Egypte's nieuwe leiders houden
nog steeds grote schoonmaak.
89.
Kade te Goes opnieuw in het middelpunt
der belangstelling.
HET BOEK
Vuile was in de Woestijn...
Aanvallen op het koningschap en
roep om republiek*
ïSSKSff»
Zegenrijk werk der Stichting tot
verbreiding van 't Geestelijke lied
De voor- en tegenstanders aan
het woord,
it opleverde.
jonné op het
nber a.s.
Verdwijnende naam.
Misrair
HEREN REGENJASSEN
DAMES REGENMANTELS
Parkeerterrein o/ jachthaven
r
I
Pagina i
Zaterdag 20 September 1952
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina
's Morgens om tien
rg tegen Breda; om
burg—Breda en om
Tilburg, 's Middags
Domburg tegen een
ieidemij.
'ountry.
landelijke rijveren!,
[ieuwland een cross,
■ilanden ten Zuiden
deelnemers moeten
nissen in het terrein
gemaakte tijden be-
NGEN.
an Politie te Vlis.
1, dat in het tijdvak
iber aan zijn bureau
irpen als gevonden
ldtas met inhoud,
geel teddybeertje
dop van benzine,
je met drie sleutels,
i een snoer blauwe
aan zijn bureau de
iders van de navol,
zijn te bevragen:
nen riem, paar groe
ien, paar grijze he.
portemonnaie niet
lakbijl, twee straat,
muntbiljet van ƒ1
paar nylonkousea
t Engeland, rood le.
mnaie met inhoud,
witte haarstrik met
irportemonnaie, BK.
rillendoos en zwart
ïonnaie met inhoud.
en aan
Goes.
is
is, Shawlsi
yama's en
tze week in
GOES-BAARN
E3RAAI £1
--
(Van onze correspondent Alfred van Sprang).
CAIRO, September 1952. Cairo zucht in de zon. Op de hoeken
van de straten staan groepen politie-agenten in witte zomeruniformen
Cn met zonnehoezen van wit linnen over hun rode fez. Lusteloos leunen
ze op hun geweren en vegen van tijd tot tijd het zweet van hun ge
zichten. Op het drukke Midan Ismailia (waar een ordeloos verkeer
op levensgevaarlijke wijze om een in aanbouw zijnd standbeeld raast)
Zit een afdeling bereden politie met de paarden aan de hand op lange
banken in de schaduw. Het asfalt voor hen ligt te smelten in de tril
lende hitte. Onder de bomen in de buurt van het hotel met de tevergeefs
op toeristen wachtende gidsen ervoor staat een vechtwagen. Twee
militairen met groene baretten op hangen er slaperig in en wachten
verveeld op de aflossing.
Zo ziet Cairo er uit. Het straatbeeld herinnert sterk aan dat in die
donkere dagen van Januari toen fanatieke demonstranten een groot
deel van de binnenstad verwoest hebben. Evenals nu was er ook toen
overal politie en militairen op de been. Er zijn echter ook verschillen.
IEn zo beschuldigt men de koning van
alles waarvoor men tot nu toe geen
In de hal van het luxueuze Semira-
mis Hotel aan de oever van de NJjl
is het permanent voor koning Faroek
gereserveerde tafeltje bijvoorbeeld nu
Verdwenen. Ook de portretten van de
koning zijn er niet meer. De kalenders
piet de kleurenbeeltenis van de koning
|n alle overheidsgebouwen, kantoren,
Winkels en vele woningen hebben even
eens een verandering ondergaan. Som
migen hebben het koninklijke gezicht
Weggescheurd. Anderen hebben er een
fctuk wit papier of een foto van Naguib
Overheen geplakt.
De straat welke tot nu toe Sharia
Faroek heette is omgedoopt in Sharia
el Geysh (Straat van het leger). Ook
Faroek Airport en Faroek Sporting
Club hebben haastig een andere naam
aangenomen.
Vele Egyptenaren, die Faroek heten,
laten die naam veranderen. Overal ver
dwijnt de naam van de koning uit het
Egyptische leven. Een half jaar gele
den was diezelfde naam omgeven door
een bijna heilig aureool. Het was een
halsmisdaad om in het openbaar cri-
tiek te leveren op de drager ervan.
Nu is het precies andersom. In een uit
barsting van woede ontlast het Egyp
tische volk alle opgekropte haat en
minachting jegens de in ongenade ge
vallen koning. Men heeft geen goed
Woord voor hem over. De één heeft al
sterker voorbeelden van zijn machts
wellust en onkoninklijk gedrag dan de
ander. De enkele weifelende woorden
tot zijn verdediging gesproken worden
verre overstemd door de meestal felle
en grove critiek.
En in de critiek richt men zich niet
alleen tegen de koning, maar tegen
alles wat met het koningschap te ma
ken heeft. Een golf van antl-monarchis-
me woedt op het ogenblik In Egypte.
In een bijna republikeinse demonstratie
heeft men bijvoorbeeld de deur van de
koninklijke wachtkamer opengebroken
en het publiek toegelaten. Men spreekt
erover om de koninklijke paleizen ln
toeristenhotels (vooral voor Amerika
nen), universiteiten, scholen en hospi
talen in te richten. Het koninklijke
vliegveld is opgeheven en de konink
lijke vliegtuigen in de Egyptische lucht
macht zijn onteigend en andere eigen
dommen in beslag genomen. Men
schrflft in de kranten, dat de konink
lijke familie eigenlijk niet eens van
Egyptische oorsprong is. En men tracht
bewijsmateriaal te verzamelen om te
kunnen aantonen, dat de nieuwe mo
narch niet van koninklijke bloede is.
Beschuldigingen.
Daar blijft het niet bij.
Verscheidene Egyptische dagbladen
publiceren sensationele onthullingen uit
het leven van de koning. Ze nemen
daarbij geen blad voor de mond. Zo
schrijft één van de grote kranten onder
de vette kop „Ex-koning redt Britse
troepen in de kanaal-zóne van honger
en verschaft hun kalkoenen, groente en
vruchten van de -koninklijke domeinen'"
De volgende aanval:
„Koning Faroek was de grootste ver
rader van de Egyptische beurijdings-
legioenen in de kanaal-zóne. Tegen
Kerstmis 1951 waren de Britse soldaten
uitgehongerd en gedemoraliseerd door
de voedselblokkade van de Egyptische
commando's. Het was noodzakelijk om
kalkoenen, vruchten en andere levens
middelen te verwerven om een muiterij
te voorkomen. De Britten hadden vijf
millioen gulden voor dit doel beschik
baar maar de Egyptische commando's
verboden kooplieden om handel met de
Britten te drijven. Op 25 December
echter troffen zij volgeladen vracht
auto's van de koninklijke domeinen
aan. Die bleken onafgebroken in de
weer te zijn met het transport van
enorme hoeveelheden levensmiddelen
naar de Britse kampen. De koning was
uit op de vijf millioen gulden van het
Britse leger. De commando's staken
de vrachtwagens echter in brand''
Een andere krant laadt alle schuld
voor het in brand steken van Cairo
op de koning en de Britten. In vijf
lange artikelen met koppen als: Waar
om koos ex-koning Faroek 26 Januari
voor de brand van Cairo, en: Koning
Faroek verijdelt bevrijding van Egypte
tracht men het bewijs te leveren, dat
de koning van alles op de hoogte was
en met de Britten plannen beraamd
had om door het ontketenen van orde
verstoringen in Cairo te voorkomen,
dat de Egyptische studentenbataljons
het Britse leger zouden aanvallen. De
vijf artikelen lijken een ongeloofwaar
dige detectiveroman. En weer een an
dere krant keert zich tegen de koning
en zijn omgeving met:
„Koning Faroek was een symbool
van verderfelijkheid. Hij deed alles
wat zijn regering deed. Zij waren ver
kwistend en dus hij ook. Zij hielden
de boeren en arbeiders in slavernij en
dus bracht hij de hele natie onder
slavernij. Zij stalen en hy stal".
schuldigen heeft kunnen vinden.
Grote zuivering.
De kroon is niet het enige doelwit.
Egypte maakt van deze gelegenheid
gebruik om het gehele openbare leven
te zniveren van de elementen, die zich
meer om eigen belang dan om dat van
de staat bekommerd hebben. De kranten
staan vol met beschuldigingen. Allerlei
oude schandalen worden nu opgerakeld.
Duizenden mensen schrijven brieven aan
het leger waarin ze misstanden sig
naleren en de overtreders met naam
en toenaam noemen. Corruptie is een
woord, dat ln deze dagen op ieders lip
pen ligt. Egypte hangt de vuile was
buiten en ze doet dat op een manier,
die sterk aan zuiveringen in communis
tische landen herinnert.
Politici, overheidsdienaren, diploma
ten, officieren van leger en politie: bij
tientallen worden zij ontslagen of ge-
pensionneerd. Ambtenaren die misbruik
gemaakt hebben van hun positie, ver
dwijnen uit de ministeries. Ambassa
deurs die Egypte in het buitenland on
bevredigend vertegenwoordigd hebben,
worden teruggeroepen. Ondeskundige en
oude generaals krijgen pensioen Men
concentreert zich vooral ook op de po
litieke partijen. Daarin verschuilen zich
de machtige figuren, die Egypte in het
verleden zo slecht bestuurd hebben. Het
leger heeft deze partijen opdracht gege
ven die leiders uit te zuiveren. De par
tijen hebben er uiterst traag op gerea
geerd en een soort lijdelijk verzet ge
pleegd ln de veronderstelling, dat de
soep nooit zo heet gegeten als opge
diend wordt
Dat men zich daarin sterk vergist
heeft, bleek toen generaal Naguib op
één nacht zeventig van deze ongewens
te elementen van hun bed liet lich-
Het heeft waarschijnlijk niets
met voorbije of komende gebeur
tenissem- in Egypte te maken,
maar in de nieuwe dienstregeling
van de Egyptische luchtvaart
maatschappij Misrair staat tussen
de gebruikelijke mededelingen
over vervoer van passagiers en
bagage deze ietwat lugubere pas
sage:
Vervoer van Stoffelijke Over
schotten: a. vervoer van stoffe
lijke resten in asvorm: het ge
wone vrachttarief plus een toe
slag van 200 procent; b. vervoer
van stoffelijke resten in kisten:
het gewone vrachttarief plus 100
procentc. er wordt geen kor
ting verstrekt voor het vervoer
van grote hoeveelheden.
ten en opsluiten. En zelfs een man als
Aly Maher heeft tot z\jn schande moe
ten ervaren, dat het leger meent wat
het beweert. De militairen hebben de
civieien zes weken de kans gegeven om
hun leven te verbeteren. Men heeft die
laten voorbijgaan met het gevolg, dat
de militaire invloed toeneemt. En mis
schien kan men zo bereiken wat de
burgerkabinetten niet hebben kunnen
bereiken: een bestuur, dat zich werke
lijk om de belangen en op eerlijke wijze
tracht het lot van de twintig millioen
Egyptenaren te verbeteren.
Plannen.
Er is tenminste een begin.
Van het ogenblik, dat koning Faroek
aan boord van het staatsjaoht de haven
van Alexandrië uitgevaren is, is er een
frisse wind door de Egyptische samen
leving gaan 'waaien. Het Egyptische
volk is bezield met een ongewoon opti
misme en vertrouwen. Men heeft zich
als één man achter generaal Naguib
geschaard in de overtuiging, dat hij het
land kan redden. Automatisch keurt
men alle plannen goed welke zijn In
stemming hebben. En plannen zijn er
volop. In de laatste zes weken heeft
men meer plannen op papier gezet dan
men in zes jaar zal kunnen uitvoeren.
Eén van da meest-ingrijpende is het
plan voor de nieuwe verdeling van het
schaarse bouwland. De helft daarvan is
in handen van een kleine groep groot
grondbezitters (waaronder koning Fa
roek) en er is nu een wet in voorbe
reiding om deze te onteigenen en het
vrijkomende land beschikbaar te stel
len voor de kleine boeren. Verder zijn
er plannen voor de ontginning van meer
woestijnland, voor de uitbreiding van de
industrie, voor opvoering van de levens
standaard en verlaging van de kosten
van levensonderhoud, voor modernise
ring van het leger en verbetering van
het onderwijs. En voor duizend-en-één
andere projecten.
In de zucht naar verandering ver
liest men zich zelfs in zulke weinig-
urgente problemen als de vervanging
van de traditionele fez door een som-
(Ingezonden Mededeling advert
en
met capuchon
van een prachtige kwaliteit
100'/» zuiver wollen GABAR
DINE, changeant gevoerd,
NU voor lagere prijs dan
ooit te voren 75
Een jas van zeldzame kwaliteit
waar U Jarenlang pietzier
van heeft.
LANGE NOORDSTRAAT 10*13
MIDDELBURG
brero. Anderen laten zich echter niet
door al die plannen van de wijs bren
gen. Ze willen resultaten zien van de
omwenteling. Aan de ene kant is dat
begrijpelijk, maar aan de andere kant
kan men onmogelijk op zo korte ter
mijn al spectaculaire verbeteringen
eisen. Men kan nu eenmaal niet een
arm en door en door corrupt land
ineens in een welvarende modelstaat
omtoveren. Dat eist geduld en tijd.
Het Egyptische volk heeft dat echter
niet. In het verleden heeft het al zo
dikwijls tevergeefs naar schone belof
ten geluisterd dat men er het geloof
in verloren heeft. Men is bang, dat als
er nu niet snel en krachtig opgetreden
wordt, de oude en altijd nog invloed
rijke machten weer zullen proberen
stap voor stap het verloren terrein te
heroveren. Dat generaal Naguib en het
leger daar ook van overtuigd zijn be
wijzen de laatste ingrijpende maat
regelen: een tweede injectie in een
volgens de doktoren niet snel genoeg
op krachten komende patiënt.
Wij hebben een lied voor de wereld
Een opdracht moet vervuld worden, maar de financiële
middelen ontbreken
Men schrijft ons:
Wij hebben een lied voor de wereld.
Het lied, dat de Kerk van Christus alle eeuwen door gezongen heeft.
Het geloofslied, dat God verheerlijkt en in donkere dagen een bron
van troost is.
Wij hebben dat lied, want God gaf het ons.
Hij gaf het ons voor onszelf, maar ook om het door te geven aan wie
het nog niet kennen of daarvan vervreemd zijn geraakt.
Dit zijn honderden millioenen in de wereld. Het zijn honderdduizenden
in ons eigen land.
Wij hebben Gods Woord. Door Zending en Evangelisatie moet de
Kerk dat Woord aan ieder brengen.
De invloed van het geloofslied is niet te peilen. Dit wordt ervaren op
de Zendingsvelden. Doch daar niet alleen. Ook dicht bij huis worden
onkerkelijke mensen erdoor voor Jezus gewonnen. Afgedwaalden wor
den tot Hem teruggebracht.
De Psalmen kwamen uit in een
nieuwe berijming op de oorspronke
lijke melodieën der zestiende eeuw.
In 1940 gaf de Stichting voor de Unie
van Baptisten Gemeenten in Neder
land de „Lofzangen en Gebeden" uit.
In 1951 verscheen daarvan (eenstem
mig en vierstemmig) een geheel om
gewerkte uitgave.
Maar nu kan de Stichting niet ver
der zonder medewerking van heel
Christelijk Nederland. Daarom deze
noodkreet.
De Stichting toch heeft niet als het
Nederlands Bijbelgeno'-tschap een
leger van contribuanten achter zich.
Wij moeten het werk thans samen
gaan dragen t. niet gelijk het
deze jaren steeds geweest is alle
zorgen overlaten alleen aan ds Hasper
en enkele getrouwen. Van een bre
dere grondslag is tot dusver nooit iets
gekomen. En de last is voor één altijd
al te zwaar geweest.
Uit de interneringskampen van de
laatste oorlog (zowel in Azië als
Europa) kwamen de getuigenissen
omtrent de wondere macht van het
geloofslied. In verschillende Japanse
kampen op Java, Celebes, Borneo en
Sumatra was de bundel „Geestelijke
Liederen uit den schat van de Kerk
der Eeuwen" een rijk bezit. Ook vóór
de oorlog spraken de verzen, de melo
dieën en de toonzettingen zózeer tot
de harten der gelovigen, dat het boek
zowel bij de kerkelijke erediensten als
bij evangelisatie- en huiselijke samen
komsten in gebruik kwam.
Het wint de zielen. Van het Batak-
land is gezegd, dat Nommensen het
zingende voor Christus heeft ver
overd. Mr Presswood, een Ameri
kaans zendeling onder de Dajaks van
Borneo, vertelde in het Japanse kamp,
dat hij op zijn grote tournee's door
de binnenlanden een zingende groep
Dajak-Christenen meenam, die de hei
dense stamgenoten het geloofslied
leerde zingen. Hierdoor werd het
hart geopend voor het Woord, dat
Presswood bracht. Ging hij naar een
volgend gebied, dan gebeurde het, dat
een heel dorp hem met deze liederen
tegemoetkwam om hem binnen te ha
len. Het lied was zijn komst vooruit
gesneld, want door het tussen de
dorpen en streken bestaande contact
was er altijd wel iemand, die het reeds
in een naburige streek had gebracht
of ermee thuis was gekomen.
Een Soembase evangelist, een dichter
lijke kleinzoon van een priester-zanger,
leert thans zijn kerkgangers het door
hem gepredikte woord vasthouden
door de korte inhoud ervan te gieten
in de vorm van een lied. Zo weer
klinkt op de sawah-paadjes het ge
zang van een man, die naar huis gaat,
of men hoort op een stille maanavond
een groepje mensen samen zingen wat
enkelen van hen in de kerkdienst
hebben gehoord.
Zoals nu de Bijbelgenootschappen
(particulier, maar interkerkelijk) zich
bezig houden met vertaling, uitgave
en verspreiding der Heilige Schrift,
zorgt de (óók particuliere, en óók
interkerkelijke) STICHTING TOT
VERBREIDING VAN HET GEESTE
LIJK LIED voor de verzameling, be
werking, uitgave en verspreiding van
de beste geestelijke liederen en me
lodieën in verschillende talen.
ENIGE TIJD GELEDEN heeft opnieuw de kade van Goes het on
derwerp van bespreking uitgemaakt. Dat was op de vergadering
van de Bond Heemschut, waar zowel de voorzitter, dr J. A. Bierens
de Haan, als de secretaris, Ton Koot, zich fel keerden tegen de ver
langens van de inwoners van Goes-Noord om de kade te dempen en
er een parkeerplaats van te maken en waarbij beiden hun warme in
stemming betuigden met een andere actie, om van de kade een jacht
haven te maken.
Over deze plannen wordt in Goes natuurlijk voorlopig nog achter de
schermen druk gedebateerd. Uit de veelheid der meningen zullen wjj nu
een beeld geven en daarbij de voor- en tegenstanders van demping, en het ai
of niet inrichten van een jachthaven, aan het woord laten, daarbij uiteraard
buiten beschouwing latend of er voor al die plannen de nodige financiën aan
wezig zijn.
de watersportvereniging „De Werf' is
de klacht geuit, dat hun onlangs
vergrote jachthaven wéér al te klein
is geworden om de schuitjes van alle
leden te kunnen bergen. Voorts bestaat
er van de zijde van Belgische water
sportliefhebbers en ook van zeilers uit
Rotterdam grote belangstelling voor
Goes. Leden van de Koninklijke Jacht
club in Antwerpen hebben geconsta
teerd, dat zij even goed hun jachten
hier in Goes kunnen stationneren als
in Antwerpen. Voordat zij van hun
woonplaatsen, meestal ten Zuiden van
Antwerpen gelegen, bij hun jachten
zijn en met die jachten dan weer op de
Westerschelde bij Bath, zijn zij ook met
hun auto in Goes, vanwaar zij meteen
met hun schepen op de Oostersohelde
terecht komen, die voor zeilers nog aan
trekkelijker is dan de Westerschelde
óók. Voort» heeft Goes het voordeel,
Eén der voorstanders van de stichting
van een jachthaven is wethouder A.
R o o s e. Hij is mede-samensteller ge
weest van het rapport, dat het comité
„Goes Noord" vorig jaar in September
liet verschijnen en waarin demping be
pleit werd.
„Zoals het nu is kan het niet blijven",
zegt hij. „De haven is volmaakt on
bruikbaar en een kwelling voor de om
wonenden".
„Waarom ik nu voor een jachthaven
ben? Ik vind het een onderzoek waard
óf er een nuttiger bestemming kan wor
den gegeven".
„En de voordelen?" vroegen we.
OORZAKEN
„Laat ik eerst de oorzaken aanwij
zen, die hebben geleid tot het maken
van plannen voor een nieuwe jachtha
ven" zegt hij en dan somt hij op; „Door
dat de jachten bij elk tij geschut kun
nen worden.
Indien Goes een grotere Jachthaven
had, zou de vereniging zeker een vjjftig
Belgische zeilers als leden kunnen boe
ken afgezien van de vele gastzeilers die
hier zonden komen.
EN GEVOLGEN
Voor Goes en speciaal Goes Noord
betekent deze zeüactiviteit een voor
deel, meent de heer Roose. De jachten
zullen hier 's winters worden opgelegd
en er zullen reparaties aan verricht
moeten worden. Het zou zelfs 's winters
wat vertier in de stad brengen.
WAT ER ZOU
MOETEN GEBEUREN
Er zouden heel wat voorzieningen
getroffen moeten worden. Allereerst
zou er een nieuwe beweegbare brug
moeten worden gebouwd. Vervolgens
zouden er plankiers gemaakt moeten
worden.
De heer Roose meent, dat de bouw
van een jachthaven meteen een mooie
gelegenheid zou zijn de kademuren te
vernieuwen „dit moet binnen, korte
of langere tijd toch gebeuren" en
meteen de rijweg naast de kade ver
breden.
Dan blijft nog de stank.
Allereerst zal de overtollige modder
weggebaggerd moeten worden. De res
ten van de oude damwand, die aan de
binnenkant van de brug al die modder
doet ophopen zullen als „rotte kiezen"
uitgetrokken moeten worden.
Mogelijk zou door het slaan van wel
putten een zekere doorstroming tot
stand kunnen worden gebracht".
Dit is de mening van een voorstander,
die niet over de financiën heeft ge
praat, want géld gaat de kade toch
kosten!
Wat betreft de bouw van een nieuwe
brug vernamen w(j, dat een grote firma
van buiten Zeeland, die voor Goes ac
tieve belangstelling toont, zou hebben
toegezegd een groot bedrag hiervoor ter
beschikking te stellen.
DEMPEN!
De heer J. de Kruyter, voorzitter
van het comité „Goes Noord", blijft er
bij, dat kade-demping noodzakelijk is.
Goes heeft zich gestadig ontwikkeld in
de voorbije jaren maar de toevoer
verbindingen naar het Noorden zijn ge
heel afgetapt en niets is daarvoor in
de plaats gegeven. „Het Noorden heeft
brede toevoerwegen nodig die lopen
vanaf de Rijksweg". Door het verkeer
en het vervoer zal het Noorden, „dat
de tol heeft betaald van de uitbreiding
van Goes" welvaart worden gebracht,
Hij blijft van mening, dat de verlenging
van Zaagmolenstraat naar 'g-Heer
Hendrikskinderendijk, afdoende ver
betering van de J. A. v. d. Goeskade,
een nieuwe woonwijk in het Noorden,
de ontsluiting en exploitatie van het
haventerrein en de sanering van het
Noordelijke stadsdeel door het dempen
van de haven, de bloedtransfusie vormt,
die Goes Noord nodig heeft om tot
nieuw leven te komen.
DE JACHTHAVEN?:
AFBRAAK
Desgevraagd verklaarde hij, dat de
jachthaven ongetwijfeld de Zondags
rust zal schaden en het aangezicht van
het stadsdeel zal ontsieren. „Velen, al
dus de heer De Kruyter, zullen zich
's zomers aan het tentoongestelde sto
ren en de maanden, dat de jachten hier
liggen opgelegd, zullen de onttakelde
masten doen denken aan afbraak. En
wie zegt, dat deze jachthaven altijd
de vreemdelingen zal trekken? Als er
een andere haven komt met lagere lig
gelden en betere outillage verdwijnen
de zeilers weer" zo meende hij.
„Ik vraag me af, of het te investeren
bedrag verantwoord is voor het doel,
dat geen afdoening .betekent voor een
economische verbetering van het Noor
den.
Goes heeft nodig een parkeerterrein
en een uitbreiding van het zakencen
trum". En hij besloot: „Men kan welis
waar een Gotisch huis, als het museum,
zoals het ln het water spiegelt, bewon
deren, doch het blijft onproductief".
DE MENING VAN
EEN ZEILER
De heer G. J. van Zee, bestuurslid
van de watersportclub „De Werf" en
waterconsul voor Goes hebben wij
eveneens naar zijn mening gevraagd.
„Ik spreek hier zuiver ais zeiler" zo
begon hij. „Als middenstander zou l'k
zeggen: dempen".
Ais zeiler zeg ik: „Een kaai zonder
schip is niet mooi. Maar toch als er
een jachthaven zou komen, ik zal er
nooit gaan liggen".
„En waarom niet?"
„De jachthaven, die we nu hebben,
heeft een eigen beslotenheid, een inti
miteit, die we in de kade nooit zullen
bereiken. Je ligt daar zeker niet prettig
en ik kan me voorstellen, dat de men
sen er op Zondag zich aan zullen sto
ren als er zeilers op hun scheepjes be
zig zijn.
En voor de vreemdelingen? Ja het
is waar, dat er warme belangstelling
voor Goes bestaat. Dit seizoen hadden
we honderdtwee gasten, die we niet
konden bergen. Ze hebben behoorlijk
besteed hier in Goes vraagt U het maar
aan"en hij noemt de namen van
enkele zaken.
Met de mening, dat de haven er des
winters niet gezellig uit zal zien met al
die onttakelde jachten is hij het eens.
„En tenslotte", zo merkte hij op, „zit
men met de moeilijkheid van de brug.
Want wie garandeert een zeiler, dat
hij, als hij 's avonds in de nieuwe haven
het anker laat vallen, 's ochtends om
zes uur bijvoorbeeld weer uit kan va
ren
Veertig jaren geleden is het werk
al begonnen. De beste liederen moes
ten worden verzameld, geschift, voor
het eerst of opnieuw worden bewerkt.
De melodieën moesten vaak onder het
stof der eeuwen worden vandaan ge
haald. De eerste uitgaven der Stich
ting hebben reeds in de jaren 1935
1940 naast de Bijbel in vele scholen en
gezinnen, in kerken en verenigings
gebouwen, overal waar Nederlander»
wonen, een plaats gevonden. Zij gin
gen gedurende de oorlog in de kam
pen van hand tot hand, en brachten
ongekende troost.
Van het begin af waren alle liede
ren ten behoeve van evangelisatie
zangkoren, militaire tehuizen, scholen
en particulieren ook losbladig te ver
krijgen.
Maar het werk der Stichting is in
Nederland nog veel te onbekend. Wy
zijn lang niet diep genoeg door
drongen van haar dienst aan het
Evangelie. Wy beseffen te weinig
de rijke geestelijke zegen, die God op
het geloofslied gegeven heeft en nóg
geeft.
Akeleistraat 103, 's-Gravenhagej
postgiro: no. 366200, kantoor 's-Gra-
venhage, ten name der Stichting tot
verbreiding van het Geestelijk Lied.
Dit zijn de gegevens, die U nodig
hebt. De Stichting heeft steun nodig.
Haar opdracht moet volbracht worden.
In het comité van aanbeveling heb
ben zitting:
Prof. Dr J. H. Bavinck, Baarn; Jhr
W. H. de Beaufort, Maarn; J. Berg,
Boskoop; Ds A. Bikker, Amsterdam;
Mr Dr J. N. Bouman, 's-Gravenhage;
Ds L. Brink, Velsen; r uit.-Gen. M. R.
H. Calmeyer, 's-Gravenhage; Mr Dr
J. Donner, 's-Gravenhage; Prof. Dr
K. Dyk, Amsterdam; Dr W. F. Golter-
man, Amsterdam; Dr W. G. Harren-
stein, Amsterdam; Dr I. Huizenga,
te 's-Gravenhage; L. Huizinga te
Groningen; Ds A. T. W. de Kluis,
's-Gravenhage; Ds J. C. Konings
berger, Amsterdam; Ad. Kuiper, Huis
ter Heide; Dr J. A. Nederbragt, Voor
burg; Dr O. Norel, Leiden; Ds H.
Postma, Nyverdal; Mr A. B. Roosjen,
Amsterdam; Jhr W. de Savornin Loh-
man, Arnhem; Dr .T. ,J. R. Schmal
Voorburg; Mr W. F. Scl okking, Am
sterdam; Ds J. H. Sillevis Smitt, 's-Gra
venhage; Ds H. Spliethoff, Haarlem;
Mr C. J. Verplanke, Haarlem.
Uit de wereld van
Prof. mr P. A. Diepenhorst.
Trouw en met ere. De ontwik
kelingsgang der anti-revol. of
chr.-histor. richting in vogel
vlucht. G. J. A. Ruys, Uitg. Mij
Amsterdam. Prijs f3.90.
Prof. Diepenhorst geeft in dit popu
lair geschreven werk van 132 blz. een
historisch overzicht van het werken
der Protestants-Christeiyke partijen
sinds haar ontstaan. De grote mannen
als Groen v. Prinsterer, Kuyper, de
Savornin-Lohman e.a. passeren de
revue. Lezing van dit boekje brengt
ons weer de geestelijke strijd onder de
aandacht, die gestreden is tegen het
liberalisme, het socialisme en voor het
bestaansrecht der christelijke organi
satie. Wie zich daar weer in verdiept,
gevoelt tegeiyk de leemte, waar we
in onze tijd mee worstelen.
Als belangrijk punt voor het heden
noemt prof. Diepenhorst de roeping tot
nauwer samenwerking der protestant
se christenen. Graag hadden we dit
punt meer uitgewerkt gezien, omdat
hiermede ten nauwste samenhangt d«
betekenis, die de christelijke politiek
voor de toekomst in ons volk zal kun
nen hebben.
Dr F. W. Grosheide. De Psal
men, le deel (Ps. 170). Uitg.
J. H. Kok, N.V., Kampen 1952.
Prijs geb. f 6.90.
Dat de bekende Hoogleraar der
Vrije Universiteit met zijn arbeid zich
beperkt tot het Nieuwe Testament,
blijkt uit deze uitgave. Dit is medita
tief werk in de goede zin. Niet de ge
dachten laten gaan naar aanleiding
van een Schriftwoord, zoals nogal eens
gebeurt, maar de Psalm zelf inden
ken, en de gegevens uit de Psalm ver
werken. Daardoor wordt het vers an
der Psalmen door dit werk bevorderd,
en de lezing maakt geestelijk rijker.
Wie uit de rijkdom van de Psalmbun
del wil genieten, verzuime niet, zich
daarbij door dit werk, dat prachtig
uitgegeven is, te laten leiden. St.
I ilr
■Ml