ARBEIDER VRAAGT MEDE VERANTWOORDELIJKHEID. Soepeler loonvorming voor de naaste toekomst. 2)e gAote u-eAuLOchtinq,. Nederlands carillon beiert op de Philippijnen. Ambonees schoot jonge mede kampbewoner neen Zoekend naar een christelijke samenleving. D O Toch proces tegen oliemaatschappijen. Verschil van mening over het toestaan van marges boven en beneden de richtlijnlonen. Gerechtshof te Leeuwarden eist zes jaar. FEUILLETON. Zaterdag 11 April 1953 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 Niets is zo dodelijk voor de naastenliefde als DE MINACHTING, de verach ting van eens anders mens-zijn. Tot deze conclusie moet men komen als men naar het diepste wezen zoekt van de klassenstrijd-gedachte, van de diepe kloof die er nog altijd gaapt tussen de bezitlozen en de bezitters, noem het de proletariërs en de kapitalisten! In mijn vorig artikel ben ik begon nen met de beschouwing van de twee de belangrijke kring waarin de mens verkeertzijn werkkring, en ik heb toen in het kort drie voorwaarden op gesomd, waaraan de samenleving moet voldoen, wil de mens zich ook daarin gelukkig kunnen voelen. 1. Niemand moet gedwongen wor den tot werk dat hem per sé niet ligt; 2. Het werken dient dusdanig be loond te worden, dat men er naar be horen van kan leven; 3. De mens moet ook in zijn werk mens kunnen blijven; geen slaaf, geen verlengstuk van een machine, maar een wezen dat in en door zijn werk gerespecteerd wordt en aan zelfres pect wint. Gezien de aanhef dient dit laatste punt voorrang te hebben boven de eerste twee. Want een mens kan veel verdragen: hij kan zelfs voor het ver velendste werk nog liefde aankweken en hij kan aan financiële moeilijkhe den zo goed als maar mogelijk is het hoofd bieden maar uit zijn mense lijke waarde te worden gestoten, „ver trapt" te worden, dat is voor ieder mens te veel! Dan groeit in zijn hart de haat en wee als het ogenblik komt dat die haat naar buiten uitbreekt. Daarom dient men, zoekend naar een christelijke samenleving, zich eerst nauwgezet te bezinnen op de vraag of onze maatschappij nog aan dit euvel mank gaat. Of de slavernij, zoal niet in haar primitieve vorm, in feite toch nog heerst en of de willekeur, het niet rekening houden met menselijke waarden, in onze samenleving nog kansen heeft. VOOR HET EERST moet ik nu wat technisch worden en een (eenvoudig) inzicht geven in de struc tuur van de Nederlandse werkgemeen- «chap. Gaan we uit van de drie meest tenvoudige begrippen, waarvan ge bruik gemaakt wordt om te produce ren, n.l. grond, kapitaal en arbeid, dan ls het duidelijk dat men het productie proces op allerlei manieren kan orga niseren. Een eenvoudige methode men geeft één lichaam, de staat b.v., onbeperkte macht over deze drie werkstoffen. Grond zowel als kapitaal zowel als arbeid zijn het eigendom van de staat en de leidende funetionnaris- sen bepalen op welke wijze deze stof fen gebruikt worden. Een kind kan begrijpen, dat dit tot een onbeperkte dictatuur leidt, omdat die functionna- rissen immers ook maar mensen zijn. Op deze wijze beveelt dan ook nie mand dit systeem aan; de communis tische ideologie lijkt er iets op, maar daar tracht men de arbeidende massa te vereenzelvigen met de staat, laat men het voorkomen alsof de arbeiden de massa de bezitter is van alles een systeem waarvan in de practijk uiteraard niets terecht komt! Men kan ook andere combinaties kiezen: de grond eigendom van de staat b.v. en kapitaal en arbeid vrij en ga zo maar door. Ondanks het streven naar ver andering wordt in Nederland nog het systeem van het particuliere bezit gehuldigdde grondbezitter is en blijft eigenaar van zijn grond, ook al kan de staat hem dan verplichten die grond dienstbaar te maken aan de gehele samenleving; de kapitaalbezitter blijft eigenaar van zijn kapitaal en de enkeling, wiens arbeids kracht zijn kapitaal is, is vrij die kracht aan te wenden zoals hij wil. Uiteraard dient er tussen dit alles een bepaalde vorm van samenwerking te zijn en in Nederland is dit de vrije on derneming. Onze werkgemeenschap ligt in grote trekken het systeem van ondernemingsgewijze productie en ,ij achten die de juiste, ondanks de bezwaren die er natuurlijk ook aan kleven. Ik heb dit alles hier wel heel eenvoudig weergegeven en weet dat ik zinnen gebruikt heb, waarmee lang niet iedereen het eens zal zijn als ik dit onderwerp echter breder zou gaan behandelen zou ik ver buiten mijn onderwerp komen! WAT IS EEN ONDERNEMING? In de eerste conclusie over dit onderwerp, aangenomen tijdens de christelijk-sociale conferentie 1952, staat dit: „De moderne onderneming berust op een samenwerking van kapitaal, leiding en arbeid. Ieder dezer groe pen heeft een eigen plaats en een met die plaats overeenkomende ver antwoordelijkheid". Dit is een zinvolle analyse waarmee ieder het eens zal kunnen zijn. Hoe wel.... men toch wel elk woord even nauwkeurig moet lezenIeder dezer groepen heeft een eigen plaats zo staat er. De factor arbeid heeft een ei gen plaats, de factor kapitaal heeft 'n eigen plaats en de factor leiding heeft een eigen plaats. Dus: de factor arbeid moet niet op de plaats willen gaan zit ten van de factor leiding. Met andere woorden: niet de arbeider of de ar beidersgroep, maar de directie en de bedrijfsleiding maken de dienst uit Daarop volgt echter direct wat an ders: de erkenning dat die eigen plaats ook een eigen verantwoordelijkheid met zich brengt. Dat is minstens zo belangrijk als het erkennen van de eigen plaats: juist in een maatschappij die zich stellen wil onder Gods gebo den geeft de eigen verantwoordelijk heid vorm en inhoud aan de eigen plaats. Het hangt alles niet maar als los zand aan elkaar; kapitaal, leiding en arbeid staan niet meer los van el kaar maar naast elkaar, hebben elk verantwoordelijkheid voor het eigen aandeel zowel als voor het algemeen. Dat is een heel ander geluid dan het tot dusverre gehoorde. Niet meer het liberale „Ieder voor zich" en evenmin VIII. het socialistische „Alleen de arbeid telt!" Anders: de arbeid naast het ka pitaal en naast de leiding in hechte samenwerking. Hoe dient dat bereikt te worden? Hoe kan men de arbeid een plaats ge ven naast de leiding zonder dat deze beide in botsing komen? Zonder dat de leiding naar willekeur beschikt over de arbeid en zonder dat de arbeid op de stoel van de leiding wil gaan zit ten? E VOLGENDE VIER CONCLU SIES van de christelijk-sociale conferentie pogen een antwoord op deze vraag te vinden: „Er moet naar worden gestreefd de verantwoordelijkheid van arbeid en kapitaal meer tot hun recht te doen komen. Voor wat de arbeid betreft door de mogelijkheid tot het dragen van verantwoordelijkheid te vergroten en het verantwoordelijk heidsbesef aan te kweken en te sti muleren". „Aangezien de medezeggenschap van de arbeid daartoe een geschikt middel kan zijn is het noodzakelijk dit begrip te omschrijven: a. als het medeweten van al dat gene wat er toe kan bijdragen om zowel de eigen plaats als die van kapitaal en leiding in het ge heel te kunnen verstaan; b. als het betrekken van de arbei der in het overleg over zijn in dividuele taak en de verhouding van zijn arbeid tot die van ande ren, ten einde hem in de gelegen heid te stellen eigen inzichten tot hun recht te doen komen". „Het middel hiertoe moet ener zijds worden gezocht in het benade ren van de enkeling op de plaats van zijn arbeid door hem in te scha kelen in te formeren groepsdiscus sies, anderzijds door de wet op de ondernemingsraden snel tot uitvoe ring te brengen en het overleg in de ondernemingsraad reële inhoud te geven". „Aangezien naast de behoefte aan medezeggenschap in bovengenoemde zin bij belangrijke beslissingen, de gehele onderneming betreffende, de arbeid tot gelding moet komen, dient een vorm te worden gevonden waardoor met de arbeid in derge lijke vragen een gefundeerd voor overleg kan plaats vinden". Analyseert men deze vier punten dan ziet men er twee lijnen in. Aan bevolen wordt de arbeider, iedere ar beider, dus ook de man die aan de lo pende band moet werken, verantwoor delijkheidsbesef bij te brengen. Hem te laten zien dat hij een even onmis bare schakel in het geheel is als de directeur of de kapitaalverschaffer. Men moet hem laten zien dat men hem als mens respecteert en dat men zijn werk respecteert en op deze wijze zijn zelfrespect - aankweken. Als men het daarbij laat is men ech ter volkomen fout. Aan dat respect dient men ook een reële inhoud te ge ven. Men moet de arbeider gelegen heid geven zijn stem te laten horen en bereid zijn naar die stem te luisteren, er rekening mee te houden. Dat is toch nogal logisch: die arbeider weet meer over dat stukje werk dat hij ie dere dag verricht, dan zijn baas. En als hij een mogelijkheid ziet hieraan iets te verbeteren, dan is het verstan dig naar hem te luisteren. Ten bate van het zelfrespect maar ook ten bate van het geheel! En ook daarmee is men nog niet klaar! De stem van de arbeiders dient ook gehoord te worden bij het bepalen van het beleid voor het geheel, voor zover de belangen van die arbeiders daarmee gemoeid zijn. Vooral aan die laatste zin dient men aandacht te be steden. Over de vraag of men meneer Jansen of meneer Pietersen tot procu ratiehouder zal aanstellen hebben de arbeiders niets te vertellen dat is een kwestie van bedrijfsleiding, van directie. Maar over de vraag of men een bepaalde afdeling van een fabriek zal sluiten, waardoor b.v. aan een aan tal arbeiders ontslag zal moeten wor den aangezegd, daar dient men toch zeker wel de stem van de arbeid in te laten meespreken. Daar hebben ze rechtstreeks belang bij en als men dat niet doet, dan behandelt men hen als slaven en ziet men in hun arbeid niet meer dan koopwaar! Dat is door en door onchristelijk en wakkert de haat, waarover wij het in het begin hadden, aan. VER DIT PRINCIPE dient men het in christelijke kring eens te zijn over de vraag welke vorm men aan dit overleg dient te geven, dus hoe men die medeverantwoordelijkheid tot uitdrukking moet brengen, kan men dan verder discussiëren. Hier komt de vraag van de medezeggenschap naar voren: in hoeverre aan de factor ar beid in sommige gevallen een beslis sende stem moet worden toegekend. De uitwerking van dit beginsel zij het onderwerp van mijn volgende artikel. Tr. Echter van civielrechterlijke aard. De Amerikaanse regering heeft be kend gemaakt, dat zjj een proces tegen grote Amerikaanse en andere oliemaat schappijen aanhangig zal maken en deze maatschappijen zal beschuldigen van overtreding van de antl-trnstwetten wegens vorming van een internationaal ollekartel. Nadere bijzonderheden werden niet bekend gemaakt, doch er zijn aanwij zingen, dat ongeveer 20 oliemaatschap pijen in staat van beschuldiging zullen worden gesteld. Het btreft hier een ci- viel-rechterlijke vervolging en er zijn tekenen, die erop wijzen, dat de Ame rikaanse regering voornemens is de strafrechterlijke vervolging tegen het beweerde oliekartel van Amerikaanse, Engelse en Nederlandse maatschappijen, die aanhangig is gemaakt voor een fe derale „Grand jury" in te trekken. Ingezonden Mededeling (adv.). Sociaal-Economische Raad adviseert: In de Sociaal-Economische Raad is men het niet helemaal eens over de te voeren loonpolitiek op langere termijn. Aldus blijkt uit het advies, dat de S.E.R. aan de minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting op diens ver zoek heeft uitgebracht en waarin het systeem ■■•an loonbeheersing voor de naaste toekomst is besproken. Wel blijkt, dat de Raad zich in zijn geheel heeft kunnen verenigen met een bepaalde gedragslijn voor de naaste toe komst. Voor de komende periode van één tot twee jaar kan, naar de mening van de S.E.R., tegemoet worden gekomen aan de wenselijkheid tot grotere soe pelheid in de loonvorming en wel door bij de beoordeling van de vaststel ling van de basisionen, behalve met de bestaande algemene, objectieve nor men zoals werkclassificatie, tarifiëring e.d., rekening te houden met de stand van de werkgelegenheid. Daarnaast zou de aanwezige soepelheid in de ondergeschikte arbeidsvoor waarden bestendigd dienen te blijven en in voorkomende gevallen ook na dere toepassing dienen te vinden. De Raad denkt hierbij aan toepassing van scholings- en omscholingspremies, en het aanbrengen van een differentiatie in de jeugdlonen in verband met de vakopleiding. De S.E.R., die in het advies eerst een samenvatting heeft gegeven van het bestaande systeem van loonbeheersing, en er daarbij op wijst, dat in dit systeem reeds een zekere mate van vrijheid vc >r het bedrijfsleven ligt be sloten, heeft nagegaan welke motieven er zijn die een wijziging van het systeem wenselijk zouden maken. Er worden er vier genoemd, n.l. motieven van ideologische aard, wensen in ver band met de mobiliteit van de arbeid, de wens om meer rekening te houden met de resultaten in bepaalde bedrijfs takken of ondernemingen en ten slotte wensen met betrekking tot de samenwerking in Beneluxverband. MARGEPOLITIEK. De kleinst mogelijke meerderheid van de Raad is voorstander van het invoeren van een politiek, die bepaal de marges boven en beneden de hui dige richtlijn-lonen toestaat en binnen welke marges de werkgevers- en werknemersorganisaties vrij zouden zijn de lonen vast te stellen. Een deel van genoemde meerderheid is van me ning, dat de marge alleen boven de richtlijnlonen dient te gelden. De grootst mogelijke minderheid van de Raad wijst een margepolitiek van de hand. Men is van mening, dat de werkgelegenheid en de arbeidsvrede er door in gevaar zullen worden ge- Gevolg van een ontmoeting. In de toren van de universiteit te Manilla op de Philippijnen beiert dage lijks een uit 48 klokken bestaand carillon, dat door een Nederlandse klok kengieterij (Gebrs van Bergen te Heiligerlee) is vervaardigd. Een der firmaleden ontmoette bij een bezoek aan New York een professor van het bij de universiteit behorende conservatorium. Deze toonde veel belangstelling voor de klokken van de Nederlandse gieterij; temeer daar het plan bestond in de toren van de universiteit een carillon te plaatsen. De klokkengieterij kreeg toen de opdracht. bracht en dat willekeur er het gevolg van zal zijn. NIVELLERING. Er is ook aandacht besteed aan de vraag of het wenselijk is het loonverschil tussen geschoolde en ongeschoolde functies te vergroten, enerzijds om aan de bezwaren van de „nivellering" der laatste jaren te. gemoet te komen en anderzijds om een betere aansluiting te krijgen aan de beloning der hogere functionaris sen. De Daad heeft hierover zelf geen uitspraak gedaan, aangezien de Stichting v. d. Arbeid met het Col lege van Rijksbemiddelaars dit vraagstuk in studie heeft genomen. BENELUX-LOONPOLETIEK. De Raad besprak ook de loonpoli tiek in Beneluxverband. Men was van mening, dat niet zozeer het systeem van de loonpolitiek als wel de con crete hoogte van de lonen in ons land van belang is en voorts, dat de hoogte van het Nederlandse loonpeil vrijwel in overeenstemming is met de rede lijke eisen die ten aanzien van het evenwicht in de betalingsbalans en het evenwicht op de arbeidsmarkt kun nen worden gesteld. UITKERINGEN TENGEVOLGE VAN WINST. Men kon het niet eens worden over de vraag in hoeverre meer soepelheid is gewenst met betrekking tot de uit kering en in verband met de winst. De helft van de Raad is voor meer soepel heid, aangezien zij het niet langer noodzakelijk vindt, vast te houden-aan de voorwaarde, dat regelingen ten aanzien van uitkeringen in verband met de winst in het algemeen statutair moeten worden vastgesteld. De andere helft van de Raad heeft gemeend zich in dit advies te moeten onthouden van een uitspraak. Deze leden zijn van me ning, dat dit vraagstuk nader zal wor den onderzocht in een ander nog door de S.E.R. uit te brengen advies over de loonpolitiek op langer termijn. Tenslotte meent de Raad, dat de huidige organisatie van de loonpolitiek voorshands gehandhaafd moet worden. Een uiteindelijk besluit over het vast stellen van loonregelingen dient der halve nog door het College van Rijks bemiddelaars te worden genomen. Het Indonesische parlement heeft de in politieke kringen veelbesproken motie Rondonuwu, waarin gevraagd wordt nog dit jaar een Indonesische ambassade in Moskou te openen, met 82 stemmen voor en 43 stemmen tegen aangenomen. Uit vrees zijn gezicht te hebben verloren", Het gerechtshof te Leeuwarden heeft in hoger beroep zes jaar gevangenis straf geëist tegen de 37-jarige Ambonees Lucas S., gewezen korporaal ziekenverpleger, die in de morgen van 26 Juli 1952 in bet woonoord Geesbrug een mede-kampbewoner met een aantal pistoolschoten van het leven be roofde. Verdachte had twee dagen te voren van de zpde van de familie te kunnen zijn 14-jarige dochter Estalina betrapt antwoorden. De jongen nam de vlucht toen zij in een schuur stond te „vrijen" I maar kwam te vallen en stak de han- met de vier jaar oudere Jacobus M. I den omhoog. Verd. zag echter niets en De vader was zeer gebelgd over deze I schoot de jongeman neer. verhouding en verwachtte dat de kampraad zou ingrijpen. Toen dit niet geschiedde speelde hij eigen rechter. In de morgen van 26 Juli j.l. stelde hij zich verdekt op om de jongen op te wachten. Toen deze verscheen, wilde hij hem met een boksbeugel een afstraffing geven, maar hij sloeg mis en meende toen voor de overige kampbewoners „zyn gezicht te hebben verloren". „Door het dolle heen greep hjj naar zijn geladen pistool, hetwelk hij bij zich had gestoken, om op eventueel verweer ■i door J. BRANDENBURG. 33 Een duif op de balustrade van de waranda buigt koerend het zilver beglansde kopje, en kijkt haar vriendelijk onderzoekend aan. De vredige zachtmoedigheid van dit diertje herstelt haar evenwicht. De fabelachtige sommen, die Herodes de keizer biedt, stemmen deze gunstig. De keizer bagatelliseert het geval en zegt: „Waar moet het heen, indien men als vorst zomaar verantwoording kan moeten afleggen voor het leven van elke onderdaan, die hij nodig vindt voor het welvaren van zijn volk op te offeren?" Maar uit de voorwaarden, die keizer Antonius hem stelt blijkt wel, dat de sluwe Cleopatra bij het incident aan haar persoonlijk voordeel gedacht heeft. De keizer stelt als eis, dat Herodes de inkomsten van enkele der beste Judese landstreken ten bate van Cleopatra zal afstaan. Hieronder valt het vruchtbare gebied, de grote oase-streek om Jericho, waarvan Herodes voortaan slechts pachter zal zijn, ten behoeve van de Egyptische koningin. Kort na zijn thuiskomst in Jeruzalem, nodigt Salome haar broeder uit tot een bezoek aan haar apartement en daar brengt zij verslag uit van de paleisgebeurtenissen tijdens zijn afwezigheid. Salome is minstens een evengoed toneelspeelster als Herodes toneel speler is. Ze heeft zich in een donker gewaad gestoken en zich van alle versierselen ontdaan. Haar bleek gelaat heeft een lijdende trek en het lijkt er op, alsof ze elk ogenblik in droef gesnik kan uitbreken. Herodes neemt naast haar plaats en vraagt wat de oorzaak van haar droefheid is. Ik voel mij niet meer thuis in dit paleis en in deze stad. Ik verzoek toestemming om naar mijn eigen huis in Askelon te mogen vertrekken. Ik ben hier een vreemde, sinds ook mijn man mij bedroog. Je bedroog? Hoe bedoel je, Salome? Wil je zeggen dat ook Josef.... maar dat zou toch al te gek zijn? Verklaar je nader. Hij heeft intieme omgang gehad met een andere vrouw en mij ver acht, evenals die vrouw mij veracht en beledigd heeft. Ze vindt ons plebejers, mensen van het armoe-gepeupel, waarvoor zij haar neus op trekt. Herodes is van zijn zetel opgestaan. Wie is die vrouw, die ons huis zo durft beledigen? Zeg op! Ze zal haar straf niet ontgaan. Mariamne Herodes verbleekt. Hij kijkt naar zijn zuster, alsof hij aan haar ver stand twijfelt. Wat zeg je? Mariamne? Ben je razend geworden? Salome knikt en zegt: Ik heb er de bewijzen voor. —Daar geloof ik niets van. Dat moet een vergissing zijn, de be dienden hebben zeker weer eens gekletst. Josef heeft Mariamne het geheim verteld, dat je hem toevertrouwd hebt. Welk geheim, bedoel je? Dat hij haar van het leven moest beroven, wanneer je eens niet terug kwam van het bezoek bij de keizer. Herodes grijpt de leuning van zijn stoel, waarop hij zo even gezeten heeft. Zijn borst hijgt zwaar en de greep om de stoelleuning is zo kramp achtig, dat zijn knokkels fel wit doorschijnen. Salome hoort zijn tanden knersen. Een geluid, dat haar niet onbekend is uit hun jeugd, wanneer ze hem kwaad had weten te maken. Ik zal het onderzoeken, zegt hij kort en wil vertrekken. Kan ik naar Askelon gaan? Jij blijft hier; er is geen enkele reden om te verdwijnen! Toch durft Herodes zijn vrouw met het verhaal niet onder ogen ko men. Hij voelt zijn persoonlijke minderwaardigheid tegenover deze vor stelijke vrouw en hij gelooft ook niet veel van het verhaal dat Salome opdist. Maar in elk geval heeft zijn oom gekletst en dat is genoeg om hem uit de weg te ruimen. Zijn soldaten krijgen opdracht Josef gevangen te nemen en hem in de gevangenis dood te steken. De mooie Cleopatra heeft een bezoek gebracht bij keizer Antonius, tijdens diens tocht langs de Eufraat. En nu, op de terugreis naar huis heeft ze een goede gelegenheid haar nieuwe bronnen van inkomsten in Judea te gaan bezichtigen. Tevens wil ze de gelegenheid benutten haar listig spel te spelen met Herodes, die ze nog steeds fel haat en uit de weg geruimd wil zien. Wanneer ze een liefdesspel met Herodes begint, zal het de dodelijke jaloezie opwekken van de keizer en leeft Herodes niet lang meer. En wie kan deze geraffineerde toveres met mannenharten weerstaan? Reeds op twintigjarige leeftijd had zij het spel gewonnen van Caesar, toen deze te Alexandria landde met zijn legermacht. Verdachte vertelde dat de verhouding tussen de jongen en het meisje niet tot een huwelijk zou hebben geleid, omdat kinderhuwelijken niet plegen voor te komen op Ambon. De procureur-generaal mr Besier achtte deze zaak juridisch zeer een voudig, maar uiterst moeilijk te be naderen van de menselijke kant, omdat men hier te doen heeft met een geheel andere mentaliteit. Op het aanbod van verdachte de va der van de gedode jongen één van zijn eigen kinderen aan te bieden, teneinde een kettingwraak te voorkomen, kan de Nederlandse rechter geen antwoord geven. Hoewel verdachte in geringe mate ontoerekeningsvatbaar is geweest toen hij begon te schieten, blijft toch over de opzet als oogmerk om zijn vijand te vernietigen. Verd. stamt uit een goed milieu, is driftig en wraakzuchtig, maar heeft een uitstekende staat van dienst achter de rug. Een groot deel van het Ambonese volk vertoeft in ons land onder geheel andere omstandigheden dan het gewend is, maar men zal zich dienen aan te passen en zich niet uit sluitend te richten naar gebruiken die hier niet geldend zijn. Hij eiste beves tiging van het gewezen vonnis. De verdediger, mr J. Verdoorn, vestigde de aandacht op 't gevoelen van zijn cliënt over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter: Nu Nederland Ambon niet heeft erkend, mag de Nederlandse rech ter hem niet veroordelen aldus pleiter, maar zijn zaak slechts berechtingsklaar maken om hem dan met het dossier over te geven aan de Ambonese autori teiten. Pleiter trachtte het hof een ge heel ander beeld te geven van zijn cliënt, dan blijkt uit het vonnis van de eerste rechter. Uitspraak over 14 dagen. Door gas verstikking om het leven gekomen. Naar pas Donderdag bleek, zijn ver moedelijk reeds in de nacht van Dins dag op Woensdag j.l. te Stadskanaal de 68-jarige scheepsbevrachter W. Höhen- stein en zijn huishoudster, mej. Haan- drikman te Stadskanaal, door gasver- stikking om het leven gekomen. Op Woensdag kregen diverse leveranciers aan de woning geen gehoor en toen er Donderdag geen verandering in geko men was, werd de politie gewaarschuwd. Deze verschafte zich toegang tot de woning, die vol gas bleek te staan. De heer H. en zijn huishoudster werden dood in hun slaapvertrekken aangetrof fen. Bij onderzoek bleek, dat men waar schijnlijk bij het uitdraaien van een gaslamp de kraan daarvan niet geheel had dichtgedraaid, voordat men zich tér ruste begat

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 3