Voor de Vrouw ZEEUWEN IN AMERIKA P si s fl S Sw-qT A. M. WESSELS Siormre Jieviie ten uno-uw- te meet De meeste Vrouwen M n JANNIS VAN DE LUIJSTER CO CN JÜ. -O TB—fw 43* bt®.S« K-S-oS^ •S >n - a"0 N H <5 5 B ®-2 o a«Qs ■O 3 N a oi - t. Q 0J3 fi 4) O fi e; 3 ®*d §45 wis hi ft'G s S '5 "a '5, &|i °Ii :E? as b» "0-^3 J3 -0 5 a s o Mg? 5 rt »e >S •"-• C/3 WJ fQ G O ■a 1 fl s£s S 3 ■a c _q c (1) C/3 to) as G S.10 Q) Q." S^l^0 I "S I a S e«s 1 u s '43 S :p ,p as o, s Itfil l~ff g c 3 u> c S o fga i> g 73 5, CJo^nJOGcajpCUTJ U 43 .2 '2 s|Se»i|*||w gls-slr0 g°d'S«,?>lS4J?«',ii«9e i 2 - fcflu3 5 D aS S 'gt; n.-^ O «J-.3 o c f O ts« O S? w ra §Se«Sf>S a-«,B 3 O in CÜ O (1) £W> 1,3 "3 -* G P -w fl S 4) -+> e5 Sc3*~^S'~'GCjQ^{/5§jj «J 2 .S&g-fl&&i,g.SL&S alAiSs u - O 1- 3 g-jj'H p.: O) CO *3° an Strj-a fe - ,Q P J: K Z7Ö""1 M-s 01 OS -♦-> G o »G gjs «5 - 5 a 60 w c ai^fS o C a) owpr - VVJ 2 si j m •S g-J^la 3^|| ®3I|'§ P iss^s-l^sggs-e^^g üa°.v% g-s^lsu.^S0 CU ^rQ ttO,P oiS .S^-IS^o^^SJ^-Sgi,000 g M.SJg i ugv -Ü g o.gd^w tuo - .S^WJS'SH ■^P,+>S+}O^Üil4J(ü,OrÖO •So c §2.5 g gSü a fe 'S .c** w a) 031 ■S S is N Pi W) co O C P -M CO ■i *3 c CO CO C _T CO fi c V W 33 co o 0} 'U 'S^-5 q; a ""'i'S M w >-<"-3 T3 C i «O a F fi S b »H - 13 CJ 'H H O d £-3 3 3.S S-g 3 1) b 2 M K aj Q £jLQ^.<"..W.0.>Ü O) §13 Sn'A Sg-|g| oög§^S o o O ra co-S g r-=< CO _T G 4J ai G rj Bl ÏÏ^oS 5" - "3! O g O g10® c u w G a> CU C/3 2 S"g ■s^Ü M p G CO CO cö S xj e« üC: i:a 4) «5 O BS 3 4» 4) i«» a S s «ÜS C 43 S CO 4) ^4) 43 CC W 43 43 ;«5S fi" w fl KSi;ê S|gs M 3B 0,< C O" 'S H <d dj o m* n o G rH 0>^ t3 a 5 rS 0) S O S o O ÖX) '~4 (X U „T3 O 0) C (U+7 d)^ W g g ffl bi Ut °u M STJ«. s isjj §•^1 s /S W'S® k£Ü hr W <7 +-> G CL) d> o "ü°S a-S S &w c QJ d) ai 52 MsmJ H W 4) HH r»5 G CJ -S -O Hgfi O 3 aJ s s O Qa-^ d) -Q o nJ <DM 03 W o Vrijdag 23 Mei 1952 'T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 2 Vrijdag 23 Mei 1952 'T ZEEUWSCH WEEKEND. Pagina 3 Het was wel een zeer grote schok toen we Dinsdag vernamen, dat een van onze trouwe medewerkers aan het- Weekend, de Heer A. M. Wessels, plotseling, te midden van zijn arbeid door de Here werd afgelost van zijn post en opgenomen in Zijn eeuwige heerlijkheid. Wij zullen in hem een trouwe medearbeider in het perswerk missen. Hoe vaak kwam hij even aanlopen op ons bureau, met wat kopij voor ons blad, met knipsels, die hij van belang vond voor onze rubrieken, met bui tenlandse bladen, die hij onder onze aandacht wilde brengen, of met een stukje historie van Zeeland, welke zijn intense belangstelling heeft gehad. Hoe waardeerden onze lezers zijn stukjes; „Van Zeeuwse Bodem", waarin hij, wat hij naarstig had opgediept uit de Zeeuwse kerkgeschiedenis, persklaar weergaf, altijd interessant, altijd van gezonde strekking en altijd met een nauwgezetheid, aan een goed historicus eigen. Wat hij weergaf was verantwoord, vrucht van nasporing en vergelijking uit diverse bronnen, waarin hij zo goed thuis was. We zullen hem inderdaad in onze rubrieken missen. Maar, het mag wel gezegd worden: gehéél de Provincie Zeeland, verliest in deze historicus een man, die zijn provincie heeft liefgehad en haar kende uit haar diep verleden. Verschillende werken van zijn hand leggen daar getuigenis van af. We zullen hier geen opsomming geven van alles wat van zijn hand versche nen is. Maar het is alles bij elkaar aan groter en kleiner werk heel wat geweest. We denken aan zijn boek, nog maar enkele jaren geleden verschenen, en klaarblijkelijk nog geheel onder de indruk van wat Zeeland heeft doorgemaakt onder de Duitse bezetting, we bedoelen zijn boek: „Zeeland in de Patriottentijd". Wie Zeeland uit de Franse tijd wil leren kennen, raadplege dit werk, dat van bladzijde tot bladzijde getuigt van intens en consciëntieus historie-onderzoek. We denken aan zijn geschrift: „God ons een Schild", waarin in de initi alen, de naam van zijn geboortestad is gegeven, en waarin hij een stuk belangwekkende kerkgeschiedenis heeft gefixeerd, een stuk historie, dat een groot deel van het eiland Zuid-Beveland heeft gestempeld. We denken aan zijn geschrift: „Een merkwaardig Vijftal", dat niet tegenstaande het al wat jaren oud is, nog steeds gevraagd wordt en door kerkhistorici van naam gaarne werd geciteerd. We denken aan „Ons Zeeuwsch Verleden", een lijvige studie, bevattende schetsen, legenden, folklore, historie, plaats- en naambeschrijving, kerk historie uit de provincie Zeeland, een boek waarin hij de wording en ontwikkeling en historie van verscheidene steden en dorpen van Zeeland beschrijft, opgediept uit de oudste papieren en smakelijk opgediend voor de grotere massa van het Zeeuwse volk, zodat dit bekendheid verwierf met eigen bodem. Zo is er meer. Maar genoeg om te doen zien, dat met de Heer Wessels een man van meer dan gewone betekenis van ons heenging. Een man vooral, die zich in zijn leven heeft geopenbaard als een christen, als iemand, die in zijn leven gestreefd heeft naar de eenheid tussen be lijdenis en leven. Hij was een bescheiden en minzame figuur. Hij behoorde tot het stadsbeeld van Goes, waar ieder hem kende en achtte. Hij was niet een man van vele woorden, maar hij sprak door zijn levenswandel en openbaarde zich zo als een leesbare brief van zijn Heiland en Zalig maker, wiens eigendom hij zich wist. De titel van zijn boek: „God Ons Een Schild", was ook het devies van zijn leven. God was hem een Schild voor leven en sterven. Dit moge ook de diep getroffen weduwe en kinderen troosten, die thans eenzaam achterblijven. Dat ieder het nu altijd- zo helemaal met me eens is, geloof ik niet en dat zou ook te veel gevergd zijn, maar dat iemand het nu zo vierkant met 'me oneens is, dat is toch ook wat. Ik zal het maar dadelijk vertellen, ik heb er danig van langs gehad in een brief. Van een jongedame van negen tien jaar nog wel. Nu dan, dat ze het niet met me eens is, dat is nog daar aan toe, maar dat ze nu ook nog niets van me gelooft, wat moet ik daar aan dóen? Ze schrijft dan: „U kunt ge makkelijk altijd schrijven over het mooie huishouden en zo. Laatst maak te u nog grapjes over de schoonmaak en nou pas schreef u over dat boekje, „Moeders levenskunst", allemaal prachtige dingen. Gemakkelijk genoeg voor u. U bent natuurlijk zo'n juffie op een kantoor en dan lijkt het wel prachtig", (nu met de hand op het hart, ik ben nog nooit een „kantoor juffie" geweest, zou als ik weer jong was en een beroep moest kiezen, het ook nooit worden, wijl ik het een door G. Mulder. Uitgave van de Victorie-reeks te Baarn. Deze roman blijkt oorspronkelijk een Fries verhaal te zijn geweest, waarvan de oorspronkelijke titel was: „In Frou Tofolle". Mulder ls een schrijver, die de kunst verstaat telkens met een geheel nieuw thema te komen. Althans dit boek is wel een geheel uitzonderlijk thema. Het speelt af in een ziekenhuis, waarvan de directrice de spil is waar alles om draalt, maar die geen waardering ont moet bij de staf van doktoren, die haar een haaibaai vinden, een bazinnetje, die zich met dingen bemoeit waarmee ze feitelijk niets te maken heeft. Waarschijnlijk zal Mulder dit thema wel van „horen zeggen" hebben. Maar hij heeft het goed bewerkt en er is in derdaad een dragelijke roman uit ge groeid, dragelijk vooral, omdat er een dosis gezonde humor in verwerkt is, een artikel, waarvan we tegenwoordig niet al te veel krijgen. Overigens heeft deze roman zeker zwakke plekken. Het komt ons een beetje te gewild en gechar geerd voor. Het is een roman geworden, waarin allerlei andere romannetjes ver werkt zijn. We krijgen de geschiedenis sen van verscheidene patiënten te lezen en van leden van het personeel en dat alles bij elkaar maakt het mogelijk, dat het verhaal van slechts één oudejaars avond uitdijt tot een roman van behoor lijke omvang. De verdienste van dit boek is, dat het ons binnenleidt in een wereld, die zeer reëel is en in iedere plaats van enige omvang te vinden is, maar die we als gezonde mensen niet kennen. Het zie kenhuis is door de schrijver geobser veerd, en het is hem in ieder geval ge lukt de ziekenhuis-directrice, die over het algemeen bij de massa in volstrekt geen goed blaadje staat, niet alleen door doctoren als „een vrouw te veel" wordt gezien, maar ook door menig particu lier wordt „weggekeken", te laten zien als 'n vrouw, wie alleen maar mogelijk is, dat aparte wereldje te laten blijven draaien, haar mensen kent, begrip heeft voor haar patiënten, organiseren kan en weet wat zelfopoffering in het leven van een mens zeggen wil. Of de directrice van de auteur, een uitzondering, of maar een fictie is, we ten we niet. We hopen alleen maar, dat heel veel mensen die met het zieken huisleven te maken hebben, van dit boek kennisnemen, want in ieder geval beschrijft hij wel hoe het moét. Door de veelheid van gebeurtenissen boeit het en zal het dus zijn weg wel vinden. Het werk is uitstekend uitgevoerd, van een smaakvolle band en stofomslag voorzien en in de serie verkrijgbaar voor de ongelooflijk lage prijs van slechts f 1.90. verschrikkelijk werk vind, en wat ik nu doe is echt wel mijn eigen huis houden verzorgen. Toen de boze brief me bereikte, was ik tenminste net aan het stofzuigen. Ik hoop dat de jonge dame dit van me aanneemt), „maar u moest eens bij ons komen, altijd druk en altijd herrie. We hebben een zaak. Vader en moeder helpen daar allebei in. Ik moet de huishouding doen. En net als je het een beetje gezellig hebt en netjes, komen de jongens binnen, smijten alles door mekaar, maken alles vuil en als ik er dan wat van zeg, zegt moeder weer, ach laat maar, ruim maar even op, dan is het weer klaar. En zeg ik toch wat tegen de jongens, dan maken die ruzie. Nooit ben ik klaar en nooit is het gezellig. En moeder is ook nooit zo'n gezellige moeder als mis schien in dat mooie boekje staat. Ik wil er tussenu' maar mag dat niet van vader. Maar over een paar jaar dan ga ik toch.Schrijf u nu maar eens over zulke huishoudens". Er staat nog meer in de brief, maar d:.t neem ik niet over, en ik ga ook niet over „zulke huishoudens" schrij ven. Ik weet best, dat er geen model huishoudens bestaan, waar nooit eens wat scheef gaat en waar niet eens e storm opsteekt, maar toen ik deze brief gelezen had, had ik intens mede lijden met allemaal in dat gezin. Het is natuurlijk heel moeilijk om een oordeel te vellen, als je de zaak maar van één kant hoort toelichten en dat nog wel door een negentien jarige. Sluit zelf even je ogen en denk eens heel diep na, hoe je oordeelde toen je die leeftijd had. In die jaren zijn je meningen meestal erg kruidig. Doch dat neemt niet weg, dat ik wel aanneem, dat er niet bepaald een rustige en. prettige sfeer bij haar in het gezin heerst. Maar moeder is toch ook wel overbeladen met werk, als zij steeds in de zaak moet helpen en al doet de dochter dan het huishou den, moeder heeft daar toch voor een groot deel haar zorgen ook van. Dat ze steeds verstandig is tegenover die grote jongens.... geloof ik ook niet. Maar dat de boze briefschrijfster het raoeilijk heeft, dat staat als een paal boven water vast. Maar hoe kan ik nu helpen c i wat baat haar die boze brief aan mij? Ik kan alleen maar zeggen, wat ik Ingezonden Mededeling (adv.). zijn te goed van vertrouwen en daarom komen zij soms met dingen thuis, die zij helemaal niet bedoelden. Honderdduizenden huis vrouwen geven de voorkeur aan MAÏZENA DURYEA. Allemaal vragen zij hun winkelier dit wereldmerk, maar niet allemaal letten op wat ze krijgen. En toch is dat nodig. Er op toezien dat de naam DURYEA op 't pak staat. Want dat is de garantie van het originele product en voor een volledig slagen bij het bereiden en binden van groenten, van saus en soep. Met die naam DURYEA valt of staat het hele resultaat zou doen in haar plaats. Zeker geen plannen maken om er tussen uit te trekken. Dat ligt mij niet. Met moe der die blijkbaar boven haar toeren werkt enals oudere niet zo gauw meer voor verandering vatbaar is. Ik zou eenvoudig mijn oudere broers eens goed onder de loupe nemen en dan proberen uit te vinden, welke de meest handelbare is en die zou ik tot bondgenoot maken. Ik zou het aan hem overdragen wat in te tomen en doi.-- hem zou ik de anderen wat net heid bij brengen. Heus, als je zo'n grote broer wat verantwoordelijkheid geeft, dat helpt meestal heel wat. En eerst van al beginnen bij je zelf. Geen vaatje buskruit zijn. Als één projectiel ontbrandt, volgen immers altijd meerdere explosies. En dan heb je de boel gaande. Ik weet dat het moeilijk is. Zelfs al ben je ouder, vajt het niet altijd mee, maar het moet om het behoud van het gezin. En dan ver tel ik, wat ik las in een briefje van een kind, dat schreef dat ze om iets veel gebeden hadDat is het eer ste en ook het meest afdoende middel om de zaken in het goede spoor te krijgen. Dat is niet maar een slag in de lucht, doch vaste, klare realiteit. Deze briefschrijfster, je hebt een moei lijke taak, wel zwaar voor je jaren, maar ga door. Elke dag weer opnieuw met een schone lei beginnen tegenover het hele span om je heen. Je komt er. Lees je zelf gerust ook eens de les, Zoals je het mij deed. Nog eens, dan kom je er. En.... wil je nog eens schrijven, ga je gang. Maar wees er van overtuigd, dat ik op mijn gewone manier blijf schrijven over het goede gezinsleven, dat we gelukkig nog heel veel onder ons kennen. .pi ,i, miiiu Sommige collega's hebben een prachtverzameling van interessante brieven van ouders. Ik helaas niet. Men is op ons dorp niet zo schrijve- rig uitgevallen. Als men wat op het hart heeft, dan krijg ik dat in negen en negentig van de honderd gevallen zo wel te horen. Is alles voor, alleen maar ik kan niemand vermaken met mijn curiosa op dit gebied. Maar nu heb ik dan toch een brief gekregen, doch dat is er geen een, die in een schoolmeestersverzameling past. ls ook niet eens van een vader en zelfs niet eens uit ons dorp. Toch ben ik er blij mee, al heeft de aanleiding tot dit schrijven me emmers geestelijk zweet gekost. Doch dit was mijn hoogmoed ten straf. Keesje Koster is in het geval betrokken, wijl hij het bloedeigen kleinkind van de schrijver van de brief is. Keesje komt me daar, als we allemaal op het plein genieten van lichte luchten en stralende zon, met een bouquet seringen ter grootte van een aardig struikje, op me af. Hoog geheven houdt hij zijn geurige en kleurige last. „Asseblief juffrouw, van me moeder en of uwes assieblief om vier uur effies bij me moeder wil komme, want ze het een boodschap Keesje zucht zichtbaar verlicht, als hij zijn vrachtje-bloemen en bood schap kwijt is. Ik kijk hem nog even nadenkend na. Nee, ik vind niets in zijn schooljongensbestaan, dat een ex tra boodschap rechtvaardigt. Maar af wachten, wat het is. Natuurlijk ga ik na schooltijd even naar moeder Koster toe. Ze wacht me al op bij de voor deur en in een minimum van tijd zit ik in de leunstoel van het gezins hoofd, met een kopje geurige thee voor me in de oer-gezellige kamer. Juffrouw Koster steekt direct van wal. „Juffrouw mot wete, dat haar vader binnenkort tachtig jaar wordt. Die oude man is bij haar zuster in huis in K. En nou wille we allemaal bij mekaar komme om die dag te viere.Vader is nog zo helder van geest as wat. En nou wou ik uwes es vrage of uwes een aardig versie wil make, dat onze Keesie ken op- zegge en ook nog een vers, dat we vader kenne toezinge. Zo op een wijs as.... „Houdt Gij mijn hande beide", ofas dat kon, op een psalmwijs. Kijk juffrouw vader en moeder ware maar zulke gewone mense, maar ze hebbe ons in het goeie voorgegaan en ze hebbe d'r precies naar geleefd. En daar benne we dankbaar voor en daarom wille we nou we vader nog hebbe, d'r ook een goeie feestdag an make. Ja, een góéie, zoas vader dat zelf wil. Ja juffrouw, ik heb van vader zo'n voorbeeld gehad, dat ik het graag zo an me eigen kindere wil doorgeveIk heb geleerd, wat de Bijbel voor ons betekent". Het is alsof ik in het eenvoudig kamertje gouden draden zie. Van ge slacht op geslacht en ik krijg eerbied voor die „eenvoudige" vader van tachtig. Juffrouw Koster redeneert al verder. Ze vertrouwt me toe, dat ze het natuurlijk ook an meneer had kenne vrage, omdat daar d'r oudste bijzat, maar as vrouw vraag je ge makkelijker wat aan een andere vrouw, wat zeg uwes nou? En juffrouw ken het net zo goed, want uwes mot toch ook letters ge- gete hebbe, anders ken je geen juf frouw wordeHet wordt zo trouw hartig gezegd, dat ik terstond bezwijk en beloof.We hebben nog heel ge zellig wat verder gepraat en over de jongste spruit gefilosofeerd, maar o wee, nadienToen zat ik met mijn literaire en geestelijke opdracht Het kostte me emmers geestelijk zweet, dat zei ik al, doch Keesje heeft zijn versje opgezegd en de hele fami lie heeft de jarige vader en groot vader toegezongen op de wijze van Psalm 100. Het was prachtig, vertelde me naderhand moeder Koster vol overtuiging. Daarmee was ik beloond, vond ik. Doch laat nu de post me een brief uit K. brengen, ja van de jarige vader en grootvader. In heel precies en keurig schrift krijg ik een bedankje en met een ontroerende bede om sterkte en wijsheid voor mijn werk sluit het epistel. Grootvader vindt, dat ik dit nodig heb, omdat ik toch niets minder mag doen dan Gods eigen kin deren de weg wijzen naar het Vader huis. Het is alles zo eenvoudig en regelrecht uit 'n oud liefhebbend hart geschreven, dat ik het gevoel heb of ik een kostbaar cadeau kreeg. Nou heb ik toch ook een brief, maar ik vrees, dat ik van dit soort geen ver zameling zal kunnen aanleggen. Toch wel jammer, want als je in eens weer eens gezien hebt wat een taak je geestelijk hebt met een vier dozijnen peuters, dan heb je wel eens een bemoediging nodig van een goede oude grootvader. zie. Lofzang van Walcheren. Daar ls geen land dat zoo verliefd door het water wordt omarmd als tusschen Westerschelde en Sloe van Walcheren het strand. Dat moet, toen God de wereld schiep, dien dag zóó zijn geweest, dat Hij het opriep uit het niets als weldaad voor den geest; een handvol grond, waaraan het oog had zjjnen Heven lust, een groen juweel, een flonker steen, domein van stilte en rust. Men reize waarheen men ook wil, de verste kaap voorbij, maar nimmer treft men zulk een land als Walcheren in Mei! Wie ooren om te hooren heeft hij luistere naar het lied, dat in de meidoornhagen leeft en hij vergeet het niet. Wie oogen heeft om nog te zien zal, als hij Walcheren ziet, die sluiten voor een wijl misschien, maar hij vergeet het niet. En zelfs de voorjaarswind, die vaart langs zee en dijk en duin houdt den bewogen adem in boven Gods liefsten tuin met zijn meidoornhagen in' bloei en 't wieg'lend wegelkruid en keert weerom en vaart nog eens, verliefder dan een bruid. Daar is geen land als dit mijn land besloten tusschen zee en strand. O palm van Gods hand.. Overgenomen uit: Jan Campert: Verzamelde gedichten. Uitgave: A. A. M. Stols, Den Haag. Mijn beste nichtjes en neven, Het is gezellig voor me, dat er toch dadelijk nog weer van onze familie zijn, die blijven schrijven, ook al is er raadselvacantie. Het doet me goed hoor, dat ik niet vergeten word. Die trouwe klanten krijgen dadelijk een antwoord van me. Ik denk, dat er nog niet veel van jullie bezig zijn geweest met de aardrijkskundige prijsvraag. Het is ook zulk heerlijk weer. Dan moet je buiten zijn hé. Jan Jansen kwam even aanlopen bij me van de week. Wonder boven wonder had hij geen bijzonder avon tuur te vertellen. Hij wou alleen maar eens voorzigtjes vragen, hoeveel plaatsen met een M. in het buitenland ik wel verwachtte. Wat denk je van zo'n slimme rakker. Ik heb hem maar eens uitgelachen en gezegd, dat ik dat juist graag van hem zou willen weten. Hij mocht er net zoveel in sturen als hij maar wilde. Ja, die Jan wil er een massa insturen enhij wil ook aldaar buiten spelen. Groot gelijk gaf ik hem. Er zullen nog wel In 1907 was het 60 jaar geleden, dat ds van Kaalte, ds van der Meulen en ds Scholten naar Amerika verhuisden. Men heeft dit feit in het „dorp" Zee land in Michigan op waardige wijze herdacht. Men gaf tevens een gedenk schrift uit. In dat boekje gaf ds C. van Loo een bijdrage over de man, die naast ds van der Meulen de stichter van Zeeland genoemd mag worden. We bedoelen Jannis van de Luijster. Van de' Luijster werd in 1789 in West-Zeeuws Vlaanderen geboren. Hij is gestorven in Zeeland in (Michigan) in 1862. Zijn vrouw heette Dlna Naeije (1796- 1874). Uit dit huwelijk werden 7 kin deren geboren: Willem, Jan, Dina, Jannetje, Elisabeth, Janna en Maatje. De twee laatsten leefden nog in 1907. Van de Luijster was eerst land bouwer (pachtboer) in Hoofdplaat. In 1817 kocht hij een boerderij in Borssele (bij de bekende molens), groot 137 gemeten en 69% roeden voor de som van f 34585,59. Toen hij 30 jaar later naar Amerika vertrok, verkocht hij haar voor f 60000. Reeds het volgende jaar werd hij ouderling der Ned. Hervormde ge meente te Borssele (hij is 44 jaar ouderling geweest, dus van 1818 tot zijn dood in 1862). Vele Borsselaars hadden zich bij de Afgescheidenen gevoegd. Van de Luij ster was een der eersten en werd weer ouderling. Van de Luijster heeft een dagboek nagelaten. Ds van Loo heeft daaraan o.a. de volgende gegevens ont leend: 21 Juni 1840. Ds van der Meulen van Middelhar- nis heeft in de schuur op Zondag ge preekt met mooi weer en wel 1000 mensen. Alles in stilheid en tot stich ting verlopen. Zelfs de vele vreemde paarden op de weide in grote vrede. En de Here heeft getuigenis gegeven van het Woord der waarheid aan vele conscientiën der mensen en vooral aan zijn kinderen, 's Morgens gepreekt Openb. 11 5; 's middags Zondag 24; 's avonds 1 Joh. 3:1. Collecte voor de armen f 64. Evenwel door Dirk Wisse, smids baas en burgemeester, proces verbaal getekend. De 20e Juli met mijn broe der Jan Steketee voor de rechtbank geweest in Goes. Van de dominee, Jan Steketee en mij geëist: f 100.boete, zonder be hoorlijk de misdaad te bewijzen. Uitspraak 15 Augustus. De eis werd gehandhaafd, gelijk blijkt uit de volgende rekening: 4 Sept. betaald voor boete aan ont vanger De Kanter 306,29% Voor quitantie op zegel 0,21 306,50% Van Jan Steketee (tevens voor zijn broer Cornelis en zijn vader Cornelis) 127. Af voor Janus Karelse 12,50 114.50 Van Jan Smallegange 25, Van Leendert Smallegange 26, Van Janus Karelse 25, Voor mij, J. v. d. Luijster 116, 306,50 De Here spreekt in Zijn Woord Ps. 77 15 le deel: „Gij zijt die God, die wonder doet". Dat wordt wonderlijk aan mij, J. v. d. Luijster, ouderling der Afgescheiden gemeente te Borssele. Prov. Zeeland, eiland Goes in Europa en aan mijn vrouw Dina Naeije en onze zeven kinderen bevestigd. Willem, onze oudste zoon, is geboren te Hoofdplaat, de overige zes kinderen te Borssele. Door een bijzondere voorzienige rege- ringe Gods zijn wij met ons kind Willem verhuisd van de Hoofdplaat naar de gemeente Borssele, eiland Goes, van de 19e tot de 27e Maart, toen wij over de Schelde waren. En daar dertig jaar op een schoon bebouwde hofstede gewoond, en de Here in voorspoed en tegenspoed ontmoet, evenwel ln veel ere en staat geweest in de gemeente, ja in heel dit land. Maar nadat Nederlands volk alge meen en de overheid bijzonder des He ren wetten en inzettingen verlaten heb ben, zo zond Hij de oordelen van een drukkende duurte der levensmiddelen, zodat niemand in de burgerstand met vrouw en kineren meer bestaan kon, zodat velen tot de Here uit ellende be gonnen te roepen en de Here begon het geroep te horen tot verlossing. En daar in 1843 en '44 al velen uit Gelderland en Overijsel optrokken, heb ik gelukkig geschat, degenen, die uit de ellende verlost waren. Daaronder heb ik biddende verkeerd om de Here te vragen voor mij en mijn kinderen of de Here ons mocht gena dig z(jn. Het heeft de Here behaagd, mijn hart over te buigen in de morgen van de eerste Januari 1847, toen ik des Heren aangezicht zocht om Hem dankbaar te erkennen voor al zfln weldaden in het afgelopen jaar weer bewezen aan ons en het onze. En ook in die zaak van Amerika gaf de Here mij een gezicht van zijn oor delen die reeds drukten en nog dreig den en bepaalde mij bij de woorden van Paulus tot de Joden: Nademaal gij.het Evangelie verwerpt, zo keren wij ons tot de heidenen. Alzo ook in Nederland. Ja, in Europa, waar het Evangelie zo vele eeuwen geschenen heeft, maar nu ook van de massa verworpen, die tot een zorgeloos en goddeloos leven zijn overgevallen. Alleen ls er een klein over blijfsel naar de verkiezing der genade, dat nog naar de zuivere waarheid naar Gods Woord blijft. Zo werd dan. mijn hart overgebogen evenals dat van mijn vrouw, die mede genade in des Heren ogen gevonden heeft evenals de harten onzer vier nog in huis zijnde kinderen. De Here heeft daarenboven onze oudste zoon Willem met zijn dierbare vrouw Maatje Daane, overgebogen om mee te vertrekken, als ook onze tweede zoon Jan, die op studie was voor dominee in Arnhem, omdat twee zijner leermeesters, Ds Van Kaal te en de heer Veenhuizen, die onderwijs gaf in de talen, beide naar Amerika vertrokken en Ds Brummelkamp alleen geen genoegzaam onderwijs meer kon geven, en dat dus ook voor hem de weg baande om mee te gaan. Daaren boven is onze oudste dochter Jannetje, die gehuwd is met Jan den Herder, ook wonderlijk los gemaakt en heeft haar goederen verkocht om met ons te trek ken met haar vier kinderen en klein kinderen. De volgende personen met hun vrou wen zijn ook mee getrokken. Gilles Dok, zijn vrouw Tannetje Bo gaard en 6 kinderen. Johannes Jonk heer, gehuwd met DIena Leenhouts, on ze nicht, en 6 kinderen. Christiaan den Herder, gehuwd met Cornelia de Jonge en 4 kinderen. Jakob Steketee en zijn vrouw Cornelia Rottier (ouwe Keeaat- je). Cornelis Boonman, zijn vrouw Adri- ana Geluk en 1 kind. Marinus Verburg, zijn vrouw Jannetje Mulder en 2 kin deren. Weduwe Van der Laare met 8 kinderen. Marinus van Dijk, zijn vrouw Mariaen 3 kinderen. Jan Steketee, zijn vrouw Maria Fraanje en 9 kinderen. Deze alle tezamen met Johannes AL brechtse, mijn opperknecht, 77 zielen. Bij deze 77 personen sloten zich nog 223 anderen aan uit Cadzand, Axel en het Goese land. Dat is tezamen 300 personen, die over Antwerpen zouden vertrekken. Bovendien trok Ds Van der Meulen nog naar Amerika met 157 zielen. Te zamen 457 zielen. In Antwerpen trof hun een be proeving. De 300 mochten niet allen op één schip. Steketee voer dus met een deel weg en Van de Luijster moest tien dagen wachten op een ander schip. Van de Luijster kwam echter het eerst in Amerika, daar h(j slechts 45 dagen over de reis deed en Steketee 63 dagen onderweg was. Ds Van der Meu len was 36 dagen op zee, doch daar hij in Hellevoetsluis met oponthoud te kampen had, kwam hij na Van de Luijs ter en Steketee aan. Deze 77 personen uit Borssele waren geen rijken naar de wereld. De meesten van hen waren straatarm. Van de Luijs ter betaalde voor alle zeven en zeven tig. Bovendien hielp hij nog een gezin aan kleren voor de reis. En in Amerika hielp hij weer verder. Sommigen hielp hij aan geld om land te kopen en ande ren om aan de gang te komen. Doch men vergat maar al te vaak, hem te rug te betalen. Van de Luijster werd „de bankier van Zeeland". Toen de ko lonisten hun waren moeilijk kwijt kon den raken, besloot men een kolonie schip aan te schaffen. Dan kon men aan de overzijde van het Michiganmeer de landbouwproducten der kolonie gaan verkopen. Het schip werd gekocht. Van de Luijster werd geldschieter. Doch het beoogde doel werd niet bereikt. Omdat het schip een „kolonieschip" was, wei gerden sommige kolonisten vracht te betalen, zowel voor hen zelf als voor hun goederen. De gevolgen bleven niet uit. Het volgende jaar moest men het schip varkopen voor de helft van de koopsom. Van de Luijster werd de dupe. En zo ging het vaker. Het gevolg van een en ander was, dat zijn kapitaal wegslonk en hij in het laatst van z(jn leven steun van zijn kin deren moest ontvangen. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 8