de loup< KEIZERIH SORAYA HAD DE SJAH VAH PERZIË IH HAAR BAH BANDEN Een „dure' sigaret voor drie kwartjes ZU TROUWDE MET DE MACHTIGE HEERSER, MAAR NU ZWERFT ZIJ RUSTELOOS DOOR EUROPA Jeugdige „Kaasdrager" leest Koningin gedicht voor £le qAate u-eMu-acPititty. De grote mond Wie is mijn vriend? Om 10 uur is Teheran aan de lijn Jarig in ballingschap LICHT LOPEND Suriname heeft vertrouwen in Minister Kernkamp üQe Radia ü-ïenqt <mi FEUILLETON. J) Ernstige overstromingen in Zuid-China Woensdag 24 Juni 1953 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina I Onder Ingezonden Mededeling (adv.) Het in Soerabaja verschijnende dagblad „De Vrije Pers" heeft het nodig gevonden Nederland eens de les te lezen over het nauwer aanhalen der betrekkingen met Australië, waar bij natuurlijk Nieuw-Guinea als het middelpunt van deze betrekkingen wordt gezien. De schrijver gelooft, dat Australië druk op Nederland uitoefent om via een aantal verdragen op so ciaal en economisch gebied, te komen tot een defensieverdrag. Daarbij heeft men niet veel vertrouwen in Austra lië, want er staat: „Men kan zich nau welijks voorstellen dat Australië met zijn deel van Nieuw-Guinea dezelfde kant zou uitgaan als Nederland (nl. de opvoeding tot zelfbestuur der Pa poea's, dat herhaaldelijk als uiteinde lijk Nederlands doel is afgekondigd)". Het blad meent dan ook Nederland te moeten waarschuwen voor deze Australische vriendschap. Het inhalen van zoveel Nederlandse immigranten zou uiteindelijk alleen maar tot doel hebben invloed te krijgen in Neder lands Nieuw-Guinea en dat terwille van de olie die daar gewonnen wordt. „Nederland en de Nederlandse emi granten staan slechts zolang in het Australische balboekje, als Australië er plezier in, of liever, belang bij heeft!" Ook een eventueel defensiepact wordt onder de loupe genomen. De schrijver meent dat het er Nederland om te doen is koste wat het kost in Azië een machtspositie te bewaren, hoe weinig materieel en manschappen men er ook voor kan afstaan. „Dat men rekening houdt met de totale strategische situatie en de dreiging van een niet denkbeeldige communis tische opmars, ligt voor de hand aldus vervolgt het blad. Maar of hier in Azië en in de Pacific het terrein ligt, waar Nederland zich moet in spannen te land, ter zee en in de lucht, dat is een tweede. Men moet het ook niet doen in de hoop op een blijvende politieke vriendschap: een kleine politieke verschuiving in Australië zou bv. de immigratie van die nu zo welkome Nederlanders met één pennestreek kunnen beëindigen", En dan gaat de grote mond over tot het uiten van dreigementen: „Men dient er zich wel van |>ewust te zijn dat dit ingaan op de Australische aan haligheid zal betekenen een afstand doen van de kahsen om met Indonesië tot een betere verstandhouding te ko men. Niet alleen nu maar ook in een verdere toekomst, na de in het ver schiet liggende verkiezingen bv., dan zal ook Den Haag in zijn berekeningen hebben ingelast een „abandonering' van de Nederlandse belangen in Indo nesië en een uitdrijving van grótere aantallen Nederlanders dan er nu al plaats vindt!" „Hij is mijn vriend, die mij mijn feilen toont", luidt een Nederlands gezegde. Het is kennelijk de bedoeling van het Indonesische blad geweest het Nederlandse volk zijn feilen te tonen. Maar het heeft dit allerminst als een vriend gedaan! Natuurlijk zit er een kern van waarheid in, dat de Australische toe nadering niet geheel en al onbaat zuchtig is: onbaatzuchtig is in de po litiek een welhaast onbekend begrip, zogoed als het in het gewone mensen- verkeer een grote uitzondering is. De Nederlandse en Australische belangen gaan op het ogenblik samen zowel door het feit, dat beide landen in Nieuw-Guinea gevestigd zijn als door de omstandigheid dat vele Nederlan ders in Australië een nieuw vader land zoeken. Dat Nederland bij dit al les de nodige voorzichtigheid dient te betrachten, is een waarschuwing, die vooral van Indonesische zijde echter geheel overbodig is! Want zo ooit dan heeft Nederland leergeld betaald in de jaren van on derhandeling met Indonesië. Nog nooit heeft men in Djakarta de moeite genomen te trachten een eenmaal aan gegane overeenkomst na te leven tenzij het dan te pas kwam in de kraam van Soekarno en de zijnen. De verhoudingen tussen Den Haag en Djakarta kunnen nauwelijks slechter worden dan ze nu zijn: geeft „De Vrije Pers" niet toe dat er nu ook grote aantallen Nederlanders worden uit gedreven? Neen, de vriendschap met Indonesië, is niet van dien aard, dat we er de verhoudingen met Australië door zouden moeten laten vertroebelen. Die grote mond heeft Nederland al genoeg narigheid bezorgd en we heb ben ons al te veel van die dreigemen ten aangetrokken. Van een vriend kan men aanmerkingen verdragen maar Indonesië heeft zich nog nooit een vriend van Nederland betoond! (Van onze Parijse correspondente). PARIJS, 22 Juni Het sprookje van keizerin Soraya, die juist vandaag 21 jaar wordt en geen tehuis heeft waar zij haar verjaardag kan vieren, maar rusteloos door Europa zwerft, begon, zoals zovele moderne sprookjes in Parijs, enkele jaren geleden. De Lichtstad vermaakte zich onder een hel dere sterrenhemel. Verliefde paartjes, waar vindt men ze niet, bevolkten de banken van het Luxembourg en het Bois de Boulogne. Daar op de Champs Elysées wandelde Frankrijke jeugd, natuurlijk fluisterend. Het was een mooie avond, die bestemd scheen te zijn voor een modern liefdessprookje. En inderdaad. Er was er eens. Ter ere van de Keizer van Perzië, die in Pa rijs was, werd een groot feest gegeven. Auto's reden af en aan en brachten de gasten naar een villa, die baadde in een zee van licht in Neullly sur Seine. De machtige heerser van Perzië bewoog zich tussen zijn gasten. Iedereen lette op hem. Wat was er toch aan de hand? Er werd gefluisterd ln de zaal. De mannen van het Franse Tweede Bureau, aansprakelijk voor de veiligheid van de hoge gast, waren nieuwsgierig, wie die knappe jonge vrouw toch was. Ze scheen de Keizer in haar ban te hebben. Hij had slechts ogen voor haar. Men toonde hem foto's van mooie vrouwen, prinsessen uit vele landen, doch slechts één plaatje bleef langer in zijn handen rusten: dat van Soraya. In Parijs werd een bal georganiseerd, waarop de ontmoeting kon plaats vin den. GESPANNEN DRADEN De jonge Sjah, zich al gevangen voelend in gecompliceerde intrigues, nam Soroya mee naar Teheran. Hij trouwde haar en ze werd Keizerin. Velen vergaven hem nimmer, dat hij een Duitse schoonmoeder had gekozen. Anderen hadden gehoopt, dat zijn zuster, de schone Achraff hem zou kunnen opvolgen. Niet alleen spinnen kunnen draden spannen. Het paleis in Teheran zat er vol mee! Achraff bijvoorbeeld had haar twee lingbroer nooit aangeraden een andere vrouw te zoeken, die hem een zoon zou baren. Haar toekomstige zoon zou in dat geval immers geen kansen meer hebben op de troon! Toen er een aanslag werd gepleegd op de Sjah werd de naam van zijn zuster gefluis terd. Maar men fluistert zoveel. Op 4 Februari 1949 werden er weer vijf kogels op de jonge vorst afgevuurd. Overal waren complotten. De knappe Soraya kon in deze sfeer niet wennen. Ze verlangde terug naar Europa, ze wilde naar Parijs, waar het sprookje begonnen was. Ze wilde Duitsland zien, het land van haar moeder. Toen Archaff met haar kennismaak te zei ze tot de jonge bruid: „De Keizerin zal veel wenen. Ze zal haar ogen blind wenen Soraya werd ziek. Er werd gespro ken over vergiftiging, doch het moet typhus zijn geweest. Hoe kan een keizerin typhus krijgen? Maar pas na dat het huwelijk voltrokken was be gonnen de moeilijkheden in volle he vigheid. Soraya was nog zwak, al ont goocheld. Ze beminde de Sjah, maar ze voelde zich niet bestand tegen zijn omgeving. Leugens en intrigues waren doende haar jonge leven te vernielen. Eén der Perzische gasten stelde de mannen echter gerust. Alles was im mers voorzien en ook geregeld. Het stond nu al vast. De Sjah zou met dit knappe meisje trouwen. De mannen van het Franse Tweede Bureau kregen de historie te horen, de inleiding op het sprookje, dat deze avond was begonnen. Soraya Asfandiari Bakhlari heet ze. De arme Soraya stEik zichzelf in een wespennest, maar dat wist ze toen nog niet. Om de verhoudingen juist te zien moet men echter nog verder terug gaan en wel tot 26 October 1919, de dag, waarop de huidige Sjah gebo ren werd als zoon van de cavalerie- officier Reza Khan Pahlevi. Zijn moeder had gelijktijdig het levens licht geschonken aan een tweeling zusje Achraff. Reza, die gezworen had, de dynastie der Kadjars te la ten vallen en zich zelf te tooien met de kroon, sloeg toe in Februari 1921. Hij bezette met enkele brigades het keizerlijk paleis en toen hij op de troon ging zitten, schoot hij onbe daarlijk in de lach, omdat het zo gemakkelijk gegaan was. Nimmer had hij kunnen dromen, dat het zo simpel was om keizer van Perzië te worden. Hjj zette zijn voorganger in de trein naar Parijs, die hier tot 1930 zijn dagen rustig sleet. De hoop van de nieuwe Keizer was gevestigd op zijn zoon. Die moest de Egyptische Prinses Fawzia trouwen, zuster van Faroek, opdat de Oriënt één zou worden, Reza machtig, en Allah groot! Men herinnert zich nog, dat dit hu welijk een grandioze mislukking werd. Al in 1948 werd de scheiding uitgespro ken en de jonge ruiterzoon voelde zich eenzamer dan ooit. Het paleis gaapte hem aan. Zijn omgeving drong aan op een nieuw huwelijk, opdat er een zoon zou komen, die -hem straks zou kunnen opvolgen. Toen kwam Mossadek, een sluwe vos, opgevoed in Parijs, stammend uit de hoogste Perzische adel. Hij zwoer om de dynastie der Pahlevi te ver bannen. Kan een jonge, knappe vrouw leven ln zo'n klimaat? Haar man Is steeds omgeven door een twaalftal getrouwen, waut niemand weet wanneer het schot zal vallen, wanneer de gebeurtenissen van 1949 zich zullen herhalen of wan neer hjj gedwongen zal worden in een zorgvuldig gespannen strik te stappen, WEER TERUG. Toen de moeder van de Sjah nEiar het -buitenland ging werden haar 43 koffers door Mossadek in beslag geno men. Toen Soraya, op last van haar man, wenend het paleis verliet, haa ze slechts vier koffers bij haar. Vergezeld van haar moeder arriveerde ze wenend in Rome. Ze weende in Madrid. Straks zal ze Parijs zien, waar het sprookje is begonnen. Alleen 's morgens rond tien uur, als de telefoon rinkelt, Is ze vroljjk. Dan heeft ze Teheran aan de Ijjn. Ze lacht en ze zegt, dat ze het goed maakt, want ze wil dapper biy ven. Altjjd vraagt ze „Wanneer zien we elkaar weer, mijn man?" En dan antwoord de Keizer: „Heel spoedig, Soraya, heel spoedig". Maar zullen ze elkaar werkelijk te rug zien in Teheran? Of zal het zijn aan de Seine, waar hun liefde begon Ingezonden Mededeling (adv.) RIJWIEL MOTOR DEN HAAG, 23 Juni. H?t beëindigen van de besprekingen van het coördinatie college Nederland-Surlname (dat jaar lijks bijeenkomt om de financleel-econo- mische aangelegenheden van beide lan den te bespreken), is voor het A.N.P. aanleiding geweest een gesprek te voeren met de Surinaamse minister van Finan ciën, mr S. Emanuels. Deze toonde zich niet alleen zeer tevreden over de gevoer de besprekingen, maar hij roerde ook de politieke verhoudingen aan, er daarbij de nadruk op leggend dat er een geest van wederzijds vertrouwen dient te bestaan. Minister Kernkamp - aldus mr Emanu els - geniet in Suriname zeer veel goodwill en vertrouwen. Men ziet daar in hem een man met een ruime blik niet alleen, maar - en dat is het be langrijkste - men is overtuigd van zijn oprechte bedoelingen ten aanzien van Nederland en ook van Suriname." „Wij ontveinzen ons niet" vervolgde de heer Emanuels, „dat er aan de rege ling van de toekomstige staatkundige verhouding tussen de rijksdelen verschil lende moeilijkheden zijn verbonden. Doch het behoeft zeker niet zo te gaan dat daarbij Nederland en Suriname reeds bij voorbaat als eikaars tegenstanders worden aangemerkt, aangezien het zeer wel mogelijk is, deze moeilijkheden op een zodanige wijze te behandelen, dat de uiteindelijke regeling zowel voor Suri name als voor Nederland het grootst mo gelijke nuttige effect zal hebben, zowel op economisch als op financieel gebied.' Mr Emanuels betreurde verschillende uitlatingen, die in verband met de we derzijdse verhouding ln de loop van de tijd zijn gedaan. Een dergelijke critiek op elkanders doen en laten kan, zegt hij, de situatie alleen maar nodeloos toespit sen, vooral als zo wordt gegeven in een onnodige scherpe vorm en zonder vol doende kennis van de verschillende fa cetten van een ingewikkelde materie, waarvan de oorzaken meestal op binnen lands terrein liggen. DE RADIODISTRIBUTIE. DEN HAAG, 22 Juni. Het laat zich aanzien dat spoedig een beslissing kan worden verwacht over de status van de radiodistributie. Tussen de minister van Verkeer en Waterstaat en de Berc (de vereniging van oud- centralehouders) is overeenstemming bereikt, nadat de oud-exploitanten ac- coord waren gegaan met een bestuurs voorstel om een uitkering van het rijk te aanvaarden en dan de exploitatie van de radiodistributie aan P.T.T. over te laten. Het bestuur van de Berc heeft met de minister overeenstemming be reikt over de hoogte der uitkering en verwacht dat de minister binnenkort een voorstel tot wijziging van de tele fonie en telegrafiewet bij de Tweede Kamer zal indienen, waarna ook de positie van het overgenomen personeel kan worden geregeld. DONDERDAG 25 JUNI 1953. HILVERSUM I. (402 m.) KRO: 7.00 Nws. 7.15 Gram. 7.45 Morgengebed en lit. kalender. 8.00 Nws en weerber. 8.15 Gram. 9.00 Voor de huisvrouw. 9.35 Wa- terst. 9.40 Schoolradio. NCRV: 10.00 Gram. 10.30 Morgendienst. KRO: 11.00 Voor de zieken. 11.45 Gram. 11.50 „Als de ziele luistert". 12.00 Angelus. 12.03 Lunchconc. (12.3012.33 Land- en tuin bouw med.) 12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nws en kath. nws. 13.20 Alt en piano. 13.45 Gram. NCRV: 14.00 Gram. 14.45 Voor de vrouw. 15.15 Amus. muz. 15.40 Gram. 16.00 Bijbellezing. 16.30 Viool en piano. 17.00 Voor de jeugd. 17.30 Gram. 17.40 Achterhoeks progr. 18.00 Promenade-ork. 18.35 „Op de stelling". 18.45 Gram. 19.00 Nws en weerber. 19.10 Levensvragen van allerlei aard. 19.30 Gram. 20.00 Radio krant. 20.20 Radio-Vossenjacht. 21.15 35 jaar organisatie van Chr. ondernemers. 21.45 Salonork. 22.15 Pianorecital. 22.35 Gram. 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nws en S.O.S.-ber: 23.1524.00 Gram. HILVERSUM H. (298 m.) AVRO: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram. VPRO: 7.50 Dagopening. AVRO: 8.00 Nws. 8.15 Gram. 9.00 Morgenwijding. 9.15 Koor zang. 9.25 Voor de vrouw. 9.30 Gram. 10.50 Voor de kleuters. 11.00 Kamerork. 11.45 CaUs. over het probleem van de slechthorende. 11.55 Gram. 12.00 Gev. muz. 12.25 In 't spionnetje. 12.30 Land- en tuinb. med. 12.33 Hammondorgelsp. 12.50 Uit het Bedrijfsleven. 13.00 Nws. 13.15 Med. of gram. 13.20 Dansmuz. 14.00 Frag menten uit Thomas More. 14.45 Gram. 15.00 Voor de zieken. 16.00 Gram. 17.45 Regeringsuitz.: Dr J. C. Noorlander: „Hol- landia ln verleden en heden". 18.00 Nws. 18.16 Sportproblemen. 18.25 Rep. of gram. 18.30 Lichte muz. 19.00 Sport. 19.10 Amus. muz. 19.40 Gram. 20.00 Nws. 20.05 Gram. 20.20 Holland Festival: Concertgebouw- ork. en solist. (In de pauze: 21.3021.55 „The Maker of dreams", hoorsp.) 22.80 Gram. 23.00 Nws. 23.15 Sportact. 23.30 Gram. 23.4024.00 Zang en orgel. BRUSSEL. Vlaams (324 m.) 11.45 Gram. 12.30 Gram. 12.34 Accordeonork. 13.00 Nws. 13.15 Gram. 13.30 Zang en piano. 14.00 Engelse les. 14.15 Gram. 14.30 Franse les. 14.45, 15.30 en 16.15 Gram. 17.00 Nws. 17.10 Kinderliederen. 17.15 Voor de kind. 18.15 Gram. 18.30 Voor de sold. 19.00 Nws. 19.40 Italiaanse muz. 20.00 „Vlaanderen zendt zijn zonen uit", Missie-klankb. 20.30 Verz. progr. 21.00 Voor de vrouw. 21.45 Verz. progr. 22.00 Nws. 22.15 Pianorecital. 22.55—23.00 Nws. Slachtoffer van watersnood gevonden. KRABBENDIJKE, 22 Juni. Van middag is te Waarde het stoffelijk overschot gevonden van mevr. Jansen- Komejan uit Kruiningen, die in de rampnacht is verdronken. De begrafe nis heeft vanavond te Krabbendijke plaats gehad. Kind stak huis in brand. HEERENVEEN, 23 JuniGistermiddag omstreeks één uur is brand ontstaan in de grote boerderij van de heer R. de Jong, staande aan de Oude Singel onder Jubbega, nadat het vierjarig zoontje met lucifers had gespeeld. Direct nadat de brand was ontdekt werden de brandweercorpsen van Heeren veen en Gorredijk te hulp geroepen, doch toen deze arriveerden had het vuur zijn ver nielend werk reeds verricht en stonden nog slechts geblakerde muurstukkea overeind door BRANDENBURG. 93 Eigenhandig heeft hij een register gemaakt over zijn gehele gebied, de vazalstaten inbegrepen, waarin hij dé gegevens verwerkt heeft, be treffende de belastingen en de militaire mogelijkheden, die hij tot zijn beschikking heeft. Twintig van zijn aanzienlijkste dignitarissen heeft hij over de ganse aarde uitgezonden om de mensen en hun vermogens te doen opschrijven, zodat hij, met deze gegevens als basis, zijn rijksaan slagen op de bezittingen der onderdanen kan vaststellen. Quirinius bespreekt de beschrijving met Herodes. Nicolaüs, de raads man van Herodes, is bij het onderhoud tegenwoordig en geeft zijn ad viezen, met betrekking tot de wijze, waarop het in het Joodse land zal moeten gebeuren. Vóór de heffing zal geschieden, moeten de voorberei dende maatregelen plaats hebben. Het gebod van keizer Augustus dreunt door tot in de schuilhoeken van het Joodse bergland, tot het verre Noorden, het verachte Galilea, waar steeds het grootste verzet tegen de vreemde overheerser werd gepredikt. Er worden vuisten gebald, er worden plannen gesmeed tot proer. Het volk is vergrimd, want de tactiek van Nicolaüs moge de gruwelijke vernedering camoufleren, iedere Jood begrijpt, welke smaad de Romein hier het zaad Abrahams aandoet. Want de machtige wil van de gehate keizer brengt heel het Joodse volk in beweging. Er wordt gereisd van Oost naar West en omgekeerd, van Noord naar Zuid en omgekeerd. Iedere reiziger, die op de weg de andere tegenkomt, weet dat de onzichtbare hand van een Romeins tyran, hem drijft, zoals slaven gedreven worden tegen hun wil en wens. En wanneer zij in hun vaderland zijn aangekomen, worden hun pa pieren gereikt, formulieren, die moeten worden ingevuld met leeftijd, signalement en littekens, de familieleden, inwonende personen, de lig ging van de woning, roerend en onroerend goed, het vee enz., en ten slotte moet iedere Jood onder ede bezweren, dat de vragen naar waarheid zijn ingevuld. Zij gevoelen deze beschrijving als een registratie van het vee, dat zij brandmerken, wanneer het in hun bezit komt. Zo brandmerkt een onbe sneden Romein het uitverkoren volk van Jahwe als zijn eigendom. Zó diep is het volk van Abraham gezonken, zo verkocht onder vreemde dwingelandij ligt het volk van Israël onder de voet van een heidens vorst. Er vaart een siddering van verlangen door dit volk: dat nü de Messias kome! Waar blijft de vervulling van de beloften? En in menige Synagoge is in deze tijd van de diepste versmaadheid gepredikt en gezongen uit psalm 89„Here, waar zijn uw vorige goedertierenheden? Die gij aan David gezworen hebt bij uw trouw? Gedenk, Here, aan de smaadheid uwer knechten, die ik in mijn boezem draag van alle grote volken, waar mede, o Here, uw vijanden smaden, waarmede zij de voetstappen Uws gezalfden smaden Ja, er gaat door het land het herlevend verlangen: de Messias kome! Nü is het immers de tijd? Het kan niet lang meer duren. Wanneer Hij nu niet verschijnt, is het te laat. Eerst neemt de Romein onze bezittin gen, onze huizen, ons land, ons vee, straks neemt hij ons zelf en worden wij verstrooid over de ganse aarde en stelt hij de heilige Tempelberg tot een verwoesting. De uitgestelde hoop krenkt menig hart. Waar blijft nu de grote nazaat van het Huis Davids? Waar is de Prins, Die naar het zwaard grijpt, zoals de grote Makkabeër het eenmaal deed? Waar is de Opvolger, de rechtmatige Troonopvolger van de troon van David? Laat Hij nu te voorschijn komen! Een leger van strijdbare helden wacht op Zijn komst. Eèn woord van bevel en ze storten hun bloed voor de bevestiging van Zijn troon en van Zijn Rijk. Er gaan een man en een jonge vrouw op een ezelin over de bergen van Galilea. Ze trekken langzaam voort door het land der Samaritanen. Ze moeten de kortste weg zoeken, want de vrouw is in verwachting. Des nachts verblijven zij, waar zij nachtlogies verkrijgen kunnen: in een klein opkamertje, in een stal, in een spelonk. Alles lijkt een chaos. Overal zijn vreemde mensen en is het eigen volk weg. Ieder heeft het zo druk met zijn eigen reis en moeilijkheden: dat men geen tijd heeft aan anderen te denken. Vier dagen duurt hun tocht. Ze gaan langs Jeruzalem heen, want zij moeten in Bethlehem zijn. De man is daar goed bekend. Hij heeft er gewoond. Hij kent er de huizen en de mensen. Als timmerman heeft hij hier gewerkt, hij is pas later naar dat kleine plaatsje in het Noorden gegaan, omdat daar meer werk voor hem was. De ambachtslieden van Bethlehem hebben door geheel Palestina een goede naam, vanwege hun solide woningbouw en het maken van degelijk landbouwgereedschap. H. M. de Koningin heeft Maan dagmiddag een bezoek gebracht aan de nationale zuiveltentoon- stelling „De Melkweg", die in de Houtrusthallen te Den Haag ge houden wordt. Op de geïmprovi seerde Alkmaarse kaasmarkt op de tentoonstelling boden de 11- jarige Heieen Vos en haar 9-jarig broertje de Koningin een kaasje aan, bij welke gelegenheid He leentje voor H. M. een gedicht opzegde. De kinderen waren ge kleed als kaasdragers. V: HONGKONG, 23 Juni Zuid-China is half Mei door de ergste overstromingen se dert twintig jaar getroffen, waardoor 40.000 hectaren land werden overspoeld en 84 per" sonen om het leven kwamen. 42 van de 72 districten in Hoenan, een gebied met rijke rijstvelden, werden over stroomd. Meer dan 900 dijken bezweken. China was dit jaar reeds getroffen door grote droogte, zware stormen, bosbranden en sprinkhanenplagen, waardoor ernstige schade werd toegebracht aan de oogst en hongers nood werd veroorzaakt. ENKELE WERKEN TER BESTRIJDING VAN DE WERK- LOOSHEID GAAN NIET DOOR DEN HAAG, 23 Juni Aangaande de werkgelegenheiddpolitiek heeft de regering de 2e Kamer geantwoord naar aanleiding van het Voorlopig Verslag betreffende de wij ziging van de rijksbegroting, dat een aantal werken ter bestrijding van de werkloosheid is afgevallen. De werken lagen in de ramp gebieden én de uitvoering er van was tech nisch niet meer mogelijk. Ook kwam het voor dat de uitvoering niet meer voldeed aan de behoefte van de werkgelegenheid. Ook buiten de rampgebieden vindt de uit voering van enige werken niet plaats. Dit betreft alleen werken van de Rijkswaterstaat, die nog niet aanbesteed of gegund zijn.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 3