„Innere Mission" lenigt geestelijke nood
van duizenden vluchtelingen.
Deining in de mosselwereld.
Export naar Frankrijk liep met meer
dan de helft terug.
Geschenkzendingen (ook uit Nederland)
bleken prachtig hulpmiddel te zijn.
Zo leeft men in Duitslands eerste havenstad (III)
DE FA DE LEEUW-GELUK
De grote kunst*
St* Nicolaas berispt
Utrechtse raad*
K- J
Pastor Bodammer vertelt.
Centralen-Convent en
Partijconferentie*
Vis met „radar".
maar*.
Onderofin de pantoffel
Strijd tassen handelaar en producent.
Kleine kwekers dreigen gedupeerd te
worden door strenge leveringseisen*
1902 - 1952.
resultaat van noeste pioniersarbeid*
Zaterdag 6 December 1952
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
O-der Je loupe
Achter dit bureau zitten we soms
lange tijd met de handen onder het
hoofd, peinzend over deze wereld,
over de chaos van deze wereld en
over de weg, die wij daarin moeten
wijzen. Want dat is immers onze taak.
En intussen draait de tijd door, de
dagen, de weken, de maanden; komt
de laatste maand van het jaar, de
Decembermaand met die speciale
sfeer van intieme feesten. En men
vraagt zich af wat nu eigenlijk het
wezenlijke is van het leven van ge
wone mensen; die wereldchaos van
het grote leven of die intimiteit van
het persoonlijke, het gezinsleven.
En we weten het: we snijden met
deze paar zinnen een probleem aan,
dat geleerden bezighoudt, waarover
conferenties worden belegd en waar
over sociologen dikke boeken hebben
volgeschreven. Laat men al die arbeid
niet onderschatten maar laten ge
wone mensen het ook gewoon nuch
ter proberen te bekijken.
Gisteren hebben we het feest van
het geven gevierd, het St. Nicolaas-
feest. Geven is zo ontzaglijk plezierig,
vooral bij zo'n gelegenheid. Niemand
hoeft meer te geven dan hij missen
kan; het gaat in de eerste plaats om
de aardigheid van het geven.
Als men nu voor dat woordje
„geven" nog een ander woordje
plaatst, een nog kleiner woordje, dan
heeft men eigenlijk de oplossing van
heel die politieke, maatschappelijke
en sociale chaos, waarin onze wereld
dreigt onder te gaan: als men geven
vervangt door „zich geven"!
In deze Decembermaand valt ook
het Kerstfeest; feest omdat Christus
zich gegeven heeft tot een zoenoffer
voor deze wereld. Dat is het Godde
lijk voorbeeld van het zich geven.
En in dat navolgen van Christus ligt
de enige hoop voor deze wereld.
Zich geven dat heeft allerlei
facetten. Dat wil in de eerste plaats
zeggen, dat wij ons geven, met lichaam
en ziel, aan God onze Schepper. Dat
gaat boven alles. Maar daarnaast ligt
in dat „zich geven" tevens de oplos
sing van zovele maatschappelijke en
sociale problemen. Als de ene mens
zich eens werkelijk inzette, zich eens
werkelijk gaf met dezelfde intensi
teit als waarmee hij zijn Sinterklaas
cadeautjes heeft klaargemaakt, voor
het welzijn van zjjn medemens, zou
dan de wereld er piet heel anders
uitzien? Zou dan nog die chaos drei
gen, die we nu voor ons zien en die
ons nu soms kan benauwen?
En al3 we dat „zich geven" ook eens
gingen toepassen op ons leven van
alle dag in de familiekring en in de
omgang met vrienden en collega's
zou dan het gezin ooit een „probleem"
geworden zjjn, of zou het gezelschaps
leven, het als-vrienden-verkeren, dan
ooit zo gedevalueerd zijn?
Men kan over deze wereld peinzen
zoveel men wil en men kan beangst
worden door de chaos maar iedere
christen weet de oplossing: de navol
ging van Christus. Blijmoedig en met
opgericht hoofd. Maar waar zullen we
terechtkomen als niet ieder van ons,
inderdaad ieder, die taak op zich
neemt? Als niet ieder van qns, door
zich te geven, zich een navolger van
Christus toont?
De goede oude Sint is Donderdaa-
nacht boos geweest. Gedurende één
van zijn nachtelijke ritjes over de
daken van sluimerend Utrecht con
stateerde hij te ongeveer half twee
dat het licht in de vergaderzaal van
Utrechts vroede vaderen nog volop
brandde. Dit heeft hem er toe verleid
af te dalen en de vroedschappelijke
vergaderzaal binnen te gluren. Hij
constateerde tot zijn verontwaardi
ging dat de raad, klaarblijkelijk ge
sterkt door boterletter met koffienog
vrolijk Utrechts problemen zat te be
praten. Dit was hem een beetje te
bar en hij is daarom verbolgen, maar
desondanks niet minder statig, de
stedelijke vergaderzaal binnengetre
den. De goed heilig man heeft zowel
raad als burgemeester een wel
gemeende reprimande toegediend
over het vergaderen op zulk een laat
tijdstip.
Deemoedig heeft dit edelachtbare
gezelschap dit aangehoord en de aan
blik van de verbolgen Sint heeft
blijkbaar zulk een invloed gehad, dat
inderdaad de vergadering een kwar
tier later uiteen ging.
Pastor Bodammer, één der voormannen van de „Innere Mission"
in Hamburg heeft zijn werk moeten neerleggen. Het is hem niet mee
gevallen, want het werk der „Mission" -een woord, dat we wel
licht het best kunnen vertalen met Inwendige Zending was hem
lief. ,,'t Ging niet meer", zei de predikant ons openhartig in het ge
sprek, dat we met hem hadden over zijn moeilijke werk in de bun
kers, waarin duizenden vluchtelingen verblijven of in de achterbuurt
van de grote havenstad.
„Gelooft u me, niemand houdt dit langer dan enkele jaren vol, het
sloopt de mens naar lichaam en geest!"
„Maarzo laat hij er direct op volgen, „het werk heeft waar
dering gevonden in brede kring. Zelfs bij de socialisten, die vroeger
geen goed woord voor kerk of zending overhadden." Urenlang kan
ij vertellen over zijn ervaringen in het werk van de stadszending en
hij doet dat met een openhartigheid, waarmee hij gewoon is de mensen
tegemoet te treden en waaruit men begrijpt, dat het de liefde tot
Christus is, die hem tot deze arbeid gedrongen heeft.
Het was op Maandagmorgen, dat
we de predikant hebben ontmoet.
Midden in een grote puinvlakte tussen
de voorstad Altona en de beruchte uit-
gaanswijk Sankt Pauli is een kerkje
verrezen. Daar was dominee Bodam
mer de vorige dag bevestigd als pre
dikant, Hij had weer een eigen wijk-
gemeente, een periode van zijn leven
was zo juist afgesloten, een tijdperk,
dat hem jaren ouder heeft gemaakt,
dan hij in werkelijkheid is.
„Iedere dag te moeten verkeren te
midden van het leed, dat er in een
grote stad geleden wordt in bunkers,
kampen en iets, dat nauwelijks op
noodwoningen lijkt, is, ook al staat
men geestelijk sterk, niet lang vol te
houden. Als je de geestelijke nood
ziet, waarin zoveel duizenden dage
lijks verkeren, dan zinkt je de moed
heel vaak in de schoenen. We staan
zo vaak machteloos tegenover zoveel
ellende.
20.000.
In Hamburg-Altona, zo vertelde ds
Bodammer, wonen 20.000 vluchtelin
gen in woonbunkers, barakken en nis-
senhutten.' Van 1945 tot 1948 woonden
250.000 mensen in geheel Hamburg in
noodonderkomens. In het begin, toen
de vlucht uit de Oostz&ne nog niet
zo'n grote omvang had aangenomen,
ging het nog.
Praetisch alle vluchtelingen waren
burgerlijke lieden en velen behoorden
tot de gegoede stand. In de loop van
de jaren veranderde dit beeld.
Meer en meer kwamen de arbeiders,
maar ook grote aantallen a-soclalen.
Het waren de laatste groepen, die, toch
al niet veel bezittend, geheel berooid
in Hamburg ronddoolden. Hier kondigde
zich niet alleen de geestelijke nood,
maar ook de materiële behoeften aan.
Had het werk onder de vluchtelingen
eerst meer geestelijke inslag, ook dat
veranderde. Kleding, schoeisel en le
vensmiddelen werden overal gevraagd
en de zgn. „liebesgaben" moesten wor
den uitgedeeld.
Ook uit Holland.
Over dit werk spreekt ds Bodam
mer graag. Een brede glimlach glijdt
over zijn gezicht, als hij spreekt over
de zendingen goederen, die ook uit
Holland kwamen. De kleding en vele
andere dingen kwamen goed van pas
en werden steeds met vreugde ontvan
gen. Stonden de meer intellectuelen
nog welwillend tegenover het werk
van de stadszending, de arbeiders, die
evenals de a-socialen voor een groot
deel geheel van de kerk vervreemd
waren, keken vreemd op, dat de kerk
ook nog iets anders wilde doen, dan
alleen de Bijbelse Boodschap bren
gen.
Dit verheugde de predikant zeer en
dat is te begrijpen. Hijzelf zegt er dit
van: „We konden hen nu duidelijk
maken, dat ook door het schenken van
allerlei goederen het Bijbelwoord toe
passing vond. Immers hij,, die veel be
zit, had iets afgestaan voor hen, die
niets bezaten. We konden de bood
schap der naastenliefde brengen. Zo
kon de kerk door de stadszending
deuren en harten openkrijgen, die an
ders potdicht waren".
Onnodig.
Een zeldzaam goede, maar evenzeer
ontmoedigende illustratie van de
moeilijkheden op geestelijk gebied,
heeft ds Bodammer ons verteld. Uit
Zweden kwamen in de na-oorlogse
jaren evenals naar ons land, grote
geschenkzendingen. Enige maanden
geleden bracht een dame uit Zweden,
die de leiding had bij de landelijke
inzamelingen een bezoek aan Ham
burg en kwam ook met de predikant
praten. Eén van de eerste opmerkin
gen, die zij maakte, was, dat men
blijkbaar niets meer nodig had. Zij
was door de stad gereden, had de goe
deren opgetast in de étalages zien lig
gen (de schreeuwend hoge prijzen, had
zij waarschijnlijk over het hoofd ge
zien) en vermoedde nu, dat men in
zo'n welvaart leefde, dat hulp van
buitenaf niet meer nodig was. Ds Bo
dammer vertelde, dat hij geen moeite
had gedaan, haar met woorden te over
tuigen. Hij had voorgesteld een kijkje
te gaan nemen in een kamp, waarmee
de dame had ingestemd.
Zij brachten toen een bezoek aan een
barakkenkamp, waar in één barak 500
mannen, gevlucht uit de Oostzone, bij
elkaar - leefden.
Het waren, zoals de predikant
het uitdrukte, initiatiefloze, volko
men afgestompte mensen. Geen
kans op betere woongelegenheid
geen. kans op werk, kortom zij had
den van het leven weinig meer te
verwachten. Hun vrouwen? Er wa
ren er van wie de vrouw was ach
tergebleven, omdat zij bij de Russen
werkten, sommige vrouwen hielden
de Russen te vriend, andere vrou
wen waren door de Russen op
schandalige wijze mishandeld, weer
anderen waren hun vrouw in de
maalstroom van vluchtelingen kwijt
geraakt en zaten nu hier, vervreemd
van alle gezinsleven. Beschaamd is
de dame uit Zweden teruggaan..
stander van al wat kerk was, op, en
prees openlijk wat hier door een aan
tal eenvoudige lieden gebeurde. „Het
werk van de stadszending, eigenlijk
begonnen door de arbeid onder de
vluchtelingen, zo vertelde ds Bodam
mer nog, is in de loop der jaren uit
gegroeid. We beperken ons niet rneer
tot de vluchtelingen, maar werken in
achterbuurten, in de amusementswijk
Sankt Pauli, waar een ontzettende gees
telijke nood heerst, en overal waar
we menen, dat er iets te doen valt".
Men heeft wijkgebouwen gesticht in
de buurten, waar kleine centra zijn
ontstaan. Moeders worden uit de grote
gezinnen gehaald, bij elkaar gebracht
en uit de Bijbel verteld, terwijl an
deren thuis op de kinderen passen.
Het werk gaat door, het aantal mede
werkers Is eigenlijk te gering, want
het is geen gemakkelijke taak, die men
op zich neemt. En financieel We heb
ben deze vraag tot het laatste bewaard.
Daarover valt (gelukkig!) weinig te
zeggen.
Het is de Evangelische Kerk, die
onmiddellijk begrepen heeft, dat
hier een taak voor de kerk ligt.
Predikanten werden afgestaan, gel
den voor het stichten van wijk
centra werden bijeengebracht en zo
heeft men weinig financiële zorgen.
Wanneer men het woord „zen
ding" hoort, denkt men aan verre,
vreemde landen, aan mensen met
andere gelaatskleur, doch vlak bij
onze grenzen ligt ook een zendings-
veld, waar men met hart en ziel
probeert, hen die geen uitzicht meer
hebben in hun leven, toch een doel
en toekomst te geven, Z ij n toe
komst!
Ingezonden Mededeling (Adv.)
Erkenning.
Het werk van de stadszending wordt
nu openlijk erkent. Toen er onlangs in
de Hamburgse gemeenteraad van
communistische zijde een hatelijke
opmerking gemaakt werd over dit
werk, sprong één der afgevaardigden
der socialisten, eertijds een felle tegen-
De Antirevolutionaire Partij.
Het Centraal Comité zal een verga
dering van het Centralen-Convent bij
eenroepen op Woensdag 7 Januari 1953.
Dit Centralen-Convent wordt gehouden
te Utrecht in het Gebouw voor Kunsten
en Wetenschappen.
Behandeld zal worden het rapport In
zake het passieve Vrouwenkiesrecht.
Het comité heeft tevens besloten een
partijconferentie bijeen te roepen, wel
ke zal worden gehouden op Woensdag
11 Maart 1953. Op deze partijconferen
tie zal een sociaal-economisch onder
werp worden besproken, waarbij met
name is gedacht aan de kwestie van de
bezitsvorming.
DURKIN WIL MET TAFT
PRATEN.
De democraat Martin Durkin, die door
Eisenhower is aangewezen als minister
van Arbeid, heeft Donderdag verklaard te
hopen, een bespreking met senator Ta ft en
leiders van de vakbeweging te kunnen
houden om te onderzoeken wat voor wij
zigingen aangebracht zouden kunnen wor
den in de omstreden arbeidswet van Taft
en Hartley.
Conferentie van presidenten van
Latijns-Amerika.
In Rio de Janeiro zal een conferentie
gehouden worden van de presidenten van
Latijnsamerlkaanse republieken, met het
doel gemeenschappelijke politieke richt
lijnen vast te stellen in verband met het
feit, dat in de V.S. een republikeinse re
gering aan het bewind komt. De regerin
gen van Zuid-Amerika zullen bovendien
van gedachten wisselen over gemeen
schappelijke vraagstukken van belang.
Terugkeer militairen N,D.V.N.
Een groep van militairen van het Ne
derlandse detachement Verenigde Naties,
hoofdzakelijk samengesteld uit vrijwilli
gers die op 8 Januari 1952 via Engeland
naar Korea zijn vertrokken, zal on
voorziene omstandigheden voorbehouden
heden per troepentransportschip naar
Nederland terugkeren en begin Januari
1953 aankomen.
Uit Pietermaritzburg wordt bericht,
dat in het Victoriameer een merk
waardige vis is ontdekt met een appa
raat in de staart, dat veel overeen
komst vertoont met een radarinstal
latie.
De vis, die volgens een verslag van
de directeur van de Oost-Afrikaanse
vis-navorsingsorganisatie, van larven
in de modder op de bodem van het
Victoriameer leeft, heeft een orgaan
in zijn staart, waarmede hij electri-
sche impulsen met een frequentie van
tachtig tot honderd in de minuut, kan
uitsturen. Opgemerkt werd, dat de vis,
die de naam draagt van „Olifantslurf-
vis" gekregen heeft, uiterst gevoelig
is voor de aanwezigheid van andere
vissen in zijn nabijheid. De vis is zich
onmiddellijk beirust van iedere storing
in zijn electrisch stroomveld en moet
derhalve niet alleen over een „zen
der", maar ook over een „ontvanger''
beschikken.
Het orgaan in de staart, waarvan de
uitzending door gevoelige apparaten
beluisterd kan worden, dient alleen
om de vis te waarschuwen voor de
aanwezigheid van roofvissen. Zond r
deze installatie zou de vis, die met de
kop in de modder zoekt naar larven,
een gemakkelijke prooi kunnen wor
den van andere vissen.
Handgemeen in Italiaans parlement.
In een der roerigste zittingen van
het Italiaanse parlement hebben de
afgevaardigden elkaar gisteravond met
stoelen, inktpotten en schoenen beko
geld. Een bode, die communisten en
neo-fascisten trachtte te scheiden
kreeg een schedelbreuk.
Verklaring van de opperrabbijn
van Praag.
De opperrabbijn van Praag, dr
Gustav Sichl, heeft volgens het Oos
tenrijkse communistische dagblad
„Volksstimme" tegenover een journa
list, die het proces tegen Slansky c.s.
heeft gevolgd, de geruchten omtrent
vervolging van de Joden in Tsjecho-
Slowakije tegengesproken. Hij zeide,
dat er op dit punt geen enkele klacht
bestaat. Over het proces zeide hij, dat
de voornaamste beklaagden van Jood
se afkomst waren, maar evengoed van
andere- afkomst hadden kunnen zijn.
Ingezonden Mededeling (Adv.)
Er is grote deining ontstaan in de Zeeuwse en Nederlandse mossel
wereld. Wie in Yerseke, Tholen of Bruinisse zijn oor te luisteren legt,
hoort er overal over mompelen en mopperen. In handelaarskringen is
men zeer ontevreden over de gang van zaken en in kwekerskringen
klaagt men steen én been. Er wordt gediscussiëerd in vele vergade
ringen en langs de havens. En het eind schijnt nog niet in zicht te zijn.
Het ergste is wel, dat de grote bedrijvigheid, die anders deze tijd in Yer
seke heerst, zoek is. Er wordt nog wel gewerkt, en zoals gewoonlijk hard
gewerkt, maar de animo, die we zo gewoon zijn in deze plaats aan te treffen
in de bedrijven langs de Oosterschelde, is verdwenen. Wel varen de vis
sersvaartuigen uit in het ruwe stormweer, maar het enthousiasme, waarmee
de mosselbuit aan de wal wordt ontvangen, treft men zelden aan. Het lijkt
wel of de wilde deining van de Schelde is overgeslagen op de kwekers- en
handelarenwereld. Wat is er toch aan de hand Vanwaar deze mineurstem
ming
Dit zijn de feiten: De Nederlandse
mosselexport naar Frankrijk was in de
maanden October en November ruim 40
tot 50 duizend ton minder dan in deze
maanden van het vorige jaar. Dit zijn
harde cijfers, die boekdelen spreken voor
Iedere kweker en exporteur. De export
naar België ls tot nu toe redelijk ge
weest, maar exporteurs vrezen, dat
ook deze markt voor een groot deel
verloren gaat.
De oorzaak van deze enorme ach
teruitgang van de export naar
Frankrijk, is de contingentering van
de import door de Franse regering.
Nu is dit, hoewel niet zo aangenaam,
toch wel overkomelijk. Maar het
lelijke van deze affaire is, dat de
Duitse en Deense mossel meer ge
wild is in Frankrijk dan de Neder
landse mossel. De Duitse mossel is
niet alleen groter, maar ook goed
koper dan de Nederlandse mossel.
Ook de binnenlandse en Belgische
markt klaagt, dat de mossel te klein
is.
Er gaan zelfs stemmen op in de
hallen van Parijs om het Duitse en
Deense contingent te vergroten ten
koste van het Nederlandse contingent.
Dit zou niet zo erg verwonderlijk zijn,
want het visitekaartje, dat de Neder
landse mossel dit jaar achter laat, is
niet zo fraai als het kaartje van het
vorige jaar. De maat van de Neder
landse mossel is gemiddeld kleiner
dan het vorige jaar.
De klap zit in de export en hoe eer
der aan deze ongewenste toestand een
einde komt, hoe beter het is. Maar
welke weg moet bewandeld worden
om de export naar Frankrijk te doen
toenemen. Welke methode moet ge
volgd worden I
Over dit vraagstuk is een grote
strijd ontbrand tussen de handelaren
en de producenten, tussen de kwekers
en exporteurs. Over deze strijd heeft
de waarnemend secretaris van ZEVI-
BEL ons iets verteld.
Er zijn exporteurs, die de prijs van
de mossel willen verlagen. Anderen,
en dat zijn de meesten, zijn er voor
standers van om een grotere mossel
op de Franse en Belgische markt te
brengen. Wanneer Nederland doorgaat
een kleine mossel te leveren, zo zegt
men, krijgt het Nederlandse product
een slechte naam. Om da Duitse en
Deense concurrentie het hoofd te kun
nen bieden, moet goede waar geleverd
worden.
De transportkosten van de Neder
landse mossel naar Parijs zijn 4 tot 5
gulden per 100 kg. lager dan het trans
port van de Duitse mossel. De han
delaren hebben dan ook geen zwaar
hoofd in de buitenlandse concurren
tie als het product maar goed ls.
Zfj eisen dan, dat de kwekers alleen
maar mosselen boven een vastgestelde
maat leveren. Deze voorgestelde eisen
hebben een storm van verontwaardi
ging doen opsteken onder de kleine
kwekers. De consequenties van de maat
regelen zijn, dat vele kleine kwekers
hun mosselen niet meer voor de export
kunnen verkopen. Dit jaar zou voor
hen de winst uiterst gering zijn en z(j
zouden hun mosselen weer ln de zee
moeten mikken, om de beesten nog een
jaar te laten groeien.
Voorstellen.
Het voorstel van het bedrijfschap
voor visserijproducten hield in, dat
de C-kwaliteit van de mosselen, zoals,
deze in de leveringsvoorwaarden van
1952 is vastgesteld, gewijzigd zou wor
den in een nieuwe C-kwaliteit, die een
grotere schelpgrootte vereiste. Als con
cessie aan de kwekers wilde men de
oude C-kwaliteit laten leveren tot
58 pCt van het standaardcapacitelts-
cijfer.
Vele kwekers evenwel waren er in
het geheel niet van overtuigd, dat de
nieuwe C-kwaliteit de export zou doen
toenemen en de vereniging „Zevibel"
voor te stellen de huidige C-kwaliteit
te handhaven.
Weer werd naar een tussenweg ge
zocht en een nieuw voorstel was, dat
als 58 pCt van het standaardcapaci-
teitscijfer was geleverd een levering
verplicht was van 25 pCt van mos
selen van 55 mm 40 pCt van de nog
te leveren mosselen van 50 mm, 20 pCt
van 45 mm en 15 pCt met een kleinere
maat.
Hiermee trachtte men tegemoet te
komen aan de bezwaren van de kwe
kers.
De strijd gaat nu verder om deze
cijfers. Wordt het leveringspercentage
van mosselen van 55 mm verhoogd, dan
kan dat betekenen, dat toch vele
kleine kwekers niet kunnen expor
teren.
Enkele dagen geleden is nu besloten
dat, nadat men 68 pCt van het stan-
daardcapaclteltscUfer heeft geleverd,
35 pCt van de nog te leveren mosselen
55 mm moet zl)n en 30 pCt 50 mm. In
exportkringen verwacht men nn dat
de komende week grotere mosselen aan
de markt zullen komen.
Inmiddels is de vrede niet terug
gekeerd in de mosselwereld. Het i»
te hopen, dat de handelaar en de
producent elkaar weten te vinden.
Het is van groot belang voor de
good-will van Nederland in het
buitenland.
Een modern bedrijf werd opgebouwd in moeilijke tijden.
Het prachtige resultaat uarv harde en noeste pioniersarbeid, van een on
verwoestbaar particulier initiatief en strijd en moeite hebben we in Yer
seke gezien. Ondanks de tolmuren, ondanks alle beperkende maatregelen
van regeringen, ondanks de crisistijd heeft de heer J. J. de Leeuw met zijn
zoons een internationale handel in verse mosselen en later het conserven-
bedryf, de Fa. de LeeuwGeluk, opgebouwd, dat men de grootste en mo
dernste in Europa mag noemen. Op zichzelf is dit al de moeite waard om
iets te vertellen over dit bedrijf. Maar is is nog een reden: op 19 en 20 De
cember viert de directie het 50-jarig bestaan van het bedrijf.
De heer J. J. de Leeuw, de vader
van de gebroeders, die thans het be
drijf beheren, begon in 1902 een verse
mosselhandel op West-Duitsland. In
Tholen zette hij zijn handel bescheiden
en primitief op. Personeel had hij haast
niet.
De oprichting van dit bedrijf was
een bijna revolutionaire daad in die
dagen. Wie had er ooit van ge
droomd: een mosselhandel op het
buitenland? De gewoonte was im
mers, dat de mosselkwekers met hun
bootjes naar Antwerpen voeren om
daar hun producten te verkopen. Dat
waren toestanden ln die dagen. De
Belgen wisten de Zeeuwse mosselen
wel te verhandelen en de Zeeuwse
handelaren ontvingen een zacht
prijsje. Hele dagen waren ze van
huis. Hadden de Zeeuwse kwekers
hun poen ontvangen, dan werd er
nog wat nagekaart in Antwerpen.
De heer de Leeuw had het beter be
keken en hij begon zelf een handel.
Het was een gewaagde stap, maar het
lukte.
NAAR YERSEKE.
In 1911 werd het bedrijf naar Yer
seke verplaatst. De ligging van deze
plaats was gunstiger. Een periode van
hard werken brak aan. Het is geen
kleinigheid om de hele week van
's morgens vroeg tot 's avonds laat tus
sen de wielen te zitten om het nog
onbekende product aan de man te
brengen. Een pakje boterhammen ging
mee. Een of twee kopjes koffie konden
er af per dag. En thuis werd het be
drijf aan de zoons overgelaten, van
wie de oudste 16 jaar was.
In 1917 werd de thans bestaande
conservenfabriek begonnen. De mos
selhandel werd bijzaak. Na schooltijd
moesten de gebroeders helpen ln de
fabriek of Franse, Duitse en Engelse
vrachtbrieven schrijven. Toen wisten
ze ook al van fomulieren af. Steeds
was het werken, werken, werken wat
de klok sloeg. Maar het gezwoeg was
niet voor niets.
Nu staat daar ln Yerseke liet mo
dernste mosselconservenbedrljf van
Europa, dat meer dan 50 pet. van de
totale Nederlandse productie voor zijn
rekening neemt. Van Juli tot Maart
werken er geregeld 70 man personeel.
In de jaren 1940 en 1942 werd de fa
briek aanzienlijk verbeterd en modern
ingericht. Per dag worden gemiddeld
10 a 11 duizend kilo mosselen ver
werkt.
Vrijdagavond 19 December wordt
een feestavond gegeven voor het per
soneel. 20 December recipieert de di
rectie van 4 tot 5 uur en 's avonds
houdt men een intern diner.