Om
De kerkdienst te Zierikzee.
9 van de 10 vrouwen
zeggen Ja99
FEUILLETON
UdaA fcani
TamJUeMad
Ve/uwimo^diqirip.
Vrijdag 20 Februari 1953
'T ZEEUWSCH WEEKBND
Pagina 4
Ons dorp heeft gelukkig geen last
ran het water gehad. Wel waren we
even fel bedreigd. Met man en macht
hebben al onze mannen toen gewerkt
om de zwakke plek In de dijk te ver
sterken. Met gunstig resultaat tot dus
ver. Al de collega's, de baas Incluis,
hebben Zondags de spa gehanteerd. On
ze jongste ooilega, voortvarend als al
tijd, vroeg of we het 's Maandags zon
der hem konden klaarspelen, dan zou
hfl nog verder meewerken aan de dijk.
De baas nam grootmoedig heel zijn
klas over en de jongste collega zwoeg
de aan de dijk. Natuurlijk deed hfl dat
werk net als zijn andere werk, met in
zet van al zfln krachten. Wimpies va
der, die in zfln dagelijks werk de spa
meer hanteert, verklaarde van hem,
dat dat schoolmeestertje moeilijk bij te
houden was in zijn werk. Dat is een
hoge lof van Wimpies vader, die als
een ijverige kerel bekend staat. Helaas
heeft de collega zfln harde werken met
een ziekte moeten bekopen waar
van we nu echter hec kwaadste
achter de rug hebben. Zo. kregen we
toch nog een klein deeltje van de wa-
terzorgen te dragen. Maar vanmorgen
werden we weer even direct tegenover
de gevolgen van de nood geplaatst.
Henkies moeder kwam met twee
vreemde kinderen aan de hand het
plein op, juist toen lk van de fiets
stapte.
„Zo juffrouw, ik denk dat een van
deuze twee wel bfl uwes terecht zal
komme. Dat benne d'r twee van me
zus. Ze moste vluchte voor het water
en ze kregen direct een goed plekkie
angeweze, maar vanzelfs, ze wil in
deuze omstandlghede maar liefst bfl
eige weze. Nou ls ze met d'r man en
de jongste bfl m'n broer, maar ik zee:
laat lk nou deuze -twee neme, die ken-
ne hier na schoof én op dat steed je van
me broer zltte ze te ver van een durp
af. Mens, menS, wat hebbe die wat mee-
meegemaakt. As ik das es gong ver
tellenMaar lk mot naar huis, Jan
tje zit alleen In de boxEn rttts,
moeder Jansen draafde weg. Bfl het
hek riep ze nog even; „Meneer weet
t'r al van 'oor." En daar stond lk nu
met Benkie en zfln neefje. Nu Henkie
zag er heus niet slaohtofferlg uit. Een
beetje nieuwsgierig keel; hfl om zich
heen. Ik vroeg de twee kleine mannen
of ze alvast mee wilden naar binnen,
dan konden we een plaatsje maken voor
het nieuwelingetje. Henkie was dadelijk
bereid en waar hij zich klaarblijkelijk
geheel verantwoordelijk voelde voor de
jonge évacué-neef, pakte hfl deze bfl de
hand en nam hem mee naar binnen. En
daar bleek me wel, dat, waarvoor moe
der Jasen geen tfld had om me tc ver
tellen, me wel aan het verstand zou
worden gebracht door Henkie.
„Juffrouw, zóver benne ze ln het wa
ter geweest, me ome en me tante en
Japie (dat la het neefje) enne Leen en
dat kleine zussieHenkies hand
wflst boven zfln kuifje uit. „Enne Japle
had maar één kous enne nou het-ie mijn
kousen an", en meteen tilt Henkie Ja-
ples been op om mfl ook onmiddellijk
het wettig en overtuigend bewfls te le
veren. Henkie kflkt Intussen vol be
langstelling de klas rond. Ik vind, dat
we nu genoeg weten over Japles wa
tersnoodverleden, lk ben ook bang voor
te veel herinneringen op dit moment.
Dus vraag lk aan Japle, of ze ln zijn
eigen school ook zulke mooie platen
hebben. Japles vingertje wflst er een
paar aan en zegt, dat ze dle-en-die óók
hebben. Dan krijg ik ons leesboekje
voor de dag en zeg, dat we ook zulke
fijne leesboekjes hebben. Hfl mag er
alvast eentje bekijken. Natuurlijk kij-
Bijbel legt en zegt: spreek Here, want
Uw knecht hoort. Zo lang we zelf nog
blijven praten, zfln we nog niet, waar
we wezen moeten.
Overigen» een boek, dat voor wie
zich wil oriënteren en te onderschei
den weet, uitstekend materiaal biedt.
Het is glashelder geschreven, gaat met
grote ernst op de materie in en geeft
ons inzicht in de geestesstromingen
van het moderne leven.
De vertaling is uitstekend verzorgd
•n de uitgever zorgde voor een soliede,
smaakvolle technische uitvoering van
ken we voor de gezelligheid mee. Hen
kie geeft commentaar, want we hebben
al wat lesjes er ln gelezen. Japle heeft
schik ln de plaatjes en hfl bladert al
verder dan wij al lezende zfln gekomen.
Henkie wordt elgenlflk ook wat nieuws
gierig. Gespannen bekflken we verder.
Dan komen we ook aan een plaatje van
een boerderfl. Er staat heel wat leven
de have op. Ook konijntjes. Opeens be
trekt Japles rustige snoetje. Er komen
waterlanders. Snikkend komt er uit:
„M'n witte knlentje ls ook verdrinkt."
Dat ls heel erg, zo erg, dat Henkie even
geen raad weet. Bedrukt kijkt hfl naar
zfln schreiend neefja Maar danlk
zie aan het oplichten van zfln gezicht,
dat hfl wat weet, komt er enthousiast:
„Juffrouw, hfl mag mien knlentje heb
beDat ls een radicale oplossing,
die door het neefje klaarblijkelijk wordt
aanvaard, want het snikken houdt da
delijk op eh vragend kflkt Japle van
mij naar Henkie. Ik zie echter, dat
Henkie in eens wéér met een probleem
zit. „Juffrouw, mien knlentje ls niet
wit, maar een griesjeAls ik ech
ter zeer beslist verklaar, dat 11; grfls-
jes juist zo lief vind, zijn we allemaal
tevreden. Japie wil graag het knlentje
hebben. We zijn het ook op slag met
elkaar eens, dat van nu af, ook Japle
het knientje eten moet geven, want dan
TnVP7onrirn M <7.J*
als V te vraagt of te wel MAÏZENA
DXJRYEA gebruiken. Maar er zijn er
onderdieeich vergissen. Die vroegen
wel en welbewust - MAÏZENA
DXJRYEA, maar tij waren t« goed
gelovig en letten niet op de naam
DXJRYEA, die beslist op 't pak
moet staan. Jawel - uit de resul
taten bleek 't gauw genoeg. Wat 'n
verschil 1 Niet tb maar is MAÏZENA
DXJRYEA wereldvermaard gewor
den als het ideale bindmiddel voor
groenten, soepen en sausen. VrA&g
dus niet alleen MAÏZENA DURYEA,
maar let op dot XJ ook DURYEA
krijgt.
weet het diertje, dat het nou van Japie
worden zal.
Als we met elkaar bespreken ln welk
soort kistje het knlentje vervoerd zal
worden als Japle weer naar zijn eigen
huls terug mag, gaat net de bel.
Japie zit naast Henkie, ze kijken al
lebei tevree. Nou ben ik het ook, want
van het heel-heel grote leed hebben
we hier een kleln-klein stukje afgebro
ken en omgezet in vreugd.
Zo begin ik de dag met mfln kroost.
Mijn beste nichtjes en neven,
Zo langzamerhand krflg ik weer
brieven binnen. Je kunt wel begrij
pen, waarover het in al die brieven
gaat. De grote nood van een deel van
ons volk en al de verdrietige gevol
gen daarvan. De meesten vragen in
hun brieven ook, of wij hier in Goes
ook nog last hebben gehad van het
water. Ik zal het maar in dit briefje
voor allemaal tegelijk vertellen, dat
wij daarvan geen last hebben gehad,
dan weten jullie het ook allemaal
tegelijk. Anders zou ik in elk briefje
antwoord op die vraag moeten geven.
Behalve wat spanning of de dflk bfl
Kattendijke het zou houden, hebben
wij geen waterzorgen gehad. Maar
natuurlijk, de zorg van heel het volk,
is toch ook voor een deel de zorg van
ons allemaal. Dat kunpen we geluk
kig goed merken, aan al de hulp die
wordt geboden en aan al de gaven,
die binnenkomen, om op die manier
de velen, die alles kwijt zfln, ten
minste te helpen terug te kopen, wat
voor geld teruggekocht ':an worden.
Dit schrijf ik met opzet zo, omdat we
immers telkens denken aan die velen,
die zfln gestorven. En een mensen
leven kunnen we met al het geld van
de wereld niet terugkopen. Ik ben
blfl, dat ik hoorde, dat zovele jon
geren, dus van de leeftfld van mfln
nichtjes en neven, ook dapper heb
ben meegeholpen. Van de week ver
telde mfl iemand van een jongen uit
Goes, van tien jaar, die elke dag na
schooltijd, dadelflk naar een bedrijf
draafde, waar zandzakken werden ge
vuld, om daar zo hard hij kon mee
te gaan werken. Niet zo maar één
dagje, nee elke dag, zolang het nodig
was. Pijn hé! En net kreeg ik een
brief van een neefje, die vertelde me,
dat hij in zfln plaats hetzelfde gedaan
had. En een heel klein jongetje van
vier jaar, dat even bfl mfl was, ver
gat zijn mooi prentenboekje mee
terug te nemen. Toen ik het hem
later aanreikte, zei hfl met een ern
stig snoetje: „Hoef niet terug hoor,
geef u maar aan die andere kleine
jongetjes". Hfl had zeker zijn vader
e moeder er zoveel over horen pra
ten, dat die kleine kerel dacht, dat
hfl nu ook wat moest geven.
Maar nu ga ik toch gauw wat brie
ven beantwoorden, dus gegroet van
jullie Tante TRUUS.
Witborstje te Serooskerke. Jouw
brief is nog van vóór 1 Februari, dus
weet ik nog niet hoe jullie het nu
maken. Als het mogelijk is, hoop ik,
dat je me nu weer gauw eens schrijft.
want ik wil zo graag weten, hoe het
nu met jullie is. Je schreef me over
een uitvoering op 0 Februari. Daar
van zal met veel gekomen zfln, hé?
Je schreet ook over het voorjaar. Wat
verlangen we daait nu naar, vooral
voor hen, die zoveel hebben mee
gemaakt. Cathrien L. te Serooskerke.
Kun je alweer naar school in M.?
Het sou te hopen zijn, want dat is
een teken, dat het leven bij jullie
weer gewoon kan doorgaan. Jij schijnt
al net zo hard naar het voorjaar te
verlangen als ik. Nee, ik heb helaas
van het jaar geen bollen op glazen
gehad. Hyacinten ruiken zo heerlijk,
hé. Ik hoop er dit najaar tijdig om
te denken. Help me maar onthouden.
Adrie V. te Arnemuiden. Daar kreeg
ik van jou zo maar twee brieven
tegelijk. Hartelflk dank voor je lange
brief hoor. Nu weet ik tenminste hoe
je het maakt, na al wat ons in Zee
land overkwam. Wat fijn, dat oom
zo gauw kwam kijken en dat daar
plaats voor jullie allemaal was. Ge
lukkig heeft die „verhuizing" voor
jullie niet zo lang behoeven te duren.
Ik ben het helemaal met je eens wat
je schreef, over de hulp. Hebben jul
lie nog veel schade aan de meubelen
gehad? Bobbertje Bloedworst. Geluk
kig wist ik al gauw dat jij niet veel
last van het water had gehad, want
ik was 's Maandags al even in Yer-
seke. Maar ik durfde heus niet aan
komen, want ik was met een heel ge
zelschapje. Maar ik weet, dat ze in
Yerseke heel wat hulp hebben ge
boden aan allen, die daar heen kon
den vluchten. Ik vind het kranig, dat
jfl zoveel je kon meehielp. Maar je
vertelde me ook zomaar eventjes, dat
je al eens in een helicoptère gevlogen
had in België. Zover heb ik het nog
nooit gebracht. Ik zag wel zo'n toe
stel van dichtbij, toen er een, haast
vlak naast mijn huis daalde. Jo S. te
Nieuwdorp. Dat tekenen je liefhebbe
rij is kan ik goed begrijpen, want je
kunt al kostelijk werk geven. Die
tekening van dat gezellig poesenspan
onder een parapluie is prachtig. Ik
ben blij dat de prijs zo naar je zin
was. Moet je naar de Ambachtsschool
voor het werk dat je later wil doen?
Ik vind het mooi werk. Boerinnetje
te St. Laurens. Dat was weer een hele
geruststelling voor jullie toen dat be
richt kwam. Nu weet je zeker ook
wel hoe het verder met die oom en
tante gegaan is. Hebben zij veel scha
de gehad? Natuurlijk denk je in het
eerste ogenblik enkel maar, gelukkig
dat zij nog leven, maar later komen
toch ook die andere zorgen weer bo
ven: Ik ben er heel blfl mee, dat jul
lie thuis niet weg hoefden. Weten
jullie al wanneer er weer kans is om
school te houden? Edelweis te Co-
lijnsplaat. Jouw briefkaart is nog van
29 Januari. Wat is er na die tfld veel
gebeurd. Ik heb veel aan je gedacht.
Nu heb ik gelezen op welke wonder
lijke wijze Colflnsplaat gespaard is
geworden. Maar toch zullen jullie
eerst wel heel veel angst hebben uit
gestaan. Doch al zfln jullie zelf ge
spaard gebleven, rondom je zal er
wel heel veel verdrietigs te zien zfln.
Van harte hoop ik, dat er op de an
dere dorpen geen van je familie is
omgekomen. Met je familie veel sterk
te toegewenst hoor.
dit boek.
Marnix.
Als ze die avond haar dagtaak klaar
heeft en nog even bij mevrouw Hart
man is geweest, gaat ze na tafel naar
haar toekomstig huis. De tfld is maar
kort nu ze een paar dagen op het ant
woord van de directrice moest wach
ten, het is nu Woensdag, dus nog an
derhalve week. Als ze in haar nieuwe
woning aankomt neemt ze eerst alles
stof af en zuigt beneden alles even aan.
Daarna brengt ze de keuken keurig in
orde en neemt zich' vóór, morgen, de
bovenkamers te doen en haar kamer
gezellig in te richten. In het middaguur
gaat ze dan de schemerlamp en stoelen
kopen en Ir it ze dan morgenavond als
ze toch in hun huis is even bezorgen.
Wat zal dat gezellig sijn. Nel heeft het
deze laatste dagen erg druk, ze doet
met lust en energie haar werk, maar
heeft haar vrije tijd hard nodig om het
huis in die tijd klaar te krijgen. Als ze
dit nu deze week klaar heeft, dan kan
ze de volgende week haar eigen dingen
voor elkaar maken.
De volgende dag geeft haar erg veel
voldoening, ln het middaguur gelukt
het haar een paar heerlijke diepe cra-
peau's te kopen en een gezellige sche
merlamp en als dit 's avonds gebracht
door
A. JAMOEL—HORJUS.
wordt heeft ze haar kamer juist zover
dat ze alles een eigen plaatsje kan ge
ven. Wat ziet het geheel er nu intiem
uit en wat doet alles het keurig tegen
dat lichte behang. Nu hoeft ze de eerste
dagen niet naar het huis, alles is ter
ontvangst gereed en kan ze nu haar
werkjes in het ziekenhuis in die tfld
verder afwerken, alleen de dag voor
hun th"! komst zal ze overal bloemen
zette -. Y.i een voldaan gevoel gaat ie
die avond naar haar kamer in 't zieken
huis en een danktoon aan God, Die
alles óók voor haar nu zo wél heeft ge
maakt.
Een week later, 's middags circa half
twee, steekt echter een ander de sleu
tel in de deur van zfln ouderlijk huis,
een flinke jongeman van naar schatting
dertig jaar met gebruind, knap en vrien
delijk uiterlijk stapt naar hinnen. HU
heeft eerst bij zijn oudste broer koffie
gedronken en tevens de sleutel gehaald,
het was een hartelijke ontvangst
na drie jaar en de kinderen von
den het heerlijk dat ze even met oom
Hans mochten spelen. Maar nu moest
hfl eerst naar huis om zijn koffers te
brengen. Hij heeft in Indonesië het tele
gram ontvangen dat moeder in het zie
kenhuis moest opgenomen. Reed» lang
had hij al plan weer naar het vader
land terug te willen, zijn vader is een
jaar geleden gestorven, hij dacht dat
zfln broers nu wel goed voor moeder
zorgden, maar een poos geleden toen
hij moeder in een brief daarnaar vroeg,
heeft hfl van haar die moedeloze brief
over haar alleen zfln ontvangen.
(Wordt vervolgd).
ran
Vrfldag 20 Febr. 19öi, No. 2408
Uitgave van
Ooaterbaan <k Le Cointre N.T.
Goea
eeumcH
u/ee/re/ïo
Piet Bakker ig een onzer bekwaam
ste journalisten, met een warm klop
pend, menselijk hart en een diep be
wogen gemoed, en beschikkend over
een pen, die vaardig schrijft. Hfl heeft
de wereld rondgereisd en gaf zfln
indrukken over mensen en toestan
den. En wanneer men hem leest, ziet
men zélf, wat er gaande is. Zijn boek
over de strijd in de Javazee behoort
tot de beste oorlogslectuur.
Verleden week Zondag, de dag, die
is aangekondigd als de Zondag voor
„verootmoediging en bezinning", is
hij ter kerk geweest in Zierikzee en
daar heeft hij in de grote Ned. Herv.
Kerk twee predicaties gehoord, één
van ds M. v. d. Klis, predikant in de
Chr. Geref. Kerk ter plaatse, en één
van de Ned. Herv. predikant ds van
Roon.
Uit het preekverslag van ds v. d.
Klis nemen we het volgende over:
„Verleden week Zondag zegt
dominé kon de dienst niet door
gaan, want toen legden wij ons
Zondagspak af en werden arbeider.
Het waren niet alleen natuurkrach
ten, die ons daartoe noopten. God
in de hemel heeft gesproken en de
elementen sidderden. God had geen
bommetje nodig om de dijken te
breken, gelijk de mens in 1944. Ga
ik redeneren, dan loop ik vast. Ik
wil geloven, dat God het beste
met ons voor had. Hij ziet en aan
schouwt. Hfl wacht, wat gfl zult
doen. Zeg slechts: „Heer, hier ben
ik". Toen menselflke hulp te 'aat
kwam, voelden wfl ons verlaten, en
was er slechts één plekje voor ons:
God...."
Van de preek van ds van Roon,
zegt Piet Bakker:
„De watersnood wil hfl Inschui
ven in de tekenen der tijden, waar
van in het Evangelie van Lucas
wordt gerept, als voorboden van
het komende Koninkrijk Gods: da
gen, dat niet één steen op de an
dere wordt gelaten, oorlogen en
beroerten, hongersnood en pestilen
tie, benauwdheid onder de volken,
als de zee en de watergolven groot
geluid zullen geven.
En de andere tekenen: doorgaan
de onkerkelijkheid en verguizing
van de Sabbathdag. Wij hebben te
veel vertrouwd op de dijken en te
weinig op God. Gij hebt nog niet
gedaan, wat gij schuldig zijt. Deze
nood leert ons te bidden en te bui
gen. Het zal op aarde niet steeds
beter worden, het enige licht
komt van het Koninkrijk Gods...."
Van deze predikaties zegt Piet Bak
ker: „Sombere sermoenen, zij droe
gen er niet toe bfl, de mens op te
heffen uit zijn ellende, tenzflten
zij dit geharde volk juist deze harde
taal behoeft. Ik weet het niet. Voor
mfl was het een openbaring om de
toon te beluisteren van de slotzang,
die als gesmeed staal klonk, en waar
aan gedeprimeerdheid vreemd was.
Piet Bakker zegt, dat hij het niet
weet
En wfl begrijpen dat.
Hier staan twee levensbeschouwin
gen, die al eeuwenlang een lfln dwars
door ons Nederlandse volk getrokken
hebben tegen elkander over.
Zeker, óók Piet Bakker spreekt van
„Godsvertrouwen" en hfl kon zich
volkomen vinden in de radio-bood
schap van de Koningin, die hij enkele
minuten later hoorde. Maar zfln hu
manistisch „Godsvertrouwen" is toch
iets radicaal anders dan wat de Zeeu
wen daar in Zierikzee er onder ver-
gtaan willen hebben.
En zoals zfl het die ondag uit de
mond van deze twee predikanten
hebben gehoord, zo hebben zfl het
aanvaard, als de enige mogelijkheid
om „opgeheven te worden uit hun
ellende Zfl verstaan onder de „lief
de Gods" iets volstrekt anders dan
wat de humanist er onder verstaat.
En slechts met dié „liefde" kunnen
ze uit hun. rampen uitgetild worden.
Wat die Zeeuwen niet verstaan kun
nen is: hoe het humanistische begrip
„liefde" ooit zou kunnen rijmen met
wat er in de nacht van 1 Februari
gebeurd is, evenmin als de humanist
dat zélf ooit met elkaar in overeen
stemming kan brengen, tenzfl hfl uit
gaat van een dualistisch godsbegrip,
zoals de heidenen dat hebben: een
god van het goede en een god van
het kwade, die in eeuwigdurende wor
steling met elkaar, in schier gelijke
kansen, de mensheid balanceren doen
tussen goede en kwade dagen. Is er
een macht van de Liefde en een
macht van de Haat. Een god van het
Licht en een god van de Duisternis?
Is er een twee-godendom, die beiden
de titanische kamp voeren om het wel
en het wee van de mens?
De Zeeuwen in die Kerk in Zie
rikzee geloven daar niet aan. God
dank niet, want dan waren ze zeker
de rampzaligste van alle mensen. Ze
hebben het geweten en ze blijven ge
loven, dat God in de nacht van 1
Februari met Zfln ademtocht even de
wateren beroerd heeft en toen zfln
de dijken doorgebroken. Het lag in
Zijn Raad besloten. Het stond op Zfln
program. Want Hfl is God en niemand
meer. Ook de duivel staat in Zfln
dienst. Wat heb ik aan een „Gods
vertrouwen" wanneer ik dat niet met
iedere vezel van mijn bestaan al6 de
opperste waarheid in mijn leven, als
mijn hoogste bezit voortijd en eeuwig
heid, aanvaarden kan? God heeft in
Zfln Raad besloten, dat er in die
naeht dood en. verderf gezaaid zou
worden, dat er kleine kinderen in hun
wiegje gesmoord zouden worden, dat
vrouwen uit de armen hunner man
nen zouden worden weggesleurd door
de oerkrachten van die doodbraken-
de stroom. Er is in die nacht geen
ding te veel en geen ding te weinig
gebeurd. Wat zou die Zeeuwen daar
in die Kerk te Zierikzee nog hebben
kunnen „opheffen uit hun ellende",
wanneer zfl dét niet meer geloven
konden?
Neen, alleen door de Schriftuurlijke
prediking van die Goddelijke Waar
heid, konden ze er bovenuit raken.
We weten wel, dat heel wat schrij
vers uit het humanistische en moder
ne kamp, het Calvinisme identifice
ren met het fatalisme. Maar dat komt
al weer, omdat zfl het niet weten. Het
is juist andersom: wanneer ik moet
geloven in een macht van het goede
en in een macht van het kwade, die
beiden souverein zfln en elk op haar
beurt de weegschaal naar eigen kant
weten neer te drukken, dan pas ben
ik écht fatalist. Dan kan ik wel pre
velen van „Godsvertrouwen" en van
een „God Die liefde is", maar het
blflft in de grond der zaak phraseolo-
gie", woorden, die geen inhoud hebben.
De Bijbel, zonder welke Norm geen
christelflk geloof mogelflk is, zegt het,
Gode zfl dank, anders.
God heerst als Souverein over èlles,
ook over de Boze. Alles en éllen wer
ken Zijn Raad uit, al blijft ieder per
soonlijk verantwoordelijk. Ook in de
apocalyptische tfld, waarin wij leven,
liggen alle draden van het wereld
bestuur in Zijn vingeren.
En dan blijven er zeker wel vra
gen en kunnen er tijden ko.nen, dat
de ,mens vragensmoede wordt Maar
zolang hij zich blijft vastk'.
UIT DE SCHRIFT
Wij hebben gezondigden wié hebben niet geluisterd naar Vt»
knechten, de profeten, die in Uw naam tot ons gesproken hebben.
Daniël 9 vrs 5 en 6
Wij zijn op de Zondag na de ramp
in en namens de kerken in de kan-
selboodschap opgeroepen tot veroot
moediging. En wij hebben dat ge
hoord en beaamd. Dat was het rechte
woord en ddar ging het om. Ja, als
ons volk nu maar eensOns
volk? Helaas is de christelijke lucht
weer vol van die eigen gereide ge
luiden, onze pers vooraan, in de toon
van: zie je wel, wij hebben er altijd
al voor gewaarschuwd, dat feest
maar en dat danst maar en dat
gaat maar naar de bioscoop, u
weet wel, al die zonden die als de
volkszonden bij uitstek worden aan
gewezen, en waarbij wij onszelf zo
heerlijk op de borst kunnen slaan,
omdat wij ons in onze kringen aan
die vreselijke zonden niet schuldig
maken. Maar heeft de ramp ons dan
niets te zeggen? En willen wij nu
van de nood van ons volk misbruik
maken, door anderen te bewegen,
mee te varen in eigen schuitje? Den
ken wij werkelijk het gebod Gods te
kunnen inkapselen in de eigen tra
dities en onze groepsmoraal en ons
zelf er zo voor veilig te stellen
Verootmoediging? Maar wij heb
ben onszelf toch ingezet in de ar
beid voor de uitbreiding van Gods
Koninkrijk en wij strijden toch voor
Zijn eer?
Zou dit alles dan gebeurd kunnen
zijn om ons? Daarom wijzen we
hoofdschuddend met de vinger naar
die anderen en praten onszelf schoon.
Maar begint het oordeel dan niet
bij het Huis Gods? En moet
dadr dus allereerst geen verootmoe
diging zijn?
En denken wij dat wij zonder dat
bij die anderen enige weerklank zul
len vinden?
Dit is dan ook niet de houding
van Daniël, die in zijn gebed een dik
ke streep zet onder w ij. Wij hebben
niet geluisterd.
Laten we ons afvragen: hebben wij
bij al onze christelijkheid en bij onze
puriteinse levensstijl ook werkelijk
gelééfd bij het Woord dat ons ge
bracht is? Hebben wij God in Zijn
toewending naar ons ernstig geno
men?
En was het dan niet zó, dat wij
het Woord wel beluisterd hebben,
maar dat wij er niet naar geluisterd
hebben en tegenover Zijn gebod rus
tig onze eigen weg gingen?
Hoe staat het in onze kerken met
de liefde onder elkander? Hoe is dat
gesteld in onze gezinnen?
Vergeten wij niet, dat Jezus ge
zegd heeft: hieraan zal de wereld
bekennen dat gij mijn discipelen zijt,
dat gij liefde hebt onder elkander.
Mediteren betekent overdenken.
Laten wij dit eens overdenken.
Misschien dat het ons tot veroot
moediging stemt.
En die anderen zullen dan mis
schien gaan luisteren naar wat wij
hen vanuit het Evangelie, wat wij
zelf gehoord en geloofd hebben in
ootmoed en bewogenheid mogen zeg
gen.
Goes
C. Metselaar.
met geheel zijn ziel aan de inhoud der
predicaties, zoals die op die gedenk
waardige Zondag van 8 Februari in
het schier ten dode gewonde stadje
Zierikzee, verkondigd werd, komt hfl
er bovenuit, vindt hfl het rustpunt
voor zfln onrustig hart.
We begrijpen het zo goed, dat Piet
Bakker het niet weet en we zouden
zo graag, om wat liefs willen, dat ook
hij het ging weten, zoals die Zeeuwen
het wisten. MARNIX.
't Is een mooi dleng ble al de ellende
die we beleefd hebben met de overstro-
mleng, dat er zo van alle kanten wordt
biegedrogen om te 'elpen. Be'alve ien-
kele schobbejakken, die der eigen ver
grepen hebben an het eigendom van de
stakkers, die deur 't waeter waren op-
gejogen, heit, vo zover as lk weet tot
op dit ogenblik nog niemand wat an de
ellende willen verdienen as de commu
nisten, die er een polletiek slaetje uut
willen slaen. Noe ze hebben dltmael
een zwaere konkurrent gehad an de
amerikaanse, de franse en de dultse
soldaten. Die polletiek heit vo' een hoap
mensen toch mae een vule kant. Ik
heit er zo geen verstand van, mae ik
dienke wel ls zo ble me eigen, je ken,
als je 't goed beklekt, die communisti
sche leiders ln ons land beter liejers
noemen. Want het zwaerd hangt ter
voortdurend boven der 'oad. Ze kennen
geen goed doë ble ons volk en ze ken
nen dat evenimln ble der eigen baezen
die ln Moskou zitten. En ze weten
drommels goed dat as de Russen ls ln
Nederland de baes wlere, ze gauw an
-1- zouwen bengelen. Want er ls
nog geen ienkel land 'eweest, waer Rus
land het vo 't zeggen kreeg, waerdat
de communistische leiders gespaerd
bleven. Ze magge nog een tiedje mee
doen, mae dan gaen ze der onherroepe-
lik an. Ze hebbe de vule was magge
doen, toen de Russen der nog niet wae-
ren, mae zo gauw worde die niet de
baes of ze gaen der an. Dat ls noe een
keer der lot. En dat weten ze 'eel goed
en daerom bin ze in der harte wat blieë
as het mae bluuft zo as 't noe is. Dan
hebben ze vrieheid en een herenleventje.
Mae een mooie pesltie ls 't nle. 't Is
ter net mee as met alles: wie een keer
in 't bootje zit mot meevoeren. Een
weg werom hebben ze nle. Mae as je
dan mae zo voortdurend opgezweept
wordt deur de zweep van Moskou, en
de ellende van je eigen volk ook nog
mot uutbuten om er polletieke munt
uut te slaen, dan zegge ze ble ons op
't durp wel ls: geef mien porsle mae
an fikkie.
Intussen, 't bin der gelokkig mae
een paer en bie ons in Zeeland bie der
al eel weinig. We zullen der ons eigen
dus mae n'r v om maeken en daer-