STIL EN VERZWEGEN LIGGEN DE STADJES
VAN HET ZWARTE WOUD VERBORGEN.
Ie eilanden
pPiLtctiofi,Piieif,&
Maar het toerisme eist, dat
ze zich aanpassen»
„IN VOLHARDING GEZEGEND
Pagina 2
Weerzien met Duitsland(IV
K.E STAND
(r
Trek het land in,
liefst te voet.
Kiesdeler zal rond de
52.000 liggen»
een gedenkboek over een stuk van
ons volksleven.
KLEIN
Donderdag 12 juni 1952
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina S
ial aan de an-
jp Gertjan ge-
met grote pas-
ht op Gertjan
de hij, toen hij
voor opleiding
tn secretaris en
it de Stichting
gestart met 105
iet aantal leden
eel beleid nleek
sleden, n.l. de
mevr. v. Dalen
ïenberg, mevr.
v. d. Veen, J.
erden nllen her-
de gezinsver-
verdienstelijke
ilsmede menuet
terwijl de ge-
gers op gevoel-
;n declameerde.
•eniging
traat.
lerde de Oran-
ige Kerkstraat
e heer Luteijn.
werd als volgt
;r de heer J.
de heer J. de
sr F. Gerritsen,
men zitting in
Faberij en A.
en werd beslo-
erhogen.
t- en bloemen-
•kstraat acte de
Te Biggekerke
5 voor hulp en
rankslachtoffers
tgaande van de
ie.
elijk onderwijze-
jagere school ls
pen uit Goes.
voor de Rode
f 100.81.
„De Scheldeviie-
met 66 duiven
vanuit St. Quin-
zen werden be-
5, 7, J. Duyn-
ke; 4, 8, P. Deur-
ïsplaat gehouden
:1a „Sonnevanck"
■ht f400 op.
koor. Maandag
den van het Chr.
ie afscheid geno-
e, mej. van Wes-
werd toegespro-
zltter, de heer J.
ïens de leden een
door ds J. van
belde sprekers
dank zegde. Ver-
>p feestelijke wv
i
ng. Toen de h,
tr motor naar h
:ed, kwam hi;
•e motor"-'-1
r af dan
hoofdwon
sf niet vei
reniging. Dinsd".
„Ken uw Land
zaal van de heer
!r, de heer Fr. J.
vergadering met
j. Uit de rekening
/an de penning-
Vroegop, bleek,
was. Het aantal
■ze zomer te hou-
De reis gaat via
aar Amsterdam,
door de grachten
Vervolgens hoopt
an te doen, van-
jeset wordt naar
vastgesteld op 26
srd herbenoemd de
/lens salaris werd
lingen. De verenl-
m" stelde de heer
;s voor het vreem-
i: Adriana C., d.v. H.
Hauf.
pers, echtgen. van yv.
i Gelderen 61 echtg*
iden: M. Paasse, 74 j.
sen.
f»
TODTNAU (im Schw.). - HET ZWARTE WOUD is als een
prentenboek. Je hebt er de grootste bergen, waarop de laatste winter
sneeuw pas smelt in de eerste dagen van Juni; je vindt er de sombere
eenzaamheid van het majestueuze dennenbos en de ontzaglijke beuken
parken, waar herten en wilde zwijnen zijn. Je vindt er de welige velden;
heel de pracht der natuur, van het alpenlandschap tot de verschietende
forellenbeken.
En daartussen verspreid liggen de dorpen en stadjes, veilig wegge
borgen in diepe dalen of ruim en wijds gebouwd op de zacht glooiende
heuvelruggen.
Zo'n kabelbaantje brengt U heel gemakkelijk de berg op. In de diepte ligt
Hotel Feldbergerhof, dat bezet ls door de Fransen.
Die stadjes in het Zwarte Woud, ze
slaan de bezoeker met verrukking. Zó
verscholen liggen ze niet of men vindt
re wel.
Trek het land in, liefst te voet.
Overal liggen ze verstrooid, in het
groen genesteld, op een heuvel ge
klommen of in een bergplooi verzon
ken. En telkens vormen ze een vreugd
voor de vinder....
Nu ik weer thuis ben, rest me
slechts de herinnering aan de lange
tochten; ik heb wat foto's en aan de
wand hangt een kaart. Maar het is
een bijzondere kaart. Het is alsof ik
in een vliegtuig zit, dat, hoog boven
het Zwarte Woud vliegend, de neus
naar het Zuiden heeft gekeerd. Diep
beneden mij zie ik de bergen en da
len, de snel stromende riviertjes en
in de verte, heel in de verte liggen
de Zwitserse alpen te glinsteren in
de zonneschijn.
Hoe verzwegen en stil liggen de
dorpjes daar, vooral wanneer men er
buiten het toeristenseizoen rond
dwaalt. Of geen buitenstaander ervan
wist, of nog nooit iemand ervan ge
hoord had, of je zelf de eerste was
uit een wijde verre wereld, die er
de voet zette.
Hoe kan dit alles zo goed bewaard
zijn gebleven, vraagt men zich af.
Telegraafdraden en electrische leidin
gen spannen ook hier hun onaestheti-
sche netten uit: dat kan wel niet
anders.
Maar daarbij is het gebleven. Na
tuurlijk, er hangt wel eens een re-
clameschild teveel: geen land kokket-
teert ongestraft met het toerisme.
Maar in het algemeen is het ver
rassend hoe het oude werd gehand
haafd, en hoe het storend-nieuwe
werd geweerd. Maar ook, hoe is in
vergeten eeuwen de vakwerkbouw zo
hecht in elkaar gezet, dat het hon
derden jaren de stormen kon trot
seren!
En hoe broos is toch ook die pracht
der bebeitelde stijlen en gebeeld
houwde stutten en erkers van het
Schwarzwalder huis.
Neem eens zo'n stadje, om het even
hoe het heet, Sankt Blasien of Walds-
hut, Sackingen of Donaueschingen,
Freudenstadt of Neustadt, boven al
les rijzen de verschillende torens en
spitsen. En dan zijn er de vreemde
transen, de steile daken der stads
poorten. Dan vindt men overal die
■astelachtige kleuren waarin de hui-
n zijn geschilderd. Pastelblauw en
cstelgroen, roze en vuil-geel. In de
imer maakt het een enigszins vuile
vöuk, maar kom des winters eens
•jKen. Als de lucht duister is en
geladen met sneeuw, als sneeuw op
de daken ligt en in de straten, welk
een typische intieme sfeer scheppen
deze kleuren dan!
Grimmig de poorten.
Hoe grimmig zijn die stadspoorten;
z« spreken van de gewichtigheid van
het stadje, dat ze afsluiten. Van velen
werd een stuk van de oude vesting
muur gespaard. Die verliest zich dan
tussen de huizen, die er tegenaan leu
nen. Daarbuiten werd de stad ver
nieuwd, maar binnen bleef alles on
veranderd. Van de poort zwenkt de
Houtsnijden kunnen ze in deze streek,
öaawan getuigt deze wegwijzer
V -J
straat naar het hart der stad. Dat is
het marktplein. Dringend en ver
springend staan de oude huizen langs
de doorbuigende lijn der straat. Olijk
en grappig zijn ze, met hun hoge
daken vol dakvensters, hun uitge
bouwde verdiepingen, hun trappen
huizen van hout. En dan is daar het
marktplein. Met zijn raadhuis waarin
zich de trots der stedelingen heeft
uitgesproken. Een hoge pui voert naar
de plechtige deur.
Natuurlijk is er op het plein een
fontein, een put of bron. De muziek
van het springende stromende water
hoort tot de poëzie van het Schwarz
walder stadje. Heel vroeger waren
het slechts putten maar later zijn
daarover de koepeltjes gebouwd of
fraaie gebeeldhouwde of gegoten fi
guren.
Maar de waterbron is gebleven wat
zij ook vroeger was, het grote ver
enigingspunt, de' plaats der ontroe
rende ontmoetingen, waar menig leed
werd gedeeld, en geheimen werden
gefluisterd, waar de prille liefde ver
stolen kon glimlachen. Zo mysterieus
ging het door de donkere bron, regel
recht naar het hart van de aarde. Over
de putrand heen keken de kindertjes
neer in de diepte; daarlangs rezen de
nieuwe zusjes en broertjes op, als de
tijd was gekomen
Nu ruisen op alle pleintjes de fon
teinen en soms schiet het water zacht
murmelend langs de hellende straten
door open goten. Want water moet er
zijn, voor de mensen maar ook voor
het vee, voor de logge ossen, die het
hout uit de bossen slepen en de mest
karren met trage tred tegen de berg
hellingen optrekken.
Maar de kleinste straatjes zijn ons
het liefst. Daar zijn de huizen het
oudst en het kromst, het meest ver
kreukt. Daar staan de stapels hout
hoog tegen de muren opgetast, daar
is de rommel het grootst. Een heili
genbeeld aan de muur, een reusachtig
uithangbord: „Zum Hirschen" of
„Zum Grünen Baum". En de kerk. Ze
staat daar stil tegen een bergwand
zoals in Todtnau, ze heeft een enkele
of een dubbele toren. Gelukkig zijn de
meeste oude kerken in de oorlog ge
spaard.
De skilift.
Heerlijke oude Schwarzwalder stad
jes en dorpen! Er zijn er zo veel.
Sommige zijn gebleven zoals ze wa
ren, de eeuwen door. Andere hebben
vermaardheid gekregen als toeristen
oord en hebben zich aangepast. Zo
ook Todtnau. Eens was het voor de
toerist, die hier zijn rust kwam zoe
ken een tocht van een halve dag om
de Hasenhorn te beklimmen, die daar
tot 1185 m. omhoog rijst. Nu betaalt
ige slechts één Mark, neemt plaats
in een ski-lift en zacht wordt ge naar
omhoog getrokken.
O, het is een sensatie. Het gelijkt
op een ballonvaart. Want naarmate
men hoger stijgt, des te stiller wordt
het. Het leven in het stadje hoort ge
nauwelijks meer, alleen het zoemen
van de kabel waarmee ge in Uw
stoeltje omhoog wordt gehesen is een
teken, dat daar beneden de bewoon
de wereld nog is.
Op de top van de Hasenhorn blaast
de wind U guur om de oren. Hij
komt uit het Wiesental en brengt de
koude mee van de alpen, die ge, als
het zicht helder is, duidelijk in de
verte kunt zien liggen. Geheel rechts
de Mont Blanc en verder naar links
de Jungfrau en de Finsteraarhorn.
Ge behoeft echter geen kou meer
te lijden boven. Want ondernemende
Zwitsers hebben niet alleen de ski
lift laten aanleggen, ze hebben op de
top ook een hotel gebouwd. Het is
behaaglijk warm in de ruime Wirt-
schaft want er brandt een grote
stenen kachel en voelt ge als Hol
lander weinig voor wijn, welnu men
schenkt er een heerlijk kop thee.
Bang voor concurrentie is men er
niet, althans voorlopig. Want binnen
vijftien jaar mag geen ander hier in
de buurt gaan bouwen, vertelt me
de eigenares.
Niet alleen 's zomers maar ook des
winters vooral des winters
brengen de skilift en het hotel geld
op. Met honderden komen de Zwit
serse toeristen en skilopers hier heen
en het stadje staat dan vol met auto
bussen. Ze maken grote verteringen,
de Zwitsers, want het leven in Duits
land is voor hen goedkoop. Even
goedkoop als voor de Belgen bij ons.
Ze houden van grote porties eten.
Daarom kreeg ik in het hotel ook
hoeveelheden waarvan drie flinke
eters behoorlijk hadden kunnen
schransen.
Uren kunt ge dwalen.
Ge kunt uren en uren dwalen. Op
een van mijn zwerftochten ben ik
vanaf de Hasenhorn langs de hoge
skiweg, die van Pforzheim naar Basel
voert, naar de Feldberg getippeld. Ik
had de gehele dag voor de boeg. Hoe
ver het lopen was, wist ik niet pre
cies. De waard, die' Ik het vroeg, zei
dat het uren was, en hij raadde me
een hartversterking aan. Ik ben maar
op stap gegaan. De weg leidde over
een hoogte. Dennen rezen statig en
hoog, hun toppen beurend tot boven
de zichtbare einders, waar het ge
bergte stond. In de wind zwaaiden
ze heen en weer. De bosgrond was
vochtig en hier en daar lag nog een
vuilwitte plak sneeuw. Moeizaam
kwam een stel ossen tegen een hel
ling op. Ik had het «geroep der man
nen al gehoord, eer 'k de dieren zag.
De zwepen knalden. Zwaar trokken
de lange dennenstammen door de
zachte bosgrond. Een korte groet,
toen was ik weer alleen.
Toen stond ik plotseling aan de
rand van de Herzogenhorn. Voor me
een vallei, langzaam klimmend weer
naar de eerste glooiingen van de 1500
m. hoge Feldberg. Moeizaam gaat het
dalen. Men moet het doen met trage
stappen, doorverend in de knieën.
Probeer niet te hollen, ge zult Uzelf
terugvinden onder aan de helling
waarschijnlijk met gebroken lede
maten.
Als ik de weg oversteek, die Todt
nau met Neustadt verbindt, passeert
Gezellig zijn de Schwarzwald boeren
huizen
me de omnibus. Maar ik lóóp van
daag.
Bjj „Feldbergerhof" wacht me een
teleurstelling. Het hotel is in beslag
genomen door de Fransen. Er lopen
wat hoge officieren rond en mon
daine Francaises zitten op de ter
rassen.
Ook het Feldberggebied heeft een
skilift gekregen. Met gemak komt men
nu tot op de helft. Het uitzicht is
heerlijk. Ik zie in de verte de zwarte
bossen en de kleine dorpen daar
tussen, Barental en Hinterzarten.
Na een kwartier sta ik op Seebuck
en rust uit achter het reusachtige ge
denkteken van Bismarck. Onverstoor
baar blikt hij op de toeristen neer.
Hij heeft al heel wat sneeuwstormen
meegemaakt op deze hoogte. In de
verte lijjt de Feldbergtoren, het hoog
ste punt van het Zwarte Woud, 1500
meter.
De weg erheen voert me nog door
een dik pak sneeuw. Achter me lopen
twee meiskes met een heer en een
dame. Ze gillen als ze er tot over de
enkels instappen. Eindelijk ben ik bo
ven. Ik zie een met prikkeldraad af
gezet terrein. „Wie het betreedt" staat
in het Duits en Frans op een groot
bord, „loopt de kans een kogel te
krijgen". Dat is me de wawdeling niet
waard en dus probeer ik een kop
drinken te krijgen in het Feld-
berghotel, dat op korte afstand van
de toren staat. Gelukkig, het is open,
althans de overdekte gallerij. De eige
naar kan me geen warm drinken ver
strekken. Hij brengt een 'èxcuus uit.
De Eranzosen hebben de keuken en de
rest'van het hotel in beslag genomen.
Enfin, zegt hij berustend, beter wat
dan niets. Dus drink ik een flesje ap
pelsap.
Toen ik nadien wat souvenirs uit
zocht, kwamen de anderen binnen. De
oude heer keerde zich naar me en
zei: „Nou, nou, U loopt me een
tempo!"
Ge dient dan bescheiden te glim
lachen en te zeggen, dat hij anders
zijn gangetje ook nog loopt, te drom
mel!
Hij lachte breed en kwam met het
gezelschap bij me zitten. Of ik straks
weer terug liep, vroeg hij me. Toen
ik hem uitlegde, dat ik via een an
dere weg naar Todtnau zou terug
keren, schudde hij bedachtzaam het
hoofd. „Een hele afstand, zeker wel
25 km in totaal".
Ze kwamen uit Freiburg. Dit wa
ren zijn twee dochters en ik moest
bepaald eens op visite komen.
Ik heb het hun maar toegezegd,
doch er geen gevolg aan gegeven om
de eenvoudige reden, dat ik onderweg
zijn visitekaartje verloren heb. Het
was overigens een aardige man; hij
heeft me nog voorgedaan hoe ze in
Tirol dansen. Hij had daar nog ge
werkt.
Ga eens skiën.
Als ge ooit eens hier Uw vacantie
neemt, dan moet ge bepaald eens des
winters 'n skitour maken langs de weg,
die ik nu gewandeld heb. Vooral de weg
van de Feldberg over Stupzwasen en
Todtnauberg vormt een tocht die ge
nooit zult vergeten. Het is een hoge
smalle heuvelrand, die ge volgt en
ze voert langs en door de mooiste
bossen die ik ken.
Uren en uren kunt ge voortglijden
want de weg voert langzaam weer
omlaag van 1500 meter tot 1100 meter.
Niet ineens, maar heel geleidelijk. Ge
komt boven Todtnauberg uit, een
dorpje, dat heel uitgestrekt is. Het is
eigenlijk maar een handjevol huizen
bij elkaar, doch ze liggen op de hel
lingen verspreid alsof een kind, dat
met zijn blokkendoos heeft gespeeld,
zijn speelgoed achteloos heeft laten
liggen.
En vergeet dan niet eens „Zum En
gel" binnen te stappen. Denk er om,
stoot Uw hoofd niet. Want de zolde
ring is erg laag, zo laag, dat men er
gemakkelijk met de hand bij kan.
Kom, ga eens rustig zitten op een van
de banken voor 'ie kleine vensters.
Wat zijn ze mooi. Iedere bank, iedere
stoel is een staaltje van houtsnijkunst.
Boven de stamtafel hangt een lamp.
Het is een toverheks, die op een be
zem door de lucht vliegt„JgAi dv,men
is bijgelovig hier. Ach, pe'-jui eerhier
uren zitten, mijmerend aehiav' Uw
glaasje Kirsch.
De avond is al gevallen als ik op
stap. Langs de beek bereik ik de
waterval. Spookachtig wit en met ge
weld valt het water hier negentig
meter omlaag.
Langs het bospad, dat regelrecht
naar Todtnau terugvoert, ben ik bin
nen een half uur weer thuis. Op de
grote weg haal ik de koeien in, die
van de heuvels weer huiswaarts ge
leid worden. Hun bellen rinkelen.
Een kleine jongen maant ze met
knallende zweep tot spoed aan. Maar
traag trekt de kudde de straten in
waar de dieren één voor één in de
schuren verdwijnen en waar de baas
al met de melkemmers gereed staat.
AD.
Vorige winter viel er niet minder dan acht meter sneeuw in Todtnau. Som
mige daken bleken niet sterg genoeg en bezweken. Hier een plaatje van
de kerk. Op de achtergrond de Zilverberg.
Straks bij de stembus.
Naar wij bij informatie vernemen
bedroeg op 1 Januari j.l. het aantal
23-jarigen en ouderen in Nederland
5.984.906. Deze zijn niet allen kiesge
rechtigd. Bij de laatste twee verkie
zingen bedroeg het aantal kiesgerech
tigden van hen, die 23 jaar of ouder
waren 95 pet. Dit percentage kan ook
voor de komende verkiezingen veilig
worden aangehouden.
Bij de verkiezingen van 1948 be
droeg het totaal aantal kiezers
5.433.663, het aantal .uitgebrachte gel
dige stemmen was 4.932.959. Een aan
tal van 344.081 kiesgerechtigden had
niet aan de stemming deelgenomen
(6.3 pet.). Telt men hierbij de blanco
en overige ongeldige stemmen, dan
kwam het stemrecht van 500.704 kies
gerechtigden niet tot zijn recht (9.21
pet.).
Thans zullen kiesgerechtigd z(jn on
geveer 5.71 millioen personen. Zou hier
van ook dit jaar 9.21 pet. afvallen, dan
zullen dus ongeveer 5.185.000 stemmen
geldig zjjn. Houdt men het percentage
van 6.8 pet. aan voor de kiesgerechtig
den die niet aan de stemming deelne
men dan zullen plm. 5.350.000 kiezers
naar de stembus gaan. De kiesdeler
voor de komende verkiezing zal dan
een getal worden dat niet ver ligt van
51.800.
Bij deze berekening is geen reke
ning gehouden met het feit, dat thans
vergeleken met 1948, ruimer moge
lijkheid bestaat om bij volmacht te
stemmen. Een gevolg hiervan kan zijn
dat een aantal kiezers, dat bij de laat
ste verkiezing verstek moest laten
gaan, thans zijn stem wel uitbrengt.
Ook werd geen rekening gehouden
met het aantal personen, dat na 1
Januari j.l. 23 jaar werd noch met
het aantal, dat sedertdien is afgeval
len door vertrek, overlijden of anders
zins.
Romeins graf te Nijmegen ontdekt.
Bij graafwerkzaamheden in het
Kelfkensbos te Nijmegen is een vrij-
liggend Romeins graf, dat waarschijn
lijk dateert uit de vierde eeuw na
Chr., blootgelegd. Het skelet was vrij
wel ongeschonden. Dr H. Brunsting,
conservator van het Rijksmuseum voor
Oudheden te Leiden, heeft zich met
het onderzoek belast.
Ned. Chr. Grafische Bond in het goud.
(Van een onzer redacteuren.)
„Tot nu toe ls van geen der christe
lijke arbeidersbonden een enigszins vol
ledige geschiedenis in druk verschenen.
Voor de geschiedenis der christelijke ar
beidersbeweging mag dat betreurd wor
den. Haar ontstaan en ontwikkeling om
vat een stuk van ons volksleven, dat niet
zonder betekenis geacht mag worden."
Deze zinnen schreef de heer J. Hofman
in het gedenkboek „Van Zorg en Zegen",
dat in 1927 bij het vijf-en-twintigjarig
bestaan van de Ned. Chr. Grafische Bond
verscheen.
Het staat wel vast, dat de woorden van
de heer Hofman weerklank hebben ge
vonden bij de christelijke vakorganisaties.
In de jaren na 1927 zijn er diverse ge
denkboeken verschenen, die een goed
overzicht geven van de christelijk sociale
activiteit op bepaalde terreinen.
Een van de best geslaagde gedenkboe
ken achten wij het zojuist uitgekomen
werk „In Volharding Gezegend", dat we
derom betrekking heeft op de Chr. Gra
fische Bond. De heer Hofman, die des
tijds „Van Zorg en Zegen" samenstelde,
stierf in 1949. Zijn opvolger als voorzitter
van de jubilerende Bond, de heer Joh. A.
Conjong, blijkt als scribent geheel de'
voetsporen van zijn voorganger te druk
ken. Dit tweede gedenkboek bevat een
vloed van gegevens aangaande de Bond.
Toch is het daardoor allerminst saai ge
worden. Dat kon ook niet, want om
het met de boven geciteerde woorden
van Hofman te zeggen de ontwikke
ling van deze Bond omvat een stuk van
ons volksleven.
Daarenboven heeft „In Volharding Ge
zegend" allerlei uitwendige kwaliteiten.
Dat moest wel! Werknemers in het gra
fisch bedrijf zouden nooit genoegen kun
nen nemen met een gedenkboek dat typo
grafisch onverantwoord ware!
Het eerste en het laatste.
Toen in 1927 de heer Hofman zijn boek
voltooide, zette hij daarmee het gedenk
schrift van de christelijke vakbeweging
op de boekenplank. De heer Conjong
heeft thans voorlopig de laatste historie
beschrijving op die plank geplaatst; dit
nodigt de lezer tot vergelijken. Wat valt
dan op?
In de eerste plaats moet gezegd wor
den, dat de moeizame strijd om het be
staan en de erkenning van de Chr. Gra
fische Bond sedert lang achter de rug is.
Dat was een moeilijke tijd! Wie nog eens
bladert In Hofmans boek, begrijpt wel
waarom In de titel het woord zorg kwam
te staan.
Volharding is het opvallende woord in
de titel van het boek, dat de heer. Con
jong schreef. De tweede 25 jaar van de
N.C.G.B. dienden om de verworven er
kenning en naam van de organisatie te
bewaren. Het accent ligt in dit boek ge
heel anders. In 1927 was het grove werk
gedaan. Na dat jaar volgde de afwer
king, de voltooiing van het detail.
Dat dit allerminst gemakkelijk was,
laat de heer Conjong duidelijk uitkomen.
Volharden vergt meer energie van de
mens dan hij nodig heeft om de strijd
te beginnen.
De nu vijftig jaar oude Bond heeft in
de crisisjaren 1931—1936 belangrijk werk
mogen doen. Niet minder belangrijk was
de opheffing in Juli 1941, toen de bezet
ter de organisatie wilde aanranden. Dat
gebeurde dan ook. Het enige bondsbezit
wat de N.C.G.B. gelaten werd, was het
vaandel. Een goed symbool: het vaandel
bleef onbezoedeld.
Na de oorlog leefde de N.C.G.B. op. Er
staan momenteel 5000 leden ingeschre
ven. Vijf bezoldigde bestuurders besteden
al hun krachten aan het bondswerk.
Maar Maandag a.s. zullen de bestuur
ders niet veel doen. Dan viert de N.C.
G.B. feest omdat hij „in volharding ge
zegend" werd.
Scherpe critiek op de Franse
luchtmacht.
„Slechts vijftien procent der vlieg
tuigen van de Franse luchtmacht is
geschikt voor oorlogvoering en deze
toestellen zijn bovendien nog inferieur
aan buitenlandse vliegtuigen!" zo ver
klaarde Dinsdag Guy la Chambre in
de nationale vergadering bij het in
dienen van het begrotingsrapport over
de luchtmacht van de desbetreffende
commissie.
Volgens la Chambre bestaat de
Franse luchtvloot uit 44 verschillen
de typen vliegtuigen, waarvan het
merendeel verouderd is, hetgeen het
onderhoud moeilijk en kostbaar maakt.
De staatssecretaris voor de lucht
macht, Pierre Montel, protesteerde
tegen deze critiek.
ZIE HET GROOT!
In ons democratisch tijdperk is het
verschil in stand een beetje wegge
vallen. Het kan nu voorkomen dat
een straatveger je en jij mag zeggen
tegen een minister, omdat ze immers
„kameraden" zijn. Maar toch, toch
weet die straatveger diep in het hart
dat er een brede kloof gaapt tussen
Zijne Excellentie en hemzelf; die ex
cellentie is een groot man, een „big
boss" (of, maar dat is geen prettig
woord, een „bons"), terwijl hijzelf
hoogstens in zijn eigen huis iets in
de melk te brokken heeft. En daar
om leeft in iedere kleine man ook het
verlangen om toch eens ook een „groot
man" te zijn!
Hoe je dat worden kunt is me lange
tijd een rawdsel geweest, maar geluk
kig heeft onze minister van Weder
opbouw, Mr Dr In 't Veld, in een ver
trouwelijke bui het geheim van zijn
grootheidprijs gegeven. „Groot
zien!" zegt hij en „op lange termijn".
Dat wil ik nu ook proberen, maar on
gelukkigerwijs zit ik een beetje in
de knoei. De deurwaarder is me ko
men aanzeggen, dat ik volgens rech
terlijke uitspraak binnen enkele
maanden mijn huis moet ontruimen
aangezien de eigenaar die eerst eni
ge tijd op staatskosten in een kamp
heeft gelageend) het weer wenst te
betrekken. Voldoe ik niet tijdig can
dat verzoek dan zal de deurwaaraer
me komen helpen bij de verhuizing!
Deze zelfde vriendelijke exploitdoen-
de heer heeft me tevens verzocht bin
nen drie weken de kosten van het
proces te betalen. Dat is eerlijk, niet
waar! Ten slotte moet je betalen als
je verloren hebt (en je huis uit moet!)
Toen ik bescheiden liet weten, dat ik
geen f300 had zei hij me, dat hij me
dan wel helpen zou bij het verkopen
van mijn boedel. Deurwaarders zijn
zeer behulpzame mensen!
Driehonderd gulden kwijt en geen
huis ik zal maar proberen dat
„groot" te gaan zien en „op lange ter
mijn". Als ik nu eens zo ga redene
ren: „Over tien jaar is alles wat nu
gebeurt verleden tijd. Dan heb ik mis
schien weer juist een huis naar mijn
zin en heb ik net de laatste termijn
van de schuld afbetaald, die ik nu op
mijn hals geschoven krijg door pro
ceskosten, verhuizingen en wat al
niet! Nou dan! Dan is alles dus in
kannen en kruiken. Zie het groot!
Maar ik merk, dat ik maar een
klein manneke ben, want ik maak me
desondanks zorgen. Het spijt me dat
ik niet iemand van de postuur van
minister In 't Veld ben. Als hij in
mijn geval zat zou hij die moeilijkhe
den wel oplossen. Of misschien toch
niet? Ik geloof, dat je, om iets groot
te kunnen zien, gevrijwaard moet zijn
van kleine zorgen. En zo kom ik tot
de conclusie dat minister toch geen
slechte betrekking is, want ik zie ook
liever de (grote) zorgen van een an
der groot dan mijn eigen (grote) zor
gen met een klein en benepen hartje!
Maar zo iets is toch niet weggelegd
voor een
DAGDROMER.
Bond van Vrije Evangelische
gemeenten.
De 69e algemene vergadering van de
Bond van Vrije Evangelische gemeenten
in Nederland zal van 79 Juli a.s. in het
kerkgebouw van de gemeente Rotterdam
oraen gehouden. 6 Juli vindt een ont
moetingssamenkomst plaats onder leiding
ding van ds H. C. Leep van Rotterdam.
De algemene vergadering zal Dinsdag
morgen 7 Juli aanvangen met een bid
stond waarin voorgaat ds J. Enter van
Rotterdam, voorzitter van het comité van
de bond. Vervolgens moet een voorzitter,
vice-voorzitter en een secretaris gekozen
worden voor de duur der vergadering.
Het agendum vermeldt een groot aantal
huishoudelijke zaken. Tijdens de alge
mene vergadering zullen ook plaats vin
den de jaarvergaderingen van de bamo-
sir-zending, het pensioenfonds en de
Stichting-1946.