De energie van het gebed
UaoA <m^e fyieJken
Ons
tMMÜMad
Vrijdag 13 Maart 1953
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
en de drie mannen doken omlaag. De
eenbeen kwam grinnekend boven met
het kwartje tussen de tanden. Later
hoorde ik, dat dit driemanschap altijd
samen optrad en zijn kunsten vertoon
de, maar dat ze de mismaakte de eer
lieten van het opduiken van het geld.
Dat kwam hem wel toe, vonden ze,
want hij was ook een been kwijt ge
raakt door een haai. Maar de winst
werd later eerlijk gedeeld! F.
m
m
m
-S
A
AI
4
■si
i
Dezer dagen las ik enkele verhalen
van de vluchtelingen uit 't rampgebied,
en dan denk je bij jezelf:
,,Zou ik dat nu óók allemaal mee
kunnen maken, zonder dat mijn geest
er door gekrenkt werd?"
Dan lees je weer van mensen, die te
rugkeren naar hun vroegere woon
plaats. 'k Vind het een enorme presta
tie.
Diezelfde avond las ik in mijn Bijbel
de geschiedenis van Hagar. Die was
ook gevlucht. Niet voor het water,
maar voor haar meesteres. Ik zag ze
in mijn gedachten zitten bij de water
put in woestijn, tobbend hoe het nu
verder moest.
Ze had sohuld, daar was niet aan
te twijfelen.
De bestraffing, die ze ontvangen had,
was wel verdiend.
Had ze wel mogen vluchten? Ze was
toeft dienstbaar?
Waar moest ze van teven in deze af
zondering
De waterbron had ze toch bij zich?
zul je zeggen. Ja, maar dat alleen was
niet genoeg. Ze kon haar dorst wel
lessen, maar waar moest ze van be
staan?
Haar bron van inkomsten was weg.
Ze was in de woestijn. In de afzonde
ring dus. En juist dóór ontmoet ze de
Christus.
Mijn beste zieken; toen dacht ik aan
jullie; jullie, die ook uit het volle leven
zijn afgezonderd.
Niet totaal, dat weet ik wel, maar je
hebt toch meer tijd om het verleden en
heden door je gedachten te laten gaan.
En dan zul je het ook moeten zeggen.
„Daar is schuld Daar is bestraffing
Daar is een waterbron Daar is
een woestijn", maar ook: ,,Hier is de
Christus!"
En dan staat er zó in Gen. 16: ,,En
de Engel des Heren vond haar"
Voelt U Gods opzoekende liefde?
Zo vindt Hij ook jullie, nadat Hfl
korter of langer tijd naar je heeft ge
zocht. Hij vindt je wellicht in de
woestijn der verdrukking als vluchte
ling. Dat is niet zo erg, als Hij je dan
maar vindt bij de waterbron.
De waterbron van Zijn Woord. On-
(dtputtelflk is de voorraad en je ont
moet er de Christus.
En Hij zeide tot Hagar.- „Van waar
komt gij en waar zult gij heengaan?"
Kom je van het rampgebied of uit een
der dorpen uit de omtrek? Lig je ern
stig ziek en voel je jezelf een „woestijn-
mens"? Vrees niet!
Christus is daar bij de waterput, en
Hij zegt: Keer wederom; weder naar
het oord waar Zijn beloften ja en amen
zijn, waar leeftocht is en behoudenis
des levens. Des Levens, ja, want Ha
gar noemde de put: Laohal-Roï, dat is:
God der Levenden, die mij ziet.
God zag naar Hagar om, en' Hagar
naar God.
Jaren later woonde Izaak bij dezelf
de put. Ook Hij had er zijn tent opge
slagen. Slechts met Christus zelf kun
nen we het Leven èn het ziek-zijn dra
gen. In overgave.
Hagar z&g toen Jezus haar vond.
Dankbaarheid en blijdschap was er
nd de verlossing. En jullie?
God schenke je algehele genezing
voor geest en lichaam. ALBERT,
Mijn beste nichtjes en neven,
Een week of wat geleden zette ik een
raadsel in ons hoekje, dat was ingezon
den door Leeuwerikje. Je moest uit de
opgegeven zinnen heel wat dierennamen
halen.
Een ander nichtje van ons, Edelweis,
maakte van die oplossing zo'n aardig
gedichtje, dat ik dacht, dat moeten ze
allemaal eens lezen. Daarom zet ik dat
gedicht deze keer maar eens in ons
houtje. Hier komt het.
DE DIERENOPTOCHT.
Een eekhoorn, die was nummer één!
De ree was 't tweede dier,
De sik die bracht er drie bijeen,
Het paard was nummer vier.
De arend vijf, de wolf was zes,
De bij was nummer zeven.
Acht was de eend, die liep niet best,
En riep: „Toe, wacht eens even".
De negende kroop uit 't riool,
En was een dikke rat.
De aap, de tiende, kwam uit school,
In een heel grote stad.
De vink die tierelierde luid:
„Ik, ik ben nummer elf'.
De nis was twaalf, een slimme guit,
Uit 't onderaards gewelf.
De slak was dertiend', en de kat
Was veertiend' in de rij.
De tor was vijftiende, en had
Wel iets weg van de bij.
De. aal die was de zestiend', en
De specht was zeventien.
De mier zei: „Raad eens wie ik ben;
Ik ben nummer achttien".
De kwartel die was negentien.
En twintig was een wesp.
Die zei tot d' een en twintigste:
„Uil, trap niet op mijn gesp".
Dat zijn er een en twintig saam,
Zij zijn uit véld en bos.
Zij koom'n uit aller dieren naam;
En allen zijn ze los.
„Zeg" vroeg er plots een uit de rij:
„Waar gaan we toch naar toe?"
Hoor toch die eend eens" zei de bij,
„Die wordt zeker al moe".
Allen gaan we naar 't „Zeeuwsch
[Weekend",
Blij dansend hand in hand.
Aan wie is dat blad niet bekend?
'tls HET blad van Zeeland.
We verstoppen ons in zinnen,
En wie ons allen vindt,
Kan daar een mooie prijs mee winner,
Daar heeft recht op elk kind.
En is alles achter de rug,
En zijn de prijzen al besteld,
Dan gaan we allen weer terug,
Naar bos, of hei, of veld.
Door Edelweis.
Nou hoe vinden jullie dat? Is het
niet knap gedaan? Als er nog meer
zulke knappe dichters of dichteressen
onder ons zijn, dan moeten die bij een
wedstrijd maar eens laten zien, wat
ze kunnen. Nu eindig ik met spoed,
anders wordt ons hoekje veel te groot.
Dag allemaal. Jullie
TANTE TRUUS.
Goudvisje te Serooskerke. Zijn jullie
aan het ballen? Heb je de knikkertijd
dan overgeslagen. Hier knikkert alles,
dat het een lieve lust is. Ballen is ook
Hoofdklasse-partij uit onze provincie
gespeeld in dit seizoen.
1. 32—28 18—23 2. 38—32 12—18 3.
43-38 7-12 4. 49-43 1-7 5. 34-30
20-25 6. 31-27 25x34 7. 39x30 17—21 8.
44—39 15—20 9. 30—25 20—24 10. 40-34
10-15 11. 34—29 23x34 12. 39x30 18-23.
De opening is langs bekende en voor
velen vertrouwde banen gespeeld.
13. 50-44 12-18 14. 44-39 7-12.
4440 verdient de voorkeur. Wit dreigt
nu 27—22, 2520, 40x18 enz. en schijf 27
gaat verloren, Zwart is dus verplicht
2126 of 14—20 te spelen.
15. 37-31 21-26 16. 39-34 26x37.
De nu volgende uitruil had Wit kunnen
verhinderen door op 21—26 van Zwart,
41—37 te spelen. Zwart is dan gedwongen
tot 1420 waarna Wit laat volgen 3025,
17. 42x31 24-29 18. 33x24 14-20 19.
25x14 9x40 20. 35x44 15-20 21. 30-25
20-24 22. 41-37 4-9 23. 47-42 5-10
24. 31-26 10—14 25. 37—31 14-20 26.
25x14 9x20 27. 46-41 20-25 28. 41-37
24-29 29. 43-39 29-33.
Hier was 4440 of 39 de aangewezen
voortzetting of 25—30 speelt hij 39—34.
Zwart kan ook 29—34 spelen inplaats van
25-30 waarna volgt 43—39 en 48x39.
30. 38x29 23x43 31. 48x39 19-24 32.
42-38 3-9 33. 27-22 18x27 34. 31x22
13-19?
daar 1217 niet gaat wegens 26—21 en
28—22. Om dat te verhinderen had wit bij
de volgende zet niet 39—33 maar 39—34
moeten spelen.
35. 39-33 12-17 36. 44-40 gedw.
9-14.
Deze 4440 was verplicht daar dreigde
26-21, 28-23, 38-33, en 32x14. Welis
waar kan Wit nu toch een dam halen door
dezelfde zetten maar de dam wordt dan af
genomen door 2430! 28 en 25x14 met
ons inziens gewonnen stand door de sterke
schijf op 30.
37. 40-34 ,14-20 38. 36-31 24-30 39.
31—27 30x39 40. 33x44 8-13 gedw. 41.
44-39 19-24 42. 26-21.
een fijn spel. Ik zie geen kans om het
met vier te doen. Met drie, dat gaat
me nog goed af. Dat was een pracht-
program voor dat zangfeestje. Er zijn
er enkele bij, die ik niet ken. Fijn dat
je op het orgel al zulke mooie verzen
kunt spelen. Oranjebloempje te Seroos
kerke. Het patroon van die rok is heel
mooi. Hoe lang heb je daaraan ge
werkt? Krijg ik in de volgende brief
dan een draadje van die wol, dan weet
ik precies hoe je er uit zal zien, ais
je al dat nieuws aan hebt. Maar het
is nog een heel breiwerk eer je allés
klaar hebt. Wat een rust, dat jullie
goed bericht van de familie op R.
kregen. Was het gezellig op het feest
bij het nichtje?
Daar tijdnood een woordje ging mee»
spreken offerde wit schijf 26 geheel over»
bodig.
4217x26 43. 38-33 13-19 44.
39-34 24-30?
Wij geven de voorkeur aan 11—17 en
16x7.
Nu komt Zwart nog in moeilijkheden 45.
22-18 30x39 46. 33x44 2-7 47. 28-22
20-24.
Dat Wit nog zover is opgedrongen is
een gevolg van Zwarts slechte 44e zet.
Het zal nu nog een hele toer worden on»
danks een schijf meer de partij te winnen.
48. 32-28 7-12 49. 18x7 11x2 50.
22-17! 25-30 51. 17-12 30-34 52.
28-22 24—29 53. 22-18 29-33 54.
27-22 34-39 55. 44-40 39-43 56. 12-8
2x13 57. 18x9 43-49 58. 40-35 49-21
59. 9-4 33-39 60. 4-10 19-24 61.
22-18 39-43 62. 18-13 21-3 63. 10-4
24-29.64. 35-30 29—33 65. 30-25 33-38
66. 25-20 3x25 67. 13-8 43-49 68.
37-32 38x27 69. 4x36 49—32 70. 8-2
25-3 71. 45-40? 3-12 72. 2-24 12x45
na enige zetten maakte Wit een. schrome
lijke vergissing en verloor.
Zeven dagen van huis voor een te spe
len competitiewedstrijd in de Zeeuwse
Dambond.
Renesse vertrok op Zaterdag 31 Januari
naar Bergen op Zoom voor het spelen van
een wedstrijd tegen D.O.S. II te Bergen op
Zoom. 's Avonds op de terugreis kwam de
bus om 9.30 uur aan bij 't veer Anna Jacoba
Polder, vanwege de gevaarlijke zee
stroming zette men niet over.
Na enig wachten oordeelde men het
raadzaam door de gevaren die dreigden
te vluchten en men kwam terecht in Steen
bergen, waar de nacht in een' hotel werd
doorgebracht. Zondag 1 Februari werd het
noodzakelijk ook daar te vluchten en het
gezelschap werd op stichting „Vrederust"
bij de damvereniging waar tegen was ge
speeld liefderijk ondergebracht. Dit duurde
5 dagen, daarna is de terugreis aanvaard
via Utrecht, Rotterdam, Dordrecht, Zierik-
zee. Zondag 8 Februari kwamen ze thuis
na een tocht door modder, over dijken lo
pende 6 uur aan één stuk, van ZierikZee uit.
Meerdere leden van Renesse hebben hun
have en goed verloren.
Doordat de penningmeester ook ijlings
de vlucht had moeten nemen is de kas prijs
moeten geven aan binnen gedronegen water.
De ontvangen brief sluit met:
„Uit één en andef zult U begrijpen, dat
wij een allerminst prettige week achter de
rug hebben, de verwarrende berichten, de
angsten wat er thuis gebeurd was.
Eén onzer leden ontmoette zijn vrouw op
de haven van Bergen op Zoom, geëvacu
eerd!
Laten we hopen onze plaats weer te
mogen innemen in de rijen der leden van
de Zeeuwse Dambond."
Kunnen jullie uitzoeken langs welke weg deze kleine peuters
thuis kunnen komen?
van
Vrijdag 18 Maart 1953, No. 2421
Uitgave van
Oosterbaan Le Cointre N.V.
Goes
eewscH
u/eexe/fD
In De Waagschaal kon men dezer
dagen het volgende bericht uit een der
Amerikaanse kranten overgenomen,
lezen:
„In een Amerikaans tijdschrift vond
ik een advertentie, die mij trof.
Boven een kruis lees ik de woorden:
„Hoe bidden
De tekst van de advertentie luidt:
„Hoe bidden en resultaat bereiken?
De weg, om resultaten te bereiken ligt
open voor u, als u weet, hoe te bidden
en hoe de gaven te verkrijgen, die God
voorraad heeft voor hen, die Hem
liefhebben en geloven. Leer de magi
sche formule voor een succesvol gebed.
Ziehier enkele verbazingwekkende
dingen, over welke deze formule u
onderricht: Wanneer bidden? Waar
bidden? Hoe de magische formule
bidden, om succes en gezondheid te
verkrijgen door gebed, om werk te
vinden door gebed, om geld te winnen
door gebed, om anderen te beïnvloe
den door gebed? Plus vele andere
waardevolle instructies, die u helpen
zullen te verkrijgen wat u nodig hebt.
Vijf dagen proef Zend geen geld!
Stuur vandaag nog heel eenvoudig
uw naam en adres en zend dan na ont
vangst van de magische formule een
voudig een dollar en onkosten voor
verzending. Ik garandeer u absoluut,
dat u meer dan tevreden zult zijn over
de in vijf dagen verkregen resultaten.
Indien niet, op verzoek zal uw geld u-
dadelijk worden teruggezonden, zonder
dat u vragen worden gesteld. Doe uw
bestelling zonder een minuut te ver
liezen bij Atomic Books, 507 Fifth Av.,
Dept. Pag. 10 New-York 17 N.Y."
Wie een beetje op de hoogte is van
de toestanden in Amerika, weet dat de
opsteller van deze advertentie geld
verdienen kan zónder er om te bidden.
Wanneer hü een millioen briefjes ont
vangt met elk één dollar ingesloten en,
laat ons zeggen, dat de helft na vijf
dagen de moeite neemt om die dollar
terug te eisen (de andere helft zal het
gemakshalve wel laten lopen!), dan
houdt hij toch nog een slordige half
millioen over en daar kan hij voor
1953 althans weer tevreden mee zijn.
Hij komt er wel zónder te bidden.
In Amerika kunnen dergelijke dingen
gebeuren. Er is daar met de godsdienst
nog altijd heel wat geld te verdienen.
Maar afgezien nu van deze zakenman,
die er op zijn manier 'n voordeeltje uit
slaat, blijkt uit zo'n advertentie hoe de
massa in Amerika over „bidden" denkt.
Wie dat wel eens heeft meegemaakt in
de zg. „gebedssamenkomsten", die daar
heel gewoon zijn, weet hoe dat er naar
toe gaat. Wanneer de samengestroom
de menigte in extase is gebracht, gaat
men „bidden". Die er lust in heeft be
gint maar. Na hem volgt een ander,
een derde, een vierde en uit alle hoe
ken van de zaal volgen bidders en bid-
sters, die het waarschijnlijk allemaal
best bedoelen. Maar aan het ijdel ver
haal van woorden is geen einde. Het
komt allemaal op hetzelfde neer: bid
den voor de nood der wereld, voor een
zieke vader, voor een drankzuchtige
broer, voor een op het slechte pad ver
kerend zusje enz. De verlanglijst heeft
geen eind. En men bidt maar.
Zijn er bepaalde dringende noden,
dan worden er gebedssamenkomsten
uitgeschreven, waarheen de massa
samenstroomt om gezamenlijk te bid
den en het verlangen, dat er leeft, ken
baar te maken.
Zó is de mentaliteit en uit zo'n men
taliteit is het mogelijk, dat adverten
ties tenslotte opkomen van avontu
riers, die op die mentaliteit gaan spe
culeren.
We zijn in deze sfeer niet ver 'meer
verwijderd van het heidendom. De
Chinezen hebben gebedsmolentjes en
wanneer ze dat molentje maar laten
draaien op de zucht van de wind, be
tekent iedere wiekslag een gebed tot
zijn godheid. De heidenen kunnen óók
bidden. Ook Rome zoekt het in de
veelheid van woorden en wie veel pa
ternosters bidt en zijn rozenkrans vaak
doorbidt is een goed kerklid. Wij noe
men dat „bidden", tussen aanhalings
tekens. Want het is geen bidden, het
is een ijdel verhaal van woorden.
Het is een in zichzelf verloren mens
heid, die in haar grote en bittere nóód,
geen uitweg meer weet en in de god
heid, de grote goede maar ook ietwat
grillige „Sint" ziet, die zijn cadeautjes
klaar heeft liggen en „soms" uitdeelt,
wanneer er om gevraagd wordt.
En dan komen er natuurlijk de zoge
naamde „onverhoorde gebeden", want
God is géén sinterklaas en Hij deelt
géén geschenkjes uit. En zo rijst dan
weer de twijfel, het ongeloof en ten
slotte de wrange spot, en vraagt de
wereld: „is er wel een God?"
Het wordt tijd, dat wie nog prijs
stelt op de naam van „christen" zich
eens gaat bezinnen op wat bidden
eigenlijk is.
En het antwoord op die vraag krij
gen we nooit, wanneer we niet terug
keren tot de oude belijdenis van de
Kerk, dus tot het Woord van God,
waarin we lezen kunnen wat bidden
is, hoe we te bidden hebben en wie
er bidden kan.
De catechismus noemt h^t gebed het
„voornaamste stuk der dankbaarheid".
Dat zegt al heel veel voor wie even
nadenkt. Dat snijdt al direct een zeer
grote categorie van mensen af, die in
hun leven nooit aan de dankbaarheid
zijn toegekomen, te weten dan, de
dankbaarheid, zoals de Schrift ons die
leert.
In de tweede plaats kan niemand
bidden, die niet „zijn nood recht heeft
leren kennen", zegt diezelfde oude,
vertrouwde catechismus. En wat is die
nood? Dat ik arm ben? Dat ik ziek
ben? Dat ik door de watersnood alles
ben kwijt geraakt? Dat ik oud ben en
eenzaam? Dat de wereld naar de af
grond raast? Dat er een nieuwe we
reld-oorlog op komst is?
Er is geen sprake van! Die nood, dat
zijn mijn zonden. Dié moet ik ken
nen, „recht" kennen als mijn persoon
lijke nood. Al het andere is bijkomstig,
valt eigenlijk weg bij «lié nood. En het
is in dié nood, dat ik tot God te bid
den heb.
Zo staat het in de belijdenis der
Kerk, zo staat het ook in de Schriften
en zo alleen is de waarheid. Al wat
anders over het bidden gezegd wordt
is een dwaasheid bij God.
Wie Christen wil zijn, zal tot deze
waarheid moeten terugkeren, wil hij
waarlijk iets gaan begrijpen van de
„energie" van het gebed.
Want daar over schrijft ons de apos
tel Jacobus, wanne.er hij zegt„een
krachtig gebed des rechtvaardigen ver
mag veel."
Wie is dierechtvaardigt, die alleen
maar bidden kan en bidden mag? Dat
is niet hij, die rechtvaardig is in eigen
oog, dat is ook niet de mens, die extra
vroom is en boven de anderen uit
steekt en die daarom meer invloed bij
God in zijn bidden zou hebben dan
anderen. Die „rechtvaardige" is hij, die
i~i rechte verhouding tot God
staat. Hij moet een kind van God zijn,
een gelovige, die de hand heeft leren
leggen op het Woord van God en
daar zijn „ja" op heeft leren zeggen,
daaruit „zijn nood" heeft leren ken
nen.
Deze mensen kunnen spreken van
UIT DE SCHRIFT
En Ik zal haar wezenspreekt de HEERE, een vurige muur
rondom. Zach: 2 5a.
De heerlijkheid van Jeruzalem, de
kerkstad, zal allereerst liggen in
haar uitgestrektheid. Zij zal dorp-
stad zijn wegens de veelheid van
haar inwoners. Maar zit er nu aan
die heerlijkheid niet een gevaarlijke
kant? Vooral vroeger toch was een
open dorp practisch niet te verdedi
gen tegen vijandelijke aanvallen, in
tegenstelling met een ommuurde
stad. Daarom hadden zelfs kleine
plaatsen vaak nog een muur. Maar
ook op deze vraag geeft ons visioen
het antwoord.
Die dorpstad zal veiliger zijn dan
de sterkste vesting. Want de HEE
RE Zelf zal haar wezen een vurige
muur rondom! De moderne oorlog
maakt alle stadsmuren waardeloos.
Je bent nu nergens meer veilig.
Maar vroeger werd de veiligheid
van een stad vooral bepaald door de
sterkte van haar muren. Heeft het
niet ongeveer drie jaar geduurd
voordat Jeruzalem zich overgeven
moest aan de Assyriërs? Hoe sterk
moet de kerkstad dan niet zijn, om
ringd als zij is aan alle kanten door
een muur van vuur. Deze maakt
haar ten enen male onneembaar.
Geen vijand kan in die muur een
bres schieten of daar overheen
klimmen.
En de HEERE Zelf is die muur.
Hij, de trouwe Verbondsgod, om
ringt Zijn volk met Zijn bescher
ming, zodat het onder Zijn hoede
volkomen veilig is. Dit verklaart het
raadsel, dat de kerk zich altijd heeft
kunnen handhaven in de strijd der
geesten.En wanneer die strijd in toe
nemende felheid tegen haar woedt
kan dat haar rust geven en bemoe
digen. De vurige muur van 's HEE-
REN bescherming maakt dan ook
alle bezorgdheid en vrees voor Zijn
volk overbodig, ja zondig. Is dat
geen twijfel aan de waarachtigheid
van Zijn verbond en belofte-woor
den? Maar is die waarachtigheid
niet alle eeuwen door openbaar ge
worden? Ja, is zij in Jezus Christus
niet voor eeuwig bevestigd? Hij, de
overwinnaar van de machten der
hel, is met de Zijnen, met Zijn kerk
al de dagen tot de voleinding der
wereld. Zo staat gij niet alleen en
onbeschermd in een strijd als bur
gers van de stad Gods.
Maar zo moet gij dan ook niet al
leen willen staan, d.w.z. in eigen
kracht. Want wie buiten de muur
rondzwerft, loopt gevaar door het
geweld van de vijand neergeslagen
te worden. Binnen de muren echter
zijt gij veilig.
de „energie van het gebed", want in
hèn bidt de Geest met onuitspreke
lijke verzuchtingen. Zij zijn het die
hun nood recht hebben leren kennen,
de nood van hun zonden. En die men
sen hebben geen ijdel verhaal van
woorden nodig. Ze spreken gewoon tot
God als een kind tot de Vader spreekt,
zij hebben begrepen wat de Heiland
hen heeft geleerd in dat kinderlijk
eenvoudige „Onze Vader, Die in de
hemel zijt".
En die bidders weten, dat God vol
strekt geen sinterklaas is, die aardse
schatten uitdeelt. Zij weten dat er
stormen van oordelen over de wereld
zullen komen, dat oorlogen, watersno
den, pestilentiën niet zullen 'ophouden,
dat ziekte en kommer en ellende zullen
doorgaan. Zij zijn ook geen dwingers
bij God om daar een eind aan te ma
ken. Ze geloven in Gods wijs bestuur
en zij weten, dat al deze dingen gelui
den zijn van Zijn naderende voetstap
pen. En die voetstappen zijn niet hun
nood, maar dat zij nog zo weinig be
reid zijn om hun Vader te ontvangen,
te ontvangen in die voetstapen, dat is
hun nood, en dat drijft hen tot het
gebed.
De energie van het bidden, zij is de
onweder-tandelijke kracht van het ge
bed om de komst van het Koninkrijk,
een gebed dat zeer zeker verhoord
wordt.
Elke „gebedssamenkomst", waar ook
en door wie qok georganiseerd, die niet
deze Schrift tot norm heeft, blijft
een ijdel verhaal van woorden en reikt
niet verder dan het plafond van de
zaal waar men bidt.
Luisterde men toch naar de belijde
nis der Kerk! Marnix.
Van de weke sprak ik een van de
evacuees die bie ons op 't durp te land
bin gekommen en die zee teuge me,
dat naer zien gedacht de ellende die
nae de ramp van de overstroming over
de mensen komt arger is as de ramp
zeivers. Ik begreep zien bedoeling. Noe
spreekt 't vanzelvers asdat de grootste
smart is geweest het verlies an men
senlevens. Dat is het argste van alles
wat een mens ken overkommen. Mae
as we dat noe buiten beschouwing lae-
ten, dan ken ik ter inkommen dat
deuze man zo sprak. Hie stong met z'n
'anden in z'n zakken over de wegt te
kieken, het land in, waerdat de boe
ren en der knechts bezig bin met het
wark. Ze bin weer drok an 't ploegen
en daer stong me makker zo is nae
te kieken en toen begreep ik wat dat
er deur z'n heen most gaen, ook al
sprakke we der varders geen woord
meer over. Hie heit alles verspeult wat
dat ie bezat, z'n land staet met ieleke
vloed nog onder waeter en ieleke keer
komt er meer zout in. Z'n paerden bin
verdronken, z'n boerderie is niet te
bereiken en de landbouwwerktugen
staen te roesten. En dan stae je zei
vers met je 'anden in je zakken an
de wegt te kieken nae aere boeren en
der knechts, die weer drok an 't werk
bin om het land klaer te maeken vo'
de nieuwe oegst.
Dat is een verdriet, waerdat geen
mens die er buten staet ken in kom
men. Dat mot je zeivers meemaeken
en dat ken je allenig in je eigen maer
verwerken. En dat is de ellende, die
vandaeg an de dag nog over een 'oap
slachtoffers komt. En zo bin der ook
aere gevaaen. Gevallen van 'eel aere
aerd, mae dat toch op hetzelfde neer
komt. Je 'oort noe al weer 'eel wat
klachten en verhaelen over de slechte
verhouding tussen evacuees en de
mensen waerdat ze onderdak gekre
gen 'a. Och dat is allemael mooi ro