BS
ons
Om
De „April-beweging"
tm
TatniUeUad
On$e. naUoncde lamp
Vrijdag 6 Maart 1953
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
Correspondentie uitsluiten te lichten aan J.
Middelburg.
Joosse, Eigenhaardstraat 6,
Mijn beste nichtjes en neven,
Er wachten nog een paar brieven op
antwoord, waarvoor ik verleden week
geen plaats meer had. Daarom moet ik
dit briefje maar weer kort maken, an
ders zou ik geen nieuwe raadsels kun
nen opgeven. Dus vertel ik alleen
maar dat Bobbertje Bloedworst te Yer-
seke en Nachtegaal te Heinkenszand
er deze week met" de prijzen van door
gaan. Die twee gefeliciteerd. En ver
der allemaal 'heel veel groeten van
jullie tante Truus.
Klaverbladje te St. Laurens. Ik keek
even verbaasd toen er een lapje van
die mooie stof uit je brief Ie voorschijn
kwam. Het is werkelijk een prachtige
ruit. Een geel bloesje zal er misschien
nog aardiger bij staan dan een witte.
Dat vond ik tenminste toen ik die
twee kleuren er eens bij hield. Je hebt
het wel druk op het ogenblik. Het is
verstandig, dat je maar aanpakt als
het nodig is, nu er een zieke thuis is.
Als je eenmaal groot bent, gebeurt het
ook wel, dat je iets moet doen, waar
je niet veel zin in hebt, maar als je
vanaf je jeugd gewend bent om maar
flink aan te pakken valt het later niet
zo moeilijk. Gefeliciteerd met de jari
ge. Is het cadeautje al af? Girl te Goes.
Jij bofte, dat je met die „verhuizing"
op school zo'n fijn plaatsje kreeg. Is
die zieke juffrouw al weer beter? Die
kleine zus van je is dan wel flink ge
groeid hoor. Is het beentje al weer
beter. Ze vond het zeker niet zo leuk
om overdag zo aangekleed te zijn.
Maar moeder had groot gelijk, dat ze
't zo deed. Sneeuwklokje tijd. te Goes.
Ik was zo blij, dat ik een brief van je
kreeg. Nu weet ik tenminste hoe het
met je gaat. Jullie hebben in W. heel
wat meegemaakt. Vorige week ben ik
er even geweest. De mensen wareft al
volop bezig htm huizen schoon te ma
ken. Het was gelukkig dat dit weer
mogelijk was, maar ik vond het nog
wel een heel triest gezicht. Het is ook
wel heerlijk dat je zo dicht in de buurt
bleef, dat je op je school kon blijven,
waar je al was. Anders raak je toch
allicht achter, hé, als je had moeten
veranderen voor een poosje. Wanneer
zouden jullie terug mogen? Rozeknop
te Serooskerke. Je bent intussen jarig
geweest. Hartelijk gefeliciteerd. Ik
verheug me al op een lange brief van
je waarin je me van alles daarover
vertelt. Dat was een heel mooie plaat,
die ik in je brief vond. Veel dank
daarvoor. Ik ben blij, dat het versje
zo naar je zin was. Wat een geruststel
ling voor jullie, dat er op de plaats
waar je oom woont op Schouwen alles
droog is gebleven. Heb je al wat van
hem gehoord?
De oplossingen zijn:
Leeuw-Eeuw. II. Boom-Oom. III.
De rekentafels.
Nieuws raadsels:
Ingezonden door Ari G. te Grijpsker-
ke.
I. Wie ziet kans om uit te gaan en
toch binnen te blijven?
II. Welke Bijbelse namen zitten in
de volgende zinnen verborgen?
Ik zou die gele blouse liever hebben
dan die witte.
Heb je alle vier de planten water
gegeven?
Je moet Jo bevelen dat werk te
doen, vriendelijk vragen helpt bij haar
niet.
Ik was er al eerder geweest.
III. Ik ben niet op de vloer maar
wel op het dak. Niet in de bloem,
maar wel aan de tak, Niet in de grond,
maar wel in het land, Niet in de zee,
maar wel op het strand. Wie ben ik?
De oplossingen kunnen tot Zaterdag
14 Maart met vermelding van voor
naam, naam (schuilnaam als je die
hebt) leeftijd en adres worden gezon
den aan Tante Truus, Redactie
Zeeuwsch Weekend, Goes.
Waarom, o wrede waterwolf,
sprong jij vol woestheid, golf na golf
zo onverhoeds op Volk en Land?
Wat hebben kindren jou misdaan
dat jij hun jong en blij bestaan
gewetenloos hebt aangerand?
Waarom verdronken man en vrouw
en honderden in barre kou
bij 't gieren van de felle wind?
Wat heb je aan dit vuig bedrijf
waarin teloor gaan ziel en lijf
en kostbaar vee voorgoed verzwindt?
Hoe vochten zij met man en macht
tot in de late, donkre nacht
om vast te houden dam, en dijk!
Vergeefs wasvaak hun stoere strijd
gestreden met verbetenheid
thans wacht hun enkel slik en slijk....
Doch in ons Volk is iets ontwaakt:
het heeft zich schittrend opgemaakt
om hulp te brengen, éénsgezind.
Niet enkel maar met geld en goed
ook met gebeden, vol van gloed
tot Onze Vader, welbemind.
Al is de ramp ontzettend zwaar
in 't pas begonnen nieuwejaar
houd tóch het hoofd hoog opgericht.
Stel uw betrouwen staag op Hem!
Gedenk: „Ik worstel en ontzwem!"
Straks straalt opnieuw het Lentelicht!
Jef Notermans.
Met innige deelneming aan alle
slachtoffers en nabestaanden.
Nu wij weer voor het eerst ver
schijnen met onze rubriek na de
watersnood-ramp, die ons land getrof
fen heeft, spreek ik de hoop uit, dat
al onze schaakvrienden deze ramp
hebben overleefd en weer geregeld
onze rubriek kunnen volgen.
Het kwam mij het beste voor dit
maal nog geen partij en geen schaak
problemen te plaatsen voor de wed
strijd. De volgende keer hopen wij
weer op dezelfde voet voort te gaan
als wij gewoon waren.
Hier volgen dan enige standen uit
een vroeger verschenen militair
weekblad „HetLichtspoor". De
schaakredacteur van dit blad schrijft
aldus:
Waakzaam!
Een partij verliezen is niet erg, de
weg naar de overwinning is immers
met duizend nederlagen geplaveid;
maar verliezen doordat men een
combinatie van een tegenstander niet
heeft gezien of onderschat, wekt al
tijd een gevoel van wrevel op. Niet,
natuurlijk ten opzichte van de tegen
stander; men is boos op zichzelf, om
dat in de meeste gevallen het moge
lijk was geweest de ramp te voor
komen.
Een schaakpartij eist een voortdu
rende waakzaamheid, de meest een
voudige stellingen kunnen bij tover
slag veranderen in ware heksen
ketels.
Onderstaande stellingen geven een
serie „donderslagen" uit ogenschijn
lijk heldere, hoogstens betrokken,
hemelen te zien.
Ziehier b.v. een stand uit een partij
Retidr Tartakower.
Wit: Kei, Dd3, Tal, Thl, Ld2, Lfl,
Pe4, Pgl; pionnen: a2, b2, c2, f2, g2
en h2.
Zwart: Ke8, De5, Ta8, Th8, Lc8,
-Lf8, Pb8, Pf6; pionnen: a7, b7, c6, f7,
g7, h7.
Wit (Reti) speelde hier 8. 0-0-0! en
dr Tartakower zich van geen ge
vaar bewust greep ijlings het hul
peloze paard.
8Pf6xe4?
En hierop volgde de ramp.
9. Dd3d8fü Ke8xd8
10. Ld2—g5ft Kd8c7
(dubbel schaak).
(10Kd8—e&; 11. Tdl—d8
mat).
11. Lg5d8 mat.
Onderstaande stelling kwam voor in
een partij gespeeld in de hoofdklasse
wedstrijd Heerlen's-Hertogenbosch
in 1943 en had wel een zeer plotse
ling slot.
Wit: Khl, Dh6, Tg4, Th4, Lc2, Pf3;
pionnen: a2, e4, f5, g3 en h3.
Zwart: Kh8, Db2, Tg7, Tg8, Ld7,
Ld6; pionnen: a6, b7, c6, f6, f7 en h7.
Zwart onderschatte alle gevaren en
speelde 26D6xc2, waarop het
volgende voor Wit vrolijke slot volgde:
27. Dh6xf6 Dc2dlf
28. Pf3gl Ld6c5
en Zwart schreef,, zijn overwinning al
op. Helaas!
29. Th4xh7! en Zwart moet opge
ven. Er volgt immers:
29Kh8xh7
30. Tg4—h4f Ddlh5
31. Th4xh5 mat.
En tot slot een van de „gewaar
wordingen" van grootmeester Keres
(le ronde kampioenschap Rusland
1948):
Wit: (Keres): Kfl, Df6, pionnen a4,
f2 en f3.
Zwart: (Choimov): Kh6, Dh3, pion
nen g6 en h7.
Wit heeft al zijn hoop gebouwd op zijn
vrije a-pion, en speelt de zo goed aan
doende zet 1. Kflgl, waarop de don
derslag uit stralende hemel 1Dh3
g4f Verbluffend, maar oersterk,
neemt wit de Dame, dan staat zwart
pat.
2. Kglh2 Dg4—h5f
3. Kh2g2 Dh5—g4t
4. Kg2fl Dg4xa4
Weg witte a-pion. De partij werd re
mise.
De bovenstaande partijen werden ge
speeld door meesters en als dezen zulke
dingen overkomen, is het dan een
wonder, wanneer de minderen keer op
keer het slachtoffer worden van ver
rassende wendingen?
Correspondentie: J. B. te K. en M.
W. te W.
Inderdaad hebben jullie gelijk met
de opmerkingen over probleem 62. In
opgaven 62 was een fout geslopen, de
Tel behoorde op bl te staan en dan
was de oplossing:
1. Dh6, Dbl; 2. Kh2, Tg8; 3. Dh7f,
Kh7; 4. Th4f mat geweest.
Uitgaande van het geplaatste dia
gram dacht ik toch een oplossing ge
vonden te hebben zoals ik ook heb
aangegeven. De zet Tg7 kan -dan ook
inderdaad gespeeld worden en dan
gaat het al niet meer. Jullie oplossin
gen zijn dan ook volledig goed gekeurd
en gehonoreerd met 4 punten. Verder
hartelijk dank voor jullie opmerkingen
en laten we hopen dat dergelijke ver
gissingen niet meer zullen voorkomen.
Wij zullen ons best doen. En dan nu
nog de extra Kerst-opgave.
Zoals gevraagd werd, wanneer na
3. Te8xg8t, Kf6 gespeeld wordt, hoe
Wit dan in 10 zetten mat kan geven,
volgt hier nog eens de oplossing.
1. Df8t, Kf8 (indien Kh8, dan zie
A). 2. Te8f, Kg7. 3. Tg8f, Kh6 (indien
Kf6, dan zie B). 4. Te6f, Kh5. 5. Le2t,
g4. 6. hg4t, Dg4. 7. Lg4t, Kh4. 8. Kh2,
Tg7. 9. Tg7, h5. 10. g3t mat.
(A). 1. Df8t, Kh8. 2. Dg8f, Kg8. 3.
Tg6ft, Kf8. 4. Tg8f mat.
(B.) 1. Df8f, Kf8. 2. Te8t, Kg7. 3.
Tg8+, Kf6. 4. Te6f, Kf7. 5. Ta6t, Td5.
6. Ld5f, Ke7. 7. f6+, Kd7. 8. Le6f, Kc7.
9. Tc8f mat; dat zou dan dus in 9
zetten mat geven. J.
DAAR GAAT
HIJ....!!
De koopman nam de
wonderpil van Pieter aan
en bekeek het van alle
kanten. „Niet doorbijten!"
legde Pieter uit. „Ineens
doorslikken!" Gespannen
keken onze twee vrienden
toe hoe de man de pil
voorzichtig op het puntje
van zijn tong legde, zijn
ogen sloot en slikte. En
kele seconden was het stil
maar toen, ineens, maakte de koopman een luchtsprong van minstens twee meter.
„Ik voel me zo fit als een hoentje", lachte hij vrolijk. „Ik moet opschieten jongens,
ik moet dat zoute-drop-handeltje vandaag nog kwijt. Tot ziens hoor!" Voordat Pieter
nog een woord had kunnen zeggen pakte de man zijn twee koffers en zette het op
een rennen. Stofwolken stoven achter hem op en binnen de minuut was hij uit
het gezicht verdwenen. Karolus kon zijn lachen niet houden. „Ha, ha, wat een
prachtpil!" gierde hij. „Ik heb nog nooit zo'n verandering meegemaakt, die man
zit over vijf minuten op de markt!" „Niks hoor", sprak Pieter. „Dat kan nooit.
Het is toch zeker onmogelijk dat hij die lange afstand in vijf minuten aflegt. Ik
maak me zorgen, Karolus. Als die pi! is uitgewerkt zit de brave man wéér langs
de kant van de weg! Karolus, weet je wat jij moet doen, jij neemt zo'n pil mee
en vliegt snel die man achterna. Hij moet deze óók innemen, dan komt hfj zeker
op tijd op het marktterrein!" „Best!" juichte de kraai trots met deze opdracht.
„Ik zal dat mannetje wel even inhalen!"
van
Vrjjdag 6 Maart 1953, No 2420
Uitgave van
Oosterbaan Le Cointre N.V.
Goes
eeumcH
a/eme/fD
UIT DE SCHRIFT-
De volgende maand zal het hon
derd jaar geleden zijn, dat we het
kerkelijk rumoer in ons land gehad
hebben, in onze geschiedenis bekend
onder de naam: „April-beweging'.
Door de grondwetsherziening van
1848, was het niet meer vereist, dat
de regering haar toestemming, ver
leende voor de afkondiging en uit
voering van kerkelijke voorschriften.
Het z.g. „recht van placet" was op
geheven. De paus vtas hierdoor vrij
in zijn regeling van de rooms-katho-
lieke kerkorganisatie in ons land. Was
tot 1853 ons land nog z.g. „missie
gebied" geweest, er werd nü een bis
schoppelijk bestuur ingevoerd. Utrecht
werd de hoofdzetel van dit „aarts
bisdom". Dit feit en vooral ook de
manier waarop Rome dit alles tot
stand bracht, na eerst in Engeland
hetzelfde gedaan te hebben, deed in
het protestantse deel van ons volk
een storm van verontwaardiging op
gaan. Vooral de bekende zinsnede in
de pauselijke breve over „Calvijns
dwaalleer" wekte het misnoegen op
als ook het spreken over „het her
stellen van de plaats der bisdommen
in de beroemde gewesten van Holland
en Brabant", was er niet op ingesteld
de mensen tot gemoedelijkheid te
.stemmen.
De kerkeraad der Ned. Hqjry. "Kerk
te Utrecht zond een adres" aan .de
Koning, waarin verzocht Werd, dat
toestemming zbu worden geweigerd
„tot het aannemen van door een
vreemden vorst verleende titels en
rangen". Een stroom van protesten,
boekjes, brochures, pamfletten en
redevoeringen golfde over ons land.
Een petitionnement werd op 11 April
aan de Koning te Amsterdam ter
hand gesteld.
Het enige wat dit tenslotte in de
praktijk uitwerkte was de val van
het liberale ministerie Thorbecke, dat
dit alles in de hand had gewerkt.
Verder had het alles geen enkel re
sultaat.
Vandaag, nu wij honderd jaar ach
ter deze gebeurtenis staan, kan het
goed zijn, ons eens af te vragen: hoe
hebben wij deze „April-beweging" te
bezien?
In de eerste plaats kan worden aan
genomen, dat in deze beweging een
groot stuk historisch besef meesprak.
Ons protestantse volk kende de
tachtigjarige oorlog en de bloedstrijd
van onze Calvinistische vaderen tegen
et roomse juk, dat van Spanje uit
ons werd opgelegd. Het kende ook
de hachelijke toestand in 1672, toen
het een haar scheelde of Rome zou
opnieuw, nu via de machtige koning
van Frankrijk, Lodewijk de IVe, ons
land overgolfd hebben en het prote
stantisme hebben uitgeroeid. Heel de
politiek van deze „Zonnekoning" was
er op ingesteld de resultaten van de
Kerkhervorming der zestiende eeuw in
Noordelijk Europa, met één slag te
vernietigen en Europa opnieuw onder
de macht van Rome te brengen. Stad
houder-Koning Willem III had deze
politiek dóór en heeft zijn tegen-
stukken toen op het politieke schaak
bord meesterlijk uitgezet. Het prote
stantisme bleef, dank zij deze Oranje
telg, als middel in Gods hand, ge
spaard voor de totale vernietiging en
dat onze kinderen vandaag nog onder
wezen kunnen worden in de reine
leer der Schrift en der belijdenis,
danken Wij, in Gods genadig bestel
aan wat er in 1672 is gebeurd. Het
verleden is nooit los te maken van
het heden en omgekeerd evenmin. We
mochten" wel eens wat meer historisch
besef tonen, mede tot beter begrip van
wat we vandaag hebben en missen.
Intussen het oud-zeer met Rome zat
er nog in 1853 en toen het prote
stantse Nederland, dat tot toen als
„zendingsgebied" beschouwd was door
Rome, opnieuw onder de macht van
Rome werd verklaard en de kerke
lijke organisatie tot stand kwam, heb
ben onze vaderen toch begrepen, dat
er iets plaats greep, dat nog met de
geschiedenis van ons volk te maken
had. Vandaar die storm in een glas
water, want veel meer was het niet.
Een oude anti-papistische tendenz in
ons volkskarakter deed zich even
gelden en toen dommelde alles weer
in zijn zoete rust in.
Dat is de Aprilbeweging geweest.
En hoe is het vandaag? nu we er
honderd jaar achter staan? Ik heb
niet de indruk, dat een „Aprilbewe
ging" nog mogelijk zou zijn. Integen
deel, we leven aardig eensgezind met
Rome.
Dat ligt niet aan een veranderde
gesteldheid van de pauselijke macht.
Rome is niet veranderd. Toen in de
breve van 4 Maart 1853 de taak der
Nederlandse bisschoppen werd aan
gewezen, stond daarin uitgedrukt dat
zij in betrekking zouden blijven
staan met de „Congregatio de propa
ganda fide", wat hierop neerkwam,
dat zij de roeping hadden, als missie
bisschoppen, Nederland weer op de
ketters te heroveren. En in een de
creet van het Vaticaans .'Concilie van
1870 heette het: „Vervloekt is hij, die
beweert, dat de onverdraagzaamheid,
met welke de Katholieke kerk alle
godsdienstige secten, die van hare ge
meenschap gescheiden zijn, verwerpt
en verdoemt, niet door het goddelijk
recht voorgeschreven is." Dat is dui
delijke taal. En Rome kan ook moei
lijk iets anders beweren. Verdraag
zaamheid inzake godsdienst, kan daar
hoogstens tijdelijke tactiek zijn, om
des te zekerder later te kunnen toe
slaan. Wanneer Rome beweert, dat zij
de alleenzaligmakende kerk is, en de
paus de stedehouder van Christus op
aarde, kan zij onmogelijk uitgaan van
een pluriformiteitsbeginsel. Zij moét
krachtens haar leer, iedere kerk, die
wat anders leert dan zij, als ketters
en dus als verdoemelijk zien. Trou
wens, in landen waar Rome de heer
schappij heeft ondervinden de prote
stanten het wel hoe het met die ver
draagzaamheid van Rome gesteld is.
Neen, Rome is niet veranderd sinds
de middeleeuwen en zij kan ook niet
veranderen.
Maar wat wel een feit is: bij ons
protestanten is véél veranderd. Een
Aprilbeweging als we honderd jaar
geleden gekend hebben zou thans
daarom onmogelijk zijn, omdat er in
brede lagen van het protestantisme
een kerkelijke onverschilligheid heerst
en voorts in leiding-gevende kringen
tegenwoordig eenvoudig met Rome
wordt gecoquetteerd, instede tegen de
roomse dwalingen te waarschuwen.
De redactie van „De Hervormde
Vaan", het orgaan van de Bond van
Ned. Herv. Mannenverenigingen op
geref. grondslag, geeft daar frappante
voorbeelden van. Er zijn in Ned.
Herv. kring reeds pastorieën, die heel-
graag met Rome willen aanpappen.
Dit Herv. orgaan spreekt van niet
minder dan een „roomse doorbraak"
in de protestantse kring. Rome schijnt
met het oog op het eeuwfeest van de
April-beweging zichzelf beloofd te
hebben aan de paus 50.000 „bekeer
lingen" in Nederland aan te bieden.
„De Hervormde Vaan" schrijft: „Als
het zo door gaat behoeven de rooms-
katholieken zelf geen moeite te doen
om in 1953 vijftigduizend bekeerlin
gen te hebben, doch zijn de leids
lieden in onze Kerk bezig zichzelve
hiervoor rijp te maken".
Maar Mijn volk heeft zijn heerlijkheid verruild voor wat geen bate brengt.
Jeremia 2:11b (Vert. prof. Aalders.)
Momenteel zoekt ook nog het ene volk
het in z'n kunstvoortbrengselen en het
andere volk 't in z'n militaire macht. Men
wil in een of ander opzicht z'n heerlijkheid
handhaven.
Maar wat is dat allemaal vergeleken
bij de heerlijkheid die het volk Gods bezit.
God in Zijn Glorie.
En toch klaagt God omdat Zijn volk die
Glorie heeft verruild voor wat geen baat
brengt.
Ds. Veldkamp schrijft in zijn boek:
„Van reformatie tot deportatie"dat Jere
mia wel weet dat 't voor een Jood onge
rijmd is iets kostbaars in te ruilen voor
waardeloze rommel. En toch hebben de
Joden die dwaasheid begaan door hun
godenruil: ze hebben God ingeruild voor
de afgoden en baat gezocht bij wat geen
baat brengen kan.
Dat is de Joden duur komen te staan.
Jeremia is verschrikkelijk actueel. Dat
boek Jeremia geldt ook voor de volkeren
van vandaag.
De Jodenvervolging is weer in volle
gang. Men is godenruil aangegaan:-
Maar geldt dit ook niet ons De Ge
meente van deze tijd Velen ruilden God
voor de Wereld. Ruilden God in voor dol
lars of een goed gevulde provisie
kelder.
Is Hij nog onze heerlijkheid
Verlaat niet wat uw hand begon.
O, levensbron, wil bijstand zenden,
Y. H. R. T.
Nu wij een eeuw achter de „April
beweging" staan is het de moeite
waard op deze kentering der geesten
in ons land te wijzen.
Wij behoren allerminst tot degenen,
die de Aprilbeweging toejuichen. Het
v as ook toen al geen achttien karaats
meer in de protestantse kring. Kennis
van de gereformeerde belijdenis was
nog slechts sporadisch, er was een
versteende orthodoxie, een leven bij
traditie en niet uit geloof. Heel die
April-beweging was meer negatief dan
positief en daarom totaal Onvrucht
baar. Wanneer we niets anders meer
kennen dan antipapisme, behoeft
Rome voor ons protestantisme geen
vrees meer te koesteren. Dan zijn we
al verloren.
Wij zien in wat zich vandaag in het
geestelijke leven van Nederland ont
wikkelt, dan ook geen tegenstelling
met wat er een eeuw geleden plaats
greep, wij geloven dat het eenvoudig
in het verlengde daarvan ligt. Hon
derd jaar geleden was er slechts een
negatief stelling nemen tegen Rome,
omdat men nog uit traditie en histo
risch besef leefde en zich herinnerde
wat Rome eenmaal voor een gesel
voor ons Nederlandse volk geweest
was. Maar er was ook toen al niet
meer een positief leven uit de belij
denis, welke met het bloed der vade
ren uit de zestiende eeuw bezegeld
was. We waren bezig politiek te ver-
liberaliseren, het onderwijs te neutra
liseren en de kerk te moderniseren.
Het gereformeerd besef leefde nog
slechts bij de weinige eenvoudigen en
stillen in den lande, die in conventi
kels en bijbelkringen bij elkaar kwa
men, mensen waarover Allard Pierson
ons zo spannend wist te vertellen in
zijn zeldzaam mooi boekje: „Oudere
Tijdgenooten". Maar over de gehele
linie was het radicaal mis en ging
het hoe langer hoe meer mis. De be
lijdenis lag bedekt onder het stof,
vergeten en veronachtzaamd. En
daarvan plukken we vandaag de
wrange vruchten. De wortels van het
heden liggen altoos in het verleden.
Dat er vandaag geen principieel ver
weer meer is tegen Rome, doch in
tegendeel een hang naar synthese met
Rome, komt alleen hier vandaan, dat
men niet meer leeft uit de belijdenis
der Kerk, zoals deze in de strijd tegen
Rome eenmaal werd vastgesteld en
d_.or het martelaarsbloed onzer vace
ren in gevangenis en op de pijnbank,
op schavot en brandstapel werd be
zegeld. Daar ligt de wortel en wan
neer dat niet wordt ingezien, zal het
/u-kelijk niet zo heel veel tijd meer
kosten of Rome speelt in Nederland
opnieuw de baas, want niet alleen
theologisch, óók biologisch en econo
misch heeft de infiltratie op de ma
nier, welke Rome de eeuwen door
eigen was, plaats. Laten we het elkaar
maar gerust zeggen. Struisvogelpoli
tiek baadt hier geen zier en kan al
leen riechts schaden. Wanneer er niet
is een ernstige beleving van de be
lijdenis der Kerk, zoals die onder
bloed en vuur in de zestiende eeuw
werd opgesteld, maar het Woord in
al Zijn klaarheid wordt geloochend of
ontkracht, verandert niet Rome maar
het protestantisme en zal de tijd aan
breken, dat bij hen, die de waarheid
nog liefhebben, opnieuw in hun ge
wetensvrijheid beknot, het lied uit het
hart en van de lippen geperst zal
worden, dat troostlied, „die psalm in
de nacht:
„Dat ick doch vroom mach blijven,
U dienaer taller stondt.
De tyranny verdrijven,-
Die mij myn hert doorwont."
Verleje weke kregen we bie ons
thuus iemand op bezoek, die uut een
aere gedeelte van ons land kwam. Ie
most ier vo zaeke wezen en zo kwam. le
ook bie mien trecht. En le vertellende
de getroffen gebieje te ellepe. Noe daer
de geroffen gebieje te ellepe. Noe daer
dee ie krasse staeltjes van. Mae ie zee
teuge mien asdat ik noe ook weer nie
geloave most asdat het noe allegaer
drek inkel en allenig menslievendheid
en ulpvaerdigheid wasse. Der komt ook
wel is een bietje een teuge mekaere
opbieje an te pas, zee ie en toen ver
tellende ie me asdat ie een plekke wist
waerdat een domenie met een lieste
deur z'n gemeente gong om geld in te
zamele vo beurzen open en dieken
dicht. Noe toen docht ie eerst mae is
bie een rieke boer te motte ankloppe,
die het goed missen kon en die de lieste
most opene met een flink bedrag. Mae
dat viel een bietje teuge. De boer te
kende mae in vo dertig guldes en met
dat bedrag kon de domenie nie naer
'n aere gemeentelid gaen, want dat be
drag ad met één slag de lieste bedur-
reve. En toen dee domenie ietewat, dat
ie nie doen mocht, ie zettende een een
tje vo dat bedrag van dertig guldes