mm SCHAAK-RUBRIEK. ULclo.>iia-'i&e.k& wsmF:- Kerkregenjassen Vrijdag 21 November 1952 •T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 2 van Bosch Keuning N.V. te Baarn. Inderdaad, dat was een verrassing. De uitgeefster schrijft ons, dat met het aan de markt brengen van deze nieuwe reeks een „lang gekoesterde wens" in vervulling gaat. Wij vragen ons alleen maar af hoe het mogelijk is, boeken, in zulk een uitvoering tegen zulk een ongelooflijk lage prijs in de handel te brengen. We behoeven ten aanzien van het boek nu althans niet meer te zeggen: boe ken zijn zo duur. Wat hier geboden wordt gaat inderdaad tegen vooroor logse prijs. En de producten zijn geen rommel, waar de uitgeefster geen weg mee weet. Onze indruk is, dat hier het beste, wat zij in haar fonds heeft, op nieuw het licht ziet. We zullen deze boeken hier niet op nieuw afzonderlijk bespreken. Stuk voor stuk hebben zij hun beurt gehad in de pers en, naar ik mij meen te herinneren, zijn ze er goed afgekomen. De boeken waar het hier over gaat zijn de volgende. (We noemen er dit- We komen vandaag met z'n allen in de keuken terecht. Zegt ge: „Daar zit ik al meer dan me lief is", dan ant woord ik van harte: „Ik ook", maar toch ga ik deze keer graag eens een poosje in de keuken zitten, omdat we er zulk goed gezelschap zullen aantref fen, want we komen er vandaag in ge zelschap van Martine Wittop Koning. Maar ze brengt haar boek: „Zn de Keuken", mee. (Uitgegeven door de Uitgeverij Kollandia te Baarn). Als we als huisvrouw de naam Wittop Koningin horen, dan denken we onmid dellijk aan koken en recepten. We zijn dan ook dit keer niet ver uit de koers, maar als we alleen maar aan recepten denken, dan doen we het kostelijk boek: „In de keuken" onrecht, want dat bevat heel wat meer dan alleen maar recepten. Het eerste gedeelte van dit boek 184 pagina's, gaat voor een groot deel over de theorie en praktijk van de moderne voedingsleer. En dit deel vind ik zeer belangrijk. Misschien is er weer tegen spraak als: „Moet je bij mij niet mee aankomen, al die geleerdigheid. Ik heb al zoveel jaren gekookt en het is altijd goed gegaan, daarom ga ik maar op de oude manier verder. Dan zal het ook wel goed blijven gaan". Dat is te hopen, maar ik zou de ri sico voor dit welslagen maar liefst niet te groot maken en daarvoor maar eens met Martine Wittop de keuken intrek ken, want zij heeft ons inderdaad heel wat te leren. En wees voor geleerdig heid maar niet bang, Martine Wittop beheerst zelf haar leerstof zo goed, dat zij nu ook in staat is, het oris op een zeer onderhoudende en duidelijke wij ze mee te delen. Ik heb dit deel van het werk tenminste achter elkaar uit gelezen, en ben het toen nog eens vlug doorgegaan om wat aantekeningen te maken van die dingen die ik me vast voorneem, nu steeds in gedachten te houden. Maar voor we aan de theorie toe zijn gaat de schrijfster met een kers verse huisvrouw de keuken inrichten. Bij ons ouderen niet meer nodig, en... denken weer sommigen: „Zulke men sen hebben zoveel noten op hun zang, daar kunnen wij toch nooit aan toeko men". Doch die dat denken, zijn zo ver mis als oost en west van elkaar liggen. Martine Wittop, zegt juist, dat je om goed je te kunnen redden met je materiaal, je heus niet alle nieuwe snufjes behoeft aan te schaffen. Ze maal de prijzen bij, opdat onze lezers voor de aanstaande feestdagen hun keus kunnen bepalen): C. Rijnsdorp: Koningskinderen (9e druk f2.90. Herman de Man: Kapitein Aart Lu- teyn (4e druk) f 2.90. Rudolf van Reest: Glascultuur (6e druk) f 1.90. Aart Romijn: De Achtergrond (6e druk) f2.40. Jo Ypma: Boven de polder de he mel (4de druk) f 1.90. Dignate Robertz: Noordwester (4e druk) f2.40. De boeken zijn op kleiner formaat gebracht, doch hebben een zeer duide lijke letter, en een smaakvol uitge voerd linnen bandje met eveneens ar tistiek getekend stofomslag. We vinden deze reeks een evene ment in de wereld van het boek en wensen de uitgeefster van harte suc ces met deze uitgave. Zij komt inder daad tegemoet aan een gevoelde be hoefte: het goede boek tegen de laagst mogelijke prijs! geeft zelfs een lijstje van een keuken- inventaris, waarmee je je zelf best kunt redden, en alles te zamen zou dan cir ca tweehonderd gulden bedragen. Er is dan zelfs nog een handig keuken- tabouretje bij. Zo'n krukje, dat je naar behoefte hoger of lager kunt draaien. Als een aanstaand huisvrouwtje naar haar raad luistert, dan heeft ze al wat ze nodig heeft, om haar jonge echt vriend de lekkerste hapjes te kunnen klaarmaken. Als die keuken dus goed ingericht is kunnen we gaan koken? Nog even wachten. We moeten eerst eens denken, wat we zullen koken. En dan steekt Martine Wittop waarschu wend de vinger op. Luisteren we maar eens goed naar haar. We koken voor onze huisgenoten, omdat ze dat voedsel nodig hebben tot versterking van het lichaam, dat door ons werken, steeds krachten moet produceren. Voor al wat wij verrichten, moeten we eerst zor gen, dat „de motor van brandstof" wordt voorzien. Evenmin als een ge wone motor lopen kan zonder brand stof, evenmin kan ons lichaam dat. En een boer, die zuinig is op zijn kost bare machinemateriaal, zal ook zorg dragen voor goede olie en de juiste brandstof welke daarvoor nodig is. Hoeveel te meer moeten wij dan niet zorgen, dat ons lichaam van de juiste voedingstoffen wordt voorzien. „Ja, maar ik zorg altijd voor dege lijke kost", zal menige ervaren huis moeder zeggen. Dat zal ook wel waar zijn, maar Martine Wittop waarschuwt ons, dat ons oordeel, over wat wij goe de kost noemen, vaak niet helemaal eerlijk is. We noemen ook wel vaak goede kost, wat we zo heel lekker vin den. Helaas klopt dat niet altijd. Dat heeft de moderne voedingsleer ons wel getoond. O, men hoeft echt niet te vrezen, dat de schrijfster ons met één slag van al onze smakelijke hapjes gaat beroven. Haar recepten in het tweede deel van het boek, laten dat wel anders zien. Nee het is alleen maar, dat ze ons leert, dat we de juiste verscheidenheid moe ten aanwenden. Dat we ook niet moe ten denken, dat een flinke brok vlees elke middag (als dat om onze porte- monnaie nog mogelijk zou zijn) nu ook een maaltijd goed maakt. Dat zijn we van oudsher zo gewend, maar.dat is net mis. Als we aandachtig lezen, wat ze over het goede en kwade van onze voor naamste voedingsmiddelen ons mee deelt, dan moeten we haar gelijk geven. Eerst moeten we weten, wat voor „bouwstoffen" ons lichaam nodig heeft om goed te kunnen functoneren, en dan moeten we zoeken, waar we die bouw stoffen vinden kunnen, en ook in de juiste verhoudingen. Doch het is met onze voedingsmiddelen zo, dat ze be halve het nodige materiaal, vaak ook nog wat anders op ons bord brengen en soms wel zaken, die we helemaal niet nodig hebben en die soms ook nog schadelijk kunnen zijn voor onze ge zondheid, vooral als we die „ongenode^" gasten te veel binnen krijgen. Mis schien zouden wij kort en goed zeggen: „dan dit of dat maar niet eten. Klaar!" Maar zo eenvoudig is het niet. Ik zal maar eens een voorbeeld geven, van wat ik van Martine Wittop geleerd heb. Rijst is een kostelijk voedsel. We lusten het graag. Dat het kostelijk voedsel is geeft Martine Wittop wel toe, alleen Plotseling en onverwacht is mijn oude buurman overleden. Hij had al twintig jaar een hartkwaal en daar is hij nog oud mee geworden. Dit tot troost van de velen, die dit lezen, en aan het zelfde euvel lijden! Intussen: ik mis mijn oude makker. Hij was een Zweed en ik ben een Hol lander. Dat was dus een punt van ver schil, dat ook hierin uit kwam, dat hij geesteskind was van Luther en ik van Calvijn. Nu zegt dat in vele gevallen niet zo heel veel meer in Amerika, die grote meltingpot, die ook allerlei godsdiensten en geestelijke stromingen door elkaar hutselt. Maar in ons ge val gold dat toch wel. Hij was nog een Lutheraan van het oude stempel en ik meen te mogen zeggen, dat ik nog de zelfde Calvinist ben, die ik veertig jaar geleden was, toen ik uit Nederland naar Amerika vertrok. Maar toch konden we het best met elkander vin den. Menige namiddag zaten we te samen in onze leunstoel te praten ach ter het huis in een koesterend zonne tje. Hjj kon smakelijk vertellen van de eerste jaren van zijn nederzetting in de Staat Michigan. Hij kon vertellen van de moeiten, die hij en zijn mak kers hadden met het rooien van de woudreuzen om plaats te krijgen voor hun eenvoudige blokhut en voor him vee en langzamerhand ook om een stukje grond te ontginnen. Ze werkten met ossen en het ging alles uiterst langzaam. De ossen waren beste trek dieren, maar ze waren niet zenuwach tig. Ze namen er de tijd van. Ze wa ren goedkoop te houden, want waar ze stil stonden, vonden ze wat te eten en al wat zij kosten was een vork vol stroo voor een bed wanneer ze in de schuur bivakkeerden. En wanneer de kerkklok 12 uur luidde, deden ze geen slag werk meer. Dan moest het zware juk van htm schoften en gingen ze naar de kreek om te drinken. Ze wis ten ook goed wanneer het 5 uur in de namiddag was. Ze hielden er niet van om over tijd te werken. Zo was het met die ossen gesteld. Na de ossen- periode kwam het tijdperk van het trekpaard. Nu zou alles veel vlugger gaan, begreep men. Iedere emigrant deed zijn best een goed stel trekpaar den te bekomen. Het ging ook vlugger en men kon de dagen ook langer ma ken, Zodat er meer werk werd omge zet. Maar dat moest ook, want de paarden kosten veel meer aan voer en ze waren ook zwakker. De boeren tob den met ziekte onder de paarden, die de ossen voorheen nooit gekend had den. Mijn buurman vertelde ook, dat hij met zijn ossen nooit vast gezeten had in het land, maar met zijn paar den gebeurde het vaak, dat er boom stammen van de kar afgerold moesten worden omdat ze het niet trekken kon den. Maar het was de nieuwe tijd en ieder zou en moest paarden hebben. Maar een verbetering vond de Zweed het niet. Want niet alleen waren de ossen niet zenuwachtig, de boer zélf was het toen ook nog niet. Maar nu zijn ook de paarden alweer afgedankt en alle boeren hebben tractors. Over de ossen-periode wordt gelachen en evenzo over het paarden-tijdperk. Maar het slot is, dat de zoons van de Zweed thans met hun tractors, niet acht uur per dag werken zoals de va- in de verwerking in onze spijsverte ringsorganen, ontstaat er door dit voed sel een overschot aan zuren, die scha delijk zijn voor onze gezondheid. Had ik ook nooit geweten. De rijst dus maar voorgoed aan de kant? Niet nodig, al leen maar je kunt door ander voedsel in diezelfde maaltijd, de kwade wer king neutraliseren, b.v. door die mid dag ook wat pruimen, appels, kropsla of wortelen te eten. Het is nog al een voudig, alleen maar, je moet het weten. Het komt toch op zulke kleinigheden niet aan, moppert er een tegen, die niet graag van het bekende paadje afwijkt. Helaas wel. Maar, ik heb mijn ruimte verbruikt. Er zit niets anders op, dan dat we vol gende week, maar weer een uurtje met Martine Wittop in ons keukentje gaan zitten. Een goede gezondheid voor on ze huisgenoten is wel een beetje meer moeite waard. der vroeger met de ossen, maar vaak dag en nacht. Ook de nacht komt er aan te pas, want dan hebben ze grote schijnwerpers op de tractoren en het werk gaat onverminderd door. En er is geen enkele jonge knul meer die niet zenuwachtig is. Dat was de visie van de oude Zweed op de ontwikkeling van de Ameri kaanse landbouw. En hij had nog ge lijk ook, geloof ik. Hij kon ook over andere dingen smakelijk vertellen. Vooral was hij op dreef wanneer hij begon over de eer ste tijd van zijn pionierswerk. Hij ver telde mij: we begonnen met een huis van boomstammen, veel meubelen hadden we niet, maar ieder had een stoel om op te zitten en we hadden een tafel om aan te eten en een bed om op te slapen. De kinderen zaten op een houten bank. Maar we waren tevreden en gelukkig. We slachten elk jaar een groot varken, we hadden een koe voor boter en melk. Wanneer ik naar de stad ging, een heel eind weg, nam ik brandhout mee en kwam terug met een paar honderd pond tarwemeel. De kippen liepen los in het bos en in de wintertijd waren ze bij de ossen in de schuur. Eieren dus in overvloed en elke Zondag een heerlijk kippenbout je. Aardappelen en groenten hadden we ook volop. Wat kan een mens dan nog meer begeren? Met het ossenspan gingen we des Zondags naar de kerk en namen dan ons eten mee, dat we na de morgendienst in de kerk opaten. We woonden als emigranten wel ver uit elkander, maar wanneer het Zon dag was zagen we elkander bij de kerk en tussen de twee kerkdiensten was het een gezellig verkeer onderling. De kerk was het centrum. We waren eigenlijk één grote familie. We hiel pen elkander, wanneer het nodig was, in gevallen van ziekten, bij sterfgeval len en bij geboorten, liet niemand de ander in de steek. Wanneer ik die tijd vergelijk met de toestand van tegenwoordig, dan zeg ik, geef mij die oude tijd maar. Toen hadden we de tijd om te leven en voor elkander te leven. Maar nu, met al die auto's en de tractors heeft niemand de tijd meer. Toen leefden we, nu wor den we geleefd. En niemand is meer tevreden ondanks de mooie auto's, de prachtige meubelen, de centrale ver warming en de ijskast en het electri- sche licht. Het moderne geslacht is slaaf geworden van de omstandighe den. Iedereen is gejaagd en nerveus en heeft geen tijd meer om ook eens aan een ander te denken. Ook het kerk- gaan is voor velen geen genot meer. Het staat niet meer in het centrum van hun leven. Ze gaan nog met Pasen en met Kerstmis en met Oudejaar, maar dat achten ze dan ook voldoende. Vroeger konden wij met ons kleine groepje een predikant betalen. Zijn traktement was niet zo heel groot, maar hij at mee van wat wij aten en dat kerkje van boomstammen ge bouwd, was een huis des gebeds. Voor hoevelen is het dat vandaag nog? Zo kon mijn oude buurman redene ren. En in veel dingen moest ik hem gelijk geven. Er is in Amerika veel veranderd in de laatste halve eeuw, maar of er veel verbeterd is, dat is een andere vraag. OOM CEES. qrnGRiHpnnsG BRieuen Vrijdag 21 November 1952 T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 3 Mijn beste nichtjes en neven, Nu had ik gedacht, dat ik deze keer de oplossingen en nieuwe raadsels zou kunnen geven, maar er waren nog al aardig wat brieven gekomen. Sommi gen eigenlijk wel een dagje te laat, maarze waren zo gezellig, dat ik het niet over mijn hart kon verkrij gen om de schrijvers en schrijfsters te laten wachten. Dan volgende week de oplossingen en nieuwe raadsels maar met.de prijswinners natuurlijk. Nog een weekje dus. Tot zolang ge groet van jullie tante Truus. Zeeuwinnetje te Serooskerke. Nu ben je zeker wel klaar voor de win ter met de nieuwe inkopen. Staat alles mooi? Heb je een gezellige middag ge had bij het jarige vriendinnetje? Heb je al weer wat anders mogen koken? Wat kun je met stof versieren veel dingen mooi maken hé? Maar het kost wel heel wat tijd. Zwaluwtje te Se rooskerke. Wat handwerk jij al veel. Maar een vest breien is een heel stuk werk. Hoe lang zou je daar aan brei en? Doe je alles in een kleur? Ik denk, dat het wel mooi zal zijn, als je er een paar lichtpaarse randjes inbreit. Over dat verjaarcadeau schrijf ik natuurlijk niets. Maar hoe ver sta je daar mee? Wie krijgt dat leuke schortje nu? Ho- ningbijtje te St. Laurens. Wat is zo'n brief met plaatjes er bij gezellig. Je hebt dan wel een goede verjaardag gehad. Ik kan best begrijpen, dat je het die ene keer te druk had om te schrijven, maar met deze lange brief heb je weer heel wat goed gemaakt hoor. Heb je het boek nu al uit? Ik hoop, dat je de rest net zo mooi vond. Girl te Goes. Leer je al Engels? Dat zou wel leuk zijn. In ieder geval heb je een goede schuilnaam gekozen. Daar had nog geen ander nichtje aan gedacht. Wat is zusje al groot. Ik weet nog zo goed, dat je me schreef, dat je een zusje gekregen had. Je moet me echt nog eens wat meer van die kleine zus vertellen. Zo'n paar vacantie-daag- jes er tussen door, zijn wel fijn hé? Ik ben blij, dat het boek zo naar je zin was. Een grappig poppetje aan het eind van je brief. Teken je graag? Boerinnetje te St. Laurens. Ja, toen jij je brief schreef, was het wel heel slecht weer, hier in Goes ook, maar nu ik jullie brief zit te beantwoorden is het best weer. De zon schijnt wer kelijk heel de middag al. Maar met dat slechte weer had ik ook geen va- cantie hoor, net zomin als je vader en moeder. Hoe ging het met de inleiding van zus? Ook zo goed? Hé, zo'n stamp pot, is wat lekker in de winter. Moet je ook alles zelf opeten, wat je gekookt hebt. Dan zul je wel niet zo'n heel gro te pan vol stamppot koken. Nu geeft dat niet hoor, als je een klein beetje goed kunt koken, kun je een grote pan vol net zo goed lekker klaar maken. Ik vind griesmeelpap wel lekker. Dat ben ik dus niet met je eens. Bruids sluiertje te Kruiningen. O nichtje wat heb jij me lang in de steek gelaten. Ik moest een heel eind terug mijn lijstje langs zoeken. Maar ik vind het fijn, dat ik nu weer een bruidssluier heb. Jammer, dat je nu de raadsels moeilijk vond, maar je hebt ze toch maar kranig opgelost.. Wat heb je een aardig postpapier. Daar schrijf je voor je plezier een lange brief op. Zo mooi heb ik het niet hoor. Leeuwerikje te Nw- en St Joosland. Met al wat je al gemaakt hebt zou je een kleintje wan één jaar haast kunnen aankleden. Wat zou ik al dat aardige kleine goed graag eens willen zien. Woonde je maar wat dichter bij, dan kwam ik vast eens kijken. Veel regen gehad in de herfst- vacantie? Wat heb je toch gedaan. Veel gehandwerkt? Geelborstje te Nw- en St Joosland. Als dat zusje in April naar school toe gaat, zal dat broertje dan ook wel moeten hé? Jij vindt het zeker wel leuk als ze met jullie mee kunnen. Wat voert dat span nu een hele dag uit? Veel kattekwaad doen? Het lijkt me echt leuk zo'n span te hebben. Maken jullie zelf ook al ver rassingen voor St. Nicolaas? Vergeet- mijnietje te Grijpskerke. Ik heb zo'n plezier gehad om je brief. Eerst vertel je me, dat je een brief aan mü schrijft en tegelijk een samenspraak repeteert. Hoe doe je dat tegelijk? Leer me dat kunstje ook eens, want als ik nog wat anders kan doen terwijl ik al jullie brieven beantwoord, dan houd ik heel wat tijd over. En dan, wat heb ik ge lachen om het verhaal van die samen spraak. Dat was een kostelijk geval. Je schrijft me toch zeker hoe alles ge gaan is, want daar ben ik echt nieuws gierig naar. Catlirien L. te Seroosker ke. Gefeliciteerd met de verjaardag van Rinus. Nu de verjaardag voorbij is mag je me wel verklappen, wat hij gehad heeft. Ja, dat St. Nicolaasfeest is echt leuk. Pas jij ook al extra goed op? Ik wel hoor, dat helpt misschien wel een beetje, want ik heb heel wat op mijn verlanglijstje staan. Jij ook? Het is heel wat waard, dat je samen met je vriendinnetje op dezelfde cate chisatie gaat. Dan kun je ook er sa men over praten en samen leren. Waar moest je een opstel over maken? Witborstje te Serooskerke. Is de trui voor R. al af? Je vertelt me wel eens hoe die staat, als het werk af is? Hoe gaat het met die kleine konijntjes? 2org jij er alleen voor dat die hele konijnenfamilie te eten krijgt? Dat zou nog een heel werkje zijn. Wat borduur je op het kleedje dat je in school maakt? „Spreekt daarvandoor P. Wardekker. Deel I, Oude Testa ment. Het is met groot genoegen, dat we dit werkje onder de aandacht van ouders en onderwijsmensen brengen. Op de titelpagina staat: „Opdrachten tot actieve verwerking van de Bijbel se geschiedenis voor de hoogste klas sen der Lagere Scholen, V.G.L.O.- Scholen, enz." Met opzet schreven we hierboven al, dat we dit werkje ook onder de aandacht van de ouders wil len brengen, want ook voor ouders, die ernst maken met Bijbels onderwijs aan hun kinderen, kan dit werkboekje tot hulp zijn. Men hoort tegenwoordig nog al eens klagen, dat het Bijbels onder wijs vaak een „sluitpost" is geworden. Er zijn „belangrijker" vakken. Voor al die, welke later op een examen te pas komen. Daarom is het verblijdend, dat de heer Wardekker op deze ma nier aandacht schenkt aan het Bijbels onderwijs. Bedoeling is dat de onder wijzer natuurlijk eerst vertelt. Na een of meer vertellingen kan dit boekje ge bruikt worden. Een deel van de les is er aan gewijd om het vertelde nog eens goed in de herinnering vast te leggen. Er komen dan plaatjes, tekeningen, schetsjes aan te pas. Maar dan volgt ook een „opdracht". Dan moeten de kinderen zelf aan het werk. Ze moeten eens een opstel maken, wat opzoeken in de Bijbel, enz. De eerbied, waarmee de auteur zelf de stof behandelt, moet ook op de kinderen wel indruk maken. Wij vinden het een kostelijk boekje. Onderwijsmensen moeten er zeker kennis van nemen en ouders van kin deren zo tegen de twaalf jaar, moeten het ook aanschaffen. Misschien.... hebben ze er zelf ook nog profijt van. Bij uitzondering noemen we er de prijs bij. Die is f2.25. Met een beetje reke nen hoeft dit toch voor haast niemand een bezwaar te zijn. „Hauptperioden der Deutschen Literaturgeschichte". Bouwman und Th. A. Verdenius. 10 Auflage, bearbeitet von Th. A. Verdenius und J. H. Schouten, Erster band. Uitgave J. B. Wal ter's Uitgev. Mij te Groningen. Dit is dus de tiende druk van dit studiewerk. Niet zo heel lang geleden ontvingen we de negende druk, wel een bewijs dat dit werk „gaat". We hebben toen, bij het verschijnen van die negen de druk, veel waarderends over deze studie gezegd en waar deze tiende druk door omwerking nog weer verbeterd is willen we ook nu weer zeggen, dat zij, die belangstellen, niet alleen in de Duitse literatuur, maar ook in het verloop der geestesstromingen, welke Duitsland in de loop der eeuwen heb ben beïnvloed, dit werk zeker moeten lezen. Bij de negende druk hebben we wel de aanmerking gemaakt, dat, waar zovele richtingen en stromingen uit voerig besproken werden, men de Re formatie in Duitsland niet noemde en men aan Luther maar zeer weinig aan dacht schonk. Nu is er inderdaad in de tiende druk meer aandacht aan ge schonken en men heeft van Luther ook opgenomen een deel van een Tisch- reden. Nu is het, waar het terrein zo uitge strekt is, natuurlijk onmogelijk om over elk der personen, welke genoemd wor den als de voornaamste van een rich ting, daar uitvoerig over te schrijven. We beseffen dit ten volle. Doch als men iemand noemt en hem „rubriceert, dan moet dit ook ten volle verantwoord zijn. Nu wordt ook Reuchlin enkel maar ge noemd, maar dan genoemd als „hervor- ragend Humanist". Doch dan doet men Reuchlin wel on recht, want in zijn levenswerk, de stu die van het Grieks en Hebreeuws is hij van grote betekenis geweest voor het werk der Hervorming in Duitsland, want hij gaf aan Duitsland een Griekse spraakkunst en een Hebreeuwse spraakkunst en woordenboek. Dit deed hij welbewust ten dienste van de ver taling van de Bijbel. Nog eens, we we ten wat moeite het is, bij zo grote ver scheidenheid en hoeveelheid van stof te moeten kiezen, doch men moet eer bied hebben voor de personen, die men noemt, waarom men uiterst voorzichtig moet zijn in het „rubriceren". Eigenlijk is het ook in deze rubriek met'Luther zo. Men ziet meer zijn ver dienste in zijn Bijbelvertaling voor de Duitse taal, dan dat men de aandacht vestigt op hem als Hervormer. Dit komt natuurlijk, omdat men de Literatuur geschiedenis vanuit een andere hoek beziet, dan wij zouden doen. Het is goed dit te weten, en cr mee te reke nen, maar wie dit doet heeft, een kos telijk studiewerk in deze Literaturge schichte. Wij hebben er zeker met veel interesse kermis van genomen. Ook de volgende boekjes zijn uitga ven van J. B. Wolter's Uitgev. Mij te Groningen. „A collection of prose-texts T' en A selecton of words and idioms II", beide deeltjes door Dr A. Dekker, J. P. Verheule en H. de Lange. Deze deeltjes zijn bedoeld voor de hoogste klassen van het middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs. De wij ze van behandeling is best en de keuze der stof in deel II is zo, dat de studen tjes, zo ze eenmaal begonnen zijn, graag verder willen lezen. De leesstof is zeer aantrekkelijk. Niet alleen voor de echt studerenden zijn dit nuttige boekjes, ook zij, die na jaren hun Engels eens willen opfrissen, zullen met genoegen van deze deeltjes gebruik kunnen ma ken. Zeker aanbevolen. „Beknopte Geschiedenis van de Nederlanden 11" door J. A. v. Bennekom en A. W. von de Bunt. Dit geschiedenisboekje is bedoeld voor het Christelijk onderwijs. De ma nier van vertellen is duidelijk en pret tig, zodat kinderen er zeker wel veel aandacht voor zullen hebben. Maar wie als oudere in dit boekje leest dat en Gomarus en Arminius beiden als Calvinist worden gestempeld fronst wel eens de wenkbrauwen. Over de kwestie NederlandIndië wordt ook wel wat vlak gehandeld en als men nu toch wil vertellen, welke verschillende politieke partijen er in ons land zijn, probeer dan ook te zeggen, wat het principe van de Partij van de Arbeid is. Als men een geschiedenisboek voor het Christelijk onderwijs wil geven, mag men toch ook kleur bekennen. Onderwijsmensen, die deze boekjes willen gebruiken, dienen dit wel te be denken. N.C.R.V.-Kalender 1953, uitga ve van Zomer en Keuning's Uitg. Mij te Wageningen. Zelden hebben wij -iet zó grote bereid willigheid en genoegen de aandacht ge vestigd op een kalender als we nu doen, met het bespreken van de prach tige N.C.R.V.-kalender. Het schild zelf is in een tere kleur gehouden, opdat de reproductie van Rembrandt's Nacht wacht te beter kan uitkomen. Behalve van de Nachtwacht zijn er nog drie buitengewoon goede reproducties van Rembrandt's werken. Bij deze kalen der behoort een Album waaian, ook weer uitmuntende reproducties van Rembrandt's werken zijn te vinden. Bovendien zijn er enkele pagina's be schikbaar gelaten, om later, telkens als een kwartaal is voorbijgegaan, een plaat in de Album bij te plakken. Zo doende blijven de platen van de ka lender de waarde behouden. In 't Al bum wordt zeer verdienstelijk een overzicht van het leven van Rem brandt gegeven. We zien hier voorna melijk zijn groei als kunstenaar. De ka lenderblaadjes zijn duidelijk, efficient, zonder al te zakelijk aan te doen. Voor kalender en album alle lof. De prijs is laag gesteld, te meer daar men door het Album ook iets blijvends heeft. En werkelijk dit is een kalender, waar tegen ik nu eens geen enkel bezwaar heb, om er een heel jaar .lang tegen aan te moeten zien. Ds Wilman, Ned. Herv. predikant, schrijft in zijn blad over: Kerkregen- jassen. Zondag j.l, toen het bijna de hele dag en vooral tegen de aanvangsuren van de kerkdiensten zo hard regende, is het mij duidelijk geworden dat er in onze gemeente een groot tekort bestaat aan kerkregenjassen. Het gevolg daarvan was, dat misschien een derde deel van hen, die gewoonlijk 's Zondags naar de kerk komen, deze Zondag op zijn post was. Wel hebben al de boeren een meïk- regenjas, de zakenmensen een zaken- regenjas, de dames een winkelregenjas enz., enz., want regen of geen regen, ieder gaat er door naar zijn werk, maar regent het op de Zondag, dan verzuimt minstens tweederde deel der gemeente de dienst des Heren bij gebrek aan kerkregenjassen. Nu heb ik, eerlijk ge zegd, nog nooit gehoord van een zaak, die zich speciaal toelegde op kerkre genjassen. Zou ze er niet zijn? Dat lijkt mij uitgesloten. Bjj zo'n groot tekort aan kerkregen jassen moet ze er toch wel zijn en druk beklant worden bovendien. Maar misschien weten U en ik het juiste adres niet. Wie meldt het mij? Het adres wil ik voor allen, die nog geen kerkregen jas hebben, graag in het volgend nummer van de Kerkklok vermelden. En voor het geval deze zaak er nog niet is, zal ik voor mijzelf een vesti gingsvergunning aanvragen. W. Wilman, Ned. Herv. pred. in Oude- schoot, je adres voor kerkregenjassen; dat klinkt. Gezien de opkomst der gemeente op die regenZondag, verwacht ik veel klandizie uit eigen gemeente en moge lijk ook nog wel van buiten uit. Zolang deze zaak nog niet in kan nen en kruiken is, is het bij Kerke- raadsbesluit de gemeente toegestaan op regenzondagen ook in winkelregenjas sen, zakenregenj assen, melkregenj as sen en welke regenjassen er maar meer mogen zijn, ter kerk te komen. Correspondentie uitsluitend te rich ten aan: J. Joosse, Eigenhaardstraat 6, Middelburg. De competitie van de Z.S.B. is weer aan het draaien. Uit deze competitie wedstrijd Middelburg IIISouburg I, 2e klasse A Z.S.B., geven wij hier een partij, welke werd gespeeld door de heren H. Vermeule (Middelburg) en J. de Rijcke (Souburg). In deze partij la ten beide partijen wel eens hun kans glippen. Zwart maakt echter de meeste fou ten (maar welke speler maakt die niet?) Wit eeft hiervan goed profijt ge trokken en de partij gewonnen. Wit: H. Vermeule. Zwart: J. de Rijcke. Italiaansch. 1. e2e4 e7—e5 2. Lflc4 Lf8—c5 3. Ddl—f3 (Het is niet altijd goed de Dame vlug

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 4