Pasha El Glaoui van Marrakech
de loupe
FRIEDRICH A. FRÖBEL:
„Kom, laat ons voor onze
kinderen leven!
PUROL Puur
Machtigste Franse bondgenoot
in Marokko
Utrechtse studenten geven politieke
partijen een beurt
Nieuwe poging tot vrijlating der
Duitse oorlogsmisdadigers
„Het volk is tevreden
Verscholen paleis
J
Oostduitse jeugd krijgt
militaire opleiding
TAFT belooft
belastingverlaging
Staat
voor schut
1852 21 Juni 1952
Honderd jaar geleden stierf de grondlegger
van ons huidige kleuteronderwijs
Rumoer rondom een
catalogus
Pagina 2
Zaterdag 21 Juni 1952
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
•i
vriendjes
zoq er niets
zo dachten
«n ze hem
ondeugend
sen de boot
ed het af-
;eweld ver-
nwen van
ërseke.
Lu J.
van der
de Bour-
A. van
.000; Firma
M. Dekker,
van Boven,
i Popering,
Felde. Brui-
krijver.
oba- en
„de Kroon"
[ur der Wa-
jze polders
|riso aanbe-
ien tot uit-
Iverdediging
plder.
It: J. F.
|d. J. Dek
te Co.,
ersbedrijf
000; A. van
ld 114000;
Fa. Gebr.
fKendam
iter, Süe-
geh ouden.
fjunurg.
voor de
het open
van een
P. de Vis-
w airaven,
ker, Mid-
|,inde, Kloe-
Gudelande
[Alphen a/d
Zonen,
Zoon,
oedemondt,
lerdam, Nw.
Christiaan-
ense, Mid-
Doorn, St.
kenburgit.
en, die op
zullen
ode datum
hun woon-
rdt er op
Irzitter van
lepingskaart
zijnde rose
I waarop de
i van inwo-
bio, dat aan
Jm een. an-
ling deel te
bot.
[lag 23 Juni
chot voor
wapenen
Juni as.
lordt er op
Irzitter van
epingskaart
e rose tor-
op de bur
in woning
at aan de
ten andere
[ieel te ne-
[laanaag 23
Oirschot
tier de wa
le- volgende
v. 3.05
bchl v. 9.20
prdrecht v.
Breda v.
Eindhoven
(AS. v.
l4ö Am-
recht C.S.
Eind-
|0.44 De-
11.37
v. 12.36
zen de mi-
|r hier ver
militairen,
naar Eind-
een dus-
tiaats moe-
etreffende
de extra
Oosten des
deOlden-
I bijbetaling
iaar met de
verder te
des lands
bile reizen,
T af, zonder
via De-
pst- en W.-
tlle oproe-
br kiezingen
te moeten
la.s. Woens-
Tlden.
en Maan.
nder 2107
u.
juni.'
4.52 u 1.91
15.24 u.
1.63 m„
t.05 u \3S
(Van onze correspondent Alfred van Sprang)
MARRAKECH (FRANS-MAROKKO), Juni 1952. - De Franse
majoor-bestuursambtenaar in het oude gebouw, waarin het Bureau
Régional ondergebracht is, knikt.
„U wilt dus een interview met de Pasha
„Jaals 't tenminste voor Zaterdag kan
Meteen neemt hij een van de drie telefoons voor hem op zijn schrijf
tafel op en geeft het verzoek aan een van zijn medewerkers door. Een
minuut of vijf later ratelt de telefoon terug.
,,De Pasha kan u om half twaalf ontvangen
Verwonderd kijk ik hem aan. Een blik op mijn horloge overtuigt me
er van, dat het nu vijf voor elf is. Het is een uitzondering, dat een inter
view met een leider van formaat in een handomdraai geregeld kan wor
den. Dat het mogelijk is getuigt van de voortvarendheid, waarmee de
Fransen de zaken hier aanpakken. En van de niet te onderschatten
invloed, welke zij op een machtig man als de Pasha van Marrakech
hebben.
Pasha Si El Hadj Thami El Glaoui is officieel slechts de vertegen
woordiger van de Sultan van Marokko in het gebied van Marrakech.
In het kader van het Franse protectoraat is dat een positie van weinig
concrete macht. In de practijk beschikt hij echter over buitengewoon
grote invloed, welke zich ver uitstrekt buiten zijn gebied. Het is een
publiek geheim, dat zijn verhouding met de Sultan veel te wensen over
laat. Enkele millioenen Berbers beschouwen hem in plaats van de Sultan
als hun politieke leider. De Fransen laten uiteraard niet na, hiervan in
het beteugelen van het nationalistische streven van de Sultan ruim
schoots te profiteren.
We duiken de oude stad in.
Smalle straatjes met aan weerskanten
huizen van geelachtig leem. De Arabie
ren op ezeltjes banen zich schreeuwend
een weg door de drukte. Vrouwen, met
sluiers voor, doen inkopen in de kleine
winkeltjes.
„Hier is 'twijst de Franse luite
nant, die als tolk zal optreden. We staan
voor een van de toegangspoorten, die er
veel in Arabische steden zijn. Een stuk
of wat Arabieren zitten er naast op de
grond wat te praten. Er is niets dat op
een paleis wijst. We passeren een tweede
poort. Een waker kruipt slaperig van zijn
schapenvacht overeind en salueert. Na
een derde poort komen we in een stille
tuin met veel bomen en bougainvilles.
Daar staat een soort paviljoen met een
schaduwrijke voorgalerij. Op stoelen en
bankjes zit er een aantal mannen: nota
belen en leiders van de stammen, die tot
de entourage van de Pasha behoren. Een
ceremoniemeester gaat ons voor naar de
werkkamer van de Pasha: een beschei
den vertrek met veel tapijten en doeken
aan de wanden en vier grote, antieke
klokken. Daglicht komt er niet binnen,
omdat er geen vensters zijn. In de muur
verborgen lampen verspreiden een indi
rect licht.
De Pasha zit achter een groot bu
reau met een inkstel, wat hoeken, een
papiersnijder en een speelgoedtank
van groen blik. Er ligt geen enkel
stuk papier op.
Sabah El Khir.zegt hij op een
bijna niet te volgen fluistertoon en
steekt zijn hand uit zijn djelabba: 't
traditionele kledingstuk, waaronder
hij een Westers, blauw overhemd en
een das met rode spikkels draagt.
Een prachtig bewerkte ponjaard van
zilver aan een zijden koord hangt als
sieraad over zijn schouder.
Excellentiegroet ik terug.
De Pasha wijst zwijgend en bijna lus
teloos naar twee leren fauteuils. We gaan
alle drie zitten. Er heerst een drukkende
stilte. De Pasha ziet er moe en lijdend
uit met zijn magere, scherp-getekende
gezicht en zijn koele ogen in diepe kassen.
Hij is een oud man: ergens tussen de vijf-
en-zeventig en tachtig. Precies weet nie-
■uand de leeftijd, omdat er geen geboorte
registers bestaan. Initiatief gaat er niet
rueer van hem uit. Hij is de oude, in
vloedrijke leider, naar wie velen in eer
bied luisteren. Als zodanig is hij een be
langrijk werktuig voor de Fransen.
Automatisch.
Het interview begint.
De luitenant-tolk verbreekt de stilte
door uit te leggen wie ik ben. De Pasha
anikt alsof het hem niet aangaat. Dan
vertelt hij. wat ik wil. Weer knikt de
rasha zonder enige interesse. Het gesprek
gaat in het Arabisch, daar de Pasha wel
«ans verstaat, maar er zich niet goed in
kan uitdrukken.
„Hoe is de toestand in uw gebied
«eek ik van wal.
':~e toestand is volkomen rustig., het
pik is tevreden.ze hebben werk en ze
orden goed bestuurd."
i„Ca vyoorden komen er zonder enig ge-
Ult- Het klinkt min of meer als een
vh van een gramofoonplaat.
best' ?"S UW men'n£ over bet Franse
Si el Hadj Thami el Glaoui
Pasha nart Marrakech: een oud
man en een warm vriend van
Frankrijk met grote invloed
onder de Berbers.
Photo Belin.
Het is natuurlijk een vraag, waar in
het bijzijn van een vertegenwoordiger
van dat bestuur geen sensationeel ant
woord op te verwachten is.
,De Fransen hebben hier veel tot stand Vcn ziin invloed in Marokko te he
gebracht. Ze hebben bevloeiingswerken, - 1 invloed in Marokko te be
wegen, spoorlijnen, enz. aangelegd... ze
hebben scholen en hospitalen gebouwd
allemaal voor het welzijn van het Marok
kaanse volk."
Het zou een alinea uit een Frans pro-
pagandageschriftje kunnen zijn. Maar de
Pasha staat ook bekend als een van de
krachtigste propagandisten van 't Franse
bestuur. Toen de Fransen met de paci
ficatie van Marokko bezig waren, hebben
de stammen onder zijn bestuur zich on-
middelijk aan de zijde van de Fransen
feschaard. Sindsdien is hij de Fransen
oor dik en dun trouw gebleven. In zijn
hart natuurlijk nationalist, is hij er van
overtuigd, dat de belangen van Marokko
het best gediend worden door een gelei
delijke evolutie in blijvende samenwer
king met Frankrijk. In die geest spreekt
hij ook met de vele leiders van stammen,
die geregeld bij hem komen om advies.
Zijn woorden vinden weerklank tot In de
kleinste Berbe-dorpen in het Atlas-ge
bergte. Ook zijn zoons (hü heeft er ver-
scheidenen bij verschillende vrouwen)
behoren tot de vrienden van Frankrijk.
Communisme.
We komen op de politiek.
„Wat denkt n van TunisT"
„Het Is xniver een kwestie van commu
nistische agitatie daar
„En het nationalismeT"
„De communisten maken gebruik van
het nationalisme om Invloed te krijgen.
De nationalisten gaan op hun benrt veel
hand in band met de communisten om
hun uiteindelijk doel te bereiken."
„Maar communisme Is toch in strijd
met de Islam7"
Communisme Is tegen elke gods
dienst
„Heeft Marokko veel communis
tent"
„Neemaar als de grote, Westerse
machten het communisme niet vernieti
gen, kunnen we niet voorkomen, dat het
zich ook hier zal wortelen."
De een na de ander beginnen de vier
klokken twaalf unr te klingelen.
„De tijd van de Pasha is zeer kost
baar fluistert de luitenant me toe.
Het klinkt ietwat overdreven. Graag zou
ik nog wat langer met deze oude leider
willen praten. Het is echter een duidelijke
wenk, dat het interview hier moet ein
digen. We staan op. Het afscheid is even
mat en lusteloos als de begroeting. Het
bezoek laat een indruk achter van een
ontmoeting met een man, die aan het
einde van zijn leven staat. In diploma
tieke kringen beweert men, dat de Fran
sen hem royaal belonen voor zijn trouw.
Hoe het zij: de Pasha van Marrakech is
mede Frankrijks paradepaard om buiten
landse bezoekers te overtuigen van de
rechtvaardigheid van de Franse argu
menten om het protectoraat voorlopig te
bestendigen. In dezelfde geest als Neder
land destijds de Sultan van Pontianak
naar voren geschoven heeft.
Theorie en practijk.
Er is meer overeenkomst.
Evenals destijds in Indonesië is ook
hier een kleine minderheid van veelal
naar persoonlijke macht en welvaart stre
vende intellectuelen en semi-intellectu-
elen, die verandering wil. Ook hier is een
overgrote meerderheid, die geen mening
heeft, maar onbewust voelt, materieel
vooral een beter en zekerder bestaan te
hebben als de Fransen aan de macht
blijven. Er is ook hier een moederland,
dat de band niet wil verbreken vanwege
de milliarden aan investeringen en de
aanwezigheid van honderdduizenden
Fransen. En ten slotte is er ook hier een
buitenwereld, die haar belangen op eco
nomisch en strategisch gebied in deze
kritieke tijden in gevaar vreest te zien
komen als Marokko plotseling op eigen
benen komt te staan.
In theorie zou die kleine minder
heid niet in te brengen moeten heb
ben tegen die overweldigende meer
derheid. De moderne geschiedenis
heeft echter bewezen, dat die theo
rie in de practijk niet altijd opgaat.
Een van die voorbeelden is Indone
sië. Er zijn echter enkele omstandig,
heden, die Frankrijk meer kans ge
houden dan Nederland destijds in
Indonesië De Fransen zullen echter
wat water in de wijn moeten doen.
Als ze dat tijdig doen, ziet de Fran
se toekomst er hier niet al te somber
uit, (Nadruk verboden).
Het Oostduitse nieuwsbureau A.D.N.
meldt, dat de „Vrije Duitse Jeugdbewe
ging" ln Oost-Berltjn haast maakt met
de prae-mllltalre opleiding ln parachu
tespringen, schieten en zweefvliegen.
De eerste 60 instructeurs voor scherp-
schleten hebben hun opleiding voltooid.
Er zijn acht groepen zweefvliegers ge
sticht. De eerste cursus zweefvliegen be
gint 5 Juli. De valschermspringers zul
len voorlopig oefenen van 30 meter ho
ge masten.
Als ik president word
Senator Robert Taft heeft opnieuw
beloofd, dat hij als president de belas
tingen met 16 procent zou verlagen. De
bezwaren van Truman terzijde schui
vend, dat dit niet mogelijk was zonder
Amerika nog dieper ln de put te bren
gen, zei hij, dat hij ook voorstander Is
van afschaffing der prijsbeheersing. De
buitenlandse politiek van de regering-
Truman moest worden gewijzigd. Het
was noodzakelijk, het vraagstuk van de
bescherming der vrijheid op te lossen
door middel van een gezonder en econo
mischer militair program. De dienst
plicht moest worden afgeschaft. Dit was
een ernstige beperking van de persoon
lijke vrijheid en moest alleen worden ge
bruikt Indien absoluut nodig voor de
beveiliging van het land.
Margarèt Trumans bezoek aan Euro
pa, deze zomer, draagt er toe bij, dat
een record-aantal Amerikanen Europa
komt bezoeken. De relsbureaux, die ver
wachten dat deze zomer 750.000 Ame
rikaanse tourlsten de Atlantische Oce
aan oversteken, zeggen dat de reis van
Trumans dochter bjj de tourlsten de
vrees wegneemt, dat zij als gevolg van
een oorlog ln Europa zullen stranden.
Drecs bekeek Trees"
Twee Utrechtse stu
denten hebben, aldus
„de Volkskrant", een
goede beurt gemaakt
in de verkiezingspropa
ganda, vermits zij alle
politieke partijen een
beurt hebben gegeven
in een goedmoedige
spotternij. De studen-
tenkast, Achter Sint
Pieter 19, heeft veel be
kijks getrokken vanwe
ge een uitstalling van
echte, maar met schaar
en lijmpot bewerkte
verkiezingsaffiches. De
ze hebben de aandacht
getrokken niet alleen
van Utrechts gemene
burgerij, maar ook van
talrijke autoriteiten, die
op het tegenover ge
legen Provinciehuis
de installatie van de
Vluchtelingencommissie
hadden bijgewoond.
Later op de avond
was een van de hoge
belangstellenden minis
ter-president Drees. Hij
heeft komende uit
het Provinciehuis
zijn auto even laten
stallen. Op zijn gemak
en met veel plezier
heeft de lijsttrekker
van de Partij van de
Arbeid de affiches be
keken. Hij stond van
aangezicht tot aange
zicht tegenover „Trees",
die met een kapot-
hoedje op haar grijze
hoofd vertrouwen
vraagt voor lijst 2.
De neringdoende mid
denstander en zijn gro
te broers in het win
kelbedrijf zijn even
eens van de partij.
„Zelfstandigen brengt
Uw eigen vertegen
woordiger in de Tweede
Kamer. Middenstand
verkoopt uitsluitend a
contant". (Om dit laat
ste zal de Midden
standspartij niet in trek
zijn bij de studenten).
Maar Zijlstra (lijst 12)
is er ook nog, met zijn
partijgenoten De Gruy-
ter, Albert Heijn, Si
mon de Wit en de Coö
peratie, die in de win-
kelstrijd zelfs „het
snoepje van de week"
propageren.
Weiter heeft ujst 1
gekregen, althans bij de
Utrechtse studentikoze
propagandisten. De So
cialistische Unie (lijst
10) „Staat vóór Schut?'
met ir P. Schut. En dr
W. K. H. Feuilleteau de
Bruyn (lijst 11), die
helpers vraagt om de
Nederlandse vlag te
wassen, zijn enkele pro
bate reinigingsmiddelen
aan de hand gedaan.
(„Wees zuinig, doe veel
met soda").
De letters A.R. zijn
aangevuld tot H-a-r-r-y
en vragen met een por
tret van Truman de
aandacht voor lijsttrek
ker „Harry Schouten".
Ds Zandt prijkt daar
verkleed als missiebis
schop.
De twee Utrechtse
studenten, die deze
propaganda op touw
hebben gezet, zullen ze
ker een goede kans ma
ken als voormannen in
een Partij voor Vrolijk
heid en tegen Dema
gogie.
Onder
V VERKEERDE METHODE.
Wat te vrezen was is nog eerder ge
beurd dan wij hadden verwacht: de
stichting veteranenlegioen Nederland
heeft zich op een terrein begeven dat
beslist het hare niet is!
Dat er nog altijd Nederlanders in
Indonesische gevangenissen zuchten,
nog onwetend van hetgeen hun ten
laste is gelegd en zonder dat er enige
vooruitgang in de behandeling van
hun zaak te bespeuren is, is erg, heel
erg. En dat duizenden Nederlanders
daarover gebelgd zijn en het de Indo
nesische regering zeer kwalijk nemen,
pleit voor het rechtsgevoel, dat in Ne
derland gelukkig nog altijd sterk ont
wikkeld is. Tot zover kan men het dan
ook met de veteranen eens zijn!
Maar is het hun taak om dit ter
kennis te brengen van de Nederlandse
regering en op politieke repressailles
aan te dringen? Een vereniging kan
zich tot de regering wenden om de be
langen van haar leden te verdedigen
men denke aan het geval Hommer-
son maar welk verband bestaat er
tussen die gevangen Nederlanders en
het veteranenlegioen? Als wij goed
zijn ingelicht is dit legioen juist ge
start met de leuze, dat zij niets anders
willen dan het volksgeweten wakker
schudden: dat zij per sé niet het Duitse
voorbeeld willen volgen en invloed
gaan uitoefenen op de regering door
politieke stappen. Men scheen terdege
in te zien dat dit de taak is van het
Parlement. Het volksgeweten wakker
schudden, goed maar de concrete
stappen dienen gedaan te worden door
de mensen die daarvoor zijn aange
wezen: de volksvertegenwoordigers.
Deze laatsten treft in dit opzicht
weinig blaam. In felle woorden zijn
deze grieven al meermalen in de Ka
mers geuit en minister Peters heeft het
er slecht mee gehad; dat het resultaat
niet groter is geweest is niet de schuld
van die vertegenwoordigers maar van
onze slappe regering! En dat de ver
ontwaardiging van onze volksverte
genwoordigers nog niet zo groot en zo
algemeen is geworden, dat zij die re
gering naar huis hebben gestuurd, it
ernstig te betreuren maar dat iü
weer terug te voeren tot de slapheid
van ons volk zelve.
Want wat wil men nu als deze peti
tie voor kennisgeving wordt aangeno
men (en dat wordt zij ongetwijfeld
Staan de veteranen dan nog middelen
ten dienste om die regering te dwin
gen? Neen, die middelen heeft het
Parlement alleen! Tenzijtenzij
men toch het Duitse voorbeeld gaat
volgen en de militaire kaste recht
streeks of langs omwegen het heft in
handen gaat nemen. En dan zijn we
nog verder van huis
Elf doden heeft de mijnramp in Hene
gouwen (België) geëist. Koning Boude-
wijn heeft een bezoek gebracht aan de
mijn, waar hij enige tijd verbleef bij de
lijkkisten, die in een rouwkapel bij de
schacht staan opgesteld.
Canadees
oordeel over
aanklacht.
Russische
Cheston Newhall, directeur van de
„Babb Company" ln Canada, heeft te
Montreal verklaard, dat de neergescho
ten Zweedse Catallna er een ls van de
drie voormalige patrouillevliegtuigen
van de Canadese luchtmacht, die la '48
aan Zweden zijn verkocht. Zij waren te
voren van de militaire uitrustingen ont
daan en uitgerust als opsporings- en
reddingsvllegtulgen, zulks op verzoek
van de Zweedse regering. Het was „be
lachelijk aan te nemen, dat zulk een
vliegtuig een schot zou kunnen lossen".
In ons land verblijven er nog tachtig
Afgevaardigden van de regeringscoalitie in Bonn hebben een nieuw offensief
ingezet om de duizend Duitse oorlogsmisdadigers, die nog in geallieerde gevange
nissen zitten, vrij te krijgen. De gevolmachtigde voor veiligheid, Theodor Blank,
heeft in de laatste dagen driemaal geëist, dat de vrijlating dezer gevangenen zal
moeten geschieden voordat het Pu'tse parlement het verdedigingsverdrag zal rati
ficeren.
Ingezonden Mededeling (adv.).
geneeskracht - gezondheid
en zuiverheid voor Uw huid
De liberale afgevaardigde, Dricn ivicnüe,
die evenals Blank als candidaat wordt ge
noemd voor de post van minister van de
fensie, heeft thans gedreigd, dat verschil
lende afgevaardigden der „oorlogsgene
ratie" hun toestemming tot de ratificatie
zullen weigeren, indien „het probleem
der nog in en buiten Duitsland vastge
houden soldaten niet grondig gewijzigd
zal zijn". In geallieerde kringen wordt
evenwel deze dreiging niet als ultimatum
STRAKS IS HET WEER ZOVER. Dan brengt ge Uw kind naar
de kleuterschool. Voor de eerste maal in zijn prille leventje gaat hij
kennis maken met ,,de maatschappij". Een vriendelijke juffrouw neemt
hem in ontvangst en knikt U bemoedigend toe. En gij keert huiswaarts,
om een half uur vóórdat de deuren weer open gaan en de kabouters
weer naar buiten drommen, hem op te wachten. Ge neemt Uw kind
bij het handje en vraagt: „En Jantje, wat heb je gedaan?" En Jantje
blikt trots omhoog en zegt: „Geplakke
„Geplakke"; z'n handje kleeft nog van het onwennig gehanteerde
lijmkwastje. Jantje heeft de eerste stap gedaan op weg naar carrière.
En de juf heeft hem hierbij geholpen om, zoals men dat haar heeft
onderwezen, „het kind langs de weg van zelfonderricht en zelfvorming
door spel en scheppende werkzaamheden te ontwikkelen tot een even
wichtig mens".
Vandaag is het precies een eeuw ge
leden, dat de grote paedagoog Friedrich
August Fröbel te ivxariënthal overleed.
Hij. was het, die de grondslag heeft ge
legd voor het huidige kleuteronderwijs,
dat weliswaar in die honderd jaar een
grote verandering heeft ondergaan, maar
dat in wezen nog steeds voortbouwt op
zijn theorie, dat het kind moet worden
behandeld als kind en niet als een kleine
volwassene.
In deze tijd, waarin men haast niet
meer spreekt van „de Fröbelschool", ja,
waarin het woord kleuterschool al wordt
vervangen door „kleutergemeenschap", in
deze tijd, waarin men discussieert over
onderwijsvernieuwing, is het wellicht
goed een blik te slaan in het leven en
werk van deze opvoedkundige.
GEMIS AAN VREUGDE.
Fröbels grote liefde en toewijding voor
het kind zijn psychologisch te verklaren
uit het totale gemis aan vreugde in zijn
eigen jeugd. Kort na zijn geboorte, op
1 April 1782 te Obenweiszbach in Thürin-
gen, verloor hij zijn moeder. Zijn vader,
een Luthers predikant, stelde de zorg
voor zijn gemeente boven die van zijn
kinderen en zijn latere stiefmoeder was
geen echte moeder voor hem. Zij begreep
hem niet en deed geen moeite zich in
zijn houding en reacties te verdiepen. De
kleine Friedrich ondervond weinig liefde
juist in de gevoeligste periode van zijn
leven, waarin opvoeding en omgeving van
het grootste belang zijn voor de vorming
van de persoonlijkheid. Op zijn tiende
jaar kwam hij in huis bij een oom en
tante, die een harmonieus gezinsleven
hadden en waar het jonge kind gelegen
heid kreeg zijn innerlijke behoeften uit
te leven.
BIJ PESTALOZZI.
Na een gebrekkige opleiding in ver
schillende richtingen kwam Fröbel in
aanraking met Anton Gruner, een leer
ling van de grote Zwitserse paedagoog
Pestalozzi. Fröbel werd onderwijzer aan
Gruners instituut en hij voelde zich daar
I"
de juiste man op de juiste plaats. Pesta
lozzi zelf, die evenals de Franse op
voeder Rousseau geloofde in de natuur
lijke goedheid van het kind, bracht hem
theoretische kennis bij. Later werd hij
gouverneur van de drie zonen van een
vooraanstaande familie.
Zijn ideeën van de „kindertuinen", die
bij de huidige Fröbelscholen in ons land
veelal in het vergeetboek zijn geraakt,
ontstonden bij het onderricht aan deze
kinderen. Hü wilde zijn pupillen ver
trouwd maken met de dingen in hun
directe omgeving en leerde hun daarna
deze onderdelen in verband brengen met
het grotere geheel.
Ondanks zijn gesprekken met Pesta
lozzi wist hij vele opvoedkundige pro
blemen nog niet op te lossen. Hij wierp
zich weer op de studie o.a. in de mine
ralogie en meende zelfs in de lijnen der
kristallen bepaalde levenswetten te lezen.
EIGEN INSTITUUT.
Nadat hij enige jaren had rondgezwor
ven, stichtte hij in 1816 een eigen op
voedingsinstituut naar het voorbeeld van
Pestalozzi. In dit instituut trachtte hij
met zijn vrouw, Wilhelmina Hofmeister,
zoveel mogelijk de gezinssfeer te bena
deren. De leraren leefden in gemeenschap
van goederen. Door de „moderne" ideeën
van sommigen hunner viel de school
echter in ongenade, waardoor het leer
lingenaantal terugliep. Fröbel stichtte
een tweede onderwijsinstelling en kreeg
tevens het verzoek de leiding op zich te
nemen van het weeshuis in Burgdorf.
Daar heeft hij zijn kleuterpaedagogie
ontwikkeld.
Hij ontwierp een theorie, die in over
eenstemming was met de natuurlijke ont
wikkeling van het kind, waarbij het spel
een belangrijke plaats innam. Niet alleen
heeft hij aandacht besteed aan het kind
maar ook aan diens opvoeders en
wel in eerste instantie aan de moeders.
Hij schreef een verhandeling, waarin hij
zijn ideeën over kinderopvoeding uiteen
zette. In 1837 bracht hij zijn theorie in
practijk in zijn instituut te Blankenburg
in Thiiringen, dat later de symbolische
naam „Kindergarten" kreeg, omdat hij in
zijn scholen de kinderen wilde opkweken
als plantjes in de tuin.
De naam „Kindergarten" was echter
niet enkel zinnebeeldig. De kinderen
kregen ook inderdaad een eigen tuintje
te verzorgen, waarin zij groenten en
bloemen mochten kweken. Met elkaar
bewerkten ze dan nog een groter stuk
grond, dat al de kleine tuintjes omsloot.
Aan deze tuinarbeid hechtte Fröbel in
opvoedkundige zin grote waarde.
Voorts werden de kinderen bezig ge
houden met spelmateriaal als ballen, cy
linders, kubussen, enz. om hun verschil
lende vormen hij te brengen; met matjes
vlechten, vouwen, knippen en plakken,
waaraan thans velen de naam van Fröbel,
die echter nog zoveel meer voor het kind
heeft betekend, verbinden.
VROUWELIJKE LEIDING.
Daar Fröbel zeer goed inzag, dat een
kind in de eerste levensjaren het snelst
en gemakkelijkst leert en het spel in zijn
theorie een diep zinnebeeldige betekenis
heeft, was het voor hem een eerste eis
geschikte leiders te vinden voor zijn kin
dertuinen. Deze moesten de zin van het
spel begrijpen, zich voorts één met de
kinderen kunnen voelen en tegelijk in
staat zijn leiding te geven. Hij was er
van doordrongen, dat hij zich hiervoor
moest wenden tot de vrouw, daar zij het
kind door haar gaven van gevoel en in
tuïtie beter aanvoelt dan de man.
Vele vrouwen meldden zich aan voor
de opleidingscursus, die hij aan zijn in
stituut verbond. Het aantal kindertuinen
werd steeds groter, tot in 1851 de Pruis-
sische regering ingreep. Deze regering
was van mening, dat op de scholen van
Fröbel het socialisme hoogtij vierde en
dat de kinderen werden opgevoed tot
Godloochenaars. In geheel Duitsland
werden de kindertehuizen derhalve
verboden. Deze slag heeft de grote pae
dagoog, die er op zijn wijze naar streefde
het Christendom onder de mensen te ver
wezenlijken, niet overleefd. Toen na tien
jaar het verbod werd opgeheven lag hij
reeds negen jaar begraven op het kerk
hof te Schweina. Het zijn echter niet al
leen de kubus, de cylinder en de bol op
zijn graf, die aan hem herinneren.
Het huidige kleuteronderwijs
heeft veel te danken aan de grote
grondlegger, die het kind de ont
wikkelingsmogelijkheden wilde ge
ven, die bij zijn leeftijd passen. Al
'moet zijn pantheïstische natuur-
verheerlijking gevaarlijk worden
geacht, de kenschetsende titel van
zijn brochure: „Kom, laat ons voor
onze kinderen leven", getuigt van
een warm hart, dat hij, die zelf
nooit kinderen heeft bezeten, de
kleinen toedroeg
opgenomen, a«ugc„..i z.ij juibi wordt uit
gesproken door afgevaardigden, die als
sterke voorstanders van de Duitse mili
taire rol gelden. Zij wordt eerder gezien
als een poging om de geallieerden ertoe
te brengen alsnog de concessie van een
grootscheepse genadegeste te doen.
Terwijl de organisaties der oudstrijders
met versterkte kracht de eis van een al
gemene amnestie ter tafel hebben ge
bracht, hebben officiële instanties in
Bonn meer reserve in acht genomen. Zij
hebben uitdrukkelijk uitzondering ge
maakt voor diegenen, die ook naar Duit
se begrippen werkelijke misdaden heb-
oen begaan.
De Duitse critici menen, dat men van
Duitse soldaten geen Europese geest en
geen strijdvaardigheid kan verwachten,
zolang hun „kameraden nog in geaili-
eerae kerkers verblijven".
Het gros der Duitse gevangenen be
vindt zich in drie gevangenissen in Duits
land en in vier in f rankrijk. De Amerika
nen houden in Landsoerg nog 344 Duit
sers gevangen, de Britten in Werl 140 en
de Fransen in Wittlich 120. In Frankrijk
zeli zijn volgens Duitse cijfers nog 399
gevangenen, voorts 80 in ons land, 22 in
Noorwegen en enkelen in België, Luxem
burg, Itaiië en Zwitserland.
Volgens de conventie van Bonn zullen
de vonnissen dezer oorlogsmisdadigers
door een gemengde commissie van geal
lieerden en Duitsers nog eens woraen
nagegaan. Slechts wanneer deze commis
sie tot eenstemmige besluiten komt heb
ben de geallieerden zich tot verminde
ring der vonnissen verplicht.
Krenkend voor ieder gelovig mens.
Er is te Delft rumoer ontstaan rondom
de catalogus op de tentoonstelling „Pris
ma der Bijbelse kust" in het stedelijk
museum „Het Prinsennof" te Dellt. Deze
geïllustreerde en ruim driehonderd pa
gina's tellende catalogus is eind vorige
week in de verkoop gekomen, doch nu
wordt van verscninenue zijden de eis ge
steld dat zij onmiddellijk zal worden in
getrokken.
De samenstelster van de catalogus, een
wetenschappelijk assistente van net mu
seum, heeit n.l. in de tekst haar eigen
visie op tal van voorstellingen uit ae
Bijbel gegeven. De wijze waarop zij dit
deed heeft felle protesten uitgelokt zo
wel van Rooms-Katholieke als van Frot.-
Christelijke zijde. Algemeen is men van
oordeel, dat de tekst m de catalogus kren
kend is voor ieder gelovig mens.
Het R.K. gemeenteraadslid, de neer G.
M. Fronteltap heelt naar aanleiding van
het verschijnen van genoemde catalogus
schriftelijke vragen gesteld aan het col
lege van B. en W. Ook zijn vragen ge
steld door het A.R.-raadslid, de heer N.
den Hertog, die o.a. vraagt of het college
niet met hem van mening is dat de ca
talogus onverwijld dient te worden inge
trokken.
Drs D. H. G. Bolten, de directeur van
het museum, verklaarde wat gebeurd is
uiterst onaangenaam te vinden. Daar
momenteel overleg gepleegd wordt over
de eventueel te nemen maatregelen,
wenste hij zich echter nog niet verder
over deze aangelegenheid uit te laten.