„Kalmte kan je redden" was vroeger't devies, MODELVLIEGTUIGBOUW Verkeersleider „kijkt" over afstand van 100 km Van „Brik" naar straaltrainer S 14. Zonder die „waaghalzen-van-Vroeger" was het met de vliegerij niets geworden. middel bij uitstek om met de vliegerij vertrouwd te raken* „De politie-agent in de lucht". Moderne hulpmiddelen in dienst van veilig luchtverkeer. Goesenaar bouwde vliegende motor-modellen. Donderdag 2 October 1952 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 5 (Door één onzer redacteuren). HET IS NOG MAAR EEN MAAND GELEDEN, dat de Neder landse luchtvaartpionier, de thans 72-jarige Marinus van Meel, met een, door de invlieger van de Fokkerfabriek. Gerben Sonderman bestuurde Fokker S 14 straaltrainer de lucht in schoot teneinde eens te ervaren wat het is bijna tienmaal zo snel te vliegen als veertig jaar geleden. Want toen de vliegerij nog in de kinderschoenen stond en een vlieg- snelheid van 80 km. per uur als „angstaanjagend" werd gekwalificeerd, bouwde Marinus van Meel het eerste vliegtuig voor de Nederlandse luchtmacht. „De Brik" noemde Van Meel zijn bouwsel. Toen de 72- jarige weer op de begane grond stond zei hij rustig: „Tja, dat was tien maal zo snel als destijds, maar ik voelde me minstens even kalm als toen Men moet daar eens goed over naden- kern „Toen", dat was in de tijd dat het vliegers op een klein plankje zaten, met zeienperiode. „Toen" was de tijd dat de vliegers op een klein plankje zaten, met de voeten hangend in de vrije natuur op zo'n paar honderd meter hoogte. „Toen", de tijd, dat een gloeiend hete motor de vlieger aan de ene kant roosterde en de koude schroefwind hem aan de ande re kant deed bevriezen. De tijd, dat doek toch ook maar doek was en latten toch ook maar hout. „Ik voelde me even kalm als toen" zei Van Meel. Zonder die kalmte van de pioniers toén was het nü onmogelijk veilig door de lucht te snel len. ICARUS. KALMTE. We weten niet of ïcarus, de eerste vlieger, bekend uit de Griekse my thologie, óók zo kalm is geweest, toen hij de lucht insteeg. Hij had zich van veren twee vleugels gebouwd en stéég en steeg, de zon tegemoet. Zijn overmoed leidde tot zijn ondergang. De zonnewarm te deed de was smelten waarmee hij de veren aan elkaar had gekit en ïcarus tui melde omlaag. Aan „Veiligheid voor alles" dacht hij niet, maar de Italiaanse beeldhouwer Leonardo da Vinci, die óók schilder en geleerde was dacht er wèl aan. Hij heeft zijn gedachten laten gaan over de moge lijkheid om het luentruim te benutten. Hij zocht naar een schroef ,die zich voort durend krachtig zou kunnen bewegen en zo een trekkracht omhoog zou vormen. Maar dat niet alléén. Hij zag ook in, dat, wanneer men zich éénmaal hoog in de lucht had begeven, er een middel moest zijn om veilig weer op de grond terug te keren als het vliegtoestel „panne" kreeg Er zijn tekeningen van hem gevonden waaruit duidelijk büjkt, dat hij daarbij aan de parachute heeft gedacht Maar Leonardo da Vinci was te vroeg met zijn piannen. De wetenschap en ae techniek moesten nog een lange weg ai- leggen, eer men aan de proefnemingen kón denken om met toestellen, die zwaar der waren dan de lacht, zich van de aar de te verheffen. DE EERSTE „WAAGHALZEN". Pas aan het eind van de 19e eeuw gin gen de eerste ..waaghalzen" proeven ne men in Duitsland, Frankrijk en Amerika. In Duitsland waren de twee broers Li- lienthal reeds enige jaren bezig aan proefnemingen met zweefvliegtuigen. Hun „vliegtuig" bestond uit een paar latten die met doek waren bespannen. Otto Li- lienthal hing daar zo'n beetje in en be- gtuurde het toestel door zijn benen naar voren of zijwaarts te bewegen. Want het zat hem in de zwaartekracht, begrepen zij. Een 30 meter hoge sintelhoop diende als startbaan. Toen de zweefpogingen suc ces hadden, besloten zij het toestel van een motor te voorzien. Bij de eerste po ging om de lucht in te gaan kwam Otto ln 1899 jammerlijk om het leven DE WRIGHTS. Meer succes hadden de Amerikaanse predikants-zonen, Wilbur en Orville Wright In de duinen van Kitty Hawk aan de Atlantische Oceaan hadden zij in 1900 een groot zweefvliegtuig gebouwd. Een paard voor het toestel diende als trek kracht Eén der broers zette deze „een- P.K.-motor" in galop en het vliegtuig ging de lucht in. Later werd het paard door een auto vervangen, maar het was nog niet het ware. Toen gingen zij zoeken naar een lichte explosie-motor, Na tientallen proefne mingen lukte het Wilbur om met een mo tor 59 seconden in de lucht te blijven. Twee jaar later legde hij een afstand af van 38 km heen en terug in evenveel mi nuten. Dat vliegen ging overigens niet zonder levensgevaar. Het tcfcstel waarmee Wil bur de wereld in opschudding bracht, was 9 meter lang met twee draagvlakken van elk 12,5 meter en een breedte van 2 meter. Het had geen wielen maar een slede en werd gestart over een korte rail met rollen. De piloot zat op een plankje bo ven het onderstel, de voeten rustend op een dwarslat. Met de linkerhand kon hij een hefboom bewegen, die het hoogtestuur bediende. Met de TC V» «./rtfyw. hanteren die het richtingsroer in be weging bracht. Deze hefboom kon ook zijdelings bewogen worden; hierdoor werd het eind van de draagvlakken enigszinsverwrongen en kon zó de evenwichtstoestand worden be heerst!! Voor de rest hing het evenwicht af van de bestuurder. Verloor deze één moment zijn kalmte, dan tuimelde het vliegtuig omlaag, want over stabiliteit had men toen nog maar weinig gehoord. De vier-cylindermotor van 25 pk met een gewicht van 100 kg, die ook al weer om het evenwicht te bewaren rechts van de bestuurder was geplaatst, zorgde voor de trekkracht en dreef twee schroeven aan die 400 omwentelingen per minuut maakten. IN EUROPA. In het oude Europa zat men overigens ook niet stil. Toch duurde het nog drie jaar voordat hier een motorvliegtuig de lucht inging. Het was de Deen Klleham- mer die op 12 September 1906 een af stand van 40 meter aflegde. Een dag la ter steeg in Parijs de Braziliaan Santos Dumont op die het „record" met 2 meter verbeterde Toch was deze afstand vol doende orn hem een uitgeloofde prijs van 50.000 francs te bezorgen. Dumont sprong al heel gauw een eind verder en maakte hetzelfde jaar nog een vlucht van 220 me ter. In 1908 kwam de tijd waarin schier overal getracht werd het luchtruim te veroveren. In Frankrijk trokken vooral Biériot en Farman de aandacht. Blériot was de eerste die een ééndekker gebruik te. Zijn toestel bad voorts een aan het hoogteroer gekoppelde gasmanette en ook een onderstel op drie wielen. Men begon weldra te spreuen over een Franse school" van Blériot of Voisin en de .Amerikaanse" van Wright. De laatste zocht alles in lichtheid en eenvoud. De Fransen verhoogden de stabiliteit door het aanbrengen van tussenschotten bij de draagvlakken hoger dan 40 meter kwam men voorlopig nog niet. Er was één land, dat zich nog afzijdig hield. Dat was Engeland. Misschien za gen zeifs vele Engelsen die tochten door de lucht ongaarne. Nam 't vliegen toe, dan zon er op de duur wel eens sprake van kunnen zijn, dat het met de veiligheid van het eiland ten einde zou kunnen lo pen BLÉRIOT VLIEGT OVER HET KANAAL. Niettemin loofde de Daily Mail een prijs uit van 2000 Pond Sterling voor de vliegenier, die de eerste vlucht vol bracht van het vasteland naar Engeland. In 1909 deden Latham en Blériot een poging om deze prijs te bemachtigen. La tham steeg het eerste op. Hij had pech en viel in het Kanaal, doch werd ge lukkig gered. Op 25 Juü ging Biériot bij Calais de lucht in. Het was prachtig weer. Een oorlogsschip zou trachten hem te es corteren en vertrok met volle kracht sto mend in de richting Engeland. Blériot volgde met zijn ééndekker eerst een eindje de kust en begon toen op 50 meter hoogte de vlucht boven Het Kanaal. Hij had uitgerekend, dat hij er in 18 minuten kon zijn. Maar de witte kust van Dover bleef onzichtbaar in een mistbank. Ineens schoot er een opening in de mist bank en Blériot bemerkte.dat hij al enige tijd evenwijdig aan de kustlijn vloog. Snel veranderde hü van koers. In Dover stond op een klein balcon de verslaggever van een Franse krant, die zo juist het telegram had ont vangen van de „vermoedelijke" po ging van Blériot'. Toen hij het kleine zwarte stipje boven zee zag nade ren greep hij de tricolore die naast hem stond en weldra zwaaide hét blauw-wit-rood een welkomstgroet toe aan de landgenoot. Nimmer had de Franse vlageen overwinning op Engelse bodem zó ge huldigd. In Duitsland kon men het maar nau welijks verkroppen dat de Fransen al zo ver waren en dat Duitsers in Frankrijk moesten leren vliegen. De machinefabri kant Lanz stelde 40.000 Mark beschik baar voor de Duitser die met een v1 "g- groeid. Nederland, dat zijn hegemonie op zee kwijt was, vond het nü In de lucht vaart. In 1920 werd de eerste luchtpostdienst ingevoerd naar Engeland. Schiphol en Waalhaven groeiden, de K.L.M. in 1919 opgericht, hield het hoofd koel en mèt haar de directeur Plesman. Toen Neder land was „bevlogen" gingen de gedachten naar het buitenland. In 1924 werd het In- dië Thomas a Thuessink van der Hoop van Slochteren (iedereen weet dat met die serie namen één piloot bedoeld wordt), Van Weerden Poelman en Van den Broe- ke vertrokken op de eerste October 1924. Men kent het verhaal van deze span nende tocht-vol-hindernissen. Hoe zij bij Philippopel strandden en bij de nood landing de motor verspeelden. Hoe het weekblad „Het Leven" een nieuwe mo tor schonk, hoe het bijna een maand ■duurde voordat de motor plus de mon teurs over de grenzen waren. Maar op de 2e November startten ze weer en be houden kwamen ze in Indië aan. In het laatste van 1928 volgde een luchtdienst met postzakken. Pas op de le October van 1931 volgde er een wekelijkse dienst Wie herinnert zich niet de vluchten van de Postjager in December 1933 met As jes, Geijsendorfer en Van Straaten? Hoe zij pech kregen en hoe de Pelikaan bemand met Smirnoff, Soer, Grosfeld en Beukering eventjes een recordvlucht le verde in 100 uur? En daarna hebben we de Melbourne-race gekregen Met de Uiver en de Panderjager. Met Parmentier en Moll en met Van Brugge en Prins. Met Geijsendorffer en Asjes en Pronk. In het hele land was er niet één, bij wien de namen van de bemanning van de snellen. Het ging sneller" zei Van Meel, „maar ik voelde me even kalm als toen...." -J teriaal, de figuur van een horizontale acht zou beschrijven boven de grond. De genie-officier Grade was de eerste die een poging deed. En het gelukte hem. STEEDS HOGER. Toen de vluchten in horizontale rich ting steeds beter gelukten ging men het in de hoogte zoeken. Het ene record volg de het andere op. In 1910 was het de Fransman Latham die 1000 meter haalde. Hetzelfde jaar nog verbeterde de Belg Olieslager het record met 500 meter. Eiste de tocht in de vrije lucht boven het vlakke land veel van de nog onerva ren piloten, des te zenuwschokkender moet het vliegen over het berglandschap zijn geweest. Over het hooggebergte met zijn rotsen en steile pieken, zijn sneeuw en ijsvelden, zonder enige kans op een noodlanding. De Fransman Chavez was de eerste die het waagde over de Alpén van Brieg naar Dommodossola te vliegen op een hoogte van ruim 2500 meter. Bij zijn landing kreeg hij een onge luk; stervend naast zijn machine lig gende kreunde hij: „Het was ver schrikkelijk". EN SNELLER.... Het jaar 1910 was niet alleen voor de luchtvaart belangrijk door zijn hoogte- vluchten doch ook wegens de langdurige tochten, die zonder tussenlanding gemaakt werden. Snelheden van 87 km per uur werden bereikt. Jan Olieslager, de be kende Antwerpenaar, deed van zich spre ken door de lange tijden die hij boven bleef. In 1911 verbeterde hij het record door in één vlucht, zonder landing, in zeven uur tijd 600 km af te leggen! Ook kwamen er passagiers; er werd zelfs al een vliegtuig gebouwd, dat ge schikt was voor 12 passagiers, doch cor pulente personen mochten niet mee. Het gemiddelde gewicht moch niet meer zijn dan 50 kg per persoon. De beloningen in die tijd gegeven voor records waren niet mis. Farman maakte te Rheims in een vliegweek 60.000 francs, Latham 49.000 en Curtiss 38000.. In Octo ber 1910 behaalde de Hollandse vlieger Wijnmalen de uitgeloofde prijs van 100.000 francs door met een passagier in een dag van Parijs naar Brussel te vliegen en te rug IN ONS LAND. De eerste vlieger die boven Nederland het luchtruim koos was Lefebre, die in 1909 bij Den Haag opsteeg. In het najaar 1910 volgde Jan Olieslager, die in alle grote plaatsen van ons land demonstra ties gaf. Behalve Wijnmalen waren er nog andere pionniers die tochten door de lucht propageerden. In 1907 was de Ver eniging voor de Luchtvaart opgericht die zich aanvankelijk beperkte tot het laten opgaan van onbestuurbare ballons doch welke in 1910 het brevet aan zeven jonge mannen kon uitreiken. Onder hen bevon den zich naast Wijnmalen; Koolhoven Van Maasdijk en Lütge. Vier officieren, de luitenants Van Heijst, Versteegh, Cobiijn en Visser be grepen, dat ook voor het leger de lucht vaart betekenis moest krijgen. En hun werd een kans gegeven: Zij kregen een jaar verlof met behoud van traktement om sich op de hoogte te stellen van de vliegkunst en zich tevens daarin te be kwamen. Zo heeft het vliegen zijh intre de in ons leger gedaan. De latere opperbevelhebber, generaal Snijders, zag onmiddellijk de grote waar de van de aviatiek èn voor het leger èn voor de burgerluchtvaart in en deed al het mogelijke om de vliegdienst te be vorderen. In 1913 werd de militaire lucht vaart afdeling te Soesterberg geboren. We hadden toen vier vliegtuigen en vier vliegeniers en dat bleef zo tot de mobili satie. Vier jaar later hadden we meer dan honderd vliegtuigen. DE ELTA. Een jaar na de oorlog kwam door toe doen van de luitenant Plesman de Elta te Amsterdam tot stand, de tentoonstel ling die voor de verdere ontwikkeling der vliegerij in ons land van overwegend be lang is geweest. De terugkeer van Fok ker In het vaderland was verder van doorslaggevende betekenis. Zo is het ge- twee vliegtuigen niet voortdurend op d# lippen lag. Zo is het gegaan gedurende al die lange jaren. We gaven er maar een onvolledig beeld van. Want daar is ook nog Charley Lindbergh, die de eerste vlucht over de Oceaan vol bracht. Daar is de eenogige Ameri kaan Willey Post, die samen met zijn landgenoot Gatty in 1931 de eerste tocht rond de aarde vol bracht. Ze deden er precies acht dagen, vijftien uur en 51 minuten over. Daar zijn de vliegtochten van de jonge Duitse Elly Beinhorn in 1933 en 1934. Met haar kleine vlieg tuig met een motor van 80 p.k. vloog ze naar Kaapstad, Indië en Zuid Afrika. Gewoon op haar eentje. En dan niet te vergeten de vliegtochten over de hoogste berg der aarde, de Mount Everest door de Houston expeditie in 1933. Stoute stukjes. Nü geldt het „safety first" doch ndgmaals, zon der die stoute staaltjes van dertig, veertig jaar geleden was het nu on mogelijk om veilig door de lucht te Een leerzame sport. (Van een onzer redacteuren.) Er was een tyd, dat Vlissingen een vliegveld bezat. Dat was, laat ik het ronduit zeggen, voor ons jongens een héérlijke t|jd. Het was een heel eind uit de buurt, maar na schooltijd en In de vacanties liepen we er welgemoed heen om aan de rand van de Bosweg uren te liggen kijken. We zaten altnd in de buurt van de „slurf", de windzak, die de vliegers de richting wees waarin ze moesten opstijgen en dalen. En als dan zo'n „kist" over je heen daverde, dan had je maar één verlangen: zelf ook eens als een vogel zo vrjj ln do lucht te zweven. Als jongen van 12 jaar hoef je daar aan voorlopig niet te denken. Maar tóch, vliegen deden we. Want er werd een club van modelvliegtuigbouwers op gericht. Zelf bouwden we allerlei model len die echt konden vliegen; we hiel den wedstrijden en begonnen zelfs la ter eigen modellen te ontwerpen. De meeste mensen zijn van mening, dat de modelvliegtuigbouw een b|j uit stek moderne sport is. Eóhter, reeds in 1910 werden er modelvliegtuigen ge bouwd door leden van de toen reeds bestaande vliegerclubs. Ze maakten Voor liet eerst hebben straaljagers deel genomen aan 'n internationale vLiegervijckamp, welke dit jaar door de Nederlandse Luchtmacht onder auspiciën van de commissie .Jnternationale Militaire Sportwedstijden" op Soesterberg werd gehouden. Op de voorgrond een Belgische Meteor met daarachter twee Vampiersvan de Franse luchtmacht. 'l u\:ii -..cy Ly.nduc.rgn nauut n.j c ztjii sat in zijn „Sp.r.t o[ St. Louis" in de nacht van 21 Mei 1927 over de Atlantische Oceaan was gevlogenin Parijs arriveerde werd zijn toestel bij aankomst haast in stukken gescheurd door een en thousiaste menigte. Op 26 Augustus j.l. schoot in nauwelijks 8 uur tijd een Britse „Canberra" straalbommcriwcrper van Ierland naar New Foundland en terug. Er werd ten plaatje gemaakt en „men" zei, dat het drommels vlug was. Dat was alles Zoals bekend wordt sedert korte tijd het luchtverkeer boven Nederland via z. g.n. luchtwegen geleid. Bovenop één der gebouwen van Schip hol, op een hoogte van 17 m. boven de grond, is een enorme radar-installatie op gesteld. Door middel van deze radar-in stallatie kan de algemene verkeersleider, d.i. de persoon in de verkeerstoren, die het toezicht heeft op het luchtverkeer bo ven Nederland, de gedragingen volgen van alle vliegtuigen, die zich bevinden in een straal van ca 100 km rondom Schiphol. Op een scherm verschijnen die vliegtuigen als lichtende vlekjes. Bestaat er twijfel welk vliegtuig een bepaald vlekje is, dan heeft men nog de beschik king over een ander hulpmiddel, n.1. de automatische peiler. Wordt door een vliegtuig contact gezocht door middel van cie radio met de verkeerstoren, dan wordt ..e richting van dat vliegtuig automatisch oor deze apparatuur aangegeven en wel ,o een scherm, dat is opgesteld in de ver- .eerstoren. Dit scherm kan op elk wille keurige afstand van het eigenlijke peil- apparaat staan, zodat het mogelijk is, dat de schermen van alle apparaten op een centraal punt, n.l. de verkeerstoren op Schiphol, worden geplaatst. Automatische peilers zullen worden opgesteld te Schip hol, Spijkerboor, Eelde, Vlissingen, Eindhoven en Beek. De centrale peiler te Spijkerboor geeft aan de algemene ver- rsleider aan of het gepeilde vliegtuig in één der luchtwegen bevindt, ok de vliegtuigen bewegen zich met ulp van radiobakens door de lucht wegen, Het is n.l. mogelijk geworden, c.oor de instelling van de luchtwegen, dat de weg, die de vliegtuigen boven ons land af moeten leggen, in blokken is ver deeld. Op de plaatsen waar de „blokken" aan elkaar grenzen, zijn radiobakens op gesteld, z.g.n. „meldingspunten", om de vlieger in staat te stellen regelrecht door een luchtweg te vliegen. Passeert hij een meldingspunt, wat hij kan zien aan zijn radiokompas, dan meldt hij dit onmiddel lijk aan Schiphol. De verkeersleider zorgt dan, dat hij veilig door het volgende blok kan vliegen, door hem een bepaalde hoogte op te geven bijv. wanneer er een ander vliegtuig in het blok vliegt of hem meer rechts of links aan te laten houden. Zo la het vliegen evenals het lopen of rijden over straat gebonden aan vaste regels en is het niet meer mogelijk voor verkeersvliegtuigen om zich regelrecht van vliegveld naar vliegveld te bewegen. Het ligt in de bedoeling om het sij- steem van de luchtwegen met alle bijko mende technische bijzonderheden inter nationaal toe te passen. In diverse lan den is het reeds in werking. Ook Neder land blijft dus niet achter. zelfs al motormodellen. De propellor werd aangedreven door een elastiek. In 1929 had deze sport zo'n omvang be reikt, dat internationale wedstrijden werden georganiseerd. Deze wedstrij den, waaraan ook Nederlandse bouwer# deelnamen, hebben niet weinig bijge dragen tot de vorming van ideeën. GEDULD EERSTE VEREISTE. Het experimenteren met modelvlieg tuigen vereist heel veel doorzettings vermogen. Wekenlang is de bouwer in gespannen bezig. Hij berekent de door snede van zijn vleugelprofielên tot op een tiende milimeter nauwkeurig. Zia hem behoedzaam zagen, schaven en schuren om de profielen glad te laten verlopen. Zie ook zijn voldoening al# het vliegtuig gereed is en bespeur da spanning als hij, voorzichtig, zijn „kist'* de eerste handstart laat maken. Maar kom ook eens k|jken als het toestel, hoog ln de lucht op z|jn start kabel tot op 60, 70 meter hoogte ge trokken een steile duik maakt en te pletter slaat. In enkele minuten I# het werk van weken vernietigd. Maar... dan ontpopt zich de echte bouwer. H|| werpt de brokken niet ln de vuilnis bak, maar gaat naar de fout zoo ken. H|) begint opnieuw. Kyk, dat is de voornaamste taak van de modelvliegtuigsport. De jeugd raakt met de luchtvaart vertrouwd. Door middel van hun, al of niet „ge kraakte", modelvliegtuigen raken zij bekend met de gedragingen van het vliegtuig onder alle omstandigheden. Zij leren de wetten van de stabiliteit kennen en de juiste afstelling van de vleugels om topprestaties te bereiken. Ze leren materialen bewerken en te keningen lezen. Zij zullen zich op de hoogte stellen van hetgeen in de lucht vaart omgaat, welke nieuwe vliegtui gen aan de markt komen, wat de prestaties en voordelen van een be paald vliegtuig zijn. Er zal een tijd komen, waarin elke jongeman het zweefvliegen als sport wil gaan beoefenen. Door de model vliegtuigbouw heeft hij zich reeds een schat van kennis verworven, die, mits juist gebruikt, hem bij zijn opleiding van heel veel nut kan zijn. In de toe komst zal hier dan ook zeker de erva ren modelvliegtuigbouwer voorkeur genieten boven de volslagen leek. Da modelvliegtuigbouw kan tot vele din gen leiden. Maar of men er nu ont spanning in zoekt, roem of een voor bereiding tot een loopbaan, het is een uiterst leerzame sport. De heer A. Birkhoff, bij zijn vrienden bekend als „Broos", heeft zich ontpopt als een ver woed modelvliegtuigbouwer. Sa men met zijn zwager, de Engelse ingenieur William Burrows, heeft hij een drietal motormodelvlieg tuigjes gebouwd, die aan een lijn opgelaten kunnen worden en, aangedreven door een kleine die selmotor, met zo'n 60 km snel heid in de rondte vliegen. Vol gerechtvaardigde trots heeft hij ons de vliegtuigjes getoond. Twee éèndekkertjes waarvan één „stuntkistje" zoals hij ons toever trouwde en een dubbeldekker. De motortjes, die niet groter zijn dan een luciferdoosje hebben de fantastische „inhoud" van 1 c.c. Als brandstof dienen aether en wonderolie en ze drijven een pro pellor aan van ongeveer 15 cm lengte. De vliegtuigjes hebben een door twee lijnen bestuurbaar hoogteroer en kunnen dus ook „loopings" maken. „Als het je eenmaal te pakken heeft?' zei de heer Birkhoff ons, „dan wil je steeds verder gaan". De beide bouwers denken nu reeds sterk aan een radiografisch bestuurd motormodel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 5