ARBEIDER VRAAGT MEDE
VERANTWOORDELIJKHEID.
Soepeler loonvorming voor
de naaste toekomst.
2)e gAote u-eAuLOchtinq,.
Nederlands carillon beiert op de Philippijnen.
Ambonees schoot jonge mede
kampbewoner neen
Zoekend naar een
christelijke samenleving.
D
O
Toch proces tegen
oliemaatschappijen.
Verschil van mening over het toestaan van marges
boven en beneden de richtlijnlonen.
Gerechtshof te Leeuwarden eist zes jaar.
FEUILLETON.
Zaterdag 11 April 1953
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
Niets is zo dodelijk voor
de naastenliefde als
DE MINACHTING, de verach
ting van eens anders mens-zijn. Tot
deze conclusie moet men komen als
men naar het diepste wezen zoekt van
de klassenstrijd-gedachte, van de diepe
kloof die er nog altijd gaapt tussen de
bezitlozen en de bezitters, noem het
de proletariërs en de kapitalisten!
In mijn vorig artikel ben ik begon
nen met de beschouwing van de twee
de belangrijke kring waarin de mens
verkeertzijn werkkring, en ik heb
toen in het kort drie voorwaarden op
gesomd, waaraan de samenleving
moet voldoen, wil de mens zich ook
daarin gelukkig kunnen voelen.
1. Niemand moet gedwongen wor
den tot werk dat hem per sé niet ligt;
2. Het werken dient dusdanig be
loond te worden, dat men er naar be
horen van kan leven;
3. De mens moet ook in zijn werk
mens kunnen blijven; geen slaaf, geen
verlengstuk van een machine, maar
een wezen dat in en door zijn werk
gerespecteerd wordt en aan zelfres
pect wint.
Gezien de aanhef dient dit laatste
punt voorrang te hebben boven de
eerste twee. Want een mens kan veel
verdragen: hij kan zelfs voor het ver
velendste werk nog liefde aankweken
en hij kan aan financiële moeilijkhe
den zo goed als maar mogelijk is het
hoofd bieden maar uit zijn mense
lijke waarde te worden gestoten, „ver
trapt" te worden, dat is voor ieder
mens te veel! Dan groeit in zijn hart
de haat en wee als het ogenblik komt
dat die haat naar buiten uitbreekt.
Daarom dient men, zoekend naar een
christelijke samenleving, zich eerst
nauwgezet te bezinnen op de vraag of
onze maatschappij nog aan dit euvel
mank gaat. Of de slavernij, zoal niet
in haar primitieve vorm, in feite toch
nog heerst en of de willekeur, het niet
rekening houden met menselijke
waarden, in onze samenleving nog
kansen heeft.
VOOR HET EERST moet ik nu
wat technisch worden en een
(eenvoudig) inzicht geven in de struc
tuur van de Nederlandse werkgemeen-
«chap. Gaan we uit van de drie meest
tenvoudige begrippen, waarvan ge
bruik gemaakt wordt om te produce
ren, n.l. grond, kapitaal en arbeid, dan
ls het duidelijk dat men het productie
proces op allerlei manieren kan orga
niseren. Een eenvoudige methode
men geeft één lichaam, de staat b.v.,
onbeperkte macht over deze drie
werkstoffen. Grond zowel als kapitaal
zowel als arbeid zijn het eigendom van
de staat en de leidende funetionnaris-
sen bepalen op welke wijze deze stof
fen gebruikt worden. Een kind kan
begrijpen, dat dit tot een onbeperkte
dictatuur leidt, omdat die functionna-
rissen immers ook maar mensen zijn.
Op deze wijze beveelt dan ook nie
mand dit systeem aan; de communis
tische ideologie lijkt er iets op, maar
daar tracht men de arbeidende massa
te vereenzelvigen met de staat, laat
men het voorkomen alsof de arbeiden
de massa de bezitter is van alles
een systeem waarvan in de practijk
uiteraard niets terecht komt!
Men kan ook andere combinaties
kiezen: de grond eigendom van de
staat b.v. en kapitaal en arbeid vrij en
ga zo maar door.
Ondanks het streven naar ver
andering wordt in Nederland nog
het systeem van het particuliere
bezit gehuldigdde grondbezitter
is en blijft eigenaar van zijn grond,
ook al kan de staat hem dan
verplichten die grond dienstbaar te
maken aan de gehele samenleving; de
kapitaalbezitter blijft eigenaar van zijn
kapitaal en de enkeling, wiens arbeids
kracht zijn kapitaal is, is vrij die
kracht aan te wenden zoals hij wil.
Uiteraard dient er tussen dit alles een
bepaalde vorm van samenwerking te
zijn en in Nederland is dit de vrije on
derneming. Onze werkgemeenschap
ligt in grote trekken het systeem van
ondernemingsgewijze productie en
,ij achten die de juiste, ondanks de
bezwaren die er natuurlijk ook aan
kleven. Ik heb dit alles hier wel heel
eenvoudig weergegeven en weet dat
ik zinnen gebruikt heb, waarmee lang
niet iedereen het eens zal zijn als
ik dit onderwerp echter breder zou
gaan behandelen zou ik ver buiten
mijn onderwerp komen!
WAT IS EEN ONDERNEMING?
In de eerste conclusie over dit
onderwerp, aangenomen tijdens de
christelijk-sociale conferentie 1952,
staat dit:
„De moderne onderneming berust
op een samenwerking van kapitaal,
leiding en arbeid. Ieder dezer groe
pen heeft een eigen plaats en een
met die plaats overeenkomende ver
antwoordelijkheid".
Dit is een zinvolle analyse waarmee
ieder het eens zal kunnen zijn. Hoe
wel.... men toch wel elk woord even
nauwkeurig moet lezenIeder dezer
groepen heeft een eigen plaats zo
staat er. De factor arbeid heeft een ei
gen plaats, de factor kapitaal heeft 'n
eigen plaats en de factor leiding heeft
een eigen plaats. Dus: de factor arbeid
moet niet op de plaats willen gaan zit
ten van de factor leiding. Met andere
woorden: niet de arbeider of de ar
beidersgroep, maar de directie en de
bedrijfsleiding maken de dienst uit
Daarop volgt echter direct wat an
ders: de erkenning dat die eigen plaats
ook een eigen verantwoordelijkheid
met zich brengt. Dat is minstens zo
belangrijk als het erkennen van de
eigen plaats: juist in een maatschappij
die zich stellen wil onder Gods gebo
den geeft de eigen verantwoordelijk
heid vorm en inhoud aan de eigen
plaats. Het hangt alles niet maar als
los zand aan elkaar; kapitaal, leiding
en arbeid staan niet meer los van el
kaar maar naast elkaar, hebben elk
verantwoordelijkheid voor het eigen
aandeel zowel als voor het algemeen.
Dat is een heel ander geluid dan het
tot dusverre gehoorde. Niet meer het
liberale „Ieder voor zich" en evenmin
VIII.
het socialistische „Alleen de arbeid
telt!" Anders: de arbeid naast het ka
pitaal en naast de leiding in hechte
samenwerking.
Hoe dient dat bereikt te worden?
Hoe kan men de arbeid een plaats ge
ven naast de leiding zonder dat deze
beide in botsing komen? Zonder dat
de leiding naar willekeur beschikt over
de arbeid en zonder dat de arbeid op
de stoel van de leiding wil gaan zit
ten?
E VOLGENDE VIER CONCLU
SIES van de christelijk-sociale
conferentie pogen een antwoord op
deze vraag te vinden:
„Er moet naar worden gestreefd
de verantwoordelijkheid van arbeid
en kapitaal meer tot hun recht te
doen komen. Voor wat de arbeid
betreft door de mogelijkheid tot het
dragen van verantwoordelijkheid te
vergroten en het verantwoordelijk
heidsbesef aan te kweken en te sti
muleren".
„Aangezien de medezeggenschap
van de arbeid daartoe een geschikt
middel kan zijn is het noodzakelijk
dit begrip te omschrijven:
a. als het medeweten van al dat
gene wat er toe kan bijdragen
om zowel de eigen plaats als die
van kapitaal en leiding in het ge
heel te kunnen verstaan;
b. als het betrekken van de arbei
der in het overleg over zijn in
dividuele taak en de verhouding
van zijn arbeid tot die van ande
ren, ten einde hem in de gelegen
heid te stellen eigen inzichten tot
hun recht te doen komen".
„Het middel hiertoe moet ener
zijds worden gezocht in het benade
ren van de enkeling op de plaats
van zijn arbeid door hem in te scha
kelen in te formeren groepsdiscus
sies, anderzijds door de wet op de
ondernemingsraden snel tot uitvoe
ring te brengen en het overleg in de
ondernemingsraad reële inhoud te
geven".
„Aangezien naast de behoefte aan
medezeggenschap in bovengenoemde
zin bij belangrijke beslissingen, de
gehele onderneming betreffende, de
arbeid tot gelding moet komen,
dient een vorm te worden gevonden
waardoor met de arbeid in derge
lijke vragen een gefundeerd voor
overleg kan plaats vinden".
Analyseert men deze vier punten
dan ziet men er twee lijnen in. Aan
bevolen wordt de arbeider, iedere ar
beider, dus ook de man die aan de lo
pende band moet werken, verantwoor
delijkheidsbesef bij te brengen. Hem
te laten zien dat hij een even onmis
bare schakel in het geheel is als de
directeur of de kapitaalverschaffer.
Men moet hem laten zien dat men hem
als mens respecteert en dat men zijn
werk respecteert en op deze wijze zijn
zelfrespect - aankweken.
Als men het daarbij laat is men ech
ter volkomen fout. Aan dat respect
dient men ook een reële inhoud te ge
ven. Men moet de arbeider gelegen
heid geven zijn stem te laten horen en
bereid zijn naar die stem te luisteren,
er rekening mee te houden. Dat is
toch nogal logisch: die arbeider weet
meer over dat stukje werk dat hij ie
dere dag verricht, dan zijn baas. En
als hij een mogelijkheid ziet hieraan
iets te verbeteren, dan is het verstan
dig naar hem te luisteren. Ten bate
van het zelfrespect maar ook ten bate
van het geheel!
En ook daarmee is men nog niet
klaar! De stem van de arbeiders dient
ook gehoord te worden bij het bepalen
van het beleid voor het geheel, voor
zover de belangen van die arbeiders
daarmee gemoeid zijn. Vooral aan die
laatste zin dient men aandacht te be
steden. Over de vraag of men meneer
Jansen of meneer Pietersen tot procu
ratiehouder zal aanstellen hebben de
arbeiders niets te vertellen dat is
een kwestie van bedrijfsleiding, van
directie. Maar over de vraag of men
een bepaalde afdeling van een fabriek
zal sluiten, waardoor b.v. aan een aan
tal arbeiders ontslag zal moeten wor
den aangezegd, daar dient men toch
zeker wel de stem van de arbeid in
te laten meespreken. Daar hebben ze
rechtstreeks belang bij en als men dat
niet doet, dan behandelt men hen als
slaven en ziet men in hun arbeid niet
meer dan koopwaar! Dat is door en
door onchristelijk en wakkert de haat,
waarover wij het in het begin hadden,
aan.
VER DIT PRINCIPE dient men
het in christelijke kring eens te
zijn over de vraag welke vorm men
aan dit overleg dient te geven, dus hoe
men die medeverantwoordelijkheid tot
uitdrukking moet brengen, kan men
dan verder discussiëren. Hier komt de
vraag van de medezeggenschap naar
voren: in hoeverre aan de factor ar
beid in sommige gevallen een beslis
sende stem moet worden toegekend.
De uitwerking van dit beginsel zij het
onderwerp van mijn volgende artikel.
Tr.
Echter van civielrechterlijke aard.
De Amerikaanse regering heeft be
kend gemaakt, dat zjj een proces tegen
grote Amerikaanse en andere oliemaat
schappijen aanhangig zal maken en deze
maatschappijen zal beschuldigen van
overtreding van de antl-trnstwetten
wegens vorming van een internationaal
ollekartel.
Nadere bijzonderheden werden niet
bekend gemaakt, doch er zijn aanwij
zingen, dat ongeveer 20 oliemaatschap
pijen in staat van beschuldiging zullen
worden gesteld. Het btreft hier een ci-
viel-rechterlijke vervolging en er zijn
tekenen, die erop wijzen, dat de Ame
rikaanse regering voornemens is de
strafrechterlijke vervolging tegen het
beweerde oliekartel van Amerikaanse,
Engelse en Nederlandse maatschappijen,
die aanhangig is gemaakt voor een fe
derale „Grand jury" in te trekken.
Ingezonden Mededeling (adv.).
Sociaal-Economische Raad adviseert:
In de Sociaal-Economische Raad is men het niet helemaal eens over de te
voeren loonpolitiek op langere termijn. Aldus blijkt uit het advies, dat de
S.E.R. aan de minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting op diens ver
zoek heeft uitgebracht en waarin het systeem ■■•an loonbeheersing voor de
naaste toekomst is besproken. Wel blijkt, dat de Raad zich in zijn geheel
heeft kunnen verenigen met een bepaalde gedragslijn voor de naaste toe
komst.
Voor de komende periode van één tot twee jaar kan, naar de mening van
de S.E.R., tegemoet worden gekomen aan de wenselijkheid tot grotere soe
pelheid in de loonvorming en wel door bij de beoordeling van de vaststel
ling van de basisionen, behalve met de bestaande algemene, objectieve nor
men zoals werkclassificatie, tarifiëring e.d., rekening te houden met de stand
van de werkgelegenheid.
Daarnaast zou de aanwezige soepelheid in de ondergeschikte arbeidsvoor
waarden bestendigd dienen te blijven en in voorkomende gevallen ook na
dere toepassing dienen te vinden. De Raad denkt hierbij aan toepassing van
scholings- en omscholingspremies, en het aanbrengen van een differentiatie
in de jeugdlonen in verband met de vakopleiding.
De S.E.R., die in het advies eerst een
samenvatting heeft gegeven van het
bestaande systeem van loonbeheersing,
en er daarbij op wijst, dat in dit
systeem reeds een zekere mate van
vrijheid vc >r het bedrijfsleven ligt be
sloten, heeft nagegaan welke motieven
er zijn die een wijziging van het
systeem wenselijk zouden maken. Er
worden er vier genoemd, n.l. motieven
van ideologische aard, wensen in ver
band met de mobiliteit van de arbeid,
de wens om meer rekening te houden
met de resultaten in bepaalde bedrijfs
takken of ondernemingen en ten
slotte wensen met betrekking tot de
samenwerking in Beneluxverband.
MARGEPOLITIEK.
De kleinst mogelijke meerderheid
van de Raad is voorstander van het
invoeren van een politiek, die bepaal
de marges boven en beneden de hui
dige richtlijn-lonen toestaat en binnen
welke marges de werkgevers- en
werknemersorganisaties vrij zouden
zijn de lonen vast te stellen. Een deel
van genoemde meerderheid is van me
ning, dat de marge alleen boven de
richtlijnlonen dient te gelden.
De grootst mogelijke minderheid van
de Raad wijst een margepolitiek van
de hand. Men is van mening, dat de
werkgelegenheid en de arbeidsvrede
er door in gevaar zullen worden ge-
Gevolg van een ontmoeting.
In de toren van de universiteit te Manilla op de Philippijnen beiert dage
lijks een uit 48 klokken bestaand carillon, dat door een Nederlandse klok
kengieterij (Gebrs van Bergen te Heiligerlee) is vervaardigd. Een der
firmaleden ontmoette bij een bezoek aan New York een professor van het
bij de universiteit behorende conservatorium. Deze toonde veel belangstelling
voor de klokken van de Nederlandse gieterij; temeer daar het plan bestond
in de toren van de universiteit een carillon te plaatsen. De klokkengieterij
kreeg toen de opdracht.
bracht en dat willekeur er het gevolg
van zal zijn.
NIVELLERING.
Er is ook aandacht besteed aan
de vraag of het wenselijk is het
loonverschil tussen geschoolde en
ongeschoolde functies te vergroten,
enerzijds om aan de bezwaren van
de „nivellering" der laatste jaren te.
gemoet te komen en anderzijds om
een betere aansluiting te krijgen aan
de beloning der hogere functionaris
sen.
De Daad heeft hierover zelf geen
uitspraak gedaan, aangezien de
Stichting v. d. Arbeid met het Col
lege van Rijksbemiddelaars dit
vraagstuk in studie heeft genomen.
BENELUX-LOONPOLETIEK.
De Raad besprak ook de loonpoli
tiek in Beneluxverband. Men was van
mening, dat niet zozeer het systeem
van de loonpolitiek als wel de con
crete hoogte van de lonen in ons land
van belang is en voorts, dat de hoogte
van het Nederlandse loonpeil vrijwel
in overeenstemming is met de rede
lijke eisen die ten aanzien van het
evenwicht in de betalingsbalans en het
evenwicht op de arbeidsmarkt kun
nen worden gesteld.
UITKERINGEN TENGEVOLGE
VAN WINST.
Men kon het niet eens worden over
de vraag in hoeverre meer soepelheid
is gewenst met betrekking tot de uit
kering en in verband met de winst. De
helft van de Raad is voor meer soepel
heid, aangezien zij het niet langer
noodzakelijk vindt, vast te houden-aan
de voorwaarde, dat regelingen ten
aanzien van uitkeringen in verband
met de winst in het algemeen statutair
moeten worden vastgesteld. De andere
helft van de Raad heeft gemeend zich
in dit advies te moeten onthouden van
een uitspraak. Deze leden zijn van me
ning, dat dit vraagstuk nader zal wor
den onderzocht in een ander nog door
de S.E.R. uit te brengen advies over
de loonpolitiek op langer termijn.
Tenslotte meent de Raad, dat de
huidige organisatie van de loonpolitiek
voorshands gehandhaafd moet worden.
Een uiteindelijk besluit over het vast
stellen van loonregelingen dient der
halve nog door het College van Rijks
bemiddelaars te worden genomen.
Het Indonesische parlement heeft de
in politieke kringen veelbesproken
motie Rondonuwu, waarin gevraagd
wordt nog dit jaar een Indonesische
ambassade in Moskou te openen, met
82 stemmen voor en 43 stemmen tegen
aangenomen.
Uit vrees zijn gezicht te hebben verloren",
Het gerechtshof te Leeuwarden heeft in hoger beroep zes jaar gevangenis
straf geëist tegen de 37-jarige Ambonees Lucas S., gewezen korporaal
ziekenverpleger, die in de morgen van 26 Juli 1952 in bet woonoord Geesbrug
een mede-kampbewoner met een aantal pistoolschoten van het leven be
roofde.
Verdachte had twee dagen te voren van de zpde van de familie te kunnen
zijn 14-jarige dochter Estalina betrapt antwoorden. De jongen nam de vlucht
toen zij in een schuur stond te „vrijen" I maar kwam te vallen en stak de han-
met de vier jaar oudere Jacobus M. I den omhoog. Verd. zag echter niets en
De vader was zeer gebelgd over deze I schoot de jongeman neer.
verhouding en verwachtte dat de
kampraad zou ingrijpen. Toen dit niet
geschiedde speelde hij eigen rechter. In
de morgen van 26 Juli j.l. stelde hij zich
verdekt op om de jongen op te wachten.
Toen deze verscheen, wilde hij hem met
een boksbeugel een afstraffing geven,
maar hij sloeg mis en meende toen voor
de overige kampbewoners „zyn gezicht
te hebben verloren".
„Door het dolle heen greep hjj naar
zijn geladen pistool, hetwelk hij bij zich
had gestoken, om op eventueel verweer
■i
door J. BRANDENBURG.
33
Een duif op de balustrade van de waranda buigt koerend het zilver
beglansde kopje, en kijkt haar vriendelijk onderzoekend aan.
De vredige zachtmoedigheid van dit diertje herstelt haar evenwicht.
De fabelachtige sommen, die Herodes de keizer biedt, stemmen deze
gunstig. De keizer bagatelliseert het geval en zegt: „Waar moet het
heen, indien men als vorst zomaar verantwoording kan moeten afleggen
voor het leven van elke onderdaan, die hij nodig vindt voor het welvaren
van zijn volk op te offeren?"
Maar uit de voorwaarden, die keizer Antonius hem stelt blijkt wel,
dat de sluwe Cleopatra bij het incident aan haar persoonlijk voordeel
gedacht heeft. De keizer stelt als eis, dat Herodes de inkomsten van
enkele der beste Judese landstreken ten bate van Cleopatra zal afstaan.
Hieronder valt het vruchtbare gebied, de grote oase-streek om Jericho,
waarvan Herodes voortaan slechts pachter zal zijn, ten behoeve van de
Egyptische koningin.
Kort na zijn thuiskomst in Jeruzalem, nodigt Salome haar broeder uit
tot een bezoek aan haar apartement en daar brengt zij verslag uit van
de paleisgebeurtenissen tijdens zijn afwezigheid.
Salome is minstens een evengoed toneelspeelster als Herodes toneel
speler is. Ze heeft zich in een donker gewaad gestoken en zich van alle
versierselen ontdaan. Haar bleek gelaat heeft een lijdende trek en het
lijkt er op, alsof ze elk ogenblik in droef gesnik kan uitbreken.
Herodes neemt naast haar plaats en vraagt wat de oorzaak van haar
droefheid is.
Ik voel mij niet meer thuis in dit paleis en in deze stad. Ik verzoek
toestemming om naar mijn eigen huis in Askelon te mogen vertrekken.
Ik ben hier een vreemde, sinds ook mijn man mij bedroog.
Je bedroog? Hoe bedoel je, Salome? Wil je zeggen dat ook Josef....
maar dat zou toch al te gek zijn? Verklaar je nader.
Hij heeft intieme omgang gehad met een andere vrouw en mij ver
acht, evenals die vrouw mij veracht en beledigd heeft. Ze vindt ons
plebejers, mensen van het armoe-gepeupel, waarvoor zij haar neus op
trekt.
Herodes is van zijn zetel opgestaan.
Wie is die vrouw, die ons huis zo durft beledigen? Zeg op! Ze
zal haar straf niet ontgaan.
Mariamne
Herodes verbleekt. Hij kijkt naar zijn zuster, alsof hij aan haar ver
stand twijfelt.
Wat zeg je? Mariamne? Ben je razend geworden?
Salome knikt en zegt: Ik heb er de bewijzen voor.
—Daar geloof ik niets van. Dat moet een vergissing zijn, de be
dienden hebben zeker weer eens gekletst.
Josef heeft Mariamne het geheim verteld, dat je hem toevertrouwd
hebt.
Welk geheim, bedoel je?
Dat hij haar van het leven moest beroven, wanneer je eens niet
terug kwam van het bezoek bij de keizer.
Herodes grijpt de leuning van zijn stoel, waarop hij zo even gezeten
heeft. Zijn borst hijgt zwaar en de greep om de stoelleuning is zo kramp
achtig, dat zijn knokkels fel wit doorschijnen. Salome hoort zijn tanden
knersen. Een geluid, dat haar niet onbekend is uit hun jeugd, wanneer
ze hem kwaad had weten te maken.
Ik zal het onderzoeken, zegt hij kort en wil vertrekken.
Kan ik naar Askelon gaan?
Jij blijft hier; er is geen enkele reden om te verdwijnen!
Toch durft Herodes zijn vrouw met het verhaal niet onder ogen ko
men. Hij voelt zijn persoonlijke minderwaardigheid tegenover deze vor
stelijke vrouw en hij gelooft ook niet veel van het verhaal dat Salome
opdist. Maar in elk geval heeft zijn oom gekletst en dat is genoeg om
hem uit de weg te ruimen.
Zijn soldaten krijgen opdracht Josef gevangen te nemen en hem in
de gevangenis dood te steken.
De mooie Cleopatra heeft een bezoek gebracht bij keizer Antonius,
tijdens diens tocht langs de Eufraat. En nu, op de terugreis naar huis
heeft ze een goede gelegenheid haar nieuwe bronnen van inkomsten
in Judea te gaan bezichtigen.
Tevens wil ze de gelegenheid benutten haar listig spel te spelen met
Herodes, die ze nog steeds fel haat en uit de weg geruimd wil zien.
Wanneer ze een liefdesspel met Herodes begint, zal het de dodelijke
jaloezie opwekken van de keizer en leeft Herodes niet lang meer. En
wie kan deze geraffineerde toveres met mannenharten weerstaan? Reeds
op twintigjarige leeftijd had zij het spel gewonnen van Caesar, toen
deze te Alexandria landde met zijn legermacht.
Verdachte vertelde dat de verhouding
tussen de jongen en het meisje niet
tot een huwelijk zou hebben geleid,
omdat kinderhuwelijken niet plegen
voor te komen op Ambon.
De procureur-generaal mr Besier
achtte deze zaak juridisch zeer een
voudig, maar uiterst moeilijk te be
naderen van de menselijke kant, omdat
men hier te doen heeft met een geheel
andere mentaliteit.
Op het aanbod van verdachte de va
der van de gedode jongen één van zijn
eigen kinderen aan te bieden, teneinde
een kettingwraak te voorkomen, kan
de Nederlandse rechter geen antwoord
geven.
Hoewel verdachte in geringe mate
ontoerekeningsvatbaar is geweest toen
hij begon te schieten, blijft toch over
de opzet als oogmerk om zijn vijand te
vernietigen. Verd. stamt uit een goed
milieu, is driftig en wraakzuchtig, maar
heeft een uitstekende staat van dienst
achter de rug. Een groot deel van het
Ambonese volk vertoeft in ons land
onder geheel andere omstandigheden
dan het gewend is, maar men zal zich
dienen aan te passen en zich niet uit
sluitend te richten naar gebruiken die
hier niet geldend zijn. Hij eiste beves
tiging van het gewezen vonnis.
De verdediger, mr J. Verdoorn, vestigde
de aandacht op 't gevoelen van zijn cliënt
over de bevoegdheid van de Nederlandse
rechter: Nu Nederland Ambon niet
heeft erkend, mag de Nederlandse rech
ter hem niet veroordelen aldus pleiter,
maar zijn zaak slechts berechtingsklaar
maken om hem dan met het dossier
over te geven aan de Ambonese autori
teiten. Pleiter trachtte het hof een ge
heel ander beeld te geven van zijn
cliënt, dan blijkt uit het vonnis van de
eerste rechter.
Uitspraak over 14 dagen.
Door gas verstikking om het leven
gekomen.
Naar pas Donderdag bleek, zijn ver
moedelijk reeds in de nacht van Dins
dag op Woensdag j.l. te Stadskanaal de
68-jarige scheepsbevrachter W. Höhen-
stein en zijn huishoudster, mej. Haan-
drikman te Stadskanaal, door gasver-
stikking om het leven gekomen. Op
Woensdag kregen diverse leveranciers
aan de woning geen gehoor en toen er
Donderdag geen verandering in geko
men was, werd de politie gewaarschuwd.
Deze verschafte zich toegang tot de
woning, die vol gas bleek te staan. De
heer H. en zijn huishoudster werden
dood in hun slaapvertrekken aangetrof
fen. Bij onderzoek bleek, dat men waar
schijnlijk bij het uitdraaien van een
gaslamp de kraan daarvan niet geheel
had dichtgedraaid, voordat men zich
tér ruste begat