Wal maakl U van St.-Nicolaas, een boeman ol een kindervriend? Zwitsaletten HENRIÊTTE ROLAND HOLST, de rijkst begaafde vrouw sedert eeuwen. Het kind moet het feest in volle vreugde kunnen vieren. Zij bouwde uit nederlagen haar burchten van zegepraal. 2EEUWSCH DAGBLAD Weg met die bevende lipjes Nóóit te grote groepen. KOORTSIG, RILLERIG Een groot dichteres ging heen. Pocket-Books van Het Spectrum. Bij Thijm herleefden de middeleeuwen. Verzamel uw krachten PleegzusterBloedwijn Dinsdag 2 December 195z Pagina 3 (Van een onzer redacteuren.) VOL VERWACHTING klopt ons hartStraks is het weer zo ver. En daar staan ze nu bij de schoorsteen, de drie-, vier-, vijf- en (met lichte twijfel) de zesjarigen. De driejarige zingt met een be nepen stemmetje en de pienteren onder de vijf- en zesjarigen zingen met wat bravour, hoewel... je kunt toch nooit weten, of niet ineens Zwarte Piet zijn hand uit de pijp zal steken en je bij je neus pakken, of je pardoes mee naar boven nemen, zoals je je voorstelt volgens de .lopende geruchten"... Voor kleuters is het nooit aan te bevelen feesten met grote groepen te organiseren; er zijn altijd kleintjes bij die zich achteruitgezet zullen voelen. Het zou wenselijk zijn als de ouders zorgvuldig uitkozen waar hun kleuter de Sint zal ontmoeten en vooral dat het kind niet meer dan één Sinterklaas ziet. Ik zal nooit de verbijstering ver geten-, die ikzelf kreeg, toen ik als kleuter eens twee Sinterklazen met elkaar zag vechten, blijkbaar omdat de één de ander zijn „jobje" had af gepikt Er zijn dan ook verscheidene ge meenteraden, o.a. die van Alkmaar, die een verordening uitgevaardigd hebben, waarin het optreden van com merciële Sinterklazen wordt beperkt En als de twijfel doorbreekt. Eens_ breekt de twijfel door. Het kind begint de comedie te doorzien. „Kijk, Sinterklaas heeft net zo'n ring aan als Opa en net zulke schoe- Twee jaar geleden ze was toen drie ging ik met m'n dochtertje naar het Sinterklaasfeest van de wat grotere broer kijken. Ze keek vol ont zag naar de binnentredende Goed heiligman, die, in vol ornaat en ver gezeld van een niet-afgevende Pieter manknecht, op de feestelijk versierde zetel plaats nam. Ze kon hem goed zien want we hadden een best plaatsje vooraan. Het feest verliep naar wens; de Sint liet deze of gene kleuter eens bij zich komen, mompelde wat in zijn baard, die niet al te best vast zat, en gaf vor stelijk bevel tot een regenbui van pe pernoten. Het was gróóts. Pietje van de buren raapte ze vliegensvlug op en stak zijn mondje vol tot hij bijkans stikte, Jantje greep overal naast en anderen, die een peperhol op het oog kregen, huilden omdat ze niets meer zagen. De ouders genoten, keken mee warig of ietwat verstrooid, de Sint knikte bedachtzaam en de man die de zaal verhuurde keek zuinig van wege de vele krassen van rappe kin derschoentjes op zijn goeie vloer. Mijn zoontje kiende het vrij vlot uit. Toen de pepernoten neerhagelden dook hij in elkaar om vervolgens met onfeilbare zekerheid en in een rap tempo zijn zakken te vullen. Toen voor de Sint de spelletjes werden opgevoerd stond hij nog steeds te kauwen Mijn dochtertje keek dit alles in verbazing aan. Toen wipte ze van mijn knie, repte zich buitenom de kring en ging op Zwarte Piet af. Ze keek hem aan, stak haar handje uit en zei: Mag ik ook wat?" Maar nu Ik vertel U dit met gepaste trots, want ze bleek niet bang te zijn. Nu is dat over. Ze heeft een vriendinne tje gekregen, wier ouders, hoe goed ze het ook menen, Sinterklaas mis bruiken als opvoedend element in de kindersamenleving en derhalve met gruwelverhalen het wichtje zoet hou den. Na Sinterklaas volgt dan de Kerst man en de Paashaas is er ook weer goed voor. En tussen de bedrijven door is er altijd wel weer „de man met den aker" die stoute kindertjes de sloot intrekt Ik ben daarom blij, dat de inspec- trice der Nutskleuterscholen, mej. W. M. Nijkamp, de moeite genomen heeft eens wat aandacht te wijden aan Kind en Sint*), en 'n boekske heeft geschre ven over de „Opvoedingsproblemen in Sinterklaastijd". Sinterklaas, het feest van de onge breidelde fantasie, van de onschuldige plagerijen, van overladen magen, pri mitieve rijmkunst, familiezang en ge schenken in de meest vreemdsoortige verpakking. Maar ook het feest van het bevende lipje, het feest, dat voor som mige klexiters lang geen feest, maar veeleer een bron van beklemming is. Wie zich weieens in mijter en tab baard heeft bewogen tussen een schare gelovige kleintjes en zo de Goede Bis schop in zijn rol van kindervriend heeft vervangen, heeft het gevoeld: de sfeer is uiterst labiel en de span ning hevig. Ter versterking van eigen autori teit beroepen vele volwassenen zich vaak op een vreemd, betrekkelijk ver van het kleine kind afstaand gezag: de dokter, de politie, de con ducteur Met de Sint en Pietermanknecht wordt dat anders. Van dit tweetal kan de opvoeder maken wat hij wil: milde, vergevensgezinde kindervrienden, die een keer per jaar vreugde komen bren gen of twee vreemdelingen, norse Spanjolen, die er niet voor terugdein zen kinderen in een zak te stoppen en mee te nemen naar het land van Fran- Ingezonden Mededeling (Adv.) verjaag dat lome griepgevoel met: aan Sint Nicolaas eer gedaan. nen...." en „Piet kan toch niet door de schoorsteen kruipen als de kachel brandt?" Wat moet men er tegen doen? Het beste is, het kind zelf de weg te laten vinden. Elke vraag van het kind wordt een weervraag beantwoord: „Je hebt je zelf dat het is?" of „Hoe denk je gelijk, het lijkt wel wat raar; hoe denk dat het dan gaatHet kind gaat zelf denken en wordt op het pad naar de realiteit gesteund door de re actie van de volwassene. Nooit mag men tegen alles in de illusie voor het kind willen bewaren, als hij blijkens zijn geestelijke rijping er boven uit groeit. En hoe reageert het kind Men heeft eens een onderzoek ingesteld naar het geen 206 H.B.S.-leerlingen zich her innerden van de gevoelens, die hen bekropen toen zij vernamen dat Sint niet bestaat. Da antwoorden vielen nogal verschillend uit: 79 kinderen waren teleurgesteld en voelden een leegte, 37 waren opge lucht en voldaan, 37 reageerden wei nig of in het geheel niet, 17 voelden zich groot en opgenomen in de kring der volwassenen, 8 voelden zich be schaamd en 3 waren woedend en 14 konden het niet direct geloven. Dr A. D. de Groot wijst er in zijn boek „Sint Nicolaas Patroon der Lief de" uitvoerig op, dat de figuur van Sinterklaas niet alleen legendarische en folkloristisch betekenis heeft, maar tevens psychologische. Sinterklaas is met ons volksleven vergroeid en zelfs al zou men hem uit de wereld van het kind willen bannen dan zou dat niet mogelijk zijn. Bovendien zal de win kelstand wel zorgen, dat het feest niet uitsterft. De taak van de opvoeder, zo besluit mej. Nykamp haar boekje, is echter ervoor te zorgen, dat het geesteiyk evenwicht van het kind niet benadeeld wordt en dat het kind het feest in vol le vreugde kan vieren. Dan pas wordt 'n ZW/TSALpreparaat.' „KIND EN SINT", Opvoedings problemen in Sinterklaastijd door W. M. Nijkamp. Uitg. Van Gorcum Comp. N.V., Assen. 116 blz. prijs fl,50. Ingezonden Mededeling (Adv.) «jS gS? &SS Dc kleuter wil wel... De kleuter is volkomen bereid het vertrouwen en ontzag dat hij voor zijn ouders voelt, over te dragen op Sint Nicolaas en Zwarte Piet. Hij is van harte bereid alle goeds van hem te verwachten en „zijn best te doen" om het beide kindervrienden naar de zin te maken. Dit kan de opvoeder helpen in zijn taak. Positief moet een beroep gedaan worden cp de bereidwilligheid van het kind, iets te doen of na te la ten, dat hèm moeite kost, maar wat Sint Nicolaas en vader en moeder ple zier doet. Het spreekt vanzelf, dat de gestelde opdracht redelijk moet zijn en binnen het vermogen van het kind moet liggen. Een druk, nerveus en be wegelijk kind kan niet ineens per vijf tien November bedaard en kalm zijn terwille van de SintMaar het is be reid dit voor zijn ouders te proberen en het wil zich zelfs enige tijd tot het uiterste inspannen terwille van Sint Nicolaas, die voor hem de verpersoon lijking betekent van de goedheid en vergevensgezindheid, die het telkens weer in zijn ouders vindt, zonder zich daarvan bewust te zijn. Daarom, als U ooit als Sint Nicolaas voor de kleuter staat, vergeet dan geen moment, dat U voor hem de verpersoon lijking van onfeilbaarheid bent. Zjjn ver trouwen is vruchtbare grond voor de wil het goede te doen. Zg kón Sint Nicolaas een positieve be tekenis hebben voör de karakterontwik keling in de kleuterjaren en een steun vormen b\j de opvoeding. Een van Nederlands grootste dichteressen, Henriëtt-e Roland Holst- van der Schalk, Is Zaterdag voor een week gestorven. Een kunste nares ging heen, wier naam reeds lang een plaats had gevonden in de schoolboeken, maar die tot aan haar laatste snik een levende figuur was gebleven onder de literatoren van onze tijd. Op 82-jarige leeftijd stierf deze markante vrouw, die door haar bekenden in de wande ling Jet Holst werd genoemd maar van wie prof. dr Garmt Stuiveling naar aanleiding van haar verscheiden schreef: „Overeenkomstig het profetische van haar wezen is zij verwant met hen, die eveneens hun kunst bezielden door de hartstocht der zedelijke idee: Dante, Shelley, Tolstoi. De taal waarin ze schreef heeft verhinderd dat haar naam de wereldklank kreeg, die bij haar poëzie past. In de Nederlandse cultuur echter zal zij voortleven als de rijkst begaafd® vrouw, die ons volk sedert eeuwen heeft voortgebracht". Henrietta Goverdina Anna van der Schalk werd de 24ste December 1869 te Noord wijk geboren. Haar vader was notaris te Noordwijk, een conser- vatief-liberaal man. In het huis van de dichter Albert Verwey, die even eens in Noordwijk woonde, leerde zij de kunstschilder R. N. Roland Holst kennen, met wie zij 16 Januari 1896 in het huwelijk trad. Met haar man en de dichter Gorter ging zij vol komen op in het ontwakend socia lisme. „Niets anders vandaag smeden wij, Dan het zwaard om ons te bevrijden, Dan de sleutel tot betere tijden Tot tóekomstmaatschtppij" zo dichtte zij. Maar het Deventer partijcongres in 1909 verstoorde wreed de roes van deze „eerste liefde". Zij verliet de S.D.A.P. en sloot zich aan bij de S.D.P., later de C.P.H. De C.P.H. vaardigde haar in 1921 af naar het derde congres der communistische internationale, dat te Moskou werd gehouden. Naar zij zelf verklaarde in „Het vuur brandde voort" is dit ver blijf in Rusland een grote ontgooche ling voor haar geweest. Toch duurde het tot 1928 voordat zij uit de C.P.H. trad. Alle secte- en partijvorming had den toen voor haar afgedaan, maar de band met de socialistische arbeiders beweging verbrak zij niet. Haar socialisme kreeg een religieuse ondergrond. Het socialisme als geloof, kon zij niet afzweren. Dit geloof bleef haar bron van inspiratie. „De poëzie van Henriëtte Roland Holst", zo schrijft prof. Stuiveling in zijn memo- riam, „heeft het karakter van een Belijdenis. Al haar gevoelens en denkbeelden, al haar Illusies en te leurstellingen, geheel haar onwankel baar geloof zijn in haar verzen uit gedruktZoekende naar een pad van geluk voor alle mensen, deed zij de pijnlijke levenservaring op, die in directe zin de bron zijn van haar in spiratieGeen ontgoocheling heeft haar ertoe gedwongen, haar idealisme te verloochenen, maar evenmin de wereld over te laten aan zichzelf. Van haar gelden in volle omvang de vers regels, waarin zü spreekt over hen „Die bouwen uit nederlagen Hun burchten van zegepraal". Henriëtte Roland Holst schonk haar medegevoel en haar denken aan de lijdende mensheid, aan hen, die op gericht moesten worden. Teleurstel ling ontmoette zij, maar nimmer ver saagde zij. Anders dan Stuiveling schrijft de Christen-essayist C. Rijns dorp over haar: „Maar hoe minder de werkelijkheid aan dat geloof ging beantwoorden, des te krampachtiger moest dat geloof worden vastgehou den". Zij bleef haar geloof geven aan het socialisme, het socialisme, dat soms bedorven scheen door begeerte naar aards bezit, door zelfzucht en eer zucht. Wat moet haar dit pijn gedaan hebben. Zij, die „de liefde als haar levenswet" zag, zij die hunkerde en zocht: „Gedenk mij in uw gebeden Gebeden hebben kracht: Ze komen als stralen gegleden Door onze nacht'. Zij die leed en diep geloofde in de mens, die niettemin zou slagen en zich in dit besef de laatste tijd in eenzame berusting terugtrok. Drie dagen voor haar dood moet zij gezegd hebben, dat zij hoopte, dat men haar als Christen- socialiste zou gedenken. Henriëtte Roland Holst weigerde de mens te zien, zoals hij werkelijk Christus was voor. haar slechts een profeet onder de profeten, zoals Boedah en anderen. Door haar so cialistische religie ademt de Chris telijke religie. Maar haar geloof is een humanitair geloof, dat de mens heid niet kan verlossen. Evenwel, laten we haar recht doen. Dit kunnen we zeggen, dat haar mensenliefde beschamend is voor velen van ons. Beschamend voor hen, die er trots op zijn het ware geloof te belijden en die alleen wakker liggen om eigen narig heden. de J. De Uitgeverij Het Spectrum heeft in haar Prisma-reeks een zestal Poe ket-Books laten verschijnen, prima uitgevoerd en niet duur. Daar is allereerst het bekende boek van Theo Thyssen, „Kees de Jongen' „Als kleine jongen haalde Kees ver scheidene stomme streken uit...." zo begint het verhaal over deze Amster damse knaap, die in zijn heerlijke jong'ïsfantasie, altijd de heldenrol speelt. Ik heb er opnieuw van' ge smuld! Nóg een boek over een jongen.- Het is „Het geval van de reizende jon gen", geschreven door de bekende Schotse auteur John Innes Mackin tosh Stewart, die zich verschuilt ach ter het pseudoniem Michael Innes. Plet boek trok in Engeland en Amerika sterk de aandacht bij de liefhebbers van de detective-verhalen. Het is een spannend en toch ook weer ontroe rend verhaal, dat de verbeelding van de lezer steeds blijft boeien. En dan een boek over jongens en meisjes. Het heet „Heren van zeven tien" en staat in Amerika bekend als de meest oorspronkelijke vorm van het verhaal over een jeugdliefde. Een knap gecomponeerd werkje. „Hoe kan een jong meisje zich in rok vertonen?" zo vraagt de in 1931 gestorven Zweedse schrijver Hjalmar Bergman en hij schreef in een tinte lende nuchtere stijl het boekje „Katja In rok". De oplossing van dit raadsel is niet eenvoudig. Een stadje raakte In rep en roer en Katja moest maar zien een onve ...twoordelijk jongmens te behoeden voor zijn en haar dom heid. Ze kiezen de verstandigste weg en gaan verlovingsvisites maken. Van geheel andere aard is het boek van Thomas Merton „Louteringsberg". Het ontleedt genadeloos het geestelijk klimaat der dertiger jaren en de ver loren generatie die erin opgroeide temidden van film, jazz en een voze verveling, die het hele leven door trok. Het boek was een bom die in sloeg, want de schrijver had moed om op zoek te gaan naar de waarden en werkelijkheden, die de mens blijvend houvast bieden. Een boek voor ern stige lezers. Wie van vissen houdt leze Het loze vissertje", geschreven, nee „ge componeerd" door de bekende K.L.M.- vlieger W. van Veenendaal. Het is geestig, staat vol wijze en handige raadgevingen en tips en de gaatjes zijn allerplezierigst gevuld met anec dotes en sterke verhalen. Viruly schreef een (net zo geestige) inleiding en Nelis Vogel, die ook zo een en ander van vissen afweet, een woord vooraf. Vergeten figuur. Bilderdijk was zijn meester. Vondel zijn vader. Er is een gelukkige opleving te bespeuren in het bestuderen en beschrij ven van grote mannen uit de 19e eeuw en hun werk. Hebben wij onlangs gewezen op de dissertatie over de theologische professor uit Utrecht dr J. I. Doedes, thans ligt voor ons een proefschrift over de letterkundige J. A. Alberdingk Thijm. Het werd verdedigd aan de R.K.-universiteit te Nijme gen door dr W. Bennink S. J. en het is uitgegeven door Dekker Van de Vegt N.V., Utrecht-Nijmegen. Alberdingk Thijm. Geen stad die zich- Thijm lnj was professor in de aesthe- >lf rp«n<=>r»tPf3rL vprriiimnn nm in bat +i«alr cn lrunctj n::i zelf respecteert zal verzuimen om in het dichters- en schrijverskwartier een straat te noemen naar deze figuur. Nochtans is het getal dergenen die veel van Thijm weten of gelezen hebben, vast en zeker aan de lage kant. Hij leefde van 1820 tot 1889 en heeft als Rooms-Katholiek dus een belangrijke tijd meegemaakt. Het herstel der bisschoppe lijke hiërarchie, dat volgend jaar met alle luister herdacht zal worden, had plaats in 1853. In de jaren er na maakte de R.K- kerk een bloeiperiode door als zij sedert de middeleeuwen niet gekend had. Niet alleen werd het bisschoppelijk gezag her steld, ook de herleving van de kunst en cultuur viel in die periode. En op dat ge bied was Alberdingk Thijm een der leids lieden. GEVORMD DOOR BILDERDIJK. Het merkwaardige is, dat de volbloed Rooms-Katholiek, die Thijm was, zijn vorming had gekregen van een calvinist in hart en nieren, namelijk Willem Bil derdijk. Niet rechtstreeks; Bilderdijk was al dood toen Thijm werd geboren. Maar Thijms vader, een gefortuneerd zaken man te Amsterdam, die zich ook op arti stiek gebied verdienstelijk maakte, achtte Bilderdijk hoog en onder de indruk van Bilderdijks onmetelijke geleerdheid kreeg de zoon eveneens bewondering voor de grote calvinistische zanger. Wat Thijm vooral bekoorde was de grote vasthoudendheid aan het principe, die Bilderdijk eigen was. Het van wijken noch wankelen weten als het om de be ginselen ging heeft Bilderdijk onsterfelijk gemaakt- Honderdveertig jaar na zijn dood wekt zijn naam nog allerlei reacties op: sommigen verheerlijken hem, ande ren verfoeien hem; bewijs dat Bilderdijk een persoonlijkheid geweest is In het levensbeeld van Alberdingk Thijm, zoals dr Bennink het ons tekent, komen we dezelfde trekken tegen. Maar toch ook andere. Thijm zelf heeft ver klaard dat Bilderdijk zijn meester en Vondel zijn vader was. Ook de trekken van Vondel bespeuren we bij Thijm en dan vooral de trekken van de Rooms-Katholieke Vondel, wiens dichtwerk volledig wordt beheerst door zijn geloofsopvatting. Ook vertoont het leven van Thijm op het eind veel over eenkomst met de levensavond van Von del: teruggang van materiële welstand en verdriet, vooroorzaakt door de han delwijze der kinderen. Men herinnere zich, dat de onlangs gestorven letterkun dige Lodewijk van Deyssel, een ongelo vige, de zoon van Alberdingk Thijm was. RIDDERLIJK GELOOF. „Eerbied voor het gezag, drang tot anstocratiseren en ridderlijk geloof bepaal den zijn gedrag in alle ogenblikken van zijn leven". Ziehier het karakteristiek, die dr Bennink aan het slot van zijn boek van Thijm geeft. Wij begrijpen nu, hoe 't komt waarom een figuur als Thijm in deze tjjd zo wei nig tot de mensen spreekt. De eerbied voor het gezag ls wel zeer gedevalueerd- Thijm kon, over het Oranjehuis spreken de, belijden: ,,Een stcdehouwer Gods is mij de Vorst van het land". De meesten van ons volk, zelfs onder de orthodoxe christenen, zien het zo niet meer. Drang tot aristocratiseren Het tegen gestelde ontwaren wij in de litteratuur en in de kunst. Ridderlijk geloof Wij zullen het maar weinig vinden. Thijm evenwel bezat deze eigenschap pen en dat heeft hem gestempeld tot een bijzondere figuur in de 19e eeuw. Hij was van geheel andere aanleg dan persoon lijkheden als Da Costa, Groen van Prin- sterer, Thorbecke, Schaepman en Kuy- per, die allen voor een groot deel tot zijn tijdgenoten gerekend kunnen worden. Een kunstzinnige persoonlijkheid als tiek en kunsthistorie aan de Rijksacade mie voor Beeldende Kunsten te Amster dam kon zich in de periode van wederopbloei der R.K. kerk uitleven Zijn voorliefde voor de gothiek, de kerk- bouwstijl der middeleeuwen, heeft er toe geleid, dat tal van kerken in de laatste decennia der 19e eeuw in de gothische stijl zijn gebouwd (vaak door zijn zwa ger, de bouwmeester dr P. J H. Cuypers). En niet alleen kerken. De bouw van het Rijksmuseum te Amsterdam in gothi sche stijl is dikwijls verweten aan het driemanschap Thijm, Cuypers en De Stuers (de laatste, jhr mr Victor de Stu- ers, ook een Rooms-Katholiek, was Rijks adviseur voor kunstzaken). Er bestaat een spotprent van 1885 waarop men het driemanschap geknield ziet liggen bij de „wijding van het Bisschoppelijk Paleis, genaamd het Rijksmuseum te Amster dam"! CHRISTELIJKE ROMANTIEK. Op litterair gebied heeft Thijm zich loen kennen als een beoefenaar der chris telijke romantiek. Dr Bennink toont dat duidelijk aan. Ieder komt in zijn leven tot de conclusie, dat de aarde ons nooit kan geven wat wij verwachten. Daaruit ontspruit de gevoelsstemming, die men weemoed noemt. Wie zich dit goed reali seert kan twee dingen doen: hij kan zich overgeven aan de wanhoop of hij kan zich laten troosten door de christelijke hoop. De eerste houding nemen de onge lovigen aan. Zij aanvaarden immers niet dat er een hiernamaals is- De tweede houding past de christen. Hij weet, dat de mens uit het paradijs verdreven is en nu doornen en distelen op aarde vindt. Doch hij weet en gelooft tegelijkertijd, dat het verloren paradijs eenmaal weer betreden mag worden. Bovendien gelooft hij, dat het aardse leven onder de genade staat. Nog een af schijnsel van de paradijsglorie kunnen wij op aarde waarnemen en wel in de kunst. Thijm heeft deze christelijke roman tiek beoefend. In zijn .kunst herleeft het geïdealiseerde verleden, in casu de middeleeuwen, toen het christelijk ge loof in al zijn uitingen een hoogte punt scheen te hebben bereikt. Op het zelfde moment verwijst Thijm in zijn werk naar «!e onvolkomenheid van het aardse en tracht hij verlangen op te wekken naar het hemelse. Wat lijkt een dergelijk streven kin derlijk! Maar hoe hebben Thijm en zijn navolgers in deze christelijke ro mantiek bevrediging gevonden. Wij kunnen daarvan misschien wel iets le ren en wij mogen dankbaar zijn, dat de vergeten figuur van Alberdingk Thijm opnieuw onder onze aandacht gebracht. Ingezonden Mededeling (Adv.) met Bond voor Gerei, jeugdorganisatie. De jaarlijkse Kerstconferentie van de Bond voor Geref. Jeugdorganisatie zal 29 en 30 Dec. a.s. in „De Witte Hei" te Huis ter Heide gehouden wor den. Als sprekers zullen optreden dr L. v. Loon als psychiater te 's-Graven- hage en ds C. S. W. Duvenage, voor zitter van de Bond van Geref. Jeugd verenigingen in Zuid-Afrika en pre dikant te Pretoria. WÊKm

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 3