fppsfipfl JxevuG PL. c CB 00 1 g §2 a O co ~tr CO a 3 9 ICJ a - G 3 1T2~ 9 C/3 O ui 9 3 03 a» d - ■3 a «2 -9 tLi G >7*UlJS SUU cUDi Jj •dd - 2 is P* rJ B G v <u S G - N - B B Q. 4) t-< ■^1" M (j <"-d <^O;_G-mai^JU t-i aES|o^ i .r? H 2§ï 2 2 I PL» G c 8 lQ G Q, (J O G O 0-° TT^-O" -G o G o id 0) TS-QTÓT W CD r 5-T'ri-T L H 4J L N a 5 4; W W"5 rG c G G 9 C JJi n S C ^"O o o a g. g C-S ro c J C" c 11 *G <U U -w 33 W G ÖJOrrt 73 O r—w r« G 5 co aj r. 1,2 ?T3 CÖ CÜ G ,JH ctf G .a <o g -g "u ïwco'S" S'ö 3 s <u ai c: ra g c *2 C-a^rü^ aS° .««cïc .«SS J* c_: aa "5 re "2 <u 3 M-2 g M -a •Sg° t. c S m oo-g1 SÜ-* 5 2 h g 3 a fe- o ca ai ai-r: j_j r—»w w W \J *-• OQ 0) 60 X5G-ÖX5X3 s^s- c 3 -G Ö4°-qc 3 ~M CD Qfl 3 .9 a» i2 w O rtG^ Ea.S'S «jj|| 8 3£.S G co G W) a-2 O G S s G »rt w> <u a) mx3 (D G 15* O :z? a> o n ojo au <D W OT Q) g-'-a \h o cö X ~a tup c 3 «5 S ac c 'S :=?ti S§1« c MS S ■G> •*-» aj N S g M a 2 10 c 5 O -di 4l o Ctu .So^ I 'u' S' wïa" g S a-S k5J g «"'sS W O o J{? S 'G XJ G s? s -- o S b c M Qi w aj §5 w cogaggatf&ojigüo £S %P o ï.«2-zë 9> QJ CD'S 73'O .^ÏSOI^ÖC ^isasl^ 35vgo» a O 2 'C -G G Dwj In S| sS aiK C 4 .S e 2 s: ^2 •<■*-» CD 9 Sgsg ®»«c -. +j o m ■2-9 S s o G W Q) HH r9 <0X5 N flb'gS": p o S a O G 4_, u+* <D <u fi M DM, 2W$_-2 H m w -SS«-s^ CD G CD CD XSPXJXS' 3 1 "ti d'0 2 P a o"^ CD o fl v 2 LH SH GJ ••-< <D tUD^3 "G S) fl" G 33.SS^ J-a^ gQ- u CD o S 3 s G r cd G CD C g ^1- Ü_i^ CD CD 'G CD G- n-O -TO"^ G 2 •G G CD o co G -oTB" £PS TT-53- O <U S-Ö s;.k W X2 co to _TH-( VL/ G «+H CD J u CD CD WP'°« o •3, G:o> 0) tuo «I j-t "G. CD 2.-S g >X*& S.ti.S ölMS 3o||2 co CD CO 9 CO G G G =T3^T7 :2 t, Ï-G o cu - a .E, tn G o CD CO -MrG CO G CD CD G <D waHa d^S2 CD CO fa öjO g 9 G O .2 CD ^3 X3 Q -fcf "co o to G >G G.X» CD .2 §^5 S C-H?c cd 2 |-2 2< »°»c m?> a 41 CD CD 0) -»-i -♦-» w Xi CD co G 3 G - P. CO CD CD S^.2 CD fe He ,5 -S E N 5 o O CD CO rO C g <u _S CO 4; c c Q g siS M a :3J 1^1 •god rQ CO W /II G CD <D -5 co G -1L' -r-. g-^-S Ma| ,s S 4 3 c 2 N H ®M «Q O N Op4J N m CO C G ■s S S' '3 2° e C o.« (11 CD K at l "■OG G" G G:=? ,2 N G G C O CD G 0J ■S'ï e. S«"s a a o a aS-Sg G r—i 10 •■-« -gTG-YO-G IIP S 2 c 2-oS a e n ®:=?<u n G N'Q 3S§! :S -G G 3 3 GX3 ¥s,_ G rj CD 0JG O3G G Sg|3 o.Sf o 2 >-gs« .2 9 73 G" P CD 2 W^2 QJ 3 G O O OX2 cD:b?C U •M-G CO O G cO p o co '•-*-? CO Q S-S CD G P G G CO CD BhS «Sop >aui; - V Vrijdag 4 Juli 1952 'TZEEUWSCH WEEKEND. Pagina 2 Vrijdag 4 Juli 1952 'T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 3 kant, dan kan 't wel ls gebeure asdat ze julder in je hemmetje laeten staen. Je mot daerom nog maer niet te vroeg juchen. Wacht 't nog is effies of, dat llekent me wiesder. Noe, m'n partie van de arbeidsman haelde de schoeren op en gong weer voort. En ik gong een nieuw loopple maeken tussendeur me bieten met de spuut. En ik docht bie me zeivers: polletiek Js toch een raer ding. Of ie noe wil of niet, je raekt er altied weer door in 't vier. Toen we an 't ende van de rieje kwammen, begon me zeun een sigeretje te draeien en keek me een bietje vremd an. Toen schudde ie z'n 'oad en zee: Ik docht, dat jie je niet met de polle tiek bemoeide en noe stae je je elge dik te maeken teugen die kaerel. Ik stopte m'n pupe en keek is naer de loeht; toen zee ik: ik zie 'et ter nog ▼an komme, datte we aere weer krle- gen. Jaet, dat doet 'n net, zee me zeun. Hie gaf me een knipoaggie en liep een nieuw baentje in met z'n spiiut. Toen begon ik oak maer weer. FLIP BRAMSE. We maken onze lezers bekend, dat ons Week-end met ingang van heden met vacantie gaat tot begin Septem ber. Zomertijd is geen drukke lees tijd en we hebben vorige keren ge merkt dat er in onze lezerskring tegen deze regeling geen bezwaar bestaat. We hopen elkaar dus ter bestemder tijd weer te ontmoeten. Intussen blij ven brieven, voor onze medewerkers bestemd, in die tijd steeds hartelijk welkom. Uit de regelmatige corres pondentie blijkt ons, dat het Week end er in gaat en de belangstelling heeft. We blijven dan ook onzerzijds prijs stellen op uw medeleven en contact. Redactie Week-end. fcfïÉÉÖ: Rachel, door Daphne du Maurier. Uit gave van A. W. Sijthoff's Uit geversmij N.V. te Leiden. Daphne du Maurier heeft in korte tijd veel bekendheid verworven met haar romans. Van haar hand zijn ver schenen: Rebecca; Je bent maar eens jong; De Kopermijn; Lady Dona; Generaal des Konings en De Parasie ten. Wellicht voor onze lezers van be lang te weten is, dat deze schrijfster de echtgenote is van de bekende Gene raal Sir Frederick Browning, het hoofd van de hofhouding van de En gelse Koningin, toen zij nog kroon prinses was. Doch toen hij nog gene raal in krijgsdienst was, heeft hij in 1944 als commandant van de lucht landingstroepen, de „slag om Arnhem" geleid. Het is vooral haar eerste roman „Rebecca" geweest, waarmee ze direct haar naam als romanschrijfster ves tigde. Rebecca verscheen in vele talen en het lag wel voor de hand, dat dit succes zou aansporen tot meer werk. Nu is haar laatste roman, die wij thans bespreken: „Rachel" o.i. niet haar beste werk geworden. Het is een beetje een copy van haar eerste boek: „Rebecca". Ook in deze roman speelt een door en door slechte vrouw de hoofdrol; een vrouw zonder hart en zonder geweten, die met vergif werkt bij mannen, die haar in de weg staan of om wiens erfenis het haar te doen is. En ook de probleemstelling is ten slotte weer gelijk: al is de man, die dit monster uit de weg ruimt juridisch te veroordelen, heeft hij daarom, als het er op aan komt, ethisch toch nog geen gelijk? De schrijfster, die haar verhaal in de „ik"-vorm geeft, en zeer suggestieve middelen tot haar be schikking heeft, geeft ook in deze roman blijk van haar vakmanschap. De stijl is boeiend, de constructie ge niaal, met sterke beheersing geeft zij haar effecten, en dringt naar de cli max, met een spanning, die van blad zij tot bladzij vasthoudt. Maar toch tot de diepten en de hoogten van „Re becca" komt deze roman niet. Er zijn dingen, die men maar ééns beschrij ven kaft en dat is met „Rebecca" het geval geweest. Het diep-menselijke van die eerste roman bereikt „Rachel" niet. Het blijft te veel het karakter houden van een tot een uitstekende roman uitgebouwd detectieve-verhaal, en doet bij het lezen de gedachte wek ken niet van binnen uit en uit inner lijke noodzaak geschreven te zijn, maar knap gemaakt, met de nodige spanning, die op de laatste bladzij de bevredigende ontknoping krijgt. Een christelijk schrijfster is Daphne du Maurier zeer zeker niet. Haar boe ken bewegen zich in een wereld, waar met religie, ethiek, godsdienst en mo raal is afgedaan. De godsdienst waar mee de schrijfster ons in Cornwall in aanraking brengt is een religie van volstrekt versteende en dode vorme lijkheid, zonder enige inhoud. Kerk- gaan, knielen en zingen zijn vormen, waarbij de mens blijft die hij is. figuren uit zijn boek op zijn best hu manisten, die de zonde meer zien als een ziekte, waar men medelijden mee moet hebben, dan als een kwaad, dat meer nog de ziel van de mens aan vreet en vergiftigt dan zijn uiterlijk bestaan. Op de keper beschouwd zijn ook zijn andere figuren, de beste niet uitgezonderd, a-morale levens, schip breukelingen, die het kompas verloren hebben en nu maar een beetje rond zwalken op de levenszee, zonder roer en richting en eigenlijk met het in nerlijke besef, dat waarachtig diep levensgeluk tot de onmogelijkheden behoort, zelfs al beschikt men over de millioenen, waarmee men zich alles kopen kan. We zouden zo graag eens wat meer romans zien, die naast al dit negatieve ook iets positiefs te brengen hadden. Maar dat schijnt bij de westerse cul tuur der na-oorlogse jaren niet meer mogelijk te zijn. Wat overheerst is alleen nog maar een cynische be schrijving van de „Ondergang van het Avondland". Weinig moedgevend. Maar het „Mené Tekèl" kan in deze situatie voor ons zijn nut hebben. Wie maar oren heeft om te horen en ogen om te zien. eramflnse BRieue In zoverre kan men haar boeken nuttig achten en ethische waarde ge ven, dat men er klaar en onomwonden uit zien kan, waartoe de westerse cultuur-mens komt, wanneer hij is losgeslagen van de levenswortel, waar uit de westerse cultuur is ontstaan. Wanneer de band met de christelijke ethiek en wetsnormen niet meer gel den wordt de moderne mens öf een monster, dat tof alles in staat is, öf die ten ondergaat in een problematiek, waaruit ook het zuiverste humanisme hem geen weg meer wijzen kan. In zoverre zij ons dit laat zien hebben haar boeken waardij in de vorm van het: „Mené Tekèl", het handschrift aan de wand, dat waarschuwt voor de ondergang, een ieder, die autonoom meent de normen der christelijke ethiek te kunnen negéren. Het ijdele verlangen, door Howard Spring. Uitgave van A. W. Sijthoff's Uitgevers mij. N.V. te Leiden. Wat we hierboven zeiden van het nieuwste boek van Daphne du Mau rier geldt in zekere mate ook van de romanschrijver Howard Spring. Zijn eerste boek kennen we waarschijnlijk allen: „O, Absalom". Ook deze roman maakte terstond een grote furore en vestigde voor goed de naam van deze auteur als schrijver. Na dit boek ver schenen van zijn hand: De hemel om ringt ons; De sabel van Peterllo; Ted Pentecost en Het hart vindt een ha ven. Dit laatste boek: „Het ijdel Ver langen", is te lezen als een vervolg op: „Het -hart vindt een haven", of schoon het ook aK afzonderlijke roman zich best lezen laat. Trouwens, de schrijver vertelt in zijn „woord voor af" wat zijn vorige boek tot inhoud had, en geeft zo zelf de draad in han den. Maar ook al deze boeken, het laatste incluis, bereiken niet de hoog te van zijn eerste werk: „O, Absalom". Hij is ongetwijfeld een romanschrijver. De knepen van het vak kent hij en hij weet zijn materiaal op geraffineer de wijze tot een sterke conceptie op te bouwen. Zijn mensen zijn stuk voor stuk mensen van vlees en bloed en sommige figuren uit zijn romans zul len u niet gemakkelijk weer loslaten. Ook Rachel, de jodin uit deze laatste roman, is een schepsel, dat door hem volkomen aannemelijk wordt ge maakt. Bovendien is hij een geboren verteller, die de lezer vasthoudt met een uitbeeldend talent van karakter beschrijving. In zoverre bevalt Ho ward Spring ons beter dan Daphne du Maurier, dat hij ons wat duidelijker de holheid en leegheid van het a-mo rale leven laat zien. „Het ijdel Ver langen" geeft cms de vrouw te zien, die haar leven wil opbouwen op de basis van haar schoonheid. Wanneer die basis haar ontvalt, is natuurlijk ook haar leven vernietigd. Maar al brengt hij ons in de buurt van de ethiek, ook hij geeft geen Christelijke roman in die zin, dat hij tegenover dit negativisme iets positiefs gaat stellen. Tenslotte zijn ook de andere Ik wil graag nog iets zeggen over de Amerikaanse politiek, in verband met de vraag hoe het in het verleden was en hoe het nu steeds meer worden gaat. We werden vroeger in Amerika ge regeerd door het „kapitalisme". Wan neer ik dit zo zeg, moet ge niet den ken, dat ik socialist ben en voor het socialisme het pleit wil voeren. Ik zie er de gevaarlijke anti-christelijke kan ten terdege van in. Maar het kapita lisme was evenmin christelijk, althans zoals het zich in Amerika ging ont wikkelen. Het groot-kapitaal had zo wat het monopolie van alles en stelde de prijzen vast en regelde de econo mische huishouding, zó, dat het geld steeds weer in de brandkasten van enkelen terecht kwam en de massa er geen profijt van had. Dat is in het begin der dertiger ja ren hopeloos vast gelopen, zoals jullie je nog wel herinneren zult. Er kwam grote werkloosheid. Millioenen waren er zonder werk. Hoofdzakelijk ten ge volge hiervan, dat er geen koopkracht meer was onder de massa en de pro ducten dus opgestapeld bleven liggen in de magazijnen en de fabrieken dus stilstonden. Een rol speelde hierbij natuurlijk ook de buitenlandse con currentie. Japan was een zeer gevaar lijke mededinger op de Amerikaanse markt. Je kon bijna alle artikelen ko pen van Japans makelij. Op de meeste souveniers die je in toeristenstreken kocht stond gedrukt: „Made in Japan". Maar in ieder geval speelde 't Ameri kaanse groot-kapitalisme ook 'n be langrijke rol in de economische ellen de die we beleefd hebben. En die el lende was groot. Op een goede dag sloten plotseling alle banken en betaalden geen dollar meer uit. Je kunt je voorstellen wat dit geweest is. Mensen met hypotheek- jes op hun bezittingen werden plots gesommeerd de hypotheek af te lossen. De meesten konden dat niet en wer den van hun eigendom gejaagd. Ik heb persoonlijk een geval meegemaakt van een man en een vrouw, die beide hun echtgenoten verloren hadden en over een gekomen waren samen in het hu welijk te treden. De vrouw bezat 60 acre land en de man 40 acre. Ze wa ren beiden al op gevorderde leeftijd. Zij besloten, dat de man zijn 40 acre zou verkopen. Hij ontving er 4000 dollar aan contanten voor. Hij bracht dit bedrag om 1 uur naar de Bank. En om 4 uur, diezelfde middag werd de Bank voor goed gesloten en betaalde niet meer uit. De man was alles, waar voor hij zijn levenlang gezwoegd had, in een paar uur kwijt. Dergelijke gevallen deden zich in die crisis in "allerlei verhoudingen veel vuldig voor. Toen kwam president Roo sevelt en greep met sterke hand in. Er is nu geen mens meer dat iemand zo maar eens een Bank kan oprichten en de veiligheid van alle spaargelden zijn voor 100 pCt gewaarborgd. Na tuurlijk ging dat ten koste van de vrij heid van het kapitalisme. En het was geen wonder, dat de grote pers, die geheel in handen van het kapitaal stond, moord en brand schreeuwde, toen Roosevelt begon in te grijpen. Men probeerde Amerika bang te ma ken met het argument, "dat heel Ame rika bankroet zou gaan. Maar het te gendeel is gebeurd. Amerika ging een tijd van grote welvaart tegemoet en de dollar heeft nóg nooit zo gerold als in deze tijd. Nu wil ik daarmee deze tijd niet verheerlijken zonder meer. Ik zie wel degelijk de grote gevaren. Er is brood- donkenheid en genotzucht. Millioenen dollars worden er weggesmeten aan bioscoop, dancings, toneel, sport en drank. We komen van het ene uiterste in het andere en Gods oordelen zullen zeker daar over gaan, wanneer we de rijke gaven, die Hij ons schenkt, op zo schandelijke wijze verknoeien. Het doet me wel eens denken aan wat de apostel Jaeobus zegt: gij bidt kwalijk, opdat gij het in uw wellusten zóudt doorbrengen. En daar komt nog bij, dat ik het ook heel goed zie, dat we met de Roosevelt-politiek een geheel nieuwe periode zijn ingegaan. Een nieuwe koers. Ook al tengevolge na tuurlijk van de wereldoorlog. Amerika heeft afstand moeten doen van de Monroeleer, het isolationismë, de leer dat Amerika voor de Amerikanen is en de rest van de wereld maar voor zichzelf moet zorgen. Dat gaat van daag niet mee. Bovendien is ook de binnenlandse politiek geheel gewijzigd. Heel duidelijk zien we de tendenz, dat ook in Amerika de Staat alles veel meer gaat regelen en beheersen. De ambtenarij neemt toe, al is het lang zo erg niet als bij jullie. De belastingen blijven met sprongen omhoog gaan. En de sociale wetgeving neemt grote omvang. De achterstand die we met Eropa hadden wordt heel snel inge haald. Wie nu bij zijn Bijbel leeft, weet, dat dit alles ook gebeuren moet. Want wanneer de anti-christ komt, zal hij het regeringsapparaat zo in handen nemen en van één centraal punt de wereld beheersen. Daar be hoort ook Amerika bij. Wie daar oog voor heeft, ziet, dat we heel snel le ven, ook in Amerika. Wat is er in de laatste 20 jaar hier niet veranderd! Ook in Amerika zal het vrije bedrijf en het particulier initiatief al meer verliezen om plaats te maken voor overheidsinmenging en Staatsoverheer- sing. Dat is de schaduwkant van dit alles. En we weten, dat het misschien economisch dan wel beter kan worden en de stoffelijke welvaart zal kunnen toenemen. Maar wanneer dit moet ten koste van het geestelijk leven en van het kindschap Gods, dan kunnen we beter de armoe verkiezen van vroeger. Want wat baat het de mens al wint hij ook de hele wereld, maar lijdt de schade van zijn ziel? Er zit vaart in de studie tegen woordig. We zijn al aan het derde leesboekje begonnen. Daarin staan al hele „verhalen". Tussen die „mooie lesjes" staan geniepig van die vervelen de rijtjes oefeningen, maar die neem je als student op de koop toe. Hoofd zaak zijn die „mooie lesjes". Geen wonder dus dat een nieuw boekje een evenement is, dat gewiezd moet woe den. Ze mogen dan eerst het boekje doorbladeren, op zoek naar die prach tige plaatjes en „mooie lesjes". Aan dat voorproefje „van het nieuwe boek je", dat ik mijn studentjes gun, valt vooral de eerste keren heel wat te leren. Je hebt er, die in enkele tellen het hele boekje al „uit" hebben. Eet interesseert ze geen biet. Anderen zijn weg wan de plaatjes maar de echte „studiekoppen" proberen alvast te le zen in het nieuwe boek. Dat zijn er meestal niet zo heel veel.... helaas. Vanmorgen vierden we weer zo'n grote gebeurtenis. Ze mogen dan ook vrij hun commentaar geven op alles wat ze te zien krijgen. Dat is een vreugde voor mijn hart. Laat nou vanmorgen in eens Leen ontdekken, dat die aardige ome uit het boekje, die werkelijk een gezicht als een plaatje heeft, net zijn eigen ome is. Dat laat een ander niet op zich zitten. Zijn vinger steigert al omhoog enJuffrouw, dat is ons varre- ke....!". Wim heeft een plaatje voor zich, waarop een mollig varken, om geven door een talrijke kroost, met romige huidskleur er over schijnt te denken om te emigreren naar een an der stuk grondgebied. Uit een schuur tje in een hoek van het plaatje, komt, een boze knecht aandraven met een stok bij hem. Ja, Wim is er zeker van, dat is hun varken.Schuin achter hem zit Hans, die gaat even staan om te zien, waar Wim zich zo druk over maakt. Hij móét dat weten, want ten slotte, ook hij heeft kennis van zaken. Over Wims' schouder heen ziet hij het plaatje en gaat dan haastig in zijn eigen boekje aan het zoeken. Het kost hem weinig moeite om de prent te vinden. Keurend bekijkt hij het die- renschilderij en dan is zijn conclusie gereed. Het is voor hem zo klaar als een klontje, dit is hun varken.... Dat steekt hij onder geen stoelen of banken. „Juffrouw, juffrouw, dat is onze keuDat „onze" krijgt kilo grammen zware druk. Met een ruk keert Wim zich om. „Nietes", zegt hij verwoed", 't is ons varreke!". „Nietes" zegt nu ook Hans met veel overtui ging, als bracht hij een duidelijk ar gument naar voren. Dit overtuigt ech ter Wim helemaal niet en daarom grijpt hij naar een steekhoudender ar gument. Dit doet hij door Hans' ste kelig kuifje beet te pakken en er een flinke sjor aan te geven. Men begrijpt wel, dat ik hevig geïnteresseerd ben in het dispuut, maar kan deze vorm van argumenteren niet toestaan. Daar om ben ik met één stap bij de twee debaters en haal hen van elkaar. Het is geen dankbare taak, want ze kijken me allebei woedend aan en elk zegt tegelijkertijd: ,,'t Is ons varreke juf frouw". Hans heeft evenwel nog een andere pijl op zijn boog want hij wijst naar het schuurtje en zegt: „Dut is ons hokkie juffrouw". „Jullie kijken niet goed", zeg ik met alle gezag, waarover ik beschik. Het is helemaal jullie varken niet. Ik heb dat varken gezien toen het vacantie was en toen was ik heel ver weg. Ik weet nog precies hoe het er uit zag". Bij dit nieuwe gezichtspunt buigen beide zich vol ernst weer over het plaatje. Gerust, ik heb hen beide met één slag overtuigd. Dit is een varken van ander allure, dan wij hier kennen. Nu wil Wim ook weten, waarheen dat beest koerst. Maar ik laat me niet ver leiden om van te voren nu ook het geheim van de lesjes te gaan onthullen. Dat zullen we wel zien als we daar aan toe zijn. Zo houd ik hen nieuws gierig ende vrede is weer gete kend. Lineke wil nog van me weten, waarom, op een ander plaatje, die oom zo verdrietig kijkt. Haar ome lacht altijd. Doch ook „ooms" geheim eerbiedig ik tot gelegener tijd. Alleen waag ik de veronderstelling, dat hij wel eens kiespijn kon hebben. Mijn kleine pientere Jannie heeft zich van heel onze discusie niets aan getrokken. Zij heeft al een lesje ge lezen.. Maar dat is ook Jannie, dat wel een echt studentje zal .worden. Als de kijkpret voorbij is en we moeten overgaan tot de ernst des le vens en we dus de eerste les voor ons nemen om die onder de knie te krij gen, moet Wim toch nog even wat spuien over „het varreke". Hij zegt: „Juffrouw het is niet Hans' varreke 'oor". Gelukkig is de eerste les over die aardige oom, die we al kennen uit de vorige boekjes en die "bns hart gesto len heeft. Zo komt het dat we dat varken spoedig kunnen vergeten. De kinderen zorgen wel, dat het on derwerp „vacantie" voldoende onder je aandacht komt. Die hebben het er druk genoeg over. En ook de kranten, advertenties, maken wel, dat je niet vergeet, dat de tijd van „vrijaf" vooral voor de schooljeugd nabij is. Pas sloeg ik ook een vrouwentijdschrift open, dat in een artikeltje heel wat behar tigenswaardige wenken gaf voor het pakken van de koffers. Maar ik denk, dat toch menige moe der, hoewel ze blij is, dat het kroost volop van de buitenlucht zal kunnen genieten, toch wel een beetje zucht over die hooggeroemde vacantietijd, wijl het voor haar nu juist geen va cantie zal zijn, omdat er geen sprake is van „koffers pakken". Het zal in tegendeel voor veel moeders extra aanpakken zijn. De schooljeugd thuis, en omdat „men" wel weet dat je toch niet weg kunt, is er alle dagen kans, dat de gelukkigen, die wel kunnen uit vliegen, ook nog voor je deur staan, zeker een open deur te vinden en met de verwachting, dat er wel een hapje op over zal schieten en dat met een beetje goede wil er nog een plekje om te slapen wordt gevonden. Dat krijg je er dan ook nog bij. Intussen vertelt je bakker, dat het de vacan tietijd voor de bakkers is, en of je nu maar.... Gelukkig is dat gilde wijzer geworden en is met onderling over leg het mogelijk geworden, dat je het brood, zij het dan van een collega, toch thuisbezorgd krijgt. Menige huis vrouw hoopt nu maar, dat de melkle- veranciers dit jaar ook zoveel wijzer zijn geworden, opdat je niet elke dag er op uit moet om dit moeilijk draag baar artikel zelf binnenshuis te moe ten halen. Dat zijn allemaal de geneugten van de vacantie voor een moeder, die er echt zelf niet op uit kan trekken. Geen wonder dat zo een, aan het eind van Augustus méér welgemoed zegt; *De vacantie is haast voorbij". waard. Misschien dat ze dan gewilli ger eens mee aanpakken, als vajen- wassen aan de beurt is. Dat zal moe der wel waarderen. ZOMERRECEPTEN. Yoghurt-pudding met rozijnen: 15 g. gelatine (7 blaadje of ruim 1 V2 eetlepel), 50 g. rozijnen, gepelde noten of dadels zonder pit, 75 g. (bij na 5 eetlepels) suiker, 1 1. melk- yoghurt. De gelatine weken (bladgelatine in ruim water, poedergelatine in 8 maal zoveel water). De rozijnen wassen en plm. 5 minuten koken in water met de suiker. De geweekte gelatine hierin .oplossen (niet koken!) Het mengsel iets laten afkoelen en vermengen met de yoghurt. De puddingmassa laten staan tot ze drillig wordt. Haar ver volgens overdoen in een met koud wa ter omgespoelde puddingvorm en op een koele plaats wegzetten. De pud ding keren, als ze stijf is geworden. Hangop. (3 1. karnemelk). In een vergiet een dichtgeweven, goed uitgespoelde doek leggen. Het vergiet in een diepe bak plaatsen en de karnemelk erin gieten. Een deksel erop leggen en de punten van de doek om het deksel heen slaan. Het dikke gedeelte van de karnemelk blijft ach ter, het dunne gedeelte, de wei, loopt door de doek. Af en toe de wei af gieten. De dikke karnemelk telkens van de doek afscheppen (zodat de wei vlugger door kan Ippen), in een schaal doen en glad roeren. Het gerecht met suiker (kaneel) en beschuiten geven. Ook kan de hangop met fijngehakte tuinkruiden vermengd als slasaus ge bruikt worden. Yoghurt. Yoghurt en melk-yoghurt worden in de melk-inrichting gemaakt, door resp. uitgedampte melk, of melk na toevoeging van een bepaalde entstof (bacterie) enige tijd op lauw-warme temperatuur te houden. De vloeistof wordt dan dik. De erin voorkomende voedingsstoffen worden door de invloed, van de bacteriën al enigszins omge zet. Zij zijn daardoor lichter verteer baar geworden. Dit is dan ook de re den, dat men zieken en herstellenden graag yoghurt geeft. Zowel de „dikke" yoghurt, als de meer vloeibare melk-yoghurt kunnen als drank, pap of nagerecht gegeven worden. De voedingswaarde van melk- yoghurt is gelijk aan die van melk; yoghurt is nog voedzamer dan melk. Yoghurt met vruchtensap of limonade siroop. Een heerlijke tractatie, die vooral in de zomer goed smaakt, maken wij, door aan yoghurt of melk-yoghurt wat vruchtensap en suiker of wat limo nadesiroop naar smaak toe te voegen en dit mengsel zeer koud te laten worden. Deze drank kan in glazen gegeven worden. Ja deze tijd is niet enkel vreugde voor ieder. Intussen, vacantie is een goed ding voor schoolgaand? jeugd. Ze kunnen wat reserves aanleggen tegen de win tertijd als weinig zon en wel gure da gen ze'binnenshuis houdt. Doch of het nu zo nodig is, dat de vacanties deze lengte hebben, als we nu zo lang zamerhand gewend zijn geworden? Met de heel lange dagen is er toch nog aardig gelegenheid na schooltijd om voor de kinderen een frisse neus buiten te halen. De kinderen zijn natuurlijk blij met de vrijheid. Dat is te begrijpen. En over het algemeen zijn ze al blij, als er eens een, neefje of nichtje mag ko men spelen of ze mogen zelf een dag of zo naar grootouders of tante gaan. Maarer zijn natuurlijk ook van di.e gelukkigen, die wel echte „plan nen" kunnen maken. En vanzelf, daarmee zijn ze niet ge heimzinnig. Dat maakt wel eens dat de anderen denken, dat ze te kort ko men. Dat is wel jammer. Het is daar om wel een goed ding, dat zoveel scholen nu een schoolreis op hun jaar program hebben staan. Daarvan ge nieten ze allemaal en dat houdtde aandacht vóór en na de reis nog lang vast. Maar gemakkelijk of niet, op reis of thuis, de vacantietijd komt weer. We kunnen alleen maar hopen op veel mooi weer, waardoor de jeugd gemak kelijker een poos per dag buiten het fortuin kan zoeken.hopelijk op een goede manier. Om het moeder nu toch een beetje gemakkelijk te maken, geef ik maar wat smakelijke zomerrecepten door, die ik van de Voorlichtingsdienst van de Voedingsraad ontving. Met een gemakkelijk te bereiden smakelijk hapje zijn er twee partijen gediend! Moeder is gauwer klaar en de disgenoten zijn in een prima hu meur na een extra hapje. Dat is veel Mijn beste nichtjes en neven, Nu kan lk toch zien, dat het echt va- cantie-tijd gaat worden. Mijn brieven- stapel wordt nu lager. Ik kan het me goed begrijpen hoor. Je kunt nu fijn buiten spelen en daner gaan er nu al heel veel op reis. De schoolreisjes zijn niet van de lucht af. Nu, ga dan maar eens stilletjes zitten schrijven, als je zo iets in het vooruitzicht hebt! Wat zul len jullie me na de vacantie een massa te vertellen hebben! Dan gaat het mis schien net als verleden jaar. Toen had een van onze familie me zóveel te ver tellen, dat de brief hoe langer hoe dik ker werd. Zó dik, dat de post zei: daar doe ik het niet voor hoor! en toen moest lk strafport betalen. Nu, dat had ik er maar wat graag voor over. Dat zou iedereen wel, denk lk, als je daarvoor zo'n fijne lange brief te lezen kunt krij gen. Maar als jullie je soms toch nog een ogenblikje zou vervelen, dan denk je maar aan de vacantie-opgaaf, die lk de vorige week ln ons hoekje liet zetten. Tochhelemaal vergeten ls mijn krantenfamilie me nog niet, want ik kreeg nog een paar brieven. Die ga ik nu beantwoorden. Allemaal gegroet van jullie TANTE TRUUS. Bellfleurtje te St. Laurens. Terwijl lk je schrijf, reken lk gauw uit hoeveel daagjes het nog duren moet, eer je fijn met het schoolreisje er op uit zal gaan. Je moet me maar eens vertellen, wat je ln Nijmegen hebt gezien. Er ls daar zoveel te zien. Toch jammer, dat het net op die verjaardagen valt. Ik heb zo ge lachen om je verhaal van dat feest. Is er sindsdien al een baby geboren? Nog gefeliciteerd, dat je voor dat verkeers- examen geslaagd bent. Goud-fazant te Vrouwenpolder. Jammer dat jullie huis net niet op dat plaatje gekomen is. Na tuurlijk ben lk wel eens in Vrouwenpol der geweest. Maar lk heb er toen niet gezwommen. Het was me te fris. Ja, lk heb ook heel wat bloemen in de tuin. Maar lk heb geen witte lelies. Ik zal er voor zorgen, dat ik die volgend jaar wél heb, want die vind lk, net als jij, ook heel mooi. Het ls niet leuk he, als je zuster zo ver weg woont. Mag jij ook wel eens naar haar toe Honlngbijtje te St. Laurens. Jij hebt het boek dan al heel gauw uitgelezen. Daaruit begrijp ik wel, dat je het heel mooi vond. Ver slaap je maar niet op de dag van de schoolreis. Je moet maar denken, als je vroeg begint, kun je een fijne lange dag maken en heel wat zien. Ik zou haast zin krijgen om mee te gaan naar die mooie stad. Hartelijk dank voor je te kening. Zeeuwinnetje te Serooskerke. Zo'n lange brief vol nieuws, dat doet me goed hoor. Geen wonder, dat je blij was, toen je zus weer thuis kwam. Ze Is wel lang in het ziekenhuis geweest. Is ze nu helemaal beter? Wat gaf dat een hele verandering toen de juffrouw er maar een dag niet was. Dat meisje uit de zevende klas vond het zeker wel aardig om opeens les te mogen geven. Vertel je me nog hoe je het 28 Juni in M. gehad hebt? Niets 'gezellig hè? als vader en moeder een dagje weg zijn. Maar voor hen is het natuurlijk wel leuk om eens uit te wezen. Daar moet je maar aan denken. Flink om ze te helpen met de bleten. Een heel eenvoudig patroontje voor een gebreid kleedje. Voor de nichtjes, die in de vacantie tijd een aardig werkje willen hebben, zet lk deze keer een breipatroontje in ons hoekje. Het is voor een kleedje, waarmee je vast moeder een plelzier zult doen. Of misschien kun je het ook maken voor een tante, waar je mag komen logeren. Je hebt vier naalden nodig. Vraag aan moeder maar een kluwetje mooi ge kleurde wol om te breien. En dan begin je maar. Zet op drie naalden 12 steken op. En dan verder: le 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e 10e 11e 12e 13e 14e 15e 2 r„ 16e 17e 3 r„ 18e 19e 4 r„ 20e .21e 5 r„ 22e 23e 6 r„ 24e 25e 7 r„ 26e 27e toer: toer: toer: toer: toer: toer: toer: toer: toer: toer: toer: toer: toer: toer: toer: mlnd. toer: toer: mlnd. toer: toer: mlnd. toer: toer: mind, toer: toer: mlnd. toer: toer: mlnd. toer: toer: r. r. omsl., 1 r. r. omsl., 2 r. r. omsl., 3 r. r. omsl., 1 r., omsl., r. omsl., 1 r„ omsl., r. omsl., 1 r., omsl., r. omsl., 1 r„ omsl. 7 r., mlnd. omsl., 1 r., omsl., 8 r„ mlnd. omsl., 1 r„ omsl., 9 r„ mlnd. omsl., 1 r., omsl., 10 r., mlnd. omsl., 1 r„ omsl., 11 r„ mind, omsl., 1 r., omsl., 12 r., mlnd. omsl., 1 r.j omsl., 1 r., mlnd. 2 r., mlnd. 3 r., mlnd. 2 r„ omsl., 2 r„ omsl., 2 r„ omsl., 2 r., omsl., 2 r., omsl., 2 r„ omsl., 2 r„ omsLj

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 8