STIL EN VERZWEGEN LIGGEN DE STADJES VAN HET ZWARTE WOUD VERBORGEN. Ie eilanden pPiLtctiofi,Piieif,& Maar het toerisme eist, dat ze zich aanpassen» „IN VOLHARDING GEZEGEND Pagina 2 Weerzien met Duitsland(IV K.E STAND (r Trek het land in, liefst te voet. Kiesdeler zal rond de 52.000 liggen» een gedenkboek over een stuk van ons volksleven. KLEIN Donderdag 12 juni 1952 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina S ial aan de an- jp Gertjan ge- met grote pas- ht op Gertjan de hij, toen hij voor opleiding tn secretaris en it de Stichting gestart met 105 iet aantal leden eel beleid nleek sleden, n.l. de mevr. v. Dalen ïenberg, mevr. v. d. Veen, J. erden nllen her- de gezinsver- verdienstelijke ilsmede menuet terwijl de ge- gers op gevoel- ;n declameerde. •eniging traat. lerde de Oran- ige Kerkstraat e heer Luteijn. werd als volgt ;r de heer J. de heer J. de sr F. Gerritsen, men zitting in Faberij en A. en werd beslo- erhogen. t- en bloemen- •kstraat acte de Te Biggekerke 5 voor hulp en rankslachtoffers tgaande van de ie. elijk onderwijze- jagere school ls pen uit Goes. voor de Rode f 100.81. „De Scheldeviie- met 66 duiven vanuit St. Quin- zen werden be- 5, 7, J. Duyn- ke; 4, 8, P. Deur- ïsplaat gehouden :1a „Sonnevanck" ■ht f400 op. koor. Maandag den van het Chr. ie afscheid geno- e, mej. van Wes- werd toegespro- zltter, de heer J. ïens de leden een door ds J. van belde sprekers dank zegde. Ver- >p feestelijke wv i ng. Toen de h, tr motor naar h :ed, kwam hi; •e motor"-'-1 r af dan hoofdwon sf niet vei reniging. Dinsd". „Ken uw Land zaal van de heer !r, de heer Fr. J. vergadering met j. Uit de rekening /an de penning- Vroegop, bleek, was. Het aantal ■ze zomer te hou- De reis gaat via aar Amsterdam, door de grachten Vervolgens hoopt an te doen, van- jeset wordt naar vastgesteld op 26 srd herbenoemd de /lens salaris werd lingen. De verenl- m" stelde de heer ;s voor het vreem- i: Adriana C., d.v. H. Hauf. pers, echtgen. van yv. i Gelderen 61 echtg* iden: M. Paasse, 74 j. sen. f» TODTNAU (im Schw.). - HET ZWARTE WOUD is als een prentenboek. Je hebt er de grootste bergen, waarop de laatste winter sneeuw pas smelt in de eerste dagen van Juni; je vindt er de sombere eenzaamheid van het majestueuze dennenbos en de ontzaglijke beuken parken, waar herten en wilde zwijnen zijn. Je vindt er de welige velden; heel de pracht der natuur, van het alpenlandschap tot de verschietende forellenbeken. En daartussen verspreid liggen de dorpen en stadjes, veilig wegge borgen in diepe dalen of ruim en wijds gebouwd op de zacht glooiende heuvelruggen. Zo'n kabelbaantje brengt U heel gemakkelijk de berg op. In de diepte ligt Hotel Feldbergerhof, dat bezet ls door de Fransen. Die stadjes in het Zwarte Woud, ze slaan de bezoeker met verrukking. Zó verscholen liggen ze niet of men vindt re wel. Trek het land in, liefst te voet. Overal liggen ze verstrooid, in het groen genesteld, op een heuvel ge klommen of in een bergplooi verzon ken. En telkens vormen ze een vreugd voor de vinder.... Nu ik weer thuis ben, rest me slechts de herinnering aan de lange tochten; ik heb wat foto's en aan de wand hangt een kaart. Maar het is een bijzondere kaart. Het is alsof ik in een vliegtuig zit, dat, hoog boven het Zwarte Woud vliegend, de neus naar het Zuiden heeft gekeerd. Diep beneden mij zie ik de bergen en da len, de snel stromende riviertjes en in de verte, heel in de verte liggen de Zwitserse alpen te glinsteren in de zonneschijn. Hoe verzwegen en stil liggen de dorpjes daar, vooral wanneer men er buiten het toeristenseizoen rond dwaalt. Of geen buitenstaander ervan wist, of nog nooit iemand ervan ge hoord had, of je zelf de eerste was uit een wijde verre wereld, die er de voet zette. Hoe kan dit alles zo goed bewaard zijn gebleven, vraagt men zich af. Telegraafdraden en electrische leidin gen spannen ook hier hun onaestheti- sche netten uit: dat kan wel niet anders. Maar daarbij is het gebleven. Na tuurlijk, er hangt wel eens een re- clameschild teveel: geen land kokket- teert ongestraft met het toerisme. Maar in het algemeen is het ver rassend hoe het oude werd gehand haafd, en hoe het storend-nieuwe werd geweerd. Maar ook, hoe is in vergeten eeuwen de vakwerkbouw zo hecht in elkaar gezet, dat het hon derden jaren de stormen kon trot seren! En hoe broos is toch ook die pracht der bebeitelde stijlen en gebeeld houwde stutten en erkers van het Schwarzwalder huis. Neem eens zo'n stadje, om het even hoe het heet, Sankt Blasien of Walds- hut, Sackingen of Donaueschingen, Freudenstadt of Neustadt, boven al les rijzen de verschillende torens en spitsen. En dan zijn er de vreemde transen, de steile daken der stads poorten. Dan vindt men overal die ■astelachtige kleuren waarin de hui- n zijn geschilderd. Pastelblauw en cstelgroen, roze en vuil-geel. In de imer maakt het een enigszins vuile vöuk, maar kom des winters eens •jKen. Als de lucht duister is en geladen met sneeuw, als sneeuw op de daken ligt en in de straten, welk een typische intieme sfeer scheppen deze kleuren dan! Grimmig de poorten. Hoe grimmig zijn die stadspoorten; z« spreken van de gewichtigheid van het stadje, dat ze afsluiten. Van velen werd een stuk van de oude vesting muur gespaard. Die verliest zich dan tussen de huizen, die er tegenaan leu nen. Daarbuiten werd de stad ver nieuwd, maar binnen bleef alles on veranderd. Van de poort zwenkt de Houtsnijden kunnen ze in deze streek, öaawan getuigt deze wegwijzer V -J straat naar het hart der stad. Dat is het marktplein. Dringend en ver springend staan de oude huizen langs de doorbuigende lijn der straat. Olijk en grappig zijn ze, met hun hoge daken vol dakvensters, hun uitge bouwde verdiepingen, hun trappen huizen van hout. En dan is daar het marktplein. Met zijn raadhuis waarin zich de trots der stedelingen heeft uitgesproken. Een hoge pui voert naar de plechtige deur. Natuurlijk is er op het plein een fontein, een put of bron. De muziek van het springende stromende water hoort tot de poëzie van het Schwarz walder stadje. Heel vroeger waren het slechts putten maar later zijn daarover de koepeltjes gebouwd of fraaie gebeeldhouwde of gegoten fi guren. Maar de waterbron is gebleven wat zij ook vroeger was, het grote ver enigingspunt, de' plaats der ontroe rende ontmoetingen, waar menig leed werd gedeeld, en geheimen werden gefluisterd, waar de prille liefde ver stolen kon glimlachen. Zo mysterieus ging het door de donkere bron, regel recht naar het hart van de aarde. Over de putrand heen keken de kindertjes neer in de diepte; daarlangs rezen de nieuwe zusjes en broertjes op, als de tijd was gekomen Nu ruisen op alle pleintjes de fon teinen en soms schiet het water zacht murmelend langs de hellende straten door open goten. Want water moet er zijn, voor de mensen maar ook voor het vee, voor de logge ossen, die het hout uit de bossen slepen en de mest karren met trage tred tegen de berg hellingen optrekken. Maar de kleinste straatjes zijn ons het liefst. Daar zijn de huizen het oudst en het kromst, het meest ver kreukt. Daar staan de stapels hout hoog tegen de muren opgetast, daar is de rommel het grootst. Een heili genbeeld aan de muur, een reusachtig uithangbord: „Zum Hirschen" of „Zum Grünen Baum". En de kerk. Ze staat daar stil tegen een bergwand zoals in Todtnau, ze heeft een enkele of een dubbele toren. Gelukkig zijn de meeste oude kerken in de oorlog ge spaard. De skilift. Heerlijke oude Schwarzwalder stad jes en dorpen! Er zijn er zo veel. Sommige zijn gebleven zoals ze wa ren, de eeuwen door. Andere hebben vermaardheid gekregen als toeristen oord en hebben zich aangepast. Zo ook Todtnau. Eens was het voor de toerist, die hier zijn rust kwam zoe ken een tocht van een halve dag om de Hasenhorn te beklimmen, die daar tot 1185 m. omhoog rijst. Nu betaalt ige slechts één Mark, neemt plaats in een ski-lift en zacht wordt ge naar omhoog getrokken. O, het is een sensatie. Het gelijkt op een ballonvaart. Want naarmate men hoger stijgt, des te stiller wordt het. Het leven in het stadje hoort ge nauwelijks meer, alleen het zoemen van de kabel waarmee ge in Uw stoeltje omhoog wordt gehesen is een teken, dat daar beneden de bewoon de wereld nog is. Op de top van de Hasenhorn blaast de wind U guur om de oren. Hij komt uit het Wiesental en brengt de koude mee van de alpen, die ge, als het zicht helder is, duidelijk in de verte kunt zien liggen. Geheel rechts de Mont Blanc en verder naar links de Jungfrau en de Finsteraarhorn. Ge behoeft echter geen kou meer te lijden boven. Want ondernemende Zwitsers hebben niet alleen de ski lift laten aanleggen, ze hebben op de top ook een hotel gebouwd. Het is behaaglijk warm in de ruime Wirt- schaft want er brandt een grote stenen kachel en voelt ge als Hol lander weinig voor wijn, welnu men schenkt er een heerlijk kop thee. Bang voor concurrentie is men er niet, althans voorlopig. Want binnen vijftien jaar mag geen ander hier in de buurt gaan bouwen, vertelt me de eigenares. Niet alleen 's zomers maar ook des winters vooral des winters brengen de skilift en het hotel geld op. Met honderden komen de Zwit serse toeristen en skilopers hier heen en het stadje staat dan vol met auto bussen. Ze maken grote verteringen, de Zwitsers, want het leven in Duits land is voor hen goedkoop. Even goedkoop als voor de Belgen bij ons. Ze houden van grote porties eten. Daarom kreeg ik in het hotel ook hoeveelheden waarvan drie flinke eters behoorlijk hadden kunnen schransen. Uren kunt ge dwalen. Ge kunt uren en uren dwalen. Op een van mijn zwerftochten ben ik vanaf de Hasenhorn langs de hoge skiweg, die van Pforzheim naar Basel voert, naar de Feldberg getippeld. Ik had de gehele dag voor de boeg. Hoe ver het lopen was, wist ik niet pre cies. De waard, die' Ik het vroeg, zei dat het uren was, en hij raadde me een hartversterking aan. Ik ben maar op stap gegaan. De weg leidde over een hoogte. Dennen rezen statig en hoog, hun toppen beurend tot boven de zichtbare einders, waar het ge bergte stond. In de wind zwaaiden ze heen en weer. De bosgrond was vochtig en hier en daar lag nog een vuilwitte plak sneeuw. Moeizaam kwam een stel ossen tegen een hel ling op. Ik had het «geroep der man nen al gehoord, eer 'k de dieren zag. De zwepen knalden. Zwaar trokken de lange dennenstammen door de zachte bosgrond. Een korte groet, toen was ik weer alleen. Toen stond ik plotseling aan de rand van de Herzogenhorn. Voor me een vallei, langzaam klimmend weer naar de eerste glooiingen van de 1500 m. hoge Feldberg. Moeizaam gaat het dalen. Men moet het doen met trage stappen, doorverend in de knieën. Probeer niet te hollen, ge zult Uzelf terugvinden onder aan de helling waarschijnlijk met gebroken lede maten. Als ik de weg oversteek, die Todt nau met Neustadt verbindt, passeert Gezellig zijn de Schwarzwald boeren huizen me de omnibus. Maar ik lóóp van daag. Bjj „Feldbergerhof" wacht me een teleurstelling. Het hotel is in beslag genomen door de Fransen. Er lopen wat hoge officieren rond en mon daine Francaises zitten op de ter rassen. Ook het Feldberggebied heeft een skilift gekregen. Met gemak komt men nu tot op de helft. Het uitzicht is heerlijk. Ik zie in de verte de zwarte bossen en de kleine dorpen daar tussen, Barental en Hinterzarten. Na een kwartier sta ik op Seebuck en rust uit achter het reusachtige ge denkteken van Bismarck. Onverstoor baar blikt hij op de toeristen neer. Hij heeft al heel wat sneeuwstormen meegemaakt op deze hoogte. In de verte lijjt de Feldbergtoren, het hoog ste punt van het Zwarte Woud, 1500 meter. De weg erheen voert me nog door een dik pak sneeuw. Achter me lopen twee meiskes met een heer en een dame. Ze gillen als ze er tot over de enkels instappen. Eindelijk ben ik bo ven. Ik zie een met prikkeldraad af gezet terrein. „Wie het betreedt" staat in het Duits en Frans op een groot bord, „loopt de kans een kogel te krijgen". Dat is me de wawdeling niet waard en dus probeer ik een kop drinken te krijgen in het Feld- berghotel, dat op korte afstand van de toren staat. Gelukkig, het is open, althans de overdekte gallerij. De eige naar kan me geen warm drinken ver strekken. Hij brengt een 'èxcuus uit. De Eranzosen hebben de keuken en de rest'van het hotel in beslag genomen. Enfin, zegt hij berustend, beter wat dan niets. Dus drink ik een flesje ap pelsap. Toen ik nadien wat souvenirs uit zocht, kwamen de anderen binnen. De oude heer keerde zich naar me en zei: „Nou, nou, U loopt me een tempo!" Ge dient dan bescheiden te glim lachen en te zeggen, dat hij anders zijn gangetje ook nog loopt, te drom mel! Hij lachte breed en kwam met het gezelschap bij me zitten. Of ik straks weer terug liep, vroeg hij me. Toen ik hem uitlegde, dat ik via een an dere weg naar Todtnau zou terug keren, schudde hij bedachtzaam het hoofd. „Een hele afstand, zeker wel 25 km in totaal". Ze kwamen uit Freiburg. Dit wa ren zijn twee dochters en ik moest bepaald eens op visite komen. Ik heb het hun maar toegezegd, doch er geen gevolg aan gegeven om de eenvoudige reden, dat ik onderweg zijn visitekaartje verloren heb. Het was overigens een aardige man; hij heeft me nog voorgedaan hoe ze in Tirol dansen. Hij had daar nog ge werkt. Ga eens skiën. Als ge ooit eens hier Uw vacantie neemt, dan moet ge bepaald eens des winters 'n skitour maken langs de weg, die ik nu gewandeld heb. Vooral de weg van de Feldberg over Stupzwasen en Todtnauberg vormt een tocht die ge nooit zult vergeten. Het is een hoge smalle heuvelrand, die ge volgt en ze voert langs en door de mooiste bossen die ik ken. Uren en uren kunt ge voortglijden want de weg voert langzaam weer omlaag van 1500 meter tot 1100 meter. Niet ineens, maar heel geleidelijk. Ge komt boven Todtnauberg uit, een dorpje, dat heel uitgestrekt is. Het is eigenlijk maar een handjevol huizen bij elkaar, doch ze liggen op de hel lingen verspreid alsof een kind, dat met zijn blokkendoos heeft gespeeld, zijn speelgoed achteloos heeft laten liggen. En vergeet dan niet eens „Zum En gel" binnen te stappen. Denk er om, stoot Uw hoofd niet. Want de zolde ring is erg laag, zo laag, dat men er gemakkelijk met de hand bij kan. Kom, ga eens rustig zitten op een van de banken voor 'ie kleine vensters. Wat zijn ze mooi. Iedere bank, iedere stoel is een staaltje van houtsnijkunst. Boven de stamtafel hangt een lamp. Het is een toverheks, die op een be zem door de lucht vliegt„JgAi dv,men is bijgelovig hier. Ach, pe'-jui eerhier uren zitten, mijmerend aehiav' Uw glaasje Kirsch. De avond is al gevallen als ik op stap. Langs de beek bereik ik de waterval. Spookachtig wit en met ge weld valt het water hier negentig meter omlaag. Langs het bospad, dat regelrecht naar Todtnau terugvoert, ben ik bin nen een half uur weer thuis. Op de grote weg haal ik de koeien in, die van de heuvels weer huiswaarts ge leid worden. Hun bellen rinkelen. Een kleine jongen maant ze met knallende zweep tot spoed aan. Maar traag trekt de kudde de straten in waar de dieren één voor één in de schuren verdwijnen en waar de baas al met de melkemmers gereed staat. AD. Vorige winter viel er niet minder dan acht meter sneeuw in Todtnau. Som mige daken bleken niet sterg genoeg en bezweken. Hier een plaatje van de kerk. Op de achtergrond de Zilverberg. Straks bij de stembus. Naar wij bij informatie vernemen bedroeg op 1 Januari j.l. het aantal 23-jarigen en ouderen in Nederland 5.984.906. Deze zijn niet allen kiesge rechtigd. Bij de laatste twee verkie zingen bedroeg het aantal kiesgerech tigden van hen, die 23 jaar of ouder waren 95 pet. Dit percentage kan ook voor de komende verkiezingen veilig worden aangehouden. Bij de verkiezingen van 1948 be droeg het totaal aantal kiezers 5.433.663, het aantal .uitgebrachte gel dige stemmen was 4.932.959. Een aan tal van 344.081 kiesgerechtigden had niet aan de stemming deelgenomen (6.3 pet.). Telt men hierbij de blanco en overige ongeldige stemmen, dan kwam het stemrecht van 500.704 kies gerechtigden niet tot zijn recht (9.21 pet.). Thans zullen kiesgerechtigd z(jn on geveer 5.71 millioen personen. Zou hier van ook dit jaar 9.21 pet. afvallen, dan zullen dus ongeveer 5.185.000 stemmen geldig zjjn. Houdt men het percentage van 6.8 pet. aan voor de kiesgerechtig den die niet aan de stemming deelne men dan zullen plm. 5.350.000 kiezers naar de stembus gaan. De kiesdeler voor de komende verkiezing zal dan een getal worden dat niet ver ligt van 51.800. Bij deze berekening is geen reke ning gehouden met het feit, dat thans vergeleken met 1948, ruimer moge lijkheid bestaat om bij volmacht te stemmen. Een gevolg hiervan kan zijn dat een aantal kiezers, dat bij de laat ste verkiezing verstek moest laten gaan, thans zijn stem wel uitbrengt. Ook werd geen rekening gehouden met het aantal personen, dat na 1 Januari j.l. 23 jaar werd noch met het aantal, dat sedertdien is afgeval len door vertrek, overlijden of anders zins. Romeins graf te Nijmegen ontdekt. Bij graafwerkzaamheden in het Kelfkensbos te Nijmegen is een vrij- liggend Romeins graf, dat waarschijn lijk dateert uit de vierde eeuw na Chr., blootgelegd. Het skelet was vrij wel ongeschonden. Dr H. Brunsting, conservator van het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden, heeft zich met het onderzoek belast. Ned. Chr. Grafische Bond in het goud. (Van een onzer redacteuren.) „Tot nu toe ls van geen der christe lijke arbeidersbonden een enigszins vol ledige geschiedenis in druk verschenen. Voor de geschiedenis der christelijke ar beidersbeweging mag dat betreurd wor den. Haar ontstaan en ontwikkeling om vat een stuk van ons volksleven, dat niet zonder betekenis geacht mag worden." Deze zinnen schreef de heer J. Hofman in het gedenkboek „Van Zorg en Zegen", dat in 1927 bij het vijf-en-twintigjarig bestaan van de Ned. Chr. Grafische Bond verscheen. Het staat wel vast, dat de woorden van de heer Hofman weerklank hebben ge vonden bij de christelijke vakorganisaties. In de jaren na 1927 zijn er diverse ge denkboeken verschenen, die een goed overzicht geven van de christelijk sociale activiteit op bepaalde terreinen. Een van de best geslaagde gedenkboe ken achten wij het zojuist uitgekomen werk „In Volharding Gezegend", dat we derom betrekking heeft op de Chr. Gra fische Bond. De heer Hofman, die des tijds „Van Zorg en Zegen" samenstelde, stierf in 1949. Zijn opvolger als voorzitter van de jubilerende Bond, de heer Joh. A. Conjong, blijkt als scribent geheel de' voetsporen van zijn voorganger te druk ken. Dit tweede gedenkboek bevat een vloed van gegevens aangaande de Bond. Toch is het daardoor allerminst saai ge worden. Dat kon ook niet, want om het met de boven geciteerde woorden van Hofman te zeggen de ontwikke ling van deze Bond omvat een stuk van ons volksleven. Daarenboven heeft „In Volharding Ge zegend" allerlei uitwendige kwaliteiten. Dat moest wel! Werknemers in het gra fisch bedrijf zouden nooit genoegen kun nen nemen met een gedenkboek dat typo grafisch onverantwoord ware! Het eerste en het laatste. Toen in 1927 de heer Hofman zijn boek voltooide, zette hij daarmee het gedenk schrift van de christelijke vakbeweging op de boekenplank. De heer Conjong heeft thans voorlopig de laatste historie beschrijving op die plank geplaatst; dit nodigt de lezer tot vergelijken. Wat valt dan op? In de eerste plaats moet gezegd wor den, dat de moeizame strijd om het be staan en de erkenning van de Chr. Gra fische Bond sedert lang achter de rug is. Dat was een moeilijke tijd! Wie nog eens bladert In Hofmans boek, begrijpt wel waarom In de titel het woord zorg kwam te staan. Volharding is het opvallende woord in de titel van het boek, dat de heer. Con jong schreef. De tweede 25 jaar van de N.C.G.B. dienden om de verworven er kenning en naam van de organisatie te bewaren. Het accent ligt in dit boek ge heel anders. In 1927 was het grove werk gedaan. Na dat jaar volgde de afwer king, de voltooiing van het detail. Dat dit allerminst gemakkelijk was, laat de heer Conjong duidelijk uitkomen. Volharden vergt meer energie van de mens dan hij nodig heeft om de strijd te beginnen. De nu vijftig jaar oude Bond heeft in de crisisjaren 1931—1936 belangrijk werk mogen doen. Niet minder belangrijk was de opheffing in Juli 1941, toen de bezet ter de organisatie wilde aanranden. Dat gebeurde dan ook. Het enige bondsbezit wat de N.C.G.B. gelaten werd, was het vaandel. Een goed symbool: het vaandel bleef onbezoedeld. Na de oorlog leefde de N.C.G.B. op. Er staan momenteel 5000 leden ingeschre ven. Vijf bezoldigde bestuurders besteden al hun krachten aan het bondswerk. Maar Maandag a.s. zullen de bestuur ders niet veel doen. Dan viert de N.C. G.B. feest omdat hij „in volharding ge zegend" werd. Scherpe critiek op de Franse luchtmacht. „Slechts vijftien procent der vlieg tuigen van de Franse luchtmacht is geschikt voor oorlogvoering en deze toestellen zijn bovendien nog inferieur aan buitenlandse vliegtuigen!" zo ver klaarde Dinsdag Guy la Chambre in de nationale vergadering bij het in dienen van het begrotingsrapport over de luchtmacht van de desbetreffende commissie. Volgens la Chambre bestaat de Franse luchtvloot uit 44 verschillen de typen vliegtuigen, waarvan het merendeel verouderd is, hetgeen het onderhoud moeilijk en kostbaar maakt. De staatssecretaris voor de lucht macht, Pierre Montel, protesteerde tegen deze critiek. ZIE HET GROOT! In ons democratisch tijdperk is het verschil in stand een beetje wegge vallen. Het kan nu voorkomen dat een straatveger je en jij mag zeggen tegen een minister, omdat ze immers „kameraden" zijn. Maar toch, toch weet die straatveger diep in het hart dat er een brede kloof gaapt tussen Zijne Excellentie en hemzelf; die ex cellentie is een groot man, een „big boss" (of, maar dat is geen prettig woord, een „bons"), terwijl hijzelf hoogstens in zijn eigen huis iets in de melk te brokken heeft. En daar om leeft in iedere kleine man ook het verlangen om toch eens ook een „groot man" te zijn! Hoe je dat worden kunt is me lange tijd een rawdsel geweest, maar geluk kig heeft onze minister van Weder opbouw, Mr Dr In 't Veld, in een ver trouwelijke bui het geheim van zijn grootheidprijs gegeven. „Groot zien!" zegt hij en „op lange termijn". Dat wil ik nu ook proberen, maar on gelukkigerwijs zit ik een beetje in de knoei. De deurwaarder is me ko men aanzeggen, dat ik volgens rech terlijke uitspraak binnen enkele maanden mijn huis moet ontruimen aangezien de eigenaar die eerst eni ge tijd op staatskosten in een kamp heeft gelageend) het weer wenst te betrekken. Voldoe ik niet tijdig can dat verzoek dan zal de deurwaaraer me komen helpen bij de verhuizing! Deze zelfde vriendelijke exploitdoen- de heer heeft me tevens verzocht bin nen drie weken de kosten van het proces te betalen. Dat is eerlijk, niet waar! Ten slotte moet je betalen als je verloren hebt (en je huis uit moet!) Toen ik bescheiden liet weten, dat ik geen f300 had zei hij me, dat hij me dan wel helpen zou bij het verkopen van mijn boedel. Deurwaarders zijn zeer behulpzame mensen! Driehonderd gulden kwijt en geen huis ik zal maar proberen dat „groot" te gaan zien en „op lange ter mijn". Als ik nu eens zo ga redene ren: „Over tien jaar is alles wat nu gebeurt verleden tijd. Dan heb ik mis schien weer juist een huis naar mijn zin en heb ik net de laatste termijn van de schuld afbetaald, die ik nu op mijn hals geschoven krijg door pro ceskosten, verhuizingen en wat al niet! Nou dan! Dan is alles dus in kannen en kruiken. Zie het groot! Maar ik merk, dat ik maar een klein manneke ben, want ik maak me desondanks zorgen. Het spijt me dat ik niet iemand van de postuur van minister In 't Veld ben. Als hij in mijn geval zat zou hij die moeilijkhe den wel oplossen. Of misschien toch niet? Ik geloof, dat je, om iets groot te kunnen zien, gevrijwaard moet zijn van kleine zorgen. En zo kom ik tot de conclusie dat minister toch geen slechte betrekking is, want ik zie ook liever de (grote) zorgen van een an der groot dan mijn eigen (grote) zor gen met een klein en benepen hartje! Maar zo iets is toch niet weggelegd voor een DAGDROMER. Bond van Vrije Evangelische gemeenten. De 69e algemene vergadering van de Bond van Vrije Evangelische gemeenten in Nederland zal van 79 Juli a.s. in het kerkgebouw van de gemeente Rotterdam oraen gehouden. 6 Juli vindt een ont moetingssamenkomst plaats onder leiding ding van ds H. C. Leep van Rotterdam. De algemene vergadering zal Dinsdag morgen 7 Juli aanvangen met een bid stond waarin voorgaat ds J. Enter van Rotterdam, voorzitter van het comité van de bond. Vervolgens moet een voorzitter, vice-voorzitter en een secretaris gekozen worden voor de duur der vergadering. Het agendum vermeldt een groot aantal huishoudelijke zaken. Tijdens de alge mene vergadering zullen ook plaats vin den de jaarvergaderingen van de bamo- sir-zending, het pensioenfonds en de Stichting-1946.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 3