„Gewijde" religieusiteit Tfamgrg egue Om ïafttiÜeMad Vrijdag 10 April 1953 T ZEEUWSCH WEEKEND Leest U de krant ook eens zo van I Pagina 4 oververtellen, dat beloof ik. Nu maar weer gegroet van jullie tante Truus. Roosje te Middelburg. Ja, dat was ze ker een mooi verhaal in dat boekje. Je hebt het wel gauw gelezen. Nu de juf frouw getrouwd is komt er weer een nieuwe hé? Maar jij zit toch niet meer bij de juffrouw is het wel, of alleen voor handwerken. Wat heeft jullie klas gegeven, dat weet je toch wel? Ver- geetmjjnietje te Grjjpskerke. Dat lijkt me een gewichtig werkje om zo'n feest jurk te maken. Hoe maak je die Geen wonder, dat je het in de vaeantie dan druk zult hebben. Wanneer is het feest Blijft die meester al de tijd bij jullie op school? Verdrietig voor hem, te we ten, dat alles zo lang onder water zal blijven staan. Hoe gaat het met de lammetjes? Cathrien L. te Serooskerke. Gefeliciteerd met de kleine Kees. Geen wonder, dat je die peuter zo lief vindt. Ze zijn ook zo schattig. Gistermiddag moest ik aan jullie denken, toen was ik ergens op bezoek, waar ook zo'n heel klein kindje was. Dat was ook zo lief, daardoor moest ik toen aan dat broer tje van jullie denken. Groeit het al een beetje? Is de rok af gekomen? Toch een heerlijk iets, dat je in de kerk mag spelen. Hoe staat het met het rapport? YVitborstje te Serooskerke. Was je niet een klein beetje bang, dat Kees zou huilen toen? Of huilt hij niet veel? Ik zal het fijn vinden, als ik van de zo mer een foto van hem krijg. Eigenlijk moeten jullie er bij staan. Zijn de sok ken nog op tijd afgekomen? Zulk heel klein naaiwerk is dat niet moeilijker dan een blouse voor je zelf of zo? Voor welke pop was het? Kolibrie te Grijps- kerke. Wat heeft die T. een goede ver jaardag gehad. Geen wonder, dat het echt feest voor haar was. Wat een leuke verrassing bracht Pa mee. Toen Ca- thrientje zag, dat je het kon opeten, was de angst wel gauw voorbij, is het niet? Heeft T. al wat van de kraaltjes gemaakt? Misschien moet je haar er een beetje bij helpen; van kralen kun je heel mooie dingen maken. Robbertje Bloedworst te ïerseke. Jullie hebben dan wel verdrietige dagen gehad. Was Opoe lang ziek geweest Ik kan me be grijpen, dat jullie haar missen zullen. Wat gaat je zus een grote reis onder nemen. Dat is ook weer erg, te weten, dat je haar zo lang niet zult zien. Vraag maar of ze lange brieven schrijft over dat verre land. Dan krijg je op die ma nier heel gezellig Aardrijkskundeles. Zou je mee willen? Girl te Goes. Ik ben door jullie straat gefietst, toen ze aan het graven waren, zodoende weet ik precies, waar jij haast een modderbad hebt genomen. Hoe gaat het nu met L. Eet ze al een beetje meer? Bij mij in de tuin begint ook al heel wat leven te komen. Maar ik heb niet zoveel kleuren in de hyacinthen als jij. Is de nieuwe jurk klaar gekomen? Zwaluwtje te Serooskerke. Welke bloemen heb jij in je eigen tuintje gezaaid? Ik zal het van de week ook eens moeten doen. Maar nu met die regen voel ik niet veel voor tuinieren. Met die oude pen heb je toch heel duidelijk geschreven hoor. Wat zal dat leuk staan, die rode trui op dat grijze rokje. Wordt het een groot kleedje dat je op school maakt? Zeeuwinnetje te Serooskerke. Dat on derwerp voor je opstel was niet zo heel gemakkelijk vind ik. Maar je hebt er misschien eerst heel wat over gelezen. Dat moet wel hé? Heeft je broertje een gezellige verjaardag gehad? Je kreeg een lekker kostje klaar te maken. Ik vind witlofsla heerlijk. Nu krijg je na de vaeantie zeker een nieuwe juf frouw om les te geven. Welke vakken gaf deze lerares? Hoe ging het met je andere repetitie? Hulsbesje te Oude- lande. Ik ben blij, dat ons Hulsbesje weer op de gewone plaats kan gaan groeien. Heb je mijn pakje al ontvan gen? Ja zeker. Van de week was ik ergens op bezoek en daar kwam juist een meisje uit school, die net zo'n pakje uit Amerika gekregen had. Ja, daar waren echt leuke dingen in. Het is goed bedacht om allemaal een Engel se brief terug te schrijven. Wonderlijk dat die tere sneeuwklokjes toch bloeien terwijl ze zo helemaal in het zoute water hebben gestaan. Was er veel be schadigd bij jullie? Wat een aardige tekeningen waren dat in je brief'. Ho- ningbytje te Sint Laurens. Ik begrijp niet, hoe je dat in één morgen klaar krijgt om bjj al die gezinnen even aan te gaan voor de bijdrage. Je zult je wel moeten haasten. Wat fijn, dat jullie iets leuks maken voor de kinderen in 's-Gr. Hoe ver sta jij met dat werkje? Welke versjes leer je op die zangles? „Want ik houd van het bier, ziet U. Ik wil ervan genieten. En zoveel pret tigs valt er tegenwoordig niet te bele ven zegt nu zelf(uit een bier advertentie). Voor de politie-rechter te Utrecht stond een man terecht, die zich in dron kenschap tegen de politie had verzet. De man had thuis narigheid gehad en getracht deze met twintig glazen bier weg te spoelen. „Een goede waard is beter dan een verre vriend" (uit een bier-adverten tie). Een beschonken logementhouder te Eindhoven zwaaide met een groot mes naar een zijner gasten. Deze gaf hem zo'n harde klap, dat hij aan de gevolgen ervan overleed. „Bier is de trouwe, altijd spranke lende lafenis, die Uw stemming pret tig houdt", (uit een bier-advertentie). Een 73-jarige inwoner van Den Haag moest worden ingesloten, daar hij on der drankinvloed verschillende malen gedreigd had zijn vrouw van het leven te zullen beroven. Minister mr dr dr J. in 'tVeld vroeg op de receptie bij de opening van het AmsterdamRijnkanaal vijf maal om een glas sinaasappelsap. Hij ontving niets. Tijdens het daaropvolgend diner kreeg hij met moeite een glas mine raalwater los. (Dat is erg, zegt U.). Tijdens de afscheidsreceptie van Mac Cloy, de Amerikaanse Hoge Commissa ris te Bonn, passeerde hem een zenuw achtige ober met een blad met glazen sherry. De ober gleed uit en Mac Cloy kreeg de inhoud over zijn costuum. Deze lachte vriendelijk en zei; „Hele maal niet erg." (En U zegt het hem na.) „Uit de nuchtere cijfers van de con- sultatiebureaux spreekt een zee van ellende." (mr dr J. in 'tVeld). Is dat misschien het grote geheim van het kleine glaasje Bols? (uit een advertentie). In Juli 1655 heeft Jan Van Riebeeck aan de Kaap de eerste wijnstokken ge plant. De Zuid-Afrikaanders doen hun Cal vinistische herkomst eer aan. Want zij leven Kuypers leuze, dat de Calvinis ten niet bij de chocoladeketel zijn groot gebracht, letterlijk na. (uit maandblad Timotheus). De Guldensporenslag (11 Juli 1302) heeft verhinderd, dat de Franse invloed tot de Noordzee is doorgedrongen; de slag heeft ons onze eigen cultuur doen behouden, (uit Dagblad voor de Graaf schap). „Het verdwijnen van de Franse wij nen uit onze samenleving staat gelijk met het verlies van een stuk Franse cultuur," klaagt het Vakblad van de handel in gedistilleerd, enz. Dit naar aanleiding van een voorgenomen ver mindering van het invoer-contingent van Franse wijnen. „Niet alleen grote dichters, ook ex acte geleerden hebben de wijn gepre zen". (uit Horeca). De Amsterdamse Vrouwelijke Stu dentenvereniging heeft ter gelegenheid van haar tiende lustrum, dat in Nov. a.s. wordt gevierd, een poëzie-prijs- vraag uitgeschreven. De auteur van het bekroonde gedicht ontvangt een assor timent wijnen en gedistilleerd. „Het wijngebruik is al zo oud als de menselijke beschaving", (uit Horeca). Een beschonken matroos trok op 10 April j.l. te Rotterdam het houten kruis met het opschrift „Voor hen die vie len", opgericht ter herdenking van door de Duitsers gefusilleerde vader landers, omver. En dan zegt men, dat de kranten niet meer interessant nieuws brengen....!! Uit „Ons Maandblad". J.WARTENA. Redacteur: H. M. SLABBEKOORN Oostsingel 60a, Goes. Het zal niemand verwonderen dat wij gaarne een gedeelte van onze ru briek willen wijden aan onze Zeeuwse Jeugdkampioene, Marietje Kasse uit Kleverskerke. Trots mag ze er op zijn en met ere zich de eerste vrouwelijke Zeeuwse damkampioene te noemen. Slechts weinigen van het zwakke ge slacht hebben nog haar kunnen ge toond op het 100-ruiten bord. In Marietje heeft zich ontpopt een genie, een rustige, zelfbewuste beoefe naarster van het damspel. Een eenvoudig meisje uit een een voudig gezin met nog twee jongere broertjes. Ze weet haar successen te dragen zonder een zweem van verhevenheid, waardig die als een voorbeeld gesteld kan worden voor vele ouderen. Met ons zullen velen haar verrich tingen gade slaan in de wedstrijd om het Jeugdkampioenschap van Neder land. Het zal haar niet aan belangstelling ontbreken en het is prettig te weten, dat er een damliefhebber is die spon taan heeft aangeboden, onder zijn ge leide te reizen en tijdens het tournooi aanwezig te zijn. Reeds vele keren heeft hij zijn pu pil vergezeld en het kampioenschap van Marietje was voor hem een even gelukkige alsof hij zelf kampioen was geworden. Nu ter ere van de kampioene en kele door haar gespeelde partijen. A. de Buck, wit, M. 16 Februari Kasse, zwart, 1953. 28X19, 14X23; 44—39, 14—19; 31—26, 4—9; 31—27, 22X31; 36—31, 7—11; 41—36, 2—7; 37—31, 7—11; 26x37, 1—7; 37—31, 11—17; 32—27, 22X31; 37—31, 20—24; J. Sinke, wit en M. Kasse, zwart, op 7 Maart te Goes. 1. 33—28, 19—23; 2. 28x19, 14X23; 3. 39—33, 9—14; 4. 32—28, 23x32; 5. 37x28, 14—19; 6. 41—37, 4—9; 7. 44—39, 10—14; 8. 50—44, 17—22; 9. 28x17, 11X32; 10. 37—32, 7—11; 11. 31—26, 2—7; 12. 32—27, 22x31; 13. 26x37, 11—17; 14. 37—32, 7—11; 15. 33—28, 18—23; 16. 34—29, 23x34; 17. 40X29, 12—18; 18. 39—33, 20—24; 19. 29x20, 15X24; 20. 44—39, 18—23; 21. 49—44, 5—10; 22. 47—41, 1—7; 23. 41—37, 7—12; 24. 46—41, 12—18; 25. 36—31, 10—15; 26. 31—26, 14—20; 27. 41—36, 9—14; 28. 37—31, 20—25; 29. 44—40, 14—20; 30. 39—34, 17—21; 31. 26x17, 11x22; 32. 28X17, 24—30; 33. 35 x 24, 19 x 26. Zwart gewonnen. Namens redactie van harte geluk gewenst en in de komende wedstrijd goed succes. Ter oplossing bieden wij aan twee problemen van een bekende Zeeuwse dammer, die naar wij hopen zodra zijn gezondheidstoestand het toelaat weer regelmatig op de wedstrijden zullen mogen begroeten. W. Lente, „Der Boede", Koudekerke. 1. 33—28, 19—23; 2. 3. 39—33, 9—14; 4. 5. 49—44, 10—14; 6. 7. 37—31, 17—22; 8. 9. 26X37, 11—17; 10. 11. 31—26, 17—22; 12. 13. 4741, 11—17; 14. 15. 31—27, 22x31; 16. 17. 34—30, 17—22; 18. 19. 31—26, 7—11; 20. 21. 26X37, 17—22; 22. 23. 30—25, 11—17; 24. 31—26, 14—20; 25. 25X14, 9X20; 26. 41—37, 5—10; 27. 39—34, 24—29; 28. 33X24, 19X39; 29. 44x33, 10—14; 30. 37—32, 14—19; 31. 50—44, 20—25; 32. 32—27, 22x31; 33. 26X37, 17—22; 34. 37—31, 12—17; 35. 35—30, 25x34; 36. 40 X 29, 23 x 34 37. 33—28, 22X33; 38. 38x40, 18—23; 39. 44—39, 13—18; 40. 40—34, 19—24; 41. 42—38, 8—13; 42. 46-41, 13—IS* 43. 45—40, 3—9; 44. 41—37, 9—14; 45. 37—32, 14—20; 46. 40—35, 18—22; 47. 39—33, 6—11; 48. 32—28, 23X33; 49. 38X18, 16—21; 50. 34—30, 11—16; 51. 30—25, 21—26; 52. 25X23, 26X37; 53. 18—13, 16—21; 54. 13—9, 21—27; 55. 23—18, 24—29; 56. 33X24, 27—31; 57. 36X27, 37—41; 58. 9—3, 47—41; 59. 3x 47 x 60. 18—13, 20—14; 61. 13—8, 14—5; 62. 9—3, 5—41. Zwart verloren. M. Kasse, wit en A. de Buck, zwart, op 28 Febr. 1953 te Middelburg. 1. 32—28, 18—23; 2. 38—32, 12—18; 3. 42—38, 7—12; 4. 47—42, 2—7; 5. 21—27; 20—25; 6. 37—31, 14—20; 7. 41—37, 10—14; 8. 34—30, 25 x 34; 9. 39x30, 4—10; 10. 44—39, 20—24; 11. 39—34, 17—22; 12. 28x17, 11x22; 13. 4944, 23—29; 14. 34x23, 19x39; 15. 44X33, 6—11; 16. 30x19, 14x23; 17. 50—44, 23—29; 18. 33X24, 22—28; 19. 32X23, 18x20; 20. 44—39, 10—14; 21. 39—33, 14—19; 22. 37—32, 5—10; 23. 46—41, 20—25; 24. 41—37, 10—14; 25. 32—28, 14—20; 26. 37—32, 19—23; 27. 28x19, 13x224; 28. 43—39, 11—17; 29. 39—34, 1—6; 30. 42—37, 8—13; 31. 31—26, 3—8; 32. 37—31, 17—21; 33. 26X17, 12x21; 34. 31—26, 7—11; 35. 26X17, 11X31; 36. 36X27, 8—12; 37. 27—21, 16X27; 38. 32x21, 13—18; 39. 33—28, 6—11; 40. 21—16, 9—13; 41. 16x17, 12x1; 42. 38—32, 1—7; 43. 32—27, 7—12; 44. 27—21, 24—30; 45. 35X24, 20X29; 46. 34X23, 18X29; 47. 28—22, 25—30; 48. 21—16, 29—33; 49. 48—43, 30—35; 50. 40—34, 35—40; 51. 34—29, 33x24; 52. 45x34, 13—19; 53. 16—11, 12—17; 54. 11—7, 17x28; 55. 43—38, 15—20; 56. 7—2, 20—25; 57. 38—32, 28x37; 58. 34—29, 24 x 33; 59. 2X31. Wit gewonnen. mm Zwart: 7, 10, 11, 13, 14, 15, 19, 26, 36 en 39. Wit: 22, 24, 25, 28, 30, 32, 37, 38, 41, 42 en 49. Zwart: 7, 8, 9, 10, 13, 15, 18, 22, 27, 28 en 36. Wit: 19, 20, 24, 25, 31, 33, 34, 37, 38, 39, 42 en 46. Beide problemen wit wint! Correspondentie: D. Ik kan voor deze nalatigheid geen verklaring vin den. Deze zaak komt goed. Inderdaad, il. zou dat ook liever doen, maar iedereen wil niet gaarne in de pers genoemd worden. Auteur onbekend voor mij! Wat maken jullie hiervan.?, Vrjjdag 10 April 1983, No. 2448 Uitgave van Oosterbaan Le Cointre N.V. Goes eet/a/sa UIT DE SCHRIFT We wezen er vorige malen al op hoe moeilijk, maar ook hoe noodza kelijk het is om in de religieuze we reld, waarin wij vandaag leven, en waarin de valse profetie haar grootste triomfen viert, de Schriften vast te houden in het geloof. Ook in onze feestviering. Want juist die viering van de christelijke feestdagen laat levensgroot zien, hoezeer men hoe langer hoe meer van het eenvoudige leven bij de Schriften afwijkt. Pasen ligt nu haast alweer een week achter ons. Maar als we goed Pasen gevierd hebben, dan hebben we „gewoon" ge daan. Dat wil zeggen, dat we toen heel gewoon, net als op de andere Zondagen naar de kerk gegaan zijn om daar het Evangelie te horen verkon digen. In dit geval dan het Paasevan- gelie. Dat was, als het goed was, de hoofdmoot van onze Paasfeestviering. Maar we zien, dat men door een overdreven godsdienstigheid steeds meer zich afkeren gaat van die gewone Evangelieverkondiging. Het eenvou dige leven uit het Woord lust men e'genlijk niet meer. En dan krijgt men dé „wijding". De tijd rond Pasen is daar vol van. We denken aan de Pas- sions-cultus. Velen, die nooit in de kerk komen, zouden niet graag een uitvoering van de Mattheüs-passion missen. Men wil op die manier zijn vroomheid beleven. En voorts zijn er de „wijdingsdiensten", die vooral de jeugd moeten trekken. Deze geest, die vandaag naar voren komt, zouden we in het algemeen kun nen aanduiden met het woord „sacra- mentalisme". Dat is in de theologische wereld die stroming, die het sacrament verheft boven het Woord. Niet meer de preekstoel, maar de avondmaalstafel in het middelpunt. We kenden dat reeds lang in de Roomse kerk. In het sacrament wordt Christus lichamelijk aanwezig gedacht. De verandering van brood en wijn in Christus' lichaam en bloed is de kern van heel de roomse eredienst en daaromheen beweegt zich de roomse vroomheid. En nu is dit het benauwende, dat der gelijke gedachten steeds meer in de kerken der reformatie ingang vinden. Dit is maar geen geleerd stukje theo logie, dat ons niet raakt, maar dat gaat ieder aan, omdat in dergelijke dingen de bevrediging wordt gezocht en gevonden van de algemeen reli gieuze behoeften. We denken aan de zgn. liturgische beweging, die ook in allerlei heilige, gewijde handelingen, waarvan het Avondmaal wel het centrale is, Chris tus werkelijl aanwezig acht. Niet meer op het Woord der belofte, maar op de gewijde handeling valt nu voor taan alle nadruk. Het groeit op deze manier naar de Roomse kerk toe, al probeert men op andere manier weer een dam tegen de toenemende roomse inloed op te werpen. Noemt Rome het Avondmaal een offermaaltijd, ook in protestantse kring werd enige jaren geleden een proefschrift verdedigd, waarin deze gedachte uitgesproken werd. Een opvatting, die door Calvijn altijd fel bestreden is. Het gaat om de gewijde sfeer, de mystieke stemming, die de eenvoudige Woordbediening gaat verdringen. De lijdens- en Paastijd zijn hier vol van. Het is eigenlijk een krachtiger her haling van de oude zonde waarin de kerk op de Paasmorgen zelf al viel. Wie in de Evangeliën de Paas- geschiedenis leest, valt het op, dat de kerk ook toen aan het Woord niet genoeg had. Men gaat naar het graf om het lichaam van Jezus te zalven. Ook hier een soort „wijding" in plaats van het horen en geloven van het Woord. Neen, we zeggen niets van de liefde, die eruit sprak, maar het was toch alles verkeerd. Het valt op, dat die vrouwen Jezus niet te zien krijgen. Neen, ze krijgen weer dezelfde preek, die ze van Jezus gehad hadden, toen Hij nog in Galilea was en toen Hij ook gesproken had van Zijn opstan ding ten derde dage. Ze zijn dat hele maal vergeten. Hen ligt meer de „wij ding" van zijn lichaam, dan het horen van Zijn Woord. Hier worden dan ook rechten gehandhaafd: Jezus verschijnt niet aan hen; door het Woord moeten ze er achter komen. En ze moeten met die boodschap naar de discipelen. Het Woord moet bediend. Hoe vierden we Pasen Door het Woord daarover te horen en te ge loven? Daarin zelfs, maar daarin ook alléén krijgt Christus' opstanding haar effect in ons leven. Paulus zegt in Romeinen 4, dat Christus opgewekt is om onze rechtvaardigmaking. Deze tekst is veelal misverstaan. Men heeft gemeend, dat deze tekst betekent, dat Christus opgewekt is vanwege onze rechtvaardigmaking. Onze rechtvaar digmaking zou dan oorzaak zijn van Zijn opwekking. Immers, zo redeneer de men dan, toen Christus gestorven was, kwam er een gerechtvaardigd volk, dat eigenlijk toen alleen nog maar bestond „in de raad Gods". En vanwege het aldus „imaginair" of denk beeldig bestaan van dit volk, moest Christus worden opgewekt. Maar zo is het niet. Wij moeten deze tekst zo lezen (zoals blijkt uit het verband); Christus is opgewekt, opdat wij ge rechtvaardigd zouden worden. En hoe worden we dan gerechtvaardigd Hoofdstuk 5 zegt: door het geloof. En het geloof is door het gehoor van het Woord. Daartoe is Christus opgewekt, opdat Hij als de Levende door zijn gezanten Zijn Woord zou doen uitgaan tot ons. Dat zullen we hebben te ge loven. Heel eenvoudig luisteren naar de prediking. We worden gerechtvaar- En toen ik Hem zag, viel ik aan Zijn voeten als een dode. Openbar. 1:17a. En toen ik Hem zag, Johannes had Jezus wel eerder geziendrie jaren had hij met Hem rondgewan deld, hij had met Hem aangelegen op het laatste Pasa. Ja hij ocas met Hem geweest op de heilige berg, toen Jezus door heerlijkheid omschenen was. en na de opstanding had hij Christus meermalen ontmoet. Waar om valt hij dan nu als een dode aan Jezus' voetenHerkende hij Hem misschien niet? Ja, toen wel. Hij noemt Hem Mensenzoon en hij voegt erbij „gelijk", om te kennen te geven, dat er wel overeenkomst was met de Here, zoals hij Hem vroeger gekend had, maar er ujas ook groot verschil. Nu is het een en al schit tering van Hem. Leest maar de tekening in vers 1317. De Open baring spreekt in symbolen. Het is hier alles zinnebeeld ter aanduiding van geestelijke werkelijkheden, aanschouwelijke voorstelling van denkbeelden, of van wat hetgeen metterdaad is, doch niet op zinnelijk waarneembare wijze bestaat. Jo hannes ziet Christus in volle heer lijkheid, in Zijn koninklijke waar digheid. En Johannes deelt mede hoe hij, 's Heren heerlijke verschij ning aanschouwende in zijn visio naire toestand, daardoor ze over weldigend werd, dat Hij machteloos aan 's Heren voeten neerviel, roer loos als levenloos: Dat was het ge volg van 's Heren heiligheid en hemelse majesteit, waarvoor zelfs de engelen zich het aangezicht be dek ken. En toch was het niet louter schrik en angst, die hem deed neder- vallen. Let er maar op, hoe hij viel. Wanneer wij iets zien dat vreselijk is, deinzen wij terug. Ook de wach ters bij Jezus' graf vallen ter aarde als doden. Maar Johannes deinst niet terug, wijkt niet van Hem af, maar valt naar Hem toe, aan zijn voeten. Christus kwam ook niet om hem te bederven. Christus kwam niet in toorn, maar om hem te tonen, hoe Hij zijn gemeente zegenen en be schermen zal al die komende eeuwen door. Zo zullen de gelovigen Hem ook eenmaal zien om vol vreugde, maar ook vol eerbied voor Hem te staan, die zich voor ons vernederd heeft, maar nu ook uitermate zeer verhoogd is. digd onder de preek. En daardoor krijgt Christus' opstanding effect in ons le ven. Dat is Pasen vieren, dat is Paas- liturgie. In het gewone Woord. Zo zal Christus zaad zien. Niet door ons wij den, maar door Zijn weiden! Laat deze Woord-rijkdom levende werkelijkheidblijven, temidden van allerlei religieusiteit, die van het Woord afvoert. Christus liet met de preek beginnen op de opstandingsdag, toen ze Zijn lichaam wilden „wijden" en het Woord van Galilea lieten lig gen. Werk hiermee Pasen, dat een week achter ons ligt, maar waarachter nog geen punt staat, uit in uw leven. En blijf hierin gewoon doen, nu men dit eigenlijk een beetje ongewoon gaat vinden. MARNIX. „Ongenode gast", door William Faulkner. Ver taald door Apie Prins. Uitgave van de Wereldbibliotheek Am sterdamAntwerpen. Dit boek, dat in 1950 de Nobelprijs voor Letterkunde verwierf, wachtte al enige tijd op bespreking. Eigenlijk heb ik het al een keer weggewerkt tot on der aan de stapel boeken, welke op een bespreking wachten. Deze inlei ding doet al vermoeden, dat er wat „aan hapert". Dit is ook inderdaad zo, doch waarschijnlijk liggen de moeilijk heden anders dan de lezer vermoedt. William Faulkner, die in Amerika in de staat Mississippi woont, vertelt over wat hij ziet en zelf diep doorleeft in het grote Amerikaanse probleem: het rassenvraagstuk. De schrijver is sober, en zeer impressief in zijn beschrijving. Ons worden gruwelverhalen van lynchpartijen bespaard. Maar indrin gend is dit boek wanneer het 't geeste lijk lijden van de neger Lucas Beau- champ, die zulk een lynchdood vlak bij zich weet, beschrijft. Neen de schrijver praat niet over lijden maar geeft het gestalte een wezenlijke ach tergrond van heel zijn werk. Het is Faulkner gelukt ons in Lucas, de neger, een mens te laten zien, pre cies zoals wij er een zijn. Een mens, die zich zijn waardigheid als mens ook bewust is, zonder dat hij er over praat, Als wij zouden zeggen, we zien dit uit zijn daden ,dan stellen we hem te agressief voor. Wellicht toont hij zijn innerlijke waardigheid en sterkte het meest in zijn beheersing om niet tot daden te komen. Als Lucas in de ge vangenis zit onder beschuldiging een blanke vermoord te hebben, dan zwijgt hij tegen de „autoriteiten", doch een jongen, die hem kent geeft hij de op dracht de vermoorde, die reeds begra ven is, weer op te graven en te zien, met welk een wapen hij is neergescho ten. Dit is het begin van zijn redding. Lucas bezat een pistool, maar niét met zulk een verouderd wapen als het zij ne, was de blanke in de rug neerge schoten. Het wordt voor de jongen een avontuurlijke tocht in de nacht, er ko men er laten velen aan te pas, die Lucas wel kennende, toch eigenlijk aan zijn schuld nooit geloofden. Maar wat zul je doen, Lucas is maar een neger! Lucas komt dus weer vrij, vrij ook van alle blaam een blanke te hebben ver moord. Onder alle spanningen blijft deze „zwarte mens" zichzelf gelijk, be heerst, waardig. Het is inderdaad de grote verdienste van Faulkner, dit probleem van Ame rika op deze wijze ondèr de aandacht te hebben gebracht. De neger wordt recht gedaan en de blanke mens wordt geconfronteerd met een kwaad, een zonde, ze ingeroest dat men het niet eens meer als een kwaad kan zien. We hebben dus alle waardering voor de inhoud van dit boek, maar wat te zeg gen van de „vorm?". Faulkner heeft ontegenzeglijk een geheel eigen en bijzondere stijl, waar voor wij echter niet veel bewondering kunnen hebben. Ge weet, er is in de laatste decenniën heel wat geëxperimen teerd op dit gebied. Na de statige, overladen zinnen, waarin schier ieder een en vooral het letterkundige gilde in de vorige eeuw zich uitdrukte is er als een antipode de nieuwe zake- lijkheidsvorm gekomen. We denken aan het boek van Stroman, „De Stad". Anderen probeerden hetzelfde, zij het in een wat gematigder vorm. Nu pro beert Faulkner het weer op een andere wijze. Hij vertelt, zo op de manier, waarop de primitieven het doen, ach ter elkaar maar door, zonder lees teken, zonder onderlinge samenhang in de zinsdelen, zonder logische lijn of een climax. Zinnen (we spreken gemakshalve maar van zinnen, doch we weten werkelijk niet wat het wel zijn) zinnen dus, van een halve of ook wel van een hele bladzijde zijn geen uitzondering. Beter dan een lange be schrijving over dit experiment, kan ik een voorbeeld geven. Lees het volgen de: „Afschuwelijk, hé? tengevolge van de eenvoudige pech van het on- somnabulisme van een oude neger- kersl en toen, na die dans ontsprongen te zijn door middel van een schema zo simpel en waterdicht in zijn biologi sche en geografische psychologie dat het was, wat Cick hier „knots" zou noemen, werd zijn plan weer ver ijdeld door het feit dat vier jaar gele ien een kind van wiens aanwezigheid op aarde hij zich niet eens bewust was

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 3