesprek. Zo groeit een soort gemeen schap in zo'n treinreis en bij het ver laten in Sacramento geven we elkan der dan ook hartelijk de hand en ne men afscheid alsof wel elkaar jaren lang gekend hebben. Ik moest mijn reis nog vervslgen tot de stad Stock ton. Daar kwam mijn zoon mij af Vrijdag 11 September 1953 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 3 halen en reden we nog tien mijl ver der naar de woonplaats van mijn zoon, Ripon, een plaats die een Nederlandse nederzetting is. Overal Nederlandse namen en een Nederlandse samenle ving. Een florerend dorp, met beste grond, veel fruitteelt en verscheidene kerken, een eigen christelijke school, mannenvereniging, jeugdvereniging enz., alles wijzend op de goede, oude Hollandse traditie, welke zich door de jaren heen heeft gehandhaafd. Ik ben dankbaar, dat mijn zoon met zijn gezin in deze gemeenschap is te recht gekomen. Want al gaat het stof felijk goed, wanneer we geêstelijk ver kommeren lijden we schipbreuk. De Kerk moet in ons leven de centrale plaats blijven behouden, zo ergens dan in het machtige, wijde Amerika ge voelt de christen de diepe zin van het woord der Schrift: zoekt eerst het Ko ningrijk Gods en alle andere dingen zullen u worden toegeworpen. Velen verstaan dat niet meer en jagen ach ter de dollar en het aardse goed aan. Maar wie dat nummer één stelt, ver ongelukt. Want tot hem richt de Chris tus. Zijn veroordelend woord: „Gij dwaas....!" we weten wat er verder volgt. Het is daarom zaak, dat we in een Nederlandse gemeenschap terecht komen wanneer we emigreren, een gemeenschap waar de Kerk de cen trale plaats heeft. Dat hebben we no dig voor ons zelf en ons nageslacht. In Ripon hebben we zulk een plaats, in het overigens verheidenst California. Mijn beste nichtjes en neven, Vandaag alvast en deel van de brie ven beantwoord. Wie nu nog geen beurtje kreeg moet maar moed houden, want die komt volgende week aan de beurt. Ik durfde geen groter stuk van ons Weekend ophappen. Vanmiddag ben ik in Goes boodschappen wezen doen, maar er is nog geen neef of nichtje op me af gekomen met mijn portret van vorige week. Zou het dan toch niet zo goed lijken. Zelf weet je dat nooit zo goed hè. Maar ik heb dat nichtje, van wie ik het zelfgeschilderde portret kreeg ook niet gezien hoor. Dan mis schien een volgende keer, maar van middag was er beslist geen meisje, dat op dat portret geleek en ik heb toch echt zo goed rondgekeken. Nu moet ik nog even vertellen, dat de prijs van deze keer naar Nw- en St Joosland gaat, want daar woont Lewerikje, die hem echt verdiend heeft. Nu allemaal mas sa's groeten van jullie tante Truus. Geelborstje te Nw- en St Joosland. Toen ik aan de achterkant van jullie brief al die schuine namen zag, dacht ik, daar komt een hele dierentuin uit te voor schijn. Leuk om uit een heel andere kant van het land visite te krijgen. Dan kun je eens horen hoe het er daar naar toe gaat. Je zult wel geen plezierige dag aan het strand gehad hebben, nadat dat ongeluk gebeurde. Verdrietig was dat. Je brief zag er feestelijk uit met al die bloementekeningetjes. Levverikje te Nw- en St Joosland. Die wantjes heb je nu zeker al afgebreid. Die kunnen van de winter goed te pas komen. Wel ke kleur heb je gekozen? Het lijkt me fijn om in de vacantie jarig te zijn. Dan heb je de tijd om feest te vieren. Konijntje te Nw- en St Joosland. Jouw eerste brief zag er al heel best uit. Je bent dus nog maar pas jarig geweest en wel in dezelfde maand als je zuster. Had jij toen ook nog vacantie? Hoe vond jij het dat de vacantie weer voorbij was? Hulstbesje te Oudelande. Bramen plukken is een leuk werkje hè? Ik doe het ook graag, alleen maar, je moet wel oppassen voor al die scherpe prikkers. Bramenjam is heerlijk, dat vind ik ook. Gelukkig, dat de planten in huis ten minste nog zijn blijven leven. Wat is dat een verdrietig gezicht, als al die bomen dood zijn. Hoe bevalt het je in de nieuwe klas? Edelweis te Colijns- plaat. Ik heb je echt niet laten ver huizen hoor. En in mijn boek sta je nog steeds als inwoonster van C. te boek. Natuurlijk een- vergissing geweest. Ik geloof graag, dat je zo'n fijne middag daar op Walcheren had, want het is daar zo mooi. Gelukkig dat die koek niet door het zoute water bedorven is geworden. Ik ga daar ook altijd eens even heen, als ik een tochtje door Wal cheren maak. Zit de gang er al weer in op school? Hoe staat het met je jumper En het klaprozenkussen Goudvisje te Serooskerke. Veel dank voor je mooie kaart. Maar door je kaart kreeg ik haast zin om al jullie brieven in de steek te laten en gauw eens naar Vrouwenpolder te gaan, want dat zag er op die kaart zo fijn uit. Suikerbosje te Anna Jacobapolder. Ik geloof, dat het voor het eerst is, dat ik een kran tenfamilielid in Anna Jacobapolder heb. Ik ben daar nog nooit geweest, daarom moet jij me maar eens wat van jullie dorp vertellen. In welke klas zit je op school? Als jij ook een raadsel weet, mag je dat gerust sturen naar mij. Als het niet al te moeilijk is, zet ik het dan wel in ons hoekje Nelly M. te Axel. Niet zo heel lang geleden ben ik nog door jullie straat gewandeld. Als ik toen geweten had, dat ik er een raadsel nichtje zou krijgen, had ik vast eens goed gekeken waar je woonde. Maar als ik er weer eens kom, zal ik het dan wel doen. Ik vind het leuk te weten waar _mijn nichtjes en neven wonen. De oplossingen zijn: I. Kar-pet. Karpet. II. Een dobbelsteen. III. Roos-aster-tulp-madelief. Nieuwe raadsels: I. Bijbelse plaatsnamen. Heb je die melkkan al uitgewassen? Zodra ik ga, zal ik je waarschuwen. Ik wist niet, dat zij het zo arm hadden. Wat een sombere, akelige kleuren heb jij gekozen voor die tekening. II. Hoeveel boterhammen kan men van een heel brood snijden? III. Ik ben een ding met tanden. En elke dag in handen. Zijt ge pas uit bed, Dan maak ik u weer net. De oplossingen kunnen tot Zaterdag 19 September met vermelding van voor naam, naam, (schuilnaam als je die hebt) leeftijd en adres worden gezonden aan Tante Truus, Redactie Zeeuwsch Weekend, Goes. Hij zat op het bankje, waar ouden van dagen hun uren plegen te slijten, wanneer het zonnetje haar koesteren de stralen laat spelen door het ge boomte. En altijd weer gaat het over het verleden, dat zij tegen het heden, dat zij niet meer begrijpen kunnen, uitspelen. Deze ouden hebben ook zo veel te verwerken gekregen. Ontwik keling van de techniek tot in het on gelooflijke, twee grote wereldoorlogen, bezettingsjaren, economische crises, watersnood. Noem maar op. Hij was groenteboer geweest, vertelde hij en was nu in z'n „tachtigste jaar". Hij had een behoorlijk stukje goede grond gehad waarop hij zelf zijn groenten verbouwde. En hij had wel honderd klanten gehad, waar hij iede re week zijn groenten bracht. Maar in de zestien jaar, dat hij dit werk deed was hij er nog wel een duizend gulden op ingeschoten. Hij placht des morgens om drie uur op te staan. Dan ging hij sla snijden, worteltjes of kro ten uit de grond trekken of bonen plukken. Zijn vrouw om zes uur pre sent en waste de groenten schoon in een grote bak, waar wel 12 emmers water in konden. En dan ging hij er mee door Goes naar zijn klanten. En wanneer hij dan een hele week hard geploeterd had gebeurde het wel dat hij een gulden of negen verdiende. Maar dan was het ook een beste week geweest. Soms schoot er veel minder van over. Per klant beurde hij dan zo tussen de tien en twintig cent. En wan neer ze zijn sla kochten, soms 12 kroppen voor een dubbeltje, dan had den ze wel voor drie dagen genoeg en behoefde hij dus voor die tijd niet terug te komen. Soms had hij nog een mooie hoek sla in de tuin staan, die hij niet alle maal aan zijn klanten kwijt kon. Dan ging hij ze naar de veiling brengen. Op één keer had hij duizend kroppen prachtige sla, zo groot als kleine kool tjes, met harde gele kroppen. Hij kreeg een halfje per stuk, dat was precies vijf gulden. De veilingmeester vroeg hem, toen hij de sla gelost had, of hij deze week nog eens zo'n mooie vracht sla wilde brengen. Maar toen had hij gezegd: Jullie kunt me nog meer vertellen. Ik moet die sla uitste ken, van de dorre bladeren schoonma ken, in veilingkisten doen, die ik eerst moet komen halen en dan de vracht hier brengen. En dat alles voor een jodenfooi. Ik schoffel de hele hoek schoon en geef 't aan de kippen. „Dat was wel een aere tied, asdat ons noe beleven", vertelde hij. „Noe kriegen de groenteboeren bie éne klant om zo is te zeggen net zo veul in der anden, asdat ik vroeger bie al m'n onderd klanten beurende. En daer most ik dan 's merreges om drie uur vo uut m'n bed". „Mae' t eit je toch geen kwaed ge- daen", zegt z'n buurman, die naast hem zit. „Jie bin der toch ook nog tachentig jaer bie geworre, waer of niet?" De ouwe groenteboer knikt. „As ik alles bie mekaere neem, mot ik nog dankbaer wezen", zegt hij, „want ik ebbe me vrouwe ook nog, al is ze een 'art-pesjent. En ze gaet toch ook al knap nae der tachentigste toe. Mae ik wil mae zeggen, teugesworig noe der geen konkurrensie meer ij, en de groenteboeren zukke priezen mae- ken, noe is 't geen kunst meer om groenteboer te wezen". En daar zijn alle andere oudjes op het bankje het met hem over eens. WOLKEN EN GOLVEN. Zie ze duikelen, zie ze struikelen, d'eene wolk over d'ander gaan ze óp in elkander, wat een machtig gezicht, als 'k mijn oog er op richt lijken 't mensen en dieren die, al draaiende, zwieren boven 't machtige sop dat daar rolt in galop, d'eene golf over d'ander overspoelend elkander gaan ze schuimbekkend voort in hun vaart niet gestoord en mijn ogen gaan mee met die deinende zee die daar joelende stoeit en al bruisende loeit, wat een prachtig geheel wolk en golven-gespeel lang, geboeid, zie 'k het aan maar hun lied heb 'k verstaan, 't klinkt den Schepper ter eer o, hoe gróót zijt Gij Heer! A. Jamoel-Horjus. Rome weet de mensen nog steeds op een aardige manier geld uit de zak te kloppen. In Luthers tijd deed de mon nik Tetzel het met zijn „aflaten". Pastoor Ehlen in Weert doet het wat „moderner" met een „verzekering voor automobilisten". Voor 10 kun nen zij de bescherming op de weg van „Boven" krijgen. Luister maar: „Als automobilist bent u ervan over tuigd, dat het weggebruik heden ten dage niet zonder gevaren is. U heeft dan ook reeds uw voorzorgsmaatrege len getroffen door in de nodige ver zekeringen te voorzien. Bovendien heeft u waarschijnlijk uw wagen doen voorrijden bij gelegenheid van een auto-inzegening en een medaillon van St Christoffel geeft u vertrouwen in zijn bijzondere bescherming". Pastoor Ehlen juicht „dit samengaan van natuurlijke en bovennatuurlijke voorzorgen" toe en stelt u voor: „het risico van de weg nog te ver kleinen door een nog grotere „Bescher ming van Boven" Hoe dat kan? „Druk bezet door zakelijke en ambte lijke aangelegenheden zult u echter vaak niet de tijd en de gelegenheid vinden om deze „Bescherming van Boven" nadrukkelijk te vragen. In de Fatima-parochie Weert wordt gedu rende 10 jaar, van Juni 1953 tot Juni 1963 elke eerste Zondag van de maand een H. Mis gelezen tot intentie van de automobilisten, om door de voor spraak van ©.L. Vrouw van Fatima voor deze weggebruikers Gods bijzon dere bescherming te vragen. U kunt zich bij deze bijzondere devotie aan sluiten en deelt dan gedurende tien jaar in alle geestelijke voordelen, door een eenmalige storting van tien gul den Na overmaking van boven vermeld bedrag ontvangt u een be wijs van deelname, dat u bij de overige bescheiden van uw wagen kunt in sluiten. Moge O.L. Vrouw van Fatima u bijzonder zegenen".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 4