EEN ROEPSTEM KLINKT OVER NEDERLAND. Het jaar onzes Heren 1952. „Bedenk, o mens, dat God U èn schiep - het geeft U rechten en plichten op Uw naaste het legt U Zoekend naar de juiste verhouding van mens tot mens, zoekt men naar het levensgeluk. Woensdag 31 December 1952 ZEEUWSCH DAGBLAD AAN HET JAAREINDE zit de zakenman ge bogen over zijn boeken. Kolom na kolom telt hij de cjjfers van het voorbijgegane jaar: inkomsten en uitgaven, debiteuren en crediteuren, goederen en dienstenen al die cijfers geven samen één eind cijfer: winst of verlies! Aan het jaareinde zitten duizend deskundigen op duizend verschillende levensterreinen met blanco vellen papier voor zich. Zij schrijven en schrijven om de feiten en gebeurtenissen te memoreren, die het afgelopen jaar op hun gebied gebracht heeft en dat laatste velletje bevat het woordje „conclu sie": winst of verlies! Aan het jaareinde zitten duizend redacteuren en hoofdredacteuren van dagbladen en tijdschriften achter hun schrijfmachine: hun lezers verwachten dat zij een mening geven over alles wat het afge lopen jaar aan wel en wee gegeven heeft. Een mening: winst of verlies! Deze bezigheid is niet nieuw: en ik begaf mijn hart om met wijsheid te onderzoeken en na te speuren al wat er geschiedt onder de hemel; deze Aan het jaareinde zit Uw hoofdredac teur achter z\)n schrijfmachine en hij over denkt wat hij U zeggen zal. Moet h(f zijn als die zakenman die zijn balans klaar maakt in nuchtere cijfers? Moet hij U memoreren hoe 'Nederlands schatkist er op 31 Decem ber 1951 bijstond en hoe nuop 31 Decem ber 1952? Hoe onze schuld aan de E.B.U.> de Europese Betalinga Unieveranderd is in een vordering? Hoe onze dollarpositie is? Moet hij Nederlands betalingsbalans en handelsbalans uiteenrafelen en zeggen: „Kijh mijn lezersdat is nu het resultaat van het afgelopen jaar?" Of moet hij U, aU een deskundige op feitengebied, met Uw neus op de feiten en gebeurtenissen druk ken? In Uw gedachten het bezoek van het Koninklijk Paar aan Amerika terugroepen en het bezoek van Prins Bernhard aan Zuid- Amerika? Moet hij U nog eens de cijfers geven van de verkiezingen voor het parle ment en de namen van hendie achtereen volgens geroepen werden een regering te vormen? Moet hij U vertellen van de Ronde Tafel Conferentie, die met de West gehouden is of de moeilijkheden releveren die de verhouding met Indonesië in het af- gelopen jaar gekenmerkt hebben? Dit alles is nutteloos 1 De zakenman kan niet buiten die cijfers en de deskundige kan niet buiten die feiten en gebeurtenissen maar U en ik? Wij zijn allen burgers van Nederland en als burgers hebben wij ons de een meer en de ander minder voor die getallen en die feiten geïnteresseerd. Maar nu we aan het eind van dit jaar «taan en dit alles verleden tijd is geworden, hebben we eigenlijk allen maar deze ene vrar^ji „Wat voor nut heeft dit alles ge had voor ons levensgeluk, mijn levensge luk?" Dat is niet egoïstisch, zelfs niet indi vidualistisch c—het is slechts een nuchter constateren van dit feit, dat het bedrijven van politiek geen doel in zichzelf is, dat het nemen van economische maatregelen geen doel in zichzelf is, dat wetenschap, kunst, techniek geen doelen in zichzelf zijn al deze factoren die het mensenleven beheersen zijn gericht op het bevorderen van menselijk geluk. Als het goed is be vorderen zij dat geluk, vaker nog echter beknotten zij dat geluk. De vraag, die wjj nu, op 31 Decem ber 1952, moeten trachten te beant woorden is deze: „Heeft ons Neder landerschap, het feit dat wjj burgers zijn van de Nederlandse staat en ver keren in de Nederlandse samenleving, ons dichter gebracht bjj ons persoon lek geluk, of zjjn wjj van dat doel ver der afgeraakt dan een jaar geleden 1" Op zoek naar geluk! Pe mens is op zoek naar geluk. Geluk voor zichzelf, voor zijn gezin, voor de groep waarin hij verkeert. Wat is dat; geluk? Brengt rijkdom geluk? Cf eer en aanzien? Brenat wetenschap ge luk, of kunst? Een goeie baan, kinderen die goed kunnen leren? Brengt de wetenschap dat men een onbezorgde oude dag tegemoet gaat geluk? Niets van dat alles! „Vrees God en houd Zijn geboden!", dat is de oplossing die de Prediker geeft. Recht staan tegenover God en tegenover de men sen. Leven met God door het geloof en tevreden zijn met het leven dat God U op deze aarde schenkt. Dat is geluk! Heeft dat alles dan niets te maken met alles wat hier op deze aarde gebeurt, met al dat menselijke, dat zich op deze aarde afspeelt? Zeker wel! Het geluk van de mens die met God leeft kan verdonkerd worden als hij ziet hoe zijn medemens de Heer van hemel en aarde de rug toekeert. En het geluk van de mens die eerlijk'met zijn naaste wil leven, kan vertroebeld worden als hij bemerkt, dat zijn naaste juist het tegenovergestelde wil. Wij zijn mensen en ons geluk is zo broos Soms stoten we dat van onze medemens aan scherven, zelfs zonder dat we er erg in hebbenDoor handelingen in ons per soonlijk leven, in ons politieke leven, eco nomisch leven, sociaal leven. Eén wet, één maatregel, hoe goed bedoeld soms, kan duizenden in angst en zorgen brengen. En daarom is het goed nu in enkele trekken de balans op te maken, na te gaan of ons nationale leven en het geluk van U en mij bevordert of bedreigt! Het bese£ breekt baan. Nu ik het probleem gesteld heb vanuit deze gezichtshoek, past de vraag; „Wat dunkt U van 1952?" En dan is mijn ant>* woord dit: „Meer dan in welk na-oorlogs jaar ook is in dit afgelopen jaar het besef levendig geworden, dat we, ter bevordering van het menselijk levensgeluk, èf moeten van de massa-mens, van de totaliteit; dat we ieder mens weer moeten gaan zien als een door God geschapen individu en niet als een onderdeeltje uit een groep of ge meenschap. Dat is van dit afgelopen jaar de grote winst!" En als U mij dan vraagt welke gebeur tenissen uit het afgelopen jaar ik de be langrijkste oordeel, dan is mijn antwoord: „De drie congressen, tijdens welke men in het afgelopen jaar zich bezonnen heeft op het levensgeluk, te beginnen met het plan van de P. v. d. A. „De weg naar vrijheid", het congres van de Katholieke Arbeiders beweging daarna dat als motto droeg „De weg naar geluk" en in November de Chris telijk Sociale Conferentie 1952, die als onofficieel motto voerde „Mens, massa, ge meenschap". En daarnaast het feit dat er sinds September een kabinet optreedt, dat zich ook ernstig op deze vragen schijnt te bezinnen." U zult mij kunnen tegenwerpen dat het doorbreken van dit besef misschien wel winst is, maar dat er nog zo weinig van blijkt. En dat plannen en congressen en conferenties wel aardig zijn en wel leer zaam ook voor de deelnemers, maar dat het toch uiteindelijk aankomt op de practijk van het leven. En die practijk van het leven is nog allerminst in overeenstemming met wat in die plannen tijdens die con gressen wordt geschreven en gezegd. Laat ik dan voor U het lijstje maar op noemen! 1. Het is nog altijd zo dat de een over daad heeft, terwijl een ander niet kan rondkomen of maar net de eindjes aan elkaar kan knopen. 2. Er heerst in Nederland nog altijd een grote huizennood; vooral jonge mensen die willen trouwen zijn hiervan de dupe. Dit alles tot grote schade van de geestelijke volksgezondheid. 3. Het werklozenaantal is in tiet af gelopen jaar vrijwel constant gebleven, dat wil dus zeggen, dat er veel te veel mannen In het afgelopen jaar ledig heb- moeilijke bezigheid heeft God den kinderen der mensen gegeven om zich daarmee te bekomme ren lees ik in het Bijbelboek Prediker, het boek van „de zoon van David, de koning te Jeruzalem". De prediker maakt zijn balans op. Niet de balans van een jaar, van een tijdperk, van een eeuw zijn balans is de balans van ieder mensenleven, geplaatst tegenover God, Alle facetten van dat mensenleven speurt hij na met een wijsheid, groter dan wellicht ooit een mens bezeten heeft. Hij beziet de wetenschap, de vreugde (laten we het de kunst noemen!), de rijkdom, de arbeidom in onze tijd te spreken: hij doorvorst heel het wereldgebeuren van de atoombom af tot het recht op medezeggen schap van de arbeider toe. En het loopt alles uit op dat steeds weerkerende refrein: „Het is alles ijdel- heid!" De wetenschap? smart! De vreugde? ijdelheid! De rijkdom door noeste arbeid?ijdel heid en een kwelling des geestes. En zijn conclusie? „Alleenlijk zie, dit heb ik gevonden: dat God de mens recht gemaakt heeft, maar zij hebben vele vonden gezocht!" ben gelopen of de kost hebben moeten verdienen door In D.U.W.-kampen te werken. Het vreemde is, dat tot deze werklozen vele bouwvakarbeiders be horen, nota bene de mensen die de woningnood kunnen helpen lenigen! 4. Er is wel veel gepraat over huurver, hoging, maar we weten nog altijd niet waar we aan toe zijn. Intussen derven vele huis eigenaren de hun toekomende rente, waar door vooral de kleine renteniers een ellen dig bestaan hebben; intussen vervalt ons nationale huizenbezit zienderogen omdat er geen geld is voor het onderhoud en intus sen betaalt de een twee- tot driemaal zo veel huur voor hetzelfde type huis als de ander omdat die woningen in verschillende perioden met verschillende soorten „steun" gebouwd zijn. 5. De belasting die iedere Nederlander moet opbrengen is schrikbarend hoog en voor de rijken zelfs zo hoog, dat het wel lijkt dat eigendom identiek is met diefstal. Nog altijd is de fiscale politiek er op ge richt het verschil tussen rijk en arm weg te nemen; het bijdrage-element (van ieder een redelijke bijdrage ter dekking van de staatskosten) is vrijwel verdwenen. 6. De belasting op het bedrijfsleven is rechtsstaat meer is. Al die onopgeloste „af faires" zijn in het jaar 1952 evenmin tot een oplossing gekomen en er is eigenlijk niemand meer die gelooft dat ze ooit opge lost zullen worden. Zelfs het gefluister over „de doofpot" is verstomd men heeft het maar geslikt! 10. Het verantwoordelijkheidsbesef wordt ontstellend klein. Sparen is zo langzamer hand geen deugd meer maar domheid, want waarvoor zou men sparen? Men is irtimers verzekerd tegen alles er kan niets gebeuren! En hebben die oude men sen die nog een paar duizend gulden had den, niet gelijk, dat ze dat geld weggeven en zelf „van Drees gaan trekken"? Ze had den die paar centen maar beter kunnen op maken voordat ze 65 werden, dan hadden ze er nog plezier van gehadl Want waar om zouden zij niet van de staatsruif eten en een ander wel? Het Is deze redenering die men gelukkig nog niet bij allen, maar toch bij zeer velen kan horen! Gekleurde glazen. Dat is dan Nederland in 1952, in tien punten getekend. En ik weet het heel goed: déze lijst is verre van compleet! Er zullen zelfs heel belangrijke punten zijn wegge laten, toestanden die beslist niet vergeten hadden mogen worden. Het zij zo. Ik ga niet verder, want ik heb hier ruimschoots genoeg aan. Omdat dit maar één zijde van de medaille is! Want laat ieder mens dit toch goed beseffen: leder bekijkt het leven door zijn eigen ogen, weegt de feiten en ge beurtenissen af naar zgn eigen omstan digheden en vormt zich zo een conclu sie. Van de 100 mensen zullen er mis schien 50 in ongeveer gelijke omstan digheden verkeren en dus zal hun kijk op de toestand ongeveer gelijk zijn maar die andere 50 zullen het mis schien heel anders bekijken en daar om tot een heel andere conclusie komen. Laten we elk van die 10 punten nog eens nader onder de loupe nemen en laten we dan door een glas kijken dat heel anders kleurt. U zult zien hoe er een totaal ander beeld ontstaat van Nederland! 1. Wat is „overdaad hebben"? Is er iemand die van zichzelf gelooft dat hij overdaad heeft? De man die 3000 gulden in het jaar te verteren heeft, vindt dat iemand met 30 mille per jaar overdaad heeft maar die man van 30 mille voelt zich arm vergeleken bij een millionnair. Overdaad? Hij moet nog met overleg te werk gaan anders komt hij er niet! Dit hele punt is waardeloos omdat men niet kan aangeven wat overdaad is! 2. Er wordt in Nederland hard gebouwd, heel hard gebouwd zelfs. Als men de wo ningnood in ons land vergelijkt met die AMSTERDAM VERBONDEN MET DE RIJN! De voor Amsterdam zo be langrijke verbinding met de Kijn, het Amsterdam-Rijnkanaal, is in het afge- lopen jaar een feit geworden. Toegejuicht door tienduizenden voer de Plet Hein met aan boord de Koninklijke familie onder de machtige hefdeur de Prins Bernhard-sluis te Tiel binnen. H et was feest langs de hele route t EINDELIJK EEN KABINET.' Op 2 September had Nederland, na een maan denlange crisis een nieuw kabinet en na de beëdiging presenteerde het nieuwe team zich vla de fotograaf aan het Nederlandse volk. Bovenste rU van links naar rechts: A. C. de Bruyn, Prof. Dr 3. Zijlstra, Prof. Dr W. 3. A. Kern kamp, Mr J. Algera, Ir H. B. 3. Witte. Voorste rij van links naar rechts: 3. O. Suurhoff, Mr L. A. Donker, 3. A. van de Kleft, Mr J. N. L. Th. Cals, Mr J. W. Beyen en Mr J. M. A, H. Luns. niet alleen schrikbarend hoog zij is fnui kend voor ons economisch leven. Wat voor zin heeft het nog met eigen kapitaal hard te werken? Het geld dat men verdient kan men immers niet of nauwelijks in de zaak steken, daar de fiscus een onevenredig groot deel opeist? En waarom zou een ka pitaalbezitter nog risico's nemen? Zijn durf wordt toch niet beloond! 7. Wat voor de geldbezitter geldt, Is haast nog meer van toepassing op de arbeider: wat nut heeft het voor hem hard te werken en welk nut heeft het zich te bekwamen in zijn vak? Door tal van verordeningen is bepaald hoe hard en hoe lang hjj werken mag en hoeveel hjj mag verdienen. Is hjj een uitblinker, een hoog-geschoold vakman, dan krijgt hg iets meer maar zjfn loon Is onredelijk laag vergeleken bjj (lat van de „prutser-in-het-vak" en de ongeschoolde. 8. De interesse van de meeste mensen voor wat zich om hen heen afspeelt is nog uitzonderlijk laag. Men leeft niet mee, niet met de kerk, niet met de vakorganisatie, niet met de politiek, met niets! De lamlendigheid, de ,,'t zal wel komen zoals het komt"-geest viert nog hoogtij. Vergaderingen en bijeen komsten worden slecht bezocht, 't zijn altijd dezelfden die men er ziet. De meeste men sen vullen hun tijdja, waarmee? La ten we muur zeggen met nietsdoen dat Is nog het gunstigst uitgedrukt! 9. De misdadigheid neemt toe en in het afgelopen jaar waren de gevangenissen haast te klein. En het ergste is dat er bij velen het gevoel leeft dat Nederland geen in andere landen, Duitsland, Frankrijk, dan leven wij in een paradijs. En in het afge lopen jaar zijn'heel wat van mijn jeugdige kennissen getrouwd. Het is een beetje be helpen, maar het gaatl 3. Het vraagstuk van de werkgele genheid Is in het afgelopen jaar met grote voortvarendheid aangepakt en het vormt het centrale punt ln het be leid van het nieuwe kabinet. Natuur lijk is het niet ln een handomdraai op te lossen, maar met behulp van ont wikkelingsplannen en door het uitvoe ren van grote projecten zal men het zeker onder de knie krjjgen. En hoe men strjjdt tegen de werkloosheid ln de bouwvakken (die een gevolg is van geldgebrek) bljjkt wel uit de winter- subsidle regeling voor schilders! 4. Huurverhoging is noodzakelijk, na tuurlijk en er wordt hard aan gewerkt. En natuurlijk moet er tegen gewaakt worden dat de kleine huizenbezitter de dupe wordt, de kleine huizenbezitter de dupe wordt. Overigens behoeft niemand in Nederland van honger om te komen! Deze groep heeft het inderdaad moeilijk, maar de lage huren van het ogenblik zijn een zegen voor land en volk. En het houdt ons loonpeil laag waardoor onze concurrentiepositie op de internationale markt versterkt wordt. 5. Het ls billijk dat een rijke meer, heel veel meer aan belasting betaalt dan de ar me. Een gulden betekent voor de werkman misschien meer dan duizend gulden voor de grootkapitalist, Voor onze defensie is geld nodig en het is gelukkig dat onze regering het geld daar haalt waar het ls! 6. Het bedrijfsleyen behoeft nooit geld ONVERGETELIJKE INTOCHT, In April bracht ons Koninklijk Paar een officieel bezoek aan de Ver. Staten. De tocht over Broadway was zoals die aan alle groten der aarde ten deel valt: de New Yorkers deden een ware sneeuwbui van confetti op hem neerdalen. Door hun eenvoud en charme wonnen Koningin en Prins de genegenheid der Amerikanen en de pers was opgetogen. tekort te komen, want vitale bedrijven wor- overeenkomst, die U aan alle kanten be den door de staat nooit in de steek gela ten! 7. Ook de ongeschoolde, de man met weinig capaciteiten heeft recht op een menswaardig bestaan. Vroeger kwamen die mensen bjjna om van de honger de toestand van het ogenblik ls niet een verslechtering maar een grote ver betering! 8. Dat men op vergaderingen altijd de zelfde mensen ziet, is logisch: je vindt er de baantjesjagers en de mensen die zich o zo graag met de zaken van een ander be moeien. Je vindt er de gewichtigdoeners en de mensen die zo graag hun eigen stem horen. Laat ieder zijn werk zo goed mo gelijk doen en voor de rest een beetje ont spanning zoeken dan komt er ook geen ruzie in de wereld! 9. „De grote heren houden elkaar de hand boven het hoofd, dus waarom zou de kleine man niet proberen een graantje mee te pikken! En als ze je pakken -- nou ja zo is het leven nu eenmaal," 10. Verantwoordelijkheidsbesef? .Als je je werk zo goed mogelijk doet, dan moet daarmee de kous af zijn. Dan moet de baas maar voor de rest zorgen en als hij niet wil moet de staat hem dwingen. Als je baas je hele leven van je werk ge. profiteerd heeft moet hij ook voor je ouwe dag zorgen. Dat is z(jn verantwoordelijk heid. En als hij dat in 1952 is gaan besef fen, is dat de grote winst van het jaarl „Een kwelling des geestes"! We hebben de toestand van vandaag, 31 December 1952, bekeken door geheel verschillend gekleurde brillen. In die twee maal tien punten zijn geen twee mensen aan het woord geweest wie scherp ge lezen heeft, heeft er tientallen verschillen de meningen in kunnen vinden. De me ning van arm en van rijk, van werkgever en werknemer, van vrijwel analphabeet en intellectueel, van godsdienstige en van god loochenaar. En keren we nu terug naar ons uit gangspunt: de balans over 1952 bezien uit de gezichtshoek van het persoonlijk geluk. Begr(|pt U nu hoe de Prediker tot de uitspraak kwam, dat dit een „moeilijke bezigheid" ls? Kunt U in al deze tegenstrijdighe den een lijn vinden? Kunt U nu zeggen of 1952 voor de Nederlander een goed of een slecht jaar geweest ls? Het is Immers onmogelijk! Dit zoeken kan men inderdaad niet anders betitelen dan als „IJdelheid en een kwelling des geestes"! En toch is het mogelijk! Maar dan zullen we aan die uitdrukking „persoonlijk geluk" haar algemeenheid dienen te ontnemen. Ook nu zullen we moeten terugkeren naar het begin van ons artikel, waarin we trachtten die term „geluk" te omschrijven. Meent ge, o wetenschapsmens, dat ge gelukkig zljt door de. natuur haar geheimen te ontworstelen? Ziet ge straks niet de atoombom vallen op de millioenen weer lozen? De atoombom, die gij in Uw weten- schapszucht gemaakt hebt! Meent ge, o kunstenaar, dat ge gelukkig zijt in Uw scheppingen? Misschien kunt ge oog en oor een ogenblik boeien, de mensheid een ogenblik optrekken uit de sleur van alledag. Maar hoe is die mensheid mor gen? Nog gelukkig door Uw geluk? Meent ge, o mens, dat ge gelukkig zijt door geld en goederen op te stapelen, door macht tot U te trekken, door Uw naam bekend en geëerd te maken in de wereld? Wat doet ge met Uw geld? Wat doet ge met Uw macht en Uw eer? Kunt ge er anderen gelukkig mee maken? Meent ge, o werkgever, dat ge Uw plicht gedaan hebt als ge Uw arbeiders het hun toekomende loon betaalt, als ge voorziet in hun sociale behoeften, als ge hun goede machines en goede fabrieks hallen verschaft? Én meent ge, o arbeider, dat ge geluk kig zijt door de macht, die gij door U te verenigen, verworven hebt. Meent ge dat Uw geluk ligt in een collectieve arbeids- schermt? In een sociale wetgeving die U tegen armoede vrijwaart? Of meent ge dat Uw geluk ligt ln een nieuwe ondernemings vorm, waarin gij medezeggenschap zult hebben en misschien in de winst zult de len? O mens, wie ge ook zijt, wat gg ook doet, hoe ge ook zijt, bedenk tofh dat dit alles maar half werk is. Dit alles kan U voldoening geven, maar voldoening is iets an ders, iets geheel anders dan geluk. Zijt ge dan zo afgestompt, dat ge U alleen al bij deze dingen gelukkf voelt? Kent ge dan niet het woon van de wijze Salomo, de predikef die dit alles gezien en overdacht heeft en die tot de conclusie moest komen: „Het is alles ijdelheid?" Want: „Wij gaan allen naar één plaats, wij zijn allen uit het stof en wij keren allen weder tot het stof!" En toch blijdschap! Aan het jaareinde zit Uw hoofdredac teur achter zijn schrijfmachine en hij over denkt wat hi) U zeggen zal. Dit zegt Ut dat er reden ls om verheugd te zi] over het jaar dat voorbijging. Want er gaat een roepstem door dit land. Een nog zwakke roepstem, die als door een zacht keeltje wordt voortgedragen. Maar de kans ls er dat die stem gaat bulderen als een storm wind, zodat ieder het zal horen: dat de mens, ieder mens, een schepsel van God is. Dat daarom die mens, ieder mens, recht heeft op een behande ling ln overeenstemming met zijn hoge afkomst. En dat daarom die mens, ieder mens, de plicht heeft te leven ln overeenstemming met z(jn hoge af komst. Het ls de stem die roept om rechtvaardigheid, neen, geen mense lijke rechtvaardigheid, geen „sociale zekerheid", geen recht op dit of dat deze stem roept om Goddelijke rechtvaardigheid onder de mensen. Zij roept de mensheid op om recht te staan tegenover God en recht tegen over de naaste. Of, om het met de Prediker te zeggen: „Om God te vre zen en Zijn geboden te houden!" Die roepstem laat zich heel verschillend horen en dikwijls is haar geluid vals. Om dat men dan toch nog God probeert uit te schakelen en in menselijke inzettingen het ware gaat zoeken. Maar hoe verminkt ook, de gedachte dat men langzaam 'maar zeker macht moet laten vervangen door recht, ook in de onderlinge verhoudingen tussen mensen, wint veld. Dit jaar is het jaar geweest van het sociale en sociaal-economische vraagstuk. In de politiek heeft men daarom gevochten en in het maatschappelijk leven vecht men daarom. En het' vindt nog zijn terugslag in het leven van elke mens afzonderlijk. En het vraagstuk zal dan pas opgelost zijn als ieder beseft dat de „strijd om het bestaan" niet een strijd is tegen de mede mens, dc concurrent, maar een strijd tegen het kwade, dat door de zonde in onze samenleving is gekomen. En als ieder mens beseft dat die strijd alleen gestreden kan worden in Gods kracht. Voor het Christendom, voor allen die Christus be lijden als de Heer van hemel en aarde, ligt hier een enorme taak. Die alleen bid dend volbracht kan worden!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 9