EEN ROEPSTEM KLINKT OVER NEDERLAND.
Het jaar onzes Heren 1952.
„Bedenk, o mens, dat God U èn
schiep - het geeft U rechten en
plichten op
Uw naaste
het legt U
Zoekend naar de juiste verhouding van mens
tot mens, zoekt men naar het levensgeluk.
Woensdag 31 December 1952 ZEEUWSCH DAGBLAD
AAN HET JAAREINDE zit de zakenman ge
bogen over zijn boeken. Kolom na kolom telt hij de
cjjfers van het voorbijgegane jaar: inkomsten en
uitgaven, debiteuren en crediteuren, goederen en
dienstenen al die cijfers geven samen één eind
cijfer: winst of verlies!
Aan het jaareinde zitten duizend deskundigen op
duizend verschillende levensterreinen met blanco
vellen papier voor zich. Zij schrijven en schrijven
om de feiten en gebeurtenissen te memoreren, die
het afgelopen jaar op hun gebied gebracht heeft
en dat laatste velletje bevat het woordje „conclu
sie": winst of verlies!
Aan het jaareinde zitten duizend redacteuren en
hoofdredacteuren van dagbladen en tijdschriften
achter hun schrijfmachine: hun lezers verwachten
dat zij een mening geven over alles wat het afge
lopen jaar aan wel en wee gegeven heeft. Een
mening: winst of verlies!
Deze bezigheid is niet nieuw: en ik begaf
mijn hart om met wijsheid te onderzoeken en na te
speuren al wat er geschiedt onder de hemel; deze
Aan het jaareinde zit Uw hoofdredac
teur achter z\)n schrijfmachine en hij over
denkt wat hij U zeggen zal. Moet h(f zijn als
die zakenman die zijn balans klaar maakt
in nuchtere cijfers? Moet hij U memoreren
hoe 'Nederlands schatkist er op 31 Decem
ber 1951 bijstond en hoe nuop 31 Decem
ber 1952? Hoe onze schuld aan de E.B.U.>
de Europese Betalinga Unieveranderd is
in een vordering? Hoe onze dollarpositie
is? Moet hij Nederlands betalingsbalans en
handelsbalans uiteenrafelen en zeggen:
„Kijh mijn lezersdat is nu het resultaat
van het afgelopen jaar?" Of moet hij U,
aU een deskundige op feitengebied, met Uw
neus op de feiten en gebeurtenissen druk
ken? In Uw gedachten het bezoek van het
Koninklijk Paar aan Amerika terugroepen
en het bezoek van Prins Bernhard aan Zuid-
Amerika? Moet hij U nog eens de cijfers
geven van de verkiezingen voor het parle
ment en de namen van hendie achtereen
volgens geroepen werden een regering te
vormen? Moet hij U vertellen van de
Ronde Tafel Conferentie, die met de West
gehouden is of de moeilijkheden releveren
die de verhouding met Indonesië in het af-
gelopen jaar gekenmerkt hebben?
Dit alles is nutteloos 1 De zakenman kan
niet buiten die cijfers en de deskundige kan
niet buiten die feiten en gebeurtenissen
maar U en ik? Wij zijn allen burgers van
Nederland en als burgers hebben wij ons
de een meer en de ander minder voor
die getallen en die feiten geïnteresseerd.
Maar nu we aan het eind van dit jaar
«taan en dit alles verleden tijd is geworden,
hebben we eigenlijk allen maar deze ene
vrar^ji „Wat voor nut heeft dit alles ge
had voor ons levensgeluk, mijn levensge
luk?" Dat is niet egoïstisch, zelfs niet indi
vidualistisch c—het is slechts een nuchter
constateren van dit feit, dat het bedrijven
van politiek geen doel in zichzelf is, dat
het nemen van economische maatregelen
geen doel in zichzelf is, dat wetenschap,
kunst, techniek geen doelen in zichzelf zijn
al deze factoren die het mensenleven
beheersen zijn gericht op het bevorderen
van menselijk geluk. Als het goed is be
vorderen zij dat geluk, vaker nog echter
beknotten zij dat geluk.
De vraag, die wjj nu, op 31 Decem
ber 1952, moeten trachten te beant
woorden is deze: „Heeft ons Neder
landerschap, het feit dat wjj burgers
zijn van de Nederlandse staat en ver
keren in de Nederlandse samenleving,
ons dichter gebracht bjj ons persoon
lek geluk, of zjjn wjj van dat doel ver
der afgeraakt dan een jaar geleden 1"
Op zoek naar geluk!
Pe mens is op zoek naar geluk. Geluk
voor zichzelf, voor zijn gezin, voor de
groep waarin hij verkeert.
Wat is dat; geluk? Brengt rijkdom geluk?
Cf eer en aanzien? Brenat wetenschap ge
luk, of kunst? Een goeie baan, kinderen die
goed kunnen leren? Brengt de wetenschap
dat men een onbezorgde oude dag tegemoet
gaat geluk? Niets van dat alles! „Vrees
God en houd Zijn geboden!", dat is de
oplossing die de Prediker geeft. Recht
staan tegenover God en tegenover de men
sen. Leven met God door het geloof en
tevreden zijn met het leven dat God U
op deze aarde schenkt. Dat is geluk!
Heeft dat alles dan niets te maken met
alles wat hier op deze aarde gebeurt, met
al dat menselijke, dat zich op deze aarde
afspeelt? Zeker wel! Het geluk van de mens
die met God leeft kan verdonkerd worden
als hij ziet hoe zijn medemens de Heer
van hemel en aarde de rug toekeert. En
het geluk van de mens die eerlijk'met zijn
naaste wil leven, kan vertroebeld worden
als hij bemerkt, dat zijn naaste juist het
tegenovergestelde wil. Wij zijn mensen en
ons geluk is zo broos
Soms stoten we dat van onze medemens
aan scherven, zelfs zonder dat we er erg
in hebbenDoor handelingen in ons per
soonlijk leven, in ons politieke leven, eco
nomisch leven, sociaal leven. Eén wet, één
maatregel, hoe goed bedoeld soms, kan
duizenden in angst en zorgen brengen. En
daarom is het goed nu in enkele trekken
de balans op te maken, na te gaan of ons
nationale leven en het geluk van U en mij
bevordert of bedreigt!
Het bese£ breekt baan.
Nu ik het probleem gesteld heb vanuit
deze gezichtshoek, past de vraag; „Wat
dunkt U van 1952?" En dan is mijn ant>*
woord dit: „Meer dan in welk na-oorlogs
jaar ook is in dit afgelopen jaar het besef
levendig geworden, dat we, ter bevordering
van het menselijk levensgeluk, èf moeten
van de massa-mens, van de totaliteit; dat
we ieder mens weer moeten gaan zien als
een door God geschapen individu en niet
als een onderdeeltje uit een groep of ge
meenschap. Dat is van dit afgelopen jaar
de grote winst!"
En als U mij dan vraagt welke gebeur
tenissen uit het afgelopen jaar ik de be
langrijkste oordeel, dan is mijn antwoord:
„De drie congressen, tijdens welke men in
het afgelopen jaar zich bezonnen heeft op
het levensgeluk, te beginnen met het plan
van de P. v. d. A. „De weg naar vrijheid",
het congres van de Katholieke Arbeiders
beweging daarna dat als motto droeg „De
weg naar geluk" en in November de Chris
telijk Sociale Conferentie 1952, die als
onofficieel motto voerde „Mens, massa, ge
meenschap". En daarnaast het feit dat er
sinds September een kabinet optreedt, dat
zich ook ernstig op deze vragen schijnt
te bezinnen."
U zult mij kunnen tegenwerpen dat het
doorbreken van dit besef misschien wel
winst is, maar dat er nog zo weinig van
blijkt. En dat plannen en congressen en
conferenties wel aardig zijn en wel leer
zaam ook voor de deelnemers, maar dat
het toch uiteindelijk aankomt op de practijk
van het leven. En die practijk van het
leven is nog allerminst in overeenstemming
met wat in die plannen tijdens die con
gressen wordt geschreven en gezegd.
Laat ik dan voor U het lijstje maar op
noemen!
1. Het is nog altijd zo dat de een over
daad heeft, terwijl een ander niet kan
rondkomen of maar net de eindjes aan
elkaar kan knopen.
2. Er heerst in Nederland nog altijd een
grote huizennood; vooral jonge mensen die
willen trouwen zijn hiervan de dupe. Dit
alles tot grote schade van de geestelijke
volksgezondheid.
3. Het werklozenaantal is in tiet af
gelopen jaar vrijwel constant gebleven,
dat wil dus zeggen, dat er veel te veel
mannen In het afgelopen jaar ledig heb-
moeilijke bezigheid heeft God den kinderen der
mensen gegeven om zich daarmee te bekomme
ren lees ik in het Bijbelboek Prediker, het boek
van „de zoon van David, de koning te Jeruzalem".
De prediker maakt zijn balans op. Niet de balans
van een jaar, van een tijdperk, van een eeuw
zijn balans is de balans van ieder mensenleven,
geplaatst tegenover God, Alle facetten van dat
mensenleven speurt hij na met een wijsheid, groter
dan wellicht ooit een mens bezeten heeft. Hij beziet
de wetenschap, de vreugde (laten we het de kunst
noemen!), de rijkdom, de arbeidom in onze tijd
te spreken: hij doorvorst heel het wereldgebeuren
van de atoombom af tot het recht op medezeggen
schap van de arbeider toe. En het loopt alles uit op
dat steeds weerkerende refrein: „Het is alles ijdel-
heid!" De wetenschap? smart! De vreugde?
ijdelheid! De rijkdom door noeste arbeid?ijdel
heid en een kwelling des geestes. En zijn conclusie?
„Alleenlijk zie, dit heb ik gevonden: dat God de
mens recht gemaakt heeft, maar zij hebben vele
vonden gezocht!"
ben gelopen of de kost hebben moeten
verdienen door In D.U.W.-kampen te
werken. Het vreemde is, dat tot deze
werklozen vele bouwvakarbeiders be
horen, nota bene de mensen die de
woningnood kunnen helpen lenigen!
4. Er is wel veel gepraat over huurver,
hoging, maar we weten nog altijd niet waar
we aan toe zijn. Intussen derven vele huis
eigenaren de hun toekomende rente, waar
door vooral de kleine renteniers een ellen
dig bestaan hebben; intussen vervalt ons
nationale huizenbezit zienderogen omdat er
geen geld is voor het onderhoud en intus
sen betaalt de een twee- tot driemaal zo
veel huur voor hetzelfde type huis als de
ander omdat die woningen in verschillende
perioden met verschillende soorten „steun"
gebouwd zijn.
5. De belasting die iedere Nederlander
moet opbrengen is schrikbarend hoog en
voor de rijken zelfs zo hoog, dat het wel
lijkt dat eigendom identiek is met diefstal.
Nog altijd is de fiscale politiek er op ge
richt het verschil tussen rijk en arm weg
te nemen; het bijdrage-element (van ieder
een redelijke bijdrage ter dekking van de
staatskosten) is vrijwel verdwenen.
6. De belasting op het bedrijfsleven is
rechtsstaat meer is. Al die onopgeloste „af
faires" zijn in het jaar 1952 evenmin tot
een oplossing gekomen en er is eigenlijk
niemand meer die gelooft dat ze ooit opge
lost zullen worden. Zelfs het gefluister over
„de doofpot" is verstomd men heeft
het maar geslikt!
10. Het verantwoordelijkheidsbesef wordt
ontstellend klein. Sparen is zo langzamer
hand geen deugd meer maar domheid,
want waarvoor zou men sparen? Men is
irtimers verzekerd tegen alles er kan
niets gebeuren! En hebben die oude men
sen die nog een paar duizend gulden had
den, niet gelijk, dat ze dat geld weggeven
en zelf „van Drees gaan trekken"? Ze had
den die paar centen maar beter kunnen op
maken voordat ze 65 werden, dan hadden
ze er nog plezier van gehadl Want waar
om zouden zij niet van de staatsruif eten
en een ander wel? Het Is deze redenering
die men gelukkig nog niet bij allen,
maar toch bij zeer velen kan horen!
Gekleurde glazen.
Dat is dan Nederland in 1952, in tien
punten getekend. En ik weet het heel goed:
déze lijst is verre van compleet! Er zullen
zelfs heel belangrijke punten zijn wegge
laten, toestanden die beslist niet vergeten
hadden mogen worden. Het zij zo. Ik ga
niet verder, want ik heb hier ruimschoots
genoeg aan. Omdat dit maar één zijde van
de medaille is!
Want laat ieder mens dit toch goed
beseffen: leder bekijkt het leven door
zijn eigen ogen, weegt de feiten en ge
beurtenissen af naar zgn eigen omstan
digheden en vormt zich zo een conclu
sie. Van de 100 mensen zullen er mis
schien 50 in ongeveer gelijke omstan
digheden verkeren en dus zal hun kijk
op de toestand ongeveer gelijk zijn
maar die andere 50 zullen het mis
schien heel anders bekijken en daar
om tot een heel andere conclusie
komen.
Laten we elk van die 10 punten nog eens
nader onder de loupe nemen en laten we
dan door een glas kijken dat heel anders
kleurt. U zult zien hoe er een totaal ander
beeld ontstaat van Nederland!
1. Wat is „overdaad hebben"? Is er
iemand die van zichzelf gelooft dat hij
overdaad heeft? De man die 3000 gulden in
het jaar te verteren heeft, vindt dat iemand
met 30 mille per jaar overdaad heeft
maar die man van 30 mille voelt zich arm
vergeleken bij een millionnair. Overdaad?
Hij moet nog met overleg te werk gaan
anders komt hij er niet! Dit hele punt is
waardeloos omdat men niet kan aangeven
wat overdaad is!
2. Er wordt in Nederland hard gebouwd,
heel hard gebouwd zelfs. Als men de wo
ningnood in ons land vergelijkt met die
AMSTERDAM VERBONDEN MET DE RIJN! De voor Amsterdam zo be
langrijke verbinding met de Kijn, het Amsterdam-Rijnkanaal, is in het afge-
lopen jaar een feit geworden. Toegejuicht door tienduizenden voer de Plet
Hein met aan boord de Koninklijke familie onder de machtige hefdeur de
Prins Bernhard-sluis te Tiel binnen. H et was feest langs de hele route t
EINDELIJK EEN KABINET.' Op 2 September had Nederland, na een maan
denlange crisis een nieuw kabinet en na de beëdiging presenteerde het nieuwe
team zich vla de fotograaf aan het Nederlandse volk. Bovenste rU van links
naar rechts: A. C. de Bruyn, Prof. Dr 3. Zijlstra, Prof. Dr W. 3. A. Kern
kamp, Mr J. Algera, Ir H. B. 3. Witte. Voorste rij van links naar rechts: 3.
O. Suurhoff, Mr L. A. Donker, 3. A. van de Kleft, Mr J. N. L. Th. Cals, Mr
J. W. Beyen en Mr J. M. A, H. Luns.
niet alleen schrikbarend hoog zij is fnui
kend voor ons economisch leven. Wat voor
zin heeft het nog met eigen kapitaal hard
te werken? Het geld dat men verdient kan
men immers niet of nauwelijks in de zaak
steken, daar de fiscus een onevenredig
groot deel opeist? En waarom zou een ka
pitaalbezitter nog risico's nemen? Zijn durf
wordt toch niet beloond!
7. Wat voor de geldbezitter geldt, Is
haast nog meer van toepassing op de
arbeider: wat nut heeft het voor hem
hard te werken en welk nut heeft het
zich te bekwamen in zijn vak? Door
tal van verordeningen is bepaald hoe
hard en hoe lang hjj werken mag en
hoeveel hjj mag verdienen. Is hjj een
uitblinker, een hoog-geschoold vakman,
dan krijgt hg iets meer maar zjfn
loon Is onredelijk laag vergeleken bjj
(lat van de „prutser-in-het-vak" en de
ongeschoolde.
8. De interesse van de meeste mensen
voor wat zich om hen heen afspeelt is nog
uitzonderlijk laag. Men leeft niet mee, niet
met de kerk, niet met de vakorganisatie, niet
met de politiek, met niets! De lamlendigheid,
de ,,'t zal wel komen zoals het komt"-geest
viert nog hoogtij. Vergaderingen en bijeen
komsten worden slecht bezocht, 't zijn altijd
dezelfden die men er ziet. De meeste men
sen vullen hun tijdja, waarmee? La
ten we muur zeggen met nietsdoen dat
Is nog het gunstigst uitgedrukt!
9. De misdadigheid neemt toe en in het
afgelopen jaar waren de gevangenissen
haast te klein. En het ergste is dat er bij
velen het gevoel leeft dat Nederland geen
in andere landen, Duitsland, Frankrijk, dan
leven wij in een paradijs. En in het afge
lopen jaar zijn'heel wat van mijn jeugdige
kennissen getrouwd. Het is een beetje be
helpen, maar het gaatl
3. Het vraagstuk van de werkgele
genheid Is in het afgelopen jaar met
grote voortvarendheid aangepakt en
het vormt het centrale punt ln het be
leid van het nieuwe kabinet. Natuur
lijk is het niet ln een handomdraai op
te lossen, maar met behulp van ont
wikkelingsplannen en door het uitvoe
ren van grote projecten zal men het
zeker onder de knie krjjgen. En hoe
men strjjdt tegen de werkloosheid ln
de bouwvakken (die een gevolg is van
geldgebrek) bljjkt wel uit de winter-
subsidle regeling voor schilders!
4. Huurverhoging is noodzakelijk, na
tuurlijk en er wordt hard aan gewerkt. En
natuurlijk moet er tegen gewaakt worden
dat de kleine huizenbezitter de dupe wordt,
de kleine huizenbezitter de dupe wordt.
Overigens behoeft niemand in Nederland
van honger om te komen! Deze groep heeft
het inderdaad moeilijk, maar de lage huren
van het ogenblik zijn een zegen voor land
en volk. En het houdt ons loonpeil laag
waardoor onze concurrentiepositie op de
internationale markt versterkt wordt.
5. Het ls billijk dat een rijke meer, heel
veel meer aan belasting betaalt dan de ar
me. Een gulden betekent voor de werkman
misschien meer dan duizend gulden voor de
grootkapitalist, Voor onze defensie is geld
nodig en het is gelukkig dat onze regering
het geld daar haalt waar het ls!
6. Het bedrijfsleyen behoeft nooit geld
ONVERGETELIJKE INTOCHT, In April bracht ons Koninklijk
Paar een officieel bezoek aan de Ver. Staten. De tocht over Broadway
was zoals die aan alle groten der aarde ten deel valt: de New Yorkers
deden een ware sneeuwbui van confetti op hem neerdalen. Door hun
eenvoud en charme wonnen Koningin en Prins de genegenheid der
Amerikanen en de pers was opgetogen.
tekort te komen, want vitale bedrijven wor- overeenkomst, die U aan alle kanten be
den door de staat nooit in de steek gela
ten!
7. Ook de ongeschoolde, de man met
weinig capaciteiten heeft recht op een
menswaardig bestaan. Vroeger kwamen
die mensen bjjna om van de honger
de toestand van het ogenblik ls niet
een verslechtering maar een grote ver
betering!
8. Dat men op vergaderingen altijd de
zelfde mensen ziet, is logisch: je vindt er
de baantjesjagers en de mensen die zich
o zo graag met de zaken van een ander be
moeien. Je vindt er de gewichtigdoeners en
de mensen die zo graag hun eigen stem
horen. Laat ieder zijn werk zo goed mo
gelijk doen en voor de rest een beetje ont
spanning zoeken dan komt er ook geen
ruzie in de wereld!
9. „De grote heren houden elkaar de
hand boven het hoofd, dus waarom zou de
kleine man niet proberen een graantje mee
te pikken! En als ze je pakken -- nou ja
zo is het leven nu eenmaal,"
10. Verantwoordelijkheidsbesef? .Als je je
werk zo goed mogelijk doet, dan moet
daarmee de kous af zijn. Dan moet
de baas maar voor de rest zorgen en als
hij niet wil moet de staat hem dwingen.
Als je baas je hele leven van je werk ge.
profiteerd heeft moet hij ook voor je ouwe
dag zorgen. Dat is z(jn verantwoordelijk
heid. En als hij dat in 1952 is gaan besef
fen, is dat de grote winst van het jaarl
„Een kwelling des geestes"!
We hebben de toestand van vandaag,
31 December 1952, bekeken door geheel
verschillend gekleurde brillen. In die twee
maal tien punten zijn geen twee mensen
aan het woord geweest wie scherp ge
lezen heeft, heeft er tientallen verschillen
de meningen in kunnen vinden. De me
ning van arm en van rijk, van werkgever
en werknemer, van vrijwel analphabeet en
intellectueel, van godsdienstige en van god
loochenaar.
En keren we nu terug naar ons uit
gangspunt: de balans over 1952 bezien
uit de gezichtshoek van het persoonlijk
geluk. Begr(|pt U nu hoe de Prediker
tot de uitspraak kwam, dat dit een
„moeilijke bezigheid" ls?
Kunt U in al deze tegenstrijdighe
den een lijn vinden? Kunt U nu zeggen
of 1952 voor de Nederlander een goed
of een slecht jaar geweest ls? Het is
Immers onmogelijk! Dit zoeken kan men
inderdaad niet anders betitelen dan als
„IJdelheid en een kwelling des geestes"!
En toch is het mogelijk! Maar dan zullen
we aan die uitdrukking „persoonlijk geluk"
haar algemeenheid dienen te ontnemen.
Ook nu zullen we moeten terugkeren naar
het begin van ons artikel, waarin we
trachtten die term „geluk" te omschrijven.
Meent ge, o wetenschapsmens, dat ge
gelukkig zljt door de. natuur haar geheimen
te ontworstelen? Ziet ge straks niet de
atoombom vallen op de millioenen weer
lozen? De atoombom, die gij in Uw weten-
schapszucht gemaakt hebt!
Meent ge, o kunstenaar, dat ge gelukkig zijt
in Uw scheppingen? Misschien kunt ge oog
en oor een ogenblik boeien, de mensheid
een ogenblik optrekken uit de sleur van
alledag. Maar hoe is die mensheid mor
gen? Nog gelukkig door Uw geluk?
Meent ge, o mens, dat ge gelukkig zijt
door geld en goederen op te stapelen, door
macht tot U te trekken, door Uw naam
bekend en geëerd te maken in de wereld?
Wat doet ge met Uw geld? Wat doet ge
met Uw macht en Uw eer? Kunt ge er
anderen gelukkig mee maken?
Meent ge, o werkgever, dat ge Uw
plicht gedaan hebt als ge Uw arbeiders
het hun toekomende loon betaalt, als ge
voorziet in hun sociale behoeften, als ge
hun goede machines en goede fabrieks
hallen verschaft?
Én meent ge, o arbeider, dat ge geluk
kig zijt door de macht, die gij door U te
verenigen, verworven hebt. Meent ge dat
Uw geluk ligt in een collectieve arbeids-
schermt? In een sociale wetgeving die U
tegen armoede vrijwaart? Of meent ge dat
Uw geluk ligt ln een nieuwe ondernemings
vorm, waarin gij medezeggenschap zult
hebben en misschien in de winst zult de
len?
O mens, wie ge ook zijt, wat gg
ook doet, hoe ge ook zijt, bedenk
tofh dat dit alles maar half werk
is. Dit alles kan U voldoening
geven, maar voldoening is iets an
ders, iets geheel anders dan geluk.
Zijt ge dan zo afgestompt, dat ge
U alleen al bij deze dingen gelukkf
voelt? Kent ge dan niet het woon
van de wijze Salomo, de predikef
die dit alles gezien en overdacht
heeft en die tot de conclusie moest
komen: „Het is alles ijdelheid?"
Want: „Wij gaan allen naar één
plaats, wij zijn allen uit het stof en
wij keren allen weder tot het stof!"
En toch blijdschap!
Aan het jaareinde zit Uw hoofdredac
teur achter zijn schrijfmachine en hij over
denkt wat hi) U zeggen zal. Dit zegt
Ut dat er reden ls om verheugd te zi]
over het jaar dat voorbijging.
Want er gaat een roepstem door
dit land. Een nog zwakke roepstem,
die als door een zacht keeltje wordt
voortgedragen. Maar de kans ls er dat
die stem gaat bulderen als een storm
wind, zodat ieder het zal horen: dat de
mens, ieder mens, een schepsel van
God is. Dat daarom die mens, ieder
mens, recht heeft op een behande
ling ln overeenstemming met zijn hoge
afkomst.
En dat daarom die mens, ieder
mens, de plicht heeft te leven ln
overeenstemming met z(jn hoge af
komst. Het ls de stem die roept om
rechtvaardigheid, neen, geen mense
lijke rechtvaardigheid, geen „sociale
zekerheid", geen recht op dit of dat
deze stem roept om Goddelijke
rechtvaardigheid onder de mensen. Zij
roept de mensheid op om recht te
staan tegenover God en recht tegen
over de naaste. Of, om het met de
Prediker te zeggen: „Om God te vre
zen en Zijn geboden te houden!"
Die roepstem laat zich heel verschillend
horen en dikwijls is haar geluid vals. Om
dat men dan toch nog God probeert uit
te schakelen en in menselijke inzettingen
het ware gaat zoeken. Maar hoe verminkt
ook, de gedachte dat men langzaam 'maar
zeker macht moet laten vervangen door
recht, ook in de onderlinge verhoudingen
tussen mensen, wint veld.
Dit jaar is het jaar geweest van het
sociale en sociaal-economische vraagstuk.
In de politiek heeft men daarom gevochten
en in het maatschappelijk leven vecht men
daarom. En het' vindt nog zijn terugslag
in het leven van elke mens afzonderlijk.
En het vraagstuk zal dan pas opgelost
zijn als ieder beseft dat de „strijd om het
bestaan" niet een strijd is tegen de mede
mens, dc concurrent, maar een strijd tegen
het kwade, dat door de zonde in onze
samenleving is gekomen. En als ieder
mens beseft dat die strijd alleen gestreden
kan worden in Gods kracht. Voor het
Christendom, voor allen die Christus be
lijden als de Heer van hemel en aarde,
ligt hier een enorme taak. Die alleen bid
dend volbracht kan worden!