Pasha El Glaoui van Marrakech de loupe FRIEDRICH A. FRÖBEL: „Kom, laat ons voor onze kinderen leven! PUROL Puur Machtigste Franse bondgenoot in Marokko Utrechtse studenten geven politieke partijen een beurt Nieuwe poging tot vrijlating der Duitse oorlogsmisdadigers „Het volk is tevreden Verscholen paleis J Oostduitse jeugd krijgt militaire opleiding TAFT belooft belastingverlaging Staat voor schut 1852 21 Juni 1952 Honderd jaar geleden stierf de grondlegger van ons huidige kleuteronderwijs Rumoer rondom een catalogus Pagina 2 Zaterdag 21 Juni 1952 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 •i vriendjes zoq er niets zo dachten «n ze hem ondeugend sen de boot ed het af- ;eweld ver- nwen van ërseke. Lu J. van der de Bour- A. van .000; Firma M. Dekker, van Boven, i Popering, Felde. Brui- krijver. oba- en „de Kroon" [ur der Wa- jze polders |riso aanbe- ien tot uit- Iverdediging plder. It: J. F. |d. J. Dek te Co., ersbedrijf 000; A. van ld 114000; Fa. Gebr. fKendam iter, Süe- geh ouden. fjunurg. voor de het open van een P. de Vis- w airaven, ker, Mid- |,inde, Kloe- Gudelande [Alphen a/d Zonen, Zoon, oedemondt, lerdam, Nw. Christiaan- ense, Mid- Doorn, St. kenburgit. en, die op zullen ode datum hun woon- rdt er op Irzitter van lepingskaart zijnde rose I waarop de i van inwo- bio, dat aan Jm een. an- ling deel te bot. [lag 23 Juni chot voor wapenen Juni as. lordt er op Irzitter van epingskaart e rose tor- op de bur in woning at aan de ten andere [ieel te ne- [laanaag 23 Oirschot tier de wa le- volgende v. 3.05 bchl v. 9.20 prdrecht v. Breda v. Eindhoven (AS. v. l4ö Am- recht C.S. Eind- |0.44 De- 11.37 v. 12.36 zen de mi- |r hier ver militairen, naar Eind- een dus- tiaats moe- etreffende de extra Oosten des deOlden- I bijbetaling iaar met de verder te des lands bile reizen, T af, zonder via De- pst- en W.- tlle oproe- br kiezingen te moeten la.s. Woens- Tlden. en Maan. nder 2107 u. juni.' 4.52 u 1.91 15.24 u. 1.63 m„ t.05 u \3S (Van onze correspondent Alfred van Sprang) MARRAKECH (FRANS-MAROKKO), Juni 1952. - De Franse majoor-bestuursambtenaar in het oude gebouw, waarin het Bureau Régional ondergebracht is, knikt. „U wilt dus een interview met de Pasha „Jaals 't tenminste voor Zaterdag kan Meteen neemt hij een van de drie telefoons voor hem op zijn schrijf tafel op en geeft het verzoek aan een van zijn medewerkers door. Een minuut of vijf later ratelt de telefoon terug. ,,De Pasha kan u om half twaalf ontvangen Verwonderd kijk ik hem aan. Een blik op mijn horloge overtuigt me er van, dat het nu vijf voor elf is. Het is een uitzondering, dat een inter view met een leider van formaat in een handomdraai geregeld kan wor den. Dat het mogelijk is getuigt van de voortvarendheid, waarmee de Fransen de zaken hier aanpakken. En van de niet te onderschatten invloed, welke zij op een machtig man als de Pasha van Marrakech hebben. Pasha Si El Hadj Thami El Glaoui is officieel slechts de vertegen woordiger van de Sultan van Marokko in het gebied van Marrakech. In het kader van het Franse protectoraat is dat een positie van weinig concrete macht. In de practijk beschikt hij echter over buitengewoon grote invloed, welke zich ver uitstrekt buiten zijn gebied. Het is een publiek geheim, dat zijn verhouding met de Sultan veel te wensen over laat. Enkele millioenen Berbers beschouwen hem in plaats van de Sultan als hun politieke leider. De Fransen laten uiteraard niet na, hiervan in het beteugelen van het nationalistische streven van de Sultan ruim schoots te profiteren. We duiken de oude stad in. Smalle straatjes met aan weerskanten huizen van geelachtig leem. De Arabie ren op ezeltjes banen zich schreeuwend een weg door de drukte. Vrouwen, met sluiers voor, doen inkopen in de kleine winkeltjes. „Hier is 'twijst de Franse luite nant, die als tolk zal optreden. We staan voor een van de toegangspoorten, die er veel in Arabische steden zijn. Een stuk of wat Arabieren zitten er naast op de grond wat te praten. Er is niets dat op een paleis wijst. We passeren een tweede poort. Een waker kruipt slaperig van zijn schapenvacht overeind en salueert. Na een derde poort komen we in een stille tuin met veel bomen en bougainvilles. Daar staat een soort paviljoen met een schaduwrijke voorgalerij. Op stoelen en bankjes zit er een aantal mannen: nota belen en leiders van de stammen, die tot de entourage van de Pasha behoren. Een ceremoniemeester gaat ons voor naar de werkkamer van de Pasha: een beschei den vertrek met veel tapijten en doeken aan de wanden en vier grote, antieke klokken. Daglicht komt er niet binnen, omdat er geen vensters zijn. In de muur verborgen lampen verspreiden een indi rect licht. De Pasha zit achter een groot bu reau met een inkstel, wat hoeken, een papiersnijder en een speelgoedtank van groen blik. Er ligt geen enkel stuk papier op. Sabah El Khir.zegt hij op een bijna niet te volgen fluistertoon en steekt zijn hand uit zijn djelabba: 't traditionele kledingstuk, waaronder hij een Westers, blauw overhemd en een das met rode spikkels draagt. Een prachtig bewerkte ponjaard van zilver aan een zijden koord hangt als sieraad over zijn schouder. Excellentiegroet ik terug. De Pasha wijst zwijgend en bijna lus teloos naar twee leren fauteuils. We gaan alle drie zitten. Er heerst een drukkende stilte. De Pasha ziet er moe en lijdend uit met zijn magere, scherp-getekende gezicht en zijn koele ogen in diepe kassen. Hij is een oud man: ergens tussen de vijf- en-zeventig en tachtig. Precies weet nie- ■uand de leeftijd, omdat er geen geboorte registers bestaan. Initiatief gaat er niet rueer van hem uit. Hij is de oude, in vloedrijke leider, naar wie velen in eer bied luisteren. Als zodanig is hij een be langrijk werktuig voor de Fransen. Automatisch. Het interview begint. De luitenant-tolk verbreekt de stilte door uit te leggen wie ik ben. De Pasha anikt alsof het hem niet aangaat. Dan vertelt hij. wat ik wil. Weer knikt de rasha zonder enige interesse. Het gesprek gaat in het Arabisch, daar de Pasha wel «ans verstaat, maar er zich niet goed in kan uitdrukken. „Hoe is de toestand in uw gebied «eek ik van wal. ':~e toestand is volkomen rustig., het pik is tevreden.ze hebben werk en ze orden goed bestuurd." i„Ca vyoorden komen er zonder enig ge- Ult- Het klinkt min of meer als een vh van een gramofoonplaat. best' ?"S UW men'n£ over bet Franse Si el Hadj Thami el Glaoui Pasha nart Marrakech: een oud man en een warm vriend van Frankrijk met grote invloed onder de Berbers. Photo Belin. Het is natuurlijk een vraag, waar in het bijzijn van een vertegenwoordiger van dat bestuur geen sensationeel ant woord op te verwachten is. ,De Fransen hebben hier veel tot stand Vcn ziin invloed in Marokko te he gebracht. Ze hebben bevloeiingswerken, - 1 invloed in Marokko te be wegen, spoorlijnen, enz. aangelegd... ze hebben scholen en hospitalen gebouwd allemaal voor het welzijn van het Marok kaanse volk." Het zou een alinea uit een Frans pro- pagandageschriftje kunnen zijn. Maar de Pasha staat ook bekend als een van de krachtigste propagandisten van 't Franse bestuur. Toen de Fransen met de paci ficatie van Marokko bezig waren, hebben de stammen onder zijn bestuur zich on- middelijk aan de zijde van de Fransen feschaard. Sindsdien is hij de Fransen oor dik en dun trouw gebleven. In zijn hart natuurlijk nationalist, is hij er van overtuigd, dat de belangen van Marokko het best gediend worden door een gelei delijke evolutie in blijvende samenwer king met Frankrijk. In die geest spreekt hij ook met de vele leiders van stammen, die geregeld bij hem komen om advies. Zijn woorden vinden weerklank tot In de kleinste Berbe-dorpen in het Atlas-ge bergte. Ook zijn zoons (hü heeft er ver- scheidenen bij verschillende vrouwen) behoren tot de vrienden van Frankrijk. Communisme. We komen op de politiek. „Wat denkt n van TunisT" „Het Is xniver een kwestie van commu nistische agitatie daar „En het nationalismeT" „De communisten maken gebruik van het nationalisme om Invloed te krijgen. De nationalisten gaan op hun benrt veel hand in band met de communisten om hun uiteindelijk doel te bereiken." „Maar communisme Is toch in strijd met de Islam7" Communisme Is tegen elke gods dienst „Heeft Marokko veel communis tent" „Neemaar als de grote, Westerse machten het communisme niet vernieti gen, kunnen we niet voorkomen, dat het zich ook hier zal wortelen." De een na de ander beginnen de vier klokken twaalf unr te klingelen. „De tijd van de Pasha is zeer kost baar fluistert de luitenant me toe. Het klinkt ietwat overdreven. Graag zou ik nog wat langer met deze oude leider willen praten. Het is echter een duidelijke wenk, dat het interview hier moet ein digen. We staan op. Het afscheid is even mat en lusteloos als de begroeting. Het bezoek laat een indruk achter van een ontmoeting met een man, die aan het einde van zijn leven staat. In diploma tieke kringen beweert men, dat de Fran sen hem royaal belonen voor zijn trouw. Hoe het zij: de Pasha van Marrakech is mede Frankrijks paradepaard om buiten landse bezoekers te overtuigen van de rechtvaardigheid van de Franse argu menten om het protectoraat voorlopig te bestendigen. In dezelfde geest als Neder land destijds de Sultan van Pontianak naar voren geschoven heeft. Theorie en practijk. Er is meer overeenkomst. Evenals destijds in Indonesië is ook hier een kleine minderheid van veelal naar persoonlijke macht en welvaart stre vende intellectuelen en semi-intellectu- elen, die verandering wil. Ook hier is een overgrote meerderheid, die geen mening heeft, maar onbewust voelt, materieel vooral een beter en zekerder bestaan te hebben als de Fransen aan de macht blijven. Er is ook hier een moederland, dat de band niet wil verbreken vanwege de milliarden aan investeringen en de aanwezigheid van honderdduizenden Fransen. En ten slotte is er ook hier een buitenwereld, die haar belangen op eco nomisch en strategisch gebied in deze kritieke tijden in gevaar vreest te zien komen als Marokko plotseling op eigen benen komt te staan. In theorie zou die kleine minder heid niet in te brengen moeten heb ben tegen die overweldigende meer derheid. De moderne geschiedenis heeft echter bewezen, dat die theo rie in de practijk niet altijd opgaat. Een van die voorbeelden is Indone sië. Er zijn echter enkele omstandig, heden, die Frankrijk meer kans ge houden dan Nederland destijds in Indonesië De Fransen zullen echter wat water in de wijn moeten doen. Als ze dat tijdig doen, ziet de Fran se toekomst er hier niet al te somber uit, (Nadruk verboden). Het Oostduitse nieuwsbureau A.D.N. meldt, dat de „Vrije Duitse Jeugdbewe ging" ln Oost-Berltjn haast maakt met de prae-mllltalre opleiding ln parachu tespringen, schieten en zweefvliegen. De eerste 60 instructeurs voor scherp- schleten hebben hun opleiding voltooid. Er zijn acht groepen zweefvliegers ge sticht. De eerste cursus zweefvliegen be gint 5 Juli. De valschermspringers zul len voorlopig oefenen van 30 meter ho ge masten. Als ik president word Senator Robert Taft heeft opnieuw beloofd, dat hij als president de belas tingen met 16 procent zou verlagen. De bezwaren van Truman terzijde schui vend, dat dit niet mogelijk was zonder Amerika nog dieper ln de put te bren gen, zei hij, dat hij ook voorstander Is van afschaffing der prijsbeheersing. De buitenlandse politiek van de regering- Truman moest worden gewijzigd. Het was noodzakelijk, het vraagstuk van de bescherming der vrijheid op te lossen door middel van een gezonder en econo mischer militair program. De dienst plicht moest worden afgeschaft. Dit was een ernstige beperking van de persoon lijke vrijheid en moest alleen worden ge bruikt Indien absoluut nodig voor de beveiliging van het land. Margarèt Trumans bezoek aan Euro pa, deze zomer, draagt er toe bij, dat een record-aantal Amerikanen Europa komt bezoeken. De relsbureaux, die ver wachten dat deze zomer 750.000 Ame rikaanse tourlsten de Atlantische Oce aan oversteken, zeggen dat de reis van Trumans dochter bjj de tourlsten de vrees wegneemt, dat zij als gevolg van een oorlog ln Europa zullen stranden. Drecs bekeek Trees" Twee Utrechtse stu denten hebben, aldus „de Volkskrant", een goede beurt gemaakt in de verkiezingspropa ganda, vermits zij alle politieke partijen een beurt hebben gegeven in een goedmoedige spotternij. De studen- tenkast, Achter Sint Pieter 19, heeft veel be kijks getrokken vanwe ge een uitstalling van echte, maar met schaar en lijmpot bewerkte verkiezingsaffiches. De ze hebben de aandacht getrokken niet alleen van Utrechts gemene burgerij, maar ook van talrijke autoriteiten, die op het tegenover ge legen Provinciehuis de installatie van de Vluchtelingencommissie hadden bijgewoond. Later op de avond was een van de hoge belangstellenden minis ter-president Drees. Hij heeft komende uit het Provinciehuis zijn auto even laten stallen. Op zijn gemak en met veel plezier heeft de lijsttrekker van de Partij van de Arbeid de affiches be keken. Hij stond van aangezicht tot aange zicht tegenover „Trees", die met een kapot- hoedje op haar grijze hoofd vertrouwen vraagt voor lijst 2. De neringdoende mid denstander en zijn gro te broers in het win kelbedrijf zijn even eens van de partij. „Zelfstandigen brengt Uw eigen vertegen woordiger in de Tweede Kamer. Middenstand verkoopt uitsluitend a contant". (Om dit laat ste zal de Midden standspartij niet in trek zijn bij de studenten). Maar Zijlstra (lijst 12) is er ook nog, met zijn partijgenoten De Gruy- ter, Albert Heijn, Si mon de Wit en de Coö peratie, die in de win- kelstrijd zelfs „het snoepje van de week" propageren. Weiter heeft ujst 1 gekregen, althans bij de Utrechtse studentikoze propagandisten. De So cialistische Unie (lijst 10) „Staat vóór Schut?' met ir P. Schut. En dr W. K. H. Feuilleteau de Bruyn (lijst 11), die helpers vraagt om de Nederlandse vlag te wassen, zijn enkele pro bate reinigingsmiddelen aan de hand gedaan. („Wees zuinig, doe veel met soda"). De letters A.R. zijn aangevuld tot H-a-r-r-y en vragen met een por tret van Truman de aandacht voor lijsttrek ker „Harry Schouten". Ds Zandt prijkt daar verkleed als missiebis schop. De twee Utrechtse studenten, die deze propaganda op touw hebben gezet, zullen ze ker een goede kans ma ken als voormannen in een Partij voor Vrolijk heid en tegen Dema gogie. Onder V VERKEERDE METHODE. Wat te vrezen was is nog eerder ge beurd dan wij hadden verwacht: de stichting veteranenlegioen Nederland heeft zich op een terrein begeven dat beslist het hare niet is! Dat er nog altijd Nederlanders in Indonesische gevangenissen zuchten, nog onwetend van hetgeen hun ten laste is gelegd en zonder dat er enige vooruitgang in de behandeling van hun zaak te bespeuren is, is erg, heel erg. En dat duizenden Nederlanders daarover gebelgd zijn en het de Indo nesische regering zeer kwalijk nemen, pleit voor het rechtsgevoel, dat in Ne derland gelukkig nog altijd sterk ont wikkeld is. Tot zover kan men het dan ook met de veteranen eens zijn! Maar is het hun taak om dit ter kennis te brengen van de Nederlandse regering en op politieke repressailles aan te dringen? Een vereniging kan zich tot de regering wenden om de be langen van haar leden te verdedigen men denke aan het geval Hommer- son maar welk verband bestaat er tussen die gevangen Nederlanders en het veteranenlegioen? Als wij goed zijn ingelicht is dit legioen juist ge start met de leuze, dat zij niets anders willen dan het volksgeweten wakker schudden: dat zij per sé niet het Duitse voorbeeld willen volgen en invloed gaan uitoefenen op de regering door politieke stappen. Men scheen terdege in te zien dat dit de taak is van het Parlement. Het volksgeweten wakker schudden, goed maar de concrete stappen dienen gedaan te worden door de mensen die daarvoor zijn aange wezen: de volksvertegenwoordigers. Deze laatsten treft in dit opzicht weinig blaam. In felle woorden zijn deze grieven al meermalen in de Ka mers geuit en minister Peters heeft het er slecht mee gehad; dat het resultaat niet groter is geweest is niet de schuld van die vertegenwoordigers maar van onze slappe regering! En dat de ver ontwaardiging van onze volksverte genwoordigers nog niet zo groot en zo algemeen is geworden, dat zij die re gering naar huis hebben gestuurd, it ernstig te betreuren maar dat iü weer terug te voeren tot de slapheid van ons volk zelve. Want wat wil men nu als deze peti tie voor kennisgeving wordt aangeno men (en dat wordt zij ongetwijfeld Staan de veteranen dan nog middelen ten dienste om die regering te dwin gen? Neen, die middelen heeft het Parlement alleen! Tenzijtenzij men toch het Duitse voorbeeld gaat volgen en de militaire kaste recht streeks of langs omwegen het heft in handen gaat nemen. En dan zijn we nog verder van huis Elf doden heeft de mijnramp in Hene gouwen (België) geëist. Koning Boude- wijn heeft een bezoek gebracht aan de mijn, waar hij enige tijd verbleef bij de lijkkisten, die in een rouwkapel bij de schacht staan opgesteld. Canadees oordeel over aanklacht. Russische Cheston Newhall, directeur van de „Babb Company" ln Canada, heeft te Montreal verklaard, dat de neergescho ten Zweedse Catallna er een ls van de drie voormalige patrouillevliegtuigen van de Canadese luchtmacht, die la '48 aan Zweden zijn verkocht. Zij waren te voren van de militaire uitrustingen ont daan en uitgerust als opsporings- en reddingsvllegtulgen, zulks op verzoek van de Zweedse regering. Het was „be lachelijk aan te nemen, dat zulk een vliegtuig een schot zou kunnen lossen". In ons land verblijven er nog tachtig Afgevaardigden van de regeringscoalitie in Bonn hebben een nieuw offensief ingezet om de duizend Duitse oorlogsmisdadigers, die nog in geallieerde gevange nissen zitten, vrij te krijgen. De gevolmachtigde voor veiligheid, Theodor Blank, heeft in de laatste dagen driemaal geëist, dat de vrijlating dezer gevangenen zal moeten geschieden voordat het Pu'tse parlement het verdedigingsverdrag zal rati ficeren. Ingezonden Mededeling (adv.). geneeskracht - gezondheid en zuiverheid voor Uw huid De liberale afgevaardigde, Dricn ivicnüe, die evenals Blank als candidaat wordt ge noemd voor de post van minister van de fensie, heeft thans gedreigd, dat verschil lende afgevaardigden der „oorlogsgene ratie" hun toestemming tot de ratificatie zullen weigeren, indien „het probleem der nog in en buiten Duitsland vastge houden soldaten niet grondig gewijzigd zal zijn". In geallieerde kringen wordt evenwel deze dreiging niet als ultimatum STRAKS IS HET WEER ZOVER. Dan brengt ge Uw kind naar de kleuterschool. Voor de eerste maal in zijn prille leventje gaat hij kennis maken met ,,de maatschappij". Een vriendelijke juffrouw neemt hem in ontvangst en knikt U bemoedigend toe. En gij keert huiswaarts, om een half uur vóórdat de deuren weer open gaan en de kabouters weer naar buiten drommen, hem op te wachten. Ge neemt Uw kind bij het handje en vraagt: „En Jantje, wat heb je gedaan?" En Jantje blikt trots omhoog en zegt: „Geplakke „Geplakke"; z'n handje kleeft nog van het onwennig gehanteerde lijmkwastje. Jantje heeft de eerste stap gedaan op weg naar carrière. En de juf heeft hem hierbij geholpen om, zoals men dat haar heeft onderwezen, „het kind langs de weg van zelfonderricht en zelfvorming door spel en scheppende werkzaamheden te ontwikkelen tot een even wichtig mens". Vandaag is het precies een eeuw ge leden, dat de grote paedagoog Friedrich August Fröbel te ivxariënthal overleed. Hij. was het, die de grondslag heeft ge legd voor het huidige kleuteronderwijs, dat weliswaar in die honderd jaar een grote verandering heeft ondergaan, maar dat in wezen nog steeds voortbouwt op zijn theorie, dat het kind moet worden behandeld als kind en niet als een kleine volwassene. In deze tijd, waarin men haast niet meer spreekt van „de Fröbelschool", ja, waarin het woord kleuterschool al wordt vervangen door „kleutergemeenschap", in deze tijd, waarin men discussieert over onderwijsvernieuwing, is het wellicht goed een blik te slaan in het leven en werk van deze opvoedkundige. GEMIS AAN VREUGDE. Fröbels grote liefde en toewijding voor het kind zijn psychologisch te verklaren uit het totale gemis aan vreugde in zijn eigen jeugd. Kort na zijn geboorte, op 1 April 1782 te Obenweiszbach in Thürin- gen, verloor hij zijn moeder. Zijn vader, een Luthers predikant, stelde de zorg voor zijn gemeente boven die van zijn kinderen en zijn latere stiefmoeder was geen echte moeder voor hem. Zij begreep hem niet en deed geen moeite zich in zijn houding en reacties te verdiepen. De kleine Friedrich ondervond weinig liefde juist in de gevoeligste periode van zijn leven, waarin opvoeding en omgeving van het grootste belang zijn voor de vorming van de persoonlijkheid. Op zijn tiende jaar kwam hij in huis bij een oom en tante, die een harmonieus gezinsleven hadden en waar het jonge kind gelegen heid kreeg zijn innerlijke behoeften uit te leven. BIJ PESTALOZZI. Na een gebrekkige opleiding in ver schillende richtingen kwam Fröbel in aanraking met Anton Gruner, een leer ling van de grote Zwitserse paedagoog Pestalozzi. Fröbel werd onderwijzer aan Gruners instituut en hij voelde zich daar I" de juiste man op de juiste plaats. Pesta lozzi zelf, die evenals de Franse op voeder Rousseau geloofde in de natuur lijke goedheid van het kind, bracht hem theoretische kennis bij. Later werd hij gouverneur van de drie zonen van een vooraanstaande familie. Zijn ideeën van de „kindertuinen", die bij de huidige Fröbelscholen in ons land veelal in het vergeetboek zijn geraakt, ontstonden bij het onderricht aan deze kinderen. Hü wilde zijn pupillen ver trouwd maken met de dingen in hun directe omgeving en leerde hun daarna deze onderdelen in verband brengen met het grotere geheel. Ondanks zijn gesprekken met Pesta lozzi wist hij vele opvoedkundige pro blemen nog niet op te lossen. Hij wierp zich weer op de studie o.a. in de mine ralogie en meende zelfs in de lijnen der kristallen bepaalde levenswetten te lezen. EIGEN INSTITUUT. Nadat hij enige jaren had rondgezwor ven, stichtte hij in 1816 een eigen op voedingsinstituut naar het voorbeeld van Pestalozzi. In dit instituut trachtte hij met zijn vrouw, Wilhelmina Hofmeister, zoveel mogelijk de gezinssfeer te bena deren. De leraren leefden in gemeenschap van goederen. Door de „moderne" ideeën van sommigen hunner viel de school echter in ongenade, waardoor het leer lingenaantal terugliep. Fröbel stichtte een tweede onderwijsinstelling en kreeg tevens het verzoek de leiding op zich te nemen van het weeshuis in Burgdorf. Daar heeft hij zijn kleuterpaedagogie ontwikkeld. Hij ontwierp een theorie, die in over eenstemming was met de natuurlijke ont wikkeling van het kind, waarbij het spel een belangrijke plaats innam. Niet alleen heeft hij aandacht besteed aan het kind maar ook aan diens opvoeders en wel in eerste instantie aan de moeders. Hij schreef een verhandeling, waarin hij zijn ideeën over kinderopvoeding uiteen zette. In 1837 bracht hij zijn theorie in practijk in zijn instituut te Blankenburg in Thiiringen, dat later de symbolische naam „Kindergarten" kreeg, omdat hij in zijn scholen de kinderen wilde opkweken als plantjes in de tuin. De naam „Kindergarten" was echter niet enkel zinnebeeldig. De kinderen kregen ook inderdaad een eigen tuintje te verzorgen, waarin zij groenten en bloemen mochten kweken. Met elkaar bewerkten ze dan nog een groter stuk grond, dat al de kleine tuintjes omsloot. Aan deze tuinarbeid hechtte Fröbel in opvoedkundige zin grote waarde. Voorts werden de kinderen bezig ge houden met spelmateriaal als ballen, cy linders, kubussen, enz. om hun verschil lende vormen hij te brengen; met matjes vlechten, vouwen, knippen en plakken, waaraan thans velen de naam van Fröbel, die echter nog zoveel meer voor het kind heeft betekend, verbinden. VROUWELIJKE LEIDING. Daar Fröbel zeer goed inzag, dat een kind in de eerste levensjaren het snelst en gemakkelijkst leert en het spel in zijn theorie een diep zinnebeeldige betekenis heeft, was het voor hem een eerste eis geschikte leiders te vinden voor zijn kin dertuinen. Deze moesten de zin van het spel begrijpen, zich voorts één met de kinderen kunnen voelen en tegelijk in staat zijn leiding te geven. Hij was er van doordrongen, dat hij zich hiervoor moest wenden tot de vrouw, daar zij het kind door haar gaven van gevoel en in tuïtie beter aanvoelt dan de man. Vele vrouwen meldden zich aan voor de opleidingscursus, die hij aan zijn in stituut verbond. Het aantal kindertuinen werd steeds groter, tot in 1851 de Pruis- sische regering ingreep. Deze regering was van mening, dat op de scholen van Fröbel het socialisme hoogtij vierde en dat de kinderen werden opgevoed tot Godloochenaars. In geheel Duitsland werden de kindertehuizen derhalve verboden. Deze slag heeft de grote pae dagoog, die er op zijn wijze naar streefde het Christendom onder de mensen te ver wezenlijken, niet overleefd. Toen na tien jaar het verbod werd opgeheven lag hij reeds negen jaar begraven op het kerk hof te Schweina. Het zijn echter niet al leen de kubus, de cylinder en de bol op zijn graf, die aan hem herinneren. Het huidige kleuteronderwijs heeft veel te danken aan de grote grondlegger, die het kind de ont wikkelingsmogelijkheden wilde ge ven, die bij zijn leeftijd passen. Al 'moet zijn pantheïstische natuur- verheerlijking gevaarlijk worden geacht, de kenschetsende titel van zijn brochure: „Kom, laat ons voor onze kinderen leven", getuigt van een warm hart, dat hij, die zelf nooit kinderen heeft bezeten, de kleinen toedroeg opgenomen, a«ugc„..i z.ij juibi wordt uit gesproken door afgevaardigden, die als sterke voorstanders van de Duitse mili taire rol gelden. Zij wordt eerder gezien als een poging om de geallieerden ertoe te brengen alsnog de concessie van een grootscheepse genadegeste te doen. Terwijl de organisaties der oudstrijders met versterkte kracht de eis van een al gemene amnestie ter tafel hebben ge bracht, hebben officiële instanties in Bonn meer reserve in acht genomen. Zij hebben uitdrukkelijk uitzondering ge maakt voor diegenen, die ook naar Duit se begrippen werkelijke misdaden heb- oen begaan. De Duitse critici menen, dat men van Duitse soldaten geen Europese geest en geen strijdvaardigheid kan verwachten, zolang hun „kameraden nog in geaili- eerae kerkers verblijven". Het gros der Duitse gevangenen be vindt zich in drie gevangenissen in Duits land en in vier in f rankrijk. De Amerika nen houden in Landsoerg nog 344 Duit sers gevangen, de Britten in Werl 140 en de Fransen in Wittlich 120. In Frankrijk zeli zijn volgens Duitse cijfers nog 399 gevangenen, voorts 80 in ons land, 22 in Noorwegen en enkelen in België, Luxem burg, Itaiië en Zwitserland. Volgens de conventie van Bonn zullen de vonnissen dezer oorlogsmisdadigers door een gemengde commissie van geal lieerden en Duitsers nog eens woraen nagegaan. Slechts wanneer deze commis sie tot eenstemmige besluiten komt heb ben de geallieerden zich tot verminde ring der vonnissen verplicht. Krenkend voor ieder gelovig mens. Er is te Delft rumoer ontstaan rondom de catalogus op de tentoonstelling „Pris ma der Bijbelse kust" in het stedelijk museum „Het Prinsennof" te Dellt. Deze geïllustreerde en ruim driehonderd pa gina's tellende catalogus is eind vorige week in de verkoop gekomen, doch nu wordt van verscninenue zijden de eis ge steld dat zij onmiddellijk zal worden in getrokken. De samenstelster van de catalogus, een wetenschappelijk assistente van net mu seum, heeit n.l. in de tekst haar eigen visie op tal van voorstellingen uit ae Bijbel gegeven. De wijze waarop zij dit deed heeft felle protesten uitgelokt zo wel van Rooms-Katholieke als van Frot.- Christelijke zijde. Algemeen is men van oordeel, dat de tekst m de catalogus kren kend is voor ieder gelovig mens. Het R.K. gemeenteraadslid, de neer G. M. Fronteltap heelt naar aanleiding van het verschijnen van genoemde catalogus schriftelijke vragen gesteld aan het col lege van B. en W. Ook zijn vragen ge steld door het A.R.-raadslid, de heer N. den Hertog, die o.a. vraagt of het college niet met hem van mening is dat de ca talogus onverwijld dient te worden inge trokken. Drs D. H. G. Bolten, de directeur van het museum, verklaarde wat gebeurd is uiterst onaangenaam te vinden. Daar momenteel overleg gepleegd wordt over de eventueel te nemen maatregelen, wenste hij zich echter nog niet verder over deze aangelegenheid uit te laten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 3