ons thuis DE WIL OM TE WERKEN B|| DAM-LABYRINTH £>,e behaduw-. Vrijdag 3 October 1952 'T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 nisterre is Finis terra, einde der aar de. We moeten even glimlachen, als we er aan denken, dat in vroeger eeuwen de 2eevaarders dit landpunt met ge fronste wenkbrauwen bekeken. Want wat er voor de boeg lag, was onbekend en dreigend. Maar wij passeren rustig Gibraltar, kijken naar de schuine vlak ken, die op deze berghellingen zijn aan gelegd om regenwater op te vangen en draaien de radio aan. We boffen, de weerberichten: in de afgelopen 24 uur lag ons land in de regenzone, die zich uitstrekt van Engeland tot Midden-Europa." Tik, de radio af. Absoluut geen be lang in de vaderlandse regen. Hier straalt de zon, hier is het water blau wer en de lucht zuiverder. Het is ook een stuk warmer geworden. Wij wijzen elkaar alles aan, we voelen ons als kinderen, die vacantie hebben. Een paar wijzende vingers, daar! We kijken over de railing. Daar drijft wat, een stuk wit hout of een veertje of zo iets. Nee, dat kan niet, er komen er steeds meer. VxyoA %idc£Yi. En hebben je allemaal in de vacan- tie-periode van 't Zeeuwsch Weekend Psalm 4 gelezen? Mooi hé! Vragen en antwoorden roepen en luisteren kennis en vertrouwen gave en overgave. Vers één: „Als ik roep antwoordt mij". Vers vier: „De Heere hoort als ik tot Hem roep". Dat God hoort heeft David onder vonden. De Heere maakt hem ruimte en bewijst hem wonderbare gunsten. Dankbaar te aanvaarden, wonderbaar, prachtig woord, hé? Onverwachte ver rassing. Zo zijn Gods gunsten hem méér waard, dan de rijkdom der voorna men, die de goederen dezer wereld liefhebben. Hij roept ze op tot naden ken. Overdenk deze geestelijke rijk dom op uw bed en zwijg. „Zwijgen?" zeg je. Ja! Ja! En je bent juist zo opstandig. Kan ik me indenken. Je leven schijnt immers afbraak. „Rusten moet u", zegt de dokter, „en niet piekeren". Maar laat dat eens. Daar is de zorg voor je gezin, je werkkring, je verloofde, je verbroken toekomstideaal. Alles aan scherven. „Scherven brengen geluk", zegt de volksmond, maar zulke scherven ze ker niet. Maar zijn er wel scherven? Je zegt dat nu wel, maar 't kunnen wel eens de uitgezaagde delen zijn van een prachtige legpuzzle. Grillig, maar pre cies passend. Als je het geheel eens zien kon! Wellicht zou je dan schreien van geluk. Nu vraag je je af „Wie zal ons het goede doen zien?" Hoor je dat meisjes dan nooit eens zingen voor de radio? „Geef uw lot in handen van uw Vader, Laat de toekomst over aan de Heer". Nu, dat is het antwoord, want vele „waaroms" komen voort uit hoog moed. Het alles ontsluierd willen zien. Het als God willen wezen. De eerste zonde van Adam en Eva. Maar God heeft nog altijd voor het binnenste heiligdom de sluier der verborgenheid gehangen. Liefdevol en wijs. Elke nieuwe dag ontsluiert Hij één stukje van dat raadsplan. Zijn raads- plan. En alleen door geloof en vertrouwen komt de balans weer in evenwicht. Dat evenwicht bereiken we óók wanneer onze geest dat zieke lichaam gaat ondersteunen. Dat bevordert de genezing. Dat weet de dokter ook heel goed. Vandaar dat hij de volle wetenschap wel eens voor je verzwijgt, 't Zou je opstandigheid maar vergroten. Wat zeg je? Dat dan je geest eerst in evenwicht moet zijn? Ja dat is ook zo. Evenwicht! Ja. Je zult zeggen, hoe bereik ik dat? 't Ja, dat is niet zo een voudig. Toegegeven. Maar je bent toch in je gezonde da gen ook wel eens bij de kruidenier of slager geweest, als hij een boodschap voor je moest afwegen? Dan ging je met je ogen de wijzer van de weegschaal volgen hé nog wat nog een beetje. Ja, zo het vol le pond. Dan waren de schalen in Het duurde geen tien minuten of we voeren door een uitgestrekte laag van witte stukjes. Niemand wist, wat het was en je kon het ook niet zien van boven af, Want de afstand van de rai ling tot de waterspiegel was te groot. Maar zover je keek, alles wit. Toen zijn we maar aan de eerste stuurman op heldering gaan vragen. Die keek met een kennersblik naar de zee. „Sardientjes As-je-me-nout Sardientjes? Maar de stuurman vertelde verder, dat de sardientjes op hun jaarlijkse trek waren en dat er daarom zo'n ont stellende massa waren. Ik kan het nog niet geloven, want als dat waar is, heb ben we 5 uur lang door een sardine zee gevaren. Als we ekenen met een snelheid van gemiddeld 20 km dan zou dit een lengte betekenen van een goeie 100 km, dus zowat de afstand van Dom burg tot Roozendaal. We keken elkaar eens aan. Moet U nog peultjes eh, ik be doel sardientjes? evenwicht. Gewicht en tegengewicht. Zo gaat het ook meestal in ons le ven. We wegen onze smarten zelf af, de schaal der tegenspoed slaat meestal vèr door. Te vér naar je gedachte. Dat komt omdat je te weinig gewicht in de andere schaal hebt. Dat tegenwicht moet je halen uit Gods voorraad schuur. Door je gebed. „Zij die bidden hebben niets te vrezen, Nooit zal 't strijden him te moeilijk wezen". En dat tegenwicht bepaalt Hij zelf. Hij heeft voor ieder van ons juist zo veel gena en vrede, dat de schaal in evenwicht komen kan, ja. Want in die andere schaal behoor je zelf te staan; want alléén door de volle over gave van je zelf komt de schaal in evenwicht. Dat heeft David ook gedaan in Ps. 4 „Erbarm U mijner en hoor mijn ge bed" en de Heere hoorde. Grote vreugde is er op gevolgd. Hartelijke vreugde, meer dan van an deren wier koren en most overvloedig was. Dat is de vreugde van de overgave. Vreugde van het bezit dat blijft. Dan komen de gerechte offers vanzelf. Ook in je ziekte juist in je ziek-zijn. Dan weegt God zelf je smarten af naar Zijn gena. Niets meer en niets minder. Even wicht. Daarom kun je je in vrede neerleg gen en slapen onbezorgd want Hij zorgt.Ook voor ons, als we op het ziekbed neerliggen. Juist op het ziekbed. Dichter bij Hem dan ooit te voren. Dichter bij Hem, dan hen die in het jachtige leven zijn ondergedompeld. Want Zijn raadsplan faalt niet. Nooit. Je ziet maar zo'n klein stukje, maar Hij ziet het geheel. Laten we Hem dan alles toever trouwen. Alles en Hij alleen zal ons veilig doen wonen temidden van de geestelijke woningnood. Niet als gast, maar als huisgenoot. En één gewicht houdt Hij nog in re serve. Weet je welk? Niet? Lees dan 2 Corinthe 4 eens, bijzon der de laatste verzen en je zult ver troost worden. Gods Geest help je daarbij! Redacteur: H. M. SLABBEKOORN Oostsingel 60a, Goes. De loop der stukken. De schijf gaat schuin vooruit, tel kens één veld, uitgezonderd bij het slaan van één of meer vijandelijke stukken, in welk geval zij zo wel voor- als achteruit daarover heen moet springen. In vele gezinnen leeft de mening, dat men slechts vooruit mag slaan, de boven omschreven bepalingen, laat er geen twijfel aan. Men mag naar alle kanten slaan, zowel vooruit als ach teruit. Een schijf wordt dam als zij de bo venste lijn van het bord (damlijn), waar de tegenspeler zit, heeft bereikt en wordt met een tweede gelijke schijf tot dam gekroond. Als echter die schijf daar niet tot rust komt, maar door de voortzetting van de slag de damlijn onmiddellijk weder verlaat, zonder daarop terug te keren, dan blijft zij schijf. Voorbeeld: Hp^l! mmmMmrnm jg^il J*m mmm mmmmmmm WPM ^wFWFMF o is een witte schijf, x een zwarte. Denk nu even dat er alleen een witte schijf op 15 en een zwarte op 10. Als wit nu moet slaan dan komt ze op 4 (de damlijn) en wordt het een dam. Als het echter is als op bovenstaand diagram, dus nog zwarte schijven op 9, 18, 17, dan moet de witte schijf door slaan naar 11 en is het geen dam. De meerslag. Denk op bovenstaand even weg de dam op 2. Wanneer wit u moet slaan dan is het verplicht 3 stukken te JlpJ^dimen Hoe vruchtbaar is ook de kleinste kring, wanneer men hem goed verzorgd. In de onbevangenheid van een recht- geaard kind steekt soms een beminne lijke wijsbegeerte. Welk een dodenstad is het menselijk hart! Waarom naar de kerkhoven ge gaan? Openen we slechts onze her inneringen, wat een graven! De kleinste heuvel kan ons het ge zicht op de Montblanc benemen. De noodzakelijkheid lenigt meer smarten dan de rede. De onpartijdigheid van velen bestaat hierin, dat zij even welwillend staan tegenover de dwaling als tegenover de waarheid. Een hervorming is altijd een utopie in de ogen van hen, wier gewoonten er door gestoord worden. ö&dacMemó Blijf gedenken, Aan geschenken, U gegeven, Van uw God! Leer Hem loven, Die van boven, 'tAl bestierde, Ook uw lot! Vele woorden, Liefdekoorden, In de Schriften, Zond Hij u, Uw gefluister, In het duister, Hoort Hij, Toen en nu! Weet na lijden, Volgt verblijden, Alle tijden, Regelt Hij! Ook de smarte, Van het harte, In het leven. Van u en mij! Veel vergeven, Van de zonden, In het leven, Maakt Hem blij! Boetedoening! Schuldverzoening! Eeuwig leven! Dat geeft Hij! Zing uw zangen Om te loven In 't verlangen, Hem die 'tgaf! Uw begeren Zij 'tvermeeren, Van uw liefde, Tot over 'tgraf. Liefde en vrede Zij uw bede, In het lijden, Is beloofd! Die in 't leven; Hier gegeven, Door geen mensen, Wordt geroofd. Poot Jr. slaan. Dus niet de twee die ze ook kan slaan (meerslag). Wanneer men nu bovenstaand dia gram bekijkt met een dam op 2, dan ziet men dat de dam ook 3 schijven kan slaan. Nu mag de speler zelf be slissen of hij met de dam 3 schijven of te wel met de steen 3 schijven wil slaan. Wanneer men dus een gelijk aantal stukken kan slaan dan gaat damslag niet voor. Coup de Turc. Het principe hiervan is dat men niet 2 keer over een zelfde schijf, doch wel 2 keer over een zelfde veld mag slaan en dat de schijven eerst worden weg genomen als de slag is uitgevoerd. Voorbeeld: Damlessen: Ph. de Schaap. Zwart dam op: 15. Wit schijven op: 27. 28. 38. 39. 42. Zwart slaat 39422728 en ein digt op 33 en is verloren. (Wordt vervolgd.) De Wereldkampioenschappen. Deze zullen beginnen 4 Nov. te Utrecht en op 26 November eindigen te Haarlem. Naar ik thans verneem zal hieraan ook door een Canadees worden deelgenomen. Nadere bijzonderheden hoop ik U spoedig te kunen geven. S. 0 M J-amiUMad van Vrijdag 3 Oct. 1952, No. 2291 Uitgave van Oosterbaan Le Cointre N.V. Goes eeuu/scH u/eern/fD VOOR DE ZONDAG De Amerikaanse pers is pessimistisch gestemd over de gang van zaken in dit machtige land na de wereldoorlog. Bijna algemeen is de klacht dat het de ver keerde kant uit gaat. De mentaliteit verandert er radicaal en beangstigend snel. Er komt een jongere generatie op, die geheel anders is ingesteld dan het oude pioniersgeslacht geweest is. De hoofdzaak is, dat er geen wil meer is om te werken en dat men een ziekelijke zucht heeft naar. genot en ont- ontspanning. De pers noemt dit een decadentie-verschijnsel, welke precies dezelfde symptomen vertoont als vorige wereldrijken vertoond hebben ten tijde toen hun definitieve ondergang aan staande was. Eén van de grootste economen in Amerika, Lansing P. Shield, schreef on langs in de pens over deze verontrus tende verschijnselen en hij herinnerde daarbij aan het oude Rome. Gedurende de laatste eeuw van dit machtige we reldrijk, toen het de ondergang nabij was, zag men ook het verschijnsel, dat steeds grotere groepen der bevolking weigerden om te werken. Gedurende de tijd van Julius Caesar waren er in Rome ruim 320.000 leeglopers. Er was een werkschuwheid gepaard aan een genotzucht, waaraan de keizers tever geefs trachtten te voldoen. De algeme ne ontevrédenheid nam steeds toe. Het waren de verschijnselen die wezen op de ondergang van dit wereldrijk. In Amerika ziet deze econoom dezelfde verschijnselen. De oude pioniers werk ten van de vroege morgen tot de late avond. Ze hadden een -bescheiden stuk brood, ze hadden geen ontspanning. Hun leven was gevangen in het rhythme van werken, eten en slapen en ze hebben Amerika opgebouwd tot wat het gewor den is. En ze waren er tevreden bij. Lange daguren, karig loon en een sober leven, hebben een machtige natie ge maakt tot wat het geworden is. Maar in de laatste jaren is de balans omgezwaaid. Er is een werkschuw ge slacht opgekomen, dat in arbeid iets minderwaardigs ziet en de eisen tot een goed en rijk leven zijn gestegen, terwijl er een ziekelijke neiging is tot pret en vermaak. En de geleide economie werkt die ongezonde toestand in de hand, schrijft deze Amerikaan. Een student, die in de zomervacantie, zoals vele stu denten dat doen, werkte om aan zijn studiegeld te komen, vertelde hem, dat hij eens bij een bouwwerk planken moest dragen. Toen hij nog maar net bezig was kwam een arbeider op hem af, die hem zei: jij draagt vier planken tege lijk, maar het maximum dat door onze bond is toegestaan, is slechts twee. Hij begon dus ook maar twee planken te dragen. Maar een paar minuten later kwam de man weer op hem af en zei: vrind, jij loopt veel te hard. Je moet wat langzaamaan doen, anders kom je op de zwarte lijst. Amerika is werkschuw geworden. Ver- zekerings-maatschappijen speculeren daarop, door reclameborden langs de weg te zetten, waarop foto's staan van een man en vrouw, boven de 65 jaar, die niet meer behoeven te werken, maar kunnen uitgaan, wanneer ze maar tijdig een verzekering nemen. Allerwege wordt arbeid gestempeld tot iets min derwaardigs. Deze Amerikaanse eco noom vertelt: Toen ik nog een jongen was, zongen we wel eens een oud lied: „Werk, want de nacht zal komen" (Work, for the night is coming) maar in de huidige situatie kan Amerika wel zingen: „Werk, anders komt de nacht", (Work, or the night is coming), want het gaat nacht wórden over Amerika, dat decadent wordt, werkschuw en ge notzuchtig, dezelfde verschijnselen ver tonen gaat, welke de ondergang van grote wereldrijken aankondigen. Wat van Amerika geldt, geldt onge twijfeld in nog sterker mate van West- Europa. Werken is een noodzakelijk kwaad geworden, waar men liefst zo min mogelijk aan doet. Pret en vermaak en leegheid zijn de symptomen van de overrijpe Westerse cultuur. En zo als bij het oude Rome de bar baren op de loer lagen om het zichzelf- verterende wereldrijk in te dringen en te vernietigen, zo staat ook thans een wereldmacht gereed om die sprong te doen naar onze Westerse cultuur, een wereldmacht, die zidh sterk maakte door de zweep van de slavendrijver te laten knallen over de ruggen van de millioenen, die geen acht-urige werk dag kennen, maar zwoegen moeten tot ze er dood bij neervallen. Een paar daege geleje kwam der een kennis van ons op 't durp bie me vrouwe wat eiers betaelen en toen kreeg ze een bakkie koffie, zoas dat dan gaet en toen kwam ze te praete over der zeun, die in een groate stad werkte. Noe heit ze het altied al over der zeun gehad, van toen ie een joggie van zes jaer was af an. Hie was altied de beste op schole, volges heur, hie gong naer de Ulo schole en toen ie dat niet haele kon, naer de ambtchtschole. Maer dat was nie om dat ie niet goed kon leren, volges de moeder. Want hie was nog altied de beste van 'eel de klas'. Maer ze had 'm is laete testen, zoas ze dat noeme, bie een geleerde man in Amsterdam. Want z'n moeder wou wat van der jongen maeken in de waereld. En toen vroeg die perfester wat of de liefhebberieje van der zeun wasse en ton zee ze asdat ie graeg alles uut mekaere haelende, wekkers en 'orloges, en spoortreintjes en electrische bellen, alles haelde ie altied uut mekaere. Anderen zouwe ge- Want gij weet zeiven zeer wel, dat de dag des Heren alzo komen zal, gelijk een dief in de nacht. I Thess. 53. De Here komt als een dief in de nacht. Dat is allereerst door de apos tel bedoeld ris een woord van troost aan de gemeente van Thessalonica. Ze hadden het daar druk over de „tijden" en de „gelegenheden" van 's Heren komst. D.w.z., dat ze zich intens bezig hielden met de vragen van: hoelang het nog zou duren en wanneer zal de Here komen? Zulk een gespannen uitzien naar de spoe dige komst van Christus brengt ech ter een dubbel gevaar mee. Wanneer de Here toeft te komen, zou het kunnen schijnen, dat Hij doof blijft voor het roepen van zijn kerk. Zodat ze ongeduldig gaat worden en Hem zou willen dwingen. Of dat ze min of meer ontgoocheld zich zou gevoe len: de Here vervult zijn belofte niet! Hoezeer dan ook de gemeente haar Heer moet verwachten, zij mag Hem de tijden en de gelegenheden niet willen voorschrijven. En daar om wil Paulus de gemeente daarin een zuiver inzicht schenken. Hij schrijft: „van de tijden en de ge legenheden hebt ge niet van node, dat u geschreven wordt!" Hoe nu? Niet nodig? We zouden zeggen, dat het hard nodig was, dat de apostel hen daarover eens uitvoerig schreefI Om allerlei verkeerde gedachten weg te nemen. Maar Paulus schrijft min of meer laconiek: niet nodig! Immers, „ge weet zelf zeer wel, dat de Here alzo komen zal, gelijk een dief in de nacht". Paulus wil zeggen: broeders, ge hebt het druk over de tijden en de gelegenheden en ge verwacht misschien van mij, dat ik daarover veel zal schrijven, maar waarvoor zou dat nodig zijn? Im mers, wat daarvan te zeggen valt, weet ge wel. Dat heb ik u destijds alles nauwkeurig verteld, naar het éigen woord van de Here Jezus: Ik kom als een dief in de nacht'. Plot seling, onverwacht en onaangekon digd. De „tijd" en de „gelegenheid" deel Ik van tevoren niemand mee. Maar Ik kom! Verwacht Mij met opgerichten hoofde in alle druk en leed, maar laat de dag en het uur uur aan Mij over. zeid hebben asdat ie alles altied kepot maekende, maer volges heur was dat 'n goed teken, want de perfesser had zeid dat ie dan anleg had voor de techniek en dat ie maér naer de am- bachtschole most. Daar kon ie een 'oap lere en dan zou ie z'n weg wel vinden deur 't leven. Noe toen is ie naer de ambachtschole gegaen, maar daer schient ie ook de boel meer kepot dan 'eel gemaekt te hebben, want hie was er nog niet zoa 'eel lange of ie was er al weer vandaen. Intussen was ie al een opgeschote knaep geworre en hie kon z'n mondje nog al roeren en toen heit ie een tiedje met electrische apperaten langs de deure geloapen. Z'n moeder zee asdat daer een goeie toekomst vó z'n lee, want hie zou gauw een auto krie- gen en dan kon ie een groot afzetge bied bestrieken. Noe dat durende een maand of wat en toen was ie daer oak al weer klaer. Toen heit ie een tiedje weg 'eweest, wat ie dee, dat kon z'n moeder ook niet vertellen, maer ze docht wel asdat ie bezig was een groate zaek op te bouwen. Hie had 't zoa drok, dat ie ge'en tied had om heur te schrie- ven of naer huus te kommen. Maer ze gong 'm wel is opzoeken en dan kon ze er wel meer van vertellen. Maer in plekke dat ze naer hem gong, was ie opseens weer in 'tdurp en bliekbaer zonder betrekking. Z'n moeder zee er niet zoa veel van, maer toen ie nae een paer maenden vó een beschuutfebriek op pad kon, was alles weer rozegeur en maeneschien. Hie liep met een dikke aktetas onder z'n erm en die zat vol met beschuut en as ie noe maer een flinke omzet bereikte dan kreeg ie gauw een auto en kon een agentuur op zetten vó de zudelijke previncies en z'n baes had 'ezeid asdat ie meschien ook België er wel bie zou kriegen. Maer de auto kwam niet en de reizen naer België kwammen oak niet. Tenslotte verdween oak de aktetas van onder z'n erm en was ie oak deuze betrekking weer kwiet. Maè dat lag niet an zien, dat lag an de beschuut, zee z'n moeder, die was te taai en te hard, zodat ie niet kon konkureren. Toen, na een tiedje was ie levensverzekering-agent geworre. En z'n moeder kwam bie ons thuus vertelle asdat noe z'n kostje ge kocht was. Hie sloot verzekeringen op alles en nog wat, zo gek kon je het niet prakkezeren of der zeun kon je er een verzekering op geven, op brand, op hagel, op ziekte, op ongelok, je leven, en op regen as je op reis wou, ik weet niet wat dat ie allegaer bie je kon ver zekeren. En de direktie had 'm 'ezeid asdat ie gauw inspecteur zou worden en dan kreeg ie een hoap agenten onder 'm en dan kreeg ie een mooie auto om z'n inspectie af te riejen met z'n agen ten. En z'n moeder was zo trots as een goudhaentje. Want der zeun was toch maer een gehaaide jongen, die het nog is ver zou bringen in de waereld. Maer toen ie bie al z'n kennissen en fermi- lieleden verzekeringen had afgesloten, was ie zo'n bietje uutgepraet en toen stong ie al weer op straet. En noe van de weke vertelde z'n moeder asdat ie in schoensmeer reizende. Hie had een agentuur van een febriek gekregen en hie had een lap pampier thuus gekre gen waerop te lezen stong hoedat ie z'n eigen gedragen most. Hij most al tied met mooie gepoetste schoenen loapen en zurge vó een scherpe vouw in z'n broek en geen vlekjes op z'n pak hebben, want ie most as heer bie de klanten verschienen. En daer was z'n moeder ook al weer erg trots op, want der zeune was en bleef meheer en de fabrikant had 'ezeid dat, as ie gauw zurgende vó een groate omzet, dat ie dan een auto kreeg, mét een grote doos schoensmeer der bovenop vó de reclame. En noe docht z'n moeder asdat der zeun wel gauw zou gaen trouwen. Want hie had noe een meisje en de wacht was noe op een weunge- legenheid en as ie dan de auto had, dan kon ie een hoop mensen gelokkig maeken met de schoensmeer. Noe ik heb er niet veul op 'ezeid. Maer ik docht an dat ouwe ventje uut 'termehuus, dat vroeger met schoen smeer langs de deure kwam bie me moeder. Hie had zo'n klein houten bak kie, an een riem over z'n schoer ge stagen, vó z'n buuk hangen en dan kon je vó 2 cent een doosje schoensmeer koapen. Dat mannetje docht niet over een auto, maer ie heit jaeren lang met schoensmeer langs de deure gekonv- men. As dat noe ook der zeun be schoren mag wezen, dan heit ie me schien kans is een keer in het leven te kennen bluven zonder dat 't z'n moeder geld kost. We zalle noe maer is kieken hoedat het zaekie verloopt, maer veul vertrou wen heb ik er nog niet in. Ik dinke van julder al net zoa min. Je FLIP BRAMSE. Zoals een lijder in de nacht; Zich wentelend in vele zorgen, Wacht op de naderende morgen, Zó heb ik op God gewacht! Zoals de zon, na 't nachtelijk uur, De aarde zet in kleur en luister Zo heeft God mijn ziel uit 't duister, Gezet in gloed en liefdevuur! Maar.... waar een kamer wordt verlicht. De zon haar stralen zendt op aarde. (Mijn God Gij weet hoe 't mij [bezwaarde). Komt ook de schaduw in 't gezicht! Mijn ziel! houd moed, dit jammerdal, Is kort.... De luisterrijke Koning, Geeft zóveel Licht, dat in Zijn woning Geen enkle schaduw wezen zal! ROOT Jr.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 3