ONS GEZIN
Om
JcuMÜMod
HET DOEL DER OPVOEDING
JUeftde. tot de u-ifatidj freuMji u-cui (UticLcAap Sxuii
Vrijdag 11 September 1953
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
Wanneer wjj ons bezinnen op het doel
der opvoeding, kan het ambtsbegrip i)
ons van grote dienst zijn.
Iemand schreef eens, dat het ambts
begrip ons op weg kan helpen bij de
aanpak van cultuurvragen. Nu is de
opvoeding wel zeer zeker een cultuur-
kwestie; en gaan wij het doel der op
voeding ontleden, dan blijkt inder
daad ook hier, dat de waarheid der
Schrift omtrent het ambt, ons de juiste
weg toont.
Het doel der opvoeding toch, is ge
voeglijk aldus te omschrijven: Het ver
vullen van de ambtsdienst.
Vooral vraag ik uw aandacht voor
het woord vervullen. Dit is een werk
woord, 't duidt aan een doen, een wer
ken.
Wij moeten de kinderen trachten te
brengen tot zulk arbeiden, steeds en
overal.
Door zo het doel der opvoeding te
formuleren, stel ik me tegenover hen,
die het doel 't liefst zien in de vorming
tot een bepaalde persoonlijkheid.
Alles is er dan op gericht te geraken
tot een zekere gegevenheid, te bereiken,
dat op een zeker moment het kind is
gevormd tot, ontwikkeld is tot een be
paald mens.
De één begeert dan zijn kind te „vor
men" tot een harmonieuse persoonlijk
heid, die in algemene zin ontwikkeld is;
de ander „vormt" het kind tot een
staatsburger, of tot gemeenschapsmens,
of tot economische werker, of tot re
ligieus mens.
Het doel der opvoeding is steeds an
ders bepaald in de geschiedenis der
mensheid.
Wij moeten van dit idee: het kind
vormen tot een bepaald mens, gehéél af.
Wij moeten zélfs niet zeggen: we
willen het kind vormen tot: ambtsdra
ger.
Het kind staat tot God in de ver-
bondsrelatie en is in die verhouding
geroepen zqn drieledig ambt te vervul
len.
Wij vormen het niet tot profeet; het
is van de geboorte af profeet, en moet
nu tot het profeteren gebracht worden.
Wij vormen het niet tot koning, ont
wikkelen het niet tot koningsmens,
maar trachten het te brengen tot het
doen van zijn werk als koning.
Onder het ambt versta ik hier, ge
lijk uit het vervolg van dit artikel blij
ken zal, het ambt aller gelovigen, of:
het ambt, waarmee de HERE de mens
bij diens schepping bekleedde en dat
drieledig is: profetisch, priesterlijk en
koninklijk.
Wij vormen het niet tot priester, lei
den het niet daar toe op, maar richten
al ons werk er op, dat het zijn pries
terambt gaat bedienen.
Wij vormen geen mede-arbeiders
Gods, maar wekken de kinderen, die
liet al zijn tot mede-arbeiden op.
Letten wij op het vervullen van het
ambt, dan vervalt dus alle vorming
tot een bepaald mens.
Dan spreken wij niet meer van „gods
dienstige vorming", maar spannen ons
in, dat het kind de HERE dienen gaat.
Het woord vorming vraagt te veel
aandacht voor de mens; voor wat er
van hem wordt; alle belangstelling moet
daarentegen gericht zijn op de kwes
tie: of de geboden des HEREN wor
den betracht, de ambtsdienst wordt ver
richt, de opdracht van Dengene, Die
met 't ambt bekleedt, wordt uitgevoerd.
Niet wat er met een kind wordt be
reikt, maar wat van Gods werkpro
gramma-voor-de-mens, éf komt, moet
ons, als opvoeders in spanning brengen.
Niet of een kind wordt ontwikkeld
tot iemand, die in zeker opzicht „af",
„klaar" is, maar het nog-niet vervuld
zijn van de scheppings-opdracht moet
al ons opvoeden richting geven.
Met het gezicht op de wet des HE
REN, die zeer wijd is (Psalm 119),
moeten wij werken; niet met het oog
op dat bepaalde kind, in de gedachte
wat van dat kind te maken is.
Van alle subjectivisme, van alle hu
manisme moeten wij af, als wij het
doel der opvoeding ons zelf voorhou
den.
Niet minder van alle psychologisme.
De wet Gods, daaronder staan op
voeder en kind.
Die te leren kennen, en te leren door
geven, gelijk profeten betaamt; die te
leren lief hebben en met haar anderen
te leren dienen, zoals priesters past;
die te leren handhaven en te leren bren
gen tot heerschappij, wat koningen ge
boden is, zie daar de taak de opvoeders
opgelegd.
Zo het doel der opvoeding te formu
leren, bewaart ons ook voor alle valse
dilemma's als:
I. 't Verstand óf 't gevoel, óf de wil
allereerst vormen (die alle worden in
de ambtsdienst betrokken immers!)
II. 't Vormen als Individu óf 't vor
men voor de gemeenschap (in 't ambt
toch wordt ieder persoonlijk in de ge
meenschap alle gelovigen begrepen zijn
de, aangesproken door God, opdat hij
zijn taak doe).
Het doel der opvoeding bepalen van
uit het ambtsbegrip geeft dus grote
loon. PAEDAGOOG.
RIlllltlllllTlllllllMilWIIlltdTIIIIIIIIlllilltirilll
In „Neerlandia" lezen wij het vol
gende:
HET OUDE LIED.
„Talk about beauty with Elisabeth
Arden's consultant. Here your chance
to ask an expert all you want to know
about the right treatment and make-up
for your particular skin in our beauty
department from May 18-21". Deze ad
vertentie vormde de bekroning van
het materiaal dat ik voor dit artikel
verzamelde. Ik vond haar niet in de
Times, niet in de Daily Mail, niet in
Life of Londen News, maar in een
Nederlands weekblad. Zij was ge
plaatst niet door een Tom Jones, een
William Smith of een Dick Harris,
maar door J. A. Suykerbuyk. Kan het
Hollandser? Kan het van-ouder-op-ou-
der-degelijk-Hollandser dan met die
twee uy'? Maar de heer Suykerbuyk
richt zich tot zijn landgenoten in het
Engels. Dat staat beter: een „beauty
department" staat niet één, maar vele
trapjes hoger dan een schoonheidssa
lon.
En de heer Suykerbuyk staat in deze
overtuiging niet alleen. Er zijn weinig
mode-advertenties waarbij we het zon
der degelijke kennis van het Engels
kunnen stellen; ik geef een paar voor
beelden, voornamelijk uit de kranten
van de eerste helft van Mei.
Een mijnheer Van Heusden bezweert
ons dat zijn naam is: „The name for
Quality G Style". Hij heeft „Super
poplin shirts" en „Separate white col
lars" en raadt ons aan: „See your first
class dealer without delay". Het enige
Nederlandse in zijn hele advertentie
behalve zijn naam was de prijs
aanduiding in goede Nederlandse gul
dens.
Een andere firma wil ons „moon
light" pyama's leveren en „Champion
underwear"; een derde verzekert ons:
„Year round weatherproof" met de
Tower „raincoat" van „Egyptian cot
ton", die bovendien een „Leader in
style" is. Natuurlijk schrijft ook het
House of Engeland hoeveel Engel
sen zouden daarbij geïnteresseerd zijn?
Engels: „Select your favorite sports
wear. Care-free distinction in Tower
sportswear. Only 20 minutes by
car!"
Sandalen kimt u kopen in „multi
colour" en in ,,ta" of „camel", maar
wellicht geeft u de voorkeur aan een
moderne „herenloafer" of molières in
„oxblood" en „London Tan". Daarbij
draagt u een overhemd misschien
wilt u er een met een „All round-
boord" in „anthracite" of „olive-
green". Uw vrouw draagt natuurlijk
een regenmantel in een van de volgen
de zeven modekleuren: „Brasil red, In
ca gold, Sarouk brown, Stone grey,
Mermaid green, Lizard green, Hydro
blue". Ongetwijfeld is er met het
AMERIKAANS.
„Morgen, gaan we een flinke voet
tocht maken", zei de gids in het Zwi-
serse hotel tot de rijke Amerikaan.
„Hoever?", vroeg de Yankee wan
trouwend.
„Vijf en twintig kilometer," ant
woordde de gids.
„No, thank you! ik kan mijn voe
ten wel beter gebruiken".
„Ja, maar waar hebt U uw voeten
dan voor?", sprak de sportieve gids
verwonderd.
„Een om te remmen en een om gas
te geven", zei de Amerikaan met over
tuiging.
GEEN NOOD.
Een beroemde astronoom vertelde tij
dens een lezing, dat de warmtekracht
van de zon geleidelijk afnam, en over
80 millioen jaren geheel zou zijn uitge
put.
„Over hoeveel jaren, zegt U?", riep
iemand opgewonden.
„Over tachtig millioen, jaren", her
haalde de professor.
„O", zei de interpellant zichtbaar
opgelucht en gerustgesteld, „ik dacht
dat U 8 millioen zei".
NUTTIGE WENKEN BIJ DE INRICH
TING VAN DE PASTORIE.
Het spreekt vanzelf, dat de inrich
ting van de pastorie een probleem op
zichzelf geworden is. Daarom is het
goed de nuttige wenken hiervoor te
publiceren, die ons gewerden van de
hand van collega Lijzen. In verband
met de cultuur, die een predikantsmi
lieu dient te ademen, raadt hjj aan. in
„maroon-red" van een nieuwe fiets
met „3 speed naaf" een geslaagde kleu
rencombinatie te vormen. Waait het te
hard voor de fiets, dan neemt u uw
„travel-case" en maakt een tochtje met
een touring-car, naar het Keukenhof
bijvoorbeeld. Kiest u een vooruitstre
vende onderneming, dan zal de chauf
feur niet naar uw kaartje vragen, maar
het is historisch „Heeft u al „tic
kets", dames en heren?" Voor deze ge
legenheid geeft u uw dochter, die al
„Little Lady" begint te worden, een
„slack" en een „Shorty"; dit. laatste
is de nieuwe „Topper" in de „modern
pencil-line". Met een „hand-schouder
tas van wrinkled-leder" is haar toilet
wel compleet. Uw ega draagt natuur
lijk haar nieuwe „cotton"-japon met
„de geliefde sailor-collar". Want, u
weet het: „Katoen was altijd wel pret
tig in 't dragen, simpel van onderhoud,
maar als „haute-couture"
En nu komen de „cottons" uit Parijs,
uit New York, uit Londen, als de „prin
sessen der mode". Vooral die overgang
van het doodgewone Nederlandse ka
toen op het verfijnde Engelse cotton,
die doet het 'm! Onderweg eet u een
biskwietje uit uw „holliday-pakket"
de spelfout is voor rekening van V.
D. rookt een sigaret van „America's
best tobacco's" en verkwikt zich met
een van de „Fruit Drinks" van een
Haagse firma; vruchtendranken zijn
tenslotte zo ordinair.
Ik overdrijf, zegt u, zo dwaas doet
men niet. Welnu, ik geef u de heilige
verzekering, dat ik vrijwel al het bo
venstaande binnen 14 dagen heb ver
zameld zonder ook- maar de minste
moeite.
Evenals de vorige jaren verschijnt
weer vóór 15 September bij de Uit
geverij Drukkerij Hollandia te
Baarn de uitgave „Julina Regina
(1953)", bevattende een overzicht in
woord en beeld, of beter nog, in beeld
en woord, thans van de periode 1
September 19521 September 1953.
Door de medewerking van de secre
tariaten van H. M. Koningin Juliana
en Z. K. H. Prins Bernhard, van ver
schillende officiële instanties en van
Nederlandse en buitenlandse foto-
bureaux kon weer een keuze uit de
mooiste foto's gedaan worden, alle
betrekking hebbende op het Konink
lijk Huis.
Naast deze jaarlijkse uitgave wor
den bovendien de nu verschenen vijf
jaren in één gebonden deel verkrijg
baar gesteld.
Dit boek telt niet minder dan 240
blz. met ongeveer 500 foto's. De band,
blauw buckram met goudstempel,
werd ontworpen door S. Hartz.
elk geval links van de schoorsteen in
de huiskamer een orgel te plaatsen,
met daarop het koraalboek in klavars-
kribo en het Largo van Handel. Op het'
orgel een gipsen afgietsel van wijlen de
heer Mozart, en niet meer van Beetho
ven, sedert Karl Barth in III/4 zoveel
waardevols over Mozart heeft gezegd.
Boven het orgel een tekst, uit postze
gels samengesteld, die de Meisjesver-
enigingen gaarne willen maken. Woor
den naar keuze en liefst uit de Psal
men. Op de schoorsteen een spiegel
met brede rand om de geboortekaar
tjes in te bewaren als herinnering aan
nog af te leggen bezoeken en rechts
naast de schoorsteen een krantenhan-
er voor de chr. dagbladen. Eenvoudig
meubileren, zegt coll. Lijzen, behoeft
niet veel geld te kosten, als men zich
houdt bij old finish (met fineer) en de
drie-zits-bank uitstelt tot deze van de
eerste groep aannemelingen kan wor
den gevraagd. De kapstok in de gang
verdient bijzondere aandacht. Daar
voor wordt aangeraden een hertekop
als oud-bijbels symbool (Ps. 42), die
tegenwoordig goedkoop en goed te
krijgen is. Naast de kapstok een ge
brandschilderde spreuk omtrent het
huis en de zegen. Met zulk een interi
eur, zegt collega Lijzen, weet elke
hoorcommissie, dat zij bij de midden-
orthodoxie-met-zwaar-accent terecht is
gekomen en worden moeilijke gesprek
ken voorkomen.
(Uit: Meer dan honderd kerkelijke
dwaasheden door enige spelende
herders. Uitgeefster Callenbach,
Njjkerk).
st/
"it*
Wanneer je de vakjes waarin een punt staat, invult,
ontstaat een aardig plaatje.
BEDROG.
„Wat is eigenlijk bedrog?", vroeg
de professor aan een student in de
rechten, tijdens het examen.
„Bedrog is, als U mij laat zakken",
antwoordde de jongeman.
„Wat zeg je me nou!", deed de prof
verwonderd.
„Wel zeker", zei de student met
overtuiging, „volgens het wetboek van
strafrecht immers maakt diegene zich
aan bedrog schuldig, die de onwetend
heid van een ander uitbuit om hem
schade te berokkenen."
van
Vrjjdag 11 Sept. 1953. No. 2578
Uitgave van
Oosterbaan Le Colntre N.V.
Goes
t jeet/u/sc//
Z_ u/ee/cem
Ontstellend is steeds de lectuur, die
men te lezen krijgt, wanneer men ken
nis neemt van de rapporten die de kin-
perpolitie in de grote steden verstrekt.
Het is een voortdurende opsomming van
jeugd-criminaliteit, misdrijven op schier
elk gebied, een totaal losgeslagen zijn
van de eerste beginselen der ethiek en
zedelijkheid, het niet meer weten van
enig onderscheid tussen goed en kwaad.
En wat het meest te denken geeft is
de sterlotype toevoeging, dat deze cri-
minalitéit met het jaar groter omvang
aanneemt. Het wordt steeds erger, ook
wat betreft het aantal gevallen, dat de
politie te behandelen krijgt. En wan
neer dan de mensen, die deze zaken
hebben te berechten en voor de voogdij
der kinderen hebben te zorgen, hun
commentaren geven, dan is er altijd
weer slechts één conclusie: de oorzaak
is het gezin. Deze losgeslagen jeugd
komt voor verreweg het merendeel uit
gezinnen, waar geen enkele opvoeding
aan de kinderen gegeven wordt. Waar
integendeel, óf door vader, óf door moe
der, of door allebei het slechte voorbeeld
gegeven wordt. Er is bij de ouders niet
het minste verantwoordelijkheidsbesef.
Hun kinderen beschouwen ze als „per
ongeluk" ter wereld gekomen en wan
neer ze er zijn, is hun enigst streven die
kinderen te exploiteren ten eigen bate
en waar dat dan natuurlijk meestal niet
lukt, wordt de ellende op die kinderen
gewroken. Ze moeten de straat op en
worden aan hun lot overgelaten. Hoe
langer ze uit de buurt van de woning
blijven hoe liever de ouders het hebben.
Nu spreken we over de grote steden.
Dat wil niet zeggen, dat de kleinere
plaatsen een beter soort mensen te zien
geven. Naar verhouding komt het euvel
daar in dezelfde mate voor en ook uit
de plattelandsdorpen komen onrustba
rende gegevens in de officiële rapporten
terecht omtrent toenemende gezinsont
wrichting. De politie, de voogdij, maat
schappelijke werkers, allerlei verenigin
gen, en ook de kerk doen er veel aan,
om dit proces te stuiten en nog te red
den wat er gered kan worden. Maar al
len hebben de drukkende zekerheid, dat
wat er gedaan kan worden, en dan ook
inderdaad gebeurt, slechts een bagatel
is van de algemene verwording, die om
zich heen grijpt.
De diepste oorzaak van dit verschijn,
sel is natuurlijk in de eerste plaats te
zoeken in het losgelagen zijn van het
christelijke fundament, van het geloof in
God en Zijn Woord en van de Kerk. De
toenemende ontkerstening heeft tot
noodzakelijk gevolg ook een toenemende
verwording en ontwrichting van het
gezinsleven. Het gezin is vrucht van
het christendom. Het heidendom kent
het gezinsleven niet, althans niet zoals
het door het christendom is gefundeerd.
Maar wanneer de westerse samenleving
zich al meer van het christendom gaat
afwenden, wreekt zich dat direct en al
lereerst op het gezinsleven. We behoe
ven ons geen enkele illusie te maken,
dat dit nog zo'n vaart niet zal lopen en
dat het humanisme ook nog wel iets
kan doen tot behoud van deze rijke
vrucht van een christelijke samenleving.
Het humanisme kan mooie theorieën
opbouwen en zich idealen scheppen,
maar in de praktijk heeft dat alles niet
het minste effect. Daar is het humanis
me te slap voor en te weinig ingesteld
op de nuchtere kijk op de werkelijkheid.
We staan dan hier ook slechts voor dit
alternatief: óf een positieve beleving
van wat God in Zijn Woord aangaande
het gezinsleven zegt, óf een totale ver
nietiging van het gezin. We zien dat het
duidelijkste in de landen waar de dicta
tuur heerst. We hebben het gezien in
HItler-Duitsland, waar de algemene
klacht van ben, die nog enige betekenis
aan het christendom hechtten, is ge
weest: Hitier neemt ons onze kinderen
af. In Rusland gaat het niet anders. De
toekomst van de godsdienstloze Staat,
waar deze zich openbaart, zal overal in
de eerste plaats zjjn: een vernietiging
van het gezin. Kinderen, die geboren
worden zijn eigendom van de Staat.
Ouders verrichten een staatsfunctie in
het verwekken en ter wereld brengen
van kinderen. We hebben hier de anti
these in haar scherpste vorm. Christus
zegt: uw kinderen zijn Mijn eigendom.
Ik heb ze gekocht met Mijn dierbaar
bloed. Maar de moderne, omnipotente
Staat zegt precies hetzelfde: uw kinde
ren zijn mijn, geeft ze hier, opdat ik ze
opvoede, tot wat ik er van maken wil...
We kunnen dromen van een humanis
tische samenleving met lieve mensen,
die het goede willen. We kunnen ons ide
alen scheppen van een moderne inter
nationale samenleving, waarin de „rech
ten van de mens" zijn veilig gesteld,
Gods Woord weet van dat humanisme
niets en leert ons wat anders. Achter
de geesten, die het moderne leven gaan
beheersen, werkt de satanische macht
van de Boze, die een kleine tijd wordt
losgelaten op de mensheid, teneinde zich
te kunnen uitleven. Daarom zal alle hu
manisme steeds verteerd worden door
de gruwzaamste werkelijkheid.
Wanneer wij, als gelovigen, die Gods
Woord aanvaarden en daarin ons richt
snoer vinden, dit weten, dan moet wel
een huivering door ons gaan warmeer
we de grote verantwoordelijkheid zien,
waarvoor God ons stelt, bij de opvoe
ding van de kinderen, die aan onze zor
gen zijn toebetrouwd. Die kinderen zullen
straks, wanneer zij volwassen zijn, veel
meer dan wij, geconfronteerd worden
met de toenemende openbaring van de
antichrist. Zijn ze dan door u toebereid
om staande te blijven? Kunnen zij de
geesten onderscheiden en onderkennen
met een verhelderd geestesoog? Hebt
gij er hen van gesproken en hen er bij
opgevoed? Is uw gezinsleven zodanig,
dat uw kinderen er de blijdschap en de
rijkdom van ondergaan, zó, dat dit hun
gehele leven als een rijk bezit bijblijft.
Zijn uw daden, uw woorden, uw gedra
gingen in overeenstemming met wat gij
beljjdt? Houdt gij uw kinderen dicht bij
de Kerk? Is het catechetisch onderwijs
bij u primair, ook wanneer gij het ver
gelijkt mèt het onderwijs op school? Is
uw gezinsleven doortrokken van de lie
felijke geur der christelijke zachtmoe-
'digheid, verdraagzaamheid, hulpvaardig
heid, wederzijds begrip? Is er harmo
nie bij alles wat-gij in en voor uw ge
zin doet? Bant gij ook de lectuur uit
uw gezin, die in strijd komt met wat
gij zelf gelooft en waarin gij uw kinde
ren wilt opgevoed hebben? Leest gij
ook slechts dót dagblad, dat u van dag
tot dag principiëel voorlicht over de
wijze waarop God de wereld regeert?
En waarin de Zondagsontheiliging en
de rommel van de bioscopen geweerd
blijven? Het zijn allemaal vragen, die
we u voorleggen. Maar vragen, die
nauw verband houden met dit éne, ge
weldige in ons aller leven: zullen we
nog in onze eigen kring de rijke, de on
schatbare rijke zegen van het gezins
leven behouden, of zullen we die rijk
dom verspelen?
Het is wel de moeite waard, dat wv
ons op deze dingen bezinnen.
MARNIX.
UIT DE SCHRIFT
Maar Ik zeg u, hebt uw vijanden lief, zegent ze die u vervloeken,
doet wel degenen, die u haten en bidt voor degenen, die u geweld,
doen en die u vervolgen.
Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, die in de hemelen is.
Matth. 6 44 en 45a.
Wij allen gevoelen, dat het leven,
zoals Christus het ons in de Bergrede
tekent, het enige goede leren is, en
wij voelen, dat alleen zij, die Gods
geboden allereerst gedaan, maar dan
ook geleerd zullen hebben, groot
genaamd zullen worden in het ko
ninkrijk der hemelen. Nu zegt een
links-vrijzinnige: begin maar te ge
hoorzamen aan de eisen, die Christus
in de Bergrede stelt, terwijl som
mige orthodoxen beweren, dat Chris
tus in de Bergrede alleen maar
geeft en niets eist. De ene groep be
gint met het doen: laat ons daden
zien en ze komen er niet, de anderen
beginnen met lijdelijkheid en ze ko
men er evenmin. Hoe is het nu wel
en waar is de poort, die ons binnen
leidt in dit ware Christenleven der
absolute liefde?
Dan is het eerste wat wij voor
opstellen dit: Christus heeft het in
de Bergrede niet over een volmaakt
worden door gehoorzaamheid aan
zijn liefde-eisen, maar Hij spreekt
over een volmaakt zijn. Eerst moet
de boom goed zijn, willen ooit de
vruchten goed zijn. We moeten ons
zelf niet eerst afvragen: heb ik mijn
vijanden reeds lief, maar onze eerste
vraag dient te zijn: Ben ik reeds een
kind van God? Ben ik reeds een
goede boonfi
Zolang wij nog geen kinderen
Gods zijn geworden, is het voor ons
ondanks al onze goede bedoelingen
onmogelijk om onze vijanden lief te
hebben. Én nu worden wij allen kin
deren Gods door wedergeboorte. Die
wedergeboorte is de poort tof het
kindschap en tot zelfverloochenen
de liefde. Paulus leert ons dat we
dergeboorte is: met Jezus de kruis
dood gestorven zijn en met Jezus
opgestaan zijn tot een nieuw leven
Hoe kan ik met Christus sterven
en met Hem opstaan? Dat gaat alleen
door het Woord des kruises en door
het geloof in dat Woord. Dat woord
des kruises maakt dood en maakt le
vend een iegelijk, die het werkelijk
met het hart hoort. Dat werpt mijn
trots, al mijn verdienste neder, 't
verlaagt mij diep en ook 't verhoogt
mij weder.
Én nu mag een iegelijk, die in dat
woord gelooft, zeker weten, dat hij
met Christus gekruisigd is. En toch
moet daar iets bij gezegd worden.
Hoewel Paulus dit alles persoonlijk
ervaren had door het geloof, toch
wilde hij meer: Hij verlangde naar
een inniger kennen en ervaren van
deze bevrijdende kracht, en daarom
zegt hij ergens: Opdat ik Hem ken-
ne en de kracht Zijner opstanding
en de gemeenschap Zijns lijdens,
zijn dood gelijkvormig wordende.
Wat hij door het geloof reeds is n.l.
dood voor de zonde en levende in
en door Christus, dat moet Hij door
Geloofs- en Gebedsworsteling steeds
meer worden.
Tot zulke strijdende gelovigen
zegt Christus: Hebt uw vijanden lief.
d.w.z. uw liefde moet niet gericht
zijn op hem, die u wel sympathiek
lijken en op bepaalde mensen alleen,
die gij met voorkeur zelf uitkiest,
maar uw lief de'moet zich richten op
hem, die God voor u uitzoekt en die
helemaal niet bij u passen.
Wij mogen als Christenen onze
liefde niet alleen richten op mensen
van onze eigen kring, eigen familie
leden en vrienden. Neen voor de
liefde tot de vijand bestaan geen
grenzen. Die liefde heeft Christus
zelf bewezen aan het kruis. Daar ze
gende Hij Zijn vervloekers; daar bad
Hij voor zijn haters. Daar openbaar
de Hij ons hoe groot de liefde des
Vaders is, toen Hij bad voor zijn te
genstanders (ja ook voor u en mij).
Vader, vergeef het hun, want zij
weten niet, wat zij doen. Door dat
eerste kruiswoord wil Jezus nu
sommigen, die dit lezen, doden en
levend maken.
En alleen als Christus zelf gestalte
in ons gewint, als wij in Hem gevon
den worden en Hij in ons en als wij
ons geheel en al door Hem laten be
heersen, dan maakt Hij ons bekwaam
om dit hoge gebod, dat dwars tegen
onze natuur ingaat, te vervullen.
Waarde. G. DEN BOER.
Nu we zo langzamerhand weer wat
op dreef raken na de wat zigeuner
achtige vacantietijd, krijgen we alle
maal wel weer eens een ogenblikje,
dat we aan onze liefhebberij, het hand
werken, durven geven. Om het niet in
eens al te bont te maken, help ik mijn
'Qzeressen aan een „nuttig" hand
werkje. Hieronder volgt de aanwijzing
om kwiek een paar gezellige kamer
pantoffeltjes te maken. De onuitputte
lijke en befaamde restjes wol kunnen
hier zeker dienst doen. Het moet ech
ter dikke wol zijn. En dan over de
kleurverdeling. Het hele breipatroon-
tje omvat slechts acht toeren, die ech
ter in twee maal vier uiteen vallen,
wat de kleur betreft. Laten we maar
eens denken, dat we aan de slag gaan
voor de grote dochter. Die mag wel
«en fleurige kleurenmengeling hebben.
We hopen dus maar, dat er bij de rest
jes helder rood en geel is. We zetten
op met rood. Breien daarmee vier toe
ren, dan komt geel met vier toeren en
zo voort, dus om de beurt vier met
rood en vier met geel.
We zetten op 26 steken,
le toer: 1 afh. de hele naald av.
uitbreien.
2e toer: I afh. de hele naald r.
uitbreien.
3e toer: 1 afh. de hele naald av.
uitbreien.
4e toer; 1 afh. de hele naald r.
uitbreien.
5e toer: 1 afh. 1 r. (2 r. afh. 2
r. breien). Het tussen haakjes geplaat
ste herhalen tot de naald is uitgebreid.
6e toer: 1 afh. I av. (2 av. afh.
2 av. breien). Het tussen haakjes ge
plaatste herhalen tot de naald uit is.