SnJruliVicn wam een feurtsf
VOOR DE JEUGD.
Verwording en ondergang
V-eek atifye.
faid-Reu-eCand
Vrijdag 29 Mei 1953
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
Iets meer over Nieuw-Zeeland.
Stap je een bar binnen, dan is de
eerste indruk er een van veel nikkel
en glas en veel licht. Achter de toon
bank de diensters, altijd meisjes, en
je gaat staan of kruipt op een hoge
barkruk en bestelt de beroemde milk
shake. Je kunt natuurlijk ook limo
nade krijgen of Coca-cola, maar men
drinkt over het algemeen „milk
shake'.
Dat wordt zo gemaakt: de juffrouw
neemt een grote, alluminium beker,
kwakt daar een schep ijs in (je kunt
kiezen uit zeker 20 soorten en sma
ken), een schep melk erbij, spuitwa
ter en dan wordt dit geval vast ge
maakt aan een soort machientje. Dat
wordt razend snel rond gedraaid en
dan komt het mengsel bruisend om
hoog en wordt over gegoten in een
glas. Het is koud en verfrissend.
Er zijn zaken, waar je aan een ta
feltje kunt gaan zitten, maar je moet
toch je bestelling zelf halen en het
vuile glas terug brengen. Gebrek aan
personeel.
Op diezelfde wijze kun je ook wat
eten. Ga mee zo'n lunchroom binnen,
maar ik waarschuw van te voren; denk
niet, dat je rustig en gezellig je lunch
zult kunnen gebruiken.
Helemaal niet! Het is wel de hele
dag druk in die zaken, maar als je tus
sen 12 en 1 uur komt, ben je opgela
ten razend druk, want dan gaat
iedereen eten. En voor alles zelf zor
gen. Je gaat in de rij staan bij een
lange toonbank. Dan pak je een dien
blad er is een hele stapel neemt
een mes, vork en lepel en schuift langs
de toonbank verder. Alle mogelijke
soorten gebak koekjes slaatjes
en pudding, zoetigheid genoeg, maar
geen stevig hapje.
Je neemt op je blad, wat je wilt heb
ben en loopt verder. Aan het einde van
de glijbaan zit een cassière, die blik
semsnel het blad overziet en meteen
het bedrag noemt. Bij mij had ze wei
nig te doen. Ze keek me stomverbaasd
aan en zei: „Nothing niets". Ik had
inderdaad niets, want ik had honger en
ik had iets hartigs willen hebben, iets,
wat wij een „stevig hapje" zouden noe
men en er was niets dan zoetigheid.
Helemaal geen aardappelen geen
groente geen vlees geen vis
hoe kan je dat nu een lunch noemen.
Maar omdat ik toch iets moest eten,
besloot ik een slaatje te nemen.
Weer in de rij weer doorschuiven
een slaatje op het dienblad en toen
zei ik onwillekeurig „thee". Dat kwam
zeker, omdat iedereen thee zei. Nou, ik
kreeg thee, met de ene hand werd een
plens thee in de kop gegoten en met
de andere net zo'n plens melk. Suiker
pak je zelf maar. Ik zag aan een ta
feltje nog een plaats vrij, ging zitten
en at mijn slaatje op. De thee liet ik
staan. Ik wilde na afloop nog een siga
ret opsteken en even rustig naar de
drukte kijken, maar dat was er niet
bij. Ik kreeg een duw in mijn rug en
„Please, hurry", „a.u.b. opschieten".
Achter mijn stoel stonden al twee men
sen te wachten om te kunnen gaan zit
ten met hun eten. Ik was meteen over
eind, een juffrouw graaide het gebruik
te blad weg en zwiepte met een lap
over de tafel en de volgende zat al
weer.
Nee, zó eten is niet leuk!
Maar genoeg over deze dingen.
Want behalve de vele merkwaardig
heden en gebruiken in de stad mogen
we niet vergeten, dat zich vlak bij
Auckland bijna 100 km. prachtig zee
strand bevindt, een ideale verblijfplaats
voor vacantiegangers en voor lieden,
die eens uit willen. En al die
baaien en stranden zijn vanuit de stad
gemakkelijk te bereiken. Het heeft
geen zin, om namen te noemen, want
elk strand lijkt een strand van de
Zuidzee-eilanden en practisch het hele
jaar door kan men hier genieten van
de zon en de zee. En men heeft ook
de tijd om te gaan, want 's Zaterdags
wordt er in Nieuw-Zeeland nergens
gewerkt Velen gaan dan ook met de
week-eindes erop uit en slapen in een
meegenomen tent of zelfs wel in de
auto. Het aantal auto's is enorm. Men
heeft mij verteld, dat er op elke zes
inwoners één auto is. En dat kan ook
wel, want behalve de geweldige af
standen, die een auto wel nodig ma
ken, is de levensstandaard zo hoog, dat
men zeker na enige jaren een eigen
wagen kan houden.
En dan trekt men erop uit. Niet
alleen naar bos en strand, maar ook
het land door, waar je uren kunt rij
den, zonder een mens te zien. Zoek
een mooi plekje op aan de kant van
een meer of rivier, zet de tent op en
geniet van de wonderlijke schoonheid.
Je kunt de stilte horen. De forellen
springen in het water; als je geluk
hebt, krijg je een hert onder schot.
Niemand stoort je, niemand maakt
aanmerkingen; hier geen „Verboden
Toegang" of verboden te ditten of
verboden te datten. Zorg, dat je geen
brand veroorzaakt en maak de boel
schoon, als je weer weg gaat, dat is
alles wat Nieuw-Zeeland van je
vraagt.
En je behoeft niet bang te zijn, dat
je leeuwen of tijgers of andere wilde
dieren tegen zult komen, want die
zijn hier niet. Wel zul je enige speci
fieke Nieuw-Zeelandse vogels kun
nen zien en horen bijv.: de tui, een
van de mooiste zangvogels, de kiwi,
die zo groot wordt als een eend en
die U misschien wel kent van de
schoensmeerdoosjes, en nog vele an
dere.
Een vogel, die U echter niet meer
hem met olie zalven in de
Naam des Heren. En het ge
lovig gebed zal de lijder be
houden en de Here zal hem
oprichten. Jac. 5 14b, 15a.
Dat spreken over de ambtsdragers
der gemeente vraagt enige nadere ver
klaring. In de kringen der gebedsgene
zing heeft men geen goed woord over
voor de ambtsdragers der kerk. Men
rukt dus het woord over het gebed des
geloofs volkomen uit zijn verband. Maar
wie het éne woord van Jacobus ter
harte neemt moet ook de andere woor
den behartigen. Het gebed des geloofs
is een ambtelijk opgezonden gebed in
de gemeenschap der heiligen. Maar dan
is ook duidelijk, dat men heel vaak de
zieken niet helpt, maar verder in de
ellende stort. Want wanneer de gene
zing uitblijft dan schuift men dat op
gebrek aan geloof. Geen geloof b!J de
zieke die bidden moet en geen geloof
bij de voorbidders. Maar men leest ver
keerd: er wordt niet gevraagd om ge-
zing, maar om kracht en sterkte om
te dragen wat de Here te dragen geeft.
En ddt gebed, dat in geloof wordt ge
beden, zal de Here altijd verhoren. Hij
is een Hoorder der gebeden.
Maar -wat wil dan dat spreken van
Jacobus over het zalven in de Naam
des Heren? Dat was een joodse ge
woonte, waar het Evangelie ook van
spreekt. Laat ons alleen maar wijzen
op de gelijkenis van de barmhartige
Samaritaan. Die man had olie en wijn
bij zich, geneesmiddelen van die tijd.
Trouwens ook nu nog geeft men wijn
tot opwekking en is de zalf in gebruik
bij' verbinding en tot genezing. Maar
te zien zult krijgen, is de moa, want
dit dier, dat ongeveer 3 meter hoog
was, is thans uitgestorven. Maar wil
de zwijnen en grote troepen herten be
volken nog steeds het land.
En dan natuurlijk niet te vergeten
de koeien en de schapen, vooral de
schapen. Een eeuw geleden waren er
nog maar een 70.000 stuks koeien en
ongeveer 225.000 schapen. Op het
ogenblik telt Nieuw-Zeeland meer
dan 6.000.000 stuks vee en bijna 40
millioen schapen. Er is dan ook een
voortdurend gebrek aan werkvolk en
de vraag naar arbeidskrachten voor
de farms wordt steeds groter.
En dat geldt niet alleen voor de
farms, maar voor alles wat met deze
tak van bestaan samenhangt. En dat
zijn o.a. de zuivelfabrieken; de be
drijven, waar geslacht wordt; de
enorme koelruimten, waar het vlees
wordt ingevroren voor de export; de
fabrieken die vlees in blik verwerken
en nog vele andere. Ja, overal is het
zelfde gebrek aan werkkrachten, of je
nu in de textiel-industrie komt of in
de metaalnijverheid, bij de havenwer
ken of als dienstbode, het is overal
hetzelfde probleem: geen werkvolk
genoeg. Daarom ligt er voor de Ne
derlander, vooral in Nieuw-Zeeland,
een prachtige toekomst, maar het grote
vraagstuk is daar niet: gebrek aan
baantjes, maar zoals ik U al eerder
heb opgemerkt: gebrek aan woningen.
deze geneesmiddelen moeten in de
Naam des Heren gebruikt worden, dat
waren geen tovermiddelen. Zo was de
gewoonte in die tijden, dat men het van
de middelen alléén verwachtte. Maar
Jacobus zegt, dat, indien men deze
middelen aanwendt, men het doen moet
met inroepen van de zegen des Heren.
Want de Here is vrij om te genezen of
niet. De Heiland heeft op aarde niet
allen genezen. In Bethesda waren er
velen die Hij óngenezen achter liet. Op
het tempelplein zijn heus niet allen ge
nezen, de lamme bleef nog wel een paar
maanden liggen. De uit de doden terug
gekeerden zijn allen weer op hun tijd
uit het leven gescheiden. Het staat de
Here vrjj om het gebed om genezing
te verhoren of niet. Maar het gebed om
behoud, ja, dót wordt altijd verhoord.
Het zou een vreemde geschiedenis wor
den als de Here alle gebeden om ge
nezing zou verhoren,' dan zou er nie
mand meer sterven. En het zou toch
wel een dwaling zijn om dan tot de
stervenden te zeggen, dat ze door ge
brek aan geloof niet beter zouden wor
den. Laat ons Jacobus goed lezen.
De warmte van Uw zonlicht heeft mij overgoten
De mist die optrok van het land, was teer.
Die als een dunne sluier, door de HEER
Terzijde werd geschoven, van de akkers en van de sloten.
De bloesems in de bomen, zijn met 't water nauw verweven
Nog éénmaal wuift de schoonheid van het Zeeuwse land
Bewogen door de wind, als met een zachte hand
ten afscheid, voordat 't zich gewonnen heeft gegeven.
En weer vraag ik me af, waarom dit aureool
van Zeelands tuin, nog lust vindt om te bloeien.
Omdat de dode stam geen vruchten meer zal laten groeien
Ofhet moest zijn, het teken van het leven: „Het symbool".
't Symbool des doods, ineengestrengeld met het leven
De bloesems in haar volle pracht, maar dat slechts even
Want 't zonlicht zal niet meer voor deze bloemen schijnen
Als in d'omarming van de dood, het leven weg moet kwijnen.
Maar toch blijf ik geloven op een nieuwe morgen
Waarop Uw zon, met stralen van weleer
Voor nieuwe bloesems, jong en teer
zal schijnen, als symbool van 't Vaderlijke zorgen
Dan zien we door de watersnood Uw zegen. HEER.
Kees non. Vlis&mgen.
Mijn beste nichtjes en neven,
Als dit praatje in ons Weekend on
der jullie neus komt is het Vrijdag 29
Mei en de andere dagis het na
tuurlijk 30 Mei. Dat klopt hè. Maar
die 30 Mei is iets bijzonders. Ik ben
zo benieuwd, wie van onze raadsel-
familie er mee tippelt of fietst. Wat
zal dat gezellig worden. Maar al doe
je niet mee, wie maar een beetje in
de buurt zit, komt natuurlijk eens
kijken. Er wordt heel erg naar regen
verlangd, door mij ook hoor. Maar
toch. hoop ik, dat Zaterdag 30 Mei een
droge dag wordt. Nu moet ik nog even
vertellen, dat Girl te Goes de prijs kan
komen halen. Die woont er dicht ge
noeg voor in de buurt. Allen verder
heel veel groeten van jullie
Tante Truus.
Oranjebloempje te Serooskerke. Ik
ben toch niet wezen fietsen en kon
dus ook geen nat pak gehaald hebben.
De lucht was me te donker, daarom
bleef ik maar lekker thuis met een
mooi boek. Dank voor je raadsel en
gedicht. Ben je met de Pinksterdagen
nog uit geweest? Goudvisje te Seroos
kerke. Die naaidoos zou ik wel eens
willen zien. Hoe maak je die? Je vond
het zeker wel even verdrietig toen dat
lammetje verkocht werd. Hoe oud was
het toen het werd verkocht? Zouden
die mensen, die het kochten, het nu
ook weer zo moeten verzorgen, als jij
deed? Leuk werkje, zo'n heel klein
pyamaatje maken. Dat everglaze is
maar makkelijk, het strijkijzer kan wel
met vacantie gaan. Groen is een fijne
kleur voor zoiets. Sneeuwklokje te
Wolfaartsdijk. Fijn, dat broer weer
duifjes heeft. Maar je hebt er toch
ook nog al werk aan, is het niet. Zijn
ze al erg mak. Het is zo aardig, als ze
zo maar op je hand komen zitten, als
je wat eten voor ze hebt. Op een plein
in Maastricht zijn er veel duiven en
die kun je, als je kalmpjes aandoet,
zo maar beetpakken. Is dat speelpakje
al klaargekomen? Nachtegaal te Hein-
kenszand. Je hebt al weer heel wat
tochten gemaakt. Geen wonder, dat je
het toen wat fris vond, want we had
den toen zeker nog geen warme da
gen. Hoe kwam het, dat een meisje
in de sloot terecht kwam? Hoe zijn
jullie toen in Kruiningen binnenge
komen? Was het laag water? Wat een
verdrietig gezicht is het daar hè! Als
nu de dijken maar heel gauw dicht
komen, dan kunnen de mensen gaan
proberen of er nog iets te redden valt,
van alles wat steeds weer onder water
kwam. Rozeknop te Serooskerke. Je
postpapier is werkelijk prachtig. Daar
schrijf je met plezier een lange brief
op. En ik kijk met plezier naar die
grappige poesjes op het plaatje. Je
hebt me het goed verteld, hoe dat spel
letje gespeeld moet worden. Goed dat
ik het weet, want nou zal ik wel op
passen, dat ik geen blinddoek voor
krijg. Alleen maar, nou heb ik ook
geen kans op een koekje.
De oplossingen zijn:
I. Gouden regen.
II. Schoolziekte.
IH. Koffiebonen.
Nieuwe raadsels:
I. Ingezonden door Goudvisje te Se
rooskerke.
Iemand zei: „Jij bent mijn zoon en
toch ben ik je vader niet". Wie was
het dan?.
II. Ingezonden door Robbedoes te
Scherpenisse.
Ik ben dik in Januari,
In Juni ben ik maar half zo dik.
In September ben ik mager en lang
niet in mijn schik.
Met Kerstmis word ik somber,
Mijn dienst is dan ras gedaan.
Mijn resten zullen zeker,
De prullemand in gaan. Wie ben ik?
III. Zet letters op de plaats van de
puntjes, dan krijg je een bekend
spreekwoord te lezen.
.e.er e.. .a., e. .a. e..
ee .o.
De oplossingen kunnen tot Zaterdag
6 Juni met vermelding van voornaam,
naamC ook schuilnaam als je die hebt)
leeftijd en adres worden gezonden aan
Tante Truus, Redactie Zeeuwsch Week-
pryj frfr
neemscM
Vrpdag 39 Mei 1953, No. 2488 B B B BmB
Oosterbaan Le Cointre N.V. WH Jjjjjj mj Jjjr jSp BiïiséUr
DIT DE griprerpT
In het schema van het kerkelijk
jaar is de eerste Zondag na Pinkste
ren gewijd aan het feest van de Hei
lige Drie-eenheid: Vader, Zoon en
Heilige Geest, tesamen één enig
God.
Men kan niet zeggen, dat dit feest
bij ons veel aandacht geniet. Pasen
en Pinksteren hebben ons wat te
zeggen; maar dit blijkbaar niet.
Toch is het goed, deze Zondag in
ere te houden: het kan ons leren dat
ook Kerstmis, Pasen en Pinksteren
niet maar drie-los-van-elkaar staan
de feesten zijn, maar alle drie op
één en hetzelfde betrekking hebben:
op Gods verlossingswerk aan ons en
aan deze wereld.
De grote feesten zijn voorbij, nu
staan wij even stil, <en kijken terug,
om het gehéél te kunnen overzien;
de gehele volheid van Gods werk
aan ons. Dat Hij het was, die ons
schiep, instandhield en bewaarde;
dat Hij Zijn Zoon tot ons zond om
onze schuld te verzoenen; dat Hij
ons door Zijn Geest heiligt, ons in
lijft in Zijn grote gemeenschap, en
ons leven richt op Zijn koninkrijk;
en dat alles gebeurt uit dezelfde wil,
dezelfde liefdeswil van dezelfde
God, die niet verlaat wat Zijn hand
begon; dat is wat deze Zondag voor
ons betekent.
Eigenlijk is dat de boodschap van
iedere Zondag. Natuurlijk. Zo is het
trouwens ook met de andere fees
ten. Iedere Zondag hoort het Kerst
mis, Pasen en Pinksteren tegelijk
te wezen. Maar is het dat ook? De
rijkdom van Gods gaven is zo groot,
dat wij het niet alles tegelijk bevat
ten, tegelijk overzien kunnen
Daarom komen wij ook ons leven
lang niet klaar met al Zijn gaven te
aanvaarden. Dat is dan ook het enige
wat 'ons te doen staat: aanvaarden
Daar hebben we onze handen vol
mee; God. vult ze met Zijn heil, zo
overvloedig, dat er voor-iets anders
geen plaats meer overblijft, dat het
niet alleen onze handen, maar ook
ons hart, ons hoofd en ons leven
vervult. En dan is het nog niet op,
maar wij kunnen er ook nog van
uitdelen aan allen, die op onze weg
komen!
Het feest van de Drievuldigheid is
het feest van de volheid van Gods
heil, van de overvloed van Zijn ge
nade. Die is groter dan wij begrijpen
kunnen. Maar wij hoeven het ook
niet te begrijpenwij hoeven onze
handen en ons hart maar open te
stellen, opdat God ons geven kan,
zonder maat en zonder peil.
Renesse F. A. van Liere.
Ontstellend zijn de resultaten van
enquetes, die hier en daar gehouden
worden, over het zedelijk leven, niet
alleen onder de jeugd maar ook on
der de ouderen. We willen, nu de ge
varen in de komende vacantie-periode
zeker niet minder worden, U hiervan
een indruk geven aan de hand van
verschillende publicaties, die in de
laatste weken in verschillende bladen
werden opgenomen. Er blijkt uit, dat
de cultuur, de Westerse cultuur, van
binnenuit verrot, en ieder doe
wel hierop acht te slaan. Niet het
minst ten opzichte van zijn kinderen.
Een paar jaar geleden verscheen een
boek van twee Amerikanen, Dorothy
Dunbar Bromley en Florence Hauton
Britten, onder de titel: „Jeugd en sexu-
aliteit". Het is het resultaat van een
Amerikaanse enquette onder 1300 stu
denten. Het is beangstigend wat ons
dit boek openbaart. We citeren:
„De voornaamste van de recente
uitvindingen, de automobiel, heeft de
jeugd een ongelofelijk ontsnappings
middel in handen gegeven. Jongelui
komen heden ten dage meisjes niet
meer formeel bezoeken, ook maken zij
geen caramel meer in de keuken of
zitten in een hoek van de huiskamer
en spelen het spel des harten onder
het critische oog van een jonger broer
tje. Zij werken met hun claxon de
meesten nemén niet eens de moeite
om uit hun wagen te stappen of aan
te bellen het meisje komt de stoep
afhollen en daar gaan zij. dan, buiten
het bereik der ouderlijke controle....
Indien het huis de vesting is van de
Engelsman, dan is de auto dat van de
jonge Amerikaan. Hij heeft er het vol
le profijt van getrokken niet alleen als
een middel om te gaan waar hij wil,
maar ook als een plek waar hij zijn
meisje mee kan nemen om hand in
hand te zitten, te scharrelen, te vrijen,
of, als het een dergelijke verhouding
is, tot het uiterste te gaan" (Biz. II).
Voorts: „Een tweede recente uit
vinding, de bioscoop, heeft een belang
rijke invloed gehad op het afbreken
van de oude sevuele zeden. In iedere
periode van tien dagen draait nu een
film voor een publiek, dat de omvang
heeft van de totale bevolkingvan de
Verenigde Staten. Voor een matige
prijs biedt zij de man ook nog een plek
waar hij zijn meisje mee naar toe kan
nemen. In betrekkelijke afzondering
zitten de jonge paren gelukzalig hand
in hand, terwijl het geconserveerde
product van de Hollywood-fabrieken
hen meesleept in hemelse en superro-
mantische fantasieënDe film heeft
de deuren van de slaapkamers voor de
jongelui weggenomen en het leven
veranderd in een chambre voyeuze"
(Blz. 12).
En verder: „79 procent van de jon
gens, die in ons onderzoek betrokken
waren, meende dat gemeenschap voor
het huwelijk gerechtvaardigd was en
wel 68 procent ging daartoe over, ook
zonder verloving. Wat de meisjes be
treft, 62 procent was bereid niet tot
het huwelijk te wachten en wel 55 pro
cent vond, dat innige genegenheid of
een gevestigde vriendschap zonder ver
loving voldoende basis vormden voor
intieme relaties". (Blz. 322).
Dit toont ons iets van de Amerikaan
se jeugd.
Onze aandacht werd voorts gericht
op een artikel in „De Wereldspiegel",
dat handelt over de situatie in Enge
land, getiteld: „Ander beeld van pu
riteins Engeland" van André Niaurois.
We nemen het over voor een deel.
„Twee Engelsen, B. S. Rowntree en
G. R. Lavers hebben enige tijd gele
den waarschijnlijk aangespoord
door de onderzoekingen van de Ame
rikaanse dr Kinaey eea belangwek
kend rapport gepubliceerd onder de
titel: „English Life and Leisure". Het
bevat een onderzoek van het gedrag
van Engelse mannen en vrouwen van
alle leeftijden, en vooral naar het ge
drag gedurende hun vrije tijd.
De auteurs hebben duizend perso
nen van beiderlei kunne ondervraagd;
deze ondervraagden kwamen uit alle
sociale lagen van Groot-Brittannië, en
de vragen hadden betrekking op gods
dienst en politiek, liefdeleven en ge
slachtelijke ervaringen, hobbies en
vrije tijdsbesteding. De enqueteurs
stellen in hun voorwoord vast, dat zij
met besliste koele objectiviteit te werk
zijn gegaan en geen enkele poging
hebben willen doen „iets te bewijzen".
Door de verbazingwekkende resulta
ten van hun onderzoekingen wordt
echter een Engeland voor onze ogen
onthuld, dat wel zeer afwijkt van het
beeld, dat wij er ons van gevormd had
den.
In het bijzonder over geslachtelijke
omgang tussen de sexen buiten huwe
lijksverband weten de onderzoekers
veel mee te delen. Een groot aantal
mannen en vrouwen gaf te kennen,
dat ze daar niets slechts in zagen.
„Juffrouw T., een dertigjarige lerares,
zeker niet aantrekkelijk van uiterlijk,
gaf toe, dat ze met iedere man, die zij
graag mocht, geslachtelijke betrek
kingen onderhield. Dat Was toch iets
heel natuurlijks en ze zag geen enkele
reden, om dit achterwege te laten".
„Juffrouw L., een achten twintig-jarige
typiste, deelde mede, dat ze vaak min
naars had, en dat zij deze trouw bleef
zolang zulk 'n trouw wederzijds was.
Gewoonlijk duurden haar verhoudingen
een half jaar".
Een derde van alle Engelse kinde
ren blijkt vóór de huwelijksdatum ver
wekt te zijn, doch slechts een negende
van het totaal aantal geboorten wordt
buitenechtelijk ter wereld gebracht.
De meeste ouders huwen zodra de
vrouw zwanger blijkt.
Deze instelling bij jonge mensen
schijnt te berusten op een gebrek aan
godsdienstig geloof. Waarom zouden
zij zich onthouden van genot, wanneer
er geen hemelse of menselijke straf
fen in de weg staan? Niettemin zijn
toch de meesten, en vooral de jonge
meisjes van mening, dat aan deze vrij
heid een einde moet komen, wanneer
het huwelijk gesloten is.
Jonge mannen beschouwen het als
zeer gewoon (blijkens het rapport) op
straat, in de trein of op de dansvloer
kennis te maken met jonge meisjes,
een kennismaking, die meestal leidt
tot buitenechtelijk geslachtsverkeer.
Deze kennismakingen hebben overi
gens met beroepsmatige prostitutie
niets van doen. Over dit laatste onder
werp geven de Engelse auteurs de
volgende cijfers: in Londen leven on
geveer 10.000 prostituees, in het hele
land ongeveer 60.000. De prijs voor het
geslachtsverkeer zweeft tussen de vijf
pond sterling (ongeveer vijftig gulden)
in de betere wijken, en zeer geringe
bedragen in de arme stadsdelen. Door
nijvere uitoefening van hun „beroep"
zijn verscheidene van deze dames in
staat aardige bedragen op zij te leg
gen, dikwijls tot honderdduizend gul
den of zelfs meer".
En zo is door te gaan. Over Oosten
rijk lazen we het volgende:
„De geestelijke toestand van de
vrouw in Oostenrijk, dat voor 91 pet.
R.K. is, is dermate slecht geworden,
dat 80 tot 94 pet. der meisjes niet
meer maagdelijk het huwelijk ingaat.
Het staat vast, dat Wenen voor 90 pet.,
in de landen van de Bondsstaat 75 pet.
der eerstgeborenen binnen acht maan
den na de huwelijkssluiting het levens
licht ziet.
Dit deelde dr Lotte Hampl op het
congres van R.K. vrouwen in Oosten
rijk mede, dat kort geleden te Wenen
is gehouden. Dit congres werd bijge
woond door de voorzitster van de zg.
Katholiekendag in Berlijn, Frau Klau-
sener.
Ingaande op deze toestanden zei
mevr. Hampl, dat het huwbare meisje
minder kans krijgt een gezond huwe
lijk te sluiten. Tegenover de 1.542.000
gehuwde vrouwen staan 1.146.000 on-
gehuwden. Van de verwording van het
huwelijksleven getuigt ook het feit,
dat naar schatting jaarlijks 250.000 tot
300.000 kinderen vóór de geboorte wor
den gedood.
Komend tot de oorzaken van deze
toestand van geestelijke verwording,
Toen we Zondag in de kerke zatten
en onder 't zingen de kellectezak rond
ging, zat ter vo mien een jong echt-
paer, met een zeuntje, dat vo 't eerst
meegong nae de kerke, 'k Dinke dat 't
kaereltje nog geen drie jaer wasse, en
toen de kollectant de zwarte zakke vo
z'n neus ield, vertikte 't kaereltje om
er het dubbeltje dat ie in z'n and ieuw
in te doeë. Ie kon nie begriepen as
dat,. wanneer je van je moeder of van
je vaeder een dubbeltje kriegt, je dat
sebiet weer mot afstaen an een aere.
Ie docht bie z'n zeivers: eens gegeven
bluuft gegeven, dat dubbeltje is van
mien. As ter op an komt was 't ten
slotte nog nie zo kras as wat ik is
horende van een jong kaereltje, die,
toen het zakkie vo z'n neus gehouwen
wier, in plekke van der wat in te
gooien der gauw een greep in dee en
er een andvol geld uut aelende. Je
ken zieë asdat je altied nog weer baes
boven baes eb.
Mae dat aerig gevalletje brocht mien
noemde mevr. Hampl de vervlakking
van de mens, het opgaan in de tech
niek en in de massa. Dit zijn echter
slechts uiterlijke redenen. Maar in de
diepte ziende, constateerde zij een vol
slagen geloofsverzwakking, een los
slaan van de geestelijke waarden van
het christelijk geloof".
We willen hierover graag nog wel
het een en ander opmerken, want
we verbeelden ons niet, dat het er in
ons land beter voor staat met de sexu-
ele normen.
Het Schriftuurlijk licht op deze de
cadentie zal hier in al zijn felheid
op geworpen moeten worden. Opdat
wij niet allen in (leze vuilheid zullen
ondergaan. Marnix.
toch effies an 't dinken. Ik mag zo ies
wel in de kerke. Der bin mensen, die
der eigen altied weer ergeren an 't
verschiensel dat de jonge kinders al
zo vroeg mee nae de kerke gaen. Ze
ebben der mae last van, ze bin inder-
lik, zeggen ze en ze worden er deur
van de preek ofgeleid. Tenslotte be^-
griepen "die jonge kinders der toch
niks van en ze zitten der eigen mae te
vervelen. Noe zo dinke ikke er nie
over. Ik vind het altied weer een
prachtig gezicht, wanneer ik onze ker
ke vol met 't jonge grut zie zitten. Ons
eit bie ons op 't durp het voorrecht,
dat ons een sterk groeiende kerke eb
ben. Ons eit 'n oap eel jonge gezinnen,
die bliekbaer erg vruchtbaar bin. Iele-
ke keer weer an is 't doapen en d'n
doomnie eit wel is uut z'n mond laeten
vallen dat ie bekant van de ene kraem-
versite nae de aere gaet teugesworig.
Bie ons ebben we gélokkig nog geëa
last van dat zogenaemde tweekinder-
stelsel, dat ik uut de boze acht