"W'VHpr" DE KINDERBIJBEL T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 §§J§ FEUILLETON van Vrijdag 23 Januari 1953 Parijfragment uit een partij, ge speeld 1ste klasse Zeeuwse Dambond. Zwart: 8, 13 t/m 16, 18, 21 en 22. Wit: 24, 25, 32, 33, 36, 38, 39 en 43. 81 Anna hier! Hjj kon 't zich niet voor stellen. Anna hier! Anna op de boot! Antons gedachten waren een malle molen toen hij zijn handen boende En dat ik haar niet gezien heb' Ik neo niet eens naar haar uitgekeken! Dit 's de eerste maal dat ik bij de aankomst van een boot niet aan haar gedacht heb en niet heb gehoopt dat ze erbij zou zijn.En als ze ons heeft gezien? Ik zal het weten zodra ik haar in de ogen zie. Haar in de ogen zien! is ze nu werkelijk hier? Als ze ons maar niet gezien heeft!" Moeder wilde beslist, dat hij eerst wat at, alleen maar een bord pap uit de sputterende pan boven het vuur, en een kop maiskoffie. En toen ging An ton op pad. Het was al donkerde dagen kortten. In het pikdonker onder de bomen kon Anton nauwelijks zien waar hij liep. Hij had een lantaarn mee moeten nemen. Het licht ging al uit in de en kele hutten langs de weg. Olie was duur. Trouwens, vroeg op bed en vroeg uit de veren was algemeen ge woonte. Ziezoin de stad kon hij vlugger opschieten. Huisman woonde aan de andere kant, aan het eind van de straat. Hij spande zijn ogen in om het licht achter de vensters te zien en stelde zich voor hoe Anna daar zou zitten. Denk eens aan.... Anna hier! Het dorp moest losbarsten in vreugde in plaats van zo rustig te slapen! Uit verscheidene ramen langs de straat scheen vrolijk het warme licht. Maar Anton kon geen enkel lichtstraaltje Redacteur: H. M. SLABBEKOORN Oostsingel 60a, Goes. Wat zijn de mogelijkheden en hoe kan deze partij beslist worden? We zullen eens nagaan. 1. 32—28 (22—27). 2. 28—22 (27—32 gedw., daar 2126 niet gaat, daar wit dan als volgt dam zou halen 22x31 (26x37), 25—20 (14x25), 24—19 (13 X24), 38—32 (37x28), 33x2 en tevens de partij winnen b.v. zw. (2530), 27 (3035) en wit blijft op de lijn 145 en houdt de sch. 39 en 43 in reserve). 3. 38x27 (21x32). 4. 22—17 (32—37). 5. 43—38 (18—23 A). 6. 39— 34 de uitruil 38—32 en 33x27 bereikt wit niets mee. Zw. vervolgt dan met (14—19), 36—31 (19X30), 25x34 (13 —19), 34—30 (15—20), 30—25 (20—24), 31—26 (24—29), 25—20 (29—33), X (23X32), 22—18 (19—23), 18x29 (32 —37), 20—15 (3741), 15—10 (41—47) en 4738 remise. 6. (14-19), 34—30 (23—29), 3328 wint A. (14—19), b. 33—29 (..X..). 7. 25x 34 (1319). 8. 29—24 wordt re mise door (19X30), 34x25 (813), 39—34 (13—19), 34—30 (19—23), 30— 24 (23—28), 38—32 (18—22), 32x 23 of? (22X11), 36—31 (37x26), 23—19 en 2631 naar 48 remise. Speelt wit nu inplaats van 8e zet 2924, 3430, dan zw. (15—20). 9. 39—33 (8—13). 10 30—24 (19x30). 11. 29—23 (18x29). 12. 33X15 (30—35). 13. 15—10 (35— 40). 14. 10—4 (13—19 gedw.). 15. 4— 10 (19—24). 16. 10X46 (16—21). 17. 17X26 (40—44). 18. 46—32 (44—50). 19. 32—16 (24—30). 20. 16—7 (50-45). 21. 711 met gewonnen stand. Onderstaande partij werd gespeeld in de Hoofdklasse Zeeuwse Dambond. 1. 34—30 17—21. 2. 31—26 15—20. 3. Xl7 X34. 4 X30. ..X21. 5. 39—34 7—12. 6. 50—44 21—26. 7 32— 27 19—24. 8. ..X.. X23. 9. 40—34 10—14. 10. 44—40. 14—19. 11. 33—29 1—7. 12. 29—24 ..X... 13. ..X25 5— 10. 14. 39—34 10—14. 15. 38—33 11—17. 16. 27—21 ..X.. 17. 37—31 ..X.. 18. ..X.. X17. 19. 41—37 13—19. 20. ontdekken bij Huisman. En eer hij het einde van- de straat bereikt had wist hij, dat alles er donker was. Wat nu? Ze waren zeker al naar bed. Doodop van de reis, natuurlijk. Hij begon langzamer te lopen en wist niet wat te doen. Zou hij hen wakker maken? Of zou hij beter tot morgen ochtend kunnen wachten? Met zijn £en tcwd, dal 9& U uMp^en %al door Marian Schoolland hand al aan de deurknop aarzelde hij nog. Hij luisterde, maar hoorde niets. Hij keek naar de ramenhet leek te gek om de slapenden wakker te maken. Nee, dat deed hij maar niet. Hij zou wachten. Na al die maanden be hoorde een dag geen verschil te maken. En het zou niet eens een hele dag zijn. Hij draaide zich traag om en liep naar huis. Telkens keek hij om, ho pend dat er een licht zou opgaan en hem terug zou roepen. Maar hij moest wel de hoek om. Nu ja, ze was in ieder geval vlak bij, hier in Holland! Vroeg in de morgen, toen de zon nog lange schaduwen wierp over de zandige dorpsstraten, was Anton al weer onderweg. De stad was al wak ker. Vrouwen schrobden de stoep, kin deren sleepten water en hout aan en het geluid van hamer en aambeeld weerklonk. Van der Veen riep een vrolijk goede morgen uit zijn smederij. Maar bij de Huismans was het nog rustig. Misschien sliepen de reizigers wel lang. Anton aarzelde. Maar net ging de deur open en stapte vrouw Huisman naar buiten met een bezem in de hand. „Goede morgen, Anton!" zei ze enigs zins verbaasd. „Goede morgen, vrouw Huisman", groette Anton opgewekt terug. „Ik kom vroeg op bezoek bij jullie gasten. Sla pen ze misschien nog?" Vrouw Huismans gezicht betrok. „De familie Faber bedoel je?" vroeg ze, „Die is al vertrokken, Anton. Ik begrijp er niets van. Vanmorgen, zo gauw de zon opkwam zijn ze wegge gaan." Anton staarde haar aan. „Vertrok ken?" Vrouw Huisman knikte. „Ik had vast gedacht, dat ze in Hol land zouden gaan wonen. Dat maakte ik tenminste op uit het gesprek tussen Douwe en mijn man. Maar er is iets gebeurd, dat hen van gedachte heeft doen veranderen. Het leek alsof Anna hier niet wilde blijven. Jij kende haar toch goed, niet Anton? Het waren toch kennissen van jullie in Arnhem? Ik kan me niet voorstellen wat er ge beurd is, maar Anna wilde met alle geweld vanmorgen vroeg weg. Ze zei, dat ze hier toch niet wilde wonen en dat het dus geen zin had de boel uit te pakken totdat ze een woonplaats gevonden hadden. En tante Lucy was het met haar eens." „Tante Lucy? Was die bij hen?" „Ja. Wist je dat niet? Vrouw Faber is gestorven en tante Lucy heeft eigenlijk haar plaats ingenomen. Ze. „Maar waar zijn ze naar toe 'ge gaan?" viel Anton haar in de rede. „Naar Allegan. Of misschien wel naar Kalamazoo. Dat wisten ze nog niet." „Allegan! Hoe lang zijn ze nu weg?" (Wordt vervolgd). 46—41 8—13. 21. 29—24 ..X... 22. ..X.. 19—24. 23. ..X.. ..X... 24. 47—42 14—19. 25. 43—38 18—23. 26. 49—44 7—11. 27. 37—32? 9—14!! Stand na 3732. Zwart: 2, 3, 4, 9, 11, 12, 13, 17, 19, 23 24. Wit: 25, 32, 33, 35, 36, 38, 41, 44, 45, 47, 48. Zwart miste hier een kans door 9 14 te spelen. Wat had zwart voordeel kunnen brengen? Eind stand van dezelfde partij. Zwart: 9, 24, 25, 30, dam op 37. Wit: 33, 34, 35, 38, 39 en dam op 1. Zwart aan zet speelt (2429). 2. 35X24 (A) (29x40 gedw. op 29x30, volgt 38—32 en 33—29). 3. 1x45 (37 31). 4. 457 verhindert 3148, 31 27 en 3113 doch zw. heeft nog een paar krachtzetten in petto, n.l. 914 en 134. Dus zw. 4de zet (914) en remise is niet meer tegen te gaan, b.v. wit 2419 en 7x45, dan volgt 3127. Op 3832 speelt wit 734, zw. 14 19 en 2530 met remise. A. 34X23 (37X10), 35x24 (10—37 dreigt met 3748), 17 gedw. en de puzzelaars het antwoord, zit er nog winst voor wit? S. DOREMIE DOOR EEN SLEUTELGAT. Wanneer je een kraai met twee handen wilt van- a gen moet je vroeger op staan. Het is dus duidelijk dat Karolus vlugger was dan de portier. De man graaide mis en stortte met een gedempte knal op de dikke gangloper, hetwelk, begrijpelijk, zijn toch al gekwetste humeur niet ten goede kwam. Karolus had zich echter vrij achter een gordijn weten te verstoppen. Maar het zwarte beest was zo verontwaardigd, dat het bloementafeltje, waar hij op zat, er van trilde. „Hahbromde hij. „Ik begin terug te verlangen naar mijn nest in het bos. Die mensen noemen zich beschaafd, maar het zijn barbaren. Mijn leven is hier niet veilig. Pieter stormde steeds verder de gangen van het concertgebouw door. Hij was in de veronderstelling, dat de uitgedoste portier hem nog steeds op de hielen zat. Eindelijk zag hij een kamer die open stond. „Kleedkamer voor orkest leden" stond er op de deur, maar daar stoorde de jongen zich niet aan. Pang. daar stond hij in het pikke-donker uit te blazen. Het duurde even voordat hij wat aan het duister gewend was. Langs de kant voelde hij jassen en hoeden hangen en het rook er naar mottenballetjes. Toch kwam er nog een glimpje licht de ka mer binnen, nl. door het sleutelgat. Snel trippelde Pieter er heen en tuurde er door. En wat zag hij daar Een bijkans aan het einde van zijn krachten zijnde Doremie die zenuwachtig in de gang heen en weer rende, op zoek naar een schuilplaats. Pieter opende snel de deur van de kleedkamer en trok Doremie naar binnen. Om famUeUad 't Vrijdag 83 Jan. 1953, No. 8884 Uitgave van Oosterbaan ét Le Colntre N.V. Goes UIT DE SCHRIFT „Hel £icPit dek w-eAztd" ,Jk ben het Licht der wereld, wie Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar het licht des levens hebben." Joh. 812. Door de uitgeversmy Bosch Keu- ning te Baarn werd ons toegezonden een zo juist bij haar verschenen „Kin derbijbel", die wij gaarne op deze plaats willen bespreken. Eerst willen we echter iets zeggen over het gebruik van de Kinderbijbel in het algemeen. Het blijkt dat deze in de laatste ja ren in menig gezin een vaste plaats heeft veroverd. Er bestaan verschillen de uitgaven, die zo langzaamaan goede bekenden zijn geworden in het chris telijk gezin. Op zichzelf kunnen we daar niet an ders dan dankbaar voor zijn. Niet vroeg genoeg kunnen wij onze kinde ren het BijbelSfe verhaal mededelen en niet vaak genoeg kunnen wij dat doen. Er is wel eens het bezwaar geopperd, dat we het kind niet moeten „over laden". Immers: het krijgt de catechi satie, de christelijke school, de jeugd vereniging en dan nog wat ze thuis ho ren over de inhoud van de Bijbel. Nu is het met een kind zo, dat het graag eenzelfde verhaal, dat het boeit méér dan eens, ja zelfs telkens weer wil horen. Wanneer onze kinderen be delen om een „verhaaltje" en moeder vraagt: wat moet ik jullie dan nu weer vertellen?, dan wil het kind altijd weer van „Rood Kapje en de wolf" en van de „Zeven Geitjes" horen en het luistert de tiende of twintigste keer even geboeid als de eerste maal, zij het, dat moeder de risico loopt, dat zij wel eens gecorrigeerd wordt, wanneer de inhoud niet precies klopt op wat het kind de vorige maal te horen kreeg. Zou het met het Bijbelse verhaal anders staan? We geloven het niet. Altijd wil het kind horen van wat er in die „mooie tuin" het paradijs zich heeft af gespeeld, en altijd weer is het bereid om te luisteren naar het verhaal van David en Goliath of de geboorte van de Heiland. We kunnen het kind gerust daarvan telkens weer opnieuw vertellen, zon der dat we te vrezen hebben, dat het er „teveel" van krijgt. God heeft in Zijn wijsheid en genade, de geest van het jonge kind, zo geformeerd, dat het de herhaling verdragen kan en zelfs nodig heeft. We kunnen dus rustig de Kinder bijbel in huis nemen en deze gebrui ken. Mits we ons voor twee dingen wachten; in de eerste plaats, dat deze Kinderbijbel niet de plaats van Gods Woord in het gezin gaat innemen en in de tweede plaats, dat deze Kinder bijbel een goede Kinderbijbel is. Het blijkt, dat in sommige gezinnen de Kinderbijbel de plaats van het Woord van God gaat innemen. En daartegen dient met klem gewaar schuwd te worden. Een Kinderbijbel is Gods Woord niet en wie de Kinder bijbel aan tafel leest, zij het terwille van de kinderen en het Woord van God op het hoekplankje laat liggen, dient te bedenken, dat hij bezig is, in zijn taak als priester in het gezin, zich van Gods Woord af te sluiten. Nooit kan een Kinderbijbel het Woord van God vervangen. We willen dit met nadruk zeggen, want de prak tijk wijst uit, dat hier wel misverstan den zijn. We zouden niet graag willen, dat het kind er aan gewend raakte, dat uit de Kinderbijbel werd voorge lezen en dat Gods Woord in de huis kamer niet tot hem door drong. We doen daarmee onrecht aan de Bijbel en evenzeer onrecht aan het kind. Over de manier hoé we aan tafel in gezel schap van onze kinderen de Bijbel le zen valt te praten, maar het niet lezen is zeker af te keuren. Wanneer we dit aanvaarden kunnen, is er alles voor te zeggen zich van een goede Kinderbijbel te voorzien. Er zijn altijd wel ogenblikken, dat vader of moeder, een oudere broer of zus daar uit kunnen voorlezen of aan de hand daarvan het Bijbelverhaal aan het jon ge kind kunnen vertellen. En dan kunnen wij de Kinderbijbel, die Bosch Keuning ons thans biedt van harte aanbevelen. De auteur is M. Apperloo, die als romanschrijver reeds goed werk leverde. Hij heeft, als secretaris van de Subcommissie „Christelijke School en Catechese" uitgaande van de Ned. Herv. Kerk, een diepgaande stu die gemaakt van de techniek van het Bijbelvertellen. Voor zover wij hebben kunnen nagaan, heeft hij zich getrouw gehouden aan de inhoud van de Hei lige Schrift en deze nergens geweld aangedaan. Hij heeft een boeiende stijl en weet de toon, w Ike het kind onmiddellijk aanspreekt, goed te tref fen. Hij vertelt het Bijbelverhaal in korte hoofdstukken en gaat niet bo ven de aperceptie van het kind, bene den de twaalf jaar uit. Natuurlijk is het in een werk als dit, van het allergrootste belang, dat de te keningen goed zijn. De illustraties zijn verzorgd door Fons Montens. In totaal zijn er 114 tekeningen in deze Kinder bijbel verwerkt en hiervan zijn er 40 in twee kleuren gereproduceerd, in groot formaat. Deze tekeningen zijn stylistisch van karakter. Over het algemeen zou dit een bezwaar kunnen zijn voor een werk als dit, dat speciaal het kind moet aanspreken. Toch heeft o.i. de tekenaar dit bezwaar op uitstekende wijze overwonnen. Het karakter van de tekening blijft sterk aanspreken in verband met het verhaal en er valt in de meeste plaatjes voor het kind heel wat af te kijken. Ook de sfeer is goed getroffen en we missen geluk kig het wat versleten traditionele, dat men in verschillende werken van dit soort soms aantreft. Zo kunnen wij dit werk dus van har te aanbevelen. Der leit al weer een brief bie mien op taefel, die ik verleje weke al van plan was om -te beantwoordde, mae toen schoot ter geen plekke mee over. 'tis van een vrind van me uut Poort vliet, die het niet elegaer met me seens ken weze aengaende wat ik schreef over de emigratie en de Duwarbeiders. Hie zeit asdat ie ook liever de win- teraevenden bie z'n vrouw en kin- ders thuus deur bringt asdat ie de ele weke in een kamp mot zitten. En ie vraegt mien af ofdat die lui die gaen emigreren noe werkelik zoveul pit in der lief ebbe, en of ter geen aere oorzaeke bin an te wiezen waer- om datte ze het land uuttrekken. Noe wil ik beginnen met drek te zeggen asdat 't elegaer mien bedoe ling niet eit eweest, om de Duwarbei ders een lik uut de pan te geven. Der zallen der best bie wezen die niet vo een emigrant onder doen en as ze een klein kansie zieë der ook tussen uut trekken om naer Canada te gaen. 'tGong bie mien niet om die mensen mae om het systeem zeivers. Dat deugt niet. En noe ken julder me- Zó legimiteert Christus Zich in deze donkere Wereld! Vraag het niet aan de mensen, wie Jezus Christus is. Wat al verschil lende meningen over Hem. Hij is niet een groot Licht naast andere lichten, een lichtend Voor beeld zonder meer. Hij wijst niet maar alleen naar het licht of geeft het licht, Hij ZELF is het Licht, Het Licht der lichten, der zonnen Zon! AUe licht is door Hem. Daarom is Hij ook het Licht der WERELD, 't Geldt HEEL de schep ping, die door Hem hersteld wordt. Efeze 1 en Coll. 1. Wij kunnen ook niet neutraal te genover de Christus Gods blijven. Eén van beiden: bf we leren Hem aanbidden öf we verwerpen Hem! Hier is geen middenweg. En van na ture haten wij het licht. Doch dit is het grote: Hij kan en wil t licht maken op 't donkere le venspad, in ons donkere hart! Hij roept ons, Hem, als het Licht der wereld te VOLGEN. De prijs ligt tamelijk hoog: 17.50. Maar men dient hierbij in aanmerking te nemen, dat het boek het Oude en Nieuwe Testament beiden bevat. Zodat geen tweede deel behoeft te worden aangekocht, wanneer men door het eerste heen is. Wanneer we dit in re kening brengen, is de prijs zelfs aan de lage kant te achten. Bovendien is het een boek van groot formaat, op prima papier en met grote duidelijke letter gedrukt, terwijl de band heus wel tegen een stootje kan. Wat ook een ding van betekenis is bij het veelvul dig gebruik, dat er van gemaakt moet worden. Zo kunnen wij onze blijdschap uit spreken met deze uitgave, die we gaar ne in onze christelijke gezinnen een plaats gunnen. Marnix. schien de opmerking maeken: Bram, jie eit goed klessen, mae de regiering zit mae met 't probleem en dan wü ik drek beginnen met te zeggen, dat ik blied bin asdat ik geen minister bin, mae dat neemt alles niet weg dat 't systeem toch niet deugt. Aldereerst al is het niet goed dat de mannen een ele weke van der uus bin en de aeven- den in een kamp motte deur brin- gen. Dat ken meschien russisch we zen, 't is niet ollands. De ollander houdt -an z'n eigen uus en aerd en as ie de ele dag gewerkt eit wil die as 't aevend is z'n benen bie moeder de vrouw onder de taefel of bie de kachel steken. As je dan ook zo is te oren kriegt hoe over 't algemeen de geest is in die kampen, dan ken ik begriepen dat 'n domenie mien is vertellende: ze magge ook wel is een geestelik verzorger bie de Duwkam- pen laeten werken. En netuurlijk bin der tussen, die deur die geest niet worde angetast, dat is net as met de militaire dienst, daer ken je ze gelok- kig ook drek ter uut die thuus wat aeres geleerd ebbe as kankeren en Ach, wat zijn de walmende pitten der menselijke wijsheid? Wat baat ons kunstlicht, dat wij zelf ontste ken? Een verstandelijk geloven slechts, een belijdenis met de mond Zonder meer komen we zeker daar mee om! T'Jij moeten door HEM beschenen worden. Dan zien we de duisternis van ons boze hart; maar ook, dat er voor zulken genade is. Dan kunnen en zullen we niet meer in de duis ternis wandelen. Dan staan wij naar het licht, dan vragen we naar HET LICHT der wereld, dan volgen we dat Licht! Die heeft ook het licht der kennis Gods, een levende kennis, waardoor er levensgemeenschap met Christus is, door het geloof. Dat is het bezit-, ten van het licht des levens, waarbij men veilig voortgaat en komen zal in dié stad, waarin het eeuwig licht ishet nieuwe Jeruzalem!.... „Aldaar zal geen nacht zijn," Wie volgt gij?.... Z. H. v. L. vloeken en lientrekken en vuulbek- ken, mae over T algemeen tón dat toch de plekken wae de verkeerde geest gemakkelik deurwerkt en dan ken ik me begriepen asdat me vrind uut Poortvliet mien sehrieft dat as, 'tan hem lee ie graeg van dat Duw- werk of zou willen. Want het is niet netuurlik dat leven in die kampen. Dat is het systeem dat het commu nisme wil en dat tiedens Hitiers re gering het nationaal-socialisme wel wilde. Immers as 't gezinsleven eerst mae uut de weg geruumd is dan ebbe de geesten van het communisme vrie spel. Het gezin is een van de funda menten van het christendom en daer- om is het ook een eis van Gods Woord datte we een gezin gaen vormen as we tot onderscheid van jaeren geko men bin. En kiek daerop zinspeulende ik noe toen ik zee dat de emigranten het beste deel van ons volk uutmae- kende. Die mensen willen der gezins leven in stand houwen. Van de hon derd emigranten die js spreekt zeg gen 't der negentig: ik doe 't terwille van mien kinders. Ik begriep uut de brief van me vrind uut Poortvliet dat ie in z'n arte der net zoa over dinkt. As ie van dat Duwwerk af ken, zal ie der geen dag langer an bluven en dan gaet ie ook liever met z'n vrouw en kinders nae Canada om daer een eigen gezinsleven op te bouwen en z'n plekke in z'n eigen 'uus te ken nen innemen. Noe as ie dat doet dan geef ik 'em volkomen geliek, mae dan zal ie mien niet kwaelik nemen as ik bie z'n vertrek nae Canada zeit: daer gaet al weer zo'n flinke kaerel, die we hier toch eigenlik niet missen ken nen. Dat neemt netuurlik niet weg dat as ik vo 'em zeivers blied zal wezen as ie op die menier van dat Duwwerk ken afkommen. Al was 'tallenig mae omdat ie als christen uusvaeder we- zende op die menier as hoofd 'n taek in z'n gezin nae behoren ken waer- nemen. Noe as ie noe zoa mae mien ge- schrief lezen wil, dan weet ik zeker asdat ie 'tmet me seens is. Waer of niet? Julder FLIP BRAMSE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1953 | | pagina 3