SnJruliVicn wam een feurtsf VOOR DE JEUGD. Verwording en ondergang V-eek atifye. faid-Reu-eCand Vrijdag 29 Mei 1953 'T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 Iets meer over Nieuw-Zeeland. Stap je een bar binnen, dan is de eerste indruk er een van veel nikkel en glas en veel licht. Achter de toon bank de diensters, altijd meisjes, en je gaat staan of kruipt op een hoge barkruk en bestelt de beroemde milk shake. Je kunt natuurlijk ook limo nade krijgen of Coca-cola, maar men drinkt over het algemeen „milk shake'. Dat wordt zo gemaakt: de juffrouw neemt een grote, alluminium beker, kwakt daar een schep ijs in (je kunt kiezen uit zeker 20 soorten en sma ken), een schep melk erbij, spuitwa ter en dan wordt dit geval vast ge maakt aan een soort machientje. Dat wordt razend snel rond gedraaid en dan komt het mengsel bruisend om hoog en wordt over gegoten in een glas. Het is koud en verfrissend. Er zijn zaken, waar je aan een ta feltje kunt gaan zitten, maar je moet toch je bestelling zelf halen en het vuile glas terug brengen. Gebrek aan personeel. Op diezelfde wijze kun je ook wat eten. Ga mee zo'n lunchroom binnen, maar ik waarschuw van te voren; denk niet, dat je rustig en gezellig je lunch zult kunnen gebruiken. Helemaal niet! Het is wel de hele dag druk in die zaken, maar als je tus sen 12 en 1 uur komt, ben je opgela ten razend druk, want dan gaat iedereen eten. En voor alles zelf zor gen. Je gaat in de rij staan bij een lange toonbank. Dan pak je een dien blad er is een hele stapel neemt een mes, vork en lepel en schuift langs de toonbank verder. Alle mogelijke soorten gebak koekjes slaatjes en pudding, zoetigheid genoeg, maar geen stevig hapje. Je neemt op je blad, wat je wilt heb ben en loopt verder. Aan het einde van de glijbaan zit een cassière, die blik semsnel het blad overziet en meteen het bedrag noemt. Bij mij had ze wei nig te doen. Ze keek me stomverbaasd aan en zei: „Nothing niets". Ik had inderdaad niets, want ik had honger en ik had iets hartigs willen hebben, iets, wat wij een „stevig hapje" zouden noe men en er was niets dan zoetigheid. Helemaal geen aardappelen geen groente geen vlees geen vis hoe kan je dat nu een lunch noemen. Maar omdat ik toch iets moest eten, besloot ik een slaatje te nemen. Weer in de rij weer doorschuiven een slaatje op het dienblad en toen zei ik onwillekeurig „thee". Dat kwam zeker, omdat iedereen thee zei. Nou, ik kreeg thee, met de ene hand werd een plens thee in de kop gegoten en met de andere net zo'n plens melk. Suiker pak je zelf maar. Ik zag aan een ta feltje nog een plaats vrij, ging zitten en at mijn slaatje op. De thee liet ik staan. Ik wilde na afloop nog een siga ret opsteken en even rustig naar de drukte kijken, maar dat was er niet bij. Ik kreeg een duw in mijn rug en „Please, hurry", „a.u.b. opschieten". Achter mijn stoel stonden al twee men sen te wachten om te kunnen gaan zit ten met hun eten. Ik was meteen over eind, een juffrouw graaide het gebruik te blad weg en zwiepte met een lap over de tafel en de volgende zat al weer. Nee, zó eten is niet leuk! Maar genoeg over deze dingen. Want behalve de vele merkwaardig heden en gebruiken in de stad mogen we niet vergeten, dat zich vlak bij Auckland bijna 100 km. prachtig zee strand bevindt, een ideale verblijfplaats voor vacantiegangers en voor lieden, die eens uit willen. En al die baaien en stranden zijn vanuit de stad gemakkelijk te bereiken. Het heeft geen zin, om namen te noemen, want elk strand lijkt een strand van de Zuidzee-eilanden en practisch het hele jaar door kan men hier genieten van de zon en de zee. En men heeft ook de tijd om te gaan, want 's Zaterdags wordt er in Nieuw-Zeeland nergens gewerkt Velen gaan dan ook met de week-eindes erop uit en slapen in een meegenomen tent of zelfs wel in de auto. Het aantal auto's is enorm. Men heeft mij verteld, dat er op elke zes inwoners één auto is. En dat kan ook wel, want behalve de geweldige af standen, die een auto wel nodig ma ken, is de levensstandaard zo hoog, dat men zeker na enige jaren een eigen wagen kan houden. En dan trekt men erop uit. Niet alleen naar bos en strand, maar ook het land door, waar je uren kunt rij den, zonder een mens te zien. Zoek een mooi plekje op aan de kant van een meer of rivier, zet de tent op en geniet van de wonderlijke schoonheid. Je kunt de stilte horen. De forellen springen in het water; als je geluk hebt, krijg je een hert onder schot. Niemand stoort je, niemand maakt aanmerkingen; hier geen „Verboden Toegang" of verboden te ditten of verboden te datten. Zorg, dat je geen brand veroorzaakt en maak de boel schoon, als je weer weg gaat, dat is alles wat Nieuw-Zeeland van je vraagt. En je behoeft niet bang te zijn, dat je leeuwen of tijgers of andere wilde dieren tegen zult komen, want die zijn hier niet. Wel zul je enige speci fieke Nieuw-Zeelandse vogels kun nen zien en horen bijv.: de tui, een van de mooiste zangvogels, de kiwi, die zo groot wordt als een eend en die U misschien wel kent van de schoensmeerdoosjes, en nog vele an dere. Een vogel, die U echter niet meer hem met olie zalven in de Naam des Heren. En het ge lovig gebed zal de lijder be houden en de Here zal hem oprichten. Jac. 5 14b, 15a. Dat spreken over de ambtsdragers der gemeente vraagt enige nadere ver klaring. In de kringen der gebedsgene zing heeft men geen goed woord over voor de ambtsdragers der kerk. Men rukt dus het woord over het gebed des geloofs volkomen uit zijn verband. Maar wie het éne woord van Jacobus ter harte neemt moet ook de andere woor den behartigen. Het gebed des geloofs is een ambtelijk opgezonden gebed in de gemeenschap der heiligen. Maar dan is ook duidelijk, dat men heel vaak de zieken niet helpt, maar verder in de ellende stort. Want wanneer de gene zing uitblijft dan schuift men dat op gebrek aan geloof. Geen geloof b!J de zieke die bidden moet en geen geloof bij de voorbidders. Maar men leest ver keerd: er wordt niet gevraagd om ge- zing, maar om kracht en sterkte om te dragen wat de Here te dragen geeft. En ddt gebed, dat in geloof wordt ge beden, zal de Here altijd verhoren. Hij is een Hoorder der gebeden. Maar -wat wil dan dat spreken van Jacobus over het zalven in de Naam des Heren? Dat was een joodse ge woonte, waar het Evangelie ook van spreekt. Laat ons alleen maar wijzen op de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Die man had olie en wijn bij zich, geneesmiddelen van die tijd. Trouwens ook nu nog geeft men wijn tot opwekking en is de zalf in gebruik bij' verbinding en tot genezing. Maar te zien zult krijgen, is de moa, want dit dier, dat ongeveer 3 meter hoog was, is thans uitgestorven. Maar wil de zwijnen en grote troepen herten be volken nog steeds het land. En dan natuurlijk niet te vergeten de koeien en de schapen, vooral de schapen. Een eeuw geleden waren er nog maar een 70.000 stuks koeien en ongeveer 225.000 schapen. Op het ogenblik telt Nieuw-Zeeland meer dan 6.000.000 stuks vee en bijna 40 millioen schapen. Er is dan ook een voortdurend gebrek aan werkvolk en de vraag naar arbeidskrachten voor de farms wordt steeds groter. En dat geldt niet alleen voor de farms, maar voor alles wat met deze tak van bestaan samenhangt. En dat zijn o.a. de zuivelfabrieken; de be drijven, waar geslacht wordt; de enorme koelruimten, waar het vlees wordt ingevroren voor de export; de fabrieken die vlees in blik verwerken en nog vele andere. Ja, overal is het zelfde gebrek aan werkkrachten, of je nu in de textiel-industrie komt of in de metaalnijverheid, bij de havenwer ken of als dienstbode, het is overal hetzelfde probleem: geen werkvolk genoeg. Daarom ligt er voor de Ne derlander, vooral in Nieuw-Zeeland, een prachtige toekomst, maar het grote vraagstuk is daar niet: gebrek aan baantjes, maar zoals ik U al eerder heb opgemerkt: gebrek aan woningen. deze geneesmiddelen moeten in de Naam des Heren gebruikt worden, dat waren geen tovermiddelen. Zo was de gewoonte in die tijden, dat men het van de middelen alléén verwachtte. Maar Jacobus zegt, dat, indien men deze middelen aanwendt, men het doen moet met inroepen van de zegen des Heren. Want de Here is vrij om te genezen of niet. De Heiland heeft op aarde niet allen genezen. In Bethesda waren er velen die Hij óngenezen achter liet. Op het tempelplein zijn heus niet allen ge nezen, de lamme bleef nog wel een paar maanden liggen. De uit de doden terug gekeerden zijn allen weer op hun tijd uit het leven gescheiden. Het staat de Here vrjj om het gebed om genezing te verhoren of niet. Maar het gebed om behoud, ja, dót wordt altijd verhoord. Het zou een vreemde geschiedenis wor den als de Here alle gebeden om ge nezing zou verhoren,' dan zou er nie mand meer sterven. En het zou toch wel een dwaling zijn om dan tot de stervenden te zeggen, dat ze door ge brek aan geloof niet beter zouden wor den. Laat ons Jacobus goed lezen. De warmte van Uw zonlicht heeft mij overgoten De mist die optrok van het land, was teer. Die als een dunne sluier, door de HEER Terzijde werd geschoven, van de akkers en van de sloten. De bloesems in de bomen, zijn met 't water nauw verweven Nog éénmaal wuift de schoonheid van het Zeeuwse land Bewogen door de wind, als met een zachte hand ten afscheid, voordat 't zich gewonnen heeft gegeven. En weer vraag ik me af, waarom dit aureool van Zeelands tuin, nog lust vindt om te bloeien. Omdat de dode stam geen vruchten meer zal laten groeien Ofhet moest zijn, het teken van het leven: „Het symbool". 't Symbool des doods, ineengestrengeld met het leven De bloesems in haar volle pracht, maar dat slechts even Want 't zonlicht zal niet meer voor deze bloemen schijnen Als in d'omarming van de dood, het leven weg moet kwijnen. Maar toch blijf ik geloven op een nieuwe morgen Waarop Uw zon, met stralen van weleer Voor nieuwe bloesems, jong en teer zal schijnen, als symbool van 't Vaderlijke zorgen Dan zien we door de watersnood Uw zegen. HEER. Kees non. Vlis&mgen. Mijn beste nichtjes en neven, Als dit praatje in ons Weekend on der jullie neus komt is het Vrijdag 29 Mei en de andere dagis het na tuurlijk 30 Mei. Dat klopt hè. Maar die 30 Mei is iets bijzonders. Ik ben zo benieuwd, wie van onze raadsel- familie er mee tippelt of fietst. Wat zal dat gezellig worden. Maar al doe je niet mee, wie maar een beetje in de buurt zit, komt natuurlijk eens kijken. Er wordt heel erg naar regen verlangd, door mij ook hoor. Maar toch. hoop ik, dat Zaterdag 30 Mei een droge dag wordt. Nu moet ik nog even vertellen, dat Girl te Goes de prijs kan komen halen. Die woont er dicht ge noeg voor in de buurt. Allen verder heel veel groeten van jullie Tante Truus. Oranjebloempje te Serooskerke. Ik ben toch niet wezen fietsen en kon dus ook geen nat pak gehaald hebben. De lucht was me te donker, daarom bleef ik maar lekker thuis met een mooi boek. Dank voor je raadsel en gedicht. Ben je met de Pinksterdagen nog uit geweest? Goudvisje te Seroos kerke. Die naaidoos zou ik wel eens willen zien. Hoe maak je die? Je vond het zeker wel even verdrietig toen dat lammetje verkocht werd. Hoe oud was het toen het werd verkocht? Zouden die mensen, die het kochten, het nu ook weer zo moeten verzorgen, als jij deed? Leuk werkje, zo'n heel klein pyamaatje maken. Dat everglaze is maar makkelijk, het strijkijzer kan wel met vacantie gaan. Groen is een fijne kleur voor zoiets. Sneeuwklokje te Wolfaartsdijk. Fijn, dat broer weer duifjes heeft. Maar je hebt er toch ook nog al werk aan, is het niet. Zijn ze al erg mak. Het is zo aardig, als ze zo maar op je hand komen zitten, als je wat eten voor ze hebt. Op een plein in Maastricht zijn er veel duiven en die kun je, als je kalmpjes aandoet, zo maar beetpakken. Is dat speelpakje al klaargekomen? Nachtegaal te Hein- kenszand. Je hebt al weer heel wat tochten gemaakt. Geen wonder, dat je het toen wat fris vond, want we had den toen zeker nog geen warme da gen. Hoe kwam het, dat een meisje in de sloot terecht kwam? Hoe zijn jullie toen in Kruiningen binnenge komen? Was het laag water? Wat een verdrietig gezicht is het daar hè! Als nu de dijken maar heel gauw dicht komen, dan kunnen de mensen gaan proberen of er nog iets te redden valt, van alles wat steeds weer onder water kwam. Rozeknop te Serooskerke. Je postpapier is werkelijk prachtig. Daar schrijf je met plezier een lange brief op. En ik kijk met plezier naar die grappige poesjes op het plaatje. Je hebt me het goed verteld, hoe dat spel letje gespeeld moet worden. Goed dat ik het weet, want nou zal ik wel op passen, dat ik geen blinddoek voor krijg. Alleen maar, nou heb ik ook geen kans op een koekje. De oplossingen zijn: I. Gouden regen. II. Schoolziekte. IH. Koffiebonen. Nieuwe raadsels: I. Ingezonden door Goudvisje te Se rooskerke. Iemand zei: „Jij bent mijn zoon en toch ben ik je vader niet". Wie was het dan?. II. Ingezonden door Robbedoes te Scherpenisse. Ik ben dik in Januari, In Juni ben ik maar half zo dik. In September ben ik mager en lang niet in mijn schik. Met Kerstmis word ik somber, Mijn dienst is dan ras gedaan. Mijn resten zullen zeker, De prullemand in gaan. Wie ben ik? III. Zet letters op de plaats van de puntjes, dan krijg je een bekend spreekwoord te lezen. .e.er e.. .a., e. .a. e.. ee .o. De oplossingen kunnen tot Zaterdag 6 Juni met vermelding van voornaam, naamC ook schuilnaam als je die hebt) leeftijd en adres worden gezonden aan Tante Truus, Redactie Zeeuwsch Week- pryj frfr neemscM Vrpdag 39 Mei 1953, No. 2488 B B B BmB Oosterbaan Le Cointre N.V. WH Jjjjjj mj Jjjr jSp BiïiséUr DIT DE griprerpT In het schema van het kerkelijk jaar is de eerste Zondag na Pinkste ren gewijd aan het feest van de Hei lige Drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest, tesamen één enig God. Men kan niet zeggen, dat dit feest bij ons veel aandacht geniet. Pasen en Pinksteren hebben ons wat te zeggen; maar dit blijkbaar niet. Toch is het goed, deze Zondag in ere te houden: het kan ons leren dat ook Kerstmis, Pasen en Pinksteren niet maar drie-los-van-elkaar staan de feesten zijn, maar alle drie op één en hetzelfde betrekking hebben: op Gods verlossingswerk aan ons en aan deze wereld. De grote feesten zijn voorbij, nu staan wij even stil, <en kijken terug, om het gehéél te kunnen overzien; de gehele volheid van Gods werk aan ons. Dat Hij het was, die ons schiep, instandhield en bewaarde; dat Hij Zijn Zoon tot ons zond om onze schuld te verzoenen; dat Hij ons door Zijn Geest heiligt, ons in lijft in Zijn grote gemeenschap, en ons leven richt op Zijn koninkrijk; en dat alles gebeurt uit dezelfde wil, dezelfde liefdeswil van dezelfde God, die niet verlaat wat Zijn hand begon; dat is wat deze Zondag voor ons betekent. Eigenlijk is dat de boodschap van iedere Zondag. Natuurlijk. Zo is het trouwens ook met de andere fees ten. Iedere Zondag hoort het Kerst mis, Pasen en Pinksteren tegelijk te wezen. Maar is het dat ook? De rijkdom van Gods gaven is zo groot, dat wij het niet alles tegelijk bevat ten, tegelijk overzien kunnen Daarom komen wij ook ons leven lang niet klaar met al Zijn gaven te aanvaarden. Dat is dan ook het enige wat 'ons te doen staat: aanvaarden Daar hebben we onze handen vol mee; God. vult ze met Zijn heil, zo overvloedig, dat er voor-iets anders geen plaats meer overblijft, dat het niet alleen onze handen, maar ook ons hart, ons hoofd en ons leven vervult. En dan is het nog niet op, maar wij kunnen er ook nog van uitdelen aan allen, die op onze weg komen! Het feest van de Drievuldigheid is het feest van de volheid van Gods heil, van de overvloed van Zijn ge nade. Die is groter dan wij begrijpen kunnen. Maar wij hoeven het ook niet te begrijpenwij hoeven onze handen en ons hart maar open te stellen, opdat God ons geven kan, zonder maat en zonder peil. Renesse F. A. van Liere. Ontstellend zijn de resultaten van enquetes, die hier en daar gehouden worden, over het zedelijk leven, niet alleen onder de jeugd maar ook on der de ouderen. We willen, nu de ge varen in de komende vacantie-periode zeker niet minder worden, U hiervan een indruk geven aan de hand van verschillende publicaties, die in de laatste weken in verschillende bladen werden opgenomen. Er blijkt uit, dat de cultuur, de Westerse cultuur, van binnenuit verrot, en ieder doe wel hierop acht te slaan. Niet het minst ten opzichte van zijn kinderen. Een paar jaar geleden verscheen een boek van twee Amerikanen, Dorothy Dunbar Bromley en Florence Hauton Britten, onder de titel: „Jeugd en sexu- aliteit". Het is het resultaat van een Amerikaanse enquette onder 1300 stu denten. Het is beangstigend wat ons dit boek openbaart. We citeren: „De voornaamste van de recente uitvindingen, de automobiel, heeft de jeugd een ongelofelijk ontsnappings middel in handen gegeven. Jongelui komen heden ten dage meisjes niet meer formeel bezoeken, ook maken zij geen caramel meer in de keuken of zitten in een hoek van de huiskamer en spelen het spel des harten onder het critische oog van een jonger broer tje. Zij werken met hun claxon de meesten nemén niet eens de moeite om uit hun wagen te stappen of aan te bellen het meisje komt de stoep afhollen en daar gaan zij. dan, buiten het bereik der ouderlijke controle.... Indien het huis de vesting is van de Engelsman, dan is de auto dat van de jonge Amerikaan. Hij heeft er het vol le profijt van getrokken niet alleen als een middel om te gaan waar hij wil, maar ook als een plek waar hij zijn meisje mee kan nemen om hand in hand te zitten, te scharrelen, te vrijen, of, als het een dergelijke verhouding is, tot het uiterste te gaan" (Biz. II). Voorts: „Een tweede recente uit vinding, de bioscoop, heeft een belang rijke invloed gehad op het afbreken van de oude sevuele zeden. In iedere periode van tien dagen draait nu een film voor een publiek, dat de omvang heeft van de totale bevolkingvan de Verenigde Staten. Voor een matige prijs biedt zij de man ook nog een plek waar hij zijn meisje mee naar toe kan nemen. In betrekkelijke afzondering zitten de jonge paren gelukzalig hand in hand, terwijl het geconserveerde product van de Hollywood-fabrieken hen meesleept in hemelse en superro- mantische fantasieënDe film heeft de deuren van de slaapkamers voor de jongelui weggenomen en het leven veranderd in een chambre voyeuze" (Blz. 12). En verder: „79 procent van de jon gens, die in ons onderzoek betrokken waren, meende dat gemeenschap voor het huwelijk gerechtvaardigd was en wel 68 procent ging daartoe over, ook zonder verloving. Wat de meisjes be treft, 62 procent was bereid niet tot het huwelijk te wachten en wel 55 pro cent vond, dat innige genegenheid of een gevestigde vriendschap zonder ver loving voldoende basis vormden voor intieme relaties". (Blz. 322). Dit toont ons iets van de Amerikaan se jeugd. Onze aandacht werd voorts gericht op een artikel in „De Wereldspiegel", dat handelt over de situatie in Enge land, getiteld: „Ander beeld van pu riteins Engeland" van André Niaurois. We nemen het over voor een deel. „Twee Engelsen, B. S. Rowntree en G. R. Lavers hebben enige tijd gele den waarschijnlijk aangespoord door de onderzoekingen van de Ame rikaanse dr Kinaey eea belangwek kend rapport gepubliceerd onder de titel: „English Life and Leisure". Het bevat een onderzoek van het gedrag van Engelse mannen en vrouwen van alle leeftijden, en vooral naar het ge drag gedurende hun vrije tijd. De auteurs hebben duizend perso nen van beiderlei kunne ondervraagd; deze ondervraagden kwamen uit alle sociale lagen van Groot-Brittannië, en de vragen hadden betrekking op gods dienst en politiek, liefdeleven en ge slachtelijke ervaringen, hobbies en vrije tijdsbesteding. De enqueteurs stellen in hun voorwoord vast, dat zij met besliste koele objectiviteit te werk zijn gegaan en geen enkele poging hebben willen doen „iets te bewijzen". Door de verbazingwekkende resulta ten van hun onderzoekingen wordt echter een Engeland voor onze ogen onthuld, dat wel zeer afwijkt van het beeld, dat wij er ons van gevormd had den. In het bijzonder over geslachtelijke omgang tussen de sexen buiten huwe lijksverband weten de onderzoekers veel mee te delen. Een groot aantal mannen en vrouwen gaf te kennen, dat ze daar niets slechts in zagen. „Juffrouw T., een dertigjarige lerares, zeker niet aantrekkelijk van uiterlijk, gaf toe, dat ze met iedere man, die zij graag mocht, geslachtelijke betrek kingen onderhield. Dat Was toch iets heel natuurlijks en ze zag geen enkele reden, om dit achterwege te laten". „Juffrouw L., een achten twintig-jarige typiste, deelde mede, dat ze vaak min naars had, en dat zij deze trouw bleef zolang zulk 'n trouw wederzijds was. Gewoonlijk duurden haar verhoudingen een half jaar". Een derde van alle Engelse kinde ren blijkt vóór de huwelijksdatum ver wekt te zijn, doch slechts een negende van het totaal aantal geboorten wordt buitenechtelijk ter wereld gebracht. De meeste ouders huwen zodra de vrouw zwanger blijkt. Deze instelling bij jonge mensen schijnt te berusten op een gebrek aan godsdienstig geloof. Waarom zouden zij zich onthouden van genot, wanneer er geen hemelse of menselijke straf fen in de weg staan? Niettemin zijn toch de meesten, en vooral de jonge meisjes van mening, dat aan deze vrij heid een einde moet komen, wanneer het huwelijk gesloten is. Jonge mannen beschouwen het als zeer gewoon (blijkens het rapport) op straat, in de trein of op de dansvloer kennis te maken met jonge meisjes, een kennismaking, die meestal leidt tot buitenechtelijk geslachtsverkeer. Deze kennismakingen hebben overi gens met beroepsmatige prostitutie niets van doen. Over dit laatste onder werp geven de Engelse auteurs de volgende cijfers: in Londen leven on geveer 10.000 prostituees, in het hele land ongeveer 60.000. De prijs voor het geslachtsverkeer zweeft tussen de vijf pond sterling (ongeveer vijftig gulden) in de betere wijken, en zeer geringe bedragen in de arme stadsdelen. Door nijvere uitoefening van hun „beroep" zijn verscheidene van deze dames in staat aardige bedragen op zij te leg gen, dikwijls tot honderdduizend gul den of zelfs meer". En zo is door te gaan. Over Oosten rijk lazen we het volgende: „De geestelijke toestand van de vrouw in Oostenrijk, dat voor 91 pet. R.K. is, is dermate slecht geworden, dat 80 tot 94 pet. der meisjes niet meer maagdelijk het huwelijk ingaat. Het staat vast, dat Wenen voor 90 pet., in de landen van de Bondsstaat 75 pet. der eerstgeborenen binnen acht maan den na de huwelijkssluiting het levens licht ziet. Dit deelde dr Lotte Hampl op het congres van R.K. vrouwen in Oosten rijk mede, dat kort geleden te Wenen is gehouden. Dit congres werd bijge woond door de voorzitster van de zg. Katholiekendag in Berlijn, Frau Klau- sener. Ingaande op deze toestanden zei mevr. Hampl, dat het huwbare meisje minder kans krijgt een gezond huwe lijk te sluiten. Tegenover de 1.542.000 gehuwde vrouwen staan 1.146.000 on- gehuwden. Van de verwording van het huwelijksleven getuigt ook het feit, dat naar schatting jaarlijks 250.000 tot 300.000 kinderen vóór de geboorte wor den gedood. Komend tot de oorzaken van deze toestand van geestelijke verwording, Toen we Zondag in de kerke zatten en onder 't zingen de kellectezak rond ging, zat ter vo mien een jong echt- paer, met een zeuntje, dat vo 't eerst meegong nae de kerke, 'k Dinke dat 't kaereltje nog geen drie jaer wasse, en toen de kollectant de zwarte zakke vo z'n neus ield, vertikte 't kaereltje om er het dubbeltje dat ie in z'n and ieuw in te doeë. Ie kon nie begriepen as dat,. wanneer je van je moeder of van je vaeder een dubbeltje kriegt, je dat sebiet weer mot afstaen an een aere. Ie docht bie z'n zeivers: eens gegeven bluuft gegeven, dat dubbeltje is van mien. As ter op an komt was 't ten slotte nog nie zo kras as wat ik is horende van een jong kaereltje, die, toen het zakkie vo z'n neus gehouwen wier, in plekke van der wat in te gooien der gauw een greep in dee en er een andvol geld uut aelende. Je ken zieë asdat je altied nog weer baes boven baes eb. Mae dat aerig gevalletje brocht mien noemde mevr. Hampl de vervlakking van de mens, het opgaan in de tech niek en in de massa. Dit zijn echter slechts uiterlijke redenen. Maar in de diepte ziende, constateerde zij een vol slagen geloofsverzwakking, een los slaan van de geestelijke waarden van het christelijk geloof". We willen hierover graag nog wel het een en ander opmerken, want we verbeelden ons niet, dat het er in ons land beter voor staat met de sexu- ele normen. Het Schriftuurlijk licht op deze de cadentie zal hier in al zijn felheid op geworpen moeten worden. Opdat wij niet allen in (leze vuilheid zullen ondergaan. Marnix. toch effies an 't dinken. Ik mag zo ies wel in de kerke. Der bin mensen, die der eigen altied weer ergeren an 't verschiensel dat de jonge kinders al zo vroeg mee nae de kerke gaen. Ze ebben der mae last van, ze bin inder- lik, zeggen ze en ze worden er deur van de preek ofgeleid. Tenslotte be^- griepen "die jonge kinders der toch niks van en ze zitten der eigen mae te vervelen. Noe zo dinke ikke er nie over. Ik vind het altied weer een prachtig gezicht, wanneer ik onze ker ke vol met 't jonge grut zie zitten. Ons eit bie ons op 't durp het voorrecht, dat ons een sterk groeiende kerke eb ben. Ons eit 'n oap eel jonge gezinnen, die bliekbaer erg vruchtbaar bin. Iele- ke keer weer an is 't doapen en d'n doomnie eit wel is uut z'n mond laeten vallen dat ie bekant van de ene kraem- versite nae de aere gaet teugesworig. Bie ons ebben we gélokkig nog geëa last van dat zogenaemde tweekinder- stelsel, dat ik uut de boze acht

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 3