de loup<
KEIZERIH SORAYA HAD DE SJAH VAH
PERZIË IH HAAR BAH
BANDEN
Een „dure' sigaret
voor drie kwartjes
ZU TROUWDE MET DE MACHTIGE HEERSER,
MAAR NU ZWERFT ZIJ RUSTELOOS DOOR EUROPA
Jeugdige „Kaasdrager" leest Koningin gedicht voor
£le qAate u-eMu-acPititty.
De grote mond
Wie is mijn vriend?
Om 10 uur is Teheran aan de lijn
Jarig in ballingschap
LICHT LOPEND
Suriname heeft vertrouwen
in Minister Kernkamp
üQe Radia
ü-ïenqt <mi
FEUILLETON.
J)
Ernstige overstromingen in
Zuid-China
Woensdag 24 Juni 1953
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina I
Onder
Ingezonden Mededeling (adv.)
Het in Soerabaja verschijnende
dagblad „De Vrije Pers" heeft het
nodig gevonden Nederland eens de les
te lezen over het nauwer aanhalen
der betrekkingen met Australië, waar
bij natuurlijk Nieuw-Guinea als het
middelpunt van deze betrekkingen
wordt gezien. De schrijver gelooft, dat
Australië druk op Nederland uitoefent
om via een aantal verdragen op so
ciaal en economisch gebied, te komen
tot een defensieverdrag. Daarbij heeft
men niet veel vertrouwen in Austra
lië, want er staat: „Men kan zich nau
welijks voorstellen dat Australië met
zijn deel van Nieuw-Guinea dezelfde
kant zou uitgaan als Nederland (nl.
de opvoeding tot zelfbestuur der Pa
poea's, dat herhaaldelijk als uiteinde
lijk Nederlands doel is afgekondigd)".
Het blad meent dan ook Nederland te
moeten waarschuwen voor deze
Australische vriendschap. Het inhalen
van zoveel Nederlandse immigranten
zou uiteindelijk alleen maar tot doel
hebben invloed te krijgen in Neder
lands Nieuw-Guinea en dat terwille
van de olie die daar gewonnen wordt.
„Nederland en de Nederlandse emi
granten staan slechts zolang in het
Australische balboekje, als Australië
er plezier in, of liever, belang bij
heeft!"
Ook een eventueel defensiepact
wordt onder de loupe genomen. De
schrijver meent dat het er Nederland
om te doen is koste wat het kost in
Azië een machtspositie te bewaren,
hoe weinig materieel en manschappen
men er ook voor kan afstaan. „Dat
men rekening houdt met de totale
strategische situatie en de dreiging
van een niet denkbeeldige communis
tische opmars, ligt voor de hand
aldus vervolgt het blad. Maar of hier
in Azië en in de Pacific het terrein
ligt, waar Nederland zich moet in
spannen te land, ter zee en in de
lucht, dat is een tweede. Men moet
het ook niet doen in de hoop op een
blijvende politieke vriendschap: een
kleine politieke verschuiving in
Australië zou bv. de immigratie van
die nu zo welkome Nederlanders met
één pennestreek kunnen beëindigen",
En dan gaat de grote mond over tot
het uiten van dreigementen: „Men
dient er zich wel van |>ewust te zijn
dat dit ingaan op de Australische aan
haligheid zal betekenen een afstand
doen van de kahsen om met Indonesië
tot een betere verstandhouding te ko
men. Niet alleen nu maar ook in een
verdere toekomst, na de in het ver
schiet liggende verkiezingen bv., dan
zal ook Den Haag in zijn berekeningen
hebben ingelast een „abandonering'
van de Nederlandse belangen in Indo
nesië en een uitdrijving van grótere
aantallen Nederlanders dan er nu al
plaats vindt!"
„Hij is mijn vriend, die mij mijn
feilen toont", luidt een Nederlands
gezegde. Het is kennelijk de bedoeling
van het Indonesische blad geweest het
Nederlandse volk zijn feilen te tonen.
Maar het heeft dit allerminst als een
vriend gedaan!
Natuurlijk zit er een kern van
waarheid in, dat de Australische toe
nadering niet geheel en al onbaat
zuchtig is: onbaatzuchtig is in de po
litiek een welhaast onbekend begrip,
zogoed als het in het gewone mensen-
verkeer een grote uitzondering is. De
Nederlandse en Australische belangen
gaan op het ogenblik samen zowel
door het feit, dat beide landen in
Nieuw-Guinea gevestigd zijn als door
de omstandigheid dat vele Nederlan
ders in Australië een nieuw vader
land zoeken. Dat Nederland bij dit al
les de nodige voorzichtigheid dient te
betrachten, is een waarschuwing, die
vooral van Indonesische zijde echter
geheel overbodig is!
Want zo ooit dan heeft Nederland
leergeld betaald in de jaren van on
derhandeling met Indonesië. Nog
nooit heeft men in Djakarta de moeite
genomen te trachten een eenmaal aan
gegane overeenkomst na te leven
tenzij het dan te pas kwam in de
kraam van Soekarno en de zijnen.
De verhoudingen tussen Den Haag en
Djakarta kunnen nauwelijks slechter
worden dan ze nu zijn: geeft „De Vrije
Pers" niet toe dat er nu ook grote
aantallen Nederlanders worden uit
gedreven?
Neen, de vriendschap met Indonesië,
is niet van dien aard, dat we er de
verhoudingen met Australië door
zouden moeten laten vertroebelen.
Die grote mond heeft Nederland al
genoeg narigheid bezorgd en we heb
ben ons al te veel van die dreigemen
ten aangetrokken. Van een vriend kan
men aanmerkingen verdragen maar
Indonesië heeft zich nog nooit een
vriend van Nederland betoond!
(Van onze Parijse correspondente).
PARIJS, 22 Juni Het sprookje van keizerin Soraya, die juist vandaag
21 jaar wordt en geen tehuis heeft waar zij haar verjaardag kan vieren,
maar rusteloos door Europa zwerft, begon, zoals zovele moderne sprookjes
in Parijs, enkele jaren geleden. De Lichtstad vermaakte zich onder een hel
dere sterrenhemel. Verliefde paartjes, waar vindt men ze niet, bevolkten de
banken van het Luxembourg en het Bois de Boulogne. Daar op de Champs
Elysées wandelde Frankrijke jeugd, natuurlijk fluisterend. Het was een
mooie avond, die bestemd scheen te zijn voor een modern liefdessprookje.
En inderdaad. Er was er eens. Ter ere van de Keizer van Perzië, die in Pa
rijs was, werd een groot feest gegeven. Auto's reden af en aan en brachten
de gasten naar een villa, die baadde in een zee van licht in Neullly sur Seine.
De machtige heerser van Perzië bewoog zich tussen zijn gasten. Iedereen
lette op hem. Wat was er toch aan de hand? Er werd gefluisterd ln de zaal.
De mannen van het Franse Tweede Bureau, aansprakelijk voor de veiligheid
van de hoge gast, waren nieuwsgierig, wie die knappe jonge vrouw toch was.
Ze scheen de Keizer in haar ban te hebben. Hij had slechts ogen voor haar.
Men toonde hem foto's van mooie
vrouwen, prinsessen uit vele landen,
doch slechts één plaatje bleef langer
in zijn handen rusten: dat van Soraya.
In Parijs werd een bal georganiseerd,
waarop de ontmoeting kon plaats vin
den.
GESPANNEN DRADEN
De jonge Sjah, zich al gevangen
voelend in gecompliceerde intrigues,
nam Soroya mee naar Teheran. Hij
trouwde haar en ze werd Keizerin.
Velen vergaven hem nimmer, dat hij
een Duitse schoonmoeder had gekozen.
Anderen hadden gehoopt, dat zijn
zuster, de schone Achraff hem zou
kunnen opvolgen.
Niet alleen spinnen kunnen draden
spannen. Het paleis in Teheran zat
er vol mee!
Achraff bijvoorbeeld had haar twee
lingbroer nooit aangeraden een andere
vrouw te zoeken, die hem een zoon
zou baren. Haar toekomstige zoon zou
in dat geval immers geen kansen
meer hebben op de troon! Toen er
een aanslag werd gepleegd op de Sjah
werd de naam van zijn zuster gefluis
terd. Maar men fluistert zoveel. Op 4
Februari 1949 werden er weer vijf
kogels op de jonge vorst afgevuurd.
Overal waren complotten.
De knappe Soraya kon in deze
sfeer niet wennen. Ze verlangde
terug naar Europa, ze wilde naar
Parijs, waar het sprookje begonnen
was. Ze wilde Duitsland zien, het
land van haar moeder.
Toen Archaff met haar kennismaak
te zei ze tot de jonge bruid: „De
Keizerin zal veel wenen. Ze zal haar
ogen blind wenen
Soraya werd ziek. Er werd gespro
ken over vergiftiging, doch het moet
typhus zijn geweest. Hoe kan een
keizerin typhus krijgen? Maar pas na
dat het huwelijk voltrokken was be
gonnen de moeilijkheden in volle he
vigheid. Soraya was nog zwak, al ont
goocheld. Ze beminde de Sjah, maar
ze voelde zich niet bestand tegen zijn
omgeving. Leugens en intrigues waren
doende haar jonge leven te vernielen.
Eén der Perzische gasten stelde de
mannen echter gerust. Alles was im
mers voorzien en ook geregeld. Het
stond nu al vast. De Sjah zou met dit
knappe meisje trouwen.
De mannen van het Franse Tweede
Bureau kregen de historie te horen,
de inleiding op het sprookje, dat deze
avond was begonnen.
Soraya Asfandiari Bakhlari heet ze.
De arme Soraya stEik zichzelf in een
wespennest, maar dat wist ze toen
nog niet.
Om de verhoudingen juist te zien
moet men echter nog verder terug
gaan en wel tot 26 October 1919, de
dag, waarop de huidige Sjah gebo
ren werd als zoon van de cavalerie-
officier Reza Khan Pahlevi. Zijn
moeder had gelijktijdig het levens
licht geschonken aan een tweeling
zusje Achraff. Reza, die gezworen
had, de dynastie der Kadjars te la
ten vallen en zich zelf te tooien met
de kroon, sloeg toe in Februari 1921.
Hij bezette met enkele brigades het
keizerlijk paleis en toen hij op de
troon ging zitten, schoot hij onbe
daarlijk in de lach, omdat het zo
gemakkelijk gegaan was. Nimmer
had hij kunnen dromen, dat het zo
simpel was om keizer van Perzië
te worden.
Hjj zette zijn voorganger in de trein
naar Parijs, die hier tot 1930 zijn dagen
rustig sleet. De hoop van de nieuwe
Keizer was gevestigd op zijn zoon. Die
moest de Egyptische Prinses Fawzia
trouwen, zuster van Faroek, opdat de
Oriënt één zou worden, Reza machtig,
en Allah groot!
Men herinnert zich nog, dat dit hu
welijk een grandioze mislukking werd.
Al in 1948 werd de scheiding uitgespro
ken en de jonge ruiterzoon voelde zich
eenzamer dan ooit. Het paleis gaapte
hem aan. Zijn omgeving drong aan op
een nieuw huwelijk, opdat er een zoon
zou komen, die -hem straks zou kunnen
opvolgen.
Toen kwam Mossadek, een sluwe
vos, opgevoed in Parijs, stammend uit
de hoogste Perzische adel. Hij zwoer
om de dynastie der Pahlevi te ver
bannen.
Kan een jonge, knappe vrouw leven
ln zo'n klimaat? Haar man Is steeds
omgeven door een twaalftal getrouwen,
waut niemand weet wanneer het schot
zal vallen, wanneer de gebeurtenissen
van 1949 zich zullen herhalen of wan
neer hjj gedwongen zal worden in een
zorgvuldig gespannen strik te stappen,
WEER TERUG.
Toen de moeder van de Sjah nEiar
het -buitenland ging werden haar 43
koffers door Mossadek in beslag geno
men. Toen Soraya, op last van haar
man, wenend het paleis verliet, haa ze
slechts vier koffers bij haar. Vergezeld
van haar moeder arriveerde ze wenend
in Rome. Ze weende in Madrid. Straks
zal ze Parijs zien, waar het sprookje is
begonnen.
Alleen 's morgens rond tien uur, als
de telefoon rinkelt, Is ze vroljjk. Dan
heeft ze Teheran aan de Ijjn. Ze lacht
en ze zegt, dat ze het goed maakt, want
ze wil dapper biy ven. Altjjd vraagt ze
„Wanneer zien we elkaar weer, mijn
man?"
En dan antwoord de Keizer: „Heel
spoedig, Soraya, heel spoedig".
Maar zullen ze elkaar werkelijk te
rug zien in Teheran? Of zal het zijn
aan de Seine, waar hun liefde begon
Ingezonden Mededeling (adv.)
RIJWIEL MOTOR
DEN HAAG, 23 Juni. H?t beëindigen
van de besprekingen van het coördinatie
college Nederland-Surlname (dat jaar
lijks bijeenkomt om de financleel-econo-
mische aangelegenheden van beide lan
den te bespreken), is voor het A.N.P.
aanleiding geweest een gesprek te voeren
met de Surinaamse minister van Finan
ciën, mr S. Emanuels. Deze toonde zich
niet alleen zeer tevreden over de gevoer
de besprekingen, maar hij roerde ook de
politieke verhoudingen aan, er daarbij de
nadruk op leggend dat er een geest van
wederzijds vertrouwen dient te bestaan.
Minister Kernkamp - aldus mr Emanu
els - geniet in Suriname zeer veel
goodwill en vertrouwen. Men ziet daar
in hem een man met een ruime blik
niet alleen, maar - en dat is het be
langrijkste - men is overtuigd van zijn
oprechte bedoelingen ten aanzien van
Nederland en ook van Suriname."
„Wij ontveinzen ons niet" vervolgde
de heer Emanuels, „dat er aan de rege
ling van de toekomstige staatkundige
verhouding tussen de rijksdelen verschil
lende moeilijkheden zijn verbonden.
Doch het behoeft zeker niet zo te gaan
dat daarbij Nederland en Suriname reeds
bij voorbaat als eikaars tegenstanders
worden aangemerkt, aangezien het zeer
wel mogelijk is, deze moeilijkheden op
een zodanige wijze te behandelen, dat de
uiteindelijke regeling zowel voor Suri
name als voor Nederland het grootst mo
gelijke nuttige effect zal hebben, zowel
op economisch als op financieel gebied.'
Mr Emanuels betreurde verschillende
uitlatingen, die in verband met de we
derzijdse verhouding ln de loop van de
tijd zijn gedaan. Een dergelijke critiek
op elkanders doen en laten kan, zegt hij,
de situatie alleen maar nodeloos toespit
sen, vooral als zo wordt gegeven in een
onnodige scherpe vorm en zonder vol
doende kennis van de verschillende fa
cetten van een ingewikkelde materie,
waarvan de oorzaken meestal op binnen
lands terrein liggen.
DE RADIODISTRIBUTIE.
DEN HAAG, 22 Juni. Het laat
zich aanzien dat spoedig een beslissing
kan worden verwacht over de status
van de radiodistributie. Tussen de
minister van Verkeer en Waterstaat
en de Berc (de vereniging van oud-
centralehouders) is overeenstemming
bereikt, nadat de oud-exploitanten ac-
coord waren gegaan met een bestuurs
voorstel om een uitkering van het rijk
te aanvaarden en dan de exploitatie
van de radiodistributie aan P.T.T. over
te laten. Het bestuur van de Berc heeft
met de minister overeenstemming be
reikt over de hoogte der uitkering en
verwacht dat de minister binnenkort
een voorstel tot wijziging van de tele
fonie en telegrafiewet bij de Tweede
Kamer zal indienen, waarna ook de
positie van het overgenomen personeel
kan worden geregeld.
DONDERDAG 25 JUNI 1953.
HILVERSUM I. (402 m.) KRO: 7.00
Nws. 7.15 Gram. 7.45 Morgengebed en lit.
kalender. 8.00 Nws en weerber. 8.15
Gram. 9.00 Voor de huisvrouw. 9.35 Wa-
terst. 9.40 Schoolradio. NCRV: 10.00
Gram. 10.30 Morgendienst. KRO: 11.00
Voor de zieken. 11.45 Gram. 11.50 „Als
de ziele luistert". 12.00 Angelus. 12.03
Lunchconc. (12.3012.33 Land- en tuin
bouw med.) 12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nws
en kath. nws. 13.20 Alt en piano. 13.45
Gram. NCRV: 14.00 Gram. 14.45 Voor de
vrouw. 15.15 Amus. muz. 15.40 Gram.
16.00 Bijbellezing. 16.30 Viool en piano.
17.00 Voor de jeugd. 17.30 Gram. 17.40
Achterhoeks progr. 18.00 Promenade-ork.
18.35 „Op de stelling". 18.45 Gram. 19.00
Nws en weerber. 19.10 Levensvragen van
allerlei aard. 19.30 Gram. 20.00 Radio
krant. 20.20 Radio-Vossenjacht. 21.15 35
jaar organisatie van Chr. ondernemers.
21.45 Salonork. 22.15 Pianorecital. 22.35
Gram. 22.45 Avondoverdenking. 23.00
Nws en S.O.S.-ber: 23.1524.00 Gram.
HILVERSUM H. (298 m.) AVRO: 7.00
Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram.
VPRO: 7.50 Dagopening. AVRO: 8.00 Nws.
8.15 Gram. 9.00 Morgenwijding. 9.15 Koor
zang. 9.25 Voor de vrouw. 9.30 Gram.
10.50 Voor de kleuters. 11.00 Kamerork.
11.45 CaUs. over het probleem van de
slechthorende. 11.55 Gram. 12.00 Gev.
muz. 12.25 In 't spionnetje. 12.30 Land- en
tuinb. med. 12.33 Hammondorgelsp. 12.50
Uit het Bedrijfsleven. 13.00 Nws. 13.15
Med. of gram. 13.20 Dansmuz. 14.00 Frag
menten uit Thomas More. 14.45 Gram.
15.00 Voor de zieken. 16.00 Gram. 17.45
Regeringsuitz.: Dr J. C. Noorlander: „Hol-
landia ln verleden en heden". 18.00 Nws.
18.16 Sportproblemen. 18.25 Rep. of gram.
18.30 Lichte muz. 19.00 Sport. 19.10 Amus.
muz. 19.40 Gram. 20.00 Nws. 20.05 Gram.
20.20 Holland Festival: Concertgebouw-
ork. en solist. (In de pauze: 21.3021.55
„The Maker of dreams", hoorsp.) 22.80
Gram. 23.00 Nws. 23.15 Sportact. 23.30
Gram. 23.4024.00 Zang en orgel.
BRUSSEL. Vlaams (324 m.) 11.45 Gram.
12.30 Gram. 12.34 Accordeonork. 13.00
Nws. 13.15 Gram. 13.30 Zang en piano.
14.00 Engelse les. 14.15 Gram. 14.30 Franse
les. 14.45, 15.30 en 16.15 Gram. 17.00 Nws.
17.10 Kinderliederen. 17.15 Voor de kind.
18.15 Gram. 18.30 Voor de sold. 19.00 Nws.
19.40 Italiaanse muz. 20.00 „Vlaanderen
zendt zijn zonen uit", Missie-klankb. 20.30
Verz. progr. 21.00 Voor de vrouw. 21.45
Verz. progr. 22.00 Nws. 22.15 Pianorecital.
22.55—23.00 Nws.
Slachtoffer van watersnood
gevonden.
KRABBENDIJKE, 22 Juni. Van
middag is te Waarde het stoffelijk
overschot gevonden van mevr. Jansen-
Komejan uit Kruiningen, die in de
rampnacht is verdronken. De begrafe
nis heeft vanavond te Krabbendijke
plaats gehad.
Kind stak huis in brand.
HEERENVEEN, 23 JuniGistermiddag
omstreeks één uur is brand ontstaan in de
grote boerderij van de heer R. de Jong,
staande aan de Oude Singel onder Jubbega,
nadat het vierjarig zoontje met lucifers had
gespeeld. Direct nadat de brand was ontdekt
werden de brandweercorpsen van Heeren
veen en Gorredijk te hulp geroepen, doch
toen deze arriveerden had het vuur zijn ver
nielend werk reeds verricht en stonden nog
slechts geblakerde muurstukkea overeind
door BRANDENBURG.
93
Eigenhandig heeft hij een register gemaakt over zijn gehele gebied,
de vazalstaten inbegrepen, waarin hij dé gegevens verwerkt heeft, be
treffende de belastingen en de militaire mogelijkheden, die hij tot zijn
beschikking heeft. Twintig van zijn aanzienlijkste dignitarissen heeft hij
over de ganse aarde uitgezonden om de mensen en hun vermogens te
doen opschrijven, zodat hij, met deze gegevens als basis, zijn rijksaan
slagen op de bezittingen der onderdanen kan vaststellen.
Quirinius bespreekt de beschrijving met Herodes. Nicolaüs, de raads
man van Herodes, is bij het onderhoud tegenwoordig en geeft zijn ad
viezen, met betrekking tot de wijze, waarop het in het Joodse land zal
moeten gebeuren. Vóór de heffing zal geschieden, moeten de voorberei
dende maatregelen plaats hebben.
Het gebod van keizer Augustus dreunt door tot in de schuilhoeken
van het Joodse bergland, tot het verre Noorden, het verachte Galilea,
waar steeds het grootste verzet tegen de vreemde overheerser werd
gepredikt. Er worden vuisten gebald, er worden plannen gesmeed tot
proer. Het volk is vergrimd, want de tactiek van Nicolaüs moge de
gruwelijke vernedering camoufleren, iedere Jood begrijpt, welke smaad
de Romein hier het zaad Abrahams aandoet.
Want de machtige wil van de gehate keizer brengt heel het Joodse
volk in beweging. Er wordt gereisd van Oost naar West en omgekeerd,
van Noord naar Zuid en omgekeerd. Iedere reiziger, die op de weg
de andere tegenkomt, weet dat de onzichtbare hand van een Romeins
tyran, hem drijft, zoals slaven gedreven worden tegen hun wil en wens.
En wanneer zij in hun vaderland zijn aangekomen, worden hun pa
pieren gereikt, formulieren, die moeten worden ingevuld met leeftijd,
signalement en littekens, de familieleden, inwonende personen, de lig
ging van de woning, roerend en onroerend goed, het vee enz., en ten
slotte moet iedere Jood onder ede bezweren, dat de vragen naar
waarheid zijn ingevuld.
Zij gevoelen deze beschrijving als een registratie van het vee, dat zij
brandmerken, wanneer het in hun bezit komt. Zo brandmerkt een onbe
sneden Romein het uitverkoren volk van Jahwe als zijn eigendom. Zó
diep is het volk van Abraham gezonken, zo verkocht onder vreemde
dwingelandij ligt het volk van Israël onder de voet van een heidens
vorst.
Er vaart een siddering van verlangen door dit volk: dat nü de Messias
kome! Waar blijft de vervulling van de beloften? En in menige Synagoge
is in deze tijd van de diepste versmaadheid gepredikt en gezongen uit
psalm 89„Here, waar zijn uw vorige goedertierenheden? Die gij aan
David gezworen hebt bij uw trouw? Gedenk, Here, aan de smaadheid
uwer knechten, die ik in mijn boezem draag van alle grote volken, waar
mede, o Here, uw vijanden smaden, waarmede zij de voetstappen Uws
gezalfden smaden
Ja, er gaat door het land het herlevend verlangen: de Messias kome!
Nü is het immers de tijd? Het kan niet lang meer duren. Wanneer Hij
nu niet verschijnt, is het te laat. Eerst neemt de Romein onze bezittin
gen, onze huizen, ons land, ons vee, straks neemt hij ons zelf en worden
wij verstrooid over de ganse aarde en stelt hij de heilige Tempelberg
tot een verwoesting.
De uitgestelde hoop krenkt menig hart. Waar blijft nu de grote nazaat
van het Huis Davids? Waar is de Prins, Die naar het zwaard grijpt,
zoals de grote Makkabeër het eenmaal deed? Waar is de Opvolger, de
rechtmatige Troonopvolger van de troon van David? Laat Hij nu te
voorschijn komen! Een leger van strijdbare helden wacht op Zijn komst.
Eèn woord van bevel en ze storten hun bloed voor de bevestiging van
Zijn troon en van Zijn Rijk.
Er gaan een man en een jonge vrouw op een ezelin over de bergen
van Galilea. Ze trekken langzaam voort door het land der Samaritanen.
Ze moeten de kortste weg zoeken, want de vrouw is in verwachting.
Des nachts verblijven zij, waar zij nachtlogies verkrijgen kunnen: in
een klein opkamertje, in een stal, in een spelonk. Alles lijkt een chaos.
Overal zijn vreemde mensen en is het eigen volk weg. Ieder heeft het
zo druk met zijn eigen reis en moeilijkheden: dat men geen tijd heeft
aan anderen te denken.
Vier dagen duurt hun tocht. Ze gaan langs Jeruzalem heen, want zij
moeten in Bethlehem zijn. De man is daar goed bekend. Hij heeft er
gewoond. Hij kent er de huizen en de mensen. Als timmerman heeft
hij hier gewerkt, hij is pas later naar dat kleine plaatsje in het Noorden
gegaan, omdat daar meer werk voor hem was. De ambachtslieden van
Bethlehem hebben door geheel Palestina een goede naam, vanwege hun
solide woningbouw en het maken van degelijk landbouwgereedschap.
H. M. de Koningin heeft Maan
dagmiddag een bezoek gebracht
aan de nationale zuiveltentoon-
stelling „De Melkweg", die in de
Houtrusthallen te Den Haag ge
houden wordt. Op de geïmprovi
seerde Alkmaarse kaasmarkt op
de tentoonstelling boden de 11-
jarige Heieen Vos en haar 9-jarig
broertje de Koningin een kaasje
aan, bij welke gelegenheid He
leentje voor H. M. een gedicht
opzegde. De kinderen waren ge
kleed als kaasdragers.
V:
HONGKONG, 23 Juni Zuid-China is
half Mei door de ergste overstromingen se
dert twintig jaar getroffen, waardoor 40.000
hectaren land werden overspoeld en 84 per"
sonen om het leven kwamen.
42 van de 72 districten in Hoenan, een
gebied met rijke rijstvelden, werden over
stroomd. Meer dan 900 dijken bezweken.
China was dit jaar reeds getroffen door
grote droogte, zware stormen, bosbranden en
sprinkhanenplagen, waardoor ernstige schade
werd toegebracht aan de oogst en hongers
nood werd veroorzaakt.
ENKELE WERKEN TER
BESTRIJDING VAN DE WERK-
LOOSHEID GAAN NIET DOOR
DEN HAAG, 23 Juni Aangaande de
werkgelegenheiddpolitiek heeft de regering
de 2e Kamer geantwoord naar aanleiding van
het Voorlopig Verslag betreffende de wij
ziging van de rijksbegroting, dat een aantal
werken ter bestrijding van de werkloosheid
is afgevallen. De werken lagen in de ramp
gebieden én de uitvoering er van was tech
nisch niet meer mogelijk. Ook kwam het
voor dat de uitvoering niet meer voldeed
aan de behoefte van de werkgelegenheid.
Ook buiten de rampgebieden vindt de uit
voering van enige werken niet plaats. Dit
betreft alleen werken van de Rijkswaterstaat,
die nog niet aanbesteed of gegund zijn.