„Gewijde" religieusiteit
Tfamgrg egue
Om
ïafttiÜeMad
Vrijdag 10 April 1953
T ZEEUWSCH WEEKEND
Leest U de krant ook eens zo
van
I
Pagina 4
oververtellen, dat beloof ik. Nu maar
weer gegroet van jullie tante Truus.
Roosje te Middelburg. Ja, dat was ze
ker een mooi verhaal in dat boekje. Je
hebt het wel gauw gelezen. Nu de juf
frouw getrouwd is komt er weer een
nieuwe hé? Maar jij zit toch niet meer
bij de juffrouw is het wel, of alleen
voor handwerken. Wat heeft jullie klas
gegeven, dat weet je toch wel? Ver-
geetmjjnietje te Grjjpskerke. Dat lijkt
me een gewichtig werkje om zo'n feest
jurk te maken. Hoe maak je die Geen
wonder, dat je het in de vaeantie dan
druk zult hebben. Wanneer is het feest
Blijft die meester al de tijd bij jullie
op school? Verdrietig voor hem, te we
ten, dat alles zo lang onder water zal
blijven staan. Hoe gaat het met de
lammetjes? Cathrien L. te Serooskerke.
Gefeliciteerd met de kleine Kees. Geen
wonder, dat je die peuter zo lief vindt.
Ze zijn ook zo schattig. Gistermiddag
moest ik aan jullie denken, toen was ik
ergens op bezoek, waar ook zo'n heel
klein kindje was. Dat was ook zo lief,
daardoor moest ik toen aan dat broer
tje van jullie denken. Groeit het al een
beetje? Is de rok af gekomen? Toch
een heerlijk iets, dat je in de kerk mag
spelen. Hoe staat het met het rapport?
YVitborstje te Serooskerke. Was je niet
een klein beetje bang, dat Kees zou
huilen toen? Of huilt hij niet veel? Ik
zal het fijn vinden, als ik van de zo
mer een foto van hem krijg. Eigenlijk
moeten jullie er bij staan. Zijn de sok
ken nog op tijd afgekomen? Zulk heel
klein naaiwerk is dat niet moeilijker
dan een blouse voor je zelf of zo? Voor
welke pop was het? Kolibrie te Grijps-
kerke. Wat heeft die T. een goede ver
jaardag gehad. Geen wonder, dat het
echt feest voor haar was. Wat een leuke
verrassing bracht Pa mee. Toen Ca-
thrientje zag, dat je het kon opeten,
was de angst wel gauw voorbij, is het
niet? Heeft T. al wat van de kraaltjes
gemaakt? Misschien moet je haar er
een beetje bij helpen; van kralen kun
je heel mooie dingen maken. Robbertje
Bloedworst te ïerseke. Jullie hebben
dan wel verdrietige dagen gehad. Was
Opoe lang ziek geweest Ik kan me be
grijpen, dat jullie haar missen zullen.
Wat gaat je zus een grote reis onder
nemen. Dat is ook weer erg, te weten,
dat je haar zo lang niet zult zien. Vraag
maar of ze lange brieven schrijft over
dat verre land. Dan krijg je op die ma
nier heel gezellig Aardrijkskundeles.
Zou je mee willen? Girl te Goes. Ik ben
door jullie straat gefietst, toen ze aan
het graven waren, zodoende weet ik
precies, waar jij haast een modderbad
hebt genomen. Hoe gaat het nu met L.
Eet ze al een beetje meer? Bij mij in
de tuin begint ook al heel wat leven te
komen. Maar ik heb niet zoveel kleuren
in de hyacinthen als jij. Is de nieuwe
jurk klaar gekomen? Zwaluwtje te
Serooskerke. Welke bloemen heb jij in
je eigen tuintje gezaaid? Ik zal het van
de week ook eens moeten doen. Maar
nu met die regen voel ik niet veel
voor tuinieren. Met die oude pen heb je
toch heel duidelijk geschreven hoor.
Wat zal dat leuk staan, die rode trui
op dat grijze rokje. Wordt het een groot
kleedje dat je op school maakt?
Zeeuwinnetje te Serooskerke. Dat on
derwerp voor je opstel was niet zo heel
gemakkelijk vind ik. Maar je hebt er
misschien eerst heel wat over gelezen.
Dat moet wel hé? Heeft je broertje
een gezellige verjaardag gehad? Je
kreeg een lekker kostje klaar te maken.
Ik vind witlofsla heerlijk. Nu krijg je
na de vaeantie zeker een nieuwe juf
frouw om les te geven. Welke vakken
gaf deze lerares? Hoe ging het met je
andere repetitie? Hulsbesje te Oude-
lande. Ik ben blij, dat ons Hulsbesje
weer op de gewone plaats kan gaan
groeien. Heb je mijn pakje al ontvan
gen? Ja zeker. Van de week was ik
ergens op bezoek en daar kwam juist
een meisje uit school, die net zo'n
pakje uit Amerika gekregen had. Ja,
daar waren echt leuke dingen in. Het
is goed bedacht om allemaal een Engel
se brief terug te schrijven. Wonderlijk
dat die tere sneeuwklokjes toch bloeien
terwijl ze zo helemaal in het zoute
water hebben gestaan. Was er veel be
schadigd bij jullie? Wat een aardige
tekeningen waren dat in je brief'. Ho-
ningbytje te Sint Laurens. Ik begrijp
niet, hoe je dat in één morgen klaar
krijgt om bjj al die gezinnen even aan
te gaan voor de bijdrage. Je zult je wel
moeten haasten. Wat fijn, dat jullie iets
leuks maken voor de kinderen in 's-Gr.
Hoe ver sta jij met dat werkje? Welke
versjes leer je op die zangles?
„Want ik houd van het bier, ziet U.
Ik wil ervan genieten. En zoveel pret
tigs valt er tegenwoordig niet te bele
ven zegt nu zelf(uit een bier
advertentie).
Voor de politie-rechter te Utrecht
stond een man terecht, die zich in dron
kenschap tegen de politie had verzet.
De man had thuis narigheid gehad en
getracht deze met twintig glazen bier
weg te spoelen.
„Een goede waard is beter dan een
verre vriend" (uit een bier-adverten
tie).
Een beschonken logementhouder te
Eindhoven zwaaide met een groot mes
naar een zijner gasten. Deze gaf hem
zo'n harde klap, dat hij aan de gevolgen
ervan overleed.
„Bier is de trouwe, altijd spranke
lende lafenis, die Uw stemming pret
tig houdt", (uit een bier-advertentie).
Een 73-jarige inwoner van Den Haag
moest worden ingesloten, daar hij on
der drankinvloed verschillende malen
gedreigd had zijn vrouw van het leven
te zullen beroven.
Minister mr dr dr J. in 'tVeld vroeg
op de receptie bij de opening van het
AmsterdamRijnkanaal vijf maal om
een glas sinaasappelsap. Hij ontving
niets. Tijdens het daaropvolgend diner
kreeg hij met moeite een glas mine
raalwater los. (Dat is erg, zegt U.).
Tijdens de afscheidsreceptie van Mac
Cloy, de Amerikaanse Hoge Commissa
ris te Bonn, passeerde hem een zenuw
achtige ober met een blad met glazen
sherry. De ober gleed uit en Mac Cloy
kreeg de inhoud over zijn costuum.
Deze lachte vriendelijk en zei; „Hele
maal niet erg." (En U zegt het hem
na.)
„Uit de nuchtere cijfers van de con-
sultatiebureaux spreekt een zee van
ellende." (mr dr J. in 'tVeld).
Is dat misschien het grote geheim
van het kleine glaasje Bols? (uit een
advertentie).
In Juli 1655 heeft Jan Van Riebeeck
aan de Kaap de eerste wijnstokken ge
plant.
De Zuid-Afrikaanders doen hun Cal
vinistische herkomst eer aan. Want zij
leven Kuypers leuze, dat de Calvinis
ten niet bij de chocoladeketel zijn groot
gebracht, letterlijk na. (uit maandblad
Timotheus).
De Guldensporenslag (11 Juli 1302)
heeft verhinderd, dat de Franse invloed
tot de Noordzee is doorgedrongen; de
slag heeft ons onze eigen cultuur doen
behouden, (uit Dagblad voor de Graaf
schap).
„Het verdwijnen van de Franse wij
nen uit onze samenleving staat gelijk
met het verlies van een stuk Franse
cultuur," klaagt het Vakblad van de
handel in gedistilleerd, enz. Dit naar
aanleiding van een voorgenomen ver
mindering van het invoer-contingent
van Franse wijnen.
„Niet alleen grote dichters, ook ex
acte geleerden hebben de wijn gepre
zen". (uit Horeca).
De Amsterdamse Vrouwelijke Stu
dentenvereniging heeft ter gelegenheid
van haar tiende lustrum, dat in Nov.
a.s. wordt gevierd, een poëzie-prijs-
vraag uitgeschreven. De auteur van het
bekroonde gedicht ontvangt een assor
timent wijnen en gedistilleerd.
„Het wijngebruik is al zo oud als de
menselijke beschaving", (uit Horeca).
Een beschonken matroos trok op 10
April j.l. te Rotterdam het houten kruis
met het opschrift „Voor hen die vie
len", opgericht ter herdenking van
door de Duitsers gefusilleerde vader
landers, omver.
En dan zegt men, dat de kranten niet
meer interessant nieuws brengen....!!
Uit „Ons Maandblad". J.WARTENA.
Redacteur: H. M. SLABBEKOORN
Oostsingel 60a, Goes.
Het zal niemand verwonderen dat
wij gaarne een gedeelte van onze ru
briek willen wijden aan onze Zeeuwse
Jeugdkampioene, Marietje Kasse uit
Kleverskerke. Trots mag ze er op zijn
en met ere zich de eerste vrouwelijke
Zeeuwse damkampioene te noemen.
Slechts weinigen van het zwakke ge
slacht hebben nog haar kunnen ge
toond op het 100-ruiten bord.
In Marietje heeft zich ontpopt een
genie, een rustige, zelfbewuste beoefe
naarster van het damspel.
Een eenvoudig meisje uit een een
voudig gezin met nog twee jongere
broertjes.
Ze weet haar successen te dragen
zonder een zweem van verhevenheid,
waardig die als een voorbeeld gesteld
kan worden voor vele ouderen.
Met ons zullen velen haar verrich
tingen gade slaan in de wedstrijd om
het Jeugdkampioenschap van Neder
land.
Het zal haar niet aan belangstelling
ontbreken en het is prettig te weten,
dat er een damliefhebber is die spon
taan heeft aangeboden, onder zijn ge
leide te reizen en tijdens het tournooi
aanwezig te zijn.
Reeds vele keren heeft hij zijn pu
pil vergezeld en het kampioenschap
van Marietje was voor hem een even
gelukkige alsof hij zelf kampioen was
geworden.
Nu ter ere van de kampioene en
kele door haar gespeelde partijen.
A. de Buck, wit, M.
16 Februari
Kasse, zwart,
1953.
28X19, 14X23;
44—39, 14—19;
31—26, 4—9;
31—27, 22X31;
36—31, 7—11;
41—36, 2—7;
37—31, 7—11;
26x37, 1—7;
37—31, 11—17;
32—27, 22X31;
37—31, 20—24;
J. Sinke, wit en M. Kasse, zwart,
op 7 Maart te Goes.
1. 33—28, 19—23; 2. 28x19, 14X23;
3. 39—33, 9—14; 4. 32—28, 23x32;
5. 37x28, 14—19; 6. 41—37, 4—9;
7. 44—39, 10—14; 8. 50—44, 17—22;
9. 28x17, 11X32; 10. 37—32, 7—11;
11. 31—26, 2—7; 12. 32—27, 22x31;
13. 26x37, 11—17; 14. 37—32, 7—11;
15. 33—28, 18—23; 16. 34—29, 23x34;
17. 40X29, 12—18; 18. 39—33, 20—24;
19. 29x20, 15X24; 20. 44—39, 18—23;
21. 49—44, 5—10; 22. 47—41, 1—7;
23. 41—37, 7—12; 24. 46—41, 12—18;
25. 36—31, 10—15; 26. 31—26, 14—20;
27. 41—36, 9—14; 28. 37—31, 20—25;
29. 44—40, 14—20; 30. 39—34, 17—21;
31. 26x17, 11x22; 32. 28X17, 24—30;
33. 35 x 24, 19 x 26. Zwart gewonnen.
Namens redactie van harte geluk
gewenst en in de komende wedstrijd
goed succes.
Ter oplossing bieden wij aan twee
problemen van een bekende Zeeuwse
dammer, die naar wij hopen zodra zijn
gezondheidstoestand het toelaat weer
regelmatig op de wedstrijden zullen
mogen begroeten.
W. Lente,
„Der Boede", Koudekerke.
1. 33—28, 19—23; 2.
3. 39—33, 9—14; 4.
5. 49—44, 10—14; 6.
7. 37—31, 17—22; 8.
9. 26X37, 11—17; 10.
11. 31—26, 17—22; 12.
13. 4741, 11—17; 14.
15. 31—27, 22x31; 16.
17. 34—30, 17—22; 18.
19. 31—26, 7—11; 20.
21. 26X37, 17—22; 22.
23. 30—25, 11—17;
24. 31—26, 14—20; 25. 25X14, 9X20;
26. 41—37, 5—10; 27. 39—34, 24—29;
28. 33X24, 19X39; 29. 44x33, 10—14;
30. 37—32, 14—19; 31. 50—44, 20—25;
32. 32—27, 22x31; 33. 26X37, 17—22;
34. 37—31, 12—17; 35. 35—30, 25x34;
36. 40 X 29, 23 x 34 37. 33—28, 22X33;
38. 38x40, 18—23; 39. 44—39, 13—18;
40. 40—34, 19—24; 41. 42—38, 8—13;
42. 46-41, 13—IS* 43. 45—40, 3—9;
44. 41—37, 9—14; 45. 37—32, 14—20;
46. 40—35, 18—22; 47. 39—33, 6—11;
48. 32—28, 23X33; 49. 38X18, 16—21;
50. 34—30, 11—16; 51. 30—25, 21—26;
52. 25X23, 26X37; 53. 18—13, 16—21;
54. 13—9, 21—27; 55. 23—18, 24—29;
56. 33X24, 27—31; 57. 36X27, 37—41;
58. 9—3, 47—41; 59. 3x 47 x
60. 18—13, 20—14; 61. 13—8, 14—5;
62. 9—3, 5—41.
Zwart verloren.
M. Kasse, wit en A. de Buck, zwart,
op 28 Febr. 1953 te Middelburg.
1. 32—28, 18—23; 2. 38—32, 12—18;
3. 42—38, 7—12; 4. 47—42, 2—7;
5. 21—27; 20—25; 6. 37—31, 14—20;
7. 41—37, 10—14; 8. 34—30, 25 x 34;
9. 39x30, 4—10; 10. 44—39, 20—24;
11. 39—34, 17—22; 12. 28x17, 11x22;
13. 4944, 23—29; 14. 34x23, 19x39;
15. 44X33, 6—11; 16. 30x19, 14x23;
17. 50—44, 23—29; 18. 33X24, 22—28;
19. 32X23, 18x20; 20. 44—39, 10—14;
21. 39—33, 14—19; 22. 37—32, 5—10;
23. 46—41, 20—25; 24. 41—37, 10—14;
25. 32—28, 14—20; 26. 37—32, 19—23;
27. 28x19, 13x224; 28. 43—39, 11—17;
29. 39—34, 1—6; 30. 42—37, 8—13;
31. 31—26, 3—8; 32. 37—31, 17—21;
33. 26X17, 12x21; 34. 31—26, 7—11;
35. 26X17, 11X31; 36. 36X27, 8—12;
37. 27—21, 16X27; 38. 32x21, 13—18;
39. 33—28, 6—11; 40. 21—16, 9—13;
41. 16x17, 12x1; 42. 38—32, 1—7;
43. 32—27, 7—12; 44. 27—21, 24—30;
45. 35X24, 20X29; 46. 34X23, 18X29;
47. 28—22, 25—30; 48. 21—16, 29—33;
49. 48—43, 30—35; 50. 40—34, 35—40;
51. 34—29, 33x24; 52. 45x34, 13—19;
53. 16—11, 12—17; 54. 11—7, 17x28;
55. 43—38, 15—20; 56. 7—2, 20—25;
57. 38—32, 28x37; 58. 34—29, 24 x 33;
59. 2X31.
Wit gewonnen.
mm
Zwart: 7, 10, 11, 13, 14, 15, 19, 26, 36
en 39.
Wit: 22, 24, 25, 28, 30, 32, 37, 38, 41,
42 en 49.
Zwart: 7, 8, 9, 10, 13, 15, 18, 22, 27,
28 en 36.
Wit: 19, 20, 24, 25, 31, 33, 34, 37, 38,
39, 42 en 46.
Beide problemen wit wint!
Correspondentie: D. Ik kan voor
deze nalatigheid geen verklaring vin
den. Deze zaak komt goed. Inderdaad,
il. zou dat ook liever doen, maar
iedereen wil niet gaarne in de pers
genoemd worden. Auteur onbekend
voor mij!
Wat maken jullie hiervan.?,
Vrjjdag 10 April 1983, No. 2448
Uitgave van
Oosterbaan Le Cointre N.V.
Goes
eet/a/sa
UIT DE SCHRIFT
We wezen er vorige malen al op
hoe moeilijk, maar ook hoe noodza
kelijk het is om in de religieuze we
reld, waarin wij vandaag leven, en
waarin de valse profetie haar grootste
triomfen viert, de Schriften vast te
houden in het geloof. Ook in onze
feestviering. Want juist die viering
van de christelijke feestdagen laat
levensgroot zien, hoezeer men hoe
langer hoe meer van het eenvoudige
leven bij de Schriften afwijkt. Pasen
ligt nu haast alweer een week achter
ons. Maar als we goed Pasen gevierd
hebben, dan hebben we „gewoon" ge
daan. Dat wil zeggen, dat we toen
heel gewoon, net als op de andere
Zondagen naar de kerk gegaan zijn om
daar het Evangelie te horen verkon
digen. In dit geval dan het Paasevan-
gelie. Dat was, als het goed was, de
hoofdmoot van onze Paasfeestviering.
Maar we zien, dat men door een
overdreven godsdienstigheid steeds
meer zich afkeren gaat van die gewone
Evangelieverkondiging. Het eenvou
dige leven uit het Woord lust men
e'genlijk niet meer. En dan krijgt men
dé „wijding". De tijd rond Pasen is
daar vol van. We denken aan de Pas-
sions-cultus. Velen, die nooit in de
kerk komen, zouden niet graag een
uitvoering van de Mattheüs-passion
missen. Men wil op die manier zijn
vroomheid beleven. En voorts zijn er
de „wijdingsdiensten", die vooral de
jeugd moeten trekken.
Deze geest, die vandaag naar voren
komt, zouden we in het algemeen kun
nen aanduiden met het woord „sacra-
mentalisme". Dat is in de theologische
wereld die stroming, die het sacrament
verheft boven het Woord. Niet meer
de preekstoel, maar de avondmaalstafel
in het middelpunt. We kenden dat
reeds lang in de Roomse kerk. In het
sacrament wordt Christus lichamelijk
aanwezig gedacht. De verandering van
brood en wijn in Christus' lichaam en
bloed is de kern van heel de roomse
eredienst en daaromheen beweegt zich
de roomse vroomheid.
En nu is dit het benauwende, dat der
gelijke gedachten steeds meer in de
kerken der reformatie ingang vinden.
Dit is maar geen geleerd stukje theo
logie, dat ons niet raakt, maar dat
gaat ieder aan, omdat in dergelijke
dingen de bevrediging wordt gezocht
en gevonden van de algemeen reli
gieuze behoeften.
We denken aan de zgn. liturgische
beweging, die ook in allerlei heilige,
gewijde handelingen, waarvan het
Avondmaal wel het centrale is, Chris
tus werkelijl aanwezig acht. Niet
meer op het Woord der belofte, maar
op de gewijde handeling valt nu voor
taan alle nadruk. Het groeit op deze
manier naar de Roomse kerk toe, al
probeert men op andere manier weer
een dam tegen de toenemende roomse
inloed op te werpen. Noemt Rome het
Avondmaal een offermaaltijd, ook in
protestantse kring werd enige jaren
geleden een proefschrift verdedigd,
waarin deze gedachte uitgesproken
werd. Een opvatting, die door Calvijn
altijd fel bestreden is.
Het gaat om de gewijde sfeer, de
mystieke stemming, die de eenvoudige
Woordbediening gaat verdringen. De
lijdens- en Paastijd zijn hier vol van.
Het is eigenlijk een krachtiger her
haling van de oude zonde waarin de
kerk op de Paasmorgen zelf al viel.
Wie in de Evangeliën de Paas-
geschiedenis leest, valt het op, dat de
kerk ook toen aan het Woord niet
genoeg had. Men gaat naar het graf
om het lichaam van Jezus te zalven.
Ook hier een soort „wijding" in plaats
van het horen en geloven van het
Woord. Neen, we zeggen niets van de
liefde, die eruit sprak, maar het was
toch alles verkeerd. Het valt op, dat
die vrouwen Jezus niet te zien krijgen.
Neen, ze krijgen weer dezelfde preek,
die ze van Jezus gehad hadden, toen
Hij nog in Galilea was en toen Hij
ook gesproken had van Zijn opstan
ding ten derde dage. Ze zijn dat hele
maal vergeten. Hen ligt meer de „wij
ding" van zijn lichaam, dan het horen
van Zijn Woord. Hier worden dan ook
rechten gehandhaafd: Jezus verschijnt
niet aan hen; door het Woord moeten
ze er achter komen. En ze moeten
met die boodschap naar de discipelen.
Het Woord moet bediend.
Hoe vierden we Pasen Door het
Woord daarover te horen en te ge
loven? Daarin zelfs, maar daarin ook
alléén krijgt Christus' opstanding haar
effect in ons leven. Paulus zegt in
Romeinen 4, dat Christus opgewekt is
om onze rechtvaardigmaking. Deze
tekst is veelal misverstaan. Men heeft
gemeend, dat deze tekst betekent, dat
Christus opgewekt is vanwege onze
rechtvaardigmaking. Onze rechtvaar
digmaking zou dan oorzaak zijn van
Zijn opwekking. Immers, zo redeneer
de men dan, toen Christus gestorven
was, kwam er een gerechtvaardigd
volk, dat eigenlijk toen alleen nog
maar bestond „in de raad Gods". En
vanwege het aldus „imaginair" of denk
beeldig bestaan van dit volk, moest
Christus worden opgewekt. Maar zo is
het niet. Wij moeten deze tekst zo
lezen (zoals blijkt uit het verband);
Christus is opgewekt, opdat wij ge
rechtvaardigd zouden worden. En hoe
worden we dan gerechtvaardigd
Hoofdstuk 5 zegt: door het geloof. En
het geloof is door het gehoor van het
Woord. Daartoe is Christus opgewekt,
opdat Hij als de Levende door zijn
gezanten Zijn Woord zou doen uitgaan
tot ons. Dat zullen we hebben te ge
loven. Heel eenvoudig luisteren naar
de prediking. We worden gerechtvaar-
En toen ik Hem zag, viel ik aan Zijn voeten als een dode.
Openbar. 1:17a.
En toen ik Hem zag, Johannes
had Jezus wel eerder geziendrie
jaren had hij met Hem rondgewan
deld, hij had met Hem aangelegen
op het laatste Pasa. Ja hij ocas met
Hem geweest op de heilige berg, toen
Jezus door heerlijkheid omschenen
was. en na de opstanding had hij
Christus meermalen ontmoet. Waar
om valt hij dan nu als een dode aan
Jezus' voetenHerkende hij Hem
misschien niet? Ja, toen wel. Hij
noemt Hem Mensenzoon en hij
voegt erbij „gelijk", om te kennen te
geven, dat er wel overeenkomst was
met de Here, zoals hij Hem vroeger
gekend had, maar er ujas ook groot
verschil. Nu is het een en al schit
tering van Hem. Leest maar de
tekening in vers 1317. De Open
baring spreekt in symbolen. Het is
hier alles zinnebeeld ter aanduiding
van geestelijke werkelijkheden,
aanschouwelijke voorstelling van
denkbeelden, of van wat hetgeen
metterdaad is, doch niet op zinnelijk
waarneembare wijze bestaat. Jo
hannes ziet Christus in volle heer
lijkheid, in Zijn koninklijke waar
digheid. En Johannes deelt mede
hoe hij, 's Heren heerlijke verschij
ning aanschouwende in zijn visio
naire toestand, daardoor ze over
weldigend werd, dat Hij machteloos
aan 's Heren voeten neerviel, roer
loos als levenloos: Dat was het ge
volg van 's Heren heiligheid en
hemelse majesteit, waarvoor zelfs
de engelen zich het aangezicht be
dek ken. En toch was het niet louter
schrik en angst, die hem deed neder-
vallen. Let er maar op, hoe hij viel.
Wanneer wij iets zien dat vreselijk
is, deinzen wij terug. Ook de wach
ters bij Jezus' graf vallen ter aarde
als doden. Maar Johannes deinst niet
terug, wijkt niet van Hem af, maar
valt naar Hem toe, aan zijn voeten.
Christus kwam ook niet om hem te
bederven. Christus kwam niet in
toorn, maar om hem te tonen, hoe
Hij zijn gemeente zegenen en be
schermen zal al die komende eeuwen
door. Zo zullen de gelovigen Hem
ook eenmaal zien om vol vreugde,
maar ook vol eerbied voor Hem te
staan, die zich voor ons vernederd
heeft, maar nu ook uitermate zeer
verhoogd is.
digd onder de preek. En daardoor krijgt
Christus' opstanding effect in ons le
ven. Dat is Pasen vieren, dat is Paas-
liturgie. In het gewone Woord. Zo zal
Christus zaad zien. Niet door ons wij
den, maar door Zijn weiden!
Laat deze Woord-rijkdom levende
werkelijkheidblijven, temidden van
allerlei religieusiteit, die van het
Woord afvoert. Christus liet met de
preek beginnen op de opstandingsdag,
toen ze Zijn lichaam wilden „wijden"
en het Woord van Galilea lieten lig
gen. Werk hiermee Pasen, dat een
week achter ons ligt, maar waarachter
nog geen punt staat, uit in uw leven. En
blijf hierin gewoon doen, nu men dit
eigenlijk een beetje ongewoon gaat
vinden. MARNIX.
„Ongenode gast",
door William Faulkner. Ver
taald door Apie Prins. Uitgave
van de Wereldbibliotheek Am
sterdamAntwerpen.
Dit boek, dat in 1950 de Nobelprijs
voor Letterkunde verwierf, wachtte al
enige tijd op bespreking. Eigenlijk heb
ik het al een keer weggewerkt tot on
der aan de stapel boeken, welke op
een bespreking wachten. Deze inlei
ding doet al vermoeden, dat er wat
„aan hapert". Dit is ook inderdaad zo,
doch waarschijnlijk liggen de moeilijk
heden anders dan de lezer vermoedt.
William Faulkner, die in Amerika in
de staat Mississippi woont, vertelt over
wat hij ziet en zelf diep doorleeft in
het grote Amerikaanse probleem: het
rassenvraagstuk. De schrijver is sober,
en zeer impressief in zijn beschrijving.
Ons worden gruwelverhalen van
lynchpartijen bespaard. Maar indrin
gend is dit boek wanneer het 't geeste
lijk lijden van de neger Lucas Beau-
champ, die zulk een lynchdood vlak
bij zich weet, beschrijft. Neen de
schrijver praat niet over lijden maar
geeft het gestalte een wezenlijke ach
tergrond van heel zijn werk. Het
is Faulkner gelukt ons in Lucas, de
neger, een mens te laten zien, pre
cies zoals wij er een zijn. Een mens,
die zich zijn waardigheid als mens ook
bewust is, zonder dat hij er over praat,
Als wij zouden zeggen, we zien dit
uit zijn daden ,dan stellen we hem te
agressief voor. Wellicht toont hij zijn
innerlijke waardigheid en sterkte het
meest in zijn beheersing om niet tot
daden te komen. Als Lucas in de ge
vangenis zit onder beschuldiging een
blanke vermoord te hebben, dan zwijgt
hij tegen de „autoriteiten", doch een
jongen, die hem kent geeft hij de op
dracht de vermoorde, die reeds begra
ven is, weer op te graven en te zien,
met welk een wapen hij is neergescho
ten. Dit is het begin van zijn redding.
Lucas bezat een pistool, maar niét met
zulk een verouderd wapen als het zij
ne, was de blanke in de rug neerge
schoten. Het wordt voor de jongen een
avontuurlijke tocht in de nacht, er ko
men er laten velen aan te pas, die
Lucas wel kennende, toch eigenlijk aan
zijn schuld nooit geloofden. Maar
wat zul je doen, Lucas is maar een
neger!
Lucas komt dus weer vrij, vrij ook van
alle blaam een blanke te hebben ver
moord. Onder alle spanningen blijft
deze „zwarte mens" zichzelf gelijk, be
heerst, waardig.
Het is inderdaad de grote verdienste
van Faulkner, dit probleem van Ame
rika op deze wijze ondèr de aandacht
te hebben gebracht. De neger wordt
recht gedaan en de blanke mens wordt
geconfronteerd met een kwaad, een
zonde, ze ingeroest dat men het niet
eens meer als een kwaad kan zien.
We hebben dus alle waardering voor de
inhoud van dit boek, maar wat te zeg
gen van de „vorm?".
Faulkner heeft ontegenzeglijk een
geheel eigen en bijzondere stijl, waar
voor wij echter niet veel bewondering
kunnen hebben. Ge weet, er is in de
laatste decenniën heel wat geëxperimen
teerd op dit gebied. Na de statige,
overladen zinnen, waarin schier ieder
een en vooral het letterkundige gilde
in de vorige eeuw zich uitdrukte is
er als een antipode de nieuwe zake-
lijkheidsvorm gekomen. We denken
aan het boek van Stroman, „De Stad".
Anderen probeerden hetzelfde, zij het
in een wat gematigder vorm. Nu pro
beert Faulkner het weer op een andere
wijze. Hij vertelt, zo op de manier,
waarop de primitieven het doen, ach
ter elkaar maar door, zonder lees
teken, zonder onderlinge samenhang
in de zinsdelen, zonder logische lijn
of een climax. Zinnen (we spreken
gemakshalve maar van zinnen, doch
we weten werkelijk niet wat het wel
zijn) zinnen dus, van een halve of ook
wel van een hele bladzijde zijn geen
uitzondering. Beter dan een lange be
schrijving over dit experiment, kan ik
een voorbeeld geven. Lees het volgen
de: „Afschuwelijk, hé? tengevolge
van de eenvoudige pech van het on-
somnabulisme van een oude neger-
kersl en toen, na die dans ontsprongen
te zijn door middel van een schema zo
simpel en waterdicht in zijn biologi
sche en geografische psychologie dat
het was, wat Cick hier „knots" zou
noemen, werd zijn plan weer ver
ijdeld door het feit dat vier jaar gele
ien een kind van wiens aanwezigheid
op aarde hij zich niet eens bewust was