MEDEZEGGENSCHAP TAST
EIGENDOMSRECHT AAN.
mrarrsTTi
©e gAote, u-eAwucMing..
D
Gang van zaken bij ttDe Omme
landen'' blijft zich gunstig
ontwikkelen*
Het opgeven van de Benelux zou
een grote ramp betekenen*
Zoekend naar een
christelijke samenleving.
Vrije middag voor
Overheidspersoneel»
Oppositie verliest
terrein»
Een bieroorlog in
zicht
Zaterdag 25 April 1953
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
SHIli
IE IS NU EIGENLIJK DE rekenschap en verantwoording zullen
\A/ BAAS? Laat ik voorop stel-
len dat deze vraag, doelend
op de bedrijfsgemeenschap, even ver
keerd is als de vraag wie nu eigenlijk
de baas is in het gezin. We weten alle
maal dat „de man het hoofd is van de
echtvereniging", maar als het zover
komt dat de man zich op dat wettelijk
recht moet gaan beroepen om zijn „ge
zag" in het gezin te laten gelden, dan
is het met dat huwelijk niet zo best
gesteld!
Zo en niet anders dient het te zijn
in het bedrijf: ieder heeft zijn taak en
ieder is verantwoordelijk voor zijn
taak. Als men, zich van die verant
woordelijkheid bewust, in gezamenlijk
overleg ernaar streeft het welzijn van
het bedrijf te bevorderen, dan zijn
prestigekwesties volmaakt overbodig.
Voor dat „gezamenlijk overleg" 'is de
bedrijfsraad in het leven geroepen,
waarover ik in 't vorige artikel heb ge
handeld. Die bedrijfsraad zal moeten
functionneren als het overleg tussen
man en vrouw in het gezin: de vraag
wie nu eigenlijk de baas is komt bij
dat overleg niet eens aan de orde.
Maarnu dient dit alles vastge
legd te worden in wettelijke bepalin
gen, zo goed als in de wet verankerd
ligt dat de man het hoofd van de
echtvereniging is. Want er kunnen (en
er zullen ook altijd!) gevallen voorko
men, waarin de meningen botsen. En
dan moet toch uiteindelijk iemands
stem doorslaggevend zijn. Wiens stem
moet dat zijn? Heeft „de baas", de
eigenaar van de zaak of de man die het
kapitaal voor de onderneming heeft
verstrekt, altijd de beslissende stem of
zijn er ook gevallen waarin de stem
van de factor arbeid zoals die tot uiting
komt in de bedrijfsraden, beslissend
genoemd mag worden. Een concreet
geval: als het gaat over het sluiten van
een filiaal b.v., waardoor aan een aan
tal arbeiders ontslag zal moeten wor
den aangezegd, kunnen dan de arbei
ders op een gegeven ogenblik door
middel van de bedrijfsraad zeggen:
„Het zal niet gebeuren!"?
Ziehier nu de kwestie van de mede
zeggenschap, door de vakverenigingen
thans zozeer begeerd en gekoppeld
aan de medeverantwoordelijkheid.
Dit is een principiële kwes
tie, ook al gaat het dan uitein
delijk over practische vraagstukken.
In diepste wezen komt hier weer de
vraag van de eigendom aan de orde.
Laten we als onaantastbaar beginsel
stellen, dat eigendom geen diefstal is:
God heeft aan de ene mens meer ge
geven dan aan de andere. Niet alleen
meer in geld en goed, ook meer in ca
paciteiten, meer verstand, meer han
digheid, meer werkkracht, enz. In dit
speciale geval gaat het echter om het
bedrijf. Is men eigenaar van een be
drijf enkel en alleen omdat men het
geld heeft neergeteld om dat bedrijf
t* beginnen? In dat stadium is men
nog geneigd om deze vraag met ja te
beantwoorden. Als iemand met zijn
eigen geld een aantal machines koopt,
een gebouw koopt, materialen koopt
en dat bedrijf gaat exploiteren, dan
sal wel niemand betwisten, dat hij
eigenaar is. Maar over honderd jaar:
misschien drijven dan zijn kleinkinde
ren de zaak. Dat bedrijf is inmiddels
enorm uitgegroeid; er staan nu grote
fabriekspanden en het aantal machines
is vertienvoudigd en zeer gemoderni
seerd. Dat is bereikt: a. door het ini
tiatief van die ene man; b. door het
ondernemerschap van hemzelf, zijn
kinderen en kleinkinderen; c. door de
werkkracht van zijn arbeiders. En nu
gaat men vragen: „Is het nu wel billijk
dat die arbeiders, zonder wie de groei
van het bedrijf toch onmogelijk ge
weest zou zijn, desondanks niets over
dat bedrijf te vertellen hebben? Nog
.een steen hun eigendom kunnen noe
men?" Met andere woorden: „Heeft
de factor arbeid niet minstens even
veel rechten als de factor kapitaal?"
Mijn antwoord hierop moet dit zijn:
erfgenamen zijn en blijven de eigena
ren. Wie het anders stelt tast het eigen
domsbeginsel aan en verklaart in
diepste wezen de eigendom tot diefstal.
Ofwel hij propageert de meerwaarde-
theorie van Marx, n.l. dat de werkge
ver zich ten onrechte verrijkt aan de
"kracht van zijn werknemers door
ainder te betalen dan hun arbeid
waard is. En dat beginsel moet door
christenen verworpen worden".
Dit lijkt hard ik weet het. Som
migen zullen dit standpunt „liberaal"
noemen of liever nog „oud-liberaal".
Maar zij vergeten iets. Zij vergeten
deze uitspraak van Jezus: „Het is lich
ter dat een kemel ga door het oog van
ten naald, dan dat een rijke in het Ko
ninkrijk Gods inga!"
DEZE WOORDEN ontdekken in
eens de keerzijde van de médail
le: de plichten die aan de rechten ver
bonden zijn. Want die eigenaar van al
die fabriekspanden en zijn erfgenamen
zij hebben precies dezelfde plichten
als de arbeider: met hetgeen ze ont
vangen hebben het Goddelijk gebod te
vervullen: „God liefhebben bovenal
en de naaste als zichzelve". Zij zijn de
eigenaars van veel geld en vele goede
ren maar zij zijn niet meer dan
rentmeesters, die straks tegenover God
moeten afleggen van de wijze waarop
ze hun geld en goed hebben aange
wend. Juist op hun schouders drukt
enorm grote verantwoordelijkheid
Jezus woorden maken zeer duidelijk
hoe zwaar die last wel is.
Gaan we dit beginsel toepassen op
de practijk, dan is het zonder meer
duidelijk dat iedere bezitter, die zich
van zijn verantwoordelijkheid bewust
is, alles zal doen wat bevorderlijk is
n een gezond overleg tussen hem
en die mensen die aan zijn verant
woordelijkheid zijn toevertrouwd. Het
is volkomen onbestaanbaar dat een
christelijk werkgever het overleg in
de bedrijfsraden niet zou bevorderen
en dat in vele christelijke bedrijven
deze vorm van samenwerking nog niet
gerealiseerd is, is in hoge mate teleur
stellend!
Maar en dat moet er onmiddellijk
aan toegevoegd worden die eige
naar, die rijke, blijft verantwoordelijk.
Hij en hij alleen. Straks zal hij voor
Gods rechterstoel moeten verschijnen
en zal hü verantwoording moeten af-
IX.
leggen van hetgeen Lij met zijn bezit
heeft gedaan, het bezit waarover God
hem tot rentmeester had aangesteld.
Die verantwoordelijkheid zal hij nooit
op anderen kunnen afwentelen. En
daarom is medezeggenschap, het ne
men van beslissingen over zaken die
naar Goddelijke ordinantie tot het be
slissingsrecht van een ander behoren,
naar mijn gevoelen een onmogelijk
heid.
IE WERKGEVER BLIJFT VER-
baas zoals de man het hoofd van de
echtvereniging is. Maar wee het be
drijf, waarin de werkgever zich op dat
recht moet gaan beroepen. Dan deugt
er iets niet. Dan deugt er heel veel
niet!
Die verantwoordelijkheid brengt
vérgaande consequenties met zich mee.
Een werkgever, die zoveel geld uit het
bedrijf haalt, dat er niet voldoende
overblijft voor noodzakelijke vernieu
wingen, voor de aanschaf van moder
nere machines, voor de bouw van be
hoorlijke fabrieksruimten zodat de ar
beiders zich niet als in een gevangenis
voelen, die werkgever verzaakt zijn
plicht op schromelijke wijze. Wanneer
het bedrijf de daarvoor noodzakelijke
gelden niet opbrengt, houdt natuurlijk
alles op. Maar daarvoor is het nodig,
dat hij zijn bedrijfsraad een eerlijk in
zicht geeft In de financiële en econo
mische gang van zaken. Daarvoor kan
het zelfs nodig zijn dat hijzelf minder
uit de zaak trekt dan menigeen van
zijn arbeiders. Dat brengt zijn verant
woordelijkheid mee. Zoals het omge
keerd juist is dat hij uit een bloeiende
zaak een behoorlijk salaris trekt, zodat
hij overeenkomstig zijn positie kan
leven.
Ik behoef dit alles niet breder uiteen
te zetten. Ieder kan voor zichzelf hier-
uit de consequenties trekken. De chris
telijke werkgever dient zich terdege
van zijn hoge verantwoordelijkheid
bewust te zijn. Enhij mag zich die
verantwoordelijkheid niet laten ont
nemen!
Maar nu dat voorbeeld, dat
sluiten van een filiaal waardoor
een aantal arbeiders op straat zal ko
men is het dan niet billijk, dat de
arbeiders hierover wat te zeggen heb
ben? Zo gesteld ja: dat de stem van de
arbeider gehoord wordt, is niet meer
dan recht. En het zal de plicht van de
werkgever zijn voor ieder duidelijk
te zetten, dat deze maatregel genomen
moet worden in het belang van het
geheel, van het totaal van arbeiders.
Niet in het belang van hemzelf of van
zijn aandeelhouders ook van olie
arbeiders! Kan hij dat niet zonneklaar
aantonen, dan is het wellicht beter dat
filiaal niet te sluiten. Echter, de ver
antwoordelijkheid blijft bij de werk
gever! En als hij naar eer en geweten
overtuigd is dat het moet gebeuren,
dan zal het ook gebeuren.
Wat moet dan het antwoord zijn van
de werknemers, als zij naar eer en ge
weten overtuigd zijn dat de genomen
beslissing onjuist s? Men kent het oude
middel: staking! Het is een paarde-
middel, maar niemand zal ooit het
recht tot staking kunnen verloochenen.
Zo goed als de kapitaalbezitter eige
naar blijft van zijn kapitaal, zo goed
blijft de arbeider eigenaar van de hem
door God gegeven werkkracht. Daar
over is hij de rentmeester.
Tijdens de christelijk-sociale confe
rentie is getracht dat recht van staking
weg te werken men is tot de con
clusie gekomen, dat dit onmogelijk is.
Zij het dat men dat middel pas gehan
teerd wilde zien, als alle andere mid
delen, overleg en eventueel arbitrage,
zouden zijn uitgeput. In een christelij
ke samenleving dient het toch wel zo
te zijn, dat geen geschil zo groot is of
het moet door overleg of tenslotte door
een uitspraak van neutrale scheids
rechters kunnen worden opgelost.
Ach, hoever zijn we nog van die
christelijke samenleving verwijderd!
Laat ieder toch terdege beseffen hoe
groot steeds de eigen verantwoorde
lijkheid is: de werkgever wiens ver
antwoordelijkheid zo groot is omdat
hij veel ontvangen heeft, en ook de
werknemer. En laat toch niemand
trachtten, gedreven door een verkeer
de klassementaliteit, iets van de ver
antwoordelijkheid van een ander te
roven. We hebben allemaal meer dan
genoeg aan onszelf, aan hetgeen God
ons te dragen geeft. En waarover we
eenmaal allen rekenschap en verant
woording moeten afleggen. Tr.
De minister van Binnenlandse Zaken
heeft aan de colleges van B. en W. in ons
land meegedeeld, dat de raad van ministers
heeft besloten de halve vrije dag op 5 Mei
voor het Rijkspersoneel te doen vervallen.
Het accent van de viering van de nationale
bevrijding, zo wordt voorts gezegd, is ver
plaatst van 5 Mei naar Koninginnedag op
30 April, zodat op deze laatste datum wel
een vrije middag kan worden gegeven.
De minister verzoekt de colleges van B.
en W. hiermee rekening te houden.
Illllllllgj
/-» Gedurende de blokkade van Boston slaagde
01» men er in de kolonisten eendracht bij te bren
gen en zo werd in 1774 een gezamenlijk congres bij
eengeroepen. ,Jk ben Amerikaan", verklaarde op dit
congres de bekende staatsman utt Virginia, Patrick
Henry. Het oproer begon te smeulen en er werden
groepen gevormd. De personen, die de groepen uit
maakten, werden „minuutmannen" genoemd, omdat
ze na een waarschuwing in één minuut gereed moes
ten zijn om uit te kunnen rukken.
/- Een afdeling Engelse soldaten te Boston kreeg
OZ. bevel naar het dorpje Lexington te gaan om
daar 2 van de aanvoerders der oproerlingen gevangen
te nemen. Ook moesten zij zich meester maken van
het kruitmagazijn in het dorp Concord. De burgers
van Boston wisten hun vrienden echter midden in de
nacht te waarschuwen. De kerkklokken begonnen te
luiden en de „minuutmannen" kwamen in bijna dan
geen tijd met hun geweren aanzetten. De vrouwen en
kinderen werden in veiligheid gebracht.
!!lllll!!!lll!llllll[||l!lllllll!!llll!ll!il!!!llll!!!lll!!l!llll!l!ll!l!lllllll!!l!![!lll!lll!l!llll!IIIIIIIII
imiwiiiiiiiBiiiiaimiiimiiiaiiiiiiimiiiiiiiii
Steeds meer vertrouwen in de nieuwe leiding.
„De toestand bij „De Ommelanden"
bljjft zich gunstig ontwikkeien en
steeds meer bewijzen van vertrouwen
in de thans vastberaden gevoerde lei
ding, zowel van de zijde der boeren,
leden en leveranciers als van het per
soneel, treden aan het licht", aldus
deelden bestuur en commissarissen van
de zuivelfabriek ons gisteren mede. In
tussen gaat de heer de Boer voort met
zijn actie om wantrouwen en twee
dracht te zaaien. Dit evenwel, aldus het
bestuur, met steeds afnemend resul
taat.
De leiding ontdekte Donderdagmor
gen, dat, in een enveloppe van de fa
briek, buiten haar medeweten een cir
culaire aan de melkbussen was ge
hecht. Dit stencil bevatte mededelin
gen die geheel in tegenstelling zijn met
het vastberaden beleid van de leiding,
dat, aldus het bestuur, gericht is op na
leving van de arbitrale overeenkomst.
Dé brief was gericht aan de melkleve-
ranciers en leden van „De Ommelan
den". Gedeeltelijk is deze circulaire
achterhaald, terwijl voorts naar aan
leiding hiervan een der personeelsle
den op staande voet is ontslagen.
De leiding deelde voorts mede, dat
kennelijk op instigatie van de opposi
tie de melkrijders is gezegd, de boeren
mee te delen, dat „De Ommelanden"
waarschijnlijk niet meer in staat zal
zijn de geleverde melk te betalen.
Voorts werd de melkrijders gevraagd,
in deze actie der opposanten de boeren
te adviseren, Vrijdagmorgen naar de
fabriek te komen, om onmiddellijk be
taling te vorderen. Bestuur en com
missarissen deelden nog mede, dat de
ze actie, die naar hun vaste mening
kennelijk ten doel had om de fabriek
te. bezetten, volledig is mislukt. Slechts
een zeer gering aantal boeren kwam
aan de fabriek en men concludeerde
hieruit met voldoening, dat de boeren
blijkbaar het vertrouwen in de leiding
herkrijgen. Ten overvloede wijst men
erop, dat de financiële positie van „De
Ommelanden" volledig onverzwakt is
en de commissarissen stellen zich ga
rant voor een goede melkprijs en een
normale betaling.
De heren C. B. Baarveld en J. Bos-
scher, die om principiële meningsver
schillen met de oud-hoofddirecteur,
de heer F. de Boer, tijdens het conflict
ontslag genomen hadden, respectieve
lijk als personeelschef en als algemene
bedrijfsleider, zijn met ingang van gis
teren in de fabriek teruggekeerd en
zjj hebben hun werk hervat.
Bestuur en commissarissen hebben
teneinde alle lasterpraat de wereld uit
te helpen, besloten, met onmiddellijke
ingang de boeren een voorschot uit te
betalen op de melkleveranties aan
„De Ommelanden",
Tjjdens de vergadering van de Bond
van bierhandelaren en mineraalwater-
fabrikanten te Nijmegen is het hoofd
bestuur gemachtigd indien de houding
van de vier bierbrouwerijen ten opzich
te van de levering van bier niet ver
anderd met ingang van 1 Juli a.s. een
prijzenconcurrentie in te leiden.
Er heerste ontevredenheid over het
feit, dat de bierbrouwerijen bier leve
ren aan de grossiers in kruidenierswa
ren, die op hun beurt volgens de B. B.
M. oneerlijke concurrentie aandoen aan
de erkende agenten. -r
Er worden reeds enkele jaren onder
handelingen met de brouwerijen ge
voerd om aan deze situatie een eind te
maken, doch zonder het gewenste re
sultaat.
De crisis kan opgelost worden.
Vaste wil om de moeilijkheden op te lossen op het
Benelux-congres te Brussel»
Het jaarlijkse economische Benelux-congres is gisteren te Brussel gehou
den. In verband met de moeilijkheden, waarmee de Benelux de laatste tijd
heeft te kampen heeft men als thema voor het congres gekozen „Benelux,
een noodzakelijkheid". In de morgenvergadering heeft de Belg L. Bekaert,
voorzitter van het Verbond der Belgische nijverheid op deze noodzakelijkheid
gewezen en in de middagvergadering heeft mr W. F. Fockema Andrea uit
Botterdam gesproken over de wijze waarop de Benelux-gedachte tot het pu
bliek kan doordringen. In de middagvergadering sprak de heer A. Cool, voor
zitter van het Algemeen Christelijk Vakverbond in België.
Mr Fockema Andrea zei dat de he
vige wereldspanningen tot gevolg heb
ben gehad dat voor velen het spoor
van de Benelux is verduisterd.
Resultaten van samenwerking ko
men slechts tot stand op basis van een
groot onderling vertrouwen en worden
het beste bereikt door de samenwer
king van de individuen en dan vooral
van het particuliere bedrijfsleven. Dit
bedrijfsleven heeft een eigen en een
zeer practische taak. Men moet met
alleen zakelijk handelen. Er moet on
danks de verschillende economische
verschijnselen in beide landen een zo
danig klimaat geschapen worden, dat
samenwerking mogelijk is. De overheid
FEUILLETON.
©IB
door J. BRANDENBURG.
45
De jeugd zingt langs de velden en de wegen: „de winter is voorbij, de
bloemen worden gezien en de zangtijd genaakt, de stem van de tortel
duiven wordt gehoord
En ook Jacob heeft het gezang van het lentefeest gezongen. Hij heeft,
gedurende de regentijd hard gewerkt bij zijn zwager Ozias en aardig wat
geld gespaard, dat hij behouden mocht van zijn ouders voor de kosten
van de komende bruiloft. Hij heeft de bruidsmuts voor Rachel wezen
halen en hij kocht de halssnoer met de tien zilveren penningen, welke zijn
bruid haar leven lang dragen zal.
En dan gaat een grote stoet op weg naar Jutta, een stoet van familie
en vrienden, die dagenlang het bruiloftsfeest zullen medevieren.
De bruidegom en zijn ouders krijgen gastvrij onderdak bij de Priester
Zacharias en de overige bruiloftsgangers worden verdeeld over de wo
ningen van het dorp. En in elke woning viert men het feest mede. Rachel
is een bemind meisje bij de dorpsbewoners en men noemt Jacob-ben-Is-
boseth zeer gezegend, dat hij haar tot vrouw krijgen zal. Op de dag van
het huwelijk trekt een grote stoet van vriendinnen en gezellinnen van de
bruid door het dorp en gaan huis aan huis de vrouwen uitnodigen om de
bruid naar de bron te vergezellen. Boven het hoofd van de dicht gesluier
de bruid dragen vier jonge mannen een hemelsblauwe baldakijn, zodat
zij beschaduwd blijft op de tocht door het dorp.
Muzikanten gaan voorop, op weg naar de bron, waar palmen, cypres-
sen en sycomoren schaduw geven en daar worden met zang en spel uren
doorgebracht.
Inmiddels hebben de vrienden van de bruidegom de uitnodigingen voor
het bruiloftsmaal rond gebracht. Zij brengen de boodschap aan de deuren:
„Komt, want alle dingen zijn gereed!" en men verwacht veel gasten, Hoe
méér hoe liever, immers in de veelheid der aanzittenden bestaat de heer
lijkheid des bruidegoms. Verschillende woningen en dorsvloeren zijn be
reidwillig afgestaan voor het grote feestmaal. De gasten nemen plaats
in twee rijen achter elkaar rondom de grote schotel, welke is binnenge
dragen, Uitgezochte stukken lamsvlees, wel toebereid met fijne kruiden
en specerijen, wachten de aanzittenden. Wanneer de voorste rij voldoen
de gegeten heeft, staat men van zijn plaats op en geeft ruimte aan wie
achter zit. Natuurlijk hebben de voornaamste gasten de vooraanzittingen
op de ereplaatsen en wie twijfelt, of hij daartoe wel behoort neemt be
scheiden plaats op de tweede rij. Het is beter, dat de gastheer zegt
Vriend, kom hoger op, dan dat hij je plaats aan een ander geven moet
en je terugwijzen naar de tweede rij.
Na de maaltijd hebben de gezelschapsspelen plaats. Terwijl jongelieden
muziek maken geeft men zich over aan het geliefkoosde spel van het
raadsel-oplossen waaraan het vrolijke pandverbeuren verbonden is.
Zo valt heel snel de avond, waarop de eigenlijke plechtigheid zal plaats
hebben.
Het gehele gezelschap komt bijeen op het plein voor de Synagoge en
daar verschijnen de bruid en de bruidegom voor het eerst in elkanders
gezelschap. De bruid blijft nog dicht gesluierd, niemand krijgt haar te
zien, dat zou een grote onwelvoegelijkheid wezen.
De Priester Zacharias ontvangt de eer de zegen uit te spreken over
het bruidspaar. Hij legt de handen van de beide jonge mensen in elkander
en zegt, zijn handen over hun gebogen hoofden uitbreidend: „De God
van Abraham, van Izaak en van Jacob zij met u; Hij make uw huis in
alle dingen voorspoedig. Hij zegene u met Zijn zegeningen van boven;
Hij make uw huis vruchtbaar en zegene u met zaad, in hoeveelheid aan
het zand der zee gelijk; gelijk de pijlen zijn in de hand eens helds, zodanig
make hij de zonen uwer lendenen
Hierop treedt vader Isboseth naar voren en legt eveneens zijn handen
zegenend op de hoofden der jonge mensen en zegt een zegenbede, waar
op de vader van de bruid het voorbeeld volgt.
Daarmede is de trouwplechtigheid afgelopen. Er wordt een grote stoet
opgesteld met de bruidegom, op een met kleden getooide ezel gezeten,
voorop. Een jongen, die als heraut de weg bereidt, gaat voor en roept
luide de komst van de bruidegom uit en wekt ieder op hem tegemoet te
gaan. Fakkels worden ontstoken, ieder brengt zijn eigen licht aan en
volgt de stoet. Maagden en- jongelingen sluiten zich aan met trommels en
cimbalen, fluiten en citers. Van de daken der huizen zien de ouderen naar
het fantastisch spel der jeugd en juichen de stoet luide toe, in het voorbij
trekken de deelnemers begietend met welriekende specerijen en bespren
kelend met geurende oliën.
Dan gaat het naar de met bloemen getooide zaal, waar het feest verder
gevierd wordt en eerst laat in de nacht begeeft men zich ter ruste.
De volgende morgen geeft de vriend van de bruidegom, die het gehele
feest als ceremoniemeester geleid heeft, de som gelds, welke is samenge
bracht door de vriendenschaar, aan Jacob, waarmede deze de kosten van
het bruiloftsfeest kan bekostigen.
En dan gaat het huiswaarts, tot aan de bron, luide toegejuicht door
de jeugd van het dorp. De moeder van de bruid kust haar dochter met
tranen in de ogen en dan gaat de stoet, die meekwam uit Jeruzalem de
weg terug, vervuld met de goede herinneringen aan het kleine dorpje
Jutta, daar geheel in het Zuiden van het Palestijnse land, aan de rand
van de woestijn.
En Rachel heeft, gezeten op een ezelin, haar sluier voor het gelaat ge
trokken.
mag niet uit de weg gaan voor de heer
sende economische moeilijkheden en
geen aarzeling tonen. De overheid moet
een krachtige politieke leiding geven
in deze.
De heer N. Marque, voorzitter van
de Luxemburgse afdeling van het Be-
nelux-comité zei, dat het in het belang
van de drie landen is, en vooral in het
belang van de eenmaking van Europa,
dat de Benelux snel wordt voltooid. In
het Europa van morgen moeten de
kleine landen hun positie sterker ver
dedigen dan de grote, ie immers door
hun omvang, bevolking, economische en
militaire macht toch zullen blijven im
poneren.
Om de voltooiing van de Benelux te
bespoedigen is het nodig dat niet al
leen de inter-ministeriële conferenties
vaker worden gehouden, maar ook dat
gemeenschappelijke permanente orga
nen en een gemeenschappelijke parle
mentaire adviesraad wordt opgericht.
TOENADERING IS PLICHT.
De heer A. Cool, voorzitter van het
Algemeen Christelijk Vakverbond in
België, merkte op, dat het de plicht van
van de huidige problemen doet zonne
klaar de voordelen van een economi
sche Unie naar voren komen. Het be
houd van de bestaande en de verove
ring van nieuwe markten, het geza
menlijk afsluiten van handelsverdra
gen, het homogeen optreden In de
Europese betalingsunie, het vormen
van een front op landbouwgebied, zijn
enige voordelen.
Wij moeten niet vergeten, dat het
opgeven van de Benelux een ramp zou
betekenen van zulk een omvang dat we
terug worden gedompeld in de voor
oorlogse perioden van crisissen, deva
luaties, lage lonen en werkloosheid. Het
moet ons aller doei zijn om dit te voor
komen.
zowel de Belgen als de Nederlanders
is, dat een ieder zich moet afvragen
in welke mate ieder land een toenade
ringspolitiek kan voeren.
De heer Cool stelde de volgende
vragen, waarop een antwoord moet
worden gegeven. Bestaat er een
mogelijkheid voor België in de hui
dige dalende conjunctuur zijn levens
standaard te handhaven? Beschikt
Nederland over middel»* om de le
vensstandaard van zjjn bevolking te
verhogen? Kan Nederland de nodige
industriële investeringen doen?
Het moet mogelijk zjjn op min oï
meer lange termijn, het vraagstuk van
de levensstandaard en bjjgevolg dat van
de ongunstige sociale verschillen, op te
lossen in een geest van bestendige ver
betering.
HORIZONTEN VERRUIMEN.
De huidige Benelux-crisis kan opge
lost worden. Maar dan moeten we onze
horizonten verruimen. Het onderzoek
Geslaagd voor scheepswerktuigkundige
diploma B I (met lof) de heer J. d. Filius
en voor diploma A de heer J. M.'W. Hoe-
bert. leerlingen der „De Ruyterschool" te
Vllssingen.