De energie van het gebed UaoA <m^e fyieJken Ons tMMÜMad Vrijdag 13 Maart 1953 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 en de drie mannen doken omlaag. De eenbeen kwam grinnekend boven met het kwartje tussen de tanden. Later hoorde ik, dat dit driemanschap altijd samen optrad en zijn kunsten vertoon de, maar dat ze de mismaakte de eer lieten van het opduiken van het geld. Dat kwam hem wel toe, vonden ze, want hij was ook een been kwijt ge raakt door een haai. Maar de winst werd later eerlijk gedeeld! F. m m m -S A AI 4 ■si i Dezer dagen las ik enkele verhalen van de vluchtelingen uit 't rampgebied, en dan denk je bij jezelf: ,,Zou ik dat nu óók allemaal mee kunnen maken, zonder dat mijn geest er door gekrenkt werd?" Dan lees je weer van mensen, die te rugkeren naar hun vroegere woon plaats. 'k Vind het een enorme presta tie. Diezelfde avond las ik in mijn Bijbel de geschiedenis van Hagar. Die was ook gevlucht. Niet voor het water, maar voor haar meesteres. Ik zag ze in mijn gedachten zitten bij de water put in woestijn, tobbend hoe het nu verder moest. Ze had sohuld, daar was niet aan te twijfelen. De bestraffing, die ze ontvangen had, was wel verdiend. Had ze wel mogen vluchten? Ze was toeft dienstbaar? Waar moest ze van teven in deze af zondering De waterbron had ze toch bij zich? zul je zeggen. Ja, maar dat alleen was niet genoeg. Ze kon haar dorst wel lessen, maar waar moest ze van be staan? Haar bron van inkomsten was weg. Ze was in de woestijn. In de afzonde ring dus. En juist dóór ontmoet ze de Christus. Mijn beste zieken; toen dacht ik aan jullie; jullie, die ook uit het volle leven zijn afgezonderd. Niet totaal, dat weet ik wel, maar je hebt toch meer tijd om het verleden en heden door je gedachten te laten gaan. En dan zul je het ook moeten zeggen. „Daar is schuld Daar is bestraffing Daar is een waterbron Daar is een woestijn", maar ook: ,,Hier is de Christus!" En dan staat er zó in Gen. 16: ,,En de Engel des Heren vond haar" Voelt U Gods opzoekende liefde? Zo vindt Hij ook jullie, nadat Hfl korter of langer tijd naar je heeft ge zocht. Hij vindt je wellicht in de woestijn der verdrukking als vluchte ling. Dat is niet zo erg, als Hij je dan maar vindt bij de waterbron. De waterbron van Zijn Woord. On- (dtputtelflk is de voorraad en je ont moet er de Christus. En Hij zeide tot Hagar.- „Van waar komt gij en waar zult gij heengaan?" Kom je van het rampgebied of uit een der dorpen uit de omtrek? Lig je ern stig ziek en voel je jezelf een „woestijn- mens"? Vrees niet! Christus is daar bij de waterput, en Hij zegt: Keer wederom; weder naar het oord waar Zijn beloften ja en amen zijn, waar leeftocht is en behoudenis des levens. Des Levens, ja, want Ha gar noemde de put: Laohal-Roï, dat is: God der Levenden, die mij ziet. God zag naar Hagar om, en' Hagar naar God. Jaren later woonde Izaak bij dezelf de put. Ook Hij had er zijn tent opge slagen. Slechts met Christus zelf kun nen we het Leven èn het ziek-zijn dra gen. In overgave. Hagar z&g toen Jezus haar vond. Dankbaarheid en blijdschap was er nd de verlossing. En jullie? God schenke je algehele genezing voor geest en lichaam. ALBERT, Mijn beste nichtjes en neven, Een week of wat geleden zette ik een raadsel in ons hoekje, dat was ingezon den door Leeuwerikje. Je moest uit de opgegeven zinnen heel wat dierennamen halen. Een ander nichtje van ons, Edelweis, maakte van die oplossing zo'n aardig gedichtje, dat ik dacht, dat moeten ze allemaal eens lezen. Daarom zet ik dat gedicht deze keer maar eens in ons houtje. Hier komt het. DE DIERENOPTOCHT. Een eekhoorn, die was nummer één! De ree was 't tweede dier, De sik die bracht er drie bijeen, Het paard was nummer vier. De arend vijf, de wolf was zes, De bij was nummer zeven. Acht was de eend, die liep niet best, En riep: „Toe, wacht eens even". De negende kroop uit 't riool, En was een dikke rat. De aap, de tiende, kwam uit school, In een heel grote stad. De vink die tierelierde luid: „Ik, ik ben nummer elf'. De nis was twaalf, een slimme guit, Uit 't onderaards gewelf. De slak was dertiend', en de kat Was veertiend' in de rij. De tor was vijftiende, en had Wel iets weg van de bij. De. aal die was de zestiend', en De specht was zeventien. De mier zei: „Raad eens wie ik ben; Ik ben nummer achttien". De kwartel die was negentien. En twintig was een wesp. Die zei tot d' een en twintigste: „Uil, trap niet op mijn gesp". Dat zijn er een en twintig saam, Zij zijn uit véld en bos. Zij koom'n uit aller dieren naam; En allen zijn ze los. „Zeg" vroeg er plots een uit de rij: „Waar gaan we toch naar toe?" Hoor toch die eend eens" zei de bij, „Die wordt zeker al moe". Allen gaan we naar 't „Zeeuwsch [Weekend", Blij dansend hand in hand. Aan wie is dat blad niet bekend? 'tls HET blad van Zeeland. We verstoppen ons in zinnen, En wie ons allen vindt, Kan daar een mooie prijs mee winner, Daar heeft recht op elk kind. En is alles achter de rug, En zijn de prijzen al besteld, Dan gaan we allen weer terug, Naar bos, of hei, of veld. Door Edelweis. Nou hoe vinden jullie dat? Is het niet knap gedaan? Als er nog meer zulke knappe dichters of dichteressen onder ons zijn, dan moeten die bij een wedstrijd maar eens laten zien, wat ze kunnen. Nu eindig ik met spoed, anders wordt ons hoekje veel te groot. Dag allemaal. Jullie TANTE TRUUS. Goudvisje te Serooskerke. Zijn jullie aan het ballen? Heb je de knikkertijd dan overgeslagen. Hier knikkert alles, dat het een lieve lust is. Ballen is ook Hoofdklasse-partij uit onze provincie gespeeld in dit seizoen. 1. 32—28 18—23 2. 38—32 12—18 3. 43-38 7-12 4. 49-43 1-7 5. 34-30 20-25 6. 31-27 25x34 7. 39x30 17—21 8. 44—39 15—20 9. 30—25 20—24 10. 40-34 10-15 11. 34—29 23x34 12. 39x30 18-23. De opening is langs bekende en voor velen vertrouwde banen gespeeld. 13. 50-44 12-18 14. 44-39 7-12. 4440 verdient de voorkeur. Wit dreigt nu 27—22, 2520, 40x18 enz. en schijf 27 gaat verloren, Zwart is dus verplicht 2126 of 14—20 te spelen. 15. 37-31 21-26 16. 39-34 26x37. De nu volgende uitruil had Wit kunnen verhinderen door op 21—26 van Zwart, 41—37 te spelen. Zwart is dan gedwongen tot 1420 waarna Wit laat volgen 3025, 17. 42x31 24-29 18. 33x24 14-20 19. 25x14 9x40 20. 35x44 15-20 21. 30-25 20-24 22. 41-37 4-9 23. 47-42 5-10 24. 31-26 10—14 25. 37—31 14-20 26. 25x14 9x20 27. 46-41 20-25 28. 41-37 24-29 29. 43-39 29-33. Hier was 4440 of 39 de aangewezen voortzetting of 25—30 speelt hij 39—34. Zwart kan ook 29—34 spelen inplaats van 25-30 waarna volgt 43—39 en 48x39. 30. 38x29 23x43 31. 48x39 19-24 32. 42-38 3-9 33. 27-22 18x27 34. 31x22 13-19? daar 1217 niet gaat wegens 26—21 en 28—22. Om dat te verhinderen had wit bij de volgende zet niet 39—33 maar 39—34 moeten spelen. 35. 39-33 12-17 36. 44-40 gedw. 9-14. Deze 4440 was verplicht daar dreigde 26-21, 28-23, 38-33, en 32x14. Welis waar kan Wit nu toch een dam halen door dezelfde zetten maar de dam wordt dan af genomen door 2430! 28 en 25x14 met ons inziens gewonnen stand door de sterke schijf op 30. 37. 40-34 ,14-20 38. 36-31 24-30 39. 31—27 30x39 40. 33x44 8-13 gedw. 41. 44-39 19-24 42. 26-21. een fijn spel. Ik zie geen kans om het met vier te doen. Met drie, dat gaat me nog goed af. Dat was een pracht- program voor dat zangfeestje. Er zijn er enkele bij, die ik niet ken. Fijn dat je op het orgel al zulke mooie verzen kunt spelen. Oranjebloempje te Seroos kerke. Het patroon van die rok is heel mooi. Hoe lang heb je daaraan ge werkt? Krijg ik in de volgende brief dan een draadje van die wol, dan weet ik precies hoe je er uit zal zien, ais je al dat nieuws aan hebt. Maar het is nog een heel breiwerk eer je allés klaar hebt. Wat een rust, dat jullie goed bericht van de familie op R. kregen. Was het gezellig op het feest bij het nichtje? Daar tijdnood een woordje ging mee» spreken offerde wit schijf 26 geheel over» bodig. 4217x26 43. 38-33 13-19 44. 39-34 24-30? Wij geven de voorkeur aan 11—17 en 16x7. Nu komt Zwart nog in moeilijkheden 45. 22-18 30x39 46. 33x44 2-7 47. 28-22 20-24. Dat Wit nog zover is opgedrongen is een gevolg van Zwarts slechte 44e zet. Het zal nu nog een hele toer worden on» danks een schijf meer de partij te winnen. 48. 32-28 7-12 49. 18x7 11x2 50. 22-17! 25-30 51. 17-12 30-34 52. 28-22 24—29 53. 22-18 29-33 54. 27-22 34-39 55. 44-40 39-43 56. 12-8 2x13 57. 18x9 43-49 58. 40-35 49-21 59. 9-4 33-39 60. 4-10 19-24 61. 22-18 39-43 62. 18-13 21-3 63. 10-4 24-29.64. 35-30 29—33 65. 30-25 33-38 66. 25-20 3x25 67. 13-8 43-49 68. 37-32 38x27 69. 4x36 49—32 70. 8-2 25-3 71. 45-40? 3-12 72. 2-24 12x45 na enige zetten maakte Wit een. schrome lijke vergissing en verloor. Zeven dagen van huis voor een te spe len competitiewedstrijd in de Zeeuwse Dambond. Renesse vertrok op Zaterdag 31 Januari naar Bergen op Zoom voor het spelen van een wedstrijd tegen D.O.S. II te Bergen op Zoom. 's Avonds op de terugreis kwam de bus om 9.30 uur aan bij 't veer Anna Jacoba Polder, vanwege de gevaarlijke zee stroming zette men niet over. Na enig wachten oordeelde men het raadzaam door de gevaren die dreigden te vluchten en men kwam terecht in Steen bergen, waar de nacht in een' hotel werd doorgebracht. Zondag 1 Februari werd het noodzakelijk ook daar te vluchten en het gezelschap werd op stichting „Vrederust" bij de damvereniging waar tegen was ge speeld liefderijk ondergebracht. Dit duurde 5 dagen, daarna is de terugreis aanvaard via Utrecht, Rotterdam, Dordrecht, Zierik- zee. Zondag 8 Februari kwamen ze thuis na een tocht door modder, over dijken lo pende 6 uur aan één stuk, van ZierikZee uit. Meerdere leden van Renesse hebben hun have en goed verloren. Doordat de penningmeester ook ijlings de vlucht had moeten nemen is de kas prijs moeten geven aan binnen gedronegen water. De ontvangen brief sluit met: „Uit één en andef zult U begrijpen, dat wij een allerminst prettige week achter de rug hebben, de verwarrende berichten, de angsten wat er thuis gebeurd was. Eén onzer leden ontmoette zijn vrouw op de haven van Bergen op Zoom, geëvacu eerd! Laten we hopen onze plaats weer te mogen innemen in de rijen der leden van de Zeeuwse Dambond." Kunnen jullie uitzoeken langs welke weg deze kleine peuters thuis kunnen komen? van Vrijdag 18 Maart 1953, No. 2421 Uitgave van Oosterbaan Le Cointre N.V. Goes eewscH u/eexe/fD In De Waagschaal kon men dezer dagen het volgende bericht uit een der Amerikaanse kranten overgenomen, lezen: „In een Amerikaans tijdschrift vond ik een advertentie, die mij trof. Boven een kruis lees ik de woorden: „Hoe bidden De tekst van de advertentie luidt: „Hoe bidden en resultaat bereiken? De weg, om resultaten te bereiken ligt open voor u, als u weet, hoe te bidden en hoe de gaven te verkrijgen, die God voorraad heeft voor hen, die Hem liefhebben en geloven. Leer de magi sche formule voor een succesvol gebed. Ziehier enkele verbazingwekkende dingen, over welke deze formule u onderricht: Wanneer bidden? Waar bidden? Hoe de magische formule bidden, om succes en gezondheid te verkrijgen door gebed, om werk te vinden door gebed, om geld te winnen door gebed, om anderen te beïnvloe den door gebed? Plus vele andere waardevolle instructies, die u helpen zullen te verkrijgen wat u nodig hebt. Vijf dagen proef Zend geen geld! Stuur vandaag nog heel eenvoudig uw naam en adres en zend dan na ont vangst van de magische formule een voudig een dollar en onkosten voor verzending. Ik garandeer u absoluut, dat u meer dan tevreden zult zijn over de in vijf dagen verkregen resultaten. Indien niet, op verzoek zal uw geld u- dadelijk worden teruggezonden, zonder dat u vragen worden gesteld. Doe uw bestelling zonder een minuut te ver liezen bij Atomic Books, 507 Fifth Av., Dept. Pag. 10 New-York 17 N.Y." Wie een beetje op de hoogte is van de toestanden in Amerika, weet dat de opsteller van deze advertentie geld verdienen kan zónder er om te bidden. Wanneer hü een millioen briefjes ont vangt met elk één dollar ingesloten en, laat ons zeggen, dat de helft na vijf dagen de moeite neemt om die dollar terug te eisen (de andere helft zal het gemakshalve wel laten lopen!), dan houdt hij toch nog een slordige half millioen over en daar kan hij voor 1953 althans weer tevreden mee zijn. Hij komt er wel zónder te bidden. In Amerika kunnen dergelijke dingen gebeuren. Er is daar met de godsdienst nog altijd heel wat geld te verdienen. Maar afgezien nu van deze zakenman, die er op zijn manier 'n voordeeltje uit slaat, blijkt uit zo'n advertentie hoe de massa in Amerika over „bidden" denkt. Wie dat wel eens heeft meegemaakt in de zg. „gebedssamenkomsten", die daar heel gewoon zijn, weet hoe dat er naar toe gaat. Wanneer de samengestroom de menigte in extase is gebracht, gaat men „bidden". Die er lust in heeft be gint maar. Na hem volgt een ander, een derde, een vierde en uit alle hoe ken van de zaal volgen bidders en bid- sters, die het waarschijnlijk allemaal best bedoelen. Maar aan het ijdel ver haal van woorden is geen einde. Het komt allemaal op hetzelfde neer: bid den voor de nood der wereld, voor een zieke vader, voor een drankzuchtige broer, voor een op het slechte pad ver kerend zusje enz. De verlanglijst heeft geen eind. En men bidt maar. Zijn er bepaalde dringende noden, dan worden er gebedssamenkomsten uitgeschreven, waarheen de massa samenstroomt om gezamenlijk te bid den en het verlangen, dat er leeft, ken baar te maken. Zó is de mentaliteit en uit zo'n men taliteit is het mogelijk, dat adverten ties tenslotte opkomen van avontu riers, die op die mentaliteit gaan spe culeren. We zijn in deze sfeer niet ver 'meer verwijderd van het heidendom. De Chinezen hebben gebedsmolentjes en wanneer ze dat molentje maar laten draaien op de zucht van de wind, be tekent iedere wiekslag een gebed tot zijn godheid. De heidenen kunnen óók bidden. Ook Rome zoekt het in de veelheid van woorden en wie veel pa ternosters bidt en zijn rozenkrans vaak doorbidt is een goed kerklid. Wij noe men dat „bidden", tussen aanhalings tekens. Want het is geen bidden, het is een ijdel verhaal van woorden. Het is een in zichzelf verloren mens heid, die in haar grote en bittere nóód, geen uitweg meer weet en in de god heid, de grote goede maar ook ietwat grillige „Sint" ziet, die zijn cadeautjes klaar heeft liggen en „soms" uitdeelt, wanneer er om gevraagd wordt. En dan komen er natuurlijk de zoge naamde „onverhoorde gebeden", want God is géén sinterklaas en Hij deelt géén geschenkjes uit. En zo rijst dan weer de twijfel, het ongeloof en ten slotte de wrange spot, en vraagt de wereld: „is er wel een God?" Het wordt tijd, dat wie nog prijs stelt op de naam van „christen" zich eens gaat bezinnen op wat bidden eigenlijk is. En het antwoord op die vraag krij gen we nooit, wanneer we niet terug keren tot de oude belijdenis van de Kerk, dus tot het Woord van God, waarin we lezen kunnen wat bidden is, hoe we te bidden hebben en wie er bidden kan. De catechismus noemt h^t gebed het „voornaamste stuk der dankbaarheid". Dat zegt al heel veel voor wie even nadenkt. Dat snijdt al direct een zeer grote categorie van mensen af, die in hun leven nooit aan de dankbaarheid zijn toegekomen, te weten dan, de dankbaarheid, zoals de Schrift ons die leert. In de tweede plaats kan niemand bidden, die niet „zijn nood recht heeft leren kennen", zegt diezelfde oude, vertrouwde catechismus. En wat is die nood? Dat ik arm ben? Dat ik ziek ben? Dat ik door de watersnood alles ben kwijt geraakt? Dat ik oud ben en eenzaam? Dat de wereld naar de af grond raast? Dat er een nieuwe we reld-oorlog op komst is? Er is geen sprake van! Die nood, dat zijn mijn zonden. Dié moet ik ken nen, „recht" kennen als mijn persoon lijke nood. Al het andere is bijkomstig, valt eigenlijk weg bij «lié nood. En het is in dié nood, dat ik tot God te bid den heb. Zo staat het in de belijdenis der Kerk, zo staat het ook in de Schriften en zo alleen is de waarheid. Al wat anders over het bidden gezegd wordt is een dwaasheid bij God. Wie Christen wil zijn, zal tot deze waarheid moeten terugkeren, wil hij waarlijk iets gaan begrijpen van de „energie" van het gebed. Want daar over schrijft ons de apos tel Jacobus, wanne.er hij zegt„een krachtig gebed des rechtvaardigen ver mag veel." Wie is dierechtvaardigt, die alleen maar bidden kan en bidden mag? Dat is niet hij, die rechtvaardig is in eigen oog, dat is ook niet de mens, die extra vroom is en boven de anderen uit steekt en die daarom meer invloed bij God in zijn bidden zou hebben dan anderen. Die „rechtvaardige" is hij, die i~i rechte verhouding tot God staat. Hij moet een kind van God zijn, een gelovige, die de hand heeft leren leggen op het Woord van God en daar zijn „ja" op heeft leren zeggen, daaruit „zijn nood" heeft leren ken nen. Deze mensen kunnen spreken van UIT DE SCHRIFT En Ik zal haar wezenspreekt de HEERE, een vurige muur rondom. Zach: 2 5a. De heerlijkheid van Jeruzalem, de kerkstad, zal allereerst liggen in haar uitgestrektheid. Zij zal dorp- stad zijn wegens de veelheid van haar inwoners. Maar zit er nu aan die heerlijkheid niet een gevaarlijke kant? Vooral vroeger toch was een open dorp practisch niet te verdedi gen tegen vijandelijke aanvallen, in tegenstelling met een ommuurde stad. Daarom hadden zelfs kleine plaatsen vaak nog een muur. Maar ook op deze vraag geeft ons visioen het antwoord. Die dorpstad zal veiliger zijn dan de sterkste vesting. Want de HEE RE Zelf zal haar wezen een vurige muur rondom! De moderne oorlog maakt alle stadsmuren waardeloos. Je bent nu nergens meer veilig. Maar vroeger werd de veiligheid van een stad vooral bepaald door de sterkte van haar muren. Heeft het niet ongeveer drie jaar geduurd voordat Jeruzalem zich overgeven moest aan de Assyriërs? Hoe sterk moet de kerkstad dan niet zijn, om ringd als zij is aan alle kanten door een muur van vuur. Deze maakt haar ten enen male onneembaar. Geen vijand kan in die muur een bres schieten of daar overheen klimmen. En de HEERE Zelf is die muur. Hij, de trouwe Verbondsgod, om ringt Zijn volk met Zijn bescher ming, zodat het onder Zijn hoede volkomen veilig is. Dit verklaart het raadsel, dat de kerk zich altijd heeft kunnen handhaven in de strijd der geesten.En wanneer die strijd in toe nemende felheid tegen haar woedt kan dat haar rust geven en bemoe digen. De vurige muur van 's HEE- REN bescherming maakt dan ook alle bezorgdheid en vrees voor Zijn volk overbodig, ja zondig. Is dat geen twijfel aan de waarachtigheid van Zijn verbond en belofte-woor den? Maar is die waarachtigheid niet alle eeuwen door openbaar ge worden? Ja, is zij in Jezus Christus niet voor eeuwig bevestigd? Hij, de overwinnaar van de machten der hel, is met de Zijnen, met Zijn kerk al de dagen tot de voleinding der wereld. Zo staat gij niet alleen en onbeschermd in een strijd als bur gers van de stad Gods. Maar zo moet gij dan ook niet al leen willen staan, d.w.z. in eigen kracht. Want wie buiten de muur rondzwerft, loopt gevaar door het geweld van de vijand neergeslagen te worden. Binnen de muren echter zijt gij veilig. de „energie van het gebed", want in hèn bidt de Geest met onuitspreke lijke verzuchtingen. Zij zijn het die hun nood recht hebben leren kennen, de nood van hun zonden. En die men sen hebben geen ijdel verhaal van woorden nodig. Ze spreken gewoon tot God als een kind tot de Vader spreekt, zij hebben begrepen wat de Heiland hen heeft geleerd in dat kinderlijk eenvoudige „Onze Vader, Die in de hemel zijt". En die bidders weten, dat God vol strekt geen sinterklaas is, die aardse schatten uitdeelt. Zij weten dat er stormen van oordelen over de wereld zullen komen, dat oorlogen, watersno den, pestilentiën niet zullen 'ophouden, dat ziekte en kommer en ellende zullen doorgaan. Zij zijn ook geen dwingers bij God om daar een eind aan te ma ken. Ze geloven in Gods wijs bestuur en zij weten, dat al deze dingen gelui den zijn van Zijn naderende voetstap pen. En die voetstappen zijn niet hun nood, maar dat zij nog zo weinig be reid zijn om hun Vader te ontvangen, te ontvangen in die voetstapen, dat is hun nood, en dat drijft hen tot het gebed. De energie van het bidden, zij is de onweder-tandelijke kracht van het ge bed om de komst van het Koninkrijk, een gebed dat zeer zeker verhoord wordt. Elke „gebedssamenkomst", waar ook en door wie qok georganiseerd, die niet deze Schrift tot norm heeft, blijft een ijdel verhaal van woorden en reikt niet verder dan het plafond van de zaal waar men bidt. Luisterde men toch naar de belijde nis der Kerk! Marnix. Van de weke sprak ik een van de evacuees die bie ons op 't durp te land bin gekommen en die zee teuge me, dat naer zien gedacht de ellende die nae de ramp van de overstroming over de mensen komt arger is as de ramp zeivers. Ik begreep zien bedoeling. Noe spreekt 't vanzelvers asdat de grootste smart is geweest het verlies an men senlevens. Dat is het argste van alles wat een mens ken overkommen. Mae as we dat noe buiten beschouwing lae- ten, dan ken ik ter inkommen dat deuze man zo sprak. Hie stong met z'n 'anden in z'n zakken over de wegt te kieken, het land in, waerdat de boe ren en der knechts bezig bin met het wark. Ze bin weer drok an 't ploegen en daer stong me makker zo is nae te kieken en toen begreep ik wat dat er deur z'n heen most gaen, ook al sprakke we der varders geen woord meer over. Hie heit alles verspeult wat dat ie bezat, z'n land staet met ieleke vloed nog onder waeter en ieleke keer komt er meer zout in. Z'n paerden bin verdronken, z'n boerderie is niet te bereiken en de landbouwwerktugen staen te roesten. En dan stae je zei vers met je 'anden in je zakken an de wegt te kieken nae aere boeren en der knechts, die weer drok an 't werk bin om het land klaer te maeken vo' de nieuwe oegst. Dat is een verdriet, waerdat geen mens die er buten staet ken in kom men. Dat mot je zeivers meemaeken en dat ken je allenig in je eigen maer verwerken. En dat is de ellende, die vandaeg an de dag nog over een 'oap slachtoffers komt. En zo bin der ook aere gevaaen. Gevallen van 'eel aere aerd, mae dat toch op hetzelfde neer komt. Je 'oort noe al weer 'eel wat klachten en verhaelen over de slechte verhouding tussen evacuees en de mensen waerdat ze onderdak gekre gen 'a. Och dat is allemael mooi ro

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 3