fppsfipfl JxevuG
PL.
c
CB
00 1
g
§2
a
O
co
~tr
CO
a
3 9
ICJ
a -
G
3
1T2~
9 C/3
O ui
9
3 03
a»
d -
■3
a
«2
-9 tLi G
>7*UlJS SUU cUDi Jj
•dd - 2 is
P*
rJ B
G v
<u
S G
- N
- B B
Q. 4)
t-<
■^1"
M (j
<"-d
<^O;_G-mai^JU t-i
aES|o^
i .r? H
2§ï
2 2 I
PL» G
c 8
lQ
G
Q, (J
O G
O
0-°
TT^-O"
-G o G
o id 0)
TS-QTÓT
W CD
r 5-T'ri-T
L H 4J
L N a 5 4;
W W"5 rG
c G G
9 C
JJi n S C ^"O
o o a g. g C-S
ro c J C" c 11
*G <U U -w 33 W G
ÖJOrrt
73 O
r—w
r« G
5
co aj r. 1,2 ?T3
CÖ CÜ G ,JH
ctf G
.a <o g -g
"u ïwco'S" S'ö 3 s <u
ai c: ra g c *2 C-a^rü^
aS° .««cïc .«SS J*
c_: aa
"5 re "2 <u 3
M-2 g M -a
•Sg°
t. c S m oo-g1
SÜ-* 5 2
h g 3 a fe-
o ca ai ai-r:
j_j r—»w w W \J *-•
OQ 0) 60 X5G-ÖX5X3
s^s-
c 3 -G
Ö4°-qc
3 ~M CD
Qfl
3 .9
a» i2 w
O rtG^
Ea.S'S
«jj||
8 3£.S
G co G
W)
a-2
O G
S s
G »rt
w> <u a)
mx3
(D
G 15* O
:z? a> o
n ojo
au
<D W
OT Q)
g-'-a
\h o cö
X ~a
tup c
3 «5
S
ac c
'S :=?ti
S§1«
c MS S
■G> •*-» aj
N S g M
a 2 10
c
5 O -di 4l
o Ctu
.So^
I
'u' S' wïa"
g S a-S k5J
g «"'sS
W O o J{?
S 'G XJ G
s? s -- o
S b c M
Qi w
aj §5 w
cogaggatf&ojigüo
£S %P o ï.«2-zë 9>
QJ CD'S
73'O
.^ÏSOI^ÖC
^isasl^
35vgo»
a O 2 'C -G G Dwj
In
S|
sS
aiK
C 4
.S e 2
s: ^2
•<■*-» CD
9
Sgsg
®»«c
-. +j o m
■2-9 S s
o G W
Q) HH
r9 <0X5 N
flb'gS":
p o S a
O G
4_, u+* <D
<u fi M DM,
2W$_-2
H m w
-SS«-s^
CD G CD CD
XSPXJXS'
3
1 "ti
d'0
2 P a o"^
CD o fl
v
2 LH SH GJ ••-<
<D tUD^3 "G
S) fl" G
33.SS^
J-a^ gQ-
u CD o S
3 s
G
r cd
G CD C
g ^1-
Ü_i^
CD CD
'G CD
G- n-O
-TO"^
G 2
•G G
CD o
co
G
-oTB"
£PS
TT-53-
O <U
S-Ö
s;.k
W X2 co to
_TH-( VL/
G «+H CD
J
u CD CD
WP'°«
o
•3, G:o>
0) tuo
«I
j-t "G.
CD
2.-S g
>X*&
S.ti.S
ölMS
3o||2
co CD CO 9 CO
G G G
=T3^T7
:2 t, Ï-G
o cu -
a .E,
tn G
o CD CO
-MrG CO G
CD CD G <D
waHa
d^S2
CD CO fa
öjO g 9
G O .2 CD
^3 X3 Q
-fcf
"co o to G
>G G.X» CD
.2 §^5
S C-H?c
cd 2
|-2 2<
»°»c
m?> a
41
CD CD 0)
-»-i -♦-»
w
Xi CD
co G 3
G - P.
CO CD CD
S^.2
CD
fe He
,5 -S E
N 5 o
O CD
CO rO
C g <u
_S CO
4; c c
Q g
siS
M a
:3J
1^1
•god
rQ CO
W /II
G CD
<D -5
co G
-1L' -r-.
g-^-S
Ma|
,s S 4
3
c
2 N
H ®M
«Q
O N
Op4J
N m CO
C G
■s S S'
'3 2°
e
C o.«
(11
CD
K at l
"■OG
G"
G G:=?
,2 N
G
G
C
O CD G
0J
■S'ï e.
S«"s
a a o a
aS-Sg
G r—i 10 •■-«
-gTG-YO-G
IIP
S 2
c
2-oS a
e n
®:=?<u n
G N'Q
3S§!
:S -G G
3 3
GX3
¥s,_
G
rj CD 0JG
O3G G
Sg|3
o.Sf o 2
>-gs«
.2 9 73 G"
P CD 2
W^2 QJ 3
G O
O OX2
cD:b?C U
•M-G CO O
G cO p o
co
'•-*-? CO Q
S-S
CD
G
P G
G
CO
CD
BhS
«Sop
>aui;
- V
Vrijdag 4 Juli 1952
'TZEEUWSCH WEEKEND.
Pagina 2
Vrijdag 4 Juli 1952
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 3
kant, dan kan 't wel ls gebeure asdat
ze julder in je hemmetje laeten staen.
Je mot daerom nog maer niet te vroeg
juchen. Wacht 't nog is effies of, dat
llekent me wiesder. Noe, m'n partie
van de arbeidsman haelde de schoeren
op en gong weer voort. En ik gong een
nieuw loopple maeken tussendeur me
bieten met de spuut.
En ik docht bie me zeivers: polletiek
Js toch een raer ding. Of ie noe wil of
niet, je raekt er altied weer door in 't
vier. Toen we an 't ende van de rieje
kwammen, begon me zeun een sigeretje
te draeien en keek me een bietje vremd
an. Toen schudde ie z'n 'oad en zee:
Ik docht, dat jie je niet met de polle
tiek bemoeide en noe stae je je elge
dik te maeken teugen die kaerel.
Ik stopte m'n pupe en keek is naer
de loeht; toen zee ik: ik zie 'et ter nog
▼an komme, datte we aere weer krle-
gen.
Jaet, dat doet 'n net, zee me zeun.
Hie gaf me een knipoaggie en liep een
nieuw baentje in met z'n spiiut.
Toen begon ik oak maer weer.
FLIP BRAMSE.
We maken onze lezers bekend, dat
ons Week-end met ingang van heden
met vacantie gaat tot begin Septem
ber. Zomertijd is geen drukke lees
tijd en we hebben vorige keren ge
merkt dat er in onze lezerskring tegen
deze regeling geen bezwaar bestaat.
We hopen elkaar dus ter bestemder
tijd weer te ontmoeten. Intussen blij
ven brieven, voor onze medewerkers
bestemd, in die tijd steeds hartelijk
welkom. Uit de regelmatige corres
pondentie blijkt ons, dat het Week
end er in gaat en de belangstelling
heeft. We blijven dan ook onzerzijds
prijs stellen op uw medeleven en
contact.
Redactie Week-end.
fcfïÉÉÖ:
Rachel,
door Daphne du Maurier. Uit
gave van A. W. Sijthoff's Uit
geversmij N.V. te Leiden.
Daphne du Maurier heeft in korte
tijd veel bekendheid verworven met
haar romans. Van haar hand zijn ver
schenen: Rebecca; Je bent maar eens
jong; De Kopermijn; Lady Dona;
Generaal des Konings en De Parasie
ten.
Wellicht voor onze lezers van be
lang te weten is, dat deze schrijfster
de echtgenote is van de bekende Gene
raal Sir Frederick Browning, het
hoofd van de hofhouding van de En
gelse Koningin, toen zij nog kroon
prinses was. Doch toen hij nog gene
raal in krijgsdienst was, heeft hij in
1944 als commandant van de lucht
landingstroepen, de „slag om Arnhem"
geleid.
Het is vooral haar eerste roman
„Rebecca" geweest, waarmee ze direct
haar naam als romanschrijfster ves
tigde. Rebecca verscheen in vele talen
en het lag wel voor de hand, dat dit
succes zou aansporen tot meer werk.
Nu is haar laatste roman, die wij
thans bespreken: „Rachel" o.i. niet
haar beste werk geworden. Het is een
beetje een copy van haar eerste boek:
„Rebecca". Ook in deze roman speelt
een door en door slechte vrouw de
hoofdrol; een vrouw zonder hart en
zonder geweten, die met vergif werkt
bij mannen, die haar in de weg staan
of om wiens erfenis het haar te doen
is. En ook de probleemstelling is ten
slotte weer gelijk: al is de man, die
dit monster uit de weg ruimt juridisch
te veroordelen, heeft hij daarom, als
het er op aan komt, ethisch toch nog
geen gelijk? De schrijfster, die haar
verhaal in de „ik"-vorm geeft, en zeer
suggestieve middelen tot haar be
schikking heeft, geeft ook in deze
roman blijk van haar vakmanschap.
De stijl is boeiend, de constructie ge
niaal, met sterke beheersing geeft zij
haar effecten, en dringt naar de cli
max, met een spanning, die van blad
zij tot bladzij vasthoudt. Maar toch
tot de diepten en de hoogten van „Re
becca" komt deze roman niet. Er zijn
dingen, die men maar ééns beschrij
ven kaft en dat is met „Rebecca" het
geval geweest. Het diep-menselijke
van die eerste roman bereikt „Rachel"
niet. Het blijft te veel het karakter
houden van een tot een uitstekende
roman uitgebouwd detectieve-verhaal,
en doet bij het lezen de gedachte wek
ken niet van binnen uit en uit inner
lijke noodzaak geschreven te zijn,
maar knap gemaakt, met de nodige
spanning, die op de laatste bladzij de
bevredigende ontknoping krijgt.
Een christelijk schrijfster is Daphne
du Maurier zeer zeker niet. Haar boe
ken bewegen zich in een wereld, waar
met religie, ethiek, godsdienst en mo
raal is afgedaan. De godsdienst waar
mee de schrijfster ons in Cornwall in
aanraking brengt is een religie van
volstrekt versteende en dode vorme
lijkheid, zonder enige inhoud. Kerk-
gaan, knielen en zingen zijn vormen,
waarbij de mens blijft die hij is.
figuren uit zijn boek op zijn best hu
manisten, die de zonde meer zien als
een ziekte, waar men medelijden mee
moet hebben, dan als een kwaad, dat
meer nog de ziel van de mens aan
vreet en vergiftigt dan zijn uiterlijk
bestaan. Op de keper beschouwd zijn
ook zijn andere figuren, de beste niet
uitgezonderd, a-morale levens, schip
breukelingen, die het kompas verloren
hebben en nu maar een beetje rond
zwalken op de levenszee, zonder roer
en richting en eigenlijk met het in
nerlijke besef, dat waarachtig diep
levensgeluk tot de onmogelijkheden
behoort, zelfs al beschikt men over de
millioenen, waarmee men zich alles
kopen kan.
We zouden zo graag eens wat meer
romans zien, die naast al dit negatieve
ook iets positiefs te brengen hadden.
Maar dat schijnt bij de westerse cul
tuur der na-oorlogse jaren niet meer
mogelijk te zijn. Wat overheerst is
alleen nog maar een cynische be
schrijving van de „Ondergang van het
Avondland".
Weinig moedgevend. Maar het
„Mené Tekèl" kan in deze situatie
voor ons zijn nut hebben. Wie maar
oren heeft om te horen en ogen om
te zien.
eramflnse BRieue
In zoverre kan men haar boeken
nuttig achten en ethische waarde ge
ven, dat men er klaar en onomwonden
uit zien kan, waartoe de westerse
cultuur-mens komt, wanneer hij is
losgeslagen van de levenswortel, waar
uit de westerse cultuur is ontstaan.
Wanneer de band met de christelijke
ethiek en wetsnormen niet meer gel
den wordt de moderne mens öf een
monster, dat tof alles in staat is, öf die
ten ondergaat in een problematiek,
waaruit ook het zuiverste humanisme
hem geen weg meer wijzen kan. In
zoverre zij ons dit laat zien hebben
haar boeken waardij in de vorm van
het: „Mené Tekèl", het handschrift
aan de wand, dat waarschuwt voor de
ondergang, een ieder, die autonoom
meent de normen der christelijke
ethiek te kunnen negéren.
Het ijdele verlangen,
door Howard Spring. Uitgave
van A. W. Sijthoff's Uitgevers
mij. N.V. te Leiden.
Wat we hierboven zeiden van het
nieuwste boek van Daphne du Mau
rier geldt in zekere mate ook van de
romanschrijver Howard Spring. Zijn
eerste boek kennen we waarschijnlijk
allen: „O, Absalom". Ook deze roman
maakte terstond een grote furore en
vestigde voor goed de naam van deze
auteur als schrijver. Na dit boek ver
schenen van zijn hand: De hemel om
ringt ons; De sabel van Peterllo; Ted
Pentecost en Het hart vindt een ha
ven. Dit laatste boek: „Het ijdel Ver
langen", is te lezen als een vervolg
op: „Het -hart vindt een haven", of
schoon het ook aK afzonderlijke roman
zich best lezen laat. Trouwens, de
schrijver vertelt in zijn „woord voor
af" wat zijn vorige boek tot inhoud
had, en geeft zo zelf de draad in han
den. Maar ook al deze boeken, het
laatste incluis, bereiken niet de hoog
te van zijn eerste werk: „O, Absalom".
Hij is ongetwijfeld een romanschrijver.
De knepen van het vak kent hij en
hij weet zijn materiaal op geraffineer
de wijze tot een sterke conceptie op te
bouwen. Zijn mensen zijn stuk voor
stuk mensen van vlees en bloed en
sommige figuren uit zijn romans zul
len u niet gemakkelijk weer loslaten.
Ook Rachel, de jodin uit deze laatste
roman, is een schepsel, dat door hem
volkomen aannemelijk wordt ge
maakt. Bovendien is hij een geboren
verteller, die de lezer vasthoudt met
een uitbeeldend talent van karakter
beschrijving. In zoverre bevalt Ho
ward Spring ons beter dan Daphne du
Maurier, dat hij ons wat duidelijker
de holheid en leegheid van het a-mo
rale leven laat zien. „Het ijdel Ver
langen" geeft cms de vrouw te zien,
die haar leven wil opbouwen op de
basis van haar schoonheid. Wanneer
die basis haar ontvalt, is natuurlijk
ook haar leven vernietigd. Maar al
brengt hij ons in de buurt van de
ethiek, ook hij geeft geen Christelijke
roman in die zin, dat hij tegenover
dit negativisme iets positiefs gaat
stellen. Tenslotte zijn ook de andere
Ik wil graag nog iets zeggen over de
Amerikaanse politiek, in verband met
de vraag hoe het in het verleden was
en hoe het nu steeds meer worden gaat.
We werden vroeger in Amerika ge
regeerd door het „kapitalisme". Wan
neer ik dit zo zeg, moet ge niet den
ken, dat ik socialist ben en voor het
socialisme het pleit wil voeren. Ik zie
er de gevaarlijke anti-christelijke kan
ten terdege van in. Maar het kapita
lisme was evenmin christelijk, althans
zoals het zich in Amerika ging ont
wikkelen. Het groot-kapitaal had zo
wat het monopolie van alles en stelde
de prijzen vast en regelde de econo
mische huishouding, zó, dat het geld
steeds weer in de brandkasten van
enkelen terecht kwam en de massa er
geen profijt van had.
Dat is in het begin der dertiger ja
ren hopeloos vast gelopen, zoals jullie
je nog wel herinneren zult. Er kwam
grote werkloosheid. Millioenen waren
er zonder werk. Hoofdzakelijk ten ge
volge hiervan, dat er geen koopkracht
meer was onder de massa en de pro
ducten dus opgestapeld bleven liggen
in de magazijnen en de fabrieken dus
stilstonden. Een rol speelde hierbij
natuurlijk ook de buitenlandse con
currentie. Japan was een zeer gevaar
lijke mededinger op de Amerikaanse
markt. Je kon bijna alle artikelen ko
pen van Japans makelij. Op de meeste
souveniers die je in toeristenstreken
kocht stond gedrukt: „Made in Japan".
Maar in ieder geval speelde 't Ameri
kaanse groot-kapitalisme ook 'n be
langrijke rol in de economische ellen
de die we beleefd hebben. En die el
lende was groot.
Op een goede dag sloten plotseling
alle banken en betaalden geen dollar
meer uit. Je kunt je voorstellen wat
dit geweest is. Mensen met hypotheek-
jes op hun bezittingen werden plots
gesommeerd de hypotheek af te lossen.
De meesten konden dat niet en wer
den van hun eigendom gejaagd. Ik heb
persoonlijk een geval meegemaakt van
een man en een vrouw, die beide hun
echtgenoten verloren hadden en over
een gekomen waren samen in het hu
welijk te treden. De vrouw bezat 60
acre land en de man 40 acre. Ze wa
ren beiden al op gevorderde leeftijd.
Zij besloten, dat de man zijn 40 acre
zou verkopen. Hij ontving er 4000
dollar aan contanten voor. Hij bracht
dit bedrag om 1 uur naar de Bank. En
om 4 uur, diezelfde middag werd de
Bank voor goed gesloten en betaalde
niet meer uit. De man was alles, waar
voor hij zijn levenlang gezwoegd had,
in een paar uur kwijt.
Dergelijke gevallen deden zich in
die crisis in "allerlei verhoudingen veel
vuldig voor. Toen kwam president Roo
sevelt en greep met sterke hand in. Er is
nu geen mens meer dat iemand zo
maar eens een Bank kan oprichten
en de veiligheid van alle spaargelden
zijn voor 100 pCt gewaarborgd. Na
tuurlijk ging dat ten koste van de vrij
heid van het kapitalisme. En het was
geen wonder, dat de grote pers, die
geheel in handen van het kapitaal
stond, moord en brand schreeuwde,
toen Roosevelt begon in te grijpen.
Men probeerde Amerika bang te ma
ken met het argument, "dat heel Ame
rika bankroet zou gaan. Maar het te
gendeel is gebeurd. Amerika ging een
tijd van grote welvaart tegemoet en
de dollar heeft nóg nooit zo gerold
als in deze tijd.
Nu wil ik daarmee deze tijd niet
verheerlijken zonder meer. Ik zie wel
degelijk de grote gevaren. Er is brood-
donkenheid en genotzucht. Millioenen
dollars worden er weggesmeten aan
bioscoop, dancings, toneel, sport en
drank. We komen van het ene uiterste
in het andere en Gods oordelen zullen
zeker daar over gaan, wanneer we de
rijke gaven, die Hij ons schenkt, op zo
schandelijke wijze verknoeien. Het
doet me wel eens denken aan wat de
apostel Jaeobus zegt: gij bidt kwalijk,
opdat gij het in uw wellusten zóudt
doorbrengen. En daar komt nog bij,
dat ik het ook heel goed zie, dat we
met de Roosevelt-politiek een geheel
nieuwe periode zijn ingegaan. Een
nieuwe koers. Ook al tengevolge na
tuurlijk van de wereldoorlog. Amerika
heeft afstand moeten doen van de
Monroeleer, het isolationismë, de leer
dat Amerika voor de Amerikanen is
en de rest van de wereld maar voor
zichzelf moet zorgen. Dat gaat van
daag niet mee. Bovendien is ook de
binnenlandse politiek geheel gewijzigd.
Heel duidelijk zien we de tendenz, dat
ook in Amerika de Staat alles veel
meer gaat regelen en beheersen. De
ambtenarij neemt toe, al is het lang
zo erg niet als bij jullie. De belastingen
blijven met sprongen omhoog gaan. En
de sociale wetgeving neemt grote
omvang. De achterstand die we met
Eropa hadden wordt heel snel inge
haald. Wie nu bij zijn Bijbel leeft,
weet, dat dit alles ook gebeuren moet.
Want wanneer de anti-christ komt,
zal hij het regeringsapparaat zo in
handen nemen en van één centraal
punt de wereld beheersen. Daar be
hoort ook Amerika bij. Wie daar oog
voor heeft, ziet, dat we heel snel le
ven, ook in Amerika. Wat is er in de
laatste 20 jaar hier niet veranderd!
Ook in Amerika zal het vrije bedrijf
en het particulier initiatief al meer
verliezen om plaats te maken voor
overheidsinmenging en Staatsoverheer-
sing. Dat is de schaduwkant van dit
alles. En we weten, dat het misschien
economisch dan wel beter kan worden
en de stoffelijke welvaart zal kunnen
toenemen. Maar wanneer dit moet ten
koste van het geestelijk leven en van
het kindschap Gods, dan kunnen we
beter de armoe verkiezen van vroeger.
Want wat baat het de mens al wint
hij ook de hele wereld, maar lijdt de
schade van zijn ziel?
Er zit vaart in de studie tegen
woordig. We zijn al aan het derde
leesboekje begonnen. Daarin staan
al hele „verhalen". Tussen die „mooie
lesjes" staan geniepig van die vervelen
de rijtjes oefeningen, maar die neem
je als student op de koop toe. Hoofd
zaak zijn die „mooie lesjes". Geen
wonder dus dat een nieuw boekje een
evenement is, dat gewiezd moet woe
den. Ze mogen dan eerst het boekje
doorbladeren, op zoek naar die prach
tige plaatjes en „mooie lesjes". Aan
dat voorproefje „van het nieuwe boek
je", dat ik mijn studentjes gun, valt
vooral de eerste keren heel wat te
leren. Je hebt er, die in enkele tellen
het hele boekje al „uit" hebben. Eet
interesseert ze geen biet. Anderen zijn
weg wan de plaatjes maar de echte
„studiekoppen" proberen alvast te le
zen in het nieuwe boek.
Dat zijn er meestal niet zo heel
veel.... helaas. Vanmorgen vierden
we weer zo'n grote gebeurtenis. Ze
mogen dan ook vrij hun commentaar
geven op alles wat ze te zien krijgen.
Dat is een vreugde voor mijn hart.
Laat nou vanmorgen in eens Leen
ontdekken, dat die aardige ome uit
het boekje, die werkelijk een gezicht
als een plaatje heeft, net zijn eigen
ome is. Dat laat een ander niet op zich
zitten. Zijn vinger steigert al omhoog
enJuffrouw, dat is ons varre-
ke....!". Wim heeft een plaatje voor
zich, waarop een mollig varken, om
geven door een talrijke kroost, met
romige huidskleur er over schijnt te
denken om te emigreren naar een an
der stuk grondgebied. Uit een schuur
tje in een hoek van het plaatje, komt,
een boze knecht aandraven met een
stok bij hem. Ja, Wim is er zeker van,
dat is hun varken.Schuin achter
hem zit Hans, die gaat even staan om
te zien, waar Wim zich zo druk over
maakt. Hij móét dat weten, want ten
slotte, ook hij heeft kennis van zaken.
Over Wims' schouder heen ziet hij het
plaatje en gaat dan haastig in zijn
eigen boekje aan het zoeken. Het kost
hem weinig moeite om de prent te
vinden. Keurend bekijkt hij het die-
renschilderij en dan is zijn conclusie
gereed. Het is voor hem zo klaar als
een klontje, dit is hun varken....
Dat steekt hij onder geen stoelen of
banken. „Juffrouw, juffrouw, dat is
onze keuDat „onze" krijgt kilo
grammen zware druk. Met een ruk
keert Wim zich om. „Nietes", zegt hij
verwoed", 't is ons varreke!". „Nietes"
zegt nu ook Hans met veel overtui
ging, als bracht hij een duidelijk ar
gument naar voren. Dit overtuigt ech
ter Wim helemaal niet en daarom
grijpt hij naar een steekhoudender ar
gument. Dit doet hij door Hans' ste
kelig kuifje beet te pakken en er een
flinke sjor aan te geven. Men begrijpt
wel, dat ik hevig geïnteresseerd ben
in het dispuut, maar kan deze vorm
van argumenteren niet toestaan. Daar
om ben ik met één stap bij de twee
debaters en haal hen van elkaar. Het
is geen dankbare taak, want ze kijken
me allebei woedend aan en elk zegt
tegelijkertijd: ,,'t Is ons varreke juf
frouw". Hans heeft evenwel nog een
andere pijl op zijn boog want hij wijst
naar het schuurtje en zegt: „Dut is ons
hokkie juffrouw".
„Jullie kijken niet goed", zeg ik met
alle gezag, waarover ik beschik. Het
is helemaal jullie varken niet. Ik heb
dat varken gezien toen het vacantie
was en toen was ik heel ver weg. Ik
weet nog precies hoe het er uit zag".
Bij dit nieuwe gezichtspunt buigen
beide zich vol ernst weer over het
plaatje. Gerust, ik heb hen beide met
één slag overtuigd. Dit is een varken
van ander allure, dan wij hier kennen.
Nu wil Wim ook weten, waarheen dat
beest koerst. Maar ik laat me niet ver
leiden om van te voren nu ook het
geheim van de lesjes te gaan onthullen.
Dat zullen we wel zien als we daar
aan toe zijn. Zo houd ik hen nieuws
gierig ende vrede is weer gete
kend. Lineke wil nog van me weten,
waarom, op een ander plaatje, die
oom zo verdrietig kijkt. Haar ome
lacht altijd. Doch ook „ooms" geheim
eerbiedig ik tot gelegener tijd. Alleen
waag ik de veronderstelling, dat hij
wel eens kiespijn kon hebben.
Mijn kleine pientere Jannie heeft
zich van heel onze discusie niets aan
getrokken. Zij heeft al een lesje ge
lezen.. Maar dat is ook Jannie, dat wel
een echt studentje zal .worden.
Als de kijkpret voorbij is en we
moeten overgaan tot de ernst des le
vens en we dus de eerste les voor ons
nemen om die onder de knie te krij
gen, moet Wim toch nog even wat
spuien over „het varreke". Hij zegt:
„Juffrouw het is niet Hans' varreke
'oor".
Gelukkig is de eerste les over die
aardige oom, die we al kennen uit de
vorige boekjes en die "bns hart gesto
len heeft. Zo komt het dat we dat
varken spoedig kunnen vergeten.
De kinderen zorgen wel, dat het on
derwerp „vacantie" voldoende onder
je aandacht komt. Die hebben het er
druk genoeg over. En ook de kranten,
advertenties, maken wel, dat je niet
vergeet, dat de tijd van „vrijaf" vooral
voor de schooljeugd nabij is. Pas sloeg
ik ook een vrouwentijdschrift open,
dat in een artikeltje heel wat behar
tigenswaardige wenken gaf voor het
pakken van de koffers.
Maar ik denk, dat toch menige moe
der, hoewel ze blij is, dat het kroost
volop van de buitenlucht zal kunnen
genieten, toch wel een beetje zucht
over die hooggeroemde vacantietijd,
wijl het voor haar nu juist geen va
cantie zal zijn, omdat er geen sprake
is van „koffers pakken". Het zal in
tegendeel voor veel moeders extra
aanpakken zijn. De schooljeugd thuis,
en omdat „men" wel weet dat je toch
niet weg kunt, is er alle dagen kans,
dat de gelukkigen, die wel kunnen uit
vliegen, ook nog voor je deur staan,
zeker een open deur te vinden en met
de verwachting, dat er wel een hapje
op over zal schieten en dat met een
beetje goede wil er nog een plekje
om te slapen wordt gevonden. Dat
krijg je er dan ook nog bij. Intussen
vertelt je bakker, dat het de vacan
tietijd voor de bakkers is, en of je nu
maar.... Gelukkig is dat gilde wijzer
geworden en is met onderling over
leg het mogelijk geworden, dat je het
brood, zij het dan van een collega,
toch thuisbezorgd krijgt. Menige huis
vrouw hoopt nu maar, dat de melkle-
veranciers dit jaar ook zoveel wijzer
zijn geworden, opdat je niet elke dag
er op uit moet om dit moeilijk draag
baar artikel zelf binnenshuis te moe
ten halen.
Dat zijn allemaal de geneugten van
de vacantie voor een moeder, die er
echt zelf niet op uit kan trekken. Geen
wonder dat zo een, aan het eind
van Augustus méér welgemoed zegt;
*De vacantie is haast voorbij".
waard. Misschien dat ze dan gewilli
ger eens mee aanpakken, als vajen-
wassen aan de beurt is. Dat zal moe
der wel waarderen.
ZOMERRECEPTEN.
Yoghurt-pudding met rozijnen:
15 g. gelatine (7 blaadje of ruim
1 V2 eetlepel), 50 g. rozijnen, gepelde
noten of dadels zonder pit, 75 g. (bij
na 5 eetlepels) suiker, 1 1. melk-
yoghurt.
De gelatine weken (bladgelatine in
ruim water, poedergelatine in 8 maal
zoveel water). De rozijnen wassen en
plm. 5 minuten koken in water met de
suiker. De geweekte gelatine hierin
.oplossen (niet koken!) Het mengsel
iets laten afkoelen en vermengen met
de yoghurt. De puddingmassa laten
staan tot ze drillig wordt. Haar ver
volgens overdoen in een met koud wa
ter omgespoelde puddingvorm en op
een koele plaats wegzetten. De pud
ding keren, als ze stijf is geworden.
Hangop. (3 1. karnemelk).
In een vergiet een dichtgeweven,
goed uitgespoelde doek leggen. Het
vergiet in een diepe bak plaatsen en
de karnemelk erin gieten. Een deksel
erop leggen en de punten van de doek
om het deksel heen slaan. Het dikke
gedeelte van de karnemelk blijft ach
ter, het dunne gedeelte, de wei, loopt
door de doek. Af en toe de wei af
gieten. De dikke karnemelk telkens
van de doek afscheppen (zodat de wei
vlugger door kan Ippen), in een schaal
doen en glad roeren. Het gerecht met
suiker (kaneel) en beschuiten geven.
Ook kan de hangop met fijngehakte
tuinkruiden vermengd als slasaus ge
bruikt worden.
Yoghurt.
Yoghurt en melk-yoghurt worden
in de melk-inrichting gemaakt, door
resp. uitgedampte melk, of melk na
toevoeging van een bepaalde entstof
(bacterie) enige tijd op lauw-warme
temperatuur te houden. De vloeistof
wordt dan dik. De erin voorkomende
voedingsstoffen worden door de invloed,
van de bacteriën al enigszins omge
zet. Zij zijn daardoor lichter verteer
baar geworden. Dit is dan ook de re
den, dat men zieken en herstellenden
graag yoghurt geeft.
Zowel de „dikke" yoghurt, als de
meer vloeibare melk-yoghurt kunnen
als drank, pap of nagerecht gegeven
worden. De voedingswaarde van melk-
yoghurt is gelijk aan die van melk;
yoghurt is nog voedzamer dan melk.
Yoghurt met vruchtensap of limonade
siroop.
Een heerlijke tractatie, die vooral
in de zomer goed smaakt, maken wij,
door aan yoghurt of melk-yoghurt wat
vruchtensap en suiker of wat limo
nadesiroop naar smaak toe te voegen
en dit mengsel zeer koud te laten
worden. Deze drank kan in glazen
gegeven worden.
Ja deze tijd is niet enkel vreugde
voor ieder.
Intussen, vacantie is een goed ding
voor schoolgaand? jeugd. Ze kunnen
wat reserves aanleggen tegen de win
tertijd als weinig zon en wel gure da
gen ze'binnenshuis houdt. Doch of het
nu zo nodig is, dat de vacanties deze
lengte hebben, als we nu zo lang
zamerhand gewend zijn geworden?
Met de heel lange dagen is er toch
nog aardig gelegenheid na schooltijd
om voor de kinderen een frisse
neus buiten te halen.
De kinderen zijn natuurlijk blij met
de vrijheid. Dat is te begrijpen. En
over het algemeen zijn ze al blij, als
er eens een, neefje of nichtje mag ko
men spelen of ze mogen zelf een dag
of zo naar grootouders of tante gaan.
Maarer zijn natuurlijk ook van
di.e gelukkigen, die wel echte „plan
nen" kunnen maken.
En vanzelf, daarmee zijn ze niet ge
heimzinnig. Dat maakt wel eens dat
de anderen denken, dat ze te kort ko
men. Dat is wel jammer. Het is daar
om wel een goed ding, dat zoveel
scholen nu een schoolreis op hun jaar
program hebben staan. Daarvan ge
nieten ze allemaal en dat houdtde
aandacht vóór en na de reis nog lang
vast.
Maar gemakkelijk of niet, op reis
of thuis, de vacantietijd komt weer.
We kunnen alleen maar hopen op veel
mooi weer, waardoor de jeugd gemak
kelijker een poos per dag buiten het
fortuin kan zoeken.hopelijk op
een goede manier.
Om het moeder nu toch een beetje
gemakkelijk te maken, geef ik maar
wat smakelijke zomerrecepten door,
die ik van de Voorlichtingsdienst van
de Voedingsraad ontving.
Met een gemakkelijk te bereiden
smakelijk hapje zijn er twee partijen
gediend! Moeder is gauwer klaar en
de disgenoten zijn in een prima hu
meur na een extra hapje. Dat is veel
Mijn beste nichtjes en neven,
Nu kan lk toch zien, dat het echt va-
cantie-tijd gaat worden. Mijn brieven-
stapel wordt nu lager. Ik kan het me
goed begrijpen hoor. Je kunt nu fijn
buiten spelen en daner gaan er nu
al heel veel op reis. De schoolreisjes zijn
niet van de lucht af. Nu, ga dan maar
eens stilletjes zitten schrijven, als je zo
iets in het vooruitzicht hebt! Wat zul
len jullie me na de vacantie een massa
te vertellen hebben! Dan gaat het mis
schien net als verleden jaar. Toen had
een van onze familie me zóveel te ver
tellen, dat de brief hoe langer hoe dik
ker werd. Zó dik, dat de post zei: daar
doe ik het niet voor hoor! en toen moest
lk strafport betalen. Nu, dat had ik er
maar wat graag voor over. Dat zou
iedereen wel, denk lk, als je daarvoor
zo'n fijne lange brief te lezen kunt krij
gen.
Maar als jullie je soms toch nog een
ogenblikje zou vervelen, dan denk je
maar aan de vacantie-opgaaf, die lk de
vorige week ln ons hoekje liet zetten.
Tochhelemaal vergeten ls mijn
krantenfamilie me nog niet, want ik
kreeg nog een paar brieven. Die ga ik
nu beantwoorden. Allemaal gegroet van
jullie TANTE TRUUS.
Bellfleurtje te St. Laurens. Terwijl lk
je schrijf, reken lk gauw uit hoeveel
daagjes het nog duren moet, eer je fijn
met het schoolreisje er op uit zal gaan.
Je moet me maar eens vertellen, wat
je ln Nijmegen hebt gezien. Er ls daar
zoveel te zien. Toch jammer, dat het net
op die verjaardagen valt. Ik heb zo ge
lachen om je verhaal van dat feest. Is
er sindsdien al een baby geboren? Nog
gefeliciteerd, dat je voor dat verkeers-
examen geslaagd bent. Goud-fazant te
Vrouwenpolder. Jammer dat jullie huis
net niet op dat plaatje gekomen is. Na
tuurlijk ben lk wel eens in Vrouwenpol
der geweest. Maar lk heb er toen niet
gezwommen. Het was me te fris. Ja, lk
heb ook heel wat bloemen in de tuin.
Maar lk heb geen witte lelies. Ik zal er
voor zorgen, dat ik die volgend jaar
wél heb, want die vind lk, net als jij,
ook heel mooi. Het ls niet leuk he, als
je zuster zo ver weg woont. Mag jij ook
wel eens naar haar toe Honlngbijtje te
St. Laurens. Jij hebt het boek dan al
heel gauw uitgelezen. Daaruit begrijp
ik wel, dat je het heel mooi vond. Ver
slaap je maar niet op de dag van de
schoolreis. Je moet maar denken, als je
vroeg begint, kun je een fijne lange dag
maken en heel wat zien. Ik zou haast
zin krijgen om mee te gaan naar die
mooie stad. Hartelijk dank voor je te
kening. Zeeuwinnetje te Serooskerke.
Zo'n lange brief vol nieuws, dat doet
me goed hoor. Geen wonder, dat je blij
was, toen je zus weer thuis kwam. Ze
Is wel lang in het ziekenhuis geweest.
Is ze nu helemaal beter? Wat gaf dat
een hele verandering toen de juffrouw
er maar een dag niet was. Dat meisje
uit de zevende klas vond het zeker wel
aardig om opeens les te mogen geven.
Vertel je me nog hoe je het 28 Juni in
M. gehad hebt? Niets 'gezellig hè? als
vader en moeder een dagje weg zijn.
Maar voor hen is het natuurlijk wel
leuk om eens uit te wezen. Daar moet
je maar aan denken. Flink om ze te
helpen met de bleten.
Een heel eenvoudig patroontje voor een
gebreid kleedje.
Voor de nichtjes, die in de vacantie
tijd een aardig werkje willen hebben,
zet lk deze keer een breipatroontje in
ons hoekje. Het is voor een kleedje,
waarmee je vast moeder een plelzier
zult doen. Of misschien kun je het ook
maken voor een tante, waar je mag
komen logeren.
Je hebt vier naalden nodig. Vraag aan
moeder maar een kluwetje mooi ge
kleurde wol om te breien. En dan begin
je maar. Zet op drie naalden 12 steken
op. En dan verder:
le
2e
3e
4e
5e
6e
7e
8e
9e
10e
11e
12e
13e
14e
15e
2 r„
16e
17e
3 r„
18e
19e
4 r„
20e
.21e
5 r„
22e
23e
6 r„
24e
25e
7 r„
26e
27e
toer:
toer:
toer:
toer:
toer:
toer:
toer:
toer:
toer:
toer:
toer:
toer:
toer:
toer:
toer:
mlnd.
toer:
toer:
mlnd.
toer:
toer:
mlnd.
toer:
toer:
mind,
toer:
toer:
mlnd.
toer:
toer:
mlnd.
toer:
toer:
r.
r.
omsl., 1 r.
r.
omsl., 2 r.
r.
omsl., 3 r.
r.
omsl., 1 r., omsl.,
r.
omsl., 1 r„ omsl.,
r.
omsl., 1 r., omsl.,
r.
omsl., 1 r„ omsl.
7 r., mlnd.
omsl., 1 r., omsl.,
8 r„ mlnd.
omsl., 1 r„ omsl.,
9 r„ mlnd.
omsl., 1 r., omsl.,
10 r., mlnd.
omsl., 1 r„ omsl.,
11 r„ mind,
omsl., 1 r., omsl.,
12 r., mlnd.
omsl., 1 r.j omsl.,
1 r., mlnd.
2 r., mlnd.
3 r., mlnd.
2 r„ omsl.,
2 r„ omsl.,
2 r„ omsl.,
2 r., omsl.,
2 r., omsl.,
2 r„ omsl.,
2 r„ omsLj