PRACHT en PRAAL van VELE EEUWEN in LONDENS WESTMINSTER ABBEY Uit zevenduizend kelen klonk het t God save the Queen Y' Edellieden uit vele landen woonden de plechtigheid bij DE KRONING Woensdag 3 Juni 1953 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 Elizabeth de Tweede gekroond tot Koningin van het Britse Imperium t* LONDEN, 2 Juni. Met de pracht en de praal van vele eeuwen en met een staatsie, die alleen maar denkbaar is in een aan tradities zo rijk Engeland, is vanmorgen Elizabeth de Tweede van Groot-Brittan- nië in de Westminster Abbey van Londen gekroond tot Koningin van het Britse Imperium. De plechtig heid in de eeuwenoude kerk duurde twee en een half uur. Het woord indrukwekkend is eigenlijk te zwak om aan te duiden de sfeer van deze historische ge beurtenis. De 7.000 mensen, die haar, op deze in het Engelse leven zo'n belangrijke plaats innemende plek hebben bijgewoond, hebben een onuitwisbare indruk gekregen van de persoonlijkheid van deze jonge vrouw, die een last op haar zwakke schouders heeft genomen, welke alleen maar gedragen kan worden in het besef, dat de God van hemel en aarde haar deze zelf heeft opgelegd. Dat was de gouden draad, die door heel deze plechtigheid heenliep: de goddelijke opdracht aan een mens, die deze slechts kan aanvaarden in de wetenschap, dat Hij ook de kracht zal geven om een millioenenvolk in een wereld, die steeds minder naar Hem vraagt, met vaste hand en naar de beginselen van Zijn Woord te leiden naar een lichtende toekomst. Zo werd dit gebeuren in het hart van het Britse Imperium over straald door eeuwigheidslicht en zo was er het 'con tact tussen het blijvende en het vergankelijke. Zo viel tenslotte al de pracht en praal weg en bleef over een zwak mensenkind, dat de belofte haar volk te zullen dienen slechts kan waar maken in de weg van gehoorzaamheid aan Hem, Die alle macht bezit en uit Wiens volheid iets afstraalt op mensen, die Hij roept tot Zijn dienst. Om vier minuten voor halt elf vertrok Koningin Elizabeth in de 200 jaar oude Kroningskoets van het Bucking hampaleis naar Westminster Abbey, geëscorteerd door de cavalerie van het Hol in glinsterende borstkurassen, mi litaire orkesten en hooggeplaatste militairen. De Koningin was gekleed in een robe van karmozijnrood fluweel. Zjj droeg een diadeem op het hoofd. Naast haar zat haar echtgenoot, de Hertog -van Edinburgh, gekleed in met gouddraad bestikte blauwe admiraalsuniform. De stoet werd geopend door de parade-inspecteur van het ministerie van Oorlog, kolonel B. 3. O. Burrows. Achter hem reden vier leden van de Hof- oavalerle, twee militaire orkesten en duizend leden van de garde en de Kon. artillerie. Daarna kwamen admiraals, veldmaarschalken, generaais, Inchtmaarschal- ken, hooggeplaatste officieren van de strijd' -achten van het Gemenebest en veldaalmoezeniers, van wie sommigen te paard, sommigen te voet en anderen in open rijtuigen. De Kroningskoets met het koninklijk paar, getrokken door acht grijze paarden, werd voorafgegaan door het koninklijk escorte van officieren uit het gemenebest, koloniale contingenten, „Yeomen of the Guard" (kon. lijf wacht) in Tudor-uniformen, de kon. schuitevoerder met 12 jollemannen, een bereden orkest van de kon. bereden garde en de eerste en tweede afdeling van het koninklijk escorte. De plechtigheid in de Abdij. De koets werd gevolgd door een aantal ruiters, onder wie de „Lord High Constable" (hofmaarschalk bij Kroningen), veldmaarschalk Burg graaf Alenbrooke, het hoofd van de koninklijke lijfwacht, de Earl van Onslow, en de adjudanten van de Koningin, Admiraal Earl Mountbatten van Birma en de hertog van Glouces ter. Zij werden gevolgd door adju danten, stalmeesters en rijknechten, de derde afdeling van het kon. escorte, drie rijtuigen met twee paarden er voor en de vierde afdeling van het kon. escorte. Om elf uur bereikte de kleurige stoet de Abdij, waar in de afgelopen 900 jaar de Engelse Koningen en Ko ninginnen zijn gekroond. In de voorafgegane uren hadden de zevenduizend officiële genodigden hier de hun toegewezen plaatsen in genomen. Na een oponthoud van een kwartier in de kleedkamer betrad Koningin Elizabeth door de grote westelijke deur de prachtig versierde kerk. Zij werd begroet met een trompetfanfare. Een koor van 600 stemmen zong de hymne uit Psalm 122. ,1 was glad when they said unto me We will go into the House of the Lord". (Ik verblijd mij in degenen, die tot mij zeggen: Wij zullen in het Huis des Heeren gaan). De zevenduizend gasten, Britse ede len in kleurrijke kledij, buitenlandse vertegenwoordigers en burgers, zagen staande toe, hoe de Koningin, lang zaam voortschrijdend over een blauw tapijt, zich door het schip en het koor van de kerk naar het hoogaltaar be gaf. Zes eredames droegen, als bruids meisjes, de lange sleep van het kar mozijnrood fluwelen gewaad van de Koningin. Voor de vorstin uit liepen bisschop pen en andere kerkelijke hoogwaar digheidsbekleders in kostbare gewa den, dragers met grote ivoren en gouden kruisen, herauten in met leeuw- en harpfiguren geborduurde tunieken, edelen met de flonkerende koninklijke attributen staven, scep ters en zwaarden elk gevolgd door een page in kleurige livrei die het kroontje van zijn meester droeg, en de premiers van het Gemenebest, o.w. Sir Winston Churchill in het blauwe kleed van Ridder in de Orde van de Kouseband. Voor de koninklijke attributen ging Prins Philip, de roodfluwelen mantel met hermelijnen cape van Koninklijk Hertog over zijn admiraalsuniform ge slagen. Hij was omgeven door herau ten en werd gevolgd door een adel borst van de marine, groter dan de andere pages, in olijfgroene uniform, die het kroontje van de hertog droeg. Langzaam schreed Koningin Eliza beth langs de lege troon, een zetel met rode bekleding en gouden armleuningen en poten, staande op een verhoging in het midden van het kerkschip als een eiland in een zee van goud. Zij liep achter de 650 jaar oude eiken Kro ningszetel om en nam plaats op de rood beklede staatsiezetei onder de konink- hjke galerij, waar haar moeder, de Ko- ningin-Douarière Elizabeth, en haar zuster, Prinses Margaret, zich bevonden. Veertig schooljongens van Westmins ter zongen „Vivat Kegina Elizabetha, vivat, vivat" het enige Latijn, dat bij de plechtigheid te pas kwam. „Uw onbetwiste Koningin". Onder het helle licht van krachtige televisielampen schikten de zes ere dames de sleep van de Koningin op de vloer. Enige ogenblikken later bo gen de eredames zich opnieuw en na men de sleep weer op en het eerste deel van de plechtigheid, de Erken ning, begon. Elizabeth stond op en begaf zich naar de Kroningszetel, waarin alle Engelse vorsten sedert 1308 zijn ge kroond. De ere-dames trokken zich terug, de Koningin staande achterlam tend, als centrale figuur van de eeuwenoude plechtigheid, slank, jong en ernstig. Dr Geoffrey Fisher, de Aartsbis schop van Canteroury, in koormantel en met de mijter op het hoofd, wend de zich tot de aanwezigen naar het Oosten, naar het volk bij het altaar. Langzaam en met grote nadruk zei hij: „Sirs, ik stel U hier voor Koningin Elizabeth, uw onbetwiste Koningin, en vraag daarom U allen, die-hier geko men zijt om uw hulde te betuigen: zijt gij bereid dit te doen?" Driemaal klonk het daarop luid van deze zjjde van het altaar: „God save Queen Elizabeth", en luid schalde een trompetfanfare door de hoge Abdij kerk. Daarna schreed de Aartsbisschop, gevolgd door herauten, naar het zui delijke deel van de kerk, waar de Britse edelen gezeten waren. Hier herhaalde hij zijn woorden en op nieuw luidde het antwoord: „God save Queen Elizabeth". De Koningin neigde ten teken van aanvaarding dezer erkenning. Hierop begaf de aartsbisschop zich naar het westelijk deel van de kerk. Elizabeth keerde zich ook in de rich ting van de zuilengalerij, waar staats lieden uit het Gemenebest, Prinsen, Prinsessen en diplomaten uit het bui tenland, o.w. Prins Bernhard, hun plaatsen hadden. Voor de derde maal stelde de Aartsbisschop zijn vraag en voorde derde maal klonk het „God save Queen Elizabeth", gevolgd door trom petgeschal. Toen richtte de bisschop zijn vraag tot de Britse edelvrouwen in het Noor delijke deel van de kerk en voor de vierde en laatste maal werd de erken ning bevestigd door een „God save Queen Elizabeth". „Ik ben bereid". De t edames namen de sleep van koningin Elizabeth op en begeleiden haar terug naar de staatsiezetel voor de beëdiging. In antwoord op de vragen van de Aartsbisschop, die voor haar stond, sprak de Koningin met heldere stem de 34 woorden, die zij bij deze plech tigheid moest uitspreken. „Mevrouw", zo vroeg de bisschop, „is Uwe Majesteit bereid de eed af te leggen?" „Ik ben bereid", antwoordde Eli zabeth. Daarna vroeg dr Fisher: „Wilt U plechtig beloven en zweren de vol ken van het Verenigde Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ier- land, Canada, Australië, Nicuw-Zee- land, de Unie van Zuid-Afrika, Pa kistan en Ceylon en van uw bezittin gen en andere gebieden, die tot deze gebieden behoren, te regeren in overeenstemming met hun respectie ve wetten en gebruiken?" i „Ik beloof plechtig dat te doen", zo zei de Koningin. Na verder beloofd te hebben het protestantse geloof in Brittannië te zullen handhaven, verklaarde de Koningin met de hand op de Bijbel: „De dingen, die ik hier heb beloofd, zal ik uitvoeren en houden. Zo waar lijk belpe mij God". Daarna kuste zij de Bijbel, die haar ceremonieel werd overhandigd door de Aartsbisschop, met de woorden: „Wij geven u met dit boek de meest waardevolle zaak, welke de wereldte bieden heeft." Daarna begon de eigenlijke kerk dienst. Het grote koor zong, begeleid door een orkest van 60 uitgelezen mu sici en het orgel: „Aanschouw o God, onze verdedigster". De Koningin en de aanwezigen knielden, terwijl de Aartsbisschop bad: „....Schen"- Uw dienstmaagd Eliza beth, onze Koningin, de geest van wij id en '-eleid, opdat zij, u met haar g^ le hart toegedaan, wijselijk moge regeren „Zij Uw hoofd met heilige olie gezalfd". Het koor zong: „Zadok de pries- tei N-ithan de profeest zalfden Sa lomo tot koning....", de inleiding tot de zal ig, die de Koningin, evenals een bisschop, wijdde 'voor haar be stuurstaal^. Ruisend klonk de muziek, toen de Koningin, rechtopstaand, werd ont daan van de aardse praal het kar mozijnrode gewaad, de diadeem, de versierselen van de Orde van de Kou seband en gekleed werd in het een voudige, witte zalvingskleed, dat van haar de eenvoudigste, minst opgetooide figuur In de y-achtige omgeving maak te. Voorafgegaan door Lord Salisbury met het zwaard van staat werd Eliza beth opnieuw naar de Kroningszetel geleid, waar zij plaats nam boven de „steen van het lot", de ruwe blok zand steen, waarop in het verleden de Schotse Koningen werden gekroond. Vier ridders van de Kouseband, de oudste Britse Ridderorde, gekleed in hun diepblauw gekleurde mantels, be gaven zich naar de Kroningszetel en hielden een baldakijn boven de' Ko ningin. De deken van Westminster, dr Don, nam de gouden ampul in de vorm van een arend, als zinnebeeld van de Heilige Geest en de 700 jaar oude lepel van het altaar. Staande naast de Koningin goot hij de zalvingsolie uit de ampul bp de lepel. Aartsbisschop Fisher doopte zijn vin gers in de olie en zalfde de Koningin op de palmen van de hand, op de borst en op de kruin van het hoofd. Bij de zalving van het hoofd zei hij: „Zij uw hoofd met heilige olie ge zalfd, zoals Koningen, priesters en profeten gezalfd waren". Daarna knielde de Koningin op een bidstoel, terwijl de Aartsbisschop haar zegende en de baldakijn werd wegge dragen. De hofdame voor de gardarobe, de Hertogin weduwe van Devonshire kleedde de Koningin in de „Colobium Sindonis", een wit batisten kleed zon der mouwen, waarna zij samen met de Deken van Westminster de Konin gin hulde in de „supertunica", een mantel van goudlaken afgezet met karmozijnrode zijde, dat blonk in het heldere lamplicht. Koninklijke attributen werden overhandigd. Door deze bekleding was Elizabeth van de eenvoudigste de rijkstgeklede van alle aanwezigen geworden, prach tiger dan de herauten, die aan de voet der ilaren stonden. jjc s.-.ui.i.eiiiig en de praal werd nog vergroot door de met juwelen bezette Koninklijk attributen, die één voor één werden overhandigd. Allereerst kwam de Lord Great Chamberlain, die knielde en de handen van Elizabeth aanraakte met de gouden sporen, sym bolen van Koninklijk ridderschap. Daarna kwam het zwaard van staat, dat werd o/erhandigd, terwijl de Aartsbisschop van Canterbury zei: „Ontvang dit Koninklijk zwaard, aan gebracht van het altaar van God, en U overgedragen door ons, bisschoppen en dienaren van God, hoewel onwaar dig". De Koningin stond op na „et zwaard ontvangen te hebben. Eerst hield zij het voor zich uit met de punt omhoog, daarna horizontaal, waarna zij zich naar het altaar be gaf en het zwaard daar neerlegde ten teken, dat zij het offerde in de dienst van God. De Markies van Salisbury, die het zwaard droeg bij het betreden van de Abdij, ontving dit nu terug volgens eeuwenoud recht door de Deken van Westminster een losgeld van honderd nieuwe shillingen te betalen. Daarna brachten edelen de andere symbolen :r Koninklijke waardigheid, die de Aartsbisschop de Koningin aan bood de armillen of, armbanden van oprechtheid en wijsheid", en de Rijksappel met het kruis, ten teken van de souvereiniteit van Christus over de aarde. Aan de vierde vinger van Elizabeths rechterhand schoof Aarts bisschop Fisher de „trouwring van Engeland". Tenslotte werd de witte geitenleren handschoen, met witte zijde gebor duurd, de Koningin aangeboden. Tijdens deze plechtigheid werd de Koningin ook de Koninklijke stola, een smalle strook zjjde, omgehangen, en de rijkgeborduurde Koninklijke mantel. Het hoogtepunt t de Kroning. Toen kwam het hoogtepunt van de plechtigheden, de Kroning zelf. De Koningin zat daar, met in haar rechterhand de scepter met het kruis, het embleem van koninklijke macht en recht, en in haar linkerhand de roede met de duif, die rechtvaardig heid en barmhartigheid verzinne beeldt. Tegen half één viel er een stilte van afwachting in het kerkgebouw. Boven de glans van alle andere ju welen uit schitterde de grote „Ster van Airika", de diamant bovenaan de scepter. De stilte werd slechts verbroken door het geschuifel van voeten op hout, toen de gasten van him plaatsen oprezen. De Aartsbisschop, een zegening uitsprekend, kwam langzaam het al taar af met de Kroon van Sint Ed ward, die rijk bezet is met diaman ten, robijnen, smaragden, saffieren en parels. Hij ging voor de Koningin staan en strekte zijn armen met de Kroon tussen de handen voor zich uit boven het hoofd van de Konin gin. Enkele seconden bleef hij zo staan en plaatste toen met beheerste bewegingen de Kroon op het hoofd der Koningin. Nog een fractie van een seconde duurde de stilte. Toen brak opeens uit zevenduizend kelen de juich kreet „God save the Queen" los, welke uitroep enkele malen werd herhaald. Herauten hieven witte staven om- -hoog en op dit teken zetten honderden edellieden en edelvrouwen met ge- handschoende handen hun. kroontjes op. De éne trompetfanfare na de an dere weerklonk door de Abdij en bui ten brandden de saluutschoten los uit de kanonnen van de Tower en Hyde Park. Toen klonk de kalme, besliste stem van de Aartsbisschop: „God krone u met een kroon van glorie en recht schapenheid, opdat gij, met goed ge loof en menigvuldige vrucht van goe de werken, de kroon van een eeuwig Koninkrijk moge verkrijgen door de schenking van Hem, Wiens Koninkrijk duurt voor eeuwig. Amen." „Wees sterk en van goede moed" De Koningin rees op van de Kro ningszetel en schreed, omgeven door de hoge functionarissen en bisschop pen, naar de eenzame troonzetel, op het podium achter de Kroningszetel, terwijl het koor zong: „Wees sterk en van goede moed". De geestelijken en de edelen maakten een symbolisch ge baar als hieven zij de Koningin ten troon en namen hun plaatsen achter en naast haar in. Een page knielde voor de Koningin en legde een karmozijnen kleedje aan haar voeten, waarop eerst de Aarts bisschop van Canterbury en de andere geestelijken knielden om trouw te zweren. Daarna kwam de Hertog van Edinburgh naar voren met de andere twee koninklijke hertogen, van Glou cester en Kent, resp. oom en neef van de Koningin, tot rechts van de troon. Hij overhandigde zijn kroontje aan de page, knielde voor zijn echtgenote en Koningin, hield zijn handen tus sen de hare en beloofde: „Ik, Philip, Hertog van Edinburgh, zal uw vazal zijn met lijf en ziel, en u eren boven alles op aarde, en oprechte trouw zal ik u betonen in leven en dood, te gen elk, die u belaagt. Zo waarlijk helpe mij God." Daarna stond hij op, raakte de kroon aan met zijn rechterhand en kuste de Koningin op haar linkerwang. Hierop gaven de hertogen van Gloucester en Kent eenzelfde eerbewijs, toen volg den de oudste edelen van elke graad. Nadat de laatste edele zijn eerbewijs had gebracht, werden de trommen ge slagen, de trompetten geblazen en alle aanwezigen juichten: „God save Queen Elizabeth. Long live Queen Elizabeth. May the Queen live for ever". Het grote orgel gaf de toon aan en allen zongen de oude hymne: „AUe volkeren die op de aarde wonen, zingt de Heer toe met blijde stem", het hoogtepunt van de Kroningsceremonie. Vervolgens kwam de communie. Voor het altaar lag de Koningin ge knield naast de tekenen van haar waardigheid, met inbegrip van de Kroon, en met haar echtgenoot aan haar zijde. Zij bood haar offergaven aan een altaarkleed en een baar goud van een gewicht van een pond welke door de Aartsbisschop op het altaar werden gelegd. Er werd een speciaal gebed gezegd voor de Hertog en na belijdenis, abso lutie en consecratiegebeden ontvingen de Koningin, en haar echtgenoot de communie. Terwijl het koor het „Te Deum" zong begaf Koningin Elizabeth zich tenslotte in processie naar de kapel achter het altaar, waar haar konink lijke staatsiemantel werd vervangen door een mantel van purper. De stoet werd opnieuw gevormd en de Konin gin, in de rechterhand de scepter, in de linker de Rijksappel en op het hoofd de Rijkskroon (die lichter is dan de kroon van St. Edward, waarmede de kroning werd verricht), verliet de Abdij. De gasten zongen staande het volkslied. Terug naar Buckingham Palace» Om ongeveer kwart voor twee zette het eerste deel van de volledige Kro ningsstoet, die ruim zeven-en-een- halve kilometer lang was, zich in be weging voor de tocht terug naar Buc kingham Palace. Om tien minuten voor drie, een uur later dus, verliet Konin gin Elizabeth de Abdij. Om half vijf was zij terug in het Paleis. In de stoet liepen mee 10.000 mili tairen, onder wie 2000 uit het Geme nebest en 500 vertegenwoordigers van zo goed als alle troepen uit de kolo niën. Daarna volgden koloniale heersers in rijtuigen, geëscorteerd door militaire politie. In dit gedeelte van de stoet reden de Sultan van Lahej, de Sultan van Selangor en de Tengkoe Ampoean, de Sultan van Broenai en de Sultan van Johore met de Sultane, de Sultan van Perak en de Sultan van Zanzibar vergezeld door de Sultane, de Sultan van Kelantan en de Koningin van Tonga. Zij werden gevolgd door rijtuigen met de premiers van het Gemenebest. Na de premiers kwamen drie rijtui gen met de Koninklijke Prinsen en Prinsessen: de Earl van Athlone, Pcrfca- ses Alice (Hertogin van Athlone)* Prinses Marie Louise en Lady Patricia Ramsay, de Hertogin en de Hertog van Kent met hun kinderen, Prins Michael en Pri -ies Alexandra, de „Princess Royal" en de Hertogin van Gloucester met haar kinderen, Prins William en Prins Richard. Koningin-moeder Elizabeth en Prin ses Margaret reden in een open rijtuig. Zij werden gevolgd door een stoet van Prinsen en Prinsessen, geëscorteerd door de koninklijke cavalerie. De ,toet van de Koningin werd voor afgegaan door de vier helden uit de tweede wereldoorlog, die te paard naast elkander reden. Het waren: Veldmaarschalk Sir Claude Auc Hin- leck, Veldmaarschalk Earl Alexander van Tunis, Veldmaarschalk Lord Iron side en Veldmaarschalk Burggraaf van Alamein. Niet alleen in Engeland, maar in de gehele wereld, zijn de gedachten van millioenen mensen gisteren geweest bij die jonge vrouw, daar in Londen, het middelpunt van een plechtigheid, zoals de wereld er niet veel meemaakt. Het koningschap is de laatste decennia ernstig gedeva lueerd, maar er zullen in de vrije we reld-niet veel mensen zijn, tot wie een gebeurtenis als die in Londen niet spreekt. Zij werkt op de verbeelding, zoals sprookjes indruk maken op kin deren en grote mensen! Natuurlijk zullen er heel wat critici zijn, die ook bij een plechtigheid als de Kroning van Engelands Vorstin weer zullen zeggen, dat het Koning schap in onze moderne tijd niet veel meer is dan een ornament. Laten wij in deze dagen niet al teveel praten over de betekenis van een „gedemo cratiseerd Koningschap"! En vaststel len, dat er gelukkig nog landen zijn, waar Koningen en Koninginnen het symbool zijn van een eenheid des volks, in dagen van tegenspoed en in dagen van vreugde. Wij Nederlanders kunnen in bijzondere zin meeleven in de grote vreugde van het Britse volk op de gloriedag, die de 2e Juni is ge worden! Want wij weten, evenals het Engelse volk, wat het zeggen wil een Vorstenhuis te bezitten, dat geworteld is in de geschiedenis van land en natie. WIE ZICH TRACHT TE REALI SEREN welk een taak er ligt op de schouders van een sterveling zo als ook Koningin Elizabeth is, bevangt een zekere huivering. Welke knappe en deskundige adviseurs zij ook moge hebben, zij zal iedere dag weer voor beslissingen komen te staan en zij staat dat al enige maanden na het sterven van haar vader die u en ik nooit in ons leven behoeven te nemen. Het Britse Imperium heeft het niet gemakkelijk in onze dagen denk slechts aan wat er in Kenia en in Egypte aan de hand is om niet meer te noemen en niemand zal willen ontkennen, dat Engeland staat voor be slissingen, die in niet geringe mate de loop der wereldhistorie zullen bepalen. Koningin Elizabeth kan zich daar niet afmaken. Van haar wordt gevraagd een leiding, die rekening moet houden met het lot van millioenen in vele de len van de wereld. De tijd, dat het le ven van vorsten en vorstinnen opging in spel en scherts, is al vele jaren voor bij. En die tijd keert niet terug. DE PERSOON VAN KONINGIN ELIZABETH is ons allen sym pathiek. Zij heeft meer dan eens ge toond een zeer zelfstandig oordeel te hebben en een wijsheid te bezitten, die opvallend is voor een vrouw van 27 jaar. Dat is voor een Koningin bij zonder belangrijk. Maar wij zullen iets anders voorop moeten stellen, n.l. dat óók Elizabeth de Tweede regeert bij de gratie Gods en dat het Britse volk haar uit Gods hand heeft te ontvan gen. Want dit is de enige vastheid voor een vorstin en voor een volk, dat bei den altijd voor ogen houden, dat het gezag in handen van een zondig mens van God komt. Hij leidt de natiën en Hij is de enige Souverein. Maar Hij schakelt mensen in om Zijn regiment tot uitvoering te brengen. Daarmede legt God een ontzaggelijke verant woordelijkheid op die mensen. Maar Hij zal zelf ook de kracht daartoe ge ven. En dat is de grote troost voor vorstin èn onderdaan! DE PLECHTIGHEID in de West minster Abbey droeg een bij uit stek godsdienstig karakter. De indruk wekkende sfeer-en wijding, die beho ren tot de ritus van de Anglicaanse Kerk, gaven deze gebeurtenis een ka rakter, dat velen vooral nuchtere Nederlanders misschien wat over dadig zal lijken. Maar wie leest, hoe het alles in zijn werk is gegaan, zal aldra bemerken, dat al deze vormen niet leeg waren, maar een diepe in houd hadden endit gehele gebeu ren ophieven tot een niveau, waarop er was de ontmoeting van God en mens, van de Almachtige Koning der Ere en de nietige, in alles afhanke lijke mens, die het verwacht van God. Moge deze wetenschap Engelands jonge Koningin altijd voor ogen staan en moge zij bij de voortduur zich ge dragen weten door het gebed van de gehele christenheid dus ook van ons! opdat zij haar volk moge re geren „als een goed instrument" in alle recht en gerechtigheid! T.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 3