"W'VHpr"
DE KINDERBIJBEL
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
§§J§
FEUILLETON
van
Vrijdag 23 Januari 1953
Parijfragment uit een partij, ge
speeld 1ste klasse Zeeuwse Dambond.
Zwart: 8, 13 t/m 16, 18, 21 en 22.
Wit: 24, 25, 32, 33, 36, 38, 39 en 43.
81
Anna hier! Hjj kon 't zich niet voor
stellen. Anna hier! Anna op de boot!
Antons gedachten waren een malle
molen toen hij zijn handen boende En
dat ik haar niet gezien heb' Ik neo
niet eens naar haar uitgekeken! Dit 's
de eerste maal dat ik bij de aankomst
van een boot niet aan haar gedacht
heb en niet heb gehoopt dat ze erbij
zou zijn.En als ze ons heeft gezien?
Ik zal het weten zodra ik haar in de
ogen zie. Haar in de ogen zien! is ze
nu werkelijk hier? Als ze ons maar
niet gezien heeft!"
Moeder wilde beslist, dat hij eerst
wat at, alleen maar een bord pap uit
de sputterende pan boven het vuur, en
een kop maiskoffie. En toen ging An
ton op pad. Het was al donkerde
dagen kortten.
In het pikdonker onder de bomen
kon Anton nauwelijks zien waar hij
liep. Hij had een lantaarn mee moeten
nemen. Het licht ging al uit in de en
kele hutten langs de weg. Olie was
duur. Trouwens, vroeg op bed en
vroeg uit de veren was algemeen ge
woonte.
Ziezoin de stad kon hij vlugger
opschieten. Huisman woonde aan de
andere kant, aan het eind van de
straat. Hij spande zijn ogen in om het
licht achter de vensters te zien en
stelde zich voor hoe Anna daar zou
zitten. Denk eens aan.... Anna hier!
Het dorp moest losbarsten in vreugde
in plaats van zo rustig te slapen! Uit
verscheidene ramen langs de straat
scheen vrolijk het warme licht. Maar
Anton kon geen enkel lichtstraaltje
Redacteur: H. M. SLABBEKOORN
Oostsingel 60a, Goes.
Wat zijn de mogelijkheden en hoe
kan deze partij beslist worden? We
zullen eens nagaan.
1. 32—28 (22—27). 2. 28—22 (27—32
gedw., daar 2126 niet gaat, daar wit
dan als volgt dam zou halen 22x31
(26x37), 25—20 (14x25), 24—19 (13
X24), 38—32 (37x28), 33x2 en tevens
de partij winnen b.v. zw. (2530),
27 (3035) en wit blijft op de lijn
145 en houdt de sch. 39 en 43 in
reserve). 3. 38x27 (21x32). 4. 22—17
(32—37). 5. 43—38 (18—23 A). 6. 39—
34 de uitruil 38—32 en 33x27 bereikt
wit niets mee. Zw. vervolgt dan met
(14—19), 36—31 (19X30), 25x34 (13
—19), 34—30 (15—20), 30—25 (20—24),
31—26 (24—29), 25—20 (29—33), X
(23X32), 22—18 (19—23), 18x29 (32
—37), 20—15 (3741), 15—10 (41—47)
en 4738 remise.
6. (14-19), 34—30 (23—29),
3328 wint
A. (14—19), b. 33—29 (..X..). 7.
25x 34 (1319). 8. 29—24 wordt re
mise door (19X30), 34x25 (813),
39—34 (13—19), 34—30 (19—23), 30—
24 (23—28), 38—32 (18—22), 32x 23
of? (22X11), 36—31 (37x26), 23—19
en 2631 naar 48 remise. Speelt wit
nu inplaats van 8e zet 2924, 3430,
dan zw. (15—20). 9. 39—33 (8—13). 10
30—24 (19x30). 11. 29—23 (18x29).
12. 33X15 (30—35). 13. 15—10 (35—
40). 14. 10—4 (13—19 gedw.). 15. 4—
10 (19—24). 16. 10X46 (16—21). 17.
17X26 (40—44). 18. 46—32 (44—50).
19. 32—16 (24—30). 20. 16—7 (50-45).
21. 711 met gewonnen stand.
Onderstaande partij werd gespeeld
in de Hoofdklasse Zeeuwse Dambond.
1. 34—30 17—21. 2. 31—26 15—20.
3. Xl7 X34. 4 X30. ..X21. 5.
39—34 7—12. 6. 50—44 21—26. 7 32—
27 19—24. 8. ..X.. X23. 9. 40—34
10—14. 10. 44—40. 14—19. 11. 33—29
1—7. 12. 29—24 ..X... 13. ..X25 5—
10. 14. 39—34 10—14. 15. 38—33 11—17.
16. 27—21 ..X.. 17. 37—31 ..X.. 18.
..X.. X17. 19. 41—37 13—19. 20.
ontdekken bij Huisman. En eer hij het
einde van- de straat bereikt had wist
hij, dat alles er donker was.
Wat nu? Ze waren zeker al naar
bed. Doodop van de reis, natuurlijk.
Hij begon langzamer te lopen en wist
niet wat te doen. Zou hij hen wakker
maken? Of zou hij beter tot morgen
ochtend kunnen wachten? Met zijn
£en tcwd,
dal 9& U uMp^en %al
door Marian Schoolland
hand al aan de deurknop aarzelde hij
nog. Hij luisterde, maar hoorde niets.
Hij keek naar de ramenhet leek
te gek om de slapenden wakker te
maken. Nee, dat deed hij maar niet. Hij
zou wachten. Na al die maanden be
hoorde een dag geen verschil te maken.
En het zou niet eens een hele dag zijn.
Hij draaide zich traag om en liep
naar huis. Telkens keek hij om, ho
pend dat er een licht zou opgaan en
hem terug zou roepen. Maar hij moest
wel de hoek om. Nu ja, ze was in
ieder geval vlak bij, hier in Holland!
Vroeg in de morgen, toen de zon
nog lange schaduwen wierp over de
zandige dorpsstraten, was Anton al
weer onderweg. De stad was al wak
ker. Vrouwen schrobden de stoep, kin
deren sleepten water en hout aan en
het geluid van hamer en aambeeld
weerklonk. Van der Veen riep een
vrolijk goede morgen uit zijn smederij.
Maar bij de Huismans was het nog
rustig. Misschien sliepen de reizigers
wel lang. Anton aarzelde. Maar net
ging de deur open en stapte vrouw
Huisman naar buiten met een bezem in
de hand.
„Goede morgen, Anton!" zei ze enigs
zins verbaasd.
„Goede morgen, vrouw Huisman",
groette Anton opgewekt terug. „Ik kom
vroeg op bezoek bij jullie gasten. Sla
pen ze misschien nog?"
Vrouw Huismans gezicht betrok.
„De familie Faber bedoel je?" vroeg
ze, „Die is al vertrokken, Anton. Ik
begrijp er niets van. Vanmorgen, zo
gauw de zon opkwam zijn ze wegge
gaan."
Anton staarde haar aan. „Vertrok
ken?"
Vrouw Huisman knikte.
„Ik had vast gedacht, dat ze in Hol
land zouden gaan wonen. Dat maakte
ik tenminste op uit het gesprek tussen
Douwe en mijn man. Maar er is iets
gebeurd, dat hen van gedachte heeft
doen veranderen. Het leek alsof Anna
hier niet wilde blijven. Jij kende haar
toch goed, niet Anton? Het waren toch
kennissen van jullie in Arnhem? Ik
kan me niet voorstellen wat er ge
beurd is, maar Anna wilde met alle
geweld vanmorgen vroeg weg. Ze zei,
dat ze hier toch niet wilde wonen en
dat het dus geen zin had de boel uit
te pakken totdat ze een woonplaats
gevonden hadden. En tante Lucy was
het met haar eens."
„Tante Lucy? Was die bij hen?"
„Ja. Wist je dat niet? Vrouw Faber
is gestorven en tante Lucy heeft
eigenlijk haar plaats ingenomen. Ze.
„Maar waar zijn ze naar toe 'ge
gaan?" viel Anton haar in de rede.
„Naar Allegan. Of misschien wel
naar Kalamazoo. Dat wisten ze nog
niet."
„Allegan! Hoe lang zijn ze nu weg?"
(Wordt vervolgd).
46—41 8—13. 21. 29—24 ..X... 22.
..X.. 19—24. 23. ..X.. ..X... 24.
47—42 14—19. 25. 43—38 18—23. 26.
49—44 7—11. 27. 37—32? 9—14!!
Stand na 3732.
Zwart: 2, 3, 4, 9, 11, 12, 13, 17, 19,
23 24.
Wit: 25, 32, 33, 35, 36, 38, 41, 44,
45, 47, 48.
Zwart miste hier een kans door 9
14 te spelen. Wat had zwart voordeel
kunnen brengen?
Eind stand van dezelfde partij.
Zwart: 9, 24, 25, 30, dam op 37.
Wit: 33, 34, 35, 38, 39 en dam op 1.
Zwart aan zet speelt (2429). 2.
35X24 (A) (29x40 gedw. op 29x30,
volgt 38—32 en 33—29). 3. 1x45 (37
31). 4. 457 verhindert 3148, 31
27 en 3113 doch zw. heeft nog een
paar krachtzetten in petto, n.l. 914
en 134. Dus zw. 4de zet (914) en
remise is niet meer tegen te gaan, b.v.
wit 2419 en 7x45, dan volgt 3127.
Op 3832 speelt wit 734, zw. 14
19 en 2530 met remise.
A. 34X23 (37X10), 35x24 (10—37
dreigt met 3748), 17 gedw. en de
puzzelaars het antwoord, zit er nog
winst voor wit? S.
DOREMIE DOOR
EEN SLEUTELGAT.
Wanneer je een kraai
met twee handen wilt van- a
gen moet je vroeger op
staan. Het is dus duidelijk
dat Karolus vlugger was
dan de portier. De man
graaide mis en stortte met
een gedempte knal op de
dikke gangloper, hetwelk,
begrijpelijk, zijn toch al
gekwetste humeur niet ten
goede kwam. Karolus had
zich echter vrij achter een gordijn weten te verstoppen. Maar het zwarte beest
was zo verontwaardigd, dat het bloementafeltje, waar hij op zat, er van trilde.
„Hahbromde hij. „Ik begin terug te verlangen naar mijn nest in het bos.
Die mensen noemen zich beschaafd, maar het zijn barbaren. Mijn leven is hier
niet veilig. Pieter stormde steeds verder de gangen van het concertgebouw door.
Hij was in de veronderstelling, dat de uitgedoste portier hem nog steeds op de
hielen zat. Eindelijk zag hij een kamer die open stond. „Kleedkamer voor orkest
leden" stond er op de deur, maar daar stoorde de jongen zich niet aan. Pang.
daar stond hij in het pikke-donker uit te blazen. Het duurde even voordat hij wat
aan het duister gewend was. Langs de kant voelde hij jassen en hoeden hangen
en het rook er naar mottenballetjes. Toch kwam er nog een glimpje licht de ka
mer binnen, nl. door het sleutelgat. Snel trippelde Pieter er heen en tuurde er
door. En wat zag hij daar Een bijkans aan het einde van zijn krachten zijnde
Doremie die zenuwachtig in de gang heen en weer rende, op zoek naar een
schuilplaats. Pieter opende snel de deur van de kleedkamer en trok Doremie
naar binnen.
Om
famUeUad
't
Vrijdag 83 Jan. 1953, No. 8884
Uitgave van
Oosterbaan ét Le Colntre N.V.
Goes
UIT DE SCHRIFT
„Hel £icPit dek w-eAztd"
,Jk ben het Licht der wereld, wie Mij volgt, zal in de duisternis
niet wandelen, maar het licht des levens hebben." Joh. 812.
Door de uitgeversmy Bosch Keu-
ning te Baarn werd ons toegezonden
een zo juist bij haar verschenen „Kin
derbijbel", die wij gaarne op deze
plaats willen bespreken.
Eerst willen we echter iets zeggen
over het gebruik van de Kinderbijbel
in het algemeen.
Het blijkt dat deze in de laatste ja
ren in menig gezin een vaste plaats
heeft veroverd. Er bestaan verschillen
de uitgaven, die zo langzaamaan goede
bekenden zijn geworden in het chris
telijk gezin.
Op zichzelf kunnen we daar niet an
ders dan dankbaar voor zijn. Niet
vroeg genoeg kunnen wij onze kinde
ren het BijbelSfe verhaal mededelen
en niet vaak genoeg kunnen wij dat
doen.
Er is wel eens het bezwaar geopperd,
dat we het kind niet moeten „over
laden". Immers: het krijgt de catechi
satie, de christelijke school, de jeugd
vereniging en dan nog wat ze thuis ho
ren over de inhoud van de Bijbel.
Nu is het met een kind zo, dat het
graag eenzelfde verhaal, dat het boeit
méér dan eens, ja zelfs telkens weer
wil horen. Wanneer onze kinderen be
delen om een „verhaaltje" en moeder
vraagt: wat moet ik jullie dan nu weer
vertellen?, dan wil het kind altijd
weer van „Rood Kapje en de wolf"
en van de „Zeven Geitjes" horen en
het luistert de tiende of twintigste keer
even geboeid als de eerste maal, zij
het, dat moeder de risico loopt, dat zij
wel eens gecorrigeerd wordt, wanneer
de inhoud niet precies klopt op wat
het kind de vorige maal te horen kreeg.
Zou het met het Bijbelse verhaal
anders staan?
We geloven het niet. Altijd wil het
kind horen van wat er in die „mooie
tuin" het paradijs zich heeft af
gespeeld, en altijd weer is het bereid
om te luisteren naar het verhaal van
David en Goliath of de geboorte van
de Heiland.
We kunnen het kind gerust daarvan
telkens weer opnieuw vertellen, zon
der dat we te vrezen hebben, dat het
er „teveel" van krijgt. God heeft in
Zijn wijsheid en genade, de geest van
het jonge kind, zo geformeerd, dat het
de herhaling verdragen kan en zelfs
nodig heeft.
We kunnen dus rustig de Kinder
bijbel in huis nemen en deze gebrui
ken. Mits we ons voor twee dingen
wachten; in de eerste plaats, dat deze
Kinderbijbel niet de plaats van Gods
Woord in het gezin gaat innemen en
in de tweede plaats, dat deze Kinder
bijbel een goede Kinderbijbel is.
Het blijkt, dat in sommige gezinnen
de Kinderbijbel de plaats van het
Woord van God gaat innemen. En
daartegen dient met klem gewaar
schuwd te worden. Een Kinderbijbel
is Gods Woord niet en wie de Kinder
bijbel aan tafel leest, zij het terwille
van de kinderen en het Woord van
God op het hoekplankje laat liggen,
dient te bedenken, dat hij bezig is,
in zijn taak als priester in het gezin,
zich van Gods Woord af te sluiten.
Nooit kan een Kinderbijbel het
Woord van God vervangen. We willen
dit met nadruk zeggen, want de prak
tijk wijst uit, dat hier wel misverstan
den zijn. We zouden niet graag willen,
dat het kind er aan gewend raakte,
dat uit de Kinderbijbel werd voorge
lezen en dat Gods Woord in de huis
kamer niet tot hem door drong. We
doen daarmee onrecht aan de Bijbel en
evenzeer onrecht aan het kind. Over
de manier hoé we aan tafel in gezel
schap van onze kinderen de Bijbel le
zen valt te praten, maar het niet lezen
is zeker af te keuren.
Wanneer we dit aanvaarden kunnen,
is er alles voor te zeggen zich van een
goede Kinderbijbel te voorzien. Er zijn
altijd wel ogenblikken, dat vader of
moeder, een oudere broer of zus daar
uit kunnen voorlezen of aan de hand
daarvan het Bijbelverhaal aan het jon
ge kind kunnen vertellen. En dan
kunnen wij de Kinderbijbel, die Bosch
Keuning ons thans biedt van harte
aanbevelen. De auteur is M. Apperloo,
die als romanschrijver reeds goed
werk leverde. Hij heeft, als secretaris
van de Subcommissie „Christelijke
School en Catechese" uitgaande van de
Ned. Herv. Kerk, een diepgaande stu
die gemaakt van de techniek van het
Bijbelvertellen. Voor zover wij hebben
kunnen nagaan, heeft hij zich getrouw
gehouden aan de inhoud van de Hei
lige Schrift en deze nergens geweld
aangedaan. Hij heeft een boeiende
stijl en weet de toon, w Ike het kind
onmiddellijk aanspreekt, goed te tref
fen. Hij vertelt het Bijbelverhaal in
korte hoofdstukken en gaat niet bo
ven de aperceptie van het kind, bene
den de twaalf jaar uit.
Natuurlijk is het in een werk als dit,
van het allergrootste belang, dat de te
keningen goed zijn. De illustraties zijn
verzorgd door Fons Montens. In totaal
zijn er 114 tekeningen in deze Kinder
bijbel verwerkt en hiervan zijn er 40
in twee kleuren gereproduceerd, in
groot formaat.
Deze tekeningen zijn stylistisch van
karakter. Over het algemeen zou dit
een bezwaar kunnen zijn voor een
werk als dit, dat speciaal het kind
moet aanspreken. Toch heeft o.i. de
tekenaar dit bezwaar op uitstekende
wijze overwonnen. Het karakter van
de tekening blijft sterk aanspreken in
verband met het verhaal en er valt
in de meeste plaatjes voor het kind
heel wat af te kijken. Ook de sfeer
is goed getroffen en we missen geluk
kig het wat versleten traditionele, dat
men in verschillende werken van dit
soort soms aantreft.
Zo kunnen wij dit werk dus van har
te aanbevelen.
Der leit al weer een brief bie mien
op taefel, die ik verleje weke al van
plan was om -te beantwoordde, mae
toen schoot ter geen plekke mee over.
'tis van een vrind van me uut Poort
vliet, die het niet elegaer met me seens
ken weze aengaende wat ik schreef
over de emigratie en de Duwarbeiders.
Hie zeit asdat ie ook liever de win-
teraevenden bie z'n vrouw en kin-
ders thuus deur bringt asdat ie de
ele weke in een kamp mot zitten. En
ie vraegt mien af ofdat die lui die
gaen emigreren noe werkelik zoveul
pit in der lief ebbe, en of ter geen
aere oorzaeke bin an te wiezen waer-
om datte ze het land uuttrekken.
Noe wil ik beginnen met drek te
zeggen asdat 't elegaer mien bedoe
ling niet eit eweest, om de Duwarbei
ders een lik uut de pan te geven. Der
zallen der best bie wezen die niet vo
een emigrant onder doen en as ze een
klein kansie zieë der ook tussen uut
trekken om naer Canada te gaen.
'tGong bie mien niet om die mensen
mae om het systeem zeivers. Dat
deugt niet. En noe ken julder me-
Zó legimiteert Christus Zich in
deze donkere Wereld!
Vraag het niet aan de mensen, wie
Jezus Christus is. Wat al verschil
lende meningen over Hem.
Hij is niet een groot Licht naast
andere lichten, een lichtend Voor
beeld zonder meer.
Hij wijst niet maar alleen naar het
licht of geeft het licht, Hij ZELF is
het Licht, Het Licht der lichten, der
zonnen Zon! AUe licht is door Hem.
Daarom is Hij ook het Licht der
WERELD, 't Geldt HEEL de schep
ping, die door Hem hersteld wordt.
Efeze 1 en Coll. 1.
Wij kunnen ook niet neutraal te
genover de Christus Gods blijven.
Eén van beiden: bf we leren Hem
aanbidden öf we verwerpen Hem!
Hier is geen middenweg. En van na
ture haten wij het licht.
Doch dit is het grote: Hij kan en
wil t licht maken op 't donkere le
venspad, in ons donkere hart!
Hij roept ons, Hem, als het Licht
der wereld te VOLGEN.
De prijs ligt tamelijk hoog: 17.50.
Maar men dient hierbij in aanmerking
te nemen, dat het boek het Oude en
Nieuwe Testament beiden bevat. Zodat
geen tweede deel behoeft te worden
aangekocht, wanneer men door het
eerste heen is. Wanneer we dit in re
kening brengen, is de prijs zelfs aan
de lage kant te achten. Bovendien is
het een boek van groot formaat, op
prima papier en met grote duidelijke
letter gedrukt, terwijl de band heus
wel tegen een stootje kan. Wat ook een
ding van betekenis is bij het veelvul
dig gebruik, dat er van gemaakt moet
worden.
Zo kunnen wij onze blijdschap uit
spreken met deze uitgave, die we gaar
ne in onze christelijke gezinnen een
plaats gunnen. Marnix.
schien de opmerking maeken: Bram,
jie eit goed klessen, mae de regiering
zit mae met 't probleem en dan wü ik
drek beginnen met te zeggen, dat ik
blied bin asdat ik geen minister bin,
mae dat neemt alles niet weg dat 't
systeem toch niet deugt. Aldereerst al
is het niet goed dat de mannen een
ele weke van der uus bin en de aeven-
den in een kamp motte deur brin-
gen. Dat ken meschien russisch we
zen, 't is niet ollands. De ollander
houdt -an z'n eigen uus en aerd en
as ie de ele dag gewerkt eit wil die
as 't aevend is z'n benen bie moeder
de vrouw onder de taefel of bie de
kachel steken. As je dan ook zo is
te oren kriegt hoe over 't algemeen
de geest is in die kampen, dan ken
ik begriepen dat 'n domenie mien is
vertellende: ze magge ook wel is een
geestelik verzorger bie de Duwkam-
pen laeten werken. En netuurlijk bin
der tussen, die deur die geest niet
worde angetast, dat is net as met de
militaire dienst, daer ken je ze gelok-
kig ook drek ter uut die thuus wat
aeres geleerd ebbe as kankeren en
Ach, wat zijn de walmende pitten
der menselijke wijsheid? Wat baat
ons kunstlicht, dat wij zelf ontste
ken? Een verstandelijk geloven
slechts, een belijdenis met de mond
Zonder meer komen we zeker daar
mee om!
T'Jij moeten door HEM beschenen
worden. Dan zien we de duisternis
van ons boze hart; maar ook, dat er
voor zulken genade is. Dan kunnen
en zullen we niet meer in de duis
ternis wandelen. Dan staan wij naar
het licht, dan vragen we naar HET
LICHT der wereld, dan volgen we
dat Licht!
Die heeft ook het licht der kennis
Gods, een levende kennis, waardoor
er levensgemeenschap met Christus
is, door het geloof. Dat is het bezit-,
ten van het licht des levens, waarbij
men veilig voortgaat en komen zal
in dié stad, waarin het eeuwig licht
ishet nieuwe Jeruzalem!....
„Aldaar zal geen nacht zijn,"
Wie volgt gij?....
Z. H. v. L.
vloeken en lientrekken en vuulbek-
ken, mae over T algemeen tón dat
toch de plekken wae de verkeerde
geest gemakkelik deurwerkt en dan
ken ik me begriepen asdat me vrind
uut Poortvliet mien sehrieft dat as,
'tan hem lee ie graeg van dat Duw-
werk of zou willen. Want het is niet
netuurlik dat leven in die kampen.
Dat is het systeem dat het commu
nisme wil en dat tiedens Hitiers re
gering het nationaal-socialisme wel
wilde. Immers as 't gezinsleven eerst
mae uut de weg geruumd is dan ebbe
de geesten van het communisme vrie
spel. Het gezin is een van de funda
menten van het christendom en daer-
om is het ook een eis van Gods Woord
datte we een gezin gaen vormen as
we tot onderscheid van jaeren geko
men bin. En kiek daerop zinspeulende
ik noe toen ik zee dat de emigranten
het beste deel van ons volk uutmae-
kende. Die mensen willen der gezins
leven in stand houwen. Van de hon
derd emigranten die js spreekt zeg
gen 't der negentig: ik doe 't terwille
van mien kinders. Ik begriep uut de
brief van me vrind uut Poortvliet dat
ie in z'n arte der net zoa over dinkt.
As ie van dat Duwwerk af ken, zal
ie der geen dag langer an bluven en
dan gaet ie ook liever met z'n vrouw
en kinders nae Canada om daer een
eigen gezinsleven op te bouwen en
z'n plekke in z'n eigen 'uus te ken
nen innemen. Noe as ie dat doet dan
geef ik 'em volkomen geliek, mae dan
zal ie mien niet kwaelik nemen as ik
bie z'n vertrek nae Canada zeit: daer
gaet al weer zo'n flinke kaerel, die
we hier toch eigenlik niet missen ken
nen.
Dat neemt netuurlik niet weg dat
as ik vo 'em zeivers blied zal wezen
as ie op die menier van dat Duwwerk
ken afkommen. Al was 'tallenig mae
omdat ie als christen uusvaeder we-
zende op die menier as hoofd 'n taek
in z'n gezin nae behoren ken waer-
nemen.
Noe as ie noe zoa mae mien ge-
schrief lezen wil, dan weet ik zeker
asdat ie 'tmet me seens is. Waer of
niet?
Julder FLIP BRAMSE.