pmGRiHonnse BRieuen
HET DORP GRIJPSKERKE.
Yflel de. „JWh-alKo-M" o-p
diepzee-expeditie
QacUi zit qe.
Zaterdag 31 Januari 1953
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 2
door Hans Pettersson. Uitgave
van D. A. Daamen's Uitgevers
mij. N.V., 's Gravenhage.
De directeur van het Nederland-
Noerdeuropa-Instituut te Rotterdam,
de heer Herman D. Baars, die van dit
hoogst interessante boek een neder-
landse bewerking gaf, heeft een goed
werk verricht.
We hebben hier te maken met een
uitstekend boek, dat op het gebied
van de litteratuur een uitzonderlijke
plaats inneemt.
Sedert de bekende engelse Chal-
lenger-expeditie van 1872'76 hebben
diepzee-onderzoekingen plaats ge
vonden door duitse, noorse, russische,
Oostenrijkse en nederlandse weten
schappelijke expedities. Deze expedi
ties werden dan vaak gesteund door
kapitalistische personen, die geïnte
resseerd waren bij deze tak van we
tenschap, zoals b.v. de Vorst van Mo
naco. De Zweden Pettersson en Kul-
lenberg hebben het meest recente en
wellicht het belangrijkste aandeel
gehad in de voorbereiding van onze
kennis van de oceaanbodem. Dit boek
is echter meer dan een verslag of
rapport van dit belangwekkend we
tenschappelijk onderzoek. Het is een
reisjournaal geworden, zo levendig en
zo boeiend geschreven, dat we de reis
persoonlijk meemaken van plaats tot
plaats. We leggen aan bij vele inte
ressante plaatsen langs de kusten van
de grote wereldzeeën, of we varen
de haventjes binnen van eilandjes,
waarvan we slechts in de radiomuziek
gehoord hebben. De Albatross, (die na
de wereldoorlog, eerst in 1947 uitvoer
is een viermaster, die dansend over
de kruinen der Oceanen, alle weer en
wind meemaakt en het alles volkomen
zeewaardig doorstaat en overwint.
De expeditie werd mogelijk gemaakt
door twee Göteborgers, de heren
Gustaf Werner en Herbert Jacobs-
son, die beiden een anderhalf millioen
kronen van hun vermogen hebben
afgestaan oim deze wetenschappelijke
onderzoekingstocht mogelijk te maken.
Beide heren, die de wetenschap op
deze wijze hebben willen dienen zijn
nmiddels overleden, maar de vrucht
van hun arbeid zal de geslachten
overleven. Niet slechts werd onder
zocht wat de wereld, diep in het Oce
aanwater, oplevert, maar ook de bo
dem der wereldzeeën werd geëxplo
reerd op een manier, alsof men er
met een touristenauto over heenreed,
van de grootste hoogte tot de grootste
diepte, zes, zeven en acht duizend
meter de afgrond in. We krijgen te
maken met diepzeebommen, en dag
lichtmetingen, lavakorsten op de zee
bodem, zeeflora en -fauna, waarvan
we nooit hoorden. Maar daar blijft
het niet bij. We brengen een bezoek
aan „Henry Morgan's roversnest", in
de Stille Zuidzee komt Neptunus aan
boord, we maken volksdansen en di
ners mee op de eilanden Noekoehiva
en Tahiti. We bezoeken het eiland
met de tamme vogels en de argeloze
dieren, we gaan het zwembad in met
reusachtige zeeleeuwen, we bezoeken
Honoloeloe en Hawaii, komen op au
diëntie bij „Koning David" en zijn
ega de „Koningin Viora" die samen
regeren over een eiland met 550 zie
len, en die dat op verstandige manier
doen, zodat er geen sterke drank mag
getapt worden en er rust en vrede
en welvaart heersen, zoals bij goede
christenen betaamd. We komen ook
op Java en wanneer het gezelschap
daar een diner wordt aangeboden
door een groep jonge hollandse zee
officieren te Soerabaja, dan zegt de
auteur: „Het moment is aangebroken
voor het ons Scandinaviërs altijd
vreemd aandoende religieuze cere
monieel, het gebed voor het eten, dat,
voor men opstaat na de lunch in ge
wijzigde vorm herhaald wordt. In
Zweden danken wij gastvrouw en
gastheer voor de maaltijd; de Neder
landers velen althans danken
God....".
Zo'n zinnetje er zo tussen doordoet
je hollandse hart toch weer goed.
Trouwens, die Dr. Pettersson heeft
bij zijn bezoek op Java en Bali zijn
ogen niet in de zak gehad, ook niet
waar het ging om politieke oriënta
tie. Hij constateert b.v. dat de „Clan-
gevoelens" van de Javaan hem ver
hindert om de goede mensen te bren
gen op de goede posten. Hij zal aan
vriendjes en familie de voorkeur ge
ven. Hij schrijft„Wanneer een in
heemse kracht een leidende post
krijgt in een onderneming of aan -.en
departement, dan pleegt zijn eerste
zorg te zijn, alle openvallende plaat
sen te bezetten met zijn eigen fami
lieleden, of ze er voor geschikt en
bekwaam zijn of niet. Daarbij komt
dat gebrek aan routine het vrijwel
steeds nodig maakt, een grotere en
duurdere beambtenstaf in dienst te
nemen dan nodig zou zijn met euro-
pese krachten. Het is geen wonder,
dat velen zich afvragen, of de een
voudige arbeidende bevolking het wel
beter zal hebben onder zijn eigen
landgenoten dan onder de Nederlan
ders".
Wanneer hij een bezoek brengt aan
het schone eiland Bali, vertelt hij van
zijn ontmoeting met een Vlaamse
kunstschilder, die daar gehuwd, zijn
thuis gevonden had. Later, wanneer
hij weer in Zweden is, hoort hij van
de verwoesting welke de oproerige
Javanen op dit mooie eiland hebben
aangericht, waarbij ook de kunst
schilder niet gespaard werd. En dan
vloeit het uit zijn pen: „Het heeft mij
veel leed gedaan, ruim twee jaar la
ter te lezen, dat een bende lummels
Aan het slot van mijn vorig week-
praatje beloofde ik, dat in ons hoekje
vermeld zou worden, wanneer en
waar de tentoonstellingstournée van
de Vereniging „Nederlands Fabri
kaat" in onze provincie zou plaats
hebben. Deze week ontving ik van de
Secretaris dier Vereniging bericht
daarover. De tentoonstelling komt in:
Goes, 1224 Februari.
Zierikzee, 210 Maart.
Middelburg, 2031 Maart.
Vlissingen, 1323 April.
Oostburg, 24 April2 Mei.
Hulst, 419 Mei.
Terneuzen, 19 Juni.
Ik denk, dat we er goed aan zullen
doen, er eens een kijkje te gaan ne
men. Natuurlijk zullen zakenmensen
er zeker ook in geïnteresseerd zijn,
maar waar wij vrouwen zo'n aardige
duit van het nationaal inkomen door
onze handen zien glijden, is het wel
van belang, dat we weten, dat onze
centen daar terecht komen, waar
onze Nederlandse bedrijven er het
best bij gebaat zijn.
van Java uit, Bali binnengekomen,
de oude kunstschilder overvallen had.
vernielingen in zijn huis aanrichtte en
Le Mayeur verwondde. Wat noch on
der het Nederlandse nóch onder het
Japanse bewind geschiedde, werd mo
gelijk onder de eigen, vrije regering
Een objectief oordeel van iemand
die buiten de Indonesische kwestie
St IDit boek hebben we met genoegen
gelezen. Dat er een beetje dik ge
schermd wordt met de ouderdom van
ons planetenstelsel, de aardbol inbe
grepen, en de millioenen en biljoenen
jaren voor het gemak steeds maar
naar boven worden afgerond, nemen
we op de koop toe. Een christelijke
wetenschapsbeoefening blijkt deze
diepzee-onderzoeking niet te zijn ge
weest. Maar ook dat nemen we maar
op de koop toe. Het boek is in
teressant en het bevat belangwekken
de lectuur ook voor ieder, die geen
wetenschappelijke inslag heeft.
Het is royaal verlucht met een gro
te serie, uitstekend geslaagde foto's.
Gaarne aanbevolen!
Van de week op mijn „tocht" door
de pers, trof ik weer van allerlei aan,
dat ons vrouwenleven raakt. Natuur
lijk staat er meer in de kranten, maar
over die andere onderwerpen schrij
ven de mannelijke collega's hun ko
lommen vol. Dus vertel ik maar over
de „vrouwelijke kant" van het leven.
Dat nieuws is desalniettemin gevari
eerd genoeg. Eerst zag ik een be
richtje in „De Linie", over sterke
nylonkousen. Daar moest ik het mijne
van hebben, om dat spreekt er
ook u allen mee te verblijden. Fabri
kanten beweren altijd dat hun kous
extra sterk is, maar helaas heb ik nog
nooit van die wonderkousen aange
troffen. Zodat ik wel eens verzucht
heb, ik zou „met plezier" vijf en twin
tig gulden voor een paar kousen uit
geven, mits ik dan maar eens wist
dat ik echt beenbedeksels had, die ik
zonder angsten en vrezen en risico
kon aanhebben. Want het kan je toch
maar gebeuren, dat je met een paar
spiksplinternieuwe kousen aan, ziels
vergenoegd aan de wandel ben, zeker
van je zaak, dat je er onberispelijk
Zagen we onlangs in één van de
weekend-nummers van ons blad het
dorp Grijpskerke door een vreemde
ling getekend, het kan ook wel eens
aardig zjjn het dorp te zien door de
ogen van iemand, die zijn hele jeugd
daar heeft doorgebracht.
Laten we vanaf Middelburg de
Seisweg opgaan. Als we de plaats be
reiken, waar eens de herberg „'t Wa
feltje" heeft gestaan, komen we ei
genlijk al op eigen grondgebied.
Maar laten we in de verleden tijd
spreken. Na een flinke kromming van
de weg, kwamen we dan langs Zand
poort met z'n „leeuwen" en zagen
weldra iets van de geheimzinnige
ruïne van Hogelande. Het buurtschap
Buttinge, ook met een kerkruïne, was
altijd een goede onderbreking van de
met wilgentronken omzoomde weg.
De weg was op vele plaatsen geheim
zinnig, vooral in de zomer als alles
volop in bloei stond, maar ook in het
voor- en najaar, als de wind, verge
zeld van regen, door de wilgentron
ken en doornbosjes joeg. Bij Land
zicht en Weizicht was het al even ge
heimzinnig, ook al reed men het
zwarte wegje niet in. Bij de Poppen-
damse Weg, vroeger Zandweg ge
noemd, waren we nog 1,2 km van het
dorp verwijderd. Dan zagen we spoe
dig een glimp van het kasteel van
Vader Cats.
Laten we daar eens een bezoek
hrengen. Al het weiland er om heen
was beplant met hoge bomen tot aan
de Seisweg toe en aan de andere
kant, naar Torenzicht, evenzeer. En
dan al die doornbosjes langs de wei
landen en die tronken langs het
bouwland.
Het met hoge bomen en lage strui
ken beplante eilandje was een ju
weeltje van natuur. In het bosje bui
ten de vijver zochten we eikels. Tal
rijk zijn de herinneringen aan de
vijver rond het kasteel, 's Winters
reden we er schaatsen en snoepten
van het ellefrank (d.i. bitterzoet). Als
met de dooi de overhangende bomen
begonnen te druipen, kwamen er
gaatjes in het ijs. (Wie is er wel eens
ingezakt?) Weinig kinderen, die het
kasteel van binnen kenden. Ook weer
iets geheimzinnigs.
We gaan naar de dorpskom. Een
vreemde situatie was het, dat we
steeds dicht bij onze doden speelden.
De kerkhofhaag met omgeving leende
zich daar best voor. En werd er één
begraven, dan was heel de jeugd in
stille eerbied present. Was het feest
op het dorp, b.v. in 1909, toen konin
gin Juliana werd geboren, dan was
het een feest bij onze doden, maar
weinigen dachten daar blijkbaar aan.
Langs de Hervormde pastorie liepen
we het „Sloepje" in, want daar wer
den bij de paroch'ieput de varkens
gebrand door de slagers Flipse en
Koets.
Door de Noordhoek kwamen we te
Molembaix, die herenhofstede. Als
we een jaar of tien, twintig eerder
geboren waren, hadden we ook de
uitgestrwkti bossen van die streek
gekend. In onze jeugd waren er maar
twee bomen over: De Slagboom.
Thans natuurlijk geofferd aan de zee.
Kronkelend langs de weg terug,
kwamen we voorbij die geheimzinnige
begraafplaats, dicht begroeid, waar
slechts twee doden lagen. Het graf
van een familie, die niet in de kom
der gemeente wenste begraven te
worden, maar te midden van de stilte
der natuur. Dat was blijkbaar in de
vorige eeuw nog mogelijk.
Aan de andere kant waren we even
goed bekend. Door het Brouwersweg
je voorbij de Schapersbaan naar
Wilhelmina-oord. 's Zomers had het
bosje, dat er vóór lag, onze belang
stelling. Heel achterin stond een ste
nen paal. Het leek wel een soort af
godsbeeld. Waar is die gebleven?
's Winters, als het ijs op de watergang
achter de hofstede sterk genoeg was,
zwierde jong en oud op de schaatsen,
zo mogelijk tot Middelburg toe. Ook
de Westkappelaars met hun vrouwen
in de „iezebakken" waren present.
Ook wel op priksleden. Soms hoorde
men zelfs zingen. Ik herinner me nog
een versje over de Boerenoorlog:
Arme vrouw en kinderen,
Stuurt ze naar die moordenaars
kampen henen,
O, wat een schande, een schande
voor die Engelsman.
Of ook:
Heb je wel gehoord, dat
van H(G)emert is vermoord,
Nu kan hij geen spek meer roken.
Die oude watergang sprak met al
zijn krommingen een aparte taal. Ook
deze is er niet meer: wel wat verder
op is nu een moderne watergang,
breed en recht, gegraven.
Ja, Grijpskerke, het is voor iemand,
die er geboren is, nog wel te herken
nen, maar toch, het is het oude groe
ne dorpje niet meer. De zee heeft zijn
werk verricht.
Maar waarom die straatnamen ver
anderd? De Karnemelkstraat, de
Vinkebuurt, Boones- en Brouwers
wegje, het Loodhol; die namen zouden
tot ons spreken, al is er veel veran
derd. Die verandering breekt de
draad der historie. En dit was m.i.
niet nodig.
De zee heeft ons veel ontnomen,
ook wat de natuur betreft. Een Wal-
cherse boer kan zich de weelde niet
veroorloven er een heimwee naar
vroeger op na te houden. Hij moet
voort. En gelukkig als hij het kan.
Anders gaat hij geestelijk en maat
schappelijk ten gronde.
Maar door de weinige boompjes
en struikjes, die er nu reeds hier en
daar zijn geplant, ruist toch een lied
van heimwee: O, geef ons onze doorn
bosjes en onze wilgetronken terug.
Mij spreekt de blomme een taal,
zo zong eens een dichter, maar mij
spraken de doornen en de wilgen een
taal.
En die taal zal nooit vergeten
worden.
J. JONKHEER.
Yerseke, 26 Jan. '53.
P.S. Allen, die zich iets meer kun
nen herinneren, al is het nog zo wei
nig, van de straten, bossen, vijvers
enz. van Grijpskerke, worden verzocht
te schrijven naar Damstraat 13, Yer
seke.
Zaterdag 31 Januari 1953
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 3
uitziet, tot een goede vriendin, die je
ontmoet, je een beetje bedeesd waar
schuwend zegt: „Weet je, dat je een
ladderZoiets overkwam ons al
lemaal wel eens, hetzij nylon, of geen
nylon. Maar nu, de vlag uit, er be
staan „sterke nylons". Alleen maar ze
zouden uit Duitsland moeten komen.
Ennou jadaar zijn we niet
verzot op geworden sinds enige jaren.
Bovendiener is een Vereniging
„Nederlands Fabrikaat". Volgens een
duits vakblad heeft een fabrikant van
nylons, Perlons genaamd, deze aan
een krachtproef onderworpen. Twee
olifanten uit de dierentuin van Gel-
senkirchen mochten hun krachten be
proeven om de kousen vaneen te
trekken. Dikkerds deden hun best,
zonder resultaat!!
Maar driewerf hoera, onderaan dit
bericht kwam de verheugende mede
deling, dat de Nederlandse nylon En-
kalon hetzelfde type is als de duitse
Perion. Als dat eens waar mocht zijn!
Ik voor mij ben al tevreden, als de
kous de proef doorstaat, zonder één
laddertje, als ik eens zonder extra
voorzorgen te nemen ergens onver
wachts op mijn knieën naar zoeken
moet.
Nu we het toch over krachttoeren
hebben, moet ik u vertellen van een
andere krachttoer ditmaal door
vrouwen verricht. Ik las dit in het
zelfde blad „De Linie". In een artikel
wordt verteld, dat de Egyptische
vrouwen gaan strijden voor hun
rechten. Ze willen het actieve eri pas
sieve kiesrecht, verder een betere
huwelijkswetgeving en ze trachten
de vrouwen op te heffen uit de, voor
ons besef, nog middeleeuwse toestand
van onwetendheid. Nu is daar voor
veel van hun verlangens heel wat te
zeggen. Maar die Egyptische dames
willen blijkbaar in een minimum van
tijd hun achterstand inhalen, want
ze laten zich met geen kluitje in het
riet sturen. Volgens bovengenoemd
artikel zijn ze een goed jaar geleden
met duizend man, pardon met dui
zend vrouwen, sterk het Parlements
gebouw binnengedrongen en hebben
daar drie uren lang de heren parle
mentsleden aan het verstand trachten
te brengen, dat er met hun eisen nu
eens rekening moest worden gehou
den. En toen de daadkrachtige dames
aftrokken maakten ze eventjes die
autobanden van de heren parlemen
tariërs luchtledig. Doch de damesor
ganisatie, die dus voor eigen belan
gen strijdt, is niet bekrompen. Ze zien
de zaken van breder verband ook
goed onder het oog. Dat blees: wei,
toen vorig jaar er nogal rumoer was
in Egypte. Een flink aantal leden van
de vrouwenorganisatie nam deel aan
de strijd. Die vrouwtjes hebben toen
het personeel van een engelse bank
met stokken en knuppels bewerkt.
Het schijnt, dat men dat in het alge
meen in Egypte toch ook niet zo aar
dig vond.
Het is een goed ding, dat de Vrou
wenorganisatie poogt veel voor de
vrouwen en ook voor het eigen land
te doen. Er is een grote achterstand
in het Egyptische vrouwenleven,
maar met krachttoeren bereikt men
als vrouw op de duur toch niet veel,
geloof ik. Maar misschien zijn dit de
kinderziekten geweest en wordt het
op de duur wel beter. Dat is zeker te
wensen voor het Egyptisch vrouwen
leven.
De verkiezingen zijn voorbij en
Eisenhower is president van de Ver
enigde Staten van Amerika. Hij is
republikein en heeft de meerderheid
in het congres, zodat we wel wat
veranderingen te verwachten hebben.
Twintig jaar aan één stuk zijn de
democraten aan het bewind geweest.
We zijn daarmee als natie wel geva
ren. Er is veel verbeterd en dat wel
hoofdzakelijk door onze grote be
windsman Roosevelt. De republikei
nen hebben een ongemeen felle strijd
gevoerd. Nog nooit te voren hebben
zoveel mensen aan de verkiezingen
deelgenomen. De republikeinse partij
is financieel zeer sterk en heeft ont
zaglijk veel reclame gemaakt, een
ding dat in Amerika altijd succes
heeft. Bovendien was Truman zeker
niet zo'n groot staatsman als Roose
velt, en hij heeft zeer zeker fouten
gemaakt. Vooral zijn benoeming van
een ambassadeur bij het Vaticaan in
Rome heeft veel kwaad bloed gezet
en al is deze benoeming niet doorge
gaan omdat het congres er geen geld
voor wilde uittrekken, hij heeft dit
toch op zijn debetzijde gekregen en
dat heeft hem heel wat stemmen ge
kost. Bovendien hebben de republi
keinen tijdens de verkiezingscampag-
rie beloofd een einde te zullen maken
aan de Korea-oorlog en dat wilde er
natuurlijk, vooral bij de duizenden
moeders, die hun zonen op het slacht-
veld hebben, wel in. Ook de meeste de
mocraten hebben meer dan genoeg van
de Korea-oorlog en willen daar wel
een eind aan zien. Velen hebben dan
ook geredeneerd: laten we er maar
eens vier jaar aan wagen en op de
republikeinen stemmen, dan kunnen
we zien wat die er van maken. Zodat
nu dus Eisenhower de baas geworden
is. Toen 20 jaar geleden Roosevelt
aan het bewind kwam, zei een oude
republikein tegen mij Nu zijn we
allemaal democraat. Vandaag zeg ik:
Nu zijn we allemaal republikein!
Ik heb het genoegen gehad door
het televisiescherm de installatie van
Eisenhower te zien. En natuurlijk te
vens door de radio te horen. Wanneer
je persoonlijk in het Capitool te Was
hington was geweest, zou je het niet
beter hebben kannen meemaken dan
ik via deze moderne technische hulp
middelen. In Grand Rapids was een
groot warenhuis, een depai mtt
store, zoals wij dat hier noemen,
d.w.z. een winkel, die zo groot 's, dat
zij precies in een blok van vier stra
ten past, en de directie had on de
zesde verdieping, in een grote zaal,
een televisie-apparaat geplaatst en
een zeshonderd genodigden mochten
daar komen kijken. Ongestoord, vol
komen op mijn gemak heb ik op die
manier alles meegemaakt, alsof ik er
bij was. En, ik moet zeggen, het was
wel de moeite waard.
Volgens de vastgestelde traditie
treedt de oude president op 20 Janu
ari, precies des namiddags om 12 uur
af en neemt de nieuw gekozene zijn
ambt over. President Truman kwam
met zjjn opvolger, gezeten in een open
rijtuig van het Witte Huis, de woning
van de president, naar het machtige
Capitool, geflankeerd door de lijf
wacht van beide presidenten. Daar
achter kwam de vice-president met
de echtgenoten van de beide presi
denten. Achter de beide auto's kwam
een stoet van tien mijl lengte. Langs
de wegen stond de menigte opeen ge
pakt. De stoet ging met een snelheid
van vier mijl per uur, zodat het lange
tijd duurde eer het Capitool bereikt
was. Gedurende die tijd kregen we
door de televisie een mooie kijk op
het interieur van de grote Presbyte
riaanse Kathedraal, waar de plechtig
heid zou plaats hebben. Men zag daar
alle genodigden plaats nemen, am
bassadeurs van schier alle landen der
wereld, alle leden van de Eerste en
Tweede Kamer, alle Gouverneurs van
de 48 Staten van Amerika, de leden
van het Hoog Gerechtshof, allen in
toga. Toen de plechtigheid begon nam
de nieuw gekozen president zijn
plaats in met zijn vrouw, waarna de
vice-president en diens echtgenote
naast hem plaats namen. Bij de eed-
zwering legde de president volgens de
oude traditie de linkerhand op de
grote Bijbel en met de rechterhand
legde hij de eed af. Direct daarop
ging de predikant van de Presbyte
riaanse kerk voor in gebed, waarop
staande gezongen werd het nationale
volkslied.
Werd de eerste eed afgelegd in
trouw aan de Grondwet, de tweede
eed werd afgelegd, eveneens weer
met de linkerhand op de Bijbel, in
handen van de Chief Justice van het
Hoog Gerechtshof.
Toen deze plechtigheid was afgelo
pen verzocht de pas geïnstalleerde
president aan de vergadering dat al
len het hoofd zouden buigen, waarop
hij voorging in gebed. Het gebed dat
Eisenhower publiek bad, had hij zelf
in zijn hotel die morgen geschreven.
De inV jd lrrram hierop neer, dat hij
Daar zit ge te treuren in 't rouwende zwart!
O, kom tot uzelven, mismoedige hart!
Zie, het is hier beneden beschoren aan elk.
Te drinken de brakke, ondrinkbare kelk!
Maar al wat er is of ten leven geraakt,
Het is door de hand van de Liefde gemaakt.
En al wat Ze maakte, dat maakte Ze goed
En liefd' is het einde van al wat ze doet.
Zij heeft het begonnen. Zij heeft het gedaan,
Wie kan hare hoogten en diepten beslaan?
Zo laat dan voor haar nu haar eeuwige werk:
O, kind van de aarde, de Liefde is sterk!
Zo zwijg dan en wacht dan in al uw verdriet.
Totdat g' uit de donker de klaarheid eens ziet:
Zie, het is voor een wijle slechts, dat ge hier lijdt
En de dood raakt aan 't ende zijn overmacht kwijt!
STEKETEE.
bad om kracht en getrouwheid om
de functie welke hem op de schouders
werd gezet te kunnen vervullen en
deze taak te verrichten, zonder aan
zien des persoons, met een helder in
zicht van wat recht en wat verkeerd
is en dat de genade geschonken mocht
worden, dat allen, hoe verschillend
ook van politiek inzicht, samenwerk
ten in het waarachtig belang van het
land en het volk en tot de ere van
Gods heilige Naam. Na hem ging de
predikant van de Episcopaalse kerk
voor in gebed, waarin hij de noden
van het land en van het amerikaanse
volk aan de Schepper van Hemel en
aarde opdroeg. Hiermede was de offi
ciële plechtigheid afgelopen.
We hebben het grote voorrecht, dat
het gebed in 't publieke amerikaan
se leven nog een voorname plaats in
neemt. Men moge hierover oordelen
zo men wil, maar een feit blijft het,
dat de God, Die Souverein heerst, in
het amerikaanse volksleven toch al
thans nog erkend wordt, en beleden
wordt dat alles van Hem en van Zijn
zegen afhankelijk is. We zijn daar
dankbaar voor, ook al moge er veel
traditie in schuilen. Tenslotte is er
toch ook nog een goede traditie, die
we niet gaarne zouden willen missen.
Na afloop van de plechtigheid ging
de nieuwe president allereerst naar
zijn echtgenote en drukte een kus op
haar wang. Hierop had hij honderden
handen te drukken, een vermoeiende
bezigheid waaraan niet gauw een
eind kwam.
De televisie bracht ons daarop weer
naar buiten. Het hoerah-geroep was
zelfs door de radio nog oorverdovend.
Wat bizonder de aandacht trok was
dat alles zo heel eenvoudig en sober
plaats had. Het kleed dat de echtge
note van Eisenhower droeg was heel
gewoon, zoals iedere dame dat dragen
kan, wanneer zij op visite gaat. Op
het televisiescherm volgden we -de
stoet naar het Witte Huis. Het was
een indrukwekkende optocht. In de
parade liep ook een olifant mee. Dat
is het symbool van de republikeinse
partij. Het beest was uit zijn goed
verwarmde stal gehaald en moest
door de winterse koude mee langzaam
oplopen. De dierenarts van de dieren
tuin was geraadpleegd en deze had
toestemming gegeven, onder voor
waarde, dat het beest elke twee uur
twintig liter warm water vermengd
met een liter wiskey te drinken kreeg.
Hetgeen gebeurde. Wel, ik kan zeg
gen, dat de olifant de parade zeer
behoorlijk heeft meegemaakt en dat
niet aan het beest te zien was, dat
het een beetje te veel op had.
OOM CEES.
Welgemoed fiets ik na het middag
eten weer naar school, heus al een
beetje gekoesterd door een paar moe
dige Januarizonnestraaltjes. Maar op
eens zit ik midden in de narigheid.
Vlak bij school schiet Verstraten jr,
Jaapjes grote broer me langszij, met
Jaapje achterop zijn fiets.
Wie Jaapje is weet natuurlijk ieder
een. Men kent Jaapje door Jip, of Jip
door Jaapje, maar in ieder geval, ge
kent Jaapje. De grote bToer, Jaapje is
een nakomertje, licht me na zijn be
leefde groet in, over Jaapjes omstandig
heden. „Juffrouw, ik breng onze Jaapje
maar eens fijn op de fiets naar school,
want hij heeft groot verdriet. Jip is
net overreden". We zijn net bij het
plein aangeland, dus stap ik af, net als
de grote broer.
Ik kan alleen maar zeggen: „Wat is
dat heel erg". „Ja, het is erg", zegt
de grote broer, en zonder groet stapt
hij vliegensvlug op de fiets en raced
weg. Jaapje blijft naast me staan. Zijn
ogen vuurrood van het huilen, verra
den wel hoe diep de slag zjjn trouwe
jongenshartje trof. Ik weet er alles
van. Jaapje en Jip waren onafschei
delijk. Op een verjaardag kreeg Jaap
je een HOND, van zijn oom cadeau. Ik
schrijf dit HOND, met hoofdletters,
opdat ge maar goed beseffen zult,
dat Jip geen gewone hond was. Jaapje
had Jip al, toen hij voor het eerst
naar school kwam. Zodra Jaapje wat
aan mij gewend was, kreeg ik verha
len over Jip. Elke dag wat nieuws. O
ja, ge gelooft het niet, maar Jaapje
en ik samen zouden een dik boek over
Jip kunnen schrijven. Jip weet aller
en Jip kan alles, darrvan was ons
Jaapje grondig overtuigd. Als je een
beetje -ritisch was ingesteld, zou je
kunnen beweren, dat Jip geen hon
denschoonheid was. Ik geloof, dat er
wel drie verschillende haarsoorten op
zijn huid te vinden waren. Hoe groot
het aantal kleurvariaties was, kan ik
bij geen benadering zeggen. Zijn ene
oor stond steeds kwiek, steilrecht om
hoog, het andere oor hing futloos naar
beneden. Daardoor kreeg je wel eens
de indruk, dat dit olijke Jipje een
modern hoedje schuin op zijn loze bol
had staan. Maar dat deerde immers
niemand en Jaapje zeker niet. Het is
vreselijk afgezaagd om te spreken van
die ontroerende mooie hondenogen,
maar ik moet bekennen, dat ik die
donkere ogen niet beter beschrijven
kan.
Doch dat is alles maar de buitenkant
geweest. Nee, wat er in dat loze bol
letje zat en wat er in dat trouwe hon-
denhart leefde, dat was het, dat Jip
tot onze Jip maakte. Jip „kon alles
verstaan wat moeder zei", betuigde
Jaapje meermalen. Dat gelooft ge na
tuurlijk niet. Jaapje levert afdoend
bewijs. Elke avond zegt moeder
„Jaapje kijk eens naar de klok", en...
wip daar springt Jip op en gaat „mooi
zitten" voor de kastdeur. Natuurlijk,
want Jaapje krijgt een lekkere babbe
laar als hij naar bed gaat enJip
krijgt de kleine „misbakseltjes" uit
moeders trommeltje met eigengebak
ken babbelaars. Als moeder roept:
„Jaaaaaaapje, kom je eten", dan vliegt
Jip naast de stoel van Jaapje. Wilt
ge nog meer bewijzen, kom dan maar
eens een avondje praten over Jip. Ik
zei het toch al Jaapje er ik kunnen
er een boek ever schrijven. O, ik heb
uit onze gesprekken .reel wat wijsheid
over een hond opgedaan en ik dacht
altijd, dat zal me te pas komen te
gen de tijd, dat ik van mijn pensioen
tje „ga zitten leven", want dan moet