ons thuis
DE WIL OM TE WERKEN
B||
DAM-LABYRINTH
£>,e behaduw-.
Vrijdag 3 October 1952
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
nisterre is Finis terra, einde der aar
de. We moeten even glimlachen, als we
er aan denken, dat in vroeger eeuwen
de 2eevaarders dit landpunt met ge
fronste wenkbrauwen bekeken. Want
wat er voor de boeg lag, was onbekend
en dreigend. Maar wij passeren rustig
Gibraltar, kijken naar de schuine vlak
ken, die op deze berghellingen zijn aan
gelegd om regenwater op te vangen en
draaien de radio aan. We boffen, de
weerberichten: in de afgelopen
24 uur lag ons land in de regenzone,
die zich uitstrekt van Engeland tot
Midden-Europa."
Tik, de radio af. Absoluut geen be
lang in de vaderlandse regen. Hier
straalt de zon, hier is het water blau
wer en de lucht zuiverder. Het is ook
een stuk warmer geworden.
Wij wijzen elkaar alles aan, we voelen
ons als kinderen, die vacantie hebben.
Een paar wijzende vingers, daar! We
kijken over de railing. Daar drijft wat,
een stuk wit hout of een veertje of zo
iets. Nee, dat kan niet, er komen er
steeds meer.
VxyoA %idc£Yi.
En hebben je allemaal in de vacan-
tie-periode van 't Zeeuwsch Weekend
Psalm 4 gelezen? Mooi hé! Vragen en
antwoorden roepen en luisteren
kennis en vertrouwen gave en
overgave.
Vers één: „Als ik roep antwoordt
mij".
Vers vier: „De Heere hoort als ik
tot Hem roep".
Dat God hoort heeft David onder
vonden.
De Heere maakt hem ruimte en
bewijst hem wonderbare gunsten.
Dankbaar te aanvaarden, wonderbaar,
prachtig woord, hé? Onverwachte ver
rassing.
Zo zijn Gods gunsten hem méér
waard, dan de rijkdom der voorna
men, die de goederen dezer wereld
liefhebben. Hij roept ze op tot naden
ken. Overdenk deze geestelijke rijk
dom op uw bed en zwijg.
„Zwijgen?" zeg je. Ja! Ja! En je
bent juist zo opstandig.
Kan ik me indenken.
Je leven schijnt immers afbraak.
„Rusten moet u", zegt de dokter,
„en niet piekeren". Maar laat dat eens.
Daar is de zorg voor je gezin, je
werkkring, je verloofde, je verbroken
toekomstideaal. Alles aan scherven.
„Scherven brengen geluk", zegt de
volksmond, maar zulke scherven ze
ker niet.
Maar zijn er wel scherven? Je zegt
dat nu wel, maar 't kunnen wel eens
de uitgezaagde delen zijn van een
prachtige legpuzzle. Grillig, maar pre
cies passend. Als je het geheel eens
zien kon! Wellicht zou je dan schreien
van geluk.
Nu vraag je je af „Wie zal ons het
goede doen zien?" Hoor je dat meisjes
dan nooit eens zingen voor de radio?
„Geef uw lot in handen van uw Vader,
Laat de toekomst over aan de Heer".
Nu, dat is het antwoord, want vele
„waaroms" komen voort uit hoog
moed. Het alles ontsluierd willen zien.
Het als God willen wezen. De eerste
zonde van Adam en Eva.
Maar God heeft nog altijd voor het
binnenste heiligdom de sluier der
verborgenheid gehangen. Liefdevol en
wijs.
Elke nieuwe dag ontsluiert Hij één
stukje van dat raadsplan. Zijn raads-
plan.
En alleen door geloof en vertrouwen
komt de balans weer in evenwicht.
Dat evenwicht bereiken we óók
wanneer onze geest dat zieke lichaam
gaat ondersteunen.
Dat bevordert de genezing. Dat weet
de dokter ook heel goed. Vandaar dat
hij de volle wetenschap wel eens voor
je verzwijgt, 't Zou je opstandigheid
maar vergroten. Wat zeg je? Dat dan
je geest eerst in evenwicht moet zijn?
Ja dat is ook zo.
Evenwicht! Ja. Je zult zeggen, hoe
bereik ik dat? 't Ja, dat is niet zo een
voudig. Toegegeven.
Maar je bent toch in je gezonde da
gen ook wel eens bij de kruidenier of
slager geweest, als hij een boodschap
voor je moest afwegen?
Dan ging je met je ogen de wijzer
van de weegschaal volgen hé nog
wat nog een beetje. Ja, zo het vol
le pond. Dan waren de schalen in
Het duurde geen tien minuten of we
voeren door een uitgestrekte laag van
witte stukjes. Niemand wist, wat het
was en je kon het ook niet zien van
boven af, Want de afstand van de rai
ling tot de waterspiegel was te groot.
Maar zover je keek, alles wit. Toen zijn
we maar aan de eerste stuurman op
heldering gaan vragen. Die keek met
een kennersblik naar de zee.
„Sardientjes
As-je-me-nout Sardientjes?
Maar de stuurman vertelde verder,
dat de sardientjes op hun jaarlijkse
trek waren en dat er daarom zo'n ont
stellende massa waren. Ik kan het nog
niet geloven, want als dat waar is, heb
ben we 5 uur lang door een sardine
zee gevaren. Als we ekenen met een
snelheid van gemiddeld 20 km dan zou
dit een lengte betekenen van een goeie
100 km, dus zowat de afstand van Dom
burg tot Roozendaal. We keken elkaar
eens aan.
Moet U nog peultjes eh, ik be
doel sardientjes?
evenwicht. Gewicht en tegengewicht.
Zo gaat het ook meestal in ons le
ven. We wegen onze smarten zelf af,
de schaal der tegenspoed slaat meestal
vèr door. Te vér naar je gedachte. Dat
komt omdat je te weinig gewicht in
de andere schaal hebt. Dat tegenwicht
moet je halen uit Gods voorraad
schuur. Door je gebed.
„Zij die bidden
hebben niets te vrezen,
Nooit zal 't strijden
him te moeilijk wezen".
En dat tegenwicht bepaalt Hij zelf.
Hij heeft voor ieder van ons juist zo
veel gena en vrede, dat de schaal in
evenwicht komen kan, ja. Want in
die andere schaal behoor je zelf te
staan; want alléén door de volle over
gave van je zelf komt de schaal in
evenwicht.
Dat heeft David ook gedaan in Ps.
4 „Erbarm U mijner en hoor mijn ge
bed" en de Heere hoorde.
Grote vreugde is er op gevolgd.
Hartelijke vreugde, meer dan van an
deren wier koren en most overvloedig
was.
Dat is de vreugde van de overgave.
Vreugde van het bezit dat blijft. Dan
komen de gerechte offers vanzelf. Ook
in je ziekte juist in je ziek-zijn.
Dan weegt God zelf je smarten af
naar Zijn gena.
Niets meer en niets minder. Even
wicht.
Daarom kun je je in vrede neerleg
gen en slapen onbezorgd want
Hij zorgt.Ook voor ons, als we op
het ziekbed neerliggen. Juist op het
ziekbed.
Dichter bij Hem dan ooit te voren.
Dichter bij Hem, dan hen die in het
jachtige leven zijn ondergedompeld.
Want Zijn raadsplan faalt niet.
Nooit. Je ziet maar zo'n klein stukje,
maar Hij ziet het geheel.
Laten we Hem dan alles toever
trouwen. Alles en Hij alleen zal ons
veilig doen wonen temidden van de
geestelijke woningnood.
Niet als gast, maar als huisgenoot.
En één gewicht houdt Hij nog in re
serve. Weet je welk? Niet?
Lees dan 2 Corinthe 4 eens, bijzon
der de laatste verzen en je zult ver
troost worden. Gods Geest help je
daarbij!
Redacteur: H. M. SLABBEKOORN
Oostsingel 60a, Goes.
De loop der stukken.
De schijf gaat schuin vooruit, tel
kens één veld, uitgezonderd bij het
slaan van één of meer vijandelijke
stukken, in welk geval zij zo wel voor-
als achteruit daarover heen moet
springen.
In vele gezinnen leeft de mening,
dat men slechts vooruit mag slaan, de
boven omschreven bepalingen, laat er
geen twijfel aan. Men mag naar alle
kanten slaan, zowel vooruit als ach
teruit.
Een schijf wordt dam als zij de bo
venste lijn van het bord (damlijn),
waar de tegenspeler zit, heeft bereikt
en wordt met een tweede gelijke schijf
tot dam gekroond.
Als echter die schijf daar niet tot
rust komt, maar door de voortzetting
van de slag de damlijn onmiddellijk
weder verlaat, zonder daarop terug te
keren, dan blijft zij schijf.
Voorbeeld:
Hp^l!
mmmMmrnm
jg^il
J*m
mmm
mmmmmmm
WPM
^wFWFMF
o is een witte schijf, x een zwarte.
Denk nu even dat er alleen een
witte schijf op 15 en een zwarte op 10.
Als wit nu moet slaan dan komt ze
op 4 (de damlijn) en wordt het een
dam.
Als het echter is als op bovenstaand
diagram, dus nog zwarte schijven op
9, 18, 17, dan moet de witte schijf door
slaan naar 11 en is het geen dam.
De meerslag.
Denk op bovenstaand even weg de
dam op 2. Wanneer wit u moet slaan
dan is het verplicht 3 stukken te
JlpJ^dimen
Hoe vruchtbaar is ook de kleinste
kring, wanneer men hem goed verzorgd.
In de onbevangenheid van een recht-
geaard kind steekt soms een beminne
lijke wijsbegeerte.
Welk een dodenstad is het menselijk
hart! Waarom naar de kerkhoven ge
gaan? Openen we slechts onze her
inneringen, wat een graven!
De kleinste heuvel kan ons het ge
zicht op de Montblanc benemen.
De noodzakelijkheid lenigt meer
smarten dan de rede.
De onpartijdigheid van velen bestaat
hierin, dat zij even welwillend staan
tegenover de dwaling als tegenover de
waarheid.
Een hervorming is altijd een utopie
in de ogen van hen, wier gewoonten
er door gestoord worden.
ö&dacMemó
Blijf gedenken,
Aan geschenken,
U gegeven,
Van uw God!
Leer Hem loven,
Die van boven,
'tAl bestierde,
Ook uw lot!
Vele woorden,
Liefdekoorden,
In de Schriften,
Zond Hij u,
Uw gefluister,
In het duister,
Hoort Hij,
Toen en nu!
Weet na lijden,
Volgt verblijden,
Alle tijden,
Regelt Hij!
Ook de smarte,
Van het harte,
In het leven.
Van u en mij!
Veel vergeven,
Van de zonden,
In het leven,
Maakt Hem blij!
Boetedoening!
Schuldverzoening!
Eeuwig leven!
Dat geeft Hij!
Zing uw zangen
Om te loven
In 't verlangen,
Hem die 'tgaf!
Uw begeren
Zij 'tvermeeren,
Van uw liefde,
Tot over 'tgraf.
Liefde en vrede
Zij uw bede,
In het lijden,
Is beloofd!
Die in 't leven;
Hier gegeven,
Door geen mensen,
Wordt geroofd.
Poot Jr.
slaan. Dus niet de twee die ze ook
kan slaan (meerslag).
Wanneer men nu bovenstaand dia
gram bekijkt met een dam op 2, dan
ziet men dat de dam ook 3 schijven
kan slaan. Nu mag de speler zelf be
slissen of hij met de dam 3 schijven
of te wel met de steen 3 schijven wil
slaan. Wanneer men dus een gelijk
aantal stukken kan slaan dan gaat
damslag niet voor.
Coup de Turc.
Het principe hiervan is dat men niet
2 keer over een zelfde schijf, doch wel
2 keer over een zelfde veld mag slaan
en dat de schijven eerst worden weg
genomen als de slag is uitgevoerd.
Voorbeeld:
Damlessen: Ph. de Schaap.
Zwart dam op: 15.
Wit schijven op: 27. 28. 38. 39. 42.
Zwart slaat 39422728 en ein
digt op 33 en is verloren.
(Wordt vervolgd.)
De Wereldkampioenschappen.
Deze zullen beginnen 4 Nov. te
Utrecht en op 26 November eindigen
te Haarlem. Naar ik thans verneem
zal hieraan ook door een Canadees
worden deelgenomen.
Nadere bijzonderheden hoop ik U
spoedig te kunen geven. S.
0 M
J-amiUMad
van
Vrijdag 3 Oct. 1952, No. 2291
Uitgave van
Oosterbaan Le Cointre N.V.
Goes
eeuu/scH
u/eern/fD
VOOR DE ZONDAG
De Amerikaanse pers is pessimistisch
gestemd over de gang van zaken in dit
machtige land na de wereldoorlog. Bijna
algemeen is de klacht dat het de ver
keerde kant uit gaat. De mentaliteit
verandert er radicaal en beangstigend
snel. Er komt een jongere generatie op,
die geheel anders is ingesteld dan het
oude pioniersgeslacht geweest is.
De hoofdzaak is, dat er geen wil
meer is om te werken en dat men een
ziekelijke zucht heeft naar. genot en ont-
ontspanning. De pers noemt dit een
decadentie-verschijnsel, welke precies
dezelfde symptomen vertoont als vorige
wereldrijken vertoond hebben ten tijde
toen hun definitieve ondergang aan
staande was.
Eén van de grootste economen in
Amerika, Lansing P. Shield, schreef on
langs in de pens over deze verontrus
tende verschijnselen en hij herinnerde
daarbij aan het oude Rome. Gedurende
de laatste eeuw van dit machtige we
reldrijk, toen het de ondergang nabij
was, zag men ook het verschijnsel, dat
steeds grotere groepen der bevolking
weigerden om te werken. Gedurende
de tijd van Julius Caesar waren er in
Rome ruim 320.000 leeglopers. Er was
een werkschuwheid gepaard aan een
genotzucht, waaraan de keizers tever
geefs trachtten te voldoen. De algeme
ne ontevrédenheid nam steeds toe. Het
waren de verschijnselen die wezen op
de ondergang van dit wereldrijk. In
Amerika ziet deze econoom dezelfde
verschijnselen. De oude pioniers werk
ten van de vroege morgen tot de late
avond. Ze hadden een -bescheiden stuk
brood, ze hadden geen ontspanning. Hun
leven was gevangen in het rhythme van
werken, eten en slapen en ze hebben
Amerika opgebouwd tot wat het gewor
den is. En ze waren er tevreden bij.
Lange daguren, karig loon en een sober
leven, hebben een machtige natie ge
maakt tot wat het geworden is.
Maar in de laatste jaren is de balans
omgezwaaid. Er is een werkschuw ge
slacht opgekomen, dat in arbeid iets
minderwaardigs ziet en de eisen tot een
goed en rijk leven zijn gestegen, terwijl
er een ziekelijke neiging is tot pret en
vermaak. En de geleide economie werkt
die ongezonde toestand in de hand,
schrijft deze Amerikaan. Een student,
die in de zomervacantie, zoals vele stu
denten dat doen, werkte om aan zijn
studiegeld te komen, vertelde hem, dat
hij eens bij een bouwwerk planken moest
dragen. Toen hij nog maar net bezig
was kwam een arbeider op hem af, die
hem zei: jij draagt vier planken tege
lijk, maar het maximum dat door onze
bond is toegestaan, is slechts twee. Hij
begon dus ook maar twee planken te
dragen. Maar een paar minuten later
kwam de man weer op hem af en zei:
vrind, jij loopt veel te hard. Je moet
wat langzaamaan doen, anders kom je
op de zwarte lijst.
Amerika is werkschuw geworden. Ver-
zekerings-maatschappijen speculeren
daarop, door reclameborden langs de
weg te zetten, waarop foto's staan van
een man en vrouw, boven de 65 jaar,
die niet meer behoeven te werken, maar
kunnen uitgaan, wanneer ze maar tijdig
een verzekering nemen. Allerwege
wordt arbeid gestempeld tot iets min
derwaardigs. Deze Amerikaanse eco
noom vertelt: Toen ik nog een jongen
was, zongen we wel eens een oud lied:
„Werk, want de nacht zal komen"
(Work, for the night is coming) maar
in de huidige situatie kan Amerika wel
zingen: „Werk, anders komt de nacht",
(Work, or the night is coming), want
het gaat nacht wórden over Amerika,
dat decadent wordt, werkschuw en ge
notzuchtig, dezelfde verschijnselen ver
tonen gaat, welke de ondergang van grote
wereldrijken aankondigen.
Wat van Amerika geldt, geldt onge
twijfeld in nog sterker mate van West-
Europa. Werken is een noodzakelijk
kwaad geworden, waar men liefst zo
min mogelijk aan doet. Pret en vermaak
en leegheid zijn de symptomen van de
overrijpe Westerse cultuur.
En zo als bij het oude Rome de bar
baren op de loer lagen om het zichzelf-
verterende wereldrijk in te dringen en
te vernietigen, zo staat ook thans een
wereldmacht gereed om die sprong te
doen naar onze Westerse cultuur, een
wereldmacht, die zidh sterk maakte
door de zweep van de slavendrijver te
laten knallen over de ruggen van de
millioenen, die geen acht-urige werk
dag kennen, maar zwoegen moeten tot
ze er dood bij neervallen.
Een paar daege geleje kwam der een
kennis van ons op 't durp bie me vrouwe
wat eiers betaelen en toen kreeg ze een
bakkie koffie, zoas dat dan gaet en
toen kwam ze te praete over der zeun,
die in een groate stad werkte. Noe heit
ze het altied al over der zeun gehad,
van toen ie een joggie van zes jaer was
af an. Hie was altied de beste op schole,
volges heur, hie gong naer de Ulo schole
en toen ie dat niet haele kon, naer de
ambtchtschole. Maer dat was nie om
dat ie niet goed kon leren, volges de
moeder. Want hie was nog altied de
beste van 'eel de klas'. Maer ze had 'm
is laete testen, zoas ze dat noeme, bie
een geleerde man in Amsterdam. Want
z'n moeder wou wat van der jongen
maeken in de waereld. En toen vroeg
die perfester wat of de liefhebberieje
van der zeun wasse en ton zee ze asdat
ie graeg alles uut mekaere haelende,
wekkers en 'orloges, en spoortreintjes
en electrische bellen, alles haelde ie
altied uut mekaere. Anderen zouwe ge-
Want gij weet zeiven zeer wel, dat de dag des Heren alzo
komen zal, gelijk een dief in de nacht. I Thess. 53.
De Here komt als een dief in de
nacht. Dat is allereerst door de apos
tel bedoeld ris een woord van troost
aan de gemeente van Thessalonica.
Ze hadden het daar druk over de
„tijden" en de „gelegenheden" van
's Heren komst. D.w.z., dat ze zich
intens bezig hielden met de vragen
van: hoelang het nog zou duren en
wanneer zal de Here komen? Zulk
een gespannen uitzien naar de spoe
dige komst van Christus brengt ech
ter een dubbel gevaar mee. Wanneer
de Here toeft te komen, zou het
kunnen schijnen, dat Hij doof blijft
voor het roepen van zijn kerk. Zodat
ze ongeduldig gaat worden en Hem
zou willen dwingen. Of dat ze min
of meer ontgoocheld zich zou gevoe
len: de Here vervult zijn belofte
niet! Hoezeer dan ook de gemeente
haar Heer moet verwachten, zij mag
Hem de tijden en de gelegenheden
niet willen voorschrijven. En daar
om wil Paulus de gemeente daarin
een zuiver inzicht schenken. Hij
schrijft: „van de tijden en de ge
legenheden hebt ge niet van node,
dat u geschreven wordt!" Hoe nu?
Niet nodig? We zouden zeggen, dat
het hard nodig was, dat de apostel
hen daarover eens uitvoerig schreefI
Om allerlei verkeerde gedachten
weg te nemen. Maar Paulus schrijft
min of meer laconiek: niet nodig!
Immers, „ge weet zelf zeer wel, dat
de Here alzo komen zal, gelijk een
dief in de nacht". Paulus wil zeggen:
broeders, ge hebt het druk over de
tijden en de gelegenheden en ge
verwacht misschien van mij, dat ik
daarover veel zal schrijven, maar
waarvoor zou dat nodig zijn? Im
mers, wat daarvan te zeggen valt,
weet ge wel. Dat heb ik u destijds
alles nauwkeurig verteld, naar het
éigen woord van de Here Jezus: Ik
kom als een dief in de nacht'. Plot
seling, onverwacht en onaangekon
digd. De „tijd" en de „gelegenheid"
deel Ik van tevoren niemand mee.
Maar Ik kom! Verwacht Mij met
opgerichten hoofde in alle druk en
leed, maar laat de dag en het uur
uur aan Mij over.
zeid hebben asdat ie alles altied kepot
maekende, maer volges heur was dat 'n
goed teken, want de perfesser had
zeid dat ie dan anleg had voor de
techniek en dat ie maér naer de am-
bachtschole most. Daar kon ie een 'oap
lere en dan zou ie z'n weg wel vinden
deur 't leven. Noe toen is ie naer de
ambachtschole gegaen, maar daer
schient ie ook de boel meer kepot dan
'eel gemaekt te hebben, want hie was
er nog niet zoa 'eel lange of ie was er
al weer vandaen. Intussen was ie al een
opgeschote knaep geworre en hie kon
z'n mondje nog al roeren en toen heit
ie een tiedje met electrische apperaten
langs de deure geloapen. Z'n moeder zee
asdat daer een goeie toekomst vó z'n
lee, want hie zou gauw een auto krie-
gen en dan kon ie een groot afzetge
bied bestrieken. Noe dat durende een
maand of wat en toen was ie daer oak
al weer klaer. Toen heit ie een tiedje
weg 'eweest, wat ie dee, dat kon z'n
moeder ook niet vertellen, maer ze
docht wel asdat ie bezig was een groate
zaek op te bouwen. Hie had 't zoa drok,
dat ie ge'en tied had om heur te schrie-
ven of naer huus te kommen. Maer ze
gong 'm wel is opzoeken en dan kon ze
er wel meer van vertellen. Maer in
plekke dat ze naer hem gong, was ie
opseens weer in 'tdurp en bliekbaer
zonder betrekking. Z'n moeder zee er
niet zoa veel van, maer toen ie nae een
paer maenden vó een beschuutfebriek
op pad kon, was alles weer rozegeur
en maeneschien. Hie liep met een dikke
aktetas onder z'n erm en die zat vol
met beschuut en as ie noe maer een
flinke omzet bereikte dan kreeg ie
gauw een auto en kon een agentuur op
zetten vó de zudelijke previncies en z'n
baes had 'ezeid asdat ie meschien ook
België er wel bie zou kriegen. Maer
de auto kwam niet en de reizen naer
België kwammen oak niet. Tenslotte
verdween oak de aktetas van onder z'n
erm en was ie oak deuze betrekking
weer kwiet. Maè dat lag niet an zien,
dat lag an de beschuut, zee z'n moeder,
die was te taai en te hard, zodat ie
niet kon konkureren. Toen, na een
tiedje was ie levensverzekering-agent
geworre. En z'n moeder kwam bie ons
thuus vertelle asdat noe z'n kostje ge
kocht was. Hie sloot verzekeringen op
alles en nog wat, zo gek kon je het
niet prakkezeren of der zeun kon je er
een verzekering op geven, op brand, op
hagel, op ziekte, op ongelok, je leven,
en op regen as je op reis wou, ik weet
niet wat dat ie allegaer bie je kon ver
zekeren. En de direktie had 'm 'ezeid
asdat ie gauw inspecteur zou worden
en dan kreeg ie een hoap agenten onder
'm en dan kreeg ie een mooie auto om
z'n inspectie af te riejen met z'n agen
ten. En z'n moeder was zo trots as een
goudhaentje. Want der zeun was toch
maer een gehaaide jongen, die het nog
is ver zou bringen in de waereld. Maer
toen ie bie al z'n kennissen en fermi-
lieleden verzekeringen had afgesloten,
was ie zo'n bietje uutgepraet en toen
stong ie al weer op straet. En noe van
de weke vertelde z'n moeder asdat ie
in schoensmeer reizende. Hie had een
agentuur van een febriek gekregen en
hie had een lap pampier thuus gekre
gen waerop te lezen stong hoedat ie
z'n eigen gedragen most. Hij most al
tied met mooie gepoetste schoenen
loapen en zurge vó een scherpe vouw
in z'n broek en geen vlekjes op z'n pak
hebben, want ie most as heer bie de
klanten verschienen. En daer was z'n
moeder ook al weer erg trots op, want
der zeune was en bleef meheer en de
fabrikant had 'ezeid dat, as ie gauw
zurgende vó een groate omzet, dat ie
dan een auto kreeg, mét een grote
doos schoensmeer der bovenop vó de
reclame. En noe docht z'n moeder
asdat der zeun wel gauw zou gaen
trouwen. Want hie had noe een meisje
en de wacht was noe op een weunge-
legenheid en as ie dan de auto had,
dan kon ie een hoop mensen gelokkig
maeken met de schoensmeer.
Noe ik heb er niet veul op 'ezeid.
Maer ik docht an dat ouwe ventje uut
'termehuus, dat vroeger met schoen
smeer langs de deure kwam bie me
moeder. Hie had zo'n klein houten bak
kie, an een riem over z'n schoer ge
stagen, vó z'n buuk hangen en dan kon
je vó 2 cent een doosje schoensmeer
koapen. Dat mannetje docht niet over
een auto, maer ie heit jaeren lang met
schoensmeer langs de deure gekonv-
men. As dat noe ook der zeun be
schoren mag wezen, dan heit ie me
schien kans is een keer in het leven
te kennen bluven zonder dat 't z'n
moeder geld kost.
We zalle noe maer is kieken hoedat
het zaekie verloopt, maer veul vertrou
wen heb ik er nog niet in.
Ik dinke van julder al net zoa min.
Je FLIP BRAMSE.
Zoals een lijder in de nacht;
Zich wentelend in vele zorgen,
Wacht op de naderende morgen,
Zó heb ik op God gewacht!
Zoals de zon, na 't nachtelijk uur,
De aarde zet in kleur en luister
Zo heeft God mijn ziel uit 't duister,
Gezet in gloed en liefdevuur!
Maar.... waar een kamer wordt verlicht.
De zon haar stralen zendt op aarde.
(Mijn God Gij weet hoe 't mij
[bezwaarde).
Komt ook de schaduw in 't gezicht!
Mijn ziel! houd moed, dit jammerdal,
Is kort.... De luisterrijke Koning,
Geeft zóveel Licht, dat in Zijn woning
Geen enkle schaduw wezen zal!
ROOT Jr.