ONS GEZIN Om JcuMÜMod HET DOEL DER OPVOEDING JUeftde. tot de u-ifatidj freuMji u-cui (UticLcAap Sxuii Vrijdag 11 September 1953 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 Wanneer wjj ons bezinnen op het doel der opvoeding, kan het ambtsbegrip i) ons van grote dienst zijn. Iemand schreef eens, dat het ambts begrip ons op weg kan helpen bij de aanpak van cultuurvragen. Nu is de opvoeding wel zeer zeker een cultuur- kwestie; en gaan wij het doel der op voeding ontleden, dan blijkt inder daad ook hier, dat de waarheid der Schrift omtrent het ambt, ons de juiste weg toont. Het doel der opvoeding toch, is ge voeglijk aldus te omschrijven: Het ver vullen van de ambtsdienst. Vooral vraag ik uw aandacht voor het woord vervullen. Dit is een werk woord, 't duidt aan een doen, een wer ken. Wij moeten de kinderen trachten te brengen tot zulk arbeiden, steeds en overal. Door zo het doel der opvoeding te formuleren, stel ik me tegenover hen, die het doel 't liefst zien in de vorming tot een bepaalde persoonlijkheid. Alles is er dan op gericht te geraken tot een zekere gegevenheid, te bereiken, dat op een zeker moment het kind is gevormd tot, ontwikkeld is tot een be paald mens. De één begeert dan zijn kind te „vor men" tot een harmonieuse persoonlijk heid, die in algemene zin ontwikkeld is; de ander „vormt" het kind tot een staatsburger, of tot gemeenschapsmens, of tot economische werker, of tot re ligieus mens. Het doel der opvoeding is steeds an ders bepaald in de geschiedenis der mensheid. Wij moeten van dit idee: het kind vormen tot een bepaald mens, gehéél af. Wij moeten zélfs niet zeggen: we willen het kind vormen tot: ambtsdra ger. Het kind staat tot God in de ver- bondsrelatie en is in die verhouding geroepen zqn drieledig ambt te vervul len. Wij vormen het niet tot profeet; het is van de geboorte af profeet, en moet nu tot het profeteren gebracht worden. Wij vormen het niet tot koning, ont wikkelen het niet tot koningsmens, maar trachten het te brengen tot het doen van zijn werk als koning. Onder het ambt versta ik hier, ge lijk uit het vervolg van dit artikel blij ken zal, het ambt aller gelovigen, of: het ambt, waarmee de HERE de mens bij diens schepping bekleedde en dat drieledig is: profetisch, priesterlijk en koninklijk. Wij vormen het niet tot priester, lei den het niet daar toe op, maar richten al ons werk er op, dat het zijn pries terambt gaat bedienen. Wij vormen geen mede-arbeiders Gods, maar wekken de kinderen, die liet al zijn tot mede-arbeiden op. Letten wij op het vervullen van het ambt, dan vervalt dus alle vorming tot een bepaald mens. Dan spreken wij niet meer van „gods dienstige vorming", maar spannen ons in, dat het kind de HERE dienen gaat. Het woord vorming vraagt te veel aandacht voor de mens; voor wat er van hem wordt; alle belangstelling moet daarentegen gericht zijn op de kwes tie: of de geboden des HEREN wor den betracht, de ambtsdienst wordt ver richt, de opdracht van Dengene, Die met 't ambt bekleedt, wordt uitgevoerd. Niet wat er met een kind wordt be reikt, maar wat van Gods werkpro gramma-voor-de-mens, éf komt, moet ons, als opvoeders in spanning brengen. Niet of een kind wordt ontwikkeld tot iemand, die in zeker opzicht „af", „klaar" is, maar het nog-niet vervuld zijn van de scheppings-opdracht moet al ons opvoeden richting geven. Met het gezicht op de wet des HE REN, die zeer wijd is (Psalm 119), moeten wij werken; niet met het oog op dat bepaalde kind, in de gedachte wat van dat kind te maken is. Van alle subjectivisme, van alle hu manisme moeten wij af, als wij het doel der opvoeding ons zelf voorhou den. Niet minder van alle psychologisme. De wet Gods, daaronder staan op voeder en kind. Die te leren kennen, en te leren door geven, gelijk profeten betaamt; die te leren lief hebben en met haar anderen te leren dienen, zoals priesters past; die te leren handhaven en te leren bren gen tot heerschappij, wat koningen ge boden is, zie daar de taak de opvoeders opgelegd. Zo het doel der opvoeding te formu leren, bewaart ons ook voor alle valse dilemma's als: I. 't Verstand óf 't gevoel, óf de wil allereerst vormen (die alle worden in de ambtsdienst betrokken immers!) II. 't Vormen als Individu óf 't vor men voor de gemeenschap (in 't ambt toch wordt ieder persoonlijk in de ge meenschap alle gelovigen begrepen zijn de, aangesproken door God, opdat hij zijn taak doe). Het doel der opvoeding bepalen van uit het ambtsbegrip geeft dus grote loon. PAEDAGOOG. RIlllltlllllTlllllllMilWIIlltdTIIIIIIIIlllilltirilll In „Neerlandia" lezen wij het vol gende: HET OUDE LIED. „Talk about beauty with Elisabeth Arden's consultant. Here your chance to ask an expert all you want to know about the right treatment and make-up for your particular skin in our beauty department from May 18-21". Deze ad vertentie vormde de bekroning van het materiaal dat ik voor dit artikel verzamelde. Ik vond haar niet in de Times, niet in de Daily Mail, niet in Life of Londen News, maar in een Nederlands weekblad. Zij was ge plaatst niet door een Tom Jones, een William Smith of een Dick Harris, maar door J. A. Suykerbuyk. Kan het Hollandser? Kan het van-ouder-op-ou- der-degelijk-Hollandser dan met die twee uy'? Maar de heer Suykerbuyk richt zich tot zijn landgenoten in het Engels. Dat staat beter: een „beauty department" staat niet één, maar vele trapjes hoger dan een schoonheidssa lon. En de heer Suykerbuyk staat in deze overtuiging niet alleen. Er zijn weinig mode-advertenties waarbij we het zon der degelijke kennis van het Engels kunnen stellen; ik geef een paar voor beelden, voornamelijk uit de kranten van de eerste helft van Mei. Een mijnheer Van Heusden bezweert ons dat zijn naam is: „The name for Quality G Style". Hij heeft „Super poplin shirts" en „Separate white col lars" en raadt ons aan: „See your first class dealer without delay". Het enige Nederlandse in zijn hele advertentie behalve zijn naam was de prijs aanduiding in goede Nederlandse gul dens. Een andere firma wil ons „moon light" pyama's leveren en „Champion underwear"; een derde verzekert ons: „Year round weatherproof" met de Tower „raincoat" van „Egyptian cot ton", die bovendien een „Leader in style" is. Natuurlijk schrijft ook het House of Engeland hoeveel Engel sen zouden daarbij geïnteresseerd zijn? Engels: „Select your favorite sports wear. Care-free distinction in Tower sportswear. Only 20 minutes by car!" Sandalen kimt u kopen in „multi colour" en in ,,ta" of „camel", maar wellicht geeft u de voorkeur aan een moderne „herenloafer" of molières in „oxblood" en „London Tan". Daarbij draagt u een overhemd misschien wilt u er een met een „All round- boord" in „anthracite" of „olive- green". Uw vrouw draagt natuurlijk een regenmantel in een van de volgen de zeven modekleuren: „Brasil red, In ca gold, Sarouk brown, Stone grey, Mermaid green, Lizard green, Hydro blue". Ongetwijfeld is er met het AMERIKAANS. „Morgen, gaan we een flinke voet tocht maken", zei de gids in het Zwi- serse hotel tot de rijke Amerikaan. „Hoever?", vroeg de Yankee wan trouwend. „Vijf en twintig kilometer," ant woordde de gids. „No, thank you! ik kan mijn voe ten wel beter gebruiken". „Ja, maar waar hebt U uw voeten dan voor?", sprak de sportieve gids verwonderd. „Een om te remmen en een om gas te geven", zei de Amerikaan met over tuiging. GEEN NOOD. Een beroemde astronoom vertelde tij dens een lezing, dat de warmtekracht van de zon geleidelijk afnam, en over 80 millioen jaren geheel zou zijn uitge put. „Over hoeveel jaren, zegt U?", riep iemand opgewonden. „Over tachtig millioen, jaren", her haalde de professor. „O", zei de interpellant zichtbaar opgelucht en gerustgesteld, „ik dacht dat U 8 millioen zei". NUTTIGE WENKEN BIJ DE INRICH TING VAN DE PASTORIE. Het spreekt vanzelf, dat de inrich ting van de pastorie een probleem op zichzelf geworden is. Daarom is het goed de nuttige wenken hiervoor te publiceren, die ons gewerden van de hand van collega Lijzen. In verband met de cultuur, die een predikantsmi lieu dient te ademen, raadt hjj aan. in „maroon-red" van een nieuwe fiets met „3 speed naaf" een geslaagde kleu rencombinatie te vormen. Waait het te hard voor de fiets, dan neemt u uw „travel-case" en maakt een tochtje met een touring-car, naar het Keukenhof bijvoorbeeld. Kiest u een vooruitstre vende onderneming, dan zal de chauf feur niet naar uw kaartje vragen, maar het is historisch „Heeft u al „tic kets", dames en heren?" Voor deze ge legenheid geeft u uw dochter, die al „Little Lady" begint te worden, een „slack" en een „Shorty"; dit. laatste is de nieuwe „Topper" in de „modern pencil-line". Met een „hand-schouder tas van wrinkled-leder" is haar toilet wel compleet. Uw ega draagt natuur lijk haar nieuwe „cotton"-japon met „de geliefde sailor-collar". Want, u weet het: „Katoen was altijd wel pret tig in 't dragen, simpel van onderhoud, maar als „haute-couture" En nu komen de „cottons" uit Parijs, uit New York, uit Londen, als de „prin sessen der mode". Vooral die overgang van het doodgewone Nederlandse ka toen op het verfijnde Engelse cotton, die doet het 'm! Onderweg eet u een biskwietje uit uw „holliday-pakket" de spelfout is voor rekening van V. D. rookt een sigaret van „America's best tobacco's" en verkwikt zich met een van de „Fruit Drinks" van een Haagse firma; vruchtendranken zijn tenslotte zo ordinair. Ik overdrijf, zegt u, zo dwaas doet men niet. Welnu, ik geef u de heilige verzekering, dat ik vrijwel al het bo venstaande binnen 14 dagen heb ver zameld zonder ook- maar de minste moeite. Evenals de vorige jaren verschijnt weer vóór 15 September bij de Uit geverij Drukkerij Hollandia te Baarn de uitgave „Julina Regina (1953)", bevattende een overzicht in woord en beeld, of beter nog, in beeld en woord, thans van de periode 1 September 19521 September 1953. Door de medewerking van de secre tariaten van H. M. Koningin Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard, van ver schillende officiële instanties en van Nederlandse en buitenlandse foto- bureaux kon weer een keuze uit de mooiste foto's gedaan worden, alle betrekking hebbende op het Konink lijk Huis. Naast deze jaarlijkse uitgave wor den bovendien de nu verschenen vijf jaren in één gebonden deel verkrijg baar gesteld. Dit boek telt niet minder dan 240 blz. met ongeveer 500 foto's. De band, blauw buckram met goudstempel, werd ontworpen door S. Hartz. elk geval links van de schoorsteen in de huiskamer een orgel te plaatsen, met daarop het koraalboek in klavars- kribo en het Largo van Handel. Op het' orgel een gipsen afgietsel van wijlen de heer Mozart, en niet meer van Beetho ven, sedert Karl Barth in III/4 zoveel waardevols over Mozart heeft gezegd. Boven het orgel een tekst, uit postze gels samengesteld, die de Meisjesver- enigingen gaarne willen maken. Woor den naar keuze en liefst uit de Psal men. Op de schoorsteen een spiegel met brede rand om de geboortekaar tjes in te bewaren als herinnering aan nog af te leggen bezoeken en rechts naast de schoorsteen een krantenhan- er voor de chr. dagbladen. Eenvoudig meubileren, zegt coll. Lijzen, behoeft niet veel geld te kosten, als men zich houdt bij old finish (met fineer) en de drie-zits-bank uitstelt tot deze van de eerste groep aannemelingen kan wor den gevraagd. De kapstok in de gang verdient bijzondere aandacht. Daar voor wordt aangeraden een hertekop als oud-bijbels symbool (Ps. 42), die tegenwoordig goedkoop en goed te krijgen is. Naast de kapstok een ge brandschilderde spreuk omtrent het huis en de zegen. Met zulk een interi eur, zegt collega Lijzen, weet elke hoorcommissie, dat zij bij de midden- orthodoxie-met-zwaar-accent terecht is gekomen en worden moeilijke gesprek ken voorkomen. (Uit: Meer dan honderd kerkelijke dwaasheden door enige spelende herders. Uitgeefster Callenbach, Njjkerk). st/ "it* Wanneer je de vakjes waarin een punt staat, invult, ontstaat een aardig plaatje. BEDROG. „Wat is eigenlijk bedrog?", vroeg de professor aan een student in de rechten, tijdens het examen. „Bedrog is, als U mij laat zakken", antwoordde de jongeman. „Wat zeg je me nou!", deed de prof verwonderd. „Wel zeker", zei de student met overtuiging, „volgens het wetboek van strafrecht immers maakt diegene zich aan bedrog schuldig, die de onwetend heid van een ander uitbuit om hem schade te berokkenen." van Vrjjdag 11 Sept. 1953. No. 2578 Uitgave van Oosterbaan Le Colntre N.V. Goes t jeet/u/sc// Z_ u/ee/cem Ontstellend is steeds de lectuur, die men te lezen krijgt, wanneer men ken nis neemt van de rapporten die de kin- perpolitie in de grote steden verstrekt. Het is een voortdurende opsomming van jeugd-criminaliteit, misdrijven op schier elk gebied, een totaal losgeslagen zijn van de eerste beginselen der ethiek en zedelijkheid, het niet meer weten van enig onderscheid tussen goed en kwaad. En wat het meest te denken geeft is de sterlotype toevoeging, dat deze cri- minalitéit met het jaar groter omvang aanneemt. Het wordt steeds erger, ook wat betreft het aantal gevallen, dat de politie te behandelen krijgt. En wan neer dan de mensen, die deze zaken hebben te berechten en voor de voogdij der kinderen hebben te zorgen, hun commentaren geven, dan is er altijd weer slechts één conclusie: de oorzaak is het gezin. Deze losgeslagen jeugd komt voor verreweg het merendeel uit gezinnen, waar geen enkele opvoeding aan de kinderen gegeven wordt. Waar integendeel, óf door vader, óf door moe der, of door allebei het slechte voorbeeld gegeven wordt. Er is bij de ouders niet het minste verantwoordelijkheidsbesef. Hun kinderen beschouwen ze als „per ongeluk" ter wereld gekomen en wan neer ze er zijn, is hun enigst streven die kinderen te exploiteren ten eigen bate en waar dat dan natuurlijk meestal niet lukt, wordt de ellende op die kinderen gewroken. Ze moeten de straat op en worden aan hun lot overgelaten. Hoe langer ze uit de buurt van de woning blijven hoe liever de ouders het hebben. Nu spreken we over de grote steden. Dat wil niet zeggen, dat de kleinere plaatsen een beter soort mensen te zien geven. Naar verhouding komt het euvel daar in dezelfde mate voor en ook uit de plattelandsdorpen komen onrustba rende gegevens in de officiële rapporten terecht omtrent toenemende gezinsont wrichting. De politie, de voogdij, maat schappelijke werkers, allerlei verenigin gen, en ook de kerk doen er veel aan, om dit proces te stuiten en nog te red den wat er gered kan worden. Maar al len hebben de drukkende zekerheid, dat wat er gedaan kan worden, en dan ook inderdaad gebeurt, slechts een bagatel is van de algemene verwording, die om zich heen grijpt. De diepste oorzaak van dit verschijn, sel is natuurlijk in de eerste plaats te zoeken in het losgelagen zijn van het christelijke fundament, van het geloof in God en Zijn Woord en van de Kerk. De toenemende ontkerstening heeft tot noodzakelijk gevolg ook een toenemende verwording en ontwrichting van het gezinsleven. Het gezin is vrucht van het christendom. Het heidendom kent het gezinsleven niet, althans niet zoals het door het christendom is gefundeerd. Maar wanneer de westerse samenleving zich al meer van het christendom gaat afwenden, wreekt zich dat direct en al lereerst op het gezinsleven. We behoe ven ons geen enkele illusie te maken, dat dit nog zo'n vaart niet zal lopen en dat het humanisme ook nog wel iets kan doen tot behoud van deze rijke vrucht van een christelijke samenleving. Het humanisme kan mooie theorieën opbouwen en zich idealen scheppen, maar in de praktijk heeft dat alles niet het minste effect. Daar is het humanis me te slap voor en te weinig ingesteld op de nuchtere kijk op de werkelijkheid. We staan dan hier ook slechts voor dit alternatief: óf een positieve beleving van wat God in Zijn Woord aangaande het gezinsleven zegt, óf een totale ver nietiging van het gezin. We zien dat het duidelijkste in de landen waar de dicta tuur heerst. We hebben het gezien in HItler-Duitsland, waar de algemene klacht van ben, die nog enige betekenis aan het christendom hechtten, is ge weest: Hitier neemt ons onze kinderen af. In Rusland gaat het niet anders. De toekomst van de godsdienstloze Staat, waar deze zich openbaart, zal overal in de eerste plaats zjjn: een vernietiging van het gezin. Kinderen, die geboren worden zijn eigendom van de Staat. Ouders verrichten een staatsfunctie in het verwekken en ter wereld brengen van kinderen. We hebben hier de anti these in haar scherpste vorm. Christus zegt: uw kinderen zijn Mijn eigendom. Ik heb ze gekocht met Mijn dierbaar bloed. Maar de moderne, omnipotente Staat zegt precies hetzelfde: uw kinde ren zijn mijn, geeft ze hier, opdat ik ze opvoede, tot wat ik er van maken wil... We kunnen dromen van een humanis tische samenleving met lieve mensen, die het goede willen. We kunnen ons ide alen scheppen van een moderne inter nationale samenleving, waarin de „rech ten van de mens" zijn veilig gesteld, Gods Woord weet van dat humanisme niets en leert ons wat anders. Achter de geesten, die het moderne leven gaan beheersen, werkt de satanische macht van de Boze, die een kleine tijd wordt losgelaten op de mensheid, teneinde zich te kunnen uitleven. Daarom zal alle hu manisme steeds verteerd worden door de gruwzaamste werkelijkheid. Wanneer wij, als gelovigen, die Gods Woord aanvaarden en daarin ons richt snoer vinden, dit weten, dan moet wel een huivering door ons gaan warmeer we de grote verantwoordelijkheid zien, waarvoor God ons stelt, bij de opvoe ding van de kinderen, die aan onze zor gen zijn toebetrouwd. Die kinderen zullen straks, wanneer zij volwassen zijn, veel meer dan wij, geconfronteerd worden met de toenemende openbaring van de antichrist. Zijn ze dan door u toebereid om staande te blijven? Kunnen zij de geesten onderscheiden en onderkennen met een verhelderd geestesoog? Hebt gij er hen van gesproken en hen er bij opgevoed? Is uw gezinsleven zodanig, dat uw kinderen er de blijdschap en de rijkdom van ondergaan, zó, dat dit hun gehele leven als een rijk bezit bijblijft. Zijn uw daden, uw woorden, uw gedra gingen in overeenstemming met wat gij beljjdt? Houdt gij uw kinderen dicht bij de Kerk? Is het catechetisch onderwijs bij u primair, ook wanneer gij het ver gelijkt mèt het onderwijs op school? Is uw gezinsleven doortrokken van de lie felijke geur der christelijke zachtmoe- 'digheid, verdraagzaamheid, hulpvaardig heid, wederzijds begrip? Is er harmo nie bij alles wat-gij in en voor uw ge zin doet? Bant gij ook de lectuur uit uw gezin, die in strijd komt met wat gij zelf gelooft en waarin gij uw kinde ren wilt opgevoed hebben? Leest gij ook slechts dót dagblad, dat u van dag tot dag principiëel voorlicht over de wijze waarop God de wereld regeert? En waarin de Zondagsontheiliging en de rommel van de bioscopen geweerd blijven? Het zijn allemaal vragen, die we u voorleggen. Maar vragen, die nauw verband houden met dit éne, ge weldige in ons aller leven: zullen we nog in onze eigen kring de rijke, de on schatbare rijke zegen van het gezins leven behouden, of zullen we die rijk dom verspelen? Het is wel de moeite waard, dat wv ons op deze dingen bezinnen. MARNIX. UIT DE SCHRIFT Maar Ik zeg u, hebt uw vijanden lief, zegent ze die u vervloeken, doet wel degenen, die u haten en bidt voor degenen, die u geweld, doen en die u vervolgen. Opdat gij moogt kinderen zijn uws Vaders, die in de hemelen is. Matth. 6 44 en 45a. Wij allen gevoelen, dat het leven, zoals Christus het ons in de Bergrede tekent, het enige goede leren is, en wij voelen, dat alleen zij, die Gods geboden allereerst gedaan, maar dan ook geleerd zullen hebben, groot genaamd zullen worden in het ko ninkrijk der hemelen. Nu zegt een links-vrijzinnige: begin maar te ge hoorzamen aan de eisen, die Christus in de Bergrede stelt, terwijl som mige orthodoxen beweren, dat Chris tus in de Bergrede alleen maar geeft en niets eist. De ene groep be gint met het doen: laat ons daden zien en ze komen er niet, de anderen beginnen met lijdelijkheid en ze ko men er evenmin. Hoe is het nu wel en waar is de poort, die ons binnen leidt in dit ware Christenleven der absolute liefde? Dan is het eerste wat wij voor opstellen dit: Christus heeft het in de Bergrede niet over een volmaakt worden door gehoorzaamheid aan zijn liefde-eisen, maar Hij spreekt over een volmaakt zijn. Eerst moet de boom goed zijn, willen ooit de vruchten goed zijn. We moeten ons zelf niet eerst afvragen: heb ik mijn vijanden reeds lief, maar onze eerste vraag dient te zijn: Ben ik reeds een kind van God? Ben ik reeds een goede boonfi Zolang wij nog geen kinderen Gods zijn geworden, is het voor ons ondanks al onze goede bedoelingen onmogelijk om onze vijanden lief te hebben. Én nu worden wij allen kin deren Gods door wedergeboorte. Die wedergeboorte is de poort tof het kindschap en tot zelfverloochenen de liefde. Paulus leert ons dat we dergeboorte is: met Jezus de kruis dood gestorven zijn en met Jezus opgestaan zijn tot een nieuw leven Hoe kan ik met Christus sterven en met Hem opstaan? Dat gaat alleen door het Woord des kruises en door het geloof in dat Woord. Dat woord des kruises maakt dood en maakt le vend een iegelijk, die het werkelijk met het hart hoort. Dat werpt mijn trots, al mijn verdienste neder, 't verlaagt mij diep en ook 't verhoogt mij weder. Én nu mag een iegelijk, die in dat woord gelooft, zeker weten, dat hij met Christus gekruisigd is. En toch moet daar iets bij gezegd worden. Hoewel Paulus dit alles persoonlijk ervaren had door het geloof, toch wilde hij meer: Hij verlangde naar een inniger kennen en ervaren van deze bevrijdende kracht, en daarom zegt hij ergens: Opdat ik Hem ken- ne en de kracht Zijner opstanding en de gemeenschap Zijns lijdens, zijn dood gelijkvormig wordende. Wat hij door het geloof reeds is n.l. dood voor de zonde en levende in en door Christus, dat moet Hij door Geloofs- en Gebedsworsteling steeds meer worden. Tot zulke strijdende gelovigen zegt Christus: Hebt uw vijanden lief. d.w.z. uw liefde moet niet gericht zijn op hem, die u wel sympathiek lijken en op bepaalde mensen alleen, die gij met voorkeur zelf uitkiest, maar uw lief de'moet zich richten op hem, die God voor u uitzoekt en die helemaal niet bij u passen. Wij mogen als Christenen onze liefde niet alleen richten op mensen van onze eigen kring, eigen familie leden en vrienden. Neen voor de liefde tot de vijand bestaan geen grenzen. Die liefde heeft Christus zelf bewezen aan het kruis. Daar ze gende Hij Zijn vervloekers; daar bad Hij voor zijn haters. Daar openbaar de Hij ons hoe groot de liefde des Vaders is, toen Hij bad voor zijn te genstanders (ja ook voor u en mij). Vader, vergeef het hun, want zij weten niet, wat zij doen. Door dat eerste kruiswoord wil Jezus nu sommigen, die dit lezen, doden en levend maken. En alleen als Christus zelf gestalte in ons gewint, als wij in Hem gevon den worden en Hij in ons en als wij ons geheel en al door Hem laten be heersen, dan maakt Hij ons bekwaam om dit hoge gebod, dat dwars tegen onze natuur ingaat, te vervullen. Waarde. G. DEN BOER. Nu we zo langzamerhand weer wat op dreef raken na de wat zigeuner achtige vacantietijd, krijgen we alle maal wel weer eens een ogenblikje, dat we aan onze liefhebberij, het hand werken, durven geven. Om het niet in eens al te bont te maken, help ik mijn 'Qzeressen aan een „nuttig" hand werkje. Hieronder volgt de aanwijzing om kwiek een paar gezellige kamer pantoffeltjes te maken. De onuitputte lijke en befaamde restjes wol kunnen hier zeker dienst doen. Het moet ech ter dikke wol zijn. En dan over de kleurverdeling. Het hele breipatroon- tje omvat slechts acht toeren, die ech ter in twee maal vier uiteen vallen, wat de kleur betreft. Laten we maar eens denken, dat we aan de slag gaan voor de grote dochter. Die mag wel «en fleurige kleurenmengeling hebben. We hopen dus maar, dat er bij de rest jes helder rood en geel is. We zetten op met rood. Breien daarmee vier toe ren, dan komt geel met vier toeren en zo voort, dus om de beurt vier met rood en vier met geel. We zetten op 26 steken, le toer: 1 afh. de hele naald av. uitbreien. 2e toer: I afh. de hele naald r. uitbreien. 3e toer: 1 afh. de hele naald av. uitbreien. 4e toer; 1 afh. de hele naald r. uitbreien. 5e toer: 1 afh. 1 r. (2 r. afh. 2 r. breien). Het tussen haakjes geplaat ste herhalen tot de naald is uitgebreid. 6e toer: 1 afh. I av. (2 av. afh. 2 av. breien). Het tussen haakjes ge plaatste herhalen tot de naald uit is.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 3