„Innere Mission" lenigt geestelijke nood van duizenden vluchtelingen. Deining in de mosselwereld. Export naar Frankrijk liep met meer dan de helft terug. Geschenkzendingen (ook uit Nederland) bleken prachtig hulpmiddel te zijn. Zo leeft men in Duitslands eerste havenstad (III) DE FA DE LEEUW-GELUK De grote kunst* St* Nicolaas berispt Utrechtse raad* K- J Pastor Bodammer vertelt. Centralen-Convent en Partijconferentie* Vis met „radar". maar*. Onderofin de pantoffel Strijd tassen handelaar en producent. Kleine kwekers dreigen gedupeerd te worden door strenge leveringseisen* 1902 - 1952. resultaat van noeste pioniersarbeid* Zaterdag 6 December 1952 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 O-der Je loupe Achter dit bureau zitten we soms lange tijd met de handen onder het hoofd, peinzend over deze wereld, over de chaos van deze wereld en over de weg, die wij daarin moeten wijzen. Want dat is immers onze taak. En intussen draait de tijd door, de dagen, de weken, de maanden; komt de laatste maand van het jaar, de Decembermaand met die speciale sfeer van intieme feesten. En men vraagt zich af wat nu eigenlijk het wezenlijke is van het leven van ge wone mensen; die wereldchaos van het grote leven of die intimiteit van het persoonlijke, het gezinsleven. En we weten het: we snijden met deze paar zinnen een probleem aan, dat geleerden bezighoudt, waarover conferenties worden belegd en waar over sociologen dikke boeken hebben volgeschreven. Laat men al die arbeid niet onderschatten maar laten ge wone mensen het ook gewoon nuch ter proberen te bekijken. Gisteren hebben we het feest van het geven gevierd, het St. Nicolaas- feest. Geven is zo ontzaglijk plezierig, vooral bij zo'n gelegenheid. Niemand hoeft meer te geven dan hij missen kan; het gaat in de eerste plaats om de aardigheid van het geven. Als men nu voor dat woordje „geven" nog een ander woordje plaatst, een nog kleiner woordje, dan heeft men eigenlijk de oplossing van heel die politieke, maatschappelijke en sociale chaos, waarin onze wereld dreigt onder te gaan: als men geven vervangt door „zich geven"! In deze Decembermaand valt ook het Kerstfeest; feest omdat Christus zich gegeven heeft tot een zoenoffer voor deze wereld. Dat is het Godde lijk voorbeeld van het zich geven. En in dat navolgen van Christus ligt de enige hoop voor deze wereld. Zich geven dat heeft allerlei facetten. Dat wil in de eerste plaats zeggen, dat wij ons geven, met lichaam en ziel, aan God onze Schepper. Dat gaat boven alles. Maar daarnaast ligt in dat „zich geven" tevens de oplos sing van zovele maatschappelijke en sociale problemen. Als de ene mens zich eens werkelijk inzette, zich eens werkelijk gaf met dezelfde intensi teit als waarmee hij zijn Sinterklaas cadeautjes heeft klaargemaakt, voor het welzijn van zjjn medemens, zou dan de wereld er piet heel anders uitzien? Zou dan nog die chaos drei gen, die we nu voor ons zien en die ons nu soms kan benauwen? En al3 we dat „zich geven" ook eens gingen toepassen op ons leven van alle dag in de familiekring en in de omgang met vrienden en collega's zou dan het gezin ooit een „probleem" geworden zjjn, of zou het gezelschaps leven, het als-vrienden-verkeren, dan ooit zo gedevalueerd zijn? Men kan over deze wereld peinzen zoveel men wil en men kan beangst worden door de chaos maar iedere christen weet de oplossing: de navol ging van Christus. Blijmoedig en met opgericht hoofd. Maar waar zullen we terechtkomen als niet ieder van ons, inderdaad ieder, die taak op zich neemt? Als niet ieder van qns, door zich te geven, zich een navolger van Christus toont? De goede oude Sint is Donderdaa- nacht boos geweest. Gedurende één van zijn nachtelijke ritjes over de daken van sluimerend Utrecht con stateerde hij te ongeveer half twee dat het licht in de vergaderzaal van Utrechts vroede vaderen nog volop brandde. Dit heeft hem er toe verleid af te dalen en de vroedschappelijke vergaderzaal binnen te gluren. Hij constateerde tot zijn verontwaardi ging dat de raad, klaarblijkelijk ge sterkt door boterletter met koffienog vrolijk Utrechts problemen zat te be praten. Dit was hem een beetje te bar en hij is daarom verbolgen, maar desondanks niet minder statig, de stedelijke vergaderzaal binnengetre den. De goed heilig man heeft zowel raad als burgemeester een wel gemeende reprimande toegediend over het vergaderen op zulk een laat tijdstip. Deemoedig heeft dit edelachtbare gezelschap dit aangehoord en de aan blik van de verbolgen Sint heeft blijkbaar zulk een invloed gehad, dat inderdaad de vergadering een kwar tier later uiteen ging. Pastor Bodammer, één der voormannen van de „Innere Mission" in Hamburg heeft zijn werk moeten neerleggen. Het is hem niet mee gevallen, want het werk der „Mission" -een woord, dat we wel licht het best kunnen vertalen met Inwendige Zending was hem lief. ,,'t Ging niet meer", zei de predikant ons openhartig in het ge sprek, dat we met hem hadden over zijn moeilijke werk in de bun kers, waarin duizenden vluchtelingen verblijven of in de achterbuurt van de grote havenstad. „Gelooft u me, niemand houdt dit langer dan enkele jaren vol, het sloopt de mens naar lichaam en geest!" „Maarzo laat hij er direct op volgen, „het werk heeft waar dering gevonden in brede kring. Zelfs bij de socialisten, die vroeger geen goed woord voor kerk of zending overhadden." Urenlang kan ij vertellen over zijn ervaringen in het werk van de stadszending en hij doet dat met een openhartigheid, waarmee hij gewoon is de mensen tegemoet te treden en waaruit men begrijpt, dat het de liefde tot Christus is, die hem tot deze arbeid gedrongen heeft. Het was op Maandagmorgen, dat we de predikant hebben ontmoet. Midden in een grote puinvlakte tussen de voorstad Altona en de beruchte uit- gaanswijk Sankt Pauli is een kerkje verrezen. Daar was dominee Bodam mer de vorige dag bevestigd als pre dikant, Hij had weer een eigen wijk- gemeente, een periode van zijn leven was zo juist afgesloten, een tijdperk, dat hem jaren ouder heeft gemaakt, dan hij in werkelijkheid is. „Iedere dag te moeten verkeren te midden van het leed, dat er in een grote stad geleden wordt in bunkers, kampen en iets, dat nauwelijks op noodwoningen lijkt, is, ook al staat men geestelijk sterk, niet lang vol te houden. Als je de geestelijke nood ziet, waarin zoveel duizenden dage lijks verkeren, dan zinkt je de moed heel vaak in de schoenen. We staan zo vaak machteloos tegenover zoveel ellende. 20.000. In Hamburg-Altona, zo vertelde ds Bodammer, wonen 20.000 vluchtelin gen in woonbunkers, barakken en nis- senhutten.' Van 1945 tot 1948 woonden 250.000 mensen in geheel Hamburg in noodonderkomens. In het begin, toen de vlucht uit de Oostz&ne nog niet zo'n grote omvang had aangenomen, ging het nog. Praetisch alle vluchtelingen waren burgerlijke lieden en velen behoorden tot de gegoede stand. In de loop van de jaren veranderde dit beeld. Meer en meer kwamen de arbeiders, maar ook grote aantallen a-soclalen. Het waren de laatste groepen, die, toch al niet veel bezittend, geheel berooid in Hamburg ronddoolden. Hier kondigde zich niet alleen de geestelijke nood, maar ook de materiële behoeften aan. Had het werk onder de vluchtelingen eerst meer geestelijke inslag, ook dat veranderde. Kleding, schoeisel en le vensmiddelen werden overal gevraagd en de zgn. „liebesgaben" moesten wor den uitgedeeld. Ook uit Holland. Over dit werk spreekt ds Bodam mer graag. Een brede glimlach glijdt over zijn gezicht, als hij spreekt over de zendingen goederen, die ook uit Holland kwamen. De kleding en vele andere dingen kwamen goed van pas en werden steeds met vreugde ontvan gen. Stonden de meer intellectuelen nog welwillend tegenover het werk van de stadszending, de arbeiders, die evenals de a-socialen voor een groot deel geheel van de kerk vervreemd waren, keken vreemd op, dat de kerk ook nog iets anders wilde doen, dan alleen de Bijbelse Boodschap bren gen. Dit verheugde de predikant zeer en dat is te begrijpen. Hijzelf zegt er dit van: „We konden hen nu duidelijk maken, dat ook door het schenken van allerlei goederen het Bijbelwoord toe passing vond. Immers hij,, die veel be zit, had iets afgestaan voor hen, die niets bezaten. We konden de bood schap der naastenliefde brengen. Zo kon de kerk door de stadszending deuren en harten openkrijgen, die an ders potdicht waren". Onnodig. Een zeldzaam goede, maar evenzeer ontmoedigende illustratie van de moeilijkheden op geestelijk gebied, heeft ds Bodammer ons verteld. Uit Zweden kwamen in de na-oorlogse jaren evenals naar ons land, grote geschenkzendingen. Enige maanden geleden bracht een dame uit Zweden, die de leiding had bij de landelijke inzamelingen een bezoek aan Ham burg en kwam ook met de predikant praten. Eén van de eerste opmerkin gen, die zij maakte, was, dat men blijkbaar niets meer nodig had. Zij was door de stad gereden, had de goe deren opgetast in de étalages zien lig gen (de schreeuwend hoge prijzen, had zij waarschijnlijk over het hoofd ge zien) en vermoedde nu, dat men in zo'n welvaart leefde, dat hulp van buitenaf niet meer nodig was. Ds Bo dammer vertelde, dat hij geen moeite had gedaan, haar met woorden te over tuigen. Hij had voorgesteld een kijkje te gaan nemen in een kamp, waarmee de dame had ingestemd. Zij brachten toen een bezoek aan een barakkenkamp, waar in één barak 500 mannen, gevlucht uit de Oostzone, bij elkaar - leefden. Het waren, zoals de predikant het uitdrukte, initiatiefloze, volko men afgestompte mensen. Geen kans op betere woongelegenheid geen. kans op werk, kortom zij had den van het leven weinig meer te verwachten. Hun vrouwen? Er wa ren er van wie de vrouw was ach tergebleven, omdat zij bij de Russen werkten, sommige vrouwen hielden de Russen te vriend, andere vrou wen waren door de Russen op schandalige wijze mishandeld, weer anderen waren hun vrouw in de maalstroom van vluchtelingen kwijt geraakt en zaten nu hier, vervreemd van alle gezinsleven. Beschaamd is de dame uit Zweden teruggaan.. stander van al wat kerk was, op, en prees openlijk wat hier door een aan tal eenvoudige lieden gebeurde. „Het werk van de stadszending, eigenlijk begonnen door de arbeid onder de vluchtelingen, zo vertelde ds Bodam mer nog, is in de loop der jaren uit gegroeid. We beperken ons niet rneer tot de vluchtelingen, maar werken in achterbuurten, in de amusementswijk Sankt Pauli, waar een ontzettende gees telijke nood heerst, en overal waar we menen, dat er iets te doen valt". Men heeft wijkgebouwen gesticht in de buurten, waar kleine centra zijn ontstaan. Moeders worden uit de grote gezinnen gehaald, bij elkaar gebracht en uit de Bijbel verteld, terwijl an deren thuis op de kinderen passen. Het werk gaat door, het aantal mede werkers Is eigenlijk te gering, want het is geen gemakkelijke taak, die men op zich neemt. En financieel We heb ben deze vraag tot het laatste bewaard. Daarover valt (gelukkig!) weinig te zeggen. Het is de Evangelische Kerk, die onmiddellijk begrepen heeft, dat hier een taak voor de kerk ligt. Predikanten werden afgestaan, gel den voor het stichten van wijk centra werden bijeengebracht en zo heeft men weinig financiële zorgen. Wanneer men het woord „zen ding" hoort, denkt men aan verre, vreemde landen, aan mensen met andere gelaatskleur, doch vlak bij onze grenzen ligt ook een zendings- veld, waar men met hart en ziel probeert, hen die geen uitzicht meer hebben in hun leven, toch een doel en toekomst te geven, Z ij n toe komst! Ingezonden Mededeling (Adv.) Erkenning. Het werk van de stadszending wordt nu openlijk erkent. Toen er onlangs in de Hamburgse gemeenteraad van communistische zijde een hatelijke opmerking gemaakt werd over dit werk, sprong één der afgevaardigden der socialisten, eertijds een felle tegen- De Antirevolutionaire Partij. Het Centraal Comité zal een verga dering van het Centralen-Convent bij eenroepen op Woensdag 7 Januari 1953. Dit Centralen-Convent wordt gehouden te Utrecht in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen. Behandeld zal worden het rapport In zake het passieve Vrouwenkiesrecht. Het comité heeft tevens besloten een partijconferentie bijeen te roepen, wel ke zal worden gehouden op Woensdag 11 Maart 1953. Op deze partijconferen tie zal een sociaal-economisch onder werp worden besproken, waarbij met name is gedacht aan de kwestie van de bezitsvorming. DURKIN WIL MET TAFT PRATEN. De democraat Martin Durkin, die door Eisenhower is aangewezen als minister van Arbeid, heeft Donderdag verklaard te hopen, een bespreking met senator Ta ft en leiders van de vakbeweging te kunnen houden om te onderzoeken wat voor wij zigingen aangebracht zouden kunnen wor den in de omstreden arbeidswet van Taft en Hartley. Conferentie van presidenten van Latijns-Amerika. In Rio de Janeiro zal een conferentie gehouden worden van de presidenten van Latijnsamerlkaanse republieken, met het doel gemeenschappelijke politieke richt lijnen vast te stellen in verband met het feit, dat in de V.S. een republikeinse re gering aan het bewind komt. De regerin gen van Zuid-Amerika zullen bovendien van gedachten wisselen over gemeen schappelijke vraagstukken van belang. Terugkeer militairen N,D.V.N. Een groep van militairen van het Ne derlandse detachement Verenigde Naties, hoofdzakelijk samengesteld uit vrijwilli gers die op 8 Januari 1952 via Engeland naar Korea zijn vertrokken, zal on voorziene omstandigheden voorbehouden heden per troepentransportschip naar Nederland terugkeren en begin Januari 1953 aankomen. Uit Pietermaritzburg wordt bericht, dat in het Victoriameer een merk waardige vis is ontdekt met een appa raat in de staart, dat veel overeen komst vertoont met een radarinstal latie. De vis, die volgens een verslag van de directeur van de Oost-Afrikaanse vis-navorsingsorganisatie, van larven in de modder op de bodem van het Victoriameer leeft, heeft een orgaan in zijn staart, waarmede hij electri- sche impulsen met een frequentie van tachtig tot honderd in de minuut, kan uitsturen. Opgemerkt werd, dat de vis, die de naam draagt van „Olifantslurf- vis" gekregen heeft, uiterst gevoelig is voor de aanwezigheid van andere vissen in zijn nabijheid. De vis is zich onmiddellijk beirust van iedere storing in zijn electrisch stroomveld en moet derhalve niet alleen over een „zen der", maar ook over een „ontvanger'' beschikken. Het orgaan in de staart, waarvan de uitzending door gevoelige apparaten beluisterd kan worden, dient alleen om de vis te waarschuwen voor de aanwezigheid van roofvissen. Zond r deze installatie zou de vis, die met de kop in de modder zoekt naar larven, een gemakkelijke prooi kunnen wor den van andere vissen. Handgemeen in Italiaans parlement. In een der roerigste zittingen van het Italiaanse parlement hebben de afgevaardigden elkaar gisteravond met stoelen, inktpotten en schoenen beko geld. Een bode, die communisten en neo-fascisten trachtte te scheiden kreeg een schedelbreuk. Verklaring van de opperrabbijn van Praag. De opperrabbijn van Praag, dr Gustav Sichl, heeft volgens het Oos tenrijkse communistische dagblad „Volksstimme" tegenover een journa list, die het proces tegen Slansky c.s. heeft gevolgd, de geruchten omtrent vervolging van de Joden in Tsjecho- Slowakije tegengesproken. Hij zeide, dat er op dit punt geen enkele klacht bestaat. Over het proces zeide hij, dat de voornaamste beklaagden van Jood se afkomst waren, maar evengoed van andere- afkomst hadden kunnen zijn. Ingezonden Mededeling (Adv.) Er is grote deining ontstaan in de Zeeuwse en Nederlandse mossel wereld. Wie in Yerseke, Tholen of Bruinisse zijn oor te luisteren legt, hoort er overal over mompelen en mopperen. In handelaarskringen is men zeer ontevreden over de gang van zaken en in kwekerskringen klaagt men steen én been. Er wordt gediscussiëerd in vele vergade ringen en langs de havens. En het eind schijnt nog niet in zicht te zijn. Het ergste is wel, dat de grote bedrijvigheid, die anders deze tijd in Yer seke heerst, zoek is. Er wordt nog wel gewerkt, en zoals gewoonlijk hard gewerkt, maar de animo, die we zo gewoon zijn in deze plaats aan te treffen in de bedrijven langs de Oosterschelde, is verdwenen. Wel varen de vis sersvaartuigen uit in het ruwe stormweer, maar het enthousiasme, waarmee de mosselbuit aan de wal wordt ontvangen, treft men zelden aan. Het lijkt wel of de wilde deining van de Schelde is overgeslagen op de kwekers- en handelarenwereld. Wat is er toch aan de hand Vanwaar deze mineurstem ming Dit zijn de feiten: De Nederlandse mosselexport naar Frankrijk was in de maanden October en November ruim 40 tot 50 duizend ton minder dan in deze maanden van het vorige jaar. Dit zijn harde cijfers, die boekdelen spreken voor Iedere kweker en exporteur. De export naar België ls tot nu toe redelijk ge weest, maar exporteurs vrezen, dat ook deze markt voor een groot deel verloren gaat. De oorzaak van deze enorme ach teruitgang van de export naar Frankrijk, is de contingentering van de import door de Franse regering. Nu is dit, hoewel niet zo aangenaam, toch wel overkomelijk. Maar het lelijke van deze affaire is, dat de Duitse en Deense mossel meer ge wild is in Frankrijk dan de Neder landse mossel. De Duitse mossel is niet alleen groter, maar ook goed koper dan de Nederlandse mossel. Ook de binnenlandse en Belgische markt klaagt, dat de mossel te klein is. Er gaan zelfs stemmen op in de hallen van Parijs om het Duitse en Deense contingent te vergroten ten koste van het Nederlandse contingent. Dit zou niet zo erg verwonderlijk zijn, want het visitekaartje, dat de Neder landse mossel dit jaar achter laat, is niet zo fraai als het kaartje van het vorige jaar. De maat van de Neder landse mossel is gemiddeld kleiner dan het vorige jaar. De klap zit in de export en hoe eer der aan deze ongewenste toestand een einde komt, hoe beter het is. Maar welke weg moet bewandeld worden om de export naar Frankrijk te doen toenemen. Welke methode moet ge volgd worden I Over dit vraagstuk is een grote strijd ontbrand tussen de handelaren en de producenten, tussen de kwekers en exporteurs. Over deze strijd heeft de waarnemend secretaris van ZEVI- BEL ons iets verteld. Er zijn exporteurs, die de prijs van de mossel willen verlagen. Anderen, en dat zijn de meesten, zijn er voor standers van om een grotere mossel op de Franse en Belgische markt te brengen. Wanneer Nederland doorgaat een kleine mossel te leveren, zo zegt men, krijgt het Nederlandse product een slechte naam. Om da Duitse en Deense concurrentie het hoofd te kun nen bieden, moet goede waar geleverd worden. De transportkosten van de Neder landse mossel naar Parijs zijn 4 tot 5 gulden per 100 kg. lager dan het trans port van de Duitse mossel. De han delaren hebben dan ook geen zwaar hoofd in de buitenlandse concurren tie als het product maar goed ls. Zfj eisen dan, dat de kwekers alleen maar mosselen boven een vastgestelde maat leveren. Deze voorgestelde eisen hebben een storm van verontwaardi ging doen opsteken onder de kleine kwekers. De consequenties van de maat regelen zijn, dat vele kleine kwekers hun mosselen niet meer voor de export kunnen verkopen. Dit jaar zou voor hen de winst uiterst gering zijn en z(j zouden hun mosselen weer ln de zee moeten mikken, om de beesten nog een jaar te laten groeien. Voorstellen. Het voorstel van het bedrijfschap voor visserijproducten hield in, dat de C-kwaliteit van de mosselen, zoals, deze in de leveringsvoorwaarden van 1952 is vastgesteld, gewijzigd zou wor den in een nieuwe C-kwaliteit, die een grotere schelpgrootte vereiste. Als con cessie aan de kwekers wilde men de oude C-kwaliteit laten leveren tot 58 pCt van het standaardcapacitelts- cijfer. Vele kwekers evenwel waren er in het geheel niet van overtuigd, dat de nieuwe C-kwaliteit de export zou doen toenemen en de vereniging „Zevibel" voor te stellen de huidige C-kwaliteit te handhaven. Weer werd naar een tussenweg ge zocht en een nieuw voorstel was, dat als 58 pCt van het standaardcapaci- teitscijfer was geleverd een levering verplicht was van 25 pCt van mos selen van 55 mm 40 pCt van de nog te leveren mosselen van 50 mm, 20 pCt van 45 mm en 15 pCt met een kleinere maat. Hiermee trachtte men tegemoet te komen aan de bezwaren van de kwe kers. De strijd gaat nu verder om deze cijfers. Wordt het leveringspercentage van mosselen van 55 mm verhoogd, dan kan dat betekenen, dat toch vele kleine kwekers niet kunnen expor teren. Enkele dagen geleden is nu besloten dat, nadat men 68 pCt van het stan- daardcapaclteltscUfer heeft geleverd, 35 pCt van de nog te leveren mosselen 55 mm moet zl)n en 30 pCt 50 mm. In exportkringen verwacht men nn dat de komende week grotere mosselen aan de markt zullen komen. Inmiddels is de vrede niet terug gekeerd in de mosselwereld. Het i» te hopen, dat de handelaar en de producent elkaar weten te vinden. Het is van groot belang voor de good-will van Nederland in het buitenland. Een modern bedrijf werd opgebouwd in moeilijke tijden. Het prachtige resultaat uarv harde en noeste pioniersarbeid, van een on verwoestbaar particulier initiatief en strijd en moeite hebben we in Yer seke gezien. Ondanks de tolmuren, ondanks alle beperkende maatregelen van regeringen, ondanks de crisistijd heeft de heer J. J. de Leeuw met zijn zoons een internationale handel in verse mosselen en later het conserven- bedryf, de Fa. de LeeuwGeluk, opgebouwd, dat men de grootste en mo dernste in Europa mag noemen. Op zichzelf is dit al de moeite waard om iets te vertellen over dit bedrijf. Maar is is nog een reden: op 19 en 20 De cember viert de directie het 50-jarig bestaan van het bedrijf. De heer J. J. de Leeuw, de vader van de gebroeders, die thans het be drijf beheren, begon in 1902 een verse mosselhandel op West-Duitsland. In Tholen zette hij zijn handel bescheiden en primitief op. Personeel had hij haast niet. De oprichting van dit bedrijf was een bijna revolutionaire daad in die dagen. Wie had er ooit van ge droomd: een mosselhandel op het buitenland? De gewoonte was im mers, dat de mosselkwekers met hun bootjes naar Antwerpen voeren om daar hun producten te verkopen. Dat waren toestanden ln die dagen. De Belgen wisten de Zeeuwse mosselen wel te verhandelen en de Zeeuwse handelaren ontvingen een zacht prijsje. Hele dagen waren ze van huis. Hadden de Zeeuwse kwekers hun poen ontvangen, dan werd er nog wat nagekaart in Antwerpen. De heer de Leeuw had het beter be keken en hij begon zelf een handel. Het was een gewaagde stap, maar het lukte. NAAR YERSEKE. In 1911 werd het bedrijf naar Yer seke verplaatst. De ligging van deze plaats was gunstiger. Een periode van hard werken brak aan. Het is geen kleinigheid om de hele week van 's morgens vroeg tot 's avonds laat tus sen de wielen te zitten om het nog onbekende product aan de man te brengen. Een pakje boterhammen ging mee. Een of twee kopjes koffie konden er af per dag. En thuis werd het be drijf aan de zoons overgelaten, van wie de oudste 16 jaar was. In 1917 werd de thans bestaande conservenfabriek begonnen. De mos selhandel werd bijzaak. Na schooltijd moesten de gebroeders helpen ln de fabriek of Franse, Duitse en Engelse vrachtbrieven schrijven. Toen wisten ze ook al van fomulieren af. Steeds was het werken, werken, werken wat de klok sloeg. Maar het gezwoeg was niet voor niets. Nu staat daar ln Yerseke liet mo dernste mosselconservenbedrljf van Europa, dat meer dan 50 pet. van de totale Nederlandse productie voor zijn rekening neemt. Van Juli tot Maart werken er geregeld 70 man personeel. In de jaren 1940 en 1942 werd de fa briek aanzienlijk verbeterd en modern ingericht. Per dag worden gemiddeld 10 a 11 duizend kilo mosselen ver werkt. Vrijdagavond 19 December wordt een feestavond gegeven voor het per soneel. 20 December recipieert de di rectie van 4 tot 5 uur en 's avonds houdt men een intern diner.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 3