Bedrijvige woikenkrabbersfad in hei hart van Afrika. o"d" de loupe Johannesburg staat letterlijk op goud. BANDEN ©e qA&te. u-eMiuicMinq,. Er ontbreekt iets» (I) Er ontbreekt iets» (II) Er ontbreekt iets» (III) Ontdekkingstocht door Afrika. (I) Afrikaans»»» --■J) Jac. Meeuwissen een goed adres! LICHT^LOPEND FEUILLETON. Woensdag 20 Mei 1953 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 Nuchter maar rechtvaardig heb ik gisteren de wet op de watersnood- schade genoemd in een artikel waarin de geest van deze wet werd be schouwd. Uitgaande van de gedachte, dat de regering alleen maar de wer kelijke materiële schade kan vergoe den, had men moeilijk een betere re geling kunnen verwachten. Critiek zal er dan ook niet zozeer zijn op hetgeen wél in de wet staat als o,p hetgeen er niet in staat. Want er ontbreekt iets aan dit ontwerp: de toezegging ontbreekt, dat de huis- raadschade integraal zal worden ver goed. Volgens afspraak met het Nationaal Rampenfonds zal laatstgenoemde de schade in de persoonlijke sector voor zijn rekening nemen. Men kan dat bil lijken: getroffen door de nood der slachtoffers heeft het Nederlandse volk (en zijn buitenlandse vrienden) dat grote bedrag van op dit ogenblik 112 millioen gulden bijeengebracht. Logisch is dan ook, dat dat bedrag besteed wordt om die persoonlijke nood te lenigen. Echter, het Nederlandse volk kan op dit Rampenfonds geen invloed uit oefenen via zijn volksvertegenwoordi ging hoogstens kan het wensen ken baar maken. En als het bestuur van dit fonds zegt: „Wij kunnen niet meer dan 60 of 70 o'f 80 pet. uitkeren aan huisraadschade, want we hebben niet meer geldl", dan kan men dat betreu ren maar heeft men niets te zeggen. Het zou daarom aanbeveling verdie nen, dat via een amendement in de rampschadewet een bepaling werd op genomen, dat de regering zich garant stelt, dat ook deze schade juist deze schade, want zij treft vooral de kleine burger! integraal wordt ver goed. Zij het ook met inachtneming van het soberheidsprincipe, dat de ge hele wet kenmerkt. Nog een ander punt zal de tongen in beweging brengen: het ontbreken van een vergoeding of een regeling voor geleden immateriële schade. Dit onderdeel hoort in het raam van deze wet niet thuis, zo zegt de regering en nuchter geredeneerd heeft zij gelijk. In zijn algemeenheid kan men het in derdaad zo stellen, dat winstderving, door welke oorzaken dan ook, behoort tot het risico van de ondernemer. Uiteraard is winstderving door een ramp als ons thans heeft getroffen, geen normaal risico en men kan er ook niet op normale wijze rekening mee houden, zoals men andere risico's verdisconteert. Maar de staat hiervoor verantwoordelijk te stellen, is in strijd met het wezen van ons stelsel van ondernemingsgewijze productie. Dat de staat via het ministerie van Maat schappelijke Zorg bepaalde uitkerin gen doet om zijn onderdanen voor hon ger te behoeden, is juist. Maar de der ving van ondernemerswinst te ver goeden ware onjuist! En toch.... ontbreekt er iets! Als in de memorie van toelichting deze zinsnede gestaan had, dat de regering aan de Sociaal Economische Raad het toporgaan Immers van het bedrijfs leven verzocht had op korte ter mijn een studie te maken van deze kwestie en zo mogelijk een advies aan het bedrijfsleven op te stellen hoe de bedrijfsgenoten onderling elkaar in deze kunnen helpen, dan zou de wat hard aandoende nuchterheid van thans wat zijn verzacht. Want inderdaad lijkt het ons op de vveg van het bedrijfsleven te liggen om collega's, die getroffen zijn en die niet bij de staat kunnen aankloppen, te helpen. Dat is blijk van christelijke naastenliefde. We laten hierbij dn het midden of de overheid kan helpen door bepaalde belastingfaciliteiten te verschaffen aan op deze wijze getrof fenen en aan de schenkers van hulp. We kennen allen de Stichting '40 '45. Zij lenigt de „stille nood", zoals men het zou kunnen noemen van hen, die op bijzondere wijze door de oorlog zijn getroffen. Er zijn weduwen, die plotseling van een karig pen sioen moeten rondkomen en eigen lijk de studie van hun kinderen zou den moeten afbreken. Er zijn mensen, die toch al onder schuld gebukt gin gen en nu plotseling ten onder drei gen te gaan. Er zijn mensen, die licha melijk en/of geestelijk een geduchte knauw gekregen hebben. Zulke men sen worden door de Stichting '40'45 geholpen wie helpt hen, die door de ramp in die „stille nood" gedom peld werden? Ongetwijfeld heeft het ook in de bedoeling van de gevers gelegen, dat het Nationaal Rampenfonds die taak op zich neemt. Mogelijk zullen daar voor gelden gereserveerd blijven het is nog niet bekend. Maar jammer is, dat de regering zich niet bij voor baat heeft verplicht tot het verlenen van een behoorlijke subsidie. Dan was ook deze, wat wetmatige nuchterheid wat verzacht. En dan hadden de ve len, die in soortgelijke kommervolle omstandigheden verkeren, het gevoel gehad, dat zij in geen geval worden vergeten! Ingezonden Mededeling (Adv.) '(Van onze correspondent Alfred van Sprang) JOHANNESBURG, Mei 1953. DE EIGENAAR van de eenzame hoeve Langlaagte op de kale Witwatersrand kijkt achterdochtig naar de vreemde ruiter, die in de late middag zijn erf komt oprijden. „Wat is er van uw dienstvraagt hij. „Ik zoek een boerderij met een flink stuk land...." antwoordt de vreemdeling. „Om te kopen „Inderdaad „Deze is te koop zegt de boer. „Hoeveel moet je er voor hebben....?" „Twaalf ossen...." De ander monstert vluchtig de eenvoudige hofstede en het land er om. „Ik bied je er acht voor „Twaalf is mijn prijs De vreemdeling schudt zijn hoofd en geeft zijn paard de sporen. Het is in de herfst van 1S65. Twintig jaar later ontdekt men op die zelfde plaats goud. De hele streek blijkt vol goud te zitten. Men haalt voor milliarden uit de bodem. Van heinde en verre komen geluk zoekers. Er ontstaat een tentenkamp. Later bouwt men hutten en weer later stenen gebouwen. En nu is dat schamele goudzoekerskamp uit gegroeid tot een kolossale, bloeiende wereldstad waarin meer dan een millioen blanke en zwarte mensen leven en werken. Het is een merkwaardige stad. Een deel ervan is letterlijk op goud gebouwd. De uitlopers van de goud aders strekken zich uit tot onder de huizen. In sommige oude gebouwen bestaan de muren zelfs uit gouderts. En ook in het plaveisel van de oudste straten bevindt zich goud. In die eer ste dagen der goudwinning moest men namelijk nog veel goud in het erts laten zitten. Dat erts werd als steen slag aan bouwers verkocht. Maar veel uit die begintijd van Johannesburg is er niet meer over. Men is voortdurend bezig met slopen om plaats te maken voor nieuwe gebouwen. Daar de grond schaars en duur is zoekt men het vooral in wolkenkrab bers. Er wordt op enorme schaal ge bouwd. Overal staan nieuwe projec ten in de steigers. In enkele weken vullen de stalen geraamten zich met beton en glas. Dikwijls trekken de nieuwe bewoners erin zodra een ver dieping klaar is. Terwijl de verhuis lieden het meubilair binnen dragen zijn de metselaars en timmerlui een verdieping hoger nog druk aan het werk. Maar zo is Johannesburg: brui send van leven. De stad heeft daardoor een uitgesproken Amerikaans karak ter. Ook de indeling is dat. Het is al lemaal rechttoe rechtaan. De huizen massa wordt door kaarsrechte straten en zijstraten in gelijke, vierkante blok ken gesneden. Op de hoek van prac- tisch elke straat staat een verkeers licht, dat zowel motorverkeer als voet gangers in opvallend ordelijke banen leidt. Er zijn echter nu meer auto's dan het centrum van de stad kan ver werken. Speciaal op de uren, dat de kantoren beginnen en eindigen kruipt een eindeloze stroom auto's bumper aan bumper als een slak van stoplicht tot stoplicht. Druk. Er is volop activiteit. De hele stad gonst er van. Het begint al om half acht, acht uur als de mensen uit de woonwijken (die dikwijls meer dan tien kilometer van het centrum gele gen zijn en een meer landelijk karak ter dragen) naar hun werk komen. Treinen, dubbeldeks bussen en stok oude, rammelende trams voeren hen naar het hart van de stad. Snelle lif ten brengen hen naar de veelal tien tallen meters boven het straatrumoer gelegen kantoren in moderne wolken krabbers. Om een uur of half één ko men ze weer naar buiten om een beetje frisse lucht te scheppen en over de volle trottoirs te flaneren. Of om inkopen te doen in de vele, welvoor ziene winkels, welke met hun kleu rige, dag en nacht brandende neon lichten een levendige sfeer scheppen. In het centrum zijn ook de luxueuze bioscooppaleizen (Zondags gesloten, zoals alle andere openbare gelegen heden) welke meestal volle zalen trek ken. Én om vijf uur stroomt de bin nenstad weer leeg als dezelfde tien duizenden zich naar huis begeven. Dat huis is voor velen een flat in een mo dern wolkenkrabberachtig gebouw in de stad zelf, maar voor vele anderen een vrijstaande ,verdiepingloze woning buiten. Amerikaans. De stad heeft twee karakters. Aan de ene kant is de Engelse invloed duidelijk zichtbaar. In de vele Britse importartikelen bijvoorbeeld. In de trams en bussen-met-verdiepingen, de stijve uniformen van de schoolkinde ren en ook de sportblazers van de Een Nederlander kan zich hier zonder veel moeite in het Neder lands verstaanbaar maken en het begrijpen van het Afrikaans le vert evenmin veel problemen op. Er zijn echter enkele woorden waar men even aan moet wen nen. Zo noemt een Afrikaner bij voorbeeld een taxi een huurmo- tor en het beginpunt van de bus een wegtrekplek. Een lift is een hijsbak en een flat een woonstel. Een paraplu is een sambreel en een pullover een oortrektrui, een schaal een pi-ring en een keuken een kombuis. Dat is allemaal be grijpelijk en in een poging om de taal van vreemde woorden te zuiveren ook zeer lovenswaardig. Maar waarom men dan een slij terij een bottelstoor en vet gries noemt en van een drywer spreekt als men een bestuurder bedoelt en iets op paaiemente koopt als men het op afbetaling kan doen is voor mij voorlopig nog een raadsel. mannen. Tegelijkertijd drukt echter ook Amerika ontegenzeggelijk een stempel op het leven. Er komen steeds meer soda fountains: cafetaria's, waar men typisch-Amerikaanse lekkernijen als double rich chocolade malted milk, crushed pineapple sundae en banana's skyscraper serveert, terwijl juke boxes a raison van een kwartje oorverdo vende mechanische muziek over de bezoekers uitstrooien. Meer naar bui ten zijn de drive-in-restaurants: een soort parkeerterrein, die eten en din gen serveren op dienbladen, die aan het portier van de auto bevestigd kun nen worden. En voor degenen, die ook hun auto niet willen verlaten om een film te zien zijn er drive-in bioscopen: een filmdoek in de openlucht, dat van de auto uit goed zichtbaar is. En de vele zwarten in opzichtige, kleurrijke kleuren, die zich op straat tussen de blanken mengen herinneren sterk aan een Amerikaanse stad in een van de zuidelijke staten. Maar ondanks al die Britse en Amerikaanse invloed heeft zich ook hier en daar de Nederlandse nog kunnen handhaven, namelijk in straatnamen als Breestraat, Bezuiden- hout, Paarlshoopweg en Voorhout straat. Afwisseling. Het straatbeeld is bont. Men kan van alles op straat zien en beleven. Er lopen veel vrouwen, die er minstens even chique uitzien als die in Parijs, maar ook blanke kinderen op blote voeten. Soms be gint een stel kaffers ineens een wil de kafferdans uit te voeren als ze staan te wachten tot een verkeers licht van rood op groen springt. In de parken en plantsoenen loopt iedereen op het gras omdat de bordjes Verboden op het gras te lopen hier niet bestaan. De bushaltes hebben al lemaal een nummer waardoor het heel gemakkelijk is iemand aan te geven waar hij moet uitstappen. In de café's en restaurants heeft men niets te ma ken met inclusief en exclusief, daar het aan de gasten zelf overgelaten wordt om iets voor bediening te ge ven. De conducteurs op trams en bus sen roepen in één adem Kaartjies as- seblieftickets pleasethank youdankie daar Afrikaans en Engels allebei officiële talen zijn. In de (T~ Afrika is een deel van de we reld, dat de laatste tijd in het brandpunt der belangstelling staat door het streven van de verschillende volkeren om zich te bevrijden van Westerse over heersing en invloed. Na Azië maakt thans Afrika het proces van ontwaking en bewustwording door. Teneinde een indruk te kunnen geven van het onmete lijke gebied en de mensen, die er in wonen hebben wij ALFRED VAN SPRANG opdracht gegeven eeti uitgebreide oriëntatiereis door Afrika te maken. Op het ogenblik vertoeft hij in de Unie van Zuid-Afrika. Vandaar heeft hij ons de eerste reportage in deze serie gestuurd: een close-up van de wonderlijke goudstad: Johannesburg. bioscopen hangen soms wonderlijke aankondigingen als „Deze film is niet toegankelijk voor personen van 4 tot 16 jaar". En man kan alles op afbe taling kopen van een huis tot een paar schoenen. Veel Joden. Kaapstad en Pretoria zijn welis waar de beide hoofdsteden van de ko lossale Unie van Zuid-Afrika (die zes tig maal zo groot is als Nederland), maar Johannesburg is verreweg de belangrijkste stad. De hele Unie draait om Johannesburg. Alle grote lichamen zijn er gevestigd. Er zijn ontelbare banken en andere financiële instellin gen. Vele internationale bedrijven hebben er een kantoor. Er worden millioenen-transacties in goud en dia manten afgesloten. De effectenbeurs is er waar op enorme schaal gespecu leerd wordt. Kortom hier is het hart. En dat is ook geen wonder, want in de onmiddellijke omgeving van de stad liggen niet minder dan veertig producerende goudmijnen. Dat is de basis van de welvaart. En nu de ura- niumwinning uit de restanten van het gouderts meer en meer toeneemt stijgt die welvaart nog. De Afrikaners spe len hierbij een heel bescheiden rol. Zij beheersen meer het platteland. In de grote steden hebben de Engels-spre kenden het heft in handen. En in Jo hannesburg spelen vooral de joden onder hen de eerste viool. Het percen tage joden is zo groot, dat op een joodse feestdag de binnenstad eenvou dig uitgestorven lijkt. Johannesburg is fascinerend. Zeventien jaar lang is het nu al de grote trekpleister voor mensen uit alle delen van de wereld. De periode van plotselinge rijkdom is allang voorbij, maar toch komen er nog steeds mensen, die ervan dro men in één slag fortuin te maken. En het zijn niet alleen blanken. Ook voor de zwarten is Johannesburg 'n soort Mekka. Ze lopen soms dui zenden kilometers om de wolken krabbers en de neonlichten te kun- WONING-INRICHTING Zulvelstraat 15 - Bergen op Zoom Telefoon 765 GROTE OVERSTROMINGEN IN DE V.S. NEW ORLEANS, 19 Mei. Giste ren zijn grote gebieden van de Ame rikaanse staat Louisiana onder water gelopen. Ruim 1500 gezinnen moesten hun woningen ontruimen. Door een aardschuiving zijn vijf spoorwegarbeiders bedolven. Drie konden worden gered. In het afgelopen weekeinde is in enkele delen van Louisiana bijna dertig centimeter regen gevallen. Te Frankfort is officieel medegedeeld, dat de Tsjechoslowaakse C-47, het toe stel dat in Maart naar de Amerikaanse zone van Duitsland was gevlogen met enige politieke vluchtelingen aan boord, aan Tsjecho-Slowakije teruggegeven zal worden. nen aanschouwen. De wereldstad grijpt hen en laat hen niet meer los. Ze trachten op alle mogelijke ma nieren te blijven. Indien het niet le gaal kan dan illegaal. Het resultaat is, dat heel veel zwarten in de on derwereld terecht komen. De mis dadigheid heeft in Johannesburg verontrustende proporties aangeno men. En het probleem van het halve millioen zwarte inwoners van Johan nesburg is dringend. Maar daarover in een tweede artikel. (NADRUK VERBODEN) Ingezonden Mededeling (Adv.) RIJWIEL t MOTOR Hoge Amerikaans aandoende flatge bouwen vormen een belangrijk deel van het stadsbeeld van het huidig Johannesburg. De kustvaarder „Elisabeth", die se dert 1 Februari j.l. op het strand bij Terheyden (Z.H.) zat, is gisterochtend vlot gekomen. Het schip is verkocht aan de firma Vermeer in Spijkenisse, die het van het strand heeft gesleept en naar Spijkenisse gebracht. door J. BRANDENBURG. 64 Hij heeft het begeerd tot Zijn woonplaats, zeggende„Dit is Mijn rust, hier zal Ik wonen, want Ik heb haar begeerd. Ik zal haar rijkelijk zegenen, haar nooddruftigen zal Ik met brood verzadigen en haar Priesters zal Ik met heil bekleden en haar gunstgenoten zullen zeer juichenEn dan aanschouwt dat volk van nabij de Priester- schare en denkt aan de heilige zalving en zingt er van: „Hoe goed en lieflijk is het dat broeders ook te zamen wonen, het is gelijk de kostelijke olie op het hoofd, nederdalende op de baard van Aaron, die nederdaalt tot op de zoom van zijn klederenDan wordt dat volk vervuld van een heilige jaloezie op de bevoorrechten, die dag aan dag mogen dienen in deze heilige Tempel en het zegent die Priesterschaar met de zang- regels: „Ziet looft de Here, al gij knechten des Heren, hij, die alle nachten in het huis des Heren staat. Heft uw handen op naar het heiligdom en looft de Here. De Here zegene u uit Sion, Hij die de Hemel en de aarde gemaakt heeftEn deze gezegende Priesters zijn met de Tempel- muziek reeds de binnenstromende scharen tegemoet getreden en zin gende en juichende gaat het de Tempelberg op, tot aan de Voorhof, waar de meegebrachte gaven aan de Priesters worden overhandigd. Op de Tempelberg wordt het grote feestmaal aangericht, naar het gebod der Wet met veel vlees en wijn, opdat het hart van het gehele volk verheugd zal zijn. En dan begint het zoeken van het logies. Jeruzalem is berekend op deze grote feesten. Geen huis mag er ver huurd worden in de stad. Iedere beschikbare ruimte blijft gereserveerd voor de gasten. Alle opkamers op de daken kunnen worden bezet. Waar geen opkamers zijn, worden deze in der haast aangebracht. Met wat stokken, tentdoek of loof is men spoedig klaar. Verder kunnen de gasten op alle plaatsen in de stad, waar zij slechts willen, logeren in hun eigen meegebrachte tenten. De hellingen van de Olijfberg zijn wit van deze in de zon blinkende tenten, tot aan de beek Kedron toe. En eten is er volop voor deze tientallen duizenden. Gaarkeukens, restaurants, herbergen en winkels, venters langs de straat bieden toebereide spijzen aan en de winkeliers maken wederom goede zaken. Want onder al die duizenden is er niet één, die niet zijn vaak zuur verdiende spaarpennin gen uitgeeft om souvenirs te kopen, om elkander geschenken te geven. En dan beginnen de voorbereidingen voor het eigenlijke Paasfeest. Voor de Tempel hebben de reinigings-ceremoniën plaats op de derde en de zevende dag en iedere Jood laat zich ontzondigen door besprenging met het water. Dan wordt het Paaslam gekocht. Twintig duizend lammeren worden op elk Paasfeest te Jeruzalem hiertoe verhandeld en de Priesters hebben het druk, want elk lam moet door hen gekeurd, of het zonder gebrek is en dan drie dagen later, op de dertiende van Nisan, gaat iedere gast heer met een kaars in de hand geheel zijn woning doorzoeken, tot op de onmogelijkste plaatsen, of er ergens nog enig gezuurd brood te vinden zou zijn, want het gebod der heilige Wet luidt: „Op de eerste dag zult gij het zuurdeeg wegnemen uit uw huizen. Wordt er nog iets aange troffen, dan wordt het verbrand of uitgestrooid op de wind. En dan wordt op de veertiende Nisan in de schemering het lam geslacht en bloed met een bosje hysop gestreken aan de posten van de deur. Gere kend wordt één lam op tien personen. Zijn de gezinnen te klein dan eet men het gezamenlijk, want geen stukje mag er over blijven. Het opperkleed wordt vóór de maaltijd afgedaan en de lendenen omgord, de staf in de hand, als gereed voor de reis Zo viert het volk Israël zijn Pascha. En zo zijn ook uit het kleine grensdorpje Jutta, allen, die slechts kon den, opgegaan naar de heilige stad, over Hebron en Bethlehem, waar onder Zacharias en Elizabeth, de schoonouders van Jacob, dit jaar met te meer vreugde nog dan andere jaren, want de geboorte van het kind van Rachel staat te wachten. Wie zou niet verheugd zijn? Er is door Jacob een tent op het dak van zijn huis gespannen voor de gasten en ook bij hem zijn alle dingen gereed. Maar zijn hart is niet bij het feest en de drukte in de stad gaat vrijwel langs hem heen. Want hij heeft de lijnen van de smart op het versmalde gelaat van Rachel te duidelijk gezien en hij is al vele malen de weg van zijn woning naar die van zijn ouders gegaan om zijn moeder om raad en hulp te vragen. Er jaagt een felle, slopende onrust door zijn bloed en de weten schap, dat hij volkomen machteloos staat bij de dingen, die gebeuren kunnen, maakt hem bang. Nu en dan krijgt hij een bemoedigende glim lach van Rachel, die zijn onrust en angst wel merkt en hem tracht gerust te stellen. Maar er hangt een bange dreiging over Jacob deze dagen en nachten. Hij denkt al maar aan de graven, die hij, met zijn vader langs liep, op de weg naar Jutta, toen, die eerste keer, toen hij Rachel zou ontmoeten. Het graf van RachelEn de hemel schijnt wel toegesloten. Het gebed versterft op zijn lippen In de derde nacht van het feest gebeurt het. In het kleine vertrekje, bij het schaarse licht van de olijvenbrander zit Rachel op haar knieën, voorover gebogen en baard onder snijdende smarten haar kind.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 3