mm
SCHAAK-RUBRIEK.
ULclo.>iia-'i&e.k&
wsmF:-
Kerkregenjassen
Vrijdag 21 November 1952
•T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 2
van Bosch Keuning N.V. te
Baarn.
Inderdaad, dat was een verrassing.
De uitgeefster schrijft ons, dat met
het aan de markt brengen van deze
nieuwe reeks een „lang gekoesterde
wens" in vervulling gaat.
Wij vragen ons alleen maar af hoe
het mogelijk is, boeken, in zulk een
uitvoering tegen zulk een ongelooflijk
lage prijs in de handel te brengen. We
behoeven ten aanzien van het boek
nu althans niet meer te zeggen: boe
ken zijn zo duur. Wat hier geboden
wordt gaat inderdaad tegen vooroor
logse prijs.
En de producten zijn geen rommel,
waar de uitgeefster geen weg mee
weet. Onze indruk is, dat hier het
beste, wat zij in haar fonds heeft, op
nieuw het licht ziet.
We zullen deze boeken hier niet op
nieuw afzonderlijk bespreken. Stuk
voor stuk hebben zij hun beurt gehad
in de pers en, naar ik mij meen te
herinneren, zijn ze er goed afgekomen.
De boeken waar het hier over gaat
zijn de volgende. (We noemen er dit-
We komen vandaag met z'n allen in
de keuken terecht. Zegt ge: „Daar zit
ik al meer dan me lief is", dan ant
woord ik van harte: „Ik ook", maar
toch ga ik deze keer graag eens een
poosje in de keuken zitten, omdat we
er zulk goed gezelschap zullen aantref
fen, want we komen er vandaag in ge
zelschap van Martine Wittop Koning.
Maar ze brengt haar boek: „Zn de
Keuken", mee. (Uitgegeven door de
Uitgeverij Kollandia te Baarn).
Als we als huisvrouw de naam Wittop
Koningin horen, dan denken we onmid
dellijk aan koken en recepten. We zijn
dan ook dit keer niet ver uit de koers,
maar als we alleen maar aan recepten
denken, dan doen we het kostelijk
boek: „In de keuken" onrecht, want dat
bevat heel wat meer dan alleen maar
recepten.
Het eerste gedeelte van dit boek 184
pagina's, gaat voor een groot deel over
de theorie en praktijk van de moderne
voedingsleer. En dit deel vind ik zeer
belangrijk. Misschien is er weer tegen
spraak als: „Moet je bij mij niet mee
aankomen, al die geleerdigheid. Ik heb
al zoveel jaren gekookt en het is altijd
goed gegaan, daarom ga ik maar op de
oude manier verder. Dan zal het ook
wel goed blijven gaan".
Dat is te hopen, maar ik zou de ri
sico voor dit welslagen maar liefst niet
te groot maken en daarvoor maar eens
met Martine Wittop de keuken intrek
ken, want zij heeft ons inderdaad heel
wat te leren. En wees voor geleerdig
heid maar niet bang, Martine Wittop
beheerst zelf haar leerstof zo goed, dat
zij nu ook in staat is, het oris op een
zeer onderhoudende en duidelijke wij
ze mee te delen. Ik heb dit deel van
het werk tenminste achter elkaar uit
gelezen, en ben het toen nog eens vlug
doorgegaan om wat aantekeningen te
maken van die dingen die ik me vast
voorneem, nu steeds in gedachten te
houden.
Maar voor we aan de theorie toe
zijn gaat de schrijfster met een kers
verse huisvrouw de keuken inrichten.
Bij ons ouderen niet meer nodig, en...
denken weer sommigen: „Zulke men
sen hebben zoveel noten op hun zang,
daar kunnen wij toch nooit aan toeko
men". Doch die dat denken, zijn zo
ver mis als oost en west van elkaar
liggen. Martine Wittop, zegt juist, dat
je om goed je te kunnen redden met
je materiaal, je heus niet alle nieuwe
snufjes behoeft aan te schaffen. Ze
maal de prijzen bij, opdat onze lezers
voor de aanstaande feestdagen hun
keus kunnen bepalen):
C. Rijnsdorp: Koningskinderen (9e
druk f2.90.
Herman de Man: Kapitein Aart Lu-
teyn (4e druk) f 2.90.
Rudolf van Reest: Glascultuur (6e
druk) f 1.90.
Aart Romijn: De Achtergrond (6e
druk) f2.40.
Jo Ypma: Boven de polder de he
mel (4de druk) f 1.90.
Dignate Robertz: Noordwester (4e
druk) f2.40.
De boeken zijn op kleiner formaat
gebracht, doch hebben een zeer duide
lijke letter, en een smaakvol uitge
voerd linnen bandje met eveneens ar
tistiek getekend stofomslag.
We vinden deze reeks een evene
ment in de wereld van het boek en
wensen de uitgeefster van harte suc
ces met deze uitgave. Zij komt inder
daad tegemoet aan een gevoelde be
hoefte: het goede boek tegen de laagst
mogelijke prijs!
geeft zelfs een lijstje van een keuken-
inventaris, waarmee je je zelf best kunt
redden, en alles te zamen zou dan cir
ca tweehonderd gulden bedragen. Er
is dan zelfs nog een handig keuken-
tabouretje bij. Zo'n krukje, dat je naar
behoefte hoger of lager kunt draaien.
Als een aanstaand huisvrouwtje naar
haar raad luistert, dan heeft ze al wat
ze nodig heeft, om haar jonge echt
vriend de lekkerste hapjes te kunnen
klaarmaken. Als die keuken dus goed
ingericht is kunnen we gaan koken?
Nog even wachten. We moeten eerst
eens denken, wat we zullen koken. En
dan steekt Martine Wittop waarschu
wend de vinger op. Luisteren we maar
eens goed naar haar. We koken voor
onze huisgenoten, omdat ze dat voedsel
nodig hebben tot versterking van het
lichaam, dat door ons werken, steeds
krachten moet produceren. Voor al wat
wij verrichten, moeten we eerst zor
gen, dat „de motor van brandstof"
wordt voorzien. Evenmin als een ge
wone motor lopen kan zonder brand
stof, evenmin kan ons lichaam dat. En
een boer, die zuinig is op zijn kost
bare machinemateriaal, zal ook zorg
dragen voor goede olie en de juiste
brandstof welke daarvoor nodig is.
Hoeveel te meer moeten wij dan niet
zorgen, dat ons lichaam van de juiste
voedingstoffen wordt voorzien.
„Ja, maar ik zorg altijd voor dege
lijke kost", zal menige ervaren huis
moeder zeggen. Dat zal ook wel waar
zijn, maar Martine Wittop waarschuwt
ons, dat ons oordeel, over wat wij goe
de kost noemen, vaak niet helemaal
eerlijk is. We noemen ook wel vaak
goede kost, wat we zo heel lekker vin
den. Helaas klopt dat niet altijd. Dat
heeft de moderne voedingsleer ons wel
getoond.
O, men hoeft echt niet te vrezen, dat
de schrijfster ons met één slag van al
onze smakelijke hapjes gaat beroven.
Haar recepten in het tweede deel van
het boek, laten dat wel anders zien.
Nee het is alleen maar, dat ze ons leert,
dat we de juiste verscheidenheid moe
ten aanwenden. Dat we ook niet moe
ten denken, dat een flinke brok vlees
elke middag (als dat om onze porte-
monnaie nog mogelijk zou zijn) nu ook
een maaltijd goed maakt.
Dat zijn we van oudsher zo gewend,
maar.dat is net mis.
Als we aandachtig lezen, wat ze over
het goede en kwade van onze voor
naamste voedingsmiddelen ons mee
deelt, dan moeten we haar gelijk geven.
Eerst moeten we weten, wat voor
„bouwstoffen" ons lichaam nodig heeft
om goed te kunnen functoneren, en dan
moeten we zoeken, waar we die bouw
stoffen vinden kunnen, en ook in de
juiste verhoudingen. Doch het is met
onze voedingsmiddelen zo, dat ze be
halve het nodige materiaal, vaak ook
nog wat anders op ons bord brengen en
soms wel zaken, die we helemaal niet
nodig hebben en die soms ook nog
schadelijk kunnen zijn voor onze ge
zondheid, vooral als we die „ongenode^"
gasten te veel binnen krijgen. Mis
schien zouden wij kort en goed zeggen:
„dan dit of dat maar niet eten. Klaar!"
Maar zo eenvoudig is het niet. Ik zal
maar eens een voorbeeld geven, van
wat ik van Martine Wittop geleerd heb.
Rijst is een kostelijk voedsel. We lusten
het graag. Dat het kostelijk voedsel is
geeft Martine Wittop wel toe, alleen
Plotseling en onverwacht is mijn
oude buurman overleden. Hij had al
twintig jaar een hartkwaal en daar is
hij nog oud mee geworden. Dit tot
troost van de velen, die dit lezen, en
aan het zelfde euvel lijden!
Intussen: ik mis mijn oude makker.
Hij was een Zweed en ik ben een Hol
lander. Dat was dus een punt van ver
schil, dat ook hierin uit kwam, dat hij
geesteskind was van Luther en ik van
Calvijn. Nu zegt dat in vele gevallen
niet zo heel veel meer in Amerika, die
grote meltingpot, die ook allerlei
godsdiensten en geestelijke stromingen
door elkaar hutselt. Maar in ons ge
val gold dat toch wel. Hij was nog een
Lutheraan van het oude stempel en
ik meen te mogen zeggen, dat ik nog
de zelfde Calvinist ben, die ik veertig
jaar geleden was, toen ik uit Nederland
naar Amerika vertrok. Maar toch
konden we het best met elkander vin
den. Menige namiddag zaten we te
samen in onze leunstoel te praten ach
ter het huis in een koesterend zonne
tje. Hjj kon smakelijk vertellen van
de eerste jaren van zijn nederzetting
in de Staat Michigan. Hij kon vertellen
van de moeiten, die hij en zijn mak
kers hadden met het rooien van de
woudreuzen om plaats te krijgen voor
hun eenvoudige blokhut en voor him
vee en langzamerhand ook om een
stukje grond te ontginnen. Ze werkten
met ossen en het ging alles uiterst
langzaam. De ossen waren beste trek
dieren, maar ze waren niet zenuwach
tig. Ze namen er de tijd van. Ze wa
ren goedkoop te houden, want waar
ze stil stonden, vonden ze wat te eten
en al wat zij kosten was een vork vol
stroo voor een bed wanneer ze in de
schuur bivakkeerden. En wanneer de
kerkklok 12 uur luidde, deden ze geen
slag werk meer. Dan moest het zware
juk van htm schoften en gingen ze
naar de kreek om te drinken. Ze wis
ten ook goed wanneer het 5 uur
in de namiddag was. Ze hielden er niet
van om over tijd te werken. Zo was
het met die ossen gesteld. Na de ossen-
periode kwam het tijdperk van het
trekpaard. Nu zou alles veel vlugger
gaan, begreep men. Iedere emigrant
deed zijn best een goed stel trekpaar
den te bekomen. Het ging ook vlugger
en men kon de dagen ook langer ma
ken, Zodat er meer werk werd omge
zet. Maar dat moest ook, want de
paarden kosten veel meer aan voer en
ze waren ook zwakker. De boeren tob
den met ziekte onder de paarden, die
de ossen voorheen nooit gekend had
den. Mijn buurman vertelde ook, dat
hij met zijn ossen nooit vast gezeten
had in het land, maar met zijn paar
den gebeurde het vaak, dat er boom
stammen van de kar afgerold moesten
worden omdat ze het niet trekken kon
den. Maar het was de nieuwe tijd en
ieder zou en moest paarden hebben.
Maar een verbetering vond de Zweed
het niet. Want niet alleen waren de
ossen niet zenuwachtig, de boer zélf
was het toen ook nog niet. Maar nu
zijn ook de paarden alweer afgedankt
en alle boeren hebben tractors. Over
de ossen-periode wordt gelachen en
evenzo over het paarden-tijdperk.
Maar het slot is, dat de zoons van de
Zweed thans met hun tractors, niet
acht uur per dag werken zoals de va-
in de verwerking in onze spijsverte
ringsorganen, ontstaat er door dit voed
sel een overschot aan zuren, die scha
delijk zijn voor onze gezondheid. Had
ik ook nooit geweten. De rijst dus maar
voorgoed aan de kant? Niet nodig, al
leen maar je kunt door ander voedsel
in diezelfde maaltijd, de kwade wer
king neutraliseren, b.v. door die mid
dag ook wat pruimen, appels, kropsla
of wortelen te eten. Het is nog al een
voudig, alleen maar, je moet het weten.
Het komt toch op zulke kleinigheden
niet aan, moppert er een tegen, die niet
graag van het bekende paadje afwijkt.
Helaas wel.
Maar, ik heb mijn ruimte verbruikt.
Er zit niets anders op, dan dat we vol
gende week, maar weer een uurtje met
Martine Wittop in ons keukentje gaan
zitten. Een goede gezondheid voor on
ze huisgenoten is wel een beetje meer
moeite waard.
der vroeger met de ossen, maar vaak
dag en nacht. Ook de nacht komt er
aan te pas, want dan hebben ze grote
schijnwerpers op de tractoren en het
werk gaat onverminderd door. En er
is geen enkele jonge knul meer die
niet zenuwachtig is.
Dat was de visie van de oude Zweed
op de ontwikkeling van de Ameri
kaanse landbouw. En hij had nog ge
lijk ook, geloof ik.
Hij kon ook over andere dingen
smakelijk vertellen. Vooral was hij op
dreef wanneer hij begon over de eer
ste tijd van zijn pionierswerk. Hij ver
telde mij: we begonnen met een huis
van boomstammen, veel meubelen
hadden we niet, maar ieder had een
stoel om op te zitten en we hadden een
tafel om aan te eten en een bed om op
te slapen. De kinderen zaten op een
houten bank. Maar we waren tevreden
en gelukkig. We slachten elk jaar een
groot varken, we hadden een koe voor
boter en melk. Wanneer ik naar de
stad ging, een heel eind weg, nam ik
brandhout mee en kwam terug met
een paar honderd pond tarwemeel. De
kippen liepen los in het bos en in de
wintertijd waren ze bij de ossen in de
schuur. Eieren dus in overvloed en
elke Zondag een heerlijk kippenbout
je. Aardappelen en groenten hadden
we ook volop. Wat kan een mens dan
nog meer begeren? Met het ossenspan
gingen we des Zondags naar de kerk
en namen dan ons eten mee, dat we na
de morgendienst in de kerk opaten.
We woonden als emigranten wel ver
uit elkander, maar wanneer het Zon
dag was zagen we elkander bij de kerk
en tussen de twee kerkdiensten was
het een gezellig verkeer onderling. De
kerk was het centrum. We waren
eigenlijk één grote familie. We hiel
pen elkander, wanneer het nodig was,
in gevallen van ziekten, bij sterfgeval
len en bij geboorten, liet niemand de
ander in de steek.
Wanneer ik die tijd vergelijk met
de toestand van tegenwoordig, dan zeg
ik, geef mij die oude tijd maar. Toen
hadden we de tijd om te leven en voor
elkander te leven. Maar nu, met al die
auto's en de tractors heeft niemand de
tijd meer. Toen leefden we, nu wor
den we geleefd. En niemand is meer
tevreden ondanks de mooie auto's, de
prachtige meubelen, de centrale ver
warming en de ijskast en het electri-
sche licht. Het moderne geslacht is
slaaf geworden van de omstandighe
den. Iedereen is gejaagd en nerveus en
heeft geen tijd meer om ook eens aan
een ander te denken. Ook het kerk-
gaan is voor velen geen genot meer.
Het staat niet meer in het centrum
van hun leven. Ze gaan nog met Pasen
en met Kerstmis en met Oudejaar,
maar dat achten ze dan ook voldoende.
Vroeger konden wij met ons kleine
groepje een predikant betalen. Zijn
traktement was niet zo heel groot,
maar hij at mee van wat wij aten en
dat kerkje van boomstammen ge
bouwd, was een huis des gebeds. Voor
hoevelen is het dat vandaag nog?
Zo kon mijn oude buurman redene
ren. En in veel dingen moest ik hem
gelijk geven. Er is in Amerika veel
veranderd in de laatste halve eeuw,
maar of er veel verbeterd is, dat is een
andere vraag. OOM CEES.
qrnGRiHpnnsG BRieuen
Vrijdag 21 November 1952
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 3
Mijn beste nichtjes en neven,
Nu had ik gedacht, dat ik deze keer
de oplossingen en nieuwe raadsels zou
kunnen geven, maar er waren nog al
aardig wat brieven gekomen. Sommi
gen eigenlijk wel een dagje te laat,
maarze waren zo gezellig, dat ik
het niet over mijn hart kon verkrij
gen om de schrijvers en schrijfsters te
laten wachten. Dan volgende week de
oplossingen en nieuwe raadsels maar
met.de prijswinners natuurlijk.
Nog een weekje dus. Tot zolang ge
groet van jullie tante Truus.
Zeeuwinnetje te Serooskerke. Nu
ben je zeker wel klaar voor de win
ter met de nieuwe inkopen. Staat alles
mooi? Heb je een gezellige middag ge
had bij het jarige vriendinnetje? Heb
je al weer wat anders mogen koken?
Wat kun je met stof versieren veel
dingen mooi maken hé? Maar het kost
wel heel wat tijd. Zwaluwtje te Se
rooskerke. Wat handwerk jij al veel.
Maar een vest breien is een heel stuk
werk. Hoe lang zou je daar aan brei
en? Doe je alles in een kleur? Ik denk,
dat het wel mooi zal zijn, als je er een
paar lichtpaarse randjes inbreit. Over
dat verjaarcadeau schrijf ik natuurlijk
niets. Maar hoe ver sta je daar mee?
Wie krijgt dat leuke schortje nu? Ho-
ningbijtje te St. Laurens. Wat is zo'n
brief met plaatjes er bij gezellig. Je
hebt dan wel een goede verjaardag
gehad. Ik kan best begrijpen, dat je
het die ene keer te druk had om te
schrijven, maar met deze lange brief
heb je weer heel wat goed gemaakt
hoor. Heb je het boek nu al uit? Ik
hoop, dat je de rest net zo mooi vond.
Girl te Goes. Leer je al Engels? Dat
zou wel leuk zijn. In ieder geval heb
je een goede schuilnaam gekozen.
Daar had nog geen ander nichtje aan
gedacht. Wat is zusje al groot. Ik weet
nog zo goed, dat je me schreef, dat
je een zusje gekregen had. Je moet me
echt nog eens wat meer van die kleine
zus vertellen. Zo'n paar vacantie-daag-
jes er tussen door, zijn wel fijn hé? Ik
ben blij, dat het boek zo naar je zin
was. Een grappig poppetje aan het
eind van je brief. Teken je graag?
Boerinnetje te St. Laurens. Ja, toen jij
je brief schreef, was het wel heel
slecht weer, hier in Goes ook, maar
nu ik jullie brief zit te beantwoorden
is het best weer. De zon schijnt wer
kelijk heel de middag al. Maar met
dat slechte weer had ik ook geen va-
cantie hoor, net zomin als je vader en
moeder. Hoe ging het met de inleiding
van zus? Ook zo goed? Hé, zo'n stamp
pot, is wat lekker in de winter. Moet
je ook alles zelf opeten, wat je gekookt
hebt. Dan zul je wel niet zo'n heel gro
te pan vol stamppot koken. Nu geeft
dat niet hoor, als je een klein beetje
goed kunt koken, kun je een grote pan
vol net zo goed lekker klaar maken.
Ik vind griesmeelpap wel lekker. Dat
ben ik dus niet met je eens. Bruids
sluiertje te Kruiningen. O nichtje wat
heb jij me lang in de steek gelaten.
Ik moest een heel eind terug mijn
lijstje langs zoeken. Maar ik vind het
fijn, dat ik nu weer een bruidssluier
heb. Jammer, dat je nu de raadsels
moeilijk vond, maar je hebt ze toch
maar kranig opgelost.. Wat heb je een
aardig postpapier. Daar schrijf je voor
je plezier een lange brief op. Zo mooi
heb ik het niet hoor. Leeuwerikje te
Nw- en St Joosland. Met al wat je al
gemaakt hebt zou je een kleintje wan
één jaar haast kunnen aankleden. Wat
zou ik al dat aardige kleine goed graag
eens willen zien. Woonde je maar wat
dichter bij, dan kwam ik vast eens
kijken. Veel regen gehad in de herfst-
vacantie? Wat heb je toch gedaan.
Veel gehandwerkt? Geelborstje te Nw-
en St Joosland. Als dat zusje in April
naar school toe gaat, zal dat broertje
dan ook wel moeten hé? Jij vindt het
zeker wel leuk als ze met jullie mee
kunnen. Wat voert dat span nu een
hele dag uit? Veel kattekwaad doen?
Het lijkt me echt leuk zo'n span te
hebben. Maken jullie zelf ook al ver
rassingen voor St. Nicolaas? Vergeet-
mijnietje te Grijpskerke. Ik heb zo'n
plezier gehad om je brief. Eerst vertel
je me, dat je een brief aan mü schrijft
en tegelijk een samenspraak repeteert.
Hoe doe je dat tegelijk? Leer me dat
kunstje ook eens, want als ik nog wat
anders kan doen terwijl ik al jullie
brieven beantwoord, dan houd ik heel
wat tijd over. En dan, wat heb ik ge
lachen om het verhaal van die samen
spraak. Dat was een kostelijk geval.
Je schrijft me toch zeker hoe alles ge
gaan is, want daar ben ik echt nieuws
gierig naar. Catlirien L. te Seroosker
ke. Gefeliciteerd met de verjaardag
van Rinus. Nu de verjaardag voorbij
is mag je me wel verklappen, wat hij
gehad heeft. Ja, dat St. Nicolaasfeest
is echt leuk. Pas jij ook al extra goed
op? Ik wel hoor, dat helpt misschien
wel een beetje, want ik heb heel wat
op mijn verlanglijstje staan. Jij ook?
Het is heel wat waard, dat je samen
met je vriendinnetje op dezelfde cate
chisatie gaat. Dan kun je ook er sa
men over praten en samen leren.
Waar moest je een opstel over maken?
Witborstje te Serooskerke. Is de trui
voor R. al af? Je vertelt me wel eens
hoe die staat, als het werk af is? Hoe
gaat het met die kleine konijntjes?
2org jij er alleen voor dat die hele
konijnenfamilie te eten krijgt? Dat zou
nog een heel werkje zijn. Wat borduur
je op het kleedje dat je in school
maakt?
„Spreekt daarvandoor P.
Wardekker. Deel I, Oude Testa
ment.
Het is met groot genoegen, dat we
dit werkje onder de aandacht van
ouders en onderwijsmensen brengen.
Op de titelpagina staat: „Opdrachten
tot actieve verwerking van de Bijbel
se geschiedenis voor de hoogste klas
sen der Lagere Scholen, V.G.L.O.-
Scholen, enz." Met opzet schreven we
hierboven al, dat we dit werkje ook
onder de aandacht van de ouders wil
len brengen, want ook voor ouders, die
ernst maken met Bijbels onderwijs aan
hun kinderen, kan dit werkboekje tot
hulp zijn. Men hoort tegenwoordig nog
al eens klagen, dat het Bijbels onder
wijs vaak een „sluitpost" is geworden.
Er zijn „belangrijker" vakken. Voor
al die, welke later op een examen te
pas komen. Daarom is het verblijdend,
dat de heer Wardekker op deze ma
nier aandacht schenkt aan het Bijbels
onderwijs. Bedoeling is dat de onder
wijzer natuurlijk eerst vertelt. Na een
of meer vertellingen kan dit boekje ge
bruikt worden. Een deel van de les is
er aan gewijd om het vertelde nog eens
goed in de herinnering vast te leggen.
Er komen dan plaatjes, tekeningen,
schetsjes aan te pas. Maar dan volgt
ook een „opdracht". Dan moeten de
kinderen zelf aan het werk. Ze moeten
eens een opstel maken, wat opzoeken
in de Bijbel, enz. De eerbied, waarmee
de auteur zelf de stof behandelt, moet
ook op de kinderen wel indruk maken.
Wij vinden het een kostelijk boekje.
Onderwijsmensen moeten er zeker
kennis van nemen en ouders van kin
deren zo tegen de twaalf jaar, moeten
het ook aanschaffen. Misschien....
hebben ze er zelf ook nog profijt van.
Bij uitzondering noemen we er de prijs
bij. Die is f2.25. Met een beetje reke
nen hoeft dit toch voor haast niemand
een bezwaar te zijn.
„Hauptperioden der Deutschen
Literaturgeschichte".
Bouwman und Th. A. Verdenius.
10 Auflage, bearbeitet von Th.
A. Verdenius und J. H. Schouten,
Erster band. Uitgave J. B. Wal
ter's Uitgev. Mij te Groningen.
Dit is dus de tiende druk van dit
studiewerk. Niet zo heel lang geleden
ontvingen we de negende druk, wel een
bewijs dat dit werk „gaat". We hebben
toen, bij het verschijnen van die negen
de druk, veel waarderends over deze
studie gezegd en waar deze tiende druk
door omwerking nog weer verbeterd
is willen we ook nu weer zeggen, dat
zij, die belangstellen, niet alleen in
de Duitse literatuur, maar ook in het
verloop der geestesstromingen, welke
Duitsland in de loop der eeuwen heb
ben beïnvloed, dit werk zeker moeten
lezen. Bij de negende druk hebben we
wel de aanmerking gemaakt, dat, waar
zovele richtingen en stromingen uit
voerig besproken werden, men de Re
formatie in Duitsland niet noemde en
men aan Luther maar zeer weinig aan
dacht schonk. Nu is er inderdaad in
de tiende druk meer aandacht aan ge
schonken en men heeft van Luther ook
opgenomen een deel van een Tisch-
reden.
Nu is het, waar het terrein zo uitge
strekt is, natuurlijk onmogelijk om over
elk der personen, welke genoemd wor
den als de voornaamste van een rich
ting, daar uitvoerig over te schrijven.
We beseffen dit ten volle. Doch als men
iemand noemt en hem „rubriceert, dan
moet dit ook ten volle verantwoord zijn.
Nu wordt ook Reuchlin enkel maar ge
noemd, maar dan genoemd als „hervor-
ragend Humanist".
Doch dan doet men Reuchlin wel on
recht, want in zijn levenswerk, de stu
die van het Grieks en Hebreeuws is
hij van grote betekenis geweest voor
het werk der Hervorming in Duitsland,
want hij gaf aan Duitsland een Griekse
spraakkunst en een Hebreeuwse
spraakkunst en woordenboek. Dit deed
hij welbewust ten dienste van de ver
taling van de Bijbel. Nog eens, we we
ten wat moeite het is, bij zo grote ver
scheidenheid en hoeveelheid van stof
te moeten kiezen, doch men moet eer
bied hebben voor de personen, die men
noemt, waarom men uiterst voorzichtig
moet zijn in het „rubriceren".
Eigenlijk is het ook in deze rubriek
met'Luther zo. Men ziet meer zijn ver
dienste in zijn Bijbelvertaling voor de
Duitse taal, dan dat men de aandacht
vestigt op hem als Hervormer. Dit komt
natuurlijk, omdat men de Literatuur
geschiedenis vanuit een andere hoek
beziet, dan wij zouden doen. Het is
goed dit te weten, en cr mee te reke
nen, maar wie dit doet heeft, een kos
telijk studiewerk in deze Literaturge
schichte. Wij hebben er zeker met veel
interesse kermis van genomen.
Ook de volgende boekjes zijn uitga
ven van J. B. Wolter's Uitgev. Mij te
Groningen.
„A collection of prose-texts T'
en A selecton of words and
idioms II", beide deeltjes door Dr
A. Dekker, J. P. Verheule en H.
de Lange.
Deze deeltjes zijn bedoeld voor de
hoogste klassen van het middelbaar en
voorbereidend hoger onderwijs. De wij
ze van behandeling is best en de keuze
der stof in deel II is zo, dat de studen
tjes, zo ze eenmaal begonnen zijn, graag
verder willen lezen. De leesstof is zeer
aantrekkelijk. Niet alleen voor de echt
studerenden zijn dit nuttige boekjes,
ook zij, die na jaren hun Engels eens
willen opfrissen, zullen met genoegen
van deze deeltjes gebruik kunnen ma
ken. Zeker aanbevolen.
„Beknopte Geschiedenis van
de Nederlanden 11" door J. A. v.
Bennekom en A. W. von de Bunt.
Dit geschiedenisboekje is bedoeld
voor het Christelijk onderwijs. De ma
nier van vertellen is duidelijk en pret
tig, zodat kinderen er zeker wel veel
aandacht voor zullen hebben. Maar
wie als oudere in dit boekje leest
dat en Gomarus en Arminius beiden als
Calvinist worden gestempeld fronst
wel eens de wenkbrauwen. Over de
kwestie NederlandIndië wordt ook
wel wat vlak gehandeld en als men nu
toch wil vertellen, welke verschillende
politieke partijen er in ons land zijn,
probeer dan ook te zeggen, wat het
principe van de Partij van de Arbeid
is. Als men een geschiedenisboek voor
het Christelijk onderwijs wil geven,
mag men toch ook kleur bekennen.
Onderwijsmensen, die deze boekjes
willen gebruiken, dienen dit wel te be
denken.
N.C.R.V.-Kalender 1953, uitga
ve van Zomer en Keuning's Uitg.
Mij te Wageningen.
Zelden hebben wij -iet zó grote bereid
willigheid en genoegen de aandacht ge
vestigd op een kalender als we nu
doen, met het bespreken van de prach
tige N.C.R.V.-kalender. Het schild zelf
is in een tere kleur gehouden, opdat
de reproductie van Rembrandt's Nacht
wacht te beter kan uitkomen. Behalve
van de Nachtwacht zijn er nog drie
buitengewoon goede reproducties van
Rembrandt's werken. Bij deze kalen
der behoort een Album waaian, ook
weer uitmuntende reproducties van
Rembrandt's werken zijn te vinden.
Bovendien zijn er enkele pagina's be
schikbaar gelaten, om later, telkens als
een kwartaal is voorbijgegaan, een
plaat in de Album bij te plakken. Zo
doende blijven de platen van de ka
lender de waarde behouden. In 't Al
bum wordt zeer verdienstelijk een
overzicht van het leven van Rem
brandt gegeven. We zien hier voorna
melijk zijn groei als kunstenaar. De ka
lenderblaadjes zijn duidelijk, efficient,
zonder al te zakelijk aan te doen. Voor
kalender en album alle lof. De prijs is
laag gesteld, te meer daar men door
het Album ook iets blijvends heeft. En
werkelijk dit is een kalender, waar
tegen ik nu eens geen enkel bezwaar
heb, om er een heel jaar .lang tegen aan
te moeten zien.
Ds Wilman, Ned. Herv. predikant,
schrijft in zijn blad over: Kerkregen-
jassen.
Zondag j.l, toen het bijna de hele dag
en vooral tegen de aanvangsuren van
de kerkdiensten zo hard regende, is het
mij duidelijk geworden dat er in onze
gemeente een groot tekort bestaat aan
kerkregenjassen. Het gevolg daarvan
was, dat misschien een derde deel van
hen, die gewoonlijk 's Zondags naar de
kerk komen, deze Zondag op zijn post
was.
Wel hebben al de boeren een meïk-
regenjas, de zakenmensen een zaken-
regenjas, de dames een winkelregenjas
enz., enz., want regen of geen regen,
ieder gaat er door naar zijn werk, maar
regent het op de Zondag, dan verzuimt
minstens tweederde deel der gemeente
de dienst des Heren bij gebrek aan
kerkregenjassen. Nu heb ik, eerlijk ge
zegd, nog nooit gehoord van een zaak,
die zich speciaal toelegde op kerkre
genjassen. Zou ze er niet zijn? Dat lijkt
mij uitgesloten.
Bjj zo'n groot tekort aan kerkregen
jassen moet ze er toch wel zijn en druk
beklant worden bovendien.
Maar misschien weten U en ik het
juiste adres niet. Wie meldt het mij?
Het adres wil ik voor allen, die nog
geen kerkregen jas hebben, graag in
het volgend nummer van de Kerkklok
vermelden.
En voor het geval deze zaak er nog
niet is, zal ik voor mijzelf een vesti
gingsvergunning aanvragen.
W. Wilman, Ned. Herv. pred. in Oude-
schoot, je adres voor kerkregenjassen;
dat klinkt.
Gezien de opkomst der gemeente op
die regenZondag, verwacht ik veel
klandizie uit eigen gemeente en moge
lijk ook nog wel van buiten uit.
Zolang deze zaak nog niet in kan
nen en kruiken is, is het bij Kerke-
raadsbesluit de gemeente toegestaan op
regenzondagen ook in winkelregenjas
sen, zakenregenj assen, melkregenj as
sen en welke regenjassen er maar meer
mogen zijn, ter kerk te komen.
Correspondentie uitsluitend te rich
ten aan: J. Joosse, Eigenhaardstraat 6,
Middelburg.
De competitie van de Z.S.B. is weer
aan het draaien. Uit deze competitie
wedstrijd Middelburg IIISouburg I,
2e klasse A Z.S.B., geven wij hier een
partij, welke werd gespeeld door de
heren H. Vermeule (Middelburg) en J.
de Rijcke (Souburg). In deze partij la
ten beide partijen wel eens hun kans
glippen.
Zwart maakt echter de meeste fou
ten (maar welke speler maakt die
niet?)
Wit eeft hiervan goed profijt ge
trokken en de partij gewonnen.
Wit: H. Vermeule. Zwart: J. de Rijcke.
Italiaansch.
1. e2e4 e7—e5
2. Lflc4 Lf8—c5
3. Ddl—f3
(Het is niet altijd goed de Dame vlug