PRACHT en PRAAL van VELE EEUWEN in LONDENS WESTMINSTER ABBEY
Uit zevenduizend kelen klonk het t
God save the Queen Y'
Edellieden uit vele landen woonden
de plechtigheid bij
DE KRONING
Woensdag 3 Juni 1953
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
Elizabeth de Tweede gekroond tot
Koningin van het Britse Imperium
t*
LONDEN, 2 Juni. Met de pracht en de praal
van vele eeuwen en met een staatsie, die alleen maar
denkbaar is in een aan tradities zo rijk Engeland, is
vanmorgen Elizabeth de Tweede van Groot-Brittan-
nië in de Westminster Abbey van Londen gekroond
tot Koningin van het Britse Imperium. De plechtig
heid in de eeuwenoude kerk duurde twee en een half
uur. Het woord indrukwekkend is eigenlijk te zwak
om aan te duiden de sfeer van deze historische ge
beurtenis. De 7.000 mensen, die haar, op deze in het
Engelse leven zo'n belangrijke plaats innemende
plek hebben bijgewoond, hebben een onuitwisbare
indruk gekregen van de persoonlijkheid van deze
jonge vrouw, die een last op haar zwakke schouders
heeft genomen, welke alleen maar gedragen kan
worden in het besef, dat de God van hemel en aarde
haar deze zelf heeft opgelegd. Dat was de gouden
draad, die door heel deze plechtigheid heenliep: de
goddelijke opdracht aan een mens, die deze slechts
kan aanvaarden in de wetenschap, dat Hij ook de
kracht zal geven om een millioenenvolk in een
wereld, die steeds minder naar Hem vraagt, met
vaste hand en naar de beginselen van Zijn Woord
te leiden naar een lichtende toekomst. Zo werd dit
gebeuren in het hart van het Britse Imperium over
straald door eeuwigheidslicht en zo was er het 'con
tact tussen het blijvende en het vergankelijke. Zo
viel tenslotte al de pracht en praal weg en bleef over
een zwak mensenkind, dat de belofte haar volk te
zullen dienen slechts kan waar maken in de weg van
gehoorzaamheid aan Hem, Die alle macht bezit en
uit Wiens volheid iets afstraalt op mensen, die Hij
roept tot Zijn dienst.
Om vier minuten voor halt elf vertrok Koningin Elizabeth in de 200 jaar
oude Kroningskoets van het Bucking hampaleis naar Westminster Abbey,
geëscorteerd door de cavalerie van het Hol in glinsterende borstkurassen, mi
litaire orkesten en hooggeplaatste militairen. De Koningin was gekleed in
een robe van karmozijnrood fluweel. Zjj droeg een diadeem op het hoofd.
Naast haar zat haar echtgenoot, de Hertog -van Edinburgh, gekleed in met
gouddraad bestikte blauwe admiraalsuniform.
De stoet werd geopend door de parade-inspecteur van het ministerie van
Oorlog, kolonel B. 3. O. Burrows. Achter hem reden vier leden van de Hof-
oavalerle, twee militaire orkesten en duizend leden van de garde en de Kon.
artillerie.
Daarna kwamen admiraals, veldmaarschalken, generaais, Inchtmaarschal-
ken, hooggeplaatste officieren van de strijd' -achten van het Gemenebest en
veldaalmoezeniers, van wie sommigen te paard, sommigen te voet en anderen
in open rijtuigen.
De Kroningskoets met het koninklijk paar, getrokken door acht grijze
paarden, werd voorafgegaan door het koninklijk escorte van officieren uit
het gemenebest, koloniale contingenten, „Yeomen of the Guard" (kon. lijf
wacht) in Tudor-uniformen, de kon. schuitevoerder met 12 jollemannen, een
bereden orkest van de kon. bereden garde en de eerste en tweede afdeling
van het koninklijk escorte.
De plechtigheid in de Abdij.
De koets werd gevolgd door een
aantal ruiters, onder wie de „Lord
High Constable" (hofmaarschalk bij
Kroningen), veldmaarschalk Burg
graaf Alenbrooke, het hoofd van de
koninklijke lijfwacht, de Earl van
Onslow, en de adjudanten van de
Koningin, Admiraal Earl Mountbatten
van Birma en de hertog van Glouces
ter. Zij werden gevolgd door adju
danten, stalmeesters en rijknechten,
de derde afdeling van het kon. escorte,
drie rijtuigen met twee paarden er
voor en de vierde afdeling van het
kon. escorte.
Om elf uur bereikte de kleurige
stoet de Abdij, waar in de afgelopen
900 jaar de Engelse Koningen en Ko
ninginnen zijn gekroond.
In de voorafgegane uren hadden de
zevenduizend officiële genodigden
hier de hun toegewezen plaatsen in
genomen.
Na een oponthoud van een kwartier
in de kleedkamer betrad Koningin
Elizabeth door de grote westelijke
deur de prachtig versierde kerk. Zij
werd begroet met een trompetfanfare.
Een koor van 600 stemmen zong de
hymne uit Psalm 122.
,1 was glad when they said unto me
We will go into the House of the
Lord".
(Ik verblijd mij in degenen, die tot
mij zeggen: Wij zullen in het Huis des
Heeren gaan).
De zevenduizend gasten, Britse ede
len in kleurrijke kledij, buitenlandse
vertegenwoordigers en burgers, zagen
staande toe, hoe de Koningin, lang
zaam voortschrijdend over een blauw
tapijt, zich door het schip en het koor
van de kerk naar het hoogaltaar be
gaf. Zes eredames droegen, als bruids
meisjes, de lange sleep van het kar
mozijnrood fluwelen gewaad van de
Koningin.
Voor de vorstin uit liepen bisschop
pen en andere kerkelijke hoogwaar
digheidsbekleders in kostbare gewa
den, dragers met grote ivoren en
gouden kruisen, herauten in met
leeuw- en harpfiguren geborduurde
tunieken, edelen met de flonkerende
koninklijke attributen staven, scep
ters en zwaarden elk gevolgd door
een page in kleurige livrei die het
kroontje van zijn meester droeg, en
de premiers van het Gemenebest, o.w.
Sir Winston Churchill in het blauwe
kleed van Ridder in de Orde van de
Kouseband.
Voor de koninklijke attributen ging
Prins Philip, de roodfluwelen mantel
met hermelijnen cape van Koninklijk
Hertog over zijn admiraalsuniform ge
slagen. Hij was omgeven door herau
ten en werd gevolgd door een adel
borst van de marine, groter dan de
andere pages, in olijfgroene uniform,
die het kroontje van de hertog droeg.
Langzaam schreed Koningin Eliza
beth langs de lege troon, een zetel met
rode bekleding en gouden armleuningen
en poten, staande op een verhoging in
het midden van het kerkschip als een
eiland in een zee van goud. Zij liep
achter de 650 jaar oude eiken Kro
ningszetel om en nam plaats op de rood
beklede staatsiezetei onder de konink-
hjke galerij, waar haar moeder, de Ko-
ningin-Douarière Elizabeth, en haar
zuster, Prinses Margaret, zich bevonden.
Veertig schooljongens van Westmins
ter zongen „Vivat Kegina Elizabetha,
vivat, vivat" het enige Latijn, dat bij
de plechtigheid te pas kwam.
„Uw onbetwiste Koningin".
Onder het helle licht van krachtige
televisielampen schikten de zes ere
dames de sleep van de Koningin op
de vloer. Enige ogenblikken later bo
gen de eredames zich opnieuw en na
men de sleep weer op en het eerste
deel van de plechtigheid, de Erken
ning, begon.
Elizabeth stond op en begaf zich
naar de Kroningszetel, waarin alle
Engelse vorsten sedert 1308 zijn ge
kroond. De ere-dames trokken zich
terug, de Koningin staande achterlam
tend, als centrale figuur van de
eeuwenoude plechtigheid, slank, jong
en ernstig.
Dr Geoffrey Fisher, de Aartsbis
schop van Canteroury, in koormantel
en met de mijter op het hoofd, wend
de zich tot de aanwezigen naar het
Oosten, naar het volk bij het altaar.
Langzaam en met grote nadruk zei
hij:
„Sirs, ik stel U hier voor Koningin
Elizabeth, uw onbetwiste Koningin, en
vraag daarom U allen, die-hier geko
men zijt om uw hulde te betuigen:
zijt gij bereid dit te doen?"
Driemaal klonk het daarop luid van
deze zjjde van het altaar: „God save
Queen Elizabeth", en luid schalde een
trompetfanfare door de hoge Abdij
kerk.
Daarna schreed de Aartsbisschop,
gevolgd door herauten, naar het zui
delijke deel van de kerk, waar de
Britse edelen gezeten waren. Hier
herhaalde hij zijn woorden en op
nieuw luidde het antwoord: „God
save Queen Elizabeth".
De Koningin neigde ten teken van
aanvaarding dezer erkenning.
Hierop begaf de aartsbisschop zich
naar het westelijk deel van de kerk.
Elizabeth keerde zich ook in de rich
ting van de zuilengalerij, waar staats
lieden uit het Gemenebest, Prinsen,
Prinsessen en diplomaten uit het bui
tenland, o.w. Prins Bernhard, hun
plaatsen hadden. Voor de derde maal
stelde de Aartsbisschop zijn vraag en
voorde derde maal klonk het „God save
Queen Elizabeth", gevolgd door trom
petgeschal.
Toen richtte de bisschop zijn vraag
tot de Britse edelvrouwen in het Noor
delijke deel van de kerk en voor de
vierde en laatste maal werd de erken
ning bevestigd door een „God save
Queen Elizabeth".
„Ik ben bereid".
De t edames namen de sleep van
koningin Elizabeth op en begeleiden
haar terug naar de staatsiezetel voor
de beëdiging.
In antwoord op de vragen van de
Aartsbisschop, die voor haar stond,
sprak de Koningin met heldere stem
de 34 woorden, die zij bij deze plech
tigheid moest uitspreken.
„Mevrouw", zo vroeg de bisschop,
„is Uwe Majesteit bereid de eed af
te leggen?"
„Ik ben bereid", antwoordde Eli
zabeth.
Daarna vroeg dr Fisher: „Wilt U
plechtig beloven en zweren de vol
ken van het Verenigde Koninkrijk
van Groot-Brittannië en Noord-Ier-
land, Canada, Australië, Nicuw-Zee-
land, de Unie van Zuid-Afrika, Pa
kistan en Ceylon en van uw bezittin
gen en andere gebieden, die tot deze
gebieden behoren, te regeren in
overeenstemming met hun respectie
ve wetten en gebruiken?" i
„Ik beloof plechtig dat te doen",
zo zei de Koningin.
Na verder beloofd te hebben het
protestantse geloof in Brittannië te
zullen handhaven, verklaarde de
Koningin met de hand op de Bijbel:
„De dingen, die ik hier heb beloofd,
zal ik uitvoeren en houden. Zo waar
lijk belpe mij God".
Daarna kuste zij de Bijbel, die haar
ceremonieel werd overhandigd door
de Aartsbisschop, met de woorden:
„Wij geven u met dit boek de meest
waardevolle zaak, welke de wereldte
bieden heeft."
Daarna begon de eigenlijke kerk
dienst. Het grote koor zong, begeleid
door een orkest van 60 uitgelezen mu
sici en het orgel: „Aanschouw o God,
onze verdedigster".
De Koningin en de aanwezigen
knielden, terwijl de Aartsbisschop bad:
„....Schen"- Uw dienstmaagd Eliza
beth, onze Koningin, de geest van
wij id en '-eleid, opdat zij, u met
haar g^ le hart toegedaan, wijselijk
moge regeren
„Zij Uw hoofd
met heilige olie gezalfd".
Het koor zong: „Zadok de pries-
tei N-ithan de profeest zalfden Sa
lomo tot koning....", de inleiding tot
de zal ig, die de Koningin, evenals
een bisschop, wijdde 'voor haar be
stuurstaal^.
Ruisend klonk de muziek, toen de
Koningin, rechtopstaand, werd ont
daan van de aardse praal het kar
mozijnrode gewaad, de diadeem, de
versierselen van de Orde van de Kou
seband en gekleed werd in het een
voudige, witte zalvingskleed, dat van
haar de eenvoudigste, minst opgetooide
figuur In de y-achtige omgeving maak
te.
Voorafgegaan door Lord Salisbury
met het zwaard van staat werd Eliza
beth opnieuw naar de Kroningszetel
geleid, waar zij plaats nam boven de
„steen van het lot", de ruwe blok zand
steen, waarop in het verleden de
Schotse Koningen werden gekroond.
Vier ridders van de Kouseband, de
oudste Britse Ridderorde, gekleed in
hun diepblauw gekleurde mantels, be
gaven zich naar de Kroningszetel en
hielden een baldakijn boven de' Ko
ningin.
De deken van Westminster, dr Don,
nam de gouden ampul in de vorm
van een arend, als zinnebeeld van de
Heilige Geest en de 700 jaar oude
lepel van het altaar. Staande naast de
Koningin goot hij de zalvingsolie uit
de ampul bp de lepel.
Aartsbisschop Fisher doopte zijn vin
gers in de olie en zalfde de Koningin
op de palmen van de hand, op de
borst en op de kruin van het hoofd.
Bij de zalving van het hoofd zei hij:
„Zij uw hoofd met heilige olie ge
zalfd, zoals Koningen, priesters en
profeten gezalfd waren".
Daarna knielde de Koningin op een
bidstoel, terwijl de Aartsbisschop haar
zegende en de baldakijn werd wegge
dragen. De hofdame voor de gardarobe,
de Hertogin weduwe van Devonshire
kleedde de Koningin in de „Colobium
Sindonis", een wit batisten kleed zon
der mouwen, waarna zij samen met
de Deken van Westminster de Konin
gin hulde in de „supertunica", een
mantel van goudlaken afgezet met
karmozijnrode zijde, dat blonk in het
heldere lamplicht.
Koninklijke attributen
werden overhandigd.
Door deze bekleding was Elizabeth
van de eenvoudigste de rijkstgeklede
van alle aanwezigen geworden, prach
tiger dan de herauten, die aan de voet
der ilaren stonden.
jjc s.-.ui.i.eiiiig en de praal werd nog
vergroot door de met juwelen bezette
Koninklijk attributen, die één voor
één werden overhandigd. Allereerst
kwam de Lord Great Chamberlain, die
knielde en de handen van Elizabeth
aanraakte met de gouden sporen, sym
bolen van Koninklijk ridderschap.
Daarna kwam het zwaard van staat,
dat werd o/erhandigd, terwijl de
Aartsbisschop van Canterbury zei:
„Ontvang dit Koninklijk zwaard, aan
gebracht van het altaar van God, en
U overgedragen door ons, bisschoppen
en dienaren van God, hoewel onwaar
dig".
De Koningin stond op na „et
zwaard ontvangen te hebben. Eerst
hield zij het voor zich uit met de
punt omhoog, daarna horizontaal,
waarna zij zich naar het altaar be
gaf en het zwaard daar neerlegde
ten teken, dat zij het offerde in de
dienst van God.
De Markies van Salisbury, die het
zwaard droeg bij het betreden van de
Abdij, ontving dit nu terug volgens
eeuwenoud recht door de Deken van
Westminster een losgeld van honderd
nieuwe shillingen te betalen.
Daarna brachten edelen de andere
symbolen :r Koninklijke waardigheid,
die de Aartsbisschop de Koningin aan
bood de armillen of, armbanden
van oprechtheid en wijsheid", en de
Rijksappel met het kruis, ten teken
van de souvereiniteit van Christus over
de aarde. Aan de vierde vinger van
Elizabeths rechterhand schoof Aarts
bisschop Fisher de „trouwring van
Engeland".
Tenslotte werd de witte geitenleren
handschoen, met witte zijde gebor
duurd, de Koningin aangeboden.
Tijdens deze plechtigheid werd de
Koningin ook de Koninklijke stola,
een smalle strook zjjde, omgehangen,
en de rijkgeborduurde Koninklijke
mantel.
Het hoogtepunt t de Kroning.
Toen kwam het hoogtepunt van
de plechtigheden, de Kroning zelf.
De Koningin zat daar, met in haar
rechterhand de scepter met het kruis,
het embleem van koninklijke macht
en recht, en in haar linkerhand de
roede met de duif, die rechtvaardig
heid en barmhartigheid verzinne
beeldt.
Tegen half één viel er een stilte
van afwachting in het kerkgebouw.
Boven de glans van alle andere ju
welen uit schitterde de grote „Ster
van Airika", de diamant bovenaan
de scepter. De stilte werd slechts
verbroken door het geschuifel van
voeten op hout, toen de gasten van
him plaatsen oprezen.
De Aartsbisschop, een zegening
uitsprekend, kwam langzaam het al
taar af met de Kroon van Sint Ed
ward, die rijk bezet is met diaman
ten, robijnen, smaragden, saffieren
en parels. Hij ging voor de Koningin
staan en strekte zijn armen met de
Kroon tussen de handen voor zich
uit boven het hoofd van de Konin
gin. Enkele seconden bleef hij zo
staan en plaatste toen met beheerste
bewegingen de Kroon op het hoofd
der Koningin.
Nog een fractie van een seconde
duurde de stilte. Toen brak opeens
uit zevenduizend kelen de juich
kreet „God save the Queen" los,
welke uitroep enkele malen werd
herhaald.
Herauten hieven witte staven om-
-hoog en op dit teken zetten honderden
edellieden en edelvrouwen met ge-
handschoende handen hun. kroontjes
op. De éne trompetfanfare na de an
dere weerklonk door de Abdij en bui
ten brandden de saluutschoten los uit
de kanonnen van de Tower en Hyde
Park.
Toen klonk de kalme, besliste stem
van de Aartsbisschop: „God krone u
met een kroon van glorie en recht
schapenheid, opdat gij, met goed ge
loof en menigvuldige vrucht van goe
de werken, de kroon van een eeuwig
Koninkrijk moge verkrijgen door de
schenking van Hem, Wiens Koninkrijk
duurt voor eeuwig. Amen."
„Wees sterk en van
goede moed"
De Koningin rees op van de Kro
ningszetel en schreed, omgeven door
de hoge functionarissen en bisschop
pen, naar de eenzame troonzetel, op
het podium achter de Kroningszetel,
terwijl het koor zong: „Wees sterk en
van goede moed". De geestelijken en
de edelen maakten een symbolisch ge
baar als hieven zij de Koningin ten
troon en namen hun plaatsen achter
en naast haar in.
Een page knielde voor de Koningin
en legde een karmozijnen kleedje aan
haar voeten, waarop eerst de Aarts
bisschop van Canterbury en de andere
geestelijken knielden om trouw te
zweren. Daarna kwam de Hertog van
Edinburgh naar voren met de andere
twee koninklijke hertogen, van Glou
cester en Kent, resp. oom en neef van
de Koningin, tot rechts van de troon.
Hij overhandigde zijn kroontje aan
de page, knielde voor zijn echtgenote
en Koningin, hield zijn handen tus
sen de hare en beloofde: „Ik, Philip,
Hertog van Edinburgh, zal uw vazal
zijn met lijf en ziel, en u eren boven
alles op aarde, en oprechte trouw zal
ik u betonen in leven en dood, te
gen elk, die u belaagt. Zo waarlijk
helpe mij God."
Daarna stond hij op, raakte de kroon
aan met zijn rechterhand en kuste de
Koningin op haar linkerwang. Hierop
gaven de hertogen van Gloucester en
Kent eenzelfde eerbewijs, toen volg
den de oudste edelen van elke graad.
Nadat de laatste edele zijn eerbewijs
had gebracht, werden de trommen ge
slagen, de trompetten geblazen en alle
aanwezigen juichten: „God save Queen
Elizabeth. Long live Queen Elizabeth.
May the Queen live for ever".
Het grote orgel gaf de toon aan en
allen zongen de oude hymne: „AUe
volkeren die op de aarde wonen, zingt
de Heer toe met blijde stem", het
hoogtepunt van de Kroningsceremonie.
Vervolgens kwam de communie.
Voor het altaar lag de Koningin ge
knield naast de tekenen van haar
waardigheid, met inbegrip van de
Kroon, en met haar echtgenoot aan
haar zijde. Zij bood haar offergaven
aan een altaarkleed en een baar
goud van een gewicht van een pond
welke door de Aartsbisschop op het
altaar werden gelegd.
Er werd een speciaal gebed gezegd
voor de Hertog en na belijdenis, abso
lutie en consecratiegebeden ontvingen
de Koningin, en haar echtgenoot de
communie.
Terwijl het koor het „Te Deum"
zong begaf Koningin Elizabeth zich
tenslotte in processie naar de kapel
achter het altaar, waar haar konink
lijke staatsiemantel werd vervangen
door een mantel van purper. De stoet
werd opnieuw gevormd en de Konin
gin, in de rechterhand de scepter, in
de linker de Rijksappel en op het
hoofd de Rijkskroon (die lichter is dan
de kroon van St. Edward, waarmede
de kroning werd verricht), verliet de
Abdij. De gasten zongen staande het
volkslied.
Terug naar Buckingham
Palace»
Om ongeveer kwart voor twee zette
het eerste deel van de volledige Kro
ningsstoet, die ruim zeven-en-een-
halve kilometer lang was, zich in be
weging voor de tocht terug naar Buc
kingham Palace. Om tien minuten voor
drie, een uur later dus, verliet Konin
gin Elizabeth de Abdij. Om half vijf
was zij terug in het Paleis.
In de stoet liepen mee 10.000 mili
tairen, onder wie 2000 uit het Geme
nebest en 500 vertegenwoordigers van
zo goed als alle troepen uit de kolo
niën.
Daarna volgden koloniale heersers
in rijtuigen, geëscorteerd door militaire
politie. In dit gedeelte van de stoet
reden de Sultan van Lahej, de Sultan
van Selangor en de Tengkoe Ampoean,
de Sultan van Broenai en de Sultan
van Johore met de Sultane, de Sultan
van Perak en de Sultan van Zanzibar
vergezeld door de Sultane, de Sultan
van Kelantan en de Koningin van
Tonga.
Zij werden gevolgd door rijtuigen
met de premiers van het Gemenebest.
Na de premiers kwamen drie rijtui
gen met de Koninklijke Prinsen en
Prinsessen: de Earl van Athlone, Pcrfca-
ses Alice (Hertogin van Athlone)*
Prinses Marie Louise en Lady Patricia
Ramsay, de Hertogin en de Hertog van
Kent met hun kinderen, Prins Michael
en Pri -ies Alexandra, de „Princess
Royal" en de Hertogin van Gloucester
met haar kinderen, Prins William en
Prins Richard.
Koningin-moeder Elizabeth en Prin
ses Margaret reden in een open rijtuig.
Zij werden gevolgd door een stoet van
Prinsen en Prinsessen, geëscorteerd
door de koninklijke cavalerie.
De ,toet van de Koningin werd voor
afgegaan door de vier helden uit de
tweede wereldoorlog, die te paard
naast elkander reden. Het waren:
Veldmaarschalk Sir Claude Auc Hin-
leck, Veldmaarschalk Earl Alexander
van Tunis, Veldmaarschalk Lord Iron
side en Veldmaarschalk Burggraaf van
Alamein.
Niet alleen in Engeland,
maar in de gehele wereld, zijn
de gedachten van millioenen mensen
gisteren geweest bij die jonge vrouw,
daar in Londen, het middelpunt van
een plechtigheid, zoals de wereld er
niet veel meemaakt. Het koningschap
is de laatste decennia ernstig gedeva
lueerd, maar er zullen in de vrije we
reld-niet veel mensen zijn, tot wie een
gebeurtenis als die in Londen niet
spreekt. Zij werkt op de verbeelding,
zoals sprookjes indruk maken op kin
deren en grote mensen!
Natuurlijk zullen er heel wat critici
zijn, die ook bij een plechtigheid als
de Kroning van Engelands Vorstin
weer zullen zeggen, dat het Koning
schap in onze moderne tijd niet veel
meer is dan een ornament. Laten wij
in deze dagen niet al teveel praten
over de betekenis van een „gedemo
cratiseerd Koningschap"! En vaststel
len, dat er gelukkig nog landen zijn,
waar Koningen en Koninginnen het
symbool zijn van een eenheid des
volks, in dagen van tegenspoed en in
dagen van vreugde. Wij Nederlanders
kunnen in bijzondere zin meeleven in
de grote vreugde van het Britse volk
op de gloriedag, die de 2e Juni is ge
worden! Want wij weten, evenals het
Engelse volk, wat het zeggen wil een
Vorstenhuis te bezitten, dat geworteld
is in de geschiedenis van land en natie.
WIE ZICH TRACHT TE REALI
SEREN welk een taak er ligt
op de schouders van een sterveling zo
als ook Koningin Elizabeth is, bevangt
een zekere huivering. Welke knappe
en deskundige adviseurs zij ook moge
hebben, zij zal iedere dag weer voor
beslissingen komen te staan en zij
staat dat al enige maanden na het
sterven van haar vader die u en ik
nooit in ons leven behoeven te nemen.
Het Britse Imperium heeft het niet
gemakkelijk in onze dagen denk
slechts aan wat er in Kenia en in
Egypte aan de hand is om niet meer
te noemen en niemand zal willen
ontkennen, dat Engeland staat voor be
slissingen, die in niet geringe mate de
loop der wereldhistorie zullen bepalen.
Koningin Elizabeth kan zich daar niet
afmaken. Van haar wordt gevraagd
een leiding, die rekening moet houden
met het lot van millioenen in vele de
len van de wereld. De tijd, dat het le
ven van vorsten en vorstinnen opging
in spel en scherts, is al vele jaren voor
bij. En die tijd keert niet terug.
DE PERSOON VAN KONINGIN
ELIZABETH is ons allen sym
pathiek. Zij heeft meer dan eens ge
toond een zeer zelfstandig oordeel te
hebben en een wijsheid te bezitten,
die opvallend is voor een vrouw van
27 jaar. Dat is voor een Koningin bij
zonder belangrijk. Maar wij zullen iets
anders voorop moeten stellen, n.l. dat
óók Elizabeth de Tweede regeert bij
de gratie Gods en dat het Britse volk
haar uit Gods hand heeft te ontvan
gen. Want dit is de enige vastheid voor
een vorstin en voor een volk, dat bei
den altijd voor ogen houden, dat het
gezag in handen van een zondig mens
van God komt. Hij leidt de natiën en
Hij is de enige Souverein. Maar Hij
schakelt mensen in om Zijn regiment
tot uitvoering te brengen. Daarmede
legt God een ontzaggelijke verant
woordelijkheid op die mensen. Maar
Hij zal zelf ook de kracht daartoe ge
ven. En dat is de grote troost voor
vorstin èn onderdaan!
DE PLECHTIGHEID in de West
minster Abbey droeg een bij uit
stek godsdienstig karakter. De indruk
wekkende sfeer-en wijding, die beho
ren tot de ritus van de Anglicaanse
Kerk, gaven deze gebeurtenis een ka
rakter, dat velen vooral nuchtere
Nederlanders misschien wat over
dadig zal lijken. Maar wie leest, hoe
het alles in zijn werk is gegaan, zal
aldra bemerken, dat al deze vormen
niet leeg waren, maar een diepe in
houd hadden endit gehele gebeu
ren ophieven tot een niveau, waarop
er was de ontmoeting van God en
mens, van de Almachtige Koning der
Ere en de nietige, in alles afhanke
lijke mens, die het verwacht van God.
Moge deze wetenschap Engelands
jonge Koningin altijd voor ogen staan
en moge zij bij de voortduur zich ge
dragen weten door het gebed van de
gehele christenheid dus ook van
ons! opdat zij haar volk moge re
geren „als een goed instrument" in
alle recht en gerechtigheid! T.