In gesprek met de Koningin. ONRECHTVAARDIG EN HOOVAARDIG? 1950 eiste in wegverkeer 1021 slachtoffers. Duisternis de grootste vijand van voetgangers. Nederlands grootste parade Boelganin, minister van defensie, sprak over „vreedzame regelingen Zoekend naar een christelijke samenieving. Ongevallenstatistiek volgens nieuw systeem. Belangrijke vraagwaaraan zijn al deze ongevallen te danken? Daok aan de A. N.W. B., Zaterdag 2 Mei 1953 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina VANDAAG dien' de artikelen reeks een ogenblik onderbro ken te worden, omdat het no dig blijkt op een punt, dat veertien dagen geleden door mij is aangeroerd, wat dieper in te gaan. Een belangrijk punt, dat velen, die in het C.N.V. strijden voor een betere samenleving overeenkomstig de geboden Gods, zeer ter harte gaat. Hierover ontving ik nj. het volgende schrijven: „Met meer dan gewone celang- stelling neem ik kennis van de arti kelenserie „Zoekend naar een chris telijke samenleving", welke in de Zaterdagnummers van Uw dagblad verschijnt. De schrijver dezer arti kelen wil vanuit het Evangelie de sociale problemen benaderen en is hierin tot dusver vrijwel zeer goed geslaagd. Ik zou wel wensen dat alle be lijders van den Christus in onze provincie van de inhoud dezer ar tikelen kennis namen inplaats van dat zij zich laten voorlichten door een z.g. neutrale krant. In het artikel in het Zaterdag nummer van 18 dezer worden de Ondernemingsraden besproken. Nu vind ik het wel zeer jammer, dat de schrijver dit artikel zo zeer ont siert door aan de Chr. Vakbeweging het onheuse verwijt te maken dat de eis der vakbeweging, dat alleen die mensen in de raden zitting mo gen nemen, die lid zijn der Vak beweging, onrechtvaardig en hoo- vaardig is. Ik betreur het dat de schrijver zich zo hierover uiUaat. Het 1ste lid van Art. II van de wet op de ondernemingsraden geeft de regel, dat de vakorganisaties de candidatenlijst leveren, hetgeen na tuurlijk geschieden zal in overleg met de leden, die in een bepaalde onderneming werkzaam zijn. In het 2de lid van genoemd wets artikel wordt de mogelijkheid ge opend dat ongeorganiseerden candi- daten stellen. Het is ook het standpunt van de Chr. Vakbeweging, dat ongeorgani seerden niet thuis horen in een ondernemingsraad. Wie immers een juist begrip heeft van. de taak en de bevoegdheden dezer raden, zal toch kunnen begrijpen, dat het uit voeren van deze taak en het han teren der bevoegdheden niet kan worden overgelaten aan mensen, die nog nimmer enig besef van ge meenschapszin hebben getoond; die integendeel nooit anders hebben ge daan dan profiteren van de arbeid der georganiseerden zonder de las ten daaraan verbonden mee te dragen. Hoe zal de controle op de na leving en de nadere uitwerking van bedrijftaksgewijze getroffen regelin gen in handen kunnen worden ge legd van lieden ondanks wier pas sieve tegenstand deze zijn tot stand gekomen? Hoe men dit standpunt onrecht vaardig en hoovaardig kan noemen is mij werkelijk een raadsel. Als de schrijver een verwijt wil doen, dan dient hij dit te doen aan hen, die hun chr. sociale roeping niet ver staan, wier taak het is zich met het C.N.V. mede te bezinnen op de ge weldige taak, die God ons in deze tijd op de schouders legt, wier taak het moet zijn het koningschap van Christus uit te dragen op het soci aal-economisch terrein. Weet de schrijver toch wel, dat met name het C.N.V. ernst maakt met de taak, die de leden straks zullen hebben in de ondernemings raden? Weet de schrijver iets van de door het C.N.V. uitgegeven cur sus „Nieuwe verantwoordelijkheid", waarin de mensen worden gevormd om straks de taak met ere te kun nen volvoeren? Het zou mij verheugen indien de schrijver zich op dit punt zou wil len herzien." Middelburg. A'. MAAS. DELE HARTEKREET kan ik ten zeerste waarderen. Voor men sen, die jaren lang gestreden hebben voor hun organisatie en die daar veel vrije tijd en veel geld aan geofferd hebben, moet het wel een ergernis zijn, dat anderen, de lauwen die noch actief noch passief meewerken, toch de 'vruchten van al dat werken pluk ken. En ik kan mij voorstellen, dat men op een (wettelijke) methode zint om deze mensen toch mee te laten betalen. Dit is een ergernis en graag wil ik een zeer dringend beroep doen op die allen, die hun plicht in deze nog niet hebben begrepen: het C.N.V. werkt voor ons allen en dus is het recht dat wij allen werken voor het C.N.V.! En de grootste waardering heb ik ook voor de wijze waarop het C.N.V. zijn leden wijst en voorbereidt op de taak die hun straks wacht als zij in de ondernemingsraden medeverant woordelijkheid gaan dragen. Maarer moet meer gezegd wor- den. Er dient duidelijk gemaakt te j worden dat er bepaalde terreinen zijn, waarbinnen de invloed van de vak verenigingen -phoudt. Uiteraard is het gezin zo'n terrein. En ook het bedrijf, het bedrijf als economische en sociale eenheid, is zo'n terrein. Let wel: het is volkomen juist dat de vak vereniging zich bemoeit met de lonen, met sociale voorzieningen en wat dies meer zij maar de interne zaken van het bedrijf dienen voor die vak vereniging taboe te zijn. Het is b.v. een zaak van de leiding en van de leiding alleen of zij Janse dan wel Pieterse tot voorman wil aanstellen. De vakverenigingen dienen zich daar buiten te houden. Tot zover zal mijn briefschrijver het waarschijnlijk wel met mij eens kun nen zijn. Het verschil van mening begint echter bij deze vraag of de ondernemingsraden tot de „interne zaken" van de onderneming behoren dan wel of zij een algemene „sociale maatregel" genoemd mogen worden. Als het eerste het geval is dan heb ben (ie vakverenigingen zich buiten de samenstelling te houden in het laatste geval hebben zij ook daar hun strijd te strijden en dan zijn de ter men „onrechtvaardig en hoovaardig" inderdaad ten onrechte gebruikt. WAT IS DE BEDOELING van de wetgever? Inderdaad lijkt het, dat het bewuste artikel 11 mijn brief schrijver in het gelijk stelt. Echter. hij heeft drie letters toegevoegd aan het bewuste artikel. Er staat dat „de leden van de raden worden gekozen aan de hand van één of meer candi- datenlijsten, telkenmale voor de be trokken onderneming opgesteld door de door de bedrijfscommissie daartoe aangewezen organisatie of organisa ties van werknemers". De heer Maas noemt dat vakorganisaties maar dat staat niet in de wet! Als regel zal dat zo zijn, ook al omdat die be- drijfscommissies zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties, maar de bedrijfscommissie mag volgens de letter van de wet ook een bedrijfs- voetbalclub aanwijzen als organisatie, die een candidatenlijst kan inleveren (vergeef me dit bizarre voorbeeld!). En de bedrijfscommissie mag ook een groep ongeorganiseerde werknemers aanwijzen om een lijst in te dienen, zoals in artikel 2 staat aangegeven. De letter van de wet opent dus de mogelijkheid, dat ook niet-georgani- seerden zitting nemen in de onder nemingsraad, maar naar mijn gevoe len is dat ook de geest van de wet. Deze wet op de ondernemingsraden is geen sociale maatregel wie het zo ziet leeft nog met zijn gedachten in het „klassenstrijd-tijdperk". Deze wet dient zo geïnterpreteerd te wor den, dat zij de mens èn de onder neming ten goede komt. De mens doordat zijn gevoel van eigenwaarde vergroot wordt door het dragen van meerdere verantwoordelijkheid; en de onderneming doordat deze van dat toegenomen verantwoordelijkheids besef zal profiteren. Het gaat hier om de onderneming en de verhoudingen binnen die onderneming niet om de vraag hoe de werknemers „zich kunnen verbeteren". TOT SLOT een paar voorbeelden. Zou de heer Maas het juist ach ten als de bestaande politieke par tijen een wetsvoorstel zouden indie nen, waarbij het aan anderen zou wor den verboden candidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen b.v. te stellen? Dit zou onrechtvaardig en hoovaardig zijn! Het zou de politieke vrijheid van ons volk aantasten. Is het met de ondernemingsraden anders? Een ander voorbeeld: heeft de heer Maas er wel eens aan gedacht dat er bepaalde groepen in ons volk zijn die zich zeer zeker voor de sociale strijd interesseren, maar die om prin cipiële redenen zich niet bij een der werknemersorganisaties wensen aan te sluiten? Ik laat in het midden of die principiële gronden juist zijn maar ze dienen geëerbiedigd te wor-, den! Mag men zulke mensen nu uit sluiten, zelfs als zij in een bepaalde onderneming een meerderheid vor men? Nten zegt de wet, want zij kent aan de bedrijfscommissies in deze be paalde bevoegdheden toe. Is het dan juist dat de Chr. vakbeweging tegen de wet in wél dat standpunt huldigt? Ik geloof, dat dat een overschatten is van zichzelf, een hoovaardigheid die tot onrechtvaardigheid leidt! Tr. DEN HAAG, 1 Mei. Verschenen is de Statistiek van de verkeersonge- VaUen op de openbare weg over 1950, de jaarlijkse uitgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze belangrijke studie wijkt in zoverre sterk af van de vorige publicaties van het Bureau, dat ditmaal voor het eerst, naast de ongevallencjjfers zelf, ook vermeld worden de resultaten van een speciaal onderzoek van de aard van de verkeersongevallen met dodelijke afloop. Het is de A.N.W.B. geweest, die er na de oorlog steeds op heeft aangedrongen, dat dergelijke onderzoekingen, die de instanties welke zich met het verkeer bezig houden, uitermate kostbaar materiaal kunnen verschaffen, zouden worden ingesteld. Men gaat nu uit van de door de Bond naar voren gebrachte gedach te, dat de situatie bij ongevallen primair moet worden geacht; daarom heeft het C.B.S. speciaal aandacht besteed aan de manoeuvres van de verkeersdeel nemers op het moment vóór het ongeval. Uit de cijfers blijkt dat het totaal aantal bij verkeersongevallen ge dode personen in 1950 het hoge getal van 1021 bedroeg. In groepen ingedeeld komt men tot de volgen de cijfers: 356 voetgangers, 332 fietsers, 37 bromfietsers, 113 mo torrijders, 115 autorijders, 35 be stuurders en inzittenden van vrachtauto's en 22 voerlieden met paarden bespannen wagens von den de dood. Het totaal aantal bij verkeersonge vallen gedode personen bedroeg in 1950: 1021. Onder de categorie voet gangers vielen 356 slachtoffers, hiervan kwamen om het leven door van of op een rijdende tram te springen, zes werden aangereden terwijl zij zich met een rijwiel aan de hand op of naast de rijweg bevonden. Zeventien voet gangers werden gedood door achteruit rijdende vervoersmiddelen, twintig door voertuigen, die juist in voorwaartse be weging waren gekomen, waarvan 16 beneden de vijf jaar. In negen gevallen betrof het kinderen, die op een auto waren geklommen, terwijl vijf slacht offertjes onder de auto speelden toeri deze in beweging kwam. Langzaam rij- Toen de Zeeuwse delegatie op Koninginnedag een bezoek bracht aan Pa leis Soestdijk, heeft HM. de Koningin zich onderhouden met mevr. Van Oeveren, echtgenote van burgemeester S. A. N. van Oeveren uit Vi olfaarts dijk. Naast mevr. Van Oeveren staat de 102-jarige Opa Kip uit Dreischor. dende voertuigen waren voor -28 kinde ren, allen onder de veertien jaar, fa taal. Slippende auto's en andere abnor maal manoeuvrerende voertuigen ver oorzaakten 20 doden, waarvan vier door koppelingsbreuken van aanhangwagens en 3 door op hol geslagen paarden. 252 Voetgangers werden met dode lijk gevolg overreden door op normale wijze aan het verkeer deelnemende tr die voor dit nieuwe, zo nuttige systeem het initia tief nam. vervoersmiddelen, die rechtuit reden op het voor hen bestemde weggedeel te. 21 Voetgangers die op de rijbaan liepen werden van achteren aangere den en gedood. Op één na speelden al deze ongevallen zich bij duisternis af. Zeventien van deze slachtoffers waren ouder dan 25 jaar. In dit verband herinnert de A.N.W.B. aan zfln klemmend advies aan de voet gangers, om bij duisternis wandelend op een weg waarlangs geen voet- of rij wielpaden zijn, de linkerkant van de weg te kiezen, zodat men het verkeer kan zien aankomen. Vijftien voetgangers, die plotseling de rjjweg overstaken en dit allen dia- gonaalsgewijze deden, werden gedood. Elf daarvan werden door achteropko mend verkeer aangereden. Groot is de groep van voetgangers, die werden aangereden terwijl zij van achter een voertuig of een ander object vandaan plotseling op de rijweg verschenen. Dit eiste 36 slachtoffers. De grootste groep slachtoffers onder de voetgangers, nJ. 173, stak op andere wijze over en om vielen 73 slachtoffers, waarvan 14 linksaf sloegen. Acht wielrijders wer den door treinen gegrepen, zeven door trams en twee door een losgeraakte aanhangwagen. 28 wielrijders werden niet aangereden, acht daarvan hotsten tegen een object aan, tien reden er in het water en tien kwamen op verschil lende wijzen te vallen. Bij botsingen met andere wielrijders kwamen vier slachtoffers om, één werd door een op hol geslagen paard gedood. BROMFIETSERS. Bij de ongevallencijfers voor brom fietsers dient er rekening mede te wor den gehouden, dat de grote toename van dit type voertuig eerst van na 1950 dateert. In totaal werden in 1950 37 bromfietsers bij ongevallen gedood, waarvan dertien bij kruisend en veer tien bij niet-kruisend verkeer. Vier ge raakten onder tram of trein en zes reden tegen een obstakel. MOTORRIJDERS. 113 Motorrijders en duo-passagiers kwamen in 1950 om het leven, waarvan 25 bij kruisend, 13 bij in dezelfde rich ting en zeven bij in tegengestelde rich ting rijdend verkeer. Zeer opmerkelijk is hier het aantal van 55 doden, waar van zeven duopassagiers, die het slacht offer werden van botsingen tegen voet gangers (5), loslopende dieren (3), ge parkeerde auto's (9), bomen etc. (25), terwijl 13 tengevolge van slippen of door valpartijen om het leven kwamen. PERSONENAUTO'S. 44 Bestuurders van personenauto's en 71 inzittenden kwamen in 1950 bij on gevallen om. Het beschikbare mate riaal heeft het C.B.S. helaas niet de gelegenheid gegeven vast te stellen op welke plaats in het voertuig de mede- inzittenden waren gezeten. Bij in het De grootste militaire paradedie ooit in Nederland heeft plaats gevonden, werd ter ere van de verjaardag van H. M. de Konin gin gehouden. Ir C. Staf, minis ter van Oorlog en Marine, nam de parade af, staande op een platform voor het Concertgebouw in de van Baerlestraat. Op de bovenste foto ziet men op de voorgrond de Kon. Militaire Ka pel. Onze montage geeft verder enkele flitsen uit de 7.5 km. lange stoet. Boven de zware ar tillerie, links onder het luchtdoel geschut én rechts onder de zwa re cènturiontanks. De foto mid den onder laat een formatie Har- vards zien, deel uitmakend van de 166 vliegtuigen die aan de parade deelnamen. water rijdende auto's waren 22 doden te betreuren. Botsingen tegen bomen etc. eisten 35 slachtoffers; botsingen van personenauto's tegen geparkeerde auto's 9 doden, deze laatste allen bij duisternis. Negen bestuurders of inzit tenden van personenauto's werden ge dood hij botsingen met trein of tram. VRACHTAUTO'S. Tien bestuurders en 25 inzittenden van vrachtauto's vonden bij ongevallen de dood. Van deze laatste groep waren er zestien in de cabine en negen in de laadbak gezeten. In deze categorie lie ten tien personen het leven door gen aanrijding met tram of trein. Botsin gen tegen bomen of andere vaste voor werpen eisten zeven doden, twee kwa men om het leven bij verdrinking. Bij het kantelen van vrachtauto's kwamen vijf personen om, terwijl vijf inzitten den tijdens het rijden uit de laadbak vielen. MET PAARD EN WAGEN. Tenslotte kwamen 22 voerlieden of inzittenden van met paarden bespan nen wagens om het leven, waarvan veertien door het op hol slaan der paarden en drie door een val van het voertuig. 1 Mei-viering in Moskou. t* MOSKOU, 1 Mei. Maarschalk Boelganin, de Sowjetrussisehe minister van defensie, heeft vandaag in een rede op het Rode Plein tijdens de één-Mei- betoging als zijn overtuiging uitgesproken, dat alle internationale geschillen op vreedzame wijze kunnen worden opgelost. Boelganin zei, dat bij de Wes telijke leiders „tot dusver geen tekenen te bespeuren zijn, dat zij de bewape ningscampagnes willen beperken". Hij wees erop, dat mogendheden militaire bases in Euro pa en Azië bouwen in het bijzonder in landen, die aan de Sowjet-Unie gren zen". De Sowjetrussisehe regering zou derhalve aandacht blijven schenken aan vat mede de óp straat spelende kin- het verzekeren van de verdediging en deren. Het beschikbare materiaal heeft het C.B.S. helaas niet in staat gesteld deze categorie nader te detailleren. WIELRIJDERS. In totaal kwamen 332 wielrijders in clusief achterop meegevoerde personen om het leven. Het grootste aantal slachtoffers 83 is bij kruisend verkeer om het leven gekomen, waar bij 52 bij het kruisen van een vóór- rangsweg. Hierbij waren overwegend personenauto's betrokken. Bij in de zelfde richting rijdend al dan niet afslaand verkeer vielen 120 doden. Daarvan betrof het in 28 gevallen wiel rijders, die linksaf sloegen, nadat zij op de rijbaan hadden gereden. 23 wiel rijders werden gedood, die van het rij wielpad af de weg overstaken, 20 wer den gedood door aanhangers of opleg gers van een inhalende combinatie. Bij in tegengestelde richting rijdend en daarna al dan niet afslaand verkeer, beveiliging van het land. Boelganin noemde de strijdmacht van de Sowjet-Unie een „machtig bolwerk" van het vredelievende werk van het Sowjetrussisehe volk. De po litiek van de Sowjetrussisehe regering was duidelijk uiteengezet in de on langs afgelegde verklaringen van Ma lenkof, Beria en Molotof. De kern van deze politiek stemde overeen met de vitale belangen van het Sowjetrussi sehe volk en de veiligheid van de Sowjet-Unie. Boelganin verklaarde verder o.m., dat de Sowjet-Unie de vrede wil waarborgen en beveiligen. „Wij strij den tegen de voorbereiding en het ontketenen van een nieuwe oorlog, voor internationale samenwerking en het bevorderen van zakelijke betrek kingen met alle landen. De Sowjet russisehe regering zal iedere stap van de regeringen van andere staten, die werkelijk gericht is op het verminde- de Westelijke ren van de spanning van de internati onale situatie, toejuichen en de rege ring zou gaarne zien, dat vredelieven de verklaringen van de leiders van die staten met daden gestaafd worden". Boelganin riep de leden van de sta ven op hun militaire en politieke ken nis te vergroten. „Eén Mei was de dag van de inter nationale saamhorigheid en broeder schap tussen de arbeiders van allo landen. Lang leve het heldhaftig Sow- j et-volk en zijn dappere leger en vloot. Lang leve de Sowj et-regering onder de banier van Lenin-Stalin, on der het leiderschap van de communis tische partij. Hoera!" aldus Boelganin. Na de toespraak werd een militaire parade gehouden, waaraan eenheden van alle wapens, zware artillerie in begrepen, deelnamen. Arbeiders droegen spandoeken en grote portretten van Lenin, Stalin en huidige communistische leiders. Radio-Moskou gaf een beschrijving van de Meiviering in Peking, Kief (Oekraïne) en Tiflis, hoofdstad van de Sowjet-republiek Georgië, het ge boorteland van Stalin, alsmede in Warschau.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 3