pmGRiHonnse BRieuen HET DORP GRIJPSKERKE. Yflel de. „JWh-alKo-M" o-p diepzee-expeditie QacUi zit qe. Zaterdag 31 Januari 1953 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 2 door Hans Pettersson. Uitgave van D. A. Daamen's Uitgevers mij. N.V., 's Gravenhage. De directeur van het Nederland- Noerdeuropa-Instituut te Rotterdam, de heer Herman D. Baars, die van dit hoogst interessante boek een neder- landse bewerking gaf, heeft een goed werk verricht. We hebben hier te maken met een uitstekend boek, dat op het gebied van de litteratuur een uitzonderlijke plaats inneemt. Sedert de bekende engelse Chal- lenger-expeditie van 1872'76 hebben diepzee-onderzoekingen plaats ge vonden door duitse, noorse, russische, Oostenrijkse en nederlandse weten schappelijke expedities. Deze expedi ties werden dan vaak gesteund door kapitalistische personen, die geïnte resseerd waren bij deze tak van we tenschap, zoals b.v. de Vorst van Mo naco. De Zweden Pettersson en Kul- lenberg hebben het meest recente en wellicht het belangrijkste aandeel gehad in de voorbereiding van onze kennis van de oceaanbodem. Dit boek is echter meer dan een verslag of rapport van dit belangwekkend we tenschappelijk onderzoek. Het is een reisjournaal geworden, zo levendig en zo boeiend geschreven, dat we de reis persoonlijk meemaken van plaats tot plaats. We leggen aan bij vele inte ressante plaatsen langs de kusten van de grote wereldzeeën, of we varen de haventjes binnen van eilandjes, waarvan we slechts in de radiomuziek gehoord hebben. De Albatross, (die na de wereldoorlog, eerst in 1947 uitvoer is een viermaster, die dansend over de kruinen der Oceanen, alle weer en wind meemaakt en het alles volkomen zeewaardig doorstaat en overwint. De expeditie werd mogelijk gemaakt door twee Göteborgers, de heren Gustaf Werner en Herbert Jacobs- son, die beiden een anderhalf millioen kronen van hun vermogen hebben afgestaan oim deze wetenschappelijke onderzoekingstocht mogelijk te maken. Beide heren, die de wetenschap op deze wijze hebben willen dienen zijn nmiddels overleden, maar de vrucht van hun arbeid zal de geslachten overleven. Niet slechts werd onder zocht wat de wereld, diep in het Oce aanwater, oplevert, maar ook de bo dem der wereldzeeën werd geëxplo reerd op een manier, alsof men er met een touristenauto over heenreed, van de grootste hoogte tot de grootste diepte, zes, zeven en acht duizend meter de afgrond in. We krijgen te maken met diepzeebommen, en dag lichtmetingen, lavakorsten op de zee bodem, zeeflora en -fauna, waarvan we nooit hoorden. Maar daar blijft het niet bij. We brengen een bezoek aan „Henry Morgan's roversnest", in de Stille Zuidzee komt Neptunus aan boord, we maken volksdansen en di ners mee op de eilanden Noekoehiva en Tahiti. We bezoeken het eiland met de tamme vogels en de argeloze dieren, we gaan het zwembad in met reusachtige zeeleeuwen, we bezoeken Honoloeloe en Hawaii, komen op au diëntie bij „Koning David" en zijn ega de „Koningin Viora" die samen regeren over een eiland met 550 zie len, en die dat op verstandige manier doen, zodat er geen sterke drank mag getapt worden en er rust en vrede en welvaart heersen, zoals bij goede christenen betaamd. We komen ook op Java en wanneer het gezelschap daar een diner wordt aangeboden door een groep jonge hollandse zee officieren te Soerabaja, dan zegt de auteur: „Het moment is aangebroken voor het ons Scandinaviërs altijd vreemd aandoende religieuze cere monieel, het gebed voor het eten, dat, voor men opstaat na de lunch in ge wijzigde vorm herhaald wordt. In Zweden danken wij gastvrouw en gastheer voor de maaltijd; de Neder landers velen althans danken God....". Zo'n zinnetje er zo tussen doordoet je hollandse hart toch weer goed. Trouwens, die Dr. Pettersson heeft bij zijn bezoek op Java en Bali zijn ogen niet in de zak gehad, ook niet waar het ging om politieke oriënta tie. Hij constateert b.v. dat de „Clan- gevoelens" van de Javaan hem ver hindert om de goede mensen te bren gen op de goede posten. Hij zal aan vriendjes en familie de voorkeur ge ven. Hij schrijft„Wanneer een in heemse kracht een leidende post krijgt in een onderneming of aan -.en departement, dan pleegt zijn eerste zorg te zijn, alle openvallende plaat sen te bezetten met zijn eigen fami lieleden, of ze er voor geschikt en bekwaam zijn of niet. Daarbij komt dat gebrek aan routine het vrijwel steeds nodig maakt, een grotere en duurdere beambtenstaf in dienst te nemen dan nodig zou zijn met euro- pese krachten. Het is geen wonder, dat velen zich afvragen, of de een voudige arbeidende bevolking het wel beter zal hebben onder zijn eigen landgenoten dan onder de Nederlan ders". Wanneer hij een bezoek brengt aan het schone eiland Bali, vertelt hij van zijn ontmoeting met een Vlaamse kunstschilder, die daar gehuwd, zijn thuis gevonden had. Later, wanneer hij weer in Zweden is, hoort hij van de verwoesting welke de oproerige Javanen op dit mooie eiland hebben aangericht, waarbij ook de kunst schilder niet gespaard werd. En dan vloeit het uit zijn pen: „Het heeft mij veel leed gedaan, ruim twee jaar la ter te lezen, dat een bende lummels Aan het slot van mijn vorig week- praatje beloofde ik, dat in ons hoekje vermeld zou worden, wanneer en waar de tentoonstellingstournée van de Vereniging „Nederlands Fabri kaat" in onze provincie zou plaats hebben. Deze week ontving ik van de Secretaris dier Vereniging bericht daarover. De tentoonstelling komt in: Goes, 1224 Februari. Zierikzee, 210 Maart. Middelburg, 2031 Maart. Vlissingen, 1323 April. Oostburg, 24 April2 Mei. Hulst, 419 Mei. Terneuzen, 19 Juni. Ik denk, dat we er goed aan zullen doen, er eens een kijkje te gaan ne men. Natuurlijk zullen zakenmensen er zeker ook in geïnteresseerd zijn, maar waar wij vrouwen zo'n aardige duit van het nationaal inkomen door onze handen zien glijden, is het wel van belang, dat we weten, dat onze centen daar terecht komen, waar onze Nederlandse bedrijven er het best bij gebaat zijn. van Java uit, Bali binnengekomen, de oude kunstschilder overvallen had. vernielingen in zijn huis aanrichtte en Le Mayeur verwondde. Wat noch on der het Nederlandse nóch onder het Japanse bewind geschiedde, werd mo gelijk onder de eigen, vrije regering Een objectief oordeel van iemand die buiten de Indonesische kwestie St IDit boek hebben we met genoegen gelezen. Dat er een beetje dik ge schermd wordt met de ouderdom van ons planetenstelsel, de aardbol inbe grepen, en de millioenen en biljoenen jaren voor het gemak steeds maar naar boven worden afgerond, nemen we op de koop toe. Een christelijke wetenschapsbeoefening blijkt deze diepzee-onderzoeking niet te zijn ge weest. Maar ook dat nemen we maar op de koop toe. Het boek is in teressant en het bevat belangwekken de lectuur ook voor ieder, die geen wetenschappelijke inslag heeft. Het is royaal verlucht met een gro te serie, uitstekend geslaagde foto's. Gaarne aanbevolen! Van de week op mijn „tocht" door de pers, trof ik weer van allerlei aan, dat ons vrouwenleven raakt. Natuur lijk staat er meer in de kranten, maar over die andere onderwerpen schrij ven de mannelijke collega's hun ko lommen vol. Dus vertel ik maar over de „vrouwelijke kant" van het leven. Dat nieuws is desalniettemin gevari eerd genoeg. Eerst zag ik een be richtje in „De Linie", over sterke nylonkousen. Daar moest ik het mijne van hebben, om dat spreekt er ook u allen mee te verblijden. Fabri kanten beweren altijd dat hun kous extra sterk is, maar helaas heb ik nog nooit van die wonderkousen aange troffen. Zodat ik wel eens verzucht heb, ik zou „met plezier" vijf en twin tig gulden voor een paar kousen uit geven, mits ik dan maar eens wist dat ik echt beenbedeksels had, die ik zonder angsten en vrezen en risico kon aanhebben. Want het kan je toch maar gebeuren, dat je met een paar spiksplinternieuwe kousen aan, ziels vergenoegd aan de wandel ben, zeker van je zaak, dat je er onberispelijk Zagen we onlangs in één van de weekend-nummers van ons blad het dorp Grijpskerke door een vreemde ling getekend, het kan ook wel eens aardig zjjn het dorp te zien door de ogen van iemand, die zijn hele jeugd daar heeft doorgebracht. Laten we vanaf Middelburg de Seisweg opgaan. Als we de plaats be reiken, waar eens de herberg „'t Wa feltje" heeft gestaan, komen we ei genlijk al op eigen grondgebied. Maar laten we in de verleden tijd spreken. Na een flinke kromming van de weg, kwamen we dan langs Zand poort met z'n „leeuwen" en zagen weldra iets van de geheimzinnige ruïne van Hogelande. Het buurtschap Buttinge, ook met een kerkruïne, was altijd een goede onderbreking van de met wilgentronken omzoomde weg. De weg was op vele plaatsen geheim zinnig, vooral in de zomer als alles volop in bloei stond, maar ook in het voor- en najaar, als de wind, verge zeld van regen, door de wilgentron ken en doornbosjes joeg. Bij Land zicht en Weizicht was het al even ge heimzinnig, ook al reed men het zwarte wegje niet in. Bij de Poppen- damse Weg, vroeger Zandweg ge noemd, waren we nog 1,2 km van het dorp verwijderd. Dan zagen we spoe dig een glimp van het kasteel van Vader Cats. Laten we daar eens een bezoek hrengen. Al het weiland er om heen was beplant met hoge bomen tot aan de Seisweg toe en aan de andere kant, naar Torenzicht, evenzeer. En dan al die doornbosjes langs de wei landen en die tronken langs het bouwland. Het met hoge bomen en lage strui ken beplante eilandje was een ju weeltje van natuur. In het bosje bui ten de vijver zochten we eikels. Tal rijk zijn de herinneringen aan de vijver rond het kasteel, 's Winters reden we er schaatsen en snoepten van het ellefrank (d.i. bitterzoet). Als met de dooi de overhangende bomen begonnen te druipen, kwamen er gaatjes in het ijs. (Wie is er wel eens ingezakt?) Weinig kinderen, die het kasteel van binnen kenden. Ook weer iets geheimzinnigs. We gaan naar de dorpskom. Een vreemde situatie was het, dat we steeds dicht bij onze doden speelden. De kerkhofhaag met omgeving leende zich daar best voor. En werd er één begraven, dan was heel de jeugd in stille eerbied present. Was het feest op het dorp, b.v. in 1909, toen konin gin Juliana werd geboren, dan was het een feest bij onze doden, maar weinigen dachten daar blijkbaar aan. Langs de Hervormde pastorie liepen we het „Sloepje" in, want daar wer den bij de paroch'ieput de varkens gebrand door de slagers Flipse en Koets. Door de Noordhoek kwamen we te Molembaix, die herenhofstede. Als we een jaar of tien, twintig eerder geboren waren, hadden we ook de uitgestrwkti bossen van die streek gekend. In onze jeugd waren er maar twee bomen over: De Slagboom. Thans natuurlijk geofferd aan de zee. Kronkelend langs de weg terug, kwamen we voorbij die geheimzinnige begraafplaats, dicht begroeid, waar slechts twee doden lagen. Het graf van een familie, die niet in de kom der gemeente wenste begraven te worden, maar te midden van de stilte der natuur. Dat was blijkbaar in de vorige eeuw nog mogelijk. Aan de andere kant waren we even goed bekend. Door het Brouwersweg je voorbij de Schapersbaan naar Wilhelmina-oord. 's Zomers had het bosje, dat er vóór lag, onze belang stelling. Heel achterin stond een ste nen paal. Het leek wel een soort af godsbeeld. Waar is die gebleven? 's Winters, als het ijs op de watergang achter de hofstede sterk genoeg was, zwierde jong en oud op de schaatsen, zo mogelijk tot Middelburg toe. Ook de Westkappelaars met hun vrouwen in de „iezebakken" waren present. Ook wel op priksleden. Soms hoorde men zelfs zingen. Ik herinner me nog een versje over de Boerenoorlog: Arme vrouw en kinderen, Stuurt ze naar die moordenaars kampen henen, O, wat een schande, een schande voor die Engelsman. Of ook: Heb je wel gehoord, dat van H(G)emert is vermoord, Nu kan hij geen spek meer roken. Die oude watergang sprak met al zijn krommingen een aparte taal. Ook deze is er niet meer: wel wat verder op is nu een moderne watergang, breed en recht, gegraven. Ja, Grijpskerke, het is voor iemand, die er geboren is, nog wel te herken nen, maar toch, het is het oude groe ne dorpje niet meer. De zee heeft zijn werk verricht. Maar waarom die straatnamen ver anderd? De Karnemelkstraat, de Vinkebuurt, Boones- en Brouwers wegje, het Loodhol; die namen zouden tot ons spreken, al is er veel veran derd. Die verandering breekt de draad der historie. En dit was m.i. niet nodig. De zee heeft ons veel ontnomen, ook wat de natuur betreft. Een Wal- cherse boer kan zich de weelde niet veroorloven er een heimwee naar vroeger op na te houden. Hij moet voort. En gelukkig als hij het kan. Anders gaat hij geestelijk en maat schappelijk ten gronde. Maar door de weinige boompjes en struikjes, die er nu reeds hier en daar zijn geplant, ruist toch een lied van heimwee: O, geef ons onze doorn bosjes en onze wilgetronken terug. Mij spreekt de blomme een taal, zo zong eens een dichter, maar mij spraken de doornen en de wilgen een taal. En die taal zal nooit vergeten worden. J. JONKHEER. Yerseke, 26 Jan. '53. P.S. Allen, die zich iets meer kun nen herinneren, al is het nog zo wei nig, van de straten, bossen, vijvers enz. van Grijpskerke, worden verzocht te schrijven naar Damstraat 13, Yer seke. Zaterdag 31 Januari 1953 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 3 uitziet, tot een goede vriendin, die je ontmoet, je een beetje bedeesd waar schuwend zegt: „Weet je, dat je een ladderZoiets overkwam ons al lemaal wel eens, hetzij nylon, of geen nylon. Maar nu, de vlag uit, er be staan „sterke nylons". Alleen maar ze zouden uit Duitsland moeten komen. Ennou jadaar zijn we niet verzot op geworden sinds enige jaren. Bovendiener is een Vereniging „Nederlands Fabrikaat". Volgens een duits vakblad heeft een fabrikant van nylons, Perlons genaamd, deze aan een krachtproef onderworpen. Twee olifanten uit de dierentuin van Gel- senkirchen mochten hun krachten be proeven om de kousen vaneen te trekken. Dikkerds deden hun best, zonder resultaat!! Maar driewerf hoera, onderaan dit bericht kwam de verheugende mede deling, dat de Nederlandse nylon En- kalon hetzelfde type is als de duitse Perion. Als dat eens waar mocht zijn! Ik voor mij ben al tevreden, als de kous de proef doorstaat, zonder één laddertje, als ik eens zonder extra voorzorgen te nemen ergens onver wachts op mijn knieën naar zoeken moet. Nu we het toch over krachttoeren hebben, moet ik u vertellen van een andere krachttoer ditmaal door vrouwen verricht. Ik las dit in het zelfde blad „De Linie". In een artikel wordt verteld, dat de Egyptische vrouwen gaan strijden voor hun rechten. Ze willen het actieve eri pas sieve kiesrecht, verder een betere huwelijkswetgeving en ze trachten de vrouwen op te heffen uit de, voor ons besef, nog middeleeuwse toestand van onwetendheid. Nu is daar voor veel van hun verlangens heel wat te zeggen. Maar die Egyptische dames willen blijkbaar in een minimum van tijd hun achterstand inhalen, want ze laten zich met geen kluitje in het riet sturen. Volgens bovengenoemd artikel zijn ze een goed jaar geleden met duizend man, pardon met dui zend vrouwen, sterk het Parlements gebouw binnengedrongen en hebben daar drie uren lang de heren parle mentsleden aan het verstand trachten te brengen, dat er met hun eisen nu eens rekening moest worden gehou den. En toen de daadkrachtige dames aftrokken maakten ze eventjes die autobanden van de heren parlemen tariërs luchtledig. Doch de damesor ganisatie, die dus voor eigen belan gen strijdt, is niet bekrompen. Ze zien de zaken van breder verband ook goed onder het oog. Dat blees: wei, toen vorig jaar er nogal rumoer was in Egypte. Een flink aantal leden van de vrouwenorganisatie nam deel aan de strijd. Die vrouwtjes hebben toen het personeel van een engelse bank met stokken en knuppels bewerkt. Het schijnt, dat men dat in het alge meen in Egypte toch ook niet zo aar dig vond. Het is een goed ding, dat de Vrou wenorganisatie poogt veel voor de vrouwen en ook voor het eigen land te doen. Er is een grote achterstand in het Egyptische vrouwenleven, maar met krachttoeren bereikt men als vrouw op de duur toch niet veel, geloof ik. Maar misschien zijn dit de kinderziekten geweest en wordt het op de duur wel beter. Dat is zeker te wensen voor het Egyptisch vrouwen leven. De verkiezingen zijn voorbij en Eisenhower is president van de Ver enigde Staten van Amerika. Hij is republikein en heeft de meerderheid in het congres, zodat we wel wat veranderingen te verwachten hebben. Twintig jaar aan één stuk zijn de democraten aan het bewind geweest. We zijn daarmee als natie wel geva ren. Er is veel verbeterd en dat wel hoofdzakelijk door onze grote be windsman Roosevelt. De republikei nen hebben een ongemeen felle strijd gevoerd. Nog nooit te voren hebben zoveel mensen aan de verkiezingen deelgenomen. De republikeinse partij is financieel zeer sterk en heeft ont zaglijk veel reclame gemaakt, een ding dat in Amerika altijd succes heeft. Bovendien was Truman zeker niet zo'n groot staatsman als Roose velt, en hij heeft zeer zeker fouten gemaakt. Vooral zijn benoeming van een ambassadeur bij het Vaticaan in Rome heeft veel kwaad bloed gezet en al is deze benoeming niet doorge gaan omdat het congres er geen geld voor wilde uittrekken, hij heeft dit toch op zijn debetzijde gekregen en dat heeft hem heel wat stemmen ge kost. Bovendien hebben de republi keinen tijdens de verkiezingscampag- rie beloofd een einde te zullen maken aan de Korea-oorlog en dat wilde er natuurlijk, vooral bij de duizenden moeders, die hun zonen op het slacht- veld hebben, wel in. Ook de meeste de mocraten hebben meer dan genoeg van de Korea-oorlog en willen daar wel een eind aan zien. Velen hebben dan ook geredeneerd: laten we er maar eens vier jaar aan wagen en op de republikeinen stemmen, dan kunnen we zien wat die er van maken. Zodat nu dus Eisenhower de baas geworden is. Toen 20 jaar geleden Roosevelt aan het bewind kwam, zei een oude republikein tegen mij Nu zijn we allemaal democraat. Vandaag zeg ik: Nu zijn we allemaal republikein! Ik heb het genoegen gehad door het televisiescherm de installatie van Eisenhower te zien. En natuurlijk te vens door de radio te horen. Wanneer je persoonlijk in het Capitool te Was hington was geweest, zou je het niet beter hebben kannen meemaken dan ik via deze moderne technische hulp middelen. In Grand Rapids was een groot warenhuis, een depai mtt store, zoals wij dat hier noemen, d.w.z. een winkel, die zo groot 's, dat zij precies in een blok van vier stra ten past, en de directie had on de zesde verdieping, in een grote zaal, een televisie-apparaat geplaatst en een zeshonderd genodigden mochten daar komen kijken. Ongestoord, vol komen op mijn gemak heb ik op die manier alles meegemaakt, alsof ik er bij was. En, ik moet zeggen, het was wel de moeite waard. Volgens de vastgestelde traditie treedt de oude president op 20 Janu ari, precies des namiddags om 12 uur af en neemt de nieuw gekozene zijn ambt over. President Truman kwam met zjjn opvolger, gezeten in een open rijtuig van het Witte Huis, de woning van de president, naar het machtige Capitool, geflankeerd door de lijf wacht van beide presidenten. Daar achter kwam de vice-president met de echtgenoten van de beide presi denten. Achter de beide auto's kwam een stoet van tien mijl lengte. Langs de wegen stond de menigte opeen ge pakt. De stoet ging met een snelheid van vier mijl per uur, zodat het lange tijd duurde eer het Capitool bereikt was. Gedurende die tijd kregen we door de televisie een mooie kijk op het interieur van de grote Presbyte riaanse Kathedraal, waar de plechtig heid zou plaats hebben. Men zag daar alle genodigden plaats nemen, am bassadeurs van schier alle landen der wereld, alle leden van de Eerste en Tweede Kamer, alle Gouverneurs van de 48 Staten van Amerika, de leden van het Hoog Gerechtshof, allen in toga. Toen de plechtigheid begon nam de nieuw gekozen president zijn plaats in met zijn vrouw, waarna de vice-president en diens echtgenote naast hem plaats namen. Bij de eed- zwering legde de president volgens de oude traditie de linkerhand op de grote Bijbel en met de rechterhand legde hij de eed af. Direct daarop ging de predikant van de Presbyte riaanse kerk voor in gebed, waarop staande gezongen werd het nationale volkslied. Werd de eerste eed afgelegd in trouw aan de Grondwet, de tweede eed werd afgelegd, eveneens weer met de linkerhand op de Bijbel, in handen van de Chief Justice van het Hoog Gerechtshof. Toen deze plechtigheid was afgelo pen verzocht de pas geïnstalleerde president aan de vergadering dat al len het hoofd zouden buigen, waarop hij voorging in gebed. Het gebed dat Eisenhower publiek bad, had hij zelf in zijn hotel die morgen geschreven. De inV jd lrrram hierop neer, dat hij Daar zit ge te treuren in 't rouwende zwart! O, kom tot uzelven, mismoedige hart! Zie, het is hier beneden beschoren aan elk. Te drinken de brakke, ondrinkbare kelk! Maar al wat er is of ten leven geraakt, Het is door de hand van de Liefde gemaakt. En al wat Ze maakte, dat maakte Ze goed En liefd' is het einde van al wat ze doet. Zij heeft het begonnen. Zij heeft het gedaan, Wie kan hare hoogten en diepten beslaan? Zo laat dan voor haar nu haar eeuwige werk: O, kind van de aarde, de Liefde is sterk! Zo zwijg dan en wacht dan in al uw verdriet. Totdat g' uit de donker de klaarheid eens ziet: Zie, het is voor een wijle slechts, dat ge hier lijdt En de dood raakt aan 't ende zijn overmacht kwijt! STEKETEE. bad om kracht en getrouwheid om de functie welke hem op de schouders werd gezet te kunnen vervullen en deze taak te verrichten, zonder aan zien des persoons, met een helder in zicht van wat recht en wat verkeerd is en dat de genade geschonken mocht worden, dat allen, hoe verschillend ook van politiek inzicht, samenwerk ten in het waarachtig belang van het land en het volk en tot de ere van Gods heilige Naam. Na hem ging de predikant van de Episcopaalse kerk voor in gebed, waarin hij de noden van het land en van het amerikaanse volk aan de Schepper van Hemel en aarde opdroeg. Hiermede was de offi ciële plechtigheid afgelopen. We hebben het grote voorrecht, dat het gebed in 't publieke amerikaan se leven nog een voorname plaats in neemt. Men moge hierover oordelen zo men wil, maar een feit blijft het, dat de God, Die Souverein heerst, in het amerikaanse volksleven toch al thans nog erkend wordt, en beleden wordt dat alles van Hem en van Zijn zegen afhankelijk is. We zijn daar dankbaar voor, ook al moge er veel traditie in schuilen. Tenslotte is er toch ook nog een goede traditie, die we niet gaarne zouden willen missen. Na afloop van de plechtigheid ging de nieuwe president allereerst naar zijn echtgenote en drukte een kus op haar wang. Hierop had hij honderden handen te drukken, een vermoeiende bezigheid waaraan niet gauw een eind kwam. De televisie bracht ons daarop weer naar buiten. Het hoerah-geroep was zelfs door de radio nog oorverdovend. Wat bizonder de aandacht trok was dat alles zo heel eenvoudig en sober plaats had. Het kleed dat de echtge note van Eisenhower droeg was heel gewoon, zoals iedere dame dat dragen kan, wanneer zij op visite gaat. Op het televisiescherm volgden we -de stoet naar het Witte Huis. Het was een indrukwekkende optocht. In de parade liep ook een olifant mee. Dat is het symbool van de republikeinse partij. Het beest was uit zijn goed verwarmde stal gehaald en moest door de winterse koude mee langzaam oplopen. De dierenarts van de dieren tuin was geraadpleegd en deze had toestemming gegeven, onder voor waarde, dat het beest elke twee uur twintig liter warm water vermengd met een liter wiskey te drinken kreeg. Hetgeen gebeurde. Wel, ik kan zeg gen, dat de olifant de parade zeer behoorlijk heeft meegemaakt en dat niet aan het beest te zien was, dat het een beetje te veel op had. OOM CEES. Welgemoed fiets ik na het middag eten weer naar school, heus al een beetje gekoesterd door een paar moe dige Januarizonnestraaltjes. Maar op eens zit ik midden in de narigheid. Vlak bij school schiet Verstraten jr, Jaapjes grote broer me langszij, met Jaapje achterop zijn fiets. Wie Jaapje is weet natuurlijk ieder een. Men kent Jaapje door Jip, of Jip door Jaapje, maar in ieder geval, ge kent Jaapje. De grote bToer, Jaapje is een nakomertje, licht me na zijn be leefde groet in, over Jaapjes omstandig heden. „Juffrouw, ik breng onze Jaapje maar eens fijn op de fiets naar school, want hij heeft groot verdriet. Jip is net overreden". We zijn net bij het plein aangeland, dus stap ik af, net als de grote broer. Ik kan alleen maar zeggen: „Wat is dat heel erg". „Ja, het is erg", zegt de grote broer, en zonder groet stapt hij vliegensvlug op de fiets en raced weg. Jaapje blijft naast me staan. Zijn ogen vuurrood van het huilen, verra den wel hoe diep de slag zjjn trouwe jongenshartje trof. Ik weet er alles van. Jaapje en Jip waren onafschei delijk. Op een verjaardag kreeg Jaap je een HOND, van zijn oom cadeau. Ik schrijf dit HOND, met hoofdletters, opdat ge maar goed beseffen zult, dat Jip geen gewone hond was. Jaapje had Jip al, toen hij voor het eerst naar school kwam. Zodra Jaapje wat aan mij gewend was, kreeg ik verha len over Jip. Elke dag wat nieuws. O ja, ge gelooft het niet, maar Jaapje en ik samen zouden een dik boek over Jip kunnen schrijven. Jip weet aller en Jip kan alles, darrvan was ons Jaapje grondig overtuigd. Als je een beetje -ritisch was ingesteld, zou je kunnen beweren, dat Jip geen hon denschoonheid was. Ik geloof, dat er wel drie verschillende haarsoorten op zijn huid te vinden waren. Hoe groot het aantal kleurvariaties was, kan ik bij geen benadering zeggen. Zijn ene oor stond steeds kwiek, steilrecht om hoog, het andere oor hing futloos naar beneden. Daardoor kreeg je wel eens de indruk, dat dit olijke Jipje een modern hoedje schuin op zijn loze bol had staan. Maar dat deerde immers niemand en Jaapje zeker niet. Het is vreselijk afgezaagd om te spreken van die ontroerende mooie hondenogen, maar ik moet bekennen, dat ik die donkere ogen niet beter beschrijven kan. Doch dat is alles maar de buitenkant geweest. Nee, wat er in dat loze bol letje zat en wat er in dat trouwe hon- denhart leefde, dat was het, dat Jip tot onze Jip maakte. Jip „kon alles verstaan wat moeder zei", betuigde Jaapje meermalen. Dat gelooft ge na tuurlijk niet. Jaapje levert afdoend bewijs. Elke avond zegt moeder „Jaapje kijk eens naar de klok", en... wip daar springt Jip op en gaat „mooi zitten" voor de kastdeur. Natuurlijk, want Jaapje krijgt een lekkere babbe laar als hij naar bed gaat enJip krijgt de kleine „misbakseltjes" uit moeders trommeltje met eigengebak ken babbelaars. Als moeder roept: „Jaaaaaaapje, kom je eten", dan vliegt Jip naast de stoel van Jaapje. Wilt ge nog meer bewijzen, kom dan maar eens een avondje praten over Jip. Ik zei het toch al Jaapje er ik kunnen er een boek ever schrijven. O, ik heb uit onze gesprekken .reel wat wijsheid over een hond opgedaan en ik dacht altijd, dat zal me te pas komen te gen de tijd, dat ik van mijn pensioen tje „ga zitten leven", want dan moet

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 4