BS ons Om De „April-beweging" tm TatniUeUad On$e. naUoncde lamp Vrijdag 6 Maart 1953 'T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 Correspondentie uitsluiten te lichten aan J. Middelburg. Joosse, Eigenhaardstraat 6, Mijn beste nichtjes en neven, Er wachten nog een paar brieven op antwoord, waarvoor ik verleden week geen plaats meer had. Daarom moet ik dit briefje maar weer kort maken, an ders zou ik geen nieuwe raadsels kun nen opgeven. Dus vertel ik alleen maar dat Bobbertje Bloedworst te Yer- seke en Nachtegaal te Heinkenszand er deze week met" de prijzen van door gaan. Die twee gefeliciteerd. En ver der allemaal 'heel veel groeten van jullie tante Truus. Klaverbladje te St. Laurens. Ik keek even verbaasd toen er een lapje van die mooie stof uit je brief Ie voorschijn kwam. Het is werkelijk een prachtige ruit. Een geel bloesje zal er misschien nog aardiger bij staan dan een witte. Dat vond ik tenminste toen ik die twee kleuren er eens bij hield. Je hebt het wel druk op het ogenblik. Het is verstandig, dat je maar aanpakt als het nodig is, nu er een zieke thuis is. Als je eenmaal groot bent, gebeurt het ook wel, dat je iets moet doen, waar je niet veel zin in hebt, maar als je vanaf je jeugd gewend bent om maar flink aan te pakken valt het later niet zo moeilijk. Gefeliciteerd met de jari ge. Is het cadeautje al af? Girl te Goes. Jij bofte, dat je met die „verhuizing" op school zo'n fijn plaatsje kreeg. Is die zieke juffrouw al weer beter? Die kleine zus van je is dan wel flink ge groeid hoor. Is het beentje al weer beter. Ze vond het zeker niet zo leuk om overdag zo aangekleed te zijn. Maar moeder had groot gelijk, dat ze 't zo deed. Sneeuwklokje tijd. te Goes. Ik was zo blij, dat ik een brief van je kreeg. Nu weet ik tenminste hoe het met je gaat. Jullie hebben in W. heel wat meegemaakt. Vorige week ben ik er even geweest. De mensen wareft al volop bezig htm huizen schoon te ma ken. Het was gelukkig dat dit weer mogelijk was, maar ik vond het nog wel een heel triest gezicht. Het is ook wel heerlijk dat je zo dicht in de buurt bleef, dat je op je school kon blijven, waar je al was. Anders raak je toch allicht achter, hé, als je had moeten veranderen voor een poosje. Wanneer zouden jullie terug mogen? Rozeknop te Serooskerke. Je bent intussen jarig geweest. Hartelijk gefeliciteerd. Ik verheug me al op een lange brief van je waarin je me van alles daarover vertelt. Dat was een heel mooie plaat, die ik in je brief vond. Veel dank daarvoor. Ik ben blij, dat het versje zo naar je zin was. Wat een geruststel ling voor jullie, dat er op de plaats waar je oom woont op Schouwen alles droog is gebleven. Heb je al wat van hem gehoord? De oplossingen zijn: Leeuw-Eeuw. II. Boom-Oom. III. De rekentafels. Nieuws raadsels: Ingezonden door Ari G. te Grijpsker- ke. I. Wie ziet kans om uit te gaan en toch binnen te blijven? II. Welke Bijbelse namen zitten in de volgende zinnen verborgen? Ik zou die gele blouse liever hebben dan die witte. Heb je alle vier de planten water gegeven? Je moet Jo bevelen dat werk te doen, vriendelijk vragen helpt bij haar niet. Ik was er al eerder geweest. III. Ik ben niet op de vloer maar wel op het dak. Niet in de bloem, maar wel aan de tak, Niet in de grond, maar wel in het land, Niet in de zee, maar wel op het strand. Wie ben ik? De oplossingen kunnen tot Zaterdag 14 Maart met vermelding van voor naam, naam (schuilnaam als je die hebt) leeftijd en adres worden gezon den aan Tante Truus, Redactie Zeeuwsch Weekend, Goes. Waarom, o wrede waterwolf, sprong jij vol woestheid, golf na golf zo onverhoeds op Volk en Land? Wat hebben kindren jou misdaan dat jij hun jong en blij bestaan gewetenloos hebt aangerand? Waarom verdronken man en vrouw en honderden in barre kou bij 't gieren van de felle wind? Wat heb je aan dit vuig bedrijf waarin teloor gaan ziel en lijf en kostbaar vee voorgoed verzwindt? Hoe vochten zij met man en macht tot in de late, donkre nacht om vast te houden dam, en dijk! Vergeefs wasvaak hun stoere strijd gestreden met verbetenheid thans wacht hun enkel slik en slijk.... Doch in ons Volk is iets ontwaakt: het heeft zich schittrend opgemaakt om hulp te brengen, éénsgezind. Niet enkel maar met geld en goed ook met gebeden, vol van gloed tot Onze Vader, welbemind. Al is de ramp ontzettend zwaar in 't pas begonnen nieuwejaar houd tóch het hoofd hoog opgericht. Stel uw betrouwen staag op Hem! Gedenk: „Ik worstel en ontzwem!" Straks straalt opnieuw het Lentelicht! Jef Notermans. Met innige deelneming aan alle slachtoffers en nabestaanden. Nu wij weer voor het eerst ver schijnen met onze rubriek na de watersnood-ramp, die ons land getrof fen heeft, spreek ik de hoop uit, dat al onze schaakvrienden deze ramp hebben overleefd en weer geregeld onze rubriek kunnen volgen. Het kwam mij het beste voor dit maal nog geen partij en geen schaak problemen te plaatsen voor de wed strijd. De volgende keer hopen wij weer op dezelfde voet voort te gaan als wij gewoon waren. Hier volgen dan enige standen uit een vroeger verschenen militair weekblad „HetLichtspoor". De schaakredacteur van dit blad schrijft aldus: Waakzaam! Een partij verliezen is niet erg, de weg naar de overwinning is immers met duizend nederlagen geplaveid; maar verliezen doordat men een combinatie van een tegenstander niet heeft gezien of onderschat, wekt al tijd een gevoel van wrevel op. Niet, natuurlijk ten opzichte van de tegen stander; men is boos op zichzelf, om dat in de meeste gevallen het moge lijk was geweest de ramp te voor komen. Een schaakpartij eist een voortdu rende waakzaamheid, de meest een voudige stellingen kunnen bij tover slag veranderen in ware heksen ketels. Onderstaande stellingen geven een serie „donderslagen" uit ogenschijn lijk heldere, hoogstens betrokken, hemelen te zien. Ziehier b.v. een stand uit een partij Retidr Tartakower. Wit: Kei, Dd3, Tal, Thl, Ld2, Lfl, Pe4, Pgl; pionnen: a2, b2, c2, f2, g2 en h2. Zwart: Ke8, De5, Ta8, Th8, Lc8, -Lf8, Pb8, Pf6; pionnen: a7, b7, c6, f7, g7, h7. Wit (Reti) speelde hier 8. 0-0-0! en dr Tartakower zich van geen ge vaar bewust greep ijlings het hul peloze paard. 8Pf6xe4? En hierop volgde de ramp. 9. Dd3d8fü Ke8xd8 10. Ld2—g5ft Kd8c7 (dubbel schaak). (10Kd8—e&; 11. Tdl—d8 mat). 11. Lg5d8 mat. Onderstaande stelling kwam voor in een partij gespeeld in de hoofdklasse wedstrijd Heerlen's-Hertogenbosch in 1943 en had wel een zeer plotse ling slot. Wit: Khl, Dh6, Tg4, Th4, Lc2, Pf3; pionnen: a2, e4, f5, g3 en h3. Zwart: Kh8, Db2, Tg7, Tg8, Ld7, Ld6; pionnen: a6, b7, c6, f6, f7 en h7. Zwart onderschatte alle gevaren en speelde 26D6xc2, waarop het volgende voor Wit vrolijke slot volgde: 27. Dh6xf6 Dc2dlf 28. Pf3gl Ld6c5 en Zwart schreef,, zijn overwinning al op. Helaas! 29. Th4xh7! en Zwart moet opge ven. Er volgt immers: 29Kh8xh7 30. Tg4—h4f Ddlh5 31. Th4xh5 mat. En tot slot een van de „gewaar wordingen" van grootmeester Keres (le ronde kampioenschap Rusland 1948): Wit: (Keres): Kfl, Df6, pionnen a4, f2 en f3. Zwart: (Choimov): Kh6, Dh3, pion nen g6 en h7. Wit heeft al zijn hoop gebouwd op zijn vrije a-pion, en speelt de zo goed aan doende zet 1. Kflgl, waarop de don derslag uit stralende hemel 1Dh3 g4f Verbluffend, maar oersterk, neemt wit de Dame, dan staat zwart pat. 2. Kglh2 Dg4—h5f 3. Kh2g2 Dh5—g4t 4. Kg2fl Dg4xa4 Weg witte a-pion. De partij werd re mise. De bovenstaande partijen werden ge speeld door meesters en als dezen zulke dingen overkomen, is het dan een wonder, wanneer de minderen keer op keer het slachtoffer worden van ver rassende wendingen? Correspondentie: J. B. te K. en M. W. te W. Inderdaad hebben jullie gelijk met de opmerkingen over probleem 62. In opgaven 62 was een fout geslopen, de Tel behoorde op bl te staan en dan was de oplossing: 1. Dh6, Dbl; 2. Kh2, Tg8; 3. Dh7f, Kh7; 4. Th4f mat geweest. Uitgaande van het geplaatste dia gram dacht ik toch een oplossing ge vonden te hebben zoals ik ook heb aangegeven. De zet Tg7 kan -dan ook inderdaad gespeeld worden en dan gaat het al niet meer. Jullie oplossin gen zijn dan ook volledig goed gekeurd en gehonoreerd met 4 punten. Verder hartelijk dank voor jullie opmerkingen en laten we hopen dat dergelijke ver gissingen niet meer zullen voorkomen. Wij zullen ons best doen. En dan nu nog de extra Kerst-opgave. Zoals gevraagd werd, wanneer na 3. Te8xg8t, Kf6 gespeeld wordt, hoe Wit dan in 10 zetten mat kan geven, volgt hier nog eens de oplossing. 1. Df8t, Kf8 (indien Kh8, dan zie A). 2. Te8f, Kg7. 3. Tg8f, Kh6 (indien Kf6, dan zie B). 4. Te6f, Kh5. 5. Le2t, g4. 6. hg4t, Dg4. 7. Lg4t, Kh4. 8. Kh2, Tg7. 9. Tg7, h5. 10. g3t mat. (A). 1. Df8t, Kh8. 2. Dg8f, Kg8. 3. Tg6ft, Kf8. 4. Tg8f mat. (B.) 1. Df8f, Kf8. 2. Te8t, Kg7. 3. Tg8+, Kf6. 4. Te6f, Kf7. 5. Ta6t, Td5. 6. Ld5f, Ke7. 7. f6+, Kd7. 8. Le6f, Kc7. 9. Tc8f mat; dat zou dan dus in 9 zetten mat geven. J. DAAR GAAT HIJ....!! De koopman nam de wonderpil van Pieter aan en bekeek het van alle kanten. „Niet doorbijten!" legde Pieter uit. „Ineens doorslikken!" Gespannen keken onze twee vrienden toe hoe de man de pil voorzichtig op het puntje van zijn tong legde, zijn ogen sloot en slikte. En kele seconden was het stil maar toen, ineens, maakte de koopman een luchtsprong van minstens twee meter. „Ik voel me zo fit als een hoentje", lachte hij vrolijk. „Ik moet opschieten jongens, ik moet dat zoute-drop-handeltje vandaag nog kwijt. Tot ziens hoor!" Voordat Pieter nog een woord had kunnen zeggen pakte de man zijn twee koffers en zette het op een rennen. Stofwolken stoven achter hem op en binnen de minuut was hij uit het gezicht verdwenen. Karolus kon zijn lachen niet houden. „Ha, ha, wat een prachtpil!" gierde hij. „Ik heb nog nooit zo'n verandering meegemaakt, die man zit over vijf minuten op de markt!" „Niks hoor", sprak Pieter. „Dat kan nooit. Het is toch zeker onmogelijk dat hij die lange afstand in vijf minuten aflegt. Ik maak me zorgen, Karolus. Als die pi! is uitgewerkt zit de brave man wéér langs de kant van de weg! Karolus, weet je wat jij moet doen, jij neemt zo'n pil mee en vliegt snel die man achterna. Hij moet deze óók innemen, dan komt hfj zeker op tijd op het marktterrein!" „Best!" juichte de kraai trots met deze opdracht. „Ik zal dat mannetje wel even inhalen!" van Vrjjdag 6 Maart 1953, No 2420 Uitgave van Oosterbaan Le Cointre N.V. Goes eeumcH a/eme/fD UIT DE SCHRIFT- De volgende maand zal het hon derd jaar geleden zijn, dat we het kerkelijk rumoer in ons land gehad hebben, in onze geschiedenis bekend onder de naam: „April-beweging'. Door de grondwetsherziening van 1848, was het niet meer vereist, dat de regering haar toestemming, ver leende voor de afkondiging en uit voering van kerkelijke voorschriften. Het z.g. „recht van placet" was op geheven. De paus vtas hierdoor vrij in zijn regeling van de rooms-katho- lieke kerkorganisatie in ons land. Was tot 1853 ons land nog z.g. „missie gebied" geweest, er werd nü een bis schoppelijk bestuur ingevoerd. Utrecht werd de hoofdzetel van dit „aarts bisdom". Dit feit en vooral ook de manier waarop Rome dit alles tot stand bracht, na eerst in Engeland hetzelfde gedaan te hebben, deed in het protestantse deel van ons volk een storm van verontwaardiging op gaan. Vooral de bekende zinsnede in de pauselijke breve over „Calvijns dwaalleer" wekte het misnoegen op als ook het spreken over „het her stellen van de plaats der bisdommen in de beroemde gewesten van Holland en Brabant", was er niet op ingesteld de mensen tot gemoedelijkheid te .stemmen. De kerkeraad der Ned. Hqjry. "Kerk te Utrecht zond een adres" aan .de Koning, waarin verzocht Werd, dat toestemming zbu worden geweigerd „tot het aannemen van door een vreemden vorst verleende titels en rangen". Een stroom van protesten, boekjes, brochures, pamfletten en redevoeringen golfde over ons land. Een petitionnement werd op 11 April aan de Koning te Amsterdam ter hand gesteld. Het enige wat dit tenslotte in de praktijk uitwerkte was de val van het liberale ministerie Thorbecke, dat dit alles in de hand had gewerkt. Verder had het alles geen enkel re sultaat. Vandaag, nu wij honderd jaar ach ter deze gebeurtenis staan, kan het goed zijn, ons eens af te vragen: hoe hebben wij deze „April-beweging" te bezien? In de eerste plaats kan worden aan genomen, dat in deze beweging een groot stuk historisch besef meesprak. Ons protestantse volk kende de tachtigjarige oorlog en de bloedstrijd van onze Calvinistische vaderen tegen et roomse juk, dat van Spanje uit ons werd opgelegd. Het kende ook de hachelijke toestand in 1672, toen het een haar scheelde of Rome zou opnieuw, nu via de machtige koning van Frankrijk, Lodewijk de IVe, ons land overgolfd hebben en het prote stantisme hebben uitgeroeid. Heel de politiek van deze „Zonnekoning" was er op ingesteld de resultaten van de Kerkhervorming der zestiende eeuw in Noordelijk Europa, met één slag te vernietigen en Europa opnieuw onder de macht van Rome te brengen. Stad houder-Koning Willem III had deze politiek dóór en heeft zijn tegen- stukken toen op het politieke schaak bord meesterlijk uitgezet. Het prote stantisme bleef, dank zij deze Oranje telg, als middel in Gods hand, ge spaard voor de totale vernietiging en dat onze kinderen vandaag nog onder wezen kunnen worden in de reine leer der Schrift en der belijdenis, danken Wij, in Gods genadig bestel aan wat er in 1672 is gebeurd. Het verleden is nooit los te maken van het heden en omgekeerd evenmin. We mochten" wel eens wat meer historisch besef tonen, mede tot beter begrip van wat we vandaag hebben en missen. Intussen het oud-zeer met Rome zat er nog in 1853 en toen het prote stantse Nederland, dat tot toen als „zendingsgebied" beschouwd was door Rome, opnieuw onder de macht van Rome werd verklaard en de kerke lijke organisatie tot stand kwam, heb ben onze vaderen toch begrepen, dat er iets plaats greep, dat nog met de geschiedenis van ons volk te maken had. Vandaar die storm in een glas water, want veel meer was het niet. Een oude anti-papistische tendenz in ons volkskarakter deed zich even gelden en toen dommelde alles weer in zijn zoete rust in. Dat is de Aprilbeweging geweest. En hoe is het vandaag? nu we er honderd jaar achter staan? Ik heb niet de indruk, dat een „Aprilbewe ging" nog mogelijk zou zijn. Integen deel, we leven aardig eensgezind met Rome. Dat ligt niet aan een veranderde gesteldheid van de pauselijke macht. Rome is niet veranderd. Toen in de breve van 4 Maart 1853 de taak der Nederlandse bisschoppen werd aan gewezen, stond daarin uitgedrukt dat zij in betrekking zouden blijven staan met de „Congregatio de propa ganda fide", wat hierop neerkwam, dat zij de roeping hadden, als missie bisschoppen, Nederland weer op de ketters te heroveren. En in een de creet van het Vaticaans .'Concilie van 1870 heette het: „Vervloekt is hij, die beweert, dat de onverdraagzaamheid, met welke de Katholieke kerk alle godsdienstige secten, die van hare ge meenschap gescheiden zijn, verwerpt en verdoemt, niet door het goddelijk recht voorgeschreven is." Dat is dui delijke taal. En Rome kan ook moei lijk iets anders beweren. Verdraag zaamheid inzake godsdienst, kan daar hoogstens tijdelijke tactiek zijn, om des te zekerder later te kunnen toe slaan. Wanneer Rome beweert, dat zij de alleenzaligmakende kerk is, en de paus de stedehouder van Christus op aarde, kan zij onmogelijk uitgaan van een pluriformiteitsbeginsel. Zij moét krachtens haar leer, iedere kerk, die wat anders leert dan zij, als ketters en dus als verdoemelijk zien. Trou wens, in landen waar Rome de heer schappij heeft ondervinden de prote stanten het wel hoe het met die ver draagzaamheid van Rome gesteld is. Neen, Rome is niet veranderd sinds de middeleeuwen en zij kan ook niet veranderen. Maar wat wel een feit is: bij ons protestanten is véél veranderd. Een Aprilbeweging als we honderd jaar geleden gekend hebben zou thans daarom onmogelijk zijn, omdat er in brede lagen van het protestantisme een kerkelijke onverschilligheid heerst en voorts in leiding-gevende kringen tegenwoordig eenvoudig met Rome wordt gecoquetteerd, instede tegen de roomse dwalingen te waarschuwen. De redactie van „De Hervormde Vaan", het orgaan van de Bond van Ned. Herv. Mannenverenigingen op geref. grondslag, geeft daar frappante voorbeelden van. Er zijn in Ned. Herv. kring reeds pastorieën, die heel- graag met Rome willen aanpappen. Dit Herv. orgaan spreekt van niet minder dan een „roomse doorbraak" in de protestantse kring. Rome schijnt met het oog op het eeuwfeest van de April-beweging zichzelf beloofd te hebben aan de paus 50.000 „bekeer lingen" in Nederland aan te bieden. „De Hervormde Vaan" schrijft: „Als het zo door gaat behoeven de rooms- katholieken zelf geen moeite te doen om in 1953 vijftigduizend bekeerlin gen te hebben, doch zijn de leids lieden in onze Kerk bezig zichzelve hiervoor rijp te maken". Maar Mijn volk heeft zijn heerlijkheid verruild voor wat geen bate brengt. Jeremia 2:11b (Vert. prof. Aalders.) Momenteel zoekt ook nog het ene volk het in z'n kunstvoortbrengselen en het andere volk 't in z'n militaire macht. Men wil in een of ander opzicht z'n heerlijkheid handhaven. Maar wat is dat allemaal vergeleken bij de heerlijkheid die het volk Gods bezit. God in Zijn Glorie. En toch klaagt God omdat Zijn volk die Glorie heeft verruild voor wat geen baat brengt. Ds. Veldkamp schrijft in zijn boek: „Van reformatie tot deportatie"dat Jere mia wel weet dat 't voor een Jood onge rijmd is iets kostbaars in te ruilen voor waardeloze rommel. En toch hebben de Joden die dwaasheid begaan door hun godenruil: ze hebben God ingeruild voor de afgoden en baat gezocht bij wat geen baat brengen kan. Dat is de Joden duur komen te staan. Jeremia is verschrikkelijk actueel. Dat boek Jeremia geldt ook voor de volkeren van vandaag. De Jodenvervolging is weer in volle gang. Men is godenruil aangegaan:- Maar geldt dit ook niet ons De Ge meente van deze tijd Velen ruilden God voor de Wereld. Ruilden God in voor dol lars of een goed gevulde provisie kelder. Is Hij nog onze heerlijkheid Verlaat niet wat uw hand begon. O, levensbron, wil bijstand zenden, Y. H. R. T. Nu wij een eeuw achter de „April beweging" staan is het de moeite waard op deze kentering der geesten in ons land te wijzen. Wij behoren allerminst tot degenen, die de Aprilbeweging toejuichen. Het v as ook toen al geen achttien karaats meer in de protestantse kring. Kennis van de gereformeerde belijdenis was nog slechts sporadisch, er was een versteende orthodoxie, een leven bij traditie en niet uit geloof. Heel die April-beweging was meer negatief dan positief en daarom totaal Onvrucht baar. Wanneer we niets anders meer kennen dan antipapisme, behoeft Rome voor ons protestantisme geen vrees meer te koesteren. Dan zijn we al verloren. Wij zien in wat zich vandaag in het geestelijke leven van Nederland ont wikkelt, dan ook geen tegenstelling met wat er een eeuw geleden plaats greep, wij geloven dat het eenvoudig in het verlengde daarvan ligt. Hon derd jaar geleden was er slechts een negatief stelling nemen tegen Rome, omdat men nog uit traditie en histo risch besef leefde en zich herinnerde wat Rome eenmaal voor een gesel voor ons Nederlandse volk geweest was. Maar er was ook toen al niet meer een positief leven uit de belij denis, welke met het bloed der vade ren uit de zestiende eeuw bezegeld was. We waren bezig politiek te ver- liberaliseren, het onderwijs te neutra liseren en de kerk te moderniseren. Het gereformeerd besef leefde nog slechts bij de weinige eenvoudigen en stillen in den lande, die in conventi kels en bijbelkringen bij elkaar kwa men, mensen waarover Allard Pierson ons zo spannend wist te vertellen in zijn zeldzaam mooi boekje: „Oudere Tijdgenooten". Maar over de gehele linie was het radicaal mis en ging het hoe langer hoe meer mis. De be lijdenis lag bedekt onder het stof, vergeten en veronachtzaamd. En daarvan plukken we vandaag de wrange vruchten. De wortels van het heden liggen altoos in het verleden. Dat er vandaag geen principieel ver weer meer is tegen Rome, doch in tegendeel een hang naar synthese met Rome, komt alleen hier vandaan, dat men niet meer leeft uit de belijdenis der Kerk, zoals deze in de strijd tegen Rome eenmaal werd vastgesteld en d_.or het martelaarsbloed onzer vace ren in gevangenis en op de pijnbank, op schavot en brandstapel werd be zegeld. Daar ligt de wortel en wan neer dat niet wordt ingezien, zal het /u-kelijk niet zo heel veel tijd meer kosten of Rome speelt in Nederland opnieuw de baas, want niet alleen theologisch, óók biologisch en econo misch heeft de infiltratie op de ma nier, welke Rome de eeuwen door eigen was, plaats. Laten we het elkaar maar gerust zeggen. Struisvogelpoli tiek baadt hier geen zier en kan al leen riechts schaden. Wanneer er niet is een ernstige beleving van de be lijdenis der Kerk, zoals die onder bloed en vuur in de zestiende eeuw werd opgesteld, maar het Woord in al Zijn klaarheid wordt geloochend of ontkracht, verandert niet Rome maar het protestantisme en zal de tijd aan breken, dat bij hen, die de waarheid nog liefhebben, opnieuw in hun ge wetensvrijheid beknot, het lied uit het hart en van de lippen geperst zal worden, dat troostlied, „die psalm in de nacht: „Dat ick doch vroom mach blijven, U dienaer taller stondt. De tyranny verdrijven,- Die mij myn hert doorwont." Verleje weke kregen we bie ons thuus iemand op bezoek, die uut een aere gedeelte van ons land kwam. Ie most ier vo zaeke wezen en zo kwam. le ook bie mien trecht. En le vertellende de getroffen gebieje te ellepe. Noe daer de geroffen gebieje te ellepe. Noe daer dee ie krasse staeltjes van. Mae ie zee teuge mien asdat ik noe ook weer nie geloave most asdat het noe allegaer drek inkel en allenig menslievendheid en ulpvaerdigheid wasse. Der komt ook wel is een bietje een teuge mekaere opbieje an te pas, zee ie en toen ver tellende ie me asdat ie een plekke wist waerdat een domenie met een lieste deur z'n gemeente gong om geld in te zamele vo beurzen open en dieken dicht. Noe toen docht ie eerst mae is bie een rieke boer te motte ankloppe, die het goed missen kon en die de lieste most opene met een flink bedrag. Mae dat viel een bietje teuge. De boer te kende mae in vo dertig guldes en met dat bedrag kon de domenie nie naer 'n aere gemeentelid gaen, want dat be drag ad met één slag de lieste bedur- reve. En toen dee domenie ietewat, dat ie nie doen mocht, ie zettende een een tje vo dat bedrag van dertig guldes

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 3