,J—\ DE LANDING OP DE 6e JUNI J— Vragen staat vrij. Ro-e.M-e&pAe&ing Vrijdag 12 Juni 1953 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina dus bin ik geborgen vo de tied en vo de eeuwigheid, want ik heb een rie- ke Vaeder, Die mien vo tied en eeuwigheid vo Zien rekening genomen heit. En kiek zukke mensen noe mae is in de oagen, ook al hebben ze geen cent in de waereld. Der gaet een rust van uut, een zekerheid, die met geen waerelds goed te koap is. Die mensen praeten niet over een kerke die wel is failliet ken gaen, die mensen, weten, dat op de waereld alles failliet zal gaen behalve juust de kerke, want die bluuft bestaen tot in der eeuwigheid. 'k Horende verleje weke nog een verhael deur iemand vertellen, die vroeger bie zien op 't durp een arme man gekend had, die 't wel is over z'n rieke schat had, die ie bie z'n thuus had. En as je dan an z'n vroeg wat dat ie daermee bedoelende, dan zee ie: dat is mien Biebel, dat is de riekste schat die der op aerde bestaet. Ik heb ook nog wel goeie ouwe schrie- vers, mae dat bin tenslotte ook nog maer mensen, die 't op sommigte din gen mis kennen hebben, mae d'n Bie bel is waer van de eerste tot de leste letter. Daer staet geen leugentje in. Dat is altied de waerheid. Welnoe, heb ie dan geen grote schat as je die mag bezitten? Ik geloof asdat die eenvoudige man, de zaek in 't harte getroffen heit. En wie der ook zo over dinkt, is gelokkig en wie dat mist is diep te beklaegen, wat d&t ie dan ook an waerelds goed bezitten mag. Flip Bramse. £te Qxui^enhuicM door Jo van DorpYpma. Uit gave van Bosch Keuning N.V. te Baarn. Het stofomslag van deze roman geeft de inhoud van dit boek als volgt weer: In de familiebijbel op de „Ganzen- burcht", de boederij van Mees de Klerk, werd eens met een ganzenveer een opdracht geschreven. Het was een opdracht tot herbergzaamheid en naastenliefde. De meeste bewoners van de „Ganzenburcht", die uit deze Bijbel lazen, hebben zich aan die opdracht niet gestoord. Zij lieten arme stum- perds die aan de deur kwamen, voor bijgaan en bekommerden zich niet om het leed van anderen. De hoeve is in de loop der eeuwen in verval geraakt. Er zijn schulden gemaakt en een zware hypotheek rust op de behuizing. Als We in dit boek kennismaken met Mees de Klerk, is de toestand echter verbe terd. De vader van Mees heeft berooi den en ongelukkigen niet van zijn erf gejaagd. Hij voldeed aan de opdracht, die hem in de oude huisbijbel werd gegeven. En het merkwaardige daarbij is, dat de boerderij sindsdien weer tot bloei is gekomen, en de schulden na genoeg zijn afgelost. Mees de Klerk heeft het goede voorbeeld van zijn va der gevolgd. Als een vrouw, die in het dorp wordt nagewezen hulp behoeft, vindt ze in zijn huis onderdak. Een vreemde, die de stad ontvlucht, neemt hij op. Er zijn meer mensen die op de „Ganzenburcht" een toevlucht vinden. En Mees wordt hierin gezegend. Die vreemde vrouw wordt tenslotte een goede levensgezellin, die samen met hem de boerderij tot verdere bloei brengt. En de man, die hij gastvrijheid verleende, ontpopte zich als een kundig paardenkenner, waarmee hij samen een nieuwe paardenfokstal de oude roem van de „Ganzenburcht" begint. De schrijfster blijft, wat het onder werp betreft, zich zelf dus getrouw. Het thema blijft ook in deze roman „boven de polder de hemel". Haar ro mans spelen in de omstreken van de driehoek: Haastrecht, Oudewater en Schoonhoven. Het land dus van de be kende romanschrijver Herman de Man, de streek van het „Wassende Water". Het zou onbillijk zijn de boeken van Jo Ypma naast die van Herman de Man te leggen. Zij mist zijn talent en haar figuren komen niet zo vlijm scherp en markant uit de verf, als dit bij Herman de Man het geval was. An derzijds geloven wij, dat haar boeken op die van De Man iets voor hebben. Herman de Man, die van Joodse af komst was en rooms geworden is, be zat niet het geestelijke vermogen tot de volksziel van deze streek door te dringen. Zijn figuren werden dan ook meestal typen. Dat is bij Jo Ypma niet het geval. Zij is kind van deze streek, niet alleen naar de vleze maar zeker ook naar de geest. Zij kent de mysticis- tische inslag van haar boeren en deze kennis en de manier waarop zij dit weet uit te beelden in haar boeken geeft een sterk relief aan haar werk. Daar komt nog bij, dat zij het boeren leven ook van nabij heeft gadege- Een onzer lezeressen schreef mij, dat zij graag nü het patroon voor een herenpullover in ons hoekje wilde hebben, want als het warm gaat wor den (wat hoop ik dat, want nu zit ik nog met wollen blouses en vesten aan) draagt haar krcfost geen kousen wat haar heel wat tijd aan stoppen bespaart, welke tijd ze wil benutten om manlief een kostelijke pullover te breien. Misschien zijn er meer, die er zo voor staan, dus komt het patroon hier onder. Er was bij gezegd, een heel eenvoudige maataangeving was voldoende. Een breipatroontje hoefde er niet bij te worden gegeven, want gezegde manlief hield niet van die tierlantjjntjes. Het werd dus een werk in enkel maar recht. Het is een mid delmaat, dus is er de kans, dat die voor velen zal passen. We beginnen bij het voorpand. Ge bruik niet te grove wol en ook niet te grove naalden. Zet op 130 steken. Brei het boord 10 cm. Dit natuur lijk 2 recht 2 averecht. Dan breit men recht-aan de achterkant averecht, zo dat de goede zijde enkel recht te zien geeft. Dit doet men tot het werk een lengte van 44 cm heeft. Men is dan aan de hals toe. Brei dan eerst de kant A-B-C-D af. Aan de kant A-B wordt om de an dere toer 1 st. geminderd, net zo lang G H B C V Lengte totaal 68 cM. 48 c V 130 steken VOORPAND tot men 18 st. geminderd heeft. Men moet de kant D-E gewoon recht door breien tot het pand een lengte heeft van 48 cm. Dan mindert men voor het armgat in 6 toeren telkens 2 s. Te za- men dus 12. Is dat gedaan, dan breit men de kant C-D. verder recht af, tot slagen en er de techniek van heeft af gekeken. Zij kan scherp observeren. Je ruikt in haar romans het boeren leven in al zijn geurtjes, je doorvoelt de liefde van de boer tot zijn vee. Ze weet hoe je een driftig paard, dat op hol wil slaan bij de neusgaten moet grijpen ,ze weet hoe een kalf geboren wordt, en hoe het er op een paarden markt naar toe gaat. Ze weet het ver schil tussen een Fries en een Belgisch paard. Dat alles maakt het lezen van haar romans aantrekkelijk. De lezer merkt terstond, dat hij met een brok leven te doen krijgt. Ze vertelt maar niet, ze laat het zien. Daar komt bij, dat haar boeken een ernstige toon hebben en in de tendenz christelijk genoemd kunnen worden. Ze geeft gezond werk, dat tegenover veel ziekelijks, veel neurasthenisch, veel zwoels, dat in deze tijd aan de boekenmarkt komt, weldadig aandoet. Voor één ding moet zij oppassen. Wanneer zij de mystieke figuren, die in al haar boeken onontbeerlijk zijn, gaat opvoeren, heeft ze de neiging er typen van te maken. Het zijn geen mensen van vlees en bloed meer, dit soort mensen wordt een begrip. Jo Ypma heeft hun eigenaardige taal op gevangen en die taal keert als een vast cliché-gebruik telkens weer terug. En zo is de werkelijkheid toch niet. Ik weet, dat in de streek waar haar boeken spelen, de mystiek aanwezig is. Maar zij moet er zich niet te gemak kelijk van gaan afmaken, noch deze typen als een welkom koloriet, dat voor de nodige afwisseling in haar werk moet zorgdragen gaan exploite ren. We hebben deze laatste roman van Jo Ypma met genoegen gelezen. Het is een best boek, dat we gaarne aanbe velen. ONS KORT VERHAAL Dit was het dan. De dag waarnaar de vrije volken van Europa uitgezien hadden, jaar in, jaar uit, met een niet te verwoesten optimisme, en een diep geloof in de zaak van het recht, want alhoewel de Duitse laars nog immer dof dreunde in de steden van het contingent, en de gehate Ade laar nog goed zichtbaar was, de vrij heid die op hoop en vertrouwen leeft, viel niet te bezetten, en het hart, dat van liefde voor de goede zaak brand de viel niet te Germaniseren. En ze voelden het daar aan de Westwal maar al te goed, dat dit stugge volk van boeren, dat hun voorbijschreed met dat minachtende trotse glimlachje op hun gezicht, leefden op de dag dat het komen zou, de dag van vergel ding, de dag van wraak. Het verlangen naar die dag van wraak, had Rogers Frangois op de been gehouden, zeiden ze in het dorp. Een man van haast tachtig jaar, die notabene dag in dag uit de afstand van 10 km liep om het nieuws van de vrije Franse zender te horen die bij zijn zoon in de grote boerderij verbor gen stond, en dat onder het bereik van de Moffen aan de Westwal, moest wel op vergeldingsverlangen blijven leven. En dat Rogers niet naar Duitsland getransporteerd was geworden, was alleen te danken aan zijn hoge ouder dom, dat kon niet anders, want er wa ren minder gevaarlijke mensen uit het dorp de lange weg Oostwaarts gegaan, de weg van waar zo weinigen terug keerden. Op het dorp, zes kilometer landin waarts, waar slechts 400 mensen woonden, was Rogers een gezien fi guur. Op het plankje boven zijn bed hingen er médailles uit de eerste we reldoorlog, en op de avonden, dat het ruisen van de Oceaan landwaarts in trok, of de zwermen geallieerde vlieg tuigen hoog in de lucht bromden, zat het kleine huisje van Rogers vol met buren, en werd de slag aan de Marne en de Aisne, de slag van Verdun tot La Fère in eindeloze varianten op nieuw verteld, en de hoop en het ver trouwen vernieuwd, dat de nederlaag van de Duitsers aanstaande was. Toen Rommel teruggetrokken was in Afrika, begonnen de bijeenkomsten bij Rogers het karakter van samen scholingen te krijgen, en eenmaal had- de Moffen een inval gedaan in het door knotwilgen omgeven huisje, maar het ontbreken van wapens of gevaarlijke pamfletten deed ze afdrui pen met de waarschuwing dat bij een volgende huiszoeking waar zoveel personen bij elkaar gevonden zouden worden, er streng zou worden opge treden. Rogers had het ter harte genomen, want als God hem het leven liet, dan zou hij willen sterven op Franse bo dem, maar de bevrijding van zijn land moest hij van daar uit zien mo gen. En het was God verzoeken, de Duitsers in de kaart spelen en door zijn moeilijk te bedwingen Vaderlands liefde het einde te moeten vinden over de grenzen van het land dat zijn bloed reeds eerder had gevraagd en gekre gen aan de oevers van de Marne. Daarom bracht Rogers het nieuws van de komende invasie, alleen tot zijn vertrouwde vrienden, mannen die niet spreken zouden, als de pijnbank methoden van de Nazi's op hen zou den worden toegepast, mannen die in het late avonduur even aanwipten om het laatste nieuws te horen, en met een fonkeling in het oude oog, elkaar de hand drukten, alsof deze avond de laatste avond zou zijn dat de Duitser met zijn stampende laars door het dorp zou lopen. Maar op de avond en de nacht van de 5e Juni was er niemand in het huisje van Rogers geweest. Het was spelen met het leven, om deze avond de deur uit te gaan, terwijl de golven van bommenwerpers hun dodelijke last rondstrooiden, op de stranden en het achterland, als hagelstenen in een tarweveld. Nog nooit hadden ze zo een bombardement meegemaakt aan de kust, en door de angst heen, kroop een zwijgende gelukkigmakende vraag naar boven: Zou dat iets van de vrij heid zijn, een voorbode een heraut, die niet met de overwinningsbazuin, maar met ontploffende projectielen, het nieuws van de overwinning die komen ging aankondigde? Of was het een buitengewoon hevig bombardement zonder meer? Na het bombardement, dat uren duurde viel de stilte. In de verte gloor de reeds het flauwe licht van de nieu we morgen, en over de velden kroop traag de nevel naar boven toe. Maar de deur van Rogers Frangois huis bleef dicht. Onder de oude matras woelden de met aderen overdekte handen van de oude man, en de greep op het koude staal van zijn jacht geweer, gaf hem het dankbare gevoel dat als ze nu kwamen zij Rogers zou den leren kennen als een zoon van het Franse land, die tot de laatste druppel bloed de komende vrijheid mee zou helpen verwerven. Dit was zijn geheim geweest en ge bleven, al die lange jaren van wach ten door. Met al de andere boeren had hij zijn jachtgeweer ingeleverd na de bezetting, en niemand op het dorp had het vermoeden, dat de zak met hooi die hij op één van zijn tochten had meegebracht, het gedemonteerde vuurwapen bevatte, dat hij nu lief kozend met zijn vingers bestreek. Veel geld had het gekost, dat wapen te be machtigen, maar Rogers Frangois wist de weg om dingen te krijgen, die schaars waren. Zijn zoon Marcell had hem gewaarschuwd, toen hij om het wapen vroeg aan de vluchteling op zijn zoons boerderij, maar het „U bent een oude man", en „laat dat maar aan de jongeren over", had hem drei gend de stok doen opheffen naar zijn Vrijdag 12 Juni 1953 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 3 het gehele pand een lengte heeft van 68 cm. De overige st. worden dan af- gekant. Nu wordt de andere kant van het voorpand op dezelfde wijze afgewerkt. Het verdient wel aanbeveling om langs de kanten A-B en A-H een rand van 16 st. 1 recht 1 av. verspringend te breien, omdat dit een mooie ste vige kant geeft. Ook doet men goed om dezelfde reden wat anders niet mag de kantsteek te breien. Nu de rug. Die ziet er zo uit. A B C D 48 cM. 124 steken RUG Zet voor de rug 124 st. Brei boord en de eerste 48 cm net als bij het voorpand. Het armgat wordt ook een der gebreid. Brei zo door tot de rug een lengte heeft van 64 cm. Men is dan aan schouder en hals toe. Men be gint de naald te breien bij D, breit tot met 52 st. heeft en kant 20 st. af. Verder wordt de zijde A-B nu eerst afgewerkt. Brei de naald A-B steeds heen en weer, maar kant in elke toer 2 st, bij B en 1 st. bij A. af, net zo lang tot er geen steek meer over is. De kant C-D wordt precies zo ge breid. Dan is de rug al klaar! Nu nog de. mouwen. Wie van het vervelende passen en tellen of de beide mouwen wel eender zijn, wil af wezen, doet goed beide mouwen op één naald op te zetten en gelijk op te breien. Natuurlijk geef ik slechts van één de manier aan. Zet op 70 st. Brei een boord 2 recht, 2 averecht ter lengte van 8 cm. Dan gaat men weer gewoon recht breien, maar er moet ter weerskanten 15 st., totaal dus 30 st., worden bijgemaakt. Dit moet gebeuren voor de mouw een lengte heeft van 58 cm. Men gaat nu om de andere toer ter weerszijden 3 st. minderen. Dit moet men 8 maal Ingezonden Mededeling (adv.) Steeds méér huisvrouwen zien in, dat het haar eigen belang is bij het kopen van een bindmiddel MAÏZENA DURYEA te vragen. En haar winkelier geeft het haar graag, want het is ook zijn belang dat haar maaltijden slag en. Hij weet door jarenlange ervaring dat-er voor groenten, soepen en sausen geen beter bindmiddel bestaat dan juist MAÏZENA DURYEA. Bij het gebruik daarvan zyn misluk, kingen bij voorbood uitgesloten. doen. Er zijn dan 48 st. geminderd. De overige 52 st. worden ineens af- gekant. De delen van de pullover zijn nu af. Rest alleen nog die netjes aan elkaar te naaien. Een goede raad 1 en niet duur er nog bij, houdt goed rekening met de voorkeur van de drager voor een bepaalde kleur. Een prachtstuk breiwerk in een kleur, die heer gemaal verfoeit en al de uurtjes breiwerk zijn vergeefs, want dat draagt een man dan eenmaal niet. We hopen dat het warm zal worden, zodat de lezeres tijd krijgt en velen met haar, om aan het breien te gaan en dat, als het koud wordt (naar ik hoop over een lange poos) dat dan dit handwerk goede diensten zal be wijzen. „Taal", een methode voor het zuiver schrijven en stellen op de Lagere School, uitgave voor de Christelijke School door W. P, van den Blink. Met illustra ties van W. G. van de Hulst jr. Uitgave J. B. WoltersGronin genBatavia. Er is een methode van J. P. Paulus- se en J. Voorwinden, die niet speciaal voor Christelijke scholen is bestemd. De methode, zuiver technisch gezien, is uitstekend. De heer Van den Blink nam technisch de methode van Pau- lusse en Voorwinden over, maar koos de leerstof zo, dat deze is in overeen stemming met de geest van de Chris telijke school. De methode is inderdaad uitstekend. De kinderen worden gedwongen de woordbeelden nauwkeurig te bezien, anders maken ze fouten als ze de stof moeten gaan verwerken. De lesjes, die ze later moeten na vertellen zijn uit stekend gekozen. De leerstof en de ver werking is zo, dat een taalles voor de kinderen een penitentie wordt. We hebben alle respect voor de wijze, waarop de heer Van den Blink de methode voor de Christelijke scholen heeft klaargemaakt, alleen hebben we bezwaar er tegen, dat voor enkele lesjes fragmenten uit de Bijbelse ge schiedenis gekozen zijn. Want het is niet alleen het navertellen, daartegen zou geen bezwaar zijn, maar de stof moet ook op andere manieren ver werkt worden en dan vinden we het gebruik van Bijbelse stof hinderlijk. We nemen maar een voorbeeld uit deeltje VI, bl. 47. Het gaat daarin over het dochtertje van Jaïrus. Eerst moet het lesje worden gelezen en naverteld, daarna worden er over het gelezene vragen gesteld. En dan lezen we: „Welk dringend verzoek richtte Jaïrus tot de Heer?" De kinderen moeten dan in zinnen antwoorden. De volgende vraag: „Voldeed de Heer aan het ver zoek van Jaïrus?" Ook in de derde en vijfde vraag wordt de Here Jezus rechtstreeks in de vraag betrokken. We achten het niet juist om zo in een taaibewerking de Heiland te noemen. Er komen in de hele methode zo slechts enkele lesjes voor. Die zouden bij eventuele herdruk gemakkelijk door andere te vervan gen zijn. We begrijpen wel, dat de be werker dit met goede bedoeling deed, doch we delen zijn inzicht hierin niet. Verder hebben we alle waardering voor deze methode en de bewerking voor de Christelijke scholen. De uitvoering en de illustraties zijn uitnemend. Dit zijn we evenwel gewend van de firma Wolters. Het „Voorlopertje" voor deze me thode is bij de methode Paulusse en Voorwinden bij de bewerkte metho de te gebruiken. Men kan hiermee reeds beginnen aan het eind van het eerste leerjaar. Andere scholen zullen dit misschien pas in het tweede jaar doen. Handig in dit deeltje is de klep, die aan de omslag is, welke bij ver schillende lesjes gebruikt kan worden om woorden te bedekken, die de leer lingen, na ze „bestudeerd" te hebben, uit het hoofd moeten opschrijven. Een methode dus, waard om eens kennis van te nemen. Daar komt dan zeer waarschijnlijk wel het gebruiken van. „Susannah of the Mounties door Muriel Denison. Adopted and Annotated by Dr P. A. Jongsma. Uitgave J. B. Wolters, GroningenBatavia. Dit is een kostelijk werkje, dat de jeugdige leerlingen zeker zal anime ren tot lezen. De heldin Susannah, wier ouders in Montreal in Canada wonen, moeten onverwachts op reis naar En gels Indië. Ze sturen dan hun enig dochtertje van negen jaar naar haar oom, die kapitein is bij de bereden po litie in een heel ander deel van Cana da. Die oom is ongetrouwd. Dat be looft dus heel wat! Nu avonturen ko men er wel. Gelukkig niet van die dol zinnige perikelen, die geen enkel kind kan beleven. Neen het is alles zo ver klaarbaar, dat het pittige ding, dat om geven wordt door heel wat mannen, die schik hebben in de jeugdige be wonderaarster van de Mounties (de bereden politie) heel wat te beleven krijgt. Gelukkig is daar ook steeds een, die het hoofd koel houdt en pro beert Susannah in het gareel te hou den. Dat lukt uitstekend, al loopt het wel eens even de spuigaten uit. Heel aantrekkelijk is de figuur van het Indianenopperhoofd. De waardigheid is uitmuntend aangevoeld en beschre ven. Het boekje is zeer geschikt voor nog jonge studentjes, wat de leerstof betreft en ook door de eenvoudige woordkeus in het verhaal. Een uitge breide woordenlost vergemakkelijkt bovendien het lezen zeer. Zeker aan bevolen. STIJLBLOEMPJES! „De Blauwe Wimpel" schreef over iemand, die een nieuw soort boot de monstreerde om haar grote sterkte te tonen: verder liet de heer Bell een boot van een hoogte van plm. 10 meter vrij neervallen op een cementen vloer, zonder barst of deuk op te lopen Viel de heer Bell soms mee? ,Jteerlandia". zoon, en het hevig verontwaardigde antwoord, dat hij als „snotneus" niet zijn Vader van het Marnefront moest leren op zichzelf te passen, had ver dere afrading overbodig gemaakt. Over de horizon, naderen de donke re silhouetten van honderden schepen. Als dreigende armen van een inktvis, steken de lopen van het zware scheepsgeschut de richting van het vasteland uit. Het luchtbombardement heeft opgehouden zijn vernietigende werk te doen, maar nog groter vernie tiging nadert over de zee. Het is D- DAY vandaag, en het wachten is op het uur H. De kanonniers zitten in spanning achter hun kanonnen, de vliegtuigen staan gespannen in de katapulten, en in de radiohut schuift de marconist zenuwachtig de koptelefoon heen en weer. De jongens van Kansas, van het zonnige Florida, de reuzen uit de Schotse Hooglanden, de Vaders uit het Graafschap Sussex, het Geallieerde landingsleger uit het Westen nadert de Franse kust. Op de Landingcrafts rust een hand op de lieren van de val luiken, nog even en zij zullen uit de buik van het schip de vuurspuwende monsters het strand opsturen, en ve len zullen die morgen voor het laatst het „ONZE VADER" meegesproken hebben met de Chaplain op het schip. Dan breekt de hel los als de kruiser „TUSCALOOSA" het startsein geeft. Duizenden vuurmonden spelen het lied van de dood mee, de dood die huilt over de Franse stranden, die over het hoofd van Rogers Frangois heen- suist, in een-.onige crdans. Ginds in de verte hangen witte waaiers van zij de in de lucht, die langzaam heen en weer schommelend hun weg naar de aarde zoeken, en waardoor heen de rode en witte ammunitie van de Duit sers een lichtend spoor trekt. Vaders en zonen, gekomen van verre landen, zweven naar beneden toe, en in dit uur der verschrikking is de ge dachte aan de geliefden daar thuis, slechts een flits. De Franse grond wordt doorploegd met diepe voren van het leed, dat D-DAY brengt, de dag zo lang verbeidt, en zo gevreesd is als een spel van'kluivelse demonen, die duizenden levens wegmaait in een ogenblik, levens waar men voor ge vochten heeft om ze te behouden toen zij nog teer waren, levens waar voor gebeden is, toen het Duitse oorlogs monster rollen ging, levens die nu niet meetellen, die als een zeepbel weg geblazen worden en uiteen spatten. Maar ginds achter de duinen van het Franse strand streelt Rogers Frangois zijn jachtgeweer. Want het geschut, dat van ver uit de Oceaan de dorpen en steden wegvaagt, is een nieuw ge luid dat niets te maken'heeft met af weer van vliegtuigen. Het halfwegge- schoten dak boven zijn hoofd, is niet van een bom weet hij, dat is vanuit zee gekomen, en wat vanuit zee komt draagt de belofte van Victoria in zich. En daarom voelt hij niet dat het war me bloed over zijn hals kruipt. Op zyn knieën zit hij voor het venster, waar de luchtdruk der ontploffende projectielen de houten luiken ont wricht heeft. De donkerblauwe loop van het geweer ligt op de venster bank, en schittert in het licht van de opkomende zon. NU zal hij wraak ne men 1918 en 1940 dubbel wreken, en ieder vluchtende Duitser als een dol le hond neerschieten, die het wagen durft binnen schootsafstand van zijn geweer te komen. Af en toe veegt hij over zijn gezicht, wrijft in zijn ogen, en vecht tegen de flauwte die hij niet begrijpt, die niet bij Rogers Frangois behoort, maar die toch is. En dan ziet hij ze komen, twee man die in gebukte houding over het land voortrennen. Verder naar links ko men er nog meer, maar zij hebben Rogers aandacht niet. Deze twee zal hij nemen, de vijanden van zijn volk die Frankrijks zonen weggevoerd heb ben, en het land vernield, die na Ver sailles wéér de wapenen opgenomen hebben om Europa te vernietigen. Weer wrijft hij in zijn ogen, en loert over het vizier naar de vijand die vlucht. Steeds dichter naderen zij, on wetend van de Franse boer, die achter het geweer zijn prooi ziet komen, en weet dat zij de avond niet zien zul len. Want zijn hand is vast, en het waas voor zijn ogen een gevolg van de opkomende zon. Maar het bloed kruipt verder in zijn nek, en het blauwe hemd plakt aan zijn rug vast. Nog 100 meter, nog 75 meter, nog schiet Rogers niet. Het verschil in helm bemerkt hij niet, ook niet de bruine stoffige schoenen op de plaats waar laarzen moeten zitten. Dan komt de vuurstraal, en de En gelsman, als door een stormram tegen gehouden wankelt eigenaardig vreemd, met de armen zwaaiend, voordat hij met een verbaasde blik neerstort. De ander duikt onmiddellijk in een grep pel, en opent het vuur met zijn Tom- mygun op de boerderij. Medailles rin kelen op de grond, als de plank boven Rogers bed doorzeefd wordt. Nogmaals schiet de andere Engelsman, door de open vensters en wacht. Dan sluipt hij verder, de Tommygun voor zich uit bewegend als een slang die over de grond schuifelt. Bij het venster wacht hij, maar hoort niets meer. Dan schopt hij de buitendeur in, die kreunend op haar scharnieren, naar binnen zwaait. Over het jachtgeweer ligt de oude man, de hand rond de greep geklemd. Uit het gaatje in zijn hoofd sijpelt bloed, over een oude kiel, en naast hem liggen een paar medailles. De Engelsman schopt er tegen, dan bukt hij zich verwon derd en raapt er één op. VERDUN 1918 staat er op. Dan rolt hij de oude man om en kijkt hem in het gelaat. „Collaborateur" mompelt hij, en schuift het huis uit, op weg naar de strijd. Nog éénmaal slaat Rogers Frangois zijn brekende ogen op, zijn hand tast voor het laatst naar zijn hart, terwijl de fluisterende stem voor het laatst „VIVE LE FRANCE" stamelt. Dan zakt zijn hoofd weg. Over de dode gaat de stem van de strijd verder, in sui zende granaten en neervallende bom men, op weg naar de vrede, die Rogers Frangois niet meer gezien heeft. Kees van Vlissingen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 4