Heest
onkerkelijke stad van Europa.
de loupi
Prov. Bibliotheek betrekt voorjaar 1953
gerestaureerd Abdij-complex.
Zo leeft men in Duitslands eerste havenstad (II)
Hamburgers zijn wel lidmaat der
Evangelische Kerk, maar Zondags
zijn de kerkbanken keg!
HOUTWORM
Vier grote magazijnen zullen tien
duizenden boeken torsen*
13e overheid als
bedrijf*
Klein.
Eén predikant voor 10.0 0
gemeenteleden.
Wat is Oosters?
Britse economische conferen
tie begonnen.
Symphonie van beton en staal.
Zaterdag 29 November 1952
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
Onder
We hebben dikwijls vele bezwaren tegen
de overheid en lang niet altijd ten onrechte.
Aan de ene kant vinden we dat er veel te
veel ambtenaren zijn en aan de andere kant
vinden we dat de overheid zijn ambtenaren
wel te slecht betaalt. Met dit laatste zijn
de ambtenaren zelf het uiteraard wel eens
en het is dan ook geen wonder dat de
ministers herhaaldelijk klagen moeten, dat
hun beste mensen worden weggezogen door
het particuliere bedrijfsleven. En dat aan
de andere kant de mensen die als arbeids-
contractant in dienst van de overheid staan,
liever hun ontslag nemen dan een vaste
aanstelling te accepteren.
Dit klinkt allemaal nogal paradoxaal en
het is geen wonder dat aan de overheid
meermalen het gewone bedrijfsleven ten
voorbeeld wordt gesteld. In een bedrijf, als
het tenminste een goed bedrijf is, voelt
iedereen zich lid van een gemeenschap en
weet iedereen dat zijn taak in die gemeen
schap belangrijk is. En iedereen doet zijn
best zo efficient en zo goed mogelijk te
werken omdat dat het geheel ten goede
komt. En daaraan ontbreekt het bij de
overheidsinstanties nogal eens.
Een van de uitgebreidste „bedrijven", die
de overheid heeft, is het ministerie van
Financiën. Daar werken zo omstreeks
20.000 mensen, een „grote zaak" dus. Om
die mensen op te voeden, ze te doordringen
van hun plicht in hun „bedrijfsgemeen-
schap" wordt door het ministerie een perso
neelsblad uitgegeven: „Wij van Financiën".
Twintigduizend gulden per jaar kost dit
blad een bedrag dat groot lijkt, maar
Iedere insider weet dat het voor een maand
blad niet veel is. Desondanks heeft de
heer v, d. Heuvel (A.R.) hierover de fiolen
van zijn toorn uitgeschud. Hij wil die
120.000 geschrapt zien.
Dit nu achten wij de grootste paradox
van alles wat we hierboven al hebben op
genoemd. De heer v. d. Heuvel wil on
getwijfeld ook, dat de overheid wat effi
ciënter gaat werken en dat de geest van
haar dienaren minstens op hetzelfde peil
komt als die in een goed bedrijf. Maar hij
wil een van de uitstekende middelen, die
hiertoe kunnen dienen, verbieden. De heer v.
d. Heuvel brengt hiertegen in, dat het blad
een prulblad is en hij kan gelijk hebben
maar daarom is het middel als zodanig nog
niet verkeerd! Vele grote bedrijven hebben
een eigen personeelsorgaan en de heer v.
Heuvel gelooft toch niet dat men dat
doet omdat men geld teveel heeft! Het mid
del is goed dat het niet goed gebruikt
Wordt, had voor de heer v. d. Heuvel aan
leiding moeten zijn om het bedrag b.v, te
verdubbelen. Dan kan het goede middel
misschien ook goed werken. Tot profijt
van de belastingbetaler!
Dit voorbeeld is een bewijs hoe „klein"
het debat over de begroting van Financiën
gevoerd wordt. Men maakt aanmerkingen
op dit blad en op het verplichte lidmaat
schap dat de studenten aan de belasting
academie wordt opgelegd maar over de
grote zaken van 's lands financiën hoort
men nauwelijks iets. Men had alle thans
ingediende moties wat ons betreft kunnen
ruilen voor een uitspraak in deze geest
dat de Kamer, kennis genomen hebbende
van de plannen van de minister om tot een
algemene belastingherziening te komen,
deze bewindsman uitnodigt deze plannen
nog in het lopende zittingsjaar aan de Ka
mer te doen toekomen. Nu blijven de be-
dHjven nog minstens een jaar zuchten on
der veel te hoge lasten en wordt iedere
toespeling hierop de kop ingedrukt met de
mededeling, dat de zaak in studie is, maar
-dat deze studie niet voleindigd zal zijn
voordat het zittingsjaar om is. En dat is
erger dan f 20.000 voor „Wij van Finan
ciën"!
Probst Hildebrand, hoofdpredikant van Hamburg-Altona, is een
vriendelijk man. Maar de stelling, die hij poneert als wij hem vragen
naar het kerkelijk leven in deze havenstad, is hard. „Hamburg is de
meest onkerkelijke stad van Europa!" zegt hij. En als we hem aarzelend
aankijken, ornaat we herhaaldelijk gehoord hebben, dat de Duitser door
de verschrikkingen van de oorlog tot inkeer is gekomen en zich meer
dan vroeger tot de kerk wendt, zegt hij: „Tot de kerk behoren en een
levend lid van de kerk zijn, zijn twee verschillende zaken. In? Hamburg-
Altona treedt 80 pet van de jongeren als lidmaat tot de kerk toe
maar slechts 2 pet van mijn gemeente komt op Zondag in de kerk!
Uitgezonderd dan op kerkelijke hoogtijdagen: Kerstmis, Pasen, Pink
steren, Dan zijn de kerken te klein!"
Het is een verschijnsel, dat vele Ne
derlanders, die de oorlogsjaren in
Duitsland hebben moeten doorbrengen,
kennen. Verreweg de meesten zijn lid
van de Evangelische Kirche, maar op
Zondag ziet men slechts vrouwen en
oudere mannen in de kerk. De jeugd
ontbreekt geheel. En dit gebruik heeft
zich na de oorlog gehandhaafd. Dit
is het wat de leiders der kerk voor
vrijwel onoplosbare problemen stelt.
Na de oorlog.
Uiteraard waren onmiddellijk na de
oorlog de eerste en grootste zorgen
van materiële aard. Toen de geal
lieerden Hamburg binnentrokken was
er geen kerk meer onbeschadigd. En
kele gebouwen waren geheel verwoest,
de meesten zwaar beschadigd en maar
een enkel gebouw had zulke lichte
schade opgelopen, dat het vrijwel on
middellijk in gebruik kon worden ge-
De rede die de heer Sartono Woensdag
gehouden heeft bij de opening van de zit
ting van het Indonesische parlement, is wel
een zeer merkwaardige rede. Merkwaardig
omdat er een zekere dreiging in zit, terwijl
men deze dreiging toch niet nader kan defi
niëren. In één zin heeft hij achtmaal achter
een 't woord „Oosters" gebruikt en daarbij
gesuggereerd dat men de Westerse wijze
van denken, die ongetwijfeld vele Indo
nesiërs zich eigen hebben gemaakt, over
boord moet zetten. „Dan zullen wij onze
problemen kunnen oplossen", zo zei hij, „op
een wijze die in de Westerse wereld moei
lijk begrepen zal kunnen worden!"
Wat wordt toch met dit alles bedoeld?
Wat is dit specifieke „Oosterse"? „De
Oosterse geest geeft de voorkeur aan het
zoeken naar een synthese der gedane voor
stellen boven het laten botsen der voor
stellen" dat is de enige verduidelijking.
Er wordt dus gezocht naar een synthese.
Als men de situatie overziet: enerzijds de
roep om „een sterke man" en anderzijds het
vasthouden aan de democratische instellin
gen, en men gaat daartussen een synthese
zoeken, dan komt men tot een soort Duitse
„leidersdemocratie" oftewel een verkapte
dictatuur. Gezien de gebeurtenissen in het
Nabije Oosten kan men dit inderdaad
„Oosters" noemen. En ook „voor het Wes
ten moeilijk te begrijpen". Of het de op
lossing is voor Indonesië wij vrezen dat
een chaos en een communistische staats
greep er het resultaat van zullen zijn. Om
dat de „sterke man" niet sterk genoeg zal
blijken! 1
Slechts een enkele en hoeveel op
offering van de predikanten daarmee
gemoeid is geweest, weet de predikant
van Hamburg-Altona wel te vertellen.
„Op een nacht zo luidde zyn re
laas regende het brandbommen. Het
ene huis na het andere ging in vlammen
op en we vreesden, dat ook onze Os-
terklrche een prooi der vlammen zou
worden''. Hoewel hijzelf invalide ls, wist
hl) toch samen met enkele anderen op
het dak van de kerk te komen en met
kunst en vliegwerk te verhinderen, dat
de reeds dichtby woedende brand ook
het kerkgebouw aantastte.
De zes woningen echter, die bü de
kerk behoorden, gingen in vlammen
op. De opbouw daarvan heeft mer.
radicaal ter hand genomen: naast de
kerk staan nu geen ze3 maar zes-en-
dertig woningen, elk met twee ka
mers en een woonkeuken. Men is niet
tot dat zesvoud gekomen omdat men
met het geld geen raad wist, maar om
dat men een voorbeeld wilde geven
aan de burgerlijke autoriteiten. En
daarom ook bedraagt de huur maar 40
mark per maand in tegenstelling tot
de door de staat gebouwde woningen,
die 50 tot 60 mark per maand moe
ten opbrengen.
Snel herstel.
Deze woningbouw typeert de snel
heid, waarmee men de opbouw der
kerken ter hand heeft genomen. Na
tuurlijk moest men in het begin vol
staan met het herstellen der minst
beschadigde gebouwen voor her
bouw ontbraken de geldmiddelen en
de bouwmaterialen. Na de geldzui-
vering van 1948 is daarin echter ver
betering gekomen en zo zijn in Al-
tona al weer drie kerkgebouwen, die
vrijwel verwoest waren, opgebouwd
en in gebruik genomen.
De arbeiders zijn weinige.
Echter, wat heeft men aan mooie,
grote kerken als de banken Zondags
onbezet zijn en als het merendeel der
jeugdige (en niet meer zo jeugdige)
lidmaten liever langs de voetbalvelden
vertier zoekt dan luistert naar een
preek? Het is een verschijnsel waar
tegen de geestelijkheid zich, onder
biddend opzien tot God, alleen maar
kan verzetten door hard en intens te
werken in de gemeente.
Hoort men dan echter de aantallen
die aan de hoede van één predikant
zijn toevertrouwd, dan krygt men pas
een idee van de enorme moeilijkheden.
Zo juist noemden we de Osterkirche.
Hiervan is Pastor Pfehre predikant. Zijn
kerk telt 16.000 zielen; 10.000 hiervan
komen voor zijn rekening, de resteren
de 6000 worden bearbeid door probst
Hildebrand! Eén man voor de geeste
lijke bearbeiding van 10.000. Deze man
kan verzuchten dat de oogst wel groot
is, maar de arbeiders zo weinig in aan
tal!
Dat hij het toch klaar speelt enig
contact te houden, is te danken aan
de kerkelijke organisatie. Deze is heel
anders dan bij ons. Weliswaar is de
gemeente ingedeeld in wijken, maar
er zijn geen ouderlingen, die zo'n wijk
bewerken. In plaats daarvan staat aan
het hoofd van iedere wijk een vrouw,
de „Bezirksmutter", die wordt bijge
staan door een aantal wijkhelpsters,
Deze vrouwen zijn als het ware ouder
lingen-gezinsverzorgsters, want ze
doen niet alleen huisbezoek, maar als
het nodig is steken ze ook de handen
uit de mouwen. En tot eer van de
Duitse vrouw mag het gezegd wor
den: aan dergelijke helpsters ontbreekt
het nooit!
De wijkhoofden hebben regelmatig
contact met de predikant en zij geven
zijn woorden door aan haar helpsters
als ze bij elkaar komen tijdens de
kringvergaderingen.
Kerk als centrum.
Ook op andere manieren echter krygt
de predikant contact met zqn gemeen
teleden. Allereerst met zjjn catechisan
ten. Denk hierover echter niet gering.
Met Pastor Pfehre hebben wy zitten
praten in diens werkkamer en daar
heeft hy zjjn dagrooster laten zien. Er
bleek alt, dat hy op enkele dagen al
's ochtends om 7 uur met catechisaties
begint en wel aan middelbare scho
lieren.
Na dit vroege begin volgt meestal
het spreekuur, waarop ieder vrij met
zijn zorgen en noden kan komen
als de dominee tenminste niet net
weggeroepen is.
Die werkkamer van de dominee is
als het ware het hart van het kerke
lijk wijkgebouw. In de wijk van ds
Pfehre (hij is destijds uit Riga ge
vlucht) is dit wijkgebouw vastgebouwd
aan de kerk. Het is een aparte vleu
gel waarin een gemeentezaal is onder
gebracht. Dit zaaltje is door klapdeu
ren van de eigenlijke kerkruimte ge
scheiden, wat een groot voordeel is,
daar het nu bijgetrokken kan worden
als de kerk op feestdagen overvol ls!
In dit kerkcentrum vindt men ech
ter nog tal van zalen. De moederby-
eenkomsten worden er gehouden, de
wijkzuster heeft er haar spreekuur en
zo komt iedereen, die niet helemaal
van de kerk vervreemd is, van tyd tot
tijd wel eens in dit gebouw en.
in contact met de dominee. Maar hoe-
Ingezonden Mededeling (Adv.)
„47u" Echte Eau de Cologne
de klassieke Eau de Cologne me» haariftfsse geur.
„47ii" Tosca Eau de Cologne
de ftisse geur van „4711" Eau de Cologne, ge*
combineerd me» hef zo bemind» Tosca Parfum.-j?
Hoog steekt de St. Michelis-
kirche uit boven Hamburg
maar zijn toren mag dan het
stadsbeeld beheersen, haar roep
stem wordt door de Hamburgers
niet gehoord. Fraaie kerken maar
lege banken dat is het beeld
van Hamburg. Op de voorgrond
van onze foto ziet men het
Bismarckdenkmal.
veel dit van de predikanten vergt laat
zich gemakkelijk begrijpen. En het
respect voor deze arbeiders in Gods
wijngaard wordt er des te dieper door!
Op andere fronten.
Hiermee echter zijn de moeilijkhe
den, waarmee deze mensen te kam
pen hebben, nog niet alle verteld.
Probst Hildebrand vertelt nog meer
en dat is een diep beschamend ver
haal. „De Roomse Kerk zo zegt hij
probeert in deze onkerkelijkheid te
infiltreren op een wijze die wij ten
scherpste afwijzen. Zij hebben gebrek
aan mensen noch aan materialen.
Hun kerkbouw vindt onbelemmerd
voortgang, kloosters verrijzen aller-
wege en geestelijken worden van alle
kanten aangetrokken. Daarnaast ech
ter oefenen zij de sterkste pressie uit
om b.v. bij de spoorwegen de sleutel
posities te laten bezetten door Roomse
ambtenaren. Alles wijst er op, dat zij
hun uiterste krachten Inspannen om
de Evangelische kerk uit haar leidende
positie te verdringen!"
En er is nóg iets anders en dat is
zo% mogelijk nóg beschamender. De
kerk van Altona behoort tot het bis
dom Sleeswijk-Holstein, dat aan Dene
marken grenst. Nu is er wel eens
sprake van geweest dat een deel van
deze provincie bij Denemarken zou
worden gevoegd en de Deense staats
kerk heeft daarop tal van predikan
ten naar het te annexeren gebied ge
stuurd, die de bevolking op allerlei
manieren probeerden te winnen voor
de Deense kerk. Tussen Duitsers en
Denen zijn toen wel afspraken ge
maakt maar ondanks dat woedt er nog
steeds een soort van stille kerkstrijd,
die aan de zaak van het protestantis
me in deze streek alleen maar schade
doet!
Neen, gemakkelijk hebben de
geestelijke leiders in deze grootste
havenstad van Duitsland het zeker
niet. Zij mogen dan financieel wei
nig zorgen hebben, als eenlingen
strijden zij toch tegen de voort
schrijdende vervlakking van hen,
die wel Christenen van naam willen
zijn, maar wier daden daarmee in
strijd zijn. Ais eenlingenmaar
toch niet alleen. God werkt met hen,
ook in dit Duitsland van 1952, dat
materieel maar meer nog geestelijk
lijdt onder de gevolgen van een
door henzelf ontketende oorlog.
Donderdag is de economische confe
rentie van het Britse gemenebest be
gonnen, die ten doel heeft middelen
te vinden om de zwakke positie van
het pond sterling te versterken en do
wereldhandel nieuw leven in te blazen.
Aan deze conferentie, die de belang
rijkste bijeenkomst van het Britse Ge
menebest sedert 20 jaar wordt ge
noemd, en waarvan de uitslag van in
vloed kan zijn op de welvaart en het
geluk van ongeveer een kwart van de
wereldbevolking, wordt deelgenomen
door de eerste ministers van Enge
land, Australië, Canada, Ceylon, India,
Nieuw-Zeeland, Pakistan, Zuid-Rhode-
sia en de koloniën en door de minis
ters van financiën van India en Zuid-
Afrika. Minister Churchill is voorzitter
van de bijeenkomst.
Nieuwe Duitse
luchtvaartonderneming.
In Bonn zal op 6 Januari a.s. de „Ge-
sellschaft für Luftverkehrsbedarf', een
voorloper van de toekomstige Duitse
luchtvaartmaatschappij, worden opge
richt. De nieuwe maatschappij zal de
tradities van de oude „Lufthansa", die
in 1925 ontstond en haar vluchten in
1939 bij het uitbreken van de oorlog
moest opheffen, overnemen.
verdelgt men radicaal met
„PYRODÉE".
Flacon van 100 cc. 1.75, 200 cc.
ƒ3.25. Verkrijgb. bij Drogisten en
Woninginrichtingen.
Bij houtwormaantastingen in ker
ken, woonhuizen, boerderijen,
enz. raadplege men onze afdeling
„Voorlichting" (zonder verplich
ting).
KLEINE'S CHEMISCHE FABRIEK
LEIDEN Tel. 25738.
In het hart van het eeuwenoude en wereldberoemde Abdycomplex van Mid
delburg, waar in het voorjaar van 1953 de Provinciale Bibliotheek van Zeeland
haar poorten voor het publiek zal openen, wordt dag In dag nit met grote energie
gewerkt aan het herstel van dit kostbare monument. Reeds is duideiyk na te
gaan, hoe de indeling der kamers en zalen zal worden, maar er moet nog heel
wat gebeuren, voordat de tienduizenden boeken het pand op de Dam, van de
zolder boven de Statenzaal en die boven het kantoor van de Prov. Waterstaat,
alsmede van de partioullere woning aan de Dam naar hun definitieve plaats kun
nen worden overgebracht- Met dat werk op zichzelf zullen zeker zes of zeven we
ken zyn gemoeid. Maar ais dat eenmaal zqn beslag zal hebben gekregen, zal de
Prov. Bibliotheek ook een onderkomen hebben gevonden, dat deze prachtige ver
zameling waardig is!
De arbeiders van de heer Bom uit geeft toegang tot de Kloostergang via een
Burg, de aannemer van dit mooie res
tauratiewerk, zijn al maanden druk in
de weer. Wie door de nu nog donkere,
tochtige en stoffige vertrekken loopt,
moet goed oppassen niet te struikelen
over de planken, de stenen of de electri-
sche kabels voor de lasapparaten, die
overal liggen. Hq moet proberen zijn
evenwicht te bewaren op de wiebelende
planken, die straks door vaste trapjes
worden vervangen, en op de betonnen
trappen, die nog met van leuningen zyn
voorzien.
VOORLOPIGE TOEGANG.
De voorlopige toegang tot het complex
van de Prov. Bibliotheek, dat ligt tussen
de binnenplaats aan de zijde van het
Koorkerkhof en het Muntplein met de
kloostergang, loodrecht op de Koorkerk
wordt gevormd door de poort aan het
Koorkerkhof over genoemde binnenplaats
naar de rechtse hoek, waar een voorlo
pige deur wordt gemaakt. In de toekomst
zal de officiële toegang via de Donkere
Munt en de Kloostergang (waarvan de
gewelven zyn gestat) lopen.
Twee zijden van de binnenplaats wor
den in beslag genomen door de kantoren
van de Rijkswaterstaat. Het plein zal
worden bestraat en van een passende be
planting worden voorzien.
BALIE EN BOEKENLIFT.
Wanneer de bezoeker de voorlopige
toegangsdeur en het tochtportaal binnen-
iekomen is, staat hy in het uitleenver-
trek. Tegen de buitenmuur zal een bank
worden geplaatst en in het verlengde
van het portaal komt een grote kast te
staan waarin de nieuwe aanwinsten van
de Bibliotheek een plaats zullen vinden.
Een royale balie zal worden opgesteld en
daarachter bevindt zich het onderste ge
deelte van de liftkoker, die naar de grote
magazijnen op de bovenverdiepingen
voert. Natuurlijk is er telefoonverbinding
tussen uitleenvertrek en zolders, waar
door het mogelijk is in zeer korte tijd
een „bestelling" door te geven naar bo
ven, waar de concierge voor het gevraag
de boek zorgt en het met de lift naar be
neden geeft.
Onmiddeliyk aansluitend aan deze
werkruimte en slechts door een glazen
wand daarvan gescheiden bevindt zich de
hall, waar dë grote cataloguskasten zul
len worden opgesteld. Deze hall, die by
de restauratie een raam heeft gekregen,
aardig gothisch poortje.
DE LEESZAAL.
Uitleenvertrek zowel ais hall komen
met een tweetal deuren uit op de oude en
sfeervolle kapittelzaal, die als leeszaal
zal worden ingericht. De betonnen zolde
ring van deze zaal, eerst vergaderruimte
van het kapittel de kanunnieken, daarna
kapel van de bisschop en nog later paar-
destal, zal worden weggewerkt onder een
tweetal houten tongewelven, waaraan
vier fraaie smeedijzeren kronen zullen
komen te hangen.
By het betreden van de leeszaal zullen
onmiddeliyk opvallen de twee grote
wandtapyten van de Provincie, die aan
de zywanden zullen worden opgehangen.
Voorheen hingen deze in de Statenzaal.
Onder deze prachtige gobelins zullen on
geveer 1 meter hoge oude kasten worden
neergezet met zeer bijzondere 17e en 18e
eeuwse banden. Onder de twee hoge ra
men, die nieuw glas-in-lood zullen krij
gen, komen twee afzonderlijke leestafels
met' elk vijf stoelen te staan.
Leeslampen worden erboven gehangen.
Precies aan de andere kant van de zaal,
naast de zich daar bevindende kleinere
ramen (die een aardig uitzicht zullen bie
den op Kloostergang en Muntplein), zal
een grote kast o.m. de afleveringen van
tal van tijdschriften bevatten. Het groot
ste gedeelte van de leeszaal zal worden
gevuld met kasten, waarin woordenboe
ken, eneyclopaedieén, enz. staan. Deze
kasten worden in een aantal rijen opge
steld. De zware natuurstenen zuil in het
midden van dit vertrek zal een bijzon
dere bestemming krijgen. Tussen de lees
tafels en kasten komt het bureau van de
bibliothecaris, de heer H. Pieters. Het
meubilair wordt in eikenhout uitgevoerd.
DE EERSTE VERDIEPING.
Een betonnen trap voert vanuit het uit
leenvertrek naar de eerste verdieping.
Op de overloop is een grote zwaarbeton-
nen kluis gemetseld, waarin de belang
rijkste documenten en boeken permanent
zullen worden opgeborgen, zodat het mo
gelijk zal zijn de kluis toch geregeld van
verse lucht te voorzien, hetgeen voor het
behoud der boeken van groot belang is.
Boven het uitleenvertrek ligt de werk
ruimte van de heer Pieters. Links be
vindt zich het kleine magazyn, dat vlak
boven het stookvertrek ligt en in de hoek
waarvan de brede schoorsteen van da
centrale verwarming loopt. In deze ruim
te zullen tot aan de zoldering stalen kas
ten worden gezet, terwijl er een stalen
tafel komt voor de concierge, die hier
meestal zijn domein zal hebben. Aliumi.
nium laddertjes vergemakkelijken het
uitnemen van boeken van de bovenste
boorden.
GROTE MAGAZIJNEN.
De tweede verdieping maakt grote in
druk door haar afmetingen. Een indruk
die nóg sterker zou zyn, als de geweldige
zolders niet door tussenmuren van elkaar
waren gescheiden. In vier grote magazy-
nen, die tot aan de Koorkerk boven het
gehele gebouwencomplex liggen, zullen
de boeken een plaats krygen. De beschik
bare ruimte wordt practisch verdubbeld,
doordat op halve hoogte, byna twee me
ter boven de betonnen vloer, stalen roos-
tervloeren zullen worden gelegd, die over
eveneens stalen trapjes bereikbaar zullen
zyn. In totaal zullen 1000 stalen kasten
worden neergezet.
Het wordt werkelijk een symphonie in
staal, want ook de ramen aan de kant
van het Muntplein krygen stalen luiken.
Het merkwaardige daarvan is, dat zij
zich automatisch zullen sluiten, zodra een
bepaalde temperatuur is bereikt. Allo
magazijnen zqn voorzien van centrale
verwarming, die de boeken op de ge
wenste temperatuur zal houden.
BETON VAN 30 cm.
Wanneer men dan nog weet, dat de be
tonnen zolderingen of vloeren minstens
30 cm dik zqn en dat in het uiterste ma
gazijn zich een nooddeur bevindt, dan
mag wel worden gezegd, dat voor de vei
ligheid van mens en boek het uiterste is
gedaan.
Vlak onder de dubbele kap bevinden
zich nog twee kleinere magazijnen, waar
stukken, die weinig worden gevraagd,
geplaatst zullen worden. Deze ruimten
zijn met een stalen trap te bereiken. Het
dak tenslotte is eerst met speciale platen
afgedekt. Daarop is een 3 cm dikke ce-
mentlaag aangebracht en het geheel
wordt door leien afgedekt.
AFSCHEID VAN NEDER
LANDS AMBASSADEUR IN
BONN.
Gisteren heeft de Nederlandse am
bassadeur in Bonn, vice-admiraal J.
M. de Booy, in een intieme plechtig
heid afscheid genomen van het per
soneel der ambassade. Vice-admiraal
de Booy verliet niet alleen zijn post in
Bonn. Zijn afscheid betekende ook
een heengaan uit 's lands dienst,
waarin de scheidende ambassadeur
achtereenvolgens militaire, ministe
riële en diplomatieke posten heeft be
kleed. Het langst heeft de heer de
Booy het land gediend als officier
van de Koninklijke Marine. In 1944
werd hij minister van Scheepvaart,
later ook van Marine en Visserij, in
het Londense Kabinet.