Voor de Vrouw
ZEEUWEN IN AMERIKA
P
si s
fl
S
Sw-qT
A. M. WESSELS
Siormre Jieviie
ten uno-uw- te meet
De meeste Vrouwen
M
n
JANNIS VAN DE LUIJSTER
CO
CN
JÜ.
-O
TB—fw
43* bt®.S«
K-S-oS^
•S >n -
a"0 N H <5
5 B ®-2
o a«Qs
■O 3 N
a oi - t.
Q 0J3 fi 4) O
fi e;
3 ®*d
§45
wis
hi ft'G
s S
'5 "a '5,
&|i
°Ii
:E? as
b» "0-^3
J3 -0
5 a
s o
Mg?
5 rt »e
>S •"-• C/3
WJ fQ
G
O
■a
1 fl
s£s
S 3
■a c _q c
(1) C/3
to) as
G
S.10
Q) Q."
S^l^0
I "S I a S
e«s 1 u s
'43 S
:p
,p
as o, s Itfil l~ff
g c 3 u> c S o fga i> g 73 5,
CJo^nJOGcajpCUTJ U 43 .2 '2
s|Se»i|*||w gls-slr0
g°d'S«,?>lS4J?«',ii«9e
i 2 -
fcflu3 5 D
aS S
'gt;
n.-^ O
«J-.3 o
c f
O ts«
O S?
w ra
§Se«Sf>S
a-«,B
3 O in CÜ
O (1)
£W>
1,3 "3 -* G
P -w fl S 4) -+>
e5
Sc3*~^S'~'GCjQ^{/5§jj «J 2
.S&g-fl&&i,g.SL&S alAiSs
u -
O 1-
3 g-jj'H p.:
O) CO
*3°
an
Strj-a
fe -
,Q P
J: K
Z7Ö""1
M-s
01 OS -♦->
G o
»G
gjs
«5 -
5 a 60
w c
ai^fS
o C a)
owpr
- VVJ
2
si
j m
•S g-J^la 3^|| ®3I|'§ P
iss^s-l^sggs-e^^g
üa°.v% g-s^lsu.^S0
CU ^rQ
ttO,P oiS
.S^-IS^o^^SJ^-Sgi,000
g M.SJg i ugv -Ü g o.gd^w
tuo - .S^WJS'SH ■^P,+>S+}O^Üil4J(ü,OrÖO
•So c §2.5 g gSü a fe 'S .c**
w a) 031
■S S is
N Pi W) co
O C P -M CO
■i *3 c CO CO
C _T CO fi c
V W 33 co o 0}
'U
'S^-5 q;
a ""'i'S M w >-<"-3
T3 C
i «O a F
fi S b »H
- 13 CJ 'H H O
d £-3 3 3.S S-g 3
1) b 2 M K aj Q
£jLQ^.<"..W.0.>Ü
O)
§13 Sn'A
Sg-|g|
oög§^S
o o O ra
co-S g
r-=< CO
_T
G 4J
ai
G rj Bl
ÏÏ^oS
5" - "3!
O g O
g10®
c u w
G a>
CU C/3
2 S"g
■s^Ü
M p
G CO
CO cö
S
xj e«
üC:
i:a
4) «5 O
BS 3
4» 4)
i«»
a S s
«ÜS
C 43 S
CO 4)
^4)
43 CC W
43
43
;«5S
fi" w fl
KSi;ê
S|gs
M
3B
0,<
C
O"
'S H <d dj o
m* n
o
G rH
0>^ t3
a 5 rS
0)
S O S
o O ÖX)
'~4 (X U „T3 O
0) C (U+7 d)^
W g g ffl
bi Ut
°u M
STJ«.
s isjj
§•^1
s
/S
W'S®
k£Ü
hr W
<7
+-> G CL)
d> o
"ü°S
a-S S
&w c QJ
d) ai 52
MsmJ
H W
4) HH
r»5
G
CJ -S
-O
Hgfi
O 3
aJ
s s
O
Qa-^
d) -Q
o nJ
<DM
03 W
o
Vrijdag 23 Mei 1952
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 2
Vrijdag 23 Mei 1952
'T ZEEUWSCH WEEKEND.
Pagina 3
Het was wel een zeer grote schok toen we Dinsdag vernamen, dat een
van onze trouwe medewerkers aan het- Weekend, de Heer A. M. Wessels,
plotseling, te midden van zijn arbeid door de Here werd afgelost van zijn
post en opgenomen in Zijn eeuwige heerlijkheid.
Wij zullen in hem een trouwe medearbeider in het perswerk missen. Hoe
vaak kwam hij even aanlopen op ons bureau, met wat kopij voor ons
blad, met knipsels, die hij van belang vond voor onze rubrieken, met bui
tenlandse bladen, die hij onder onze aandacht wilde brengen, of met een
stukje historie van Zeeland, welke zijn intense belangstelling heeft gehad.
Hoe waardeerden onze lezers zijn stukjes; „Van Zeeuwse Bodem", waarin
hij, wat hij naarstig had opgediept uit de Zeeuwse kerkgeschiedenis,
persklaar weergaf, altijd interessant, altijd van gezonde strekking en
altijd met een nauwgezetheid, aan een goed historicus eigen. Wat hij
weergaf was verantwoord, vrucht van nasporing en vergelijking uit
diverse bronnen, waarin hij zo goed thuis was.
We zullen hem inderdaad in onze rubrieken missen.
Maar, het mag wel gezegd worden: gehéél de Provincie Zeeland, verliest
in deze historicus een man, die zijn provincie heeft liefgehad en haar
kende uit haar diep verleden.
Verschillende werken van zijn hand leggen daar getuigenis van af. We
zullen hier geen opsomming geven van alles wat van zijn hand versche
nen is. Maar het is alles bij elkaar aan groter en kleiner werk heel wat
geweest.
We denken aan zijn boek, nog maar enkele jaren geleden verschenen,
en klaarblijkelijk nog geheel onder de indruk van wat Zeeland heeft
doorgemaakt onder de Duitse bezetting, we bedoelen zijn boek: „Zeeland
in de Patriottentijd". Wie Zeeland uit de Franse tijd wil leren kennen,
raadplege dit werk, dat van bladzijde tot bladzijde getuigt van intens
en consciëntieus historie-onderzoek.
We denken aan zijn geschrift: „God ons een Schild", waarin in de initi
alen, de naam van zijn geboortestad is gegeven, en waarin hij een stuk
belangwekkende kerkgeschiedenis heeft gefixeerd, een stuk historie, dat
een groot deel van het eiland Zuid-Beveland heeft gestempeld.
We denken aan zijn geschrift: „Een merkwaardig Vijftal", dat niet
tegenstaande het al wat jaren oud is, nog steeds gevraagd wordt en door
kerkhistorici van naam gaarne werd geciteerd.
We denken aan „Ons Zeeuwsch Verleden", een lijvige studie, bevattende
schetsen, legenden, folklore, historie, plaats- en naambeschrijving, kerk
historie uit de provincie Zeeland, een boek waarin hij de wording en
ontwikkeling en historie van verscheidene steden en dorpen van Zeeland
beschrijft, opgediept uit de oudste papieren en smakelijk opgediend voor
de grotere massa van het Zeeuwse volk, zodat dit bekendheid verwierf
met eigen bodem.
Zo is er meer. Maar genoeg om te doen zien, dat met de Heer Wessels
een man van meer dan gewone betekenis van ons heenging.
Een man vooral, die zich in zijn leven heeft geopenbaard als een christen,
als iemand, die in zijn leven gestreefd heeft naar de eenheid tussen be
lijdenis en leven. Hij was een bescheiden en minzame figuur. Hij behoorde
tot het stadsbeeld van Goes, waar ieder hem kende en achtte. Hij was
niet een man van vele woorden, maar hij sprak door zijn levenswandel
en openbaarde zich zo als een leesbare brief van zijn Heiland en Zalig
maker, wiens eigendom hij zich wist.
De titel van zijn boek: „God Ons Een Schild", was ook het devies van
zijn leven. God was hem een Schild voor leven en sterven.
Dit moge ook de diep getroffen weduwe en kinderen troosten, die thans
eenzaam achterblijven.
Dat ieder het nu altijd- zo helemaal
met me eens is, geloof ik niet en dat
zou ook te veel gevergd zijn, maar
dat iemand het nu zo vierkant met
'me oneens is, dat is toch ook wat.
Ik zal het maar dadelijk vertellen, ik
heb er danig van langs gehad in een
brief. Van een jongedame van negen
tien jaar nog wel. Nu dan, dat ze het
niet met me eens is, dat is nog daar
aan toe, maar dat ze nu ook nog niets
van me gelooft, wat moet ik daar aan
dóen? Ze schrijft dan: „U kunt ge
makkelijk altijd schrijven over het
mooie huishouden en zo. Laatst maak
te u nog grapjes over de schoonmaak
en nou pas schreef u over dat boekje,
„Moeders levenskunst", allemaal
prachtige dingen. Gemakkelijk genoeg
voor u. U bent natuurlijk zo'n juffie
op een kantoor en dan lijkt het wel
prachtig", (nu met de hand op het
hart, ik ben nog nooit een „kantoor
juffie" geweest, zou als ik weer jong
was en een beroep moest kiezen, het
ook nooit worden, wijl ik het een
door G. Mulder. Uitgave van
de Victorie-reeks te Baarn.
Deze roman blijkt oorspronkelijk een
Fries verhaal te zijn geweest, waarvan
de oorspronkelijke titel was: „In Frou
Tofolle".
Mulder ls een schrijver, die de kunst
verstaat telkens met een geheel nieuw
thema te komen. Althans dit boek is
wel een geheel uitzonderlijk thema. Het
speelt af in een ziekenhuis, waarvan de
directrice de spil is waar alles om
draalt, maar die geen waardering ont
moet bij de staf van doktoren, die haar
een haaibaai vinden, een bazinnetje, die
zich met dingen bemoeit waarmee ze
feitelijk niets te maken heeft.
Waarschijnlijk zal Mulder dit thema
wel van „horen zeggen" hebben. Maar
hij heeft het goed bewerkt en er is in
derdaad een dragelijke roman uit ge
groeid, dragelijk vooral, omdat er een
dosis gezonde humor in verwerkt is, een
artikel, waarvan we tegenwoordig niet
al te veel krijgen. Overigens heeft deze
roman zeker zwakke plekken. Het komt
ons een beetje te gewild en gechar
geerd voor. Het is een roman geworden,
waarin allerlei andere romannetjes ver
werkt zijn. We krijgen de geschiedenis
sen van verscheidene patiënten te lezen
en van leden van het personeel en dat
alles bij elkaar maakt het mogelijk, dat
het verhaal van slechts één oudejaars
avond uitdijt tot een roman van behoor
lijke omvang.
De verdienste van dit boek is, dat het
ons binnenleidt in een wereld, die zeer
reëel is en in iedere plaats van enige
omvang te vinden is, maar die we als
gezonde mensen niet kennen. Het zie
kenhuis is door de schrijver geobser
veerd, en het is hem in ieder geval ge
lukt de ziekenhuis-directrice, die over
het algemeen bij de massa in volstrekt
geen goed blaadje staat, niet alleen door
doctoren als „een vrouw te veel" wordt
gezien, maar ook door menig particu
lier wordt „weggekeken", te laten zien
als 'n vrouw, wie alleen maar mogelijk
is, dat aparte wereldje te laten blijven
draaien, haar mensen kent, begrip heeft
voor haar patiënten, organiseren kan en
weet wat zelfopoffering in het leven
van een mens zeggen wil.
Of de directrice van de auteur, een
uitzondering, of maar een fictie is, we
ten we niet. We hopen alleen maar, dat
heel veel mensen die met het zieken
huisleven te maken hebben, van dit
boek kennisnemen, want in ieder geval
beschrijft hij wel hoe het moét.
Door de veelheid van gebeurtenissen
boeit het en zal het dus zijn weg wel
vinden.
Het werk is uitstekend uitgevoerd,
van een smaakvolle band en stofomslag
voorzien en in de serie verkrijgbaar
voor de ongelooflijk lage prijs van
slechts f 1.90.
verschrikkelijk werk vind, en wat ik
nu doe is echt wel mijn eigen huis
houden verzorgen. Toen de boze brief
me bereikte, was ik tenminste net aan
het stofzuigen. Ik hoop dat de jonge
dame dit van me aanneemt), „maar
u moest eens bij ons komen, altijd
druk en altijd herrie. We hebben een
zaak. Vader en moeder helpen daar
allebei in. Ik moet de huishouding
doen. En net als je het een beetje
gezellig hebt en netjes, komen de
jongens binnen, smijten alles door
mekaar, maken alles vuil en als ik
er dan wat van zeg, zegt moeder weer,
ach laat maar, ruim maar even op,
dan is het weer klaar. En zeg ik toch
wat tegen de jongens, dan maken die
ruzie. Nooit ben ik klaar en nooit is
het gezellig. En moeder is ook
nooit zo'n gezellige moeder als mis
schien in dat mooie boekje staat. Ik
wil er tussenu' maar mag dat niet
van vader. Maar over een paar jaar
dan ga ik toch.Schrijf u nu maar
eens over zulke huishoudens".
Er staat nog meer in de brief, maar
d:.t neem ik niet over, en ik ga ook
niet over „zulke huishoudens" schrij
ven. Ik weet best, dat er geen model
huishoudens bestaan, waar nooit eens
wat scheef gaat en waar niet eens
e storm opsteekt, maar toen ik deze
brief gelezen had, had ik intens mede
lijden met allemaal in dat gezin.
Het is natuurlijk heel moeilijk om
een oordeel te vellen, als je de zaak
maar van één kant hoort toelichten
en dat nog wel door een negentien
jarige. Sluit zelf even je ogen en denk
eens heel diep na, hoe je oordeelde
toen je die leeftijd had. In die jaren
zijn je meningen meestal erg kruidig.
Doch dat neemt niet weg, dat ik wel
aanneem, dat er niet bepaald een
rustige en. prettige sfeer bij haar in
het gezin heerst. Maar moeder is toch
ook wel overbeladen met werk, als
zij steeds in de zaak moet helpen en
al doet de dochter dan het huishou
den, moeder heeft daar toch voor een
groot deel haar zorgen ook van. Dat
ze steeds verstandig is tegenover die
grote jongens.... geloof ik ook niet.
Maar dat de boze briefschrijfster het
raoeilijk heeft, dat staat als een paal
boven water vast. Maar hoe kan ik
nu helpen c i wat baat haar die boze
brief aan mij?
Ik kan alleen maar zeggen, wat ik
Ingezonden Mededeling (adv.).
zijn te goed
van vertrouwen
en daarom komen zij soms
met dingen thuis, die zij
helemaal niet bedoelden.
Honderdduizenden huis
vrouwen geven de voorkeur
aan MAÏZENA DURYEA.
Allemaal vragen zij hun
winkelier dit wereldmerk,
maar niet allemaal letten
op wat ze krijgen. En toch
is dat nodig. Er op toezien
dat de naam DURYEA op 't
pak staat. Want dat is de
garantie van het originele
product en voor een volledig
slagen bij het bereiden en
binden van groenten, van
saus en soep. Met die naam
DURYEA valt of staat het
hele resultaat
zou doen in haar plaats. Zeker geen
plannen maken om er tussen uit te
trekken. Dat ligt mij niet. Met moe
der die blijkbaar boven haar toeren
werkt enals oudere niet zo gauw
meer voor verandering vatbaar is. Ik
zou eenvoudig mijn oudere broers eens
goed onder de loupe nemen en dan
proberen uit te vinden, welke de
meest handelbare is en die zou ik tot
bondgenoot maken. Ik zou het aan
hem overdragen wat in te tomen en
doi.-- hem zou ik de anderen wat net
heid bij brengen. Heus, als je zo'n
grote broer wat verantwoordelijkheid
geeft, dat helpt meestal heel wat. En
eerst van al beginnen bij je zelf.
Geen vaatje buskruit zijn. Als één
projectiel ontbrandt, volgen immers
altijd meerdere explosies. En dan heb
je de boel gaande. Ik weet dat het
moeilijk is. Zelfs al ben je ouder, vajt
het niet altijd mee, maar het moet om
het behoud van het gezin. En dan ver
tel ik, wat ik las in een briefje van
een kind, dat schreef dat ze om iets
veel gebeden hadDat is het eer
ste en ook het meest afdoende middel
om de zaken in het goede spoor te
krijgen. Dat is niet maar een slag in
de lucht, doch vaste, klare realiteit.
Deze briefschrijfster, je hebt een moei
lijke taak, wel zwaar voor je jaren,
maar ga door. Elke dag weer opnieuw
met een schone lei beginnen tegenover
het hele span om je heen. Je komt er.
Lees je zelf gerust ook eens de les,
Zoals je het mij deed. Nog eens, dan
kom je er. En.... wil je nog eens
schrijven, ga je gang. Maar wees er
van overtuigd, dat ik op mijn gewone
manier blijf schrijven over het goede
gezinsleven, dat we gelukkig nog heel
veel onder ons kennen.
.pi
,i,
miiiu
Sommige collega's hebben een
prachtverzameling van interessante
brieven van ouders. Ik helaas niet.
Men is op ons dorp niet zo schrijve-
rig uitgevallen. Als men wat op het
hart heeft, dan krijg ik dat in negen
en negentig van de honderd gevallen
zo wel te horen. Is alles voor, alleen
maar ik kan niemand vermaken met
mijn curiosa op dit gebied. Maar nu
heb ik dan toch een brief gekregen,
doch dat is er geen een, die in een
schoolmeestersverzameling past. ls
ook niet eens van een vader en zelfs
niet eens uit ons dorp. Toch ben ik
er blij mee, al heeft de aanleiding
tot dit schrijven me emmers geestelijk
zweet gekost. Doch dit was mijn
hoogmoed ten straf. Keesje Koster is
in het geval betrokken, wijl hij het
bloedeigen kleinkind van de schrijver
van de brief is. Keesje komt me daar,
als we allemaal op het plein genieten
van lichte luchten en stralende zon,
met een bouquet seringen ter grootte
van een aardig struikje, op me af.
Hoog geheven houdt hij zijn geurige
en kleurige last. „Asseblief juffrouw,
van me moeder en of uwes assieblief
om vier uur effies bij me moeder wil
komme, want ze het een boodschap
Keesje zucht zichtbaar verlicht, als
hij zijn vrachtje-bloemen en bood
schap kwijt is. Ik kijk hem nog even
nadenkend na. Nee, ik vind niets in
zijn schooljongensbestaan, dat een ex
tra boodschap rechtvaardigt. Maar af
wachten, wat het is. Natuurlijk ga ik
na schooltijd even naar moeder Koster
toe. Ze wacht me al op bij de voor
deur en in een minimum van tijd
zit ik in de leunstoel van het gezins
hoofd, met een kopje geurige thee
voor me in de oer-gezellige kamer.
Juffrouw Koster steekt direct van
wal. „Juffrouw mot wete, dat haar
vader binnenkort tachtig jaar wordt.
Die oude man is bij haar zuster in
huis in K. En nou wille we allemaal
bij mekaar komme om die dag te
viere.Vader is nog zo helder van
geest as wat. En nou wou ik uwes
es vrage of uwes een aardig versie
wil make, dat onze Keesie ken op-
zegge en ook nog een vers, dat we
vader kenne toezinge. Zo op een wijs
as.... „Houdt Gij mijn hande beide",
ofas dat kon, op een psalmwijs.
Kijk juffrouw vader en moeder ware
maar zulke gewone mense, maar ze
hebbe ons in het goeie voorgegaan en
ze hebbe d'r precies naar geleefd. En
daar benne we dankbaar voor en
daarom wille we nou we vader nog
hebbe, d'r ook een goeie feestdag
an make. Ja, een góéie, zoas vader
dat zelf wil. Ja juffrouw, ik heb van
vader zo'n voorbeeld gehad, dat ik
het graag zo an me eigen kindere wil
doorgeveIk heb geleerd, wat de
Bijbel voor ons betekent".
Het is alsof ik in het eenvoudig
kamertje gouden draden zie. Van ge
slacht op geslacht en ik krijg eerbied
voor die „eenvoudige" vader van
tachtig. Juffrouw Koster redeneert al
verder. Ze vertrouwt me toe, dat ze
het natuurlijk ook an meneer had
kenne vrage, omdat daar d'r oudste
bijzat, maar as vrouw vraag je ge
makkelijker wat aan een andere
vrouw, wat zeg uwes nou?
En juffrouw ken het net zo goed,
want uwes mot toch ook letters ge-
gete hebbe, anders ken je geen juf
frouw wordeHet wordt zo trouw
hartig gezegd, dat ik terstond bezwijk
en beloof.We hebben nog heel ge
zellig wat verder gepraat en over de
jongste spruit gefilosofeerd, maar o
wee, nadienToen zat ik met mijn
literaire en geestelijke opdracht
Het kostte me emmers geestelijk
zweet, dat zei ik al, doch Keesje heeft
zijn versje opgezegd en de hele fami
lie heeft de jarige vader en groot
vader toegezongen op de wijze van
Psalm 100. Het was prachtig, vertelde
me naderhand moeder Koster vol
overtuiging. Daarmee was ik beloond,
vond ik. Doch laat nu de post
me een brief uit K. brengen, ja van
de jarige vader en grootvader. In heel
precies en keurig schrift krijg ik een
bedankje en met een ontroerende bede
om sterkte en wijsheid voor mijn werk
sluit het epistel. Grootvader vindt, dat
ik dit nodig heb, omdat ik toch niets
minder mag doen dan Gods eigen kin
deren de weg wijzen naar het Vader
huis. Het is alles zo eenvoudig en
regelrecht uit 'n oud liefhebbend hart
geschreven, dat ik het gevoel heb of
ik een kostbaar cadeau kreeg. Nou
heb ik toch ook een brief, maar ik
vrees, dat ik van dit soort geen ver
zameling zal kunnen aanleggen.
Toch wel jammer, want als je in
eens weer eens gezien hebt wat een
taak je geestelijk hebt met een vier
dozijnen peuters, dan heb je wel eens
een bemoediging nodig van een goede
oude grootvader.
zie.
Lofzang van Walcheren.
Daar ls geen land dat zoo verliefd
door het water wordt omarmd
als tusschen Westerschelde en Sloe
van Walcheren het strand.
Dat moet, toen God de wereld
schiep,
dien dag zóó zijn geweest,
dat Hij het opriep uit het niets
als weldaad voor den geest;
een handvol grond, waaraan het
oog
had zjjnen Heven lust,
een groen juweel, een flonker
steen,
domein van stilte en rust.
Men reize waarheen men ook wil,
de verste kaap voorbij,
maar nimmer treft men zulk een
land
als Walcheren in Mei!
Wie ooren om te hooren heeft
hij luistere naar het lied,
dat in de meidoornhagen leeft
en hij vergeet het niet.
Wie oogen heeft om nog te zien
zal, als hij Walcheren ziet,
die sluiten voor een wijl misschien,
maar hij vergeet het niet.
En zelfs de voorjaarswind, die
vaart
langs zee en dijk en duin
houdt den bewogen adem in
boven Gods liefsten tuin
met zijn meidoornhagen in' bloei
en 't wieg'lend wegelkruid
en keert weerom en vaart nog
eens,
verliefder dan een bruid.
Daar is geen land als dit mijn land
besloten tusschen zee en strand.
O palm van Gods hand..
Overgenomen uit: Jan Campert:
Verzamelde gedichten. Uitgave:
A. A. M. Stols, Den Haag.
Mijn beste nichtjes en neven,
Het is gezellig voor me, dat er toch
dadelijk nog weer van onze familie
zijn, die blijven schrijven, ook al is
er raadselvacantie. Het doet me goed
hoor, dat ik niet vergeten word. Die
trouwe klanten krijgen dadelijk een
antwoord van me. Ik denk, dat er nog
niet veel van jullie bezig zijn geweest
met de aardrijkskundige prijsvraag.
Het is ook zulk heerlijk weer. Dan
moet je buiten zijn hé.
Jan Jansen kwam even aanlopen
bij me van de week. Wonder boven
wonder had hij geen bijzonder avon
tuur te vertellen. Hij wou alleen maar
eens voorzigtjes vragen, hoeveel
plaatsen met een M. in het buitenland
ik wel verwachtte. Wat denk je van
zo'n slimme rakker. Ik heb hem maar
eens uitgelachen en gezegd, dat ik
dat juist graag van hem zou willen
weten. Hij mocht er net zoveel in
sturen als hij maar wilde. Ja, die Jan
wil er een massa insturen enhij
wil ook aldaar buiten spelen. Groot
gelijk gaf ik hem. Er zullen nog wel
In 1907 was het 60 jaar geleden, dat
ds van Kaalte, ds van der Meulen en
ds Scholten naar Amerika verhuisden.
Men heeft dit feit in het „dorp" Zee
land in Michigan op waardige wijze
herdacht. Men gaf tevens een gedenk
schrift uit. In dat boekje gaf ds C. van
Loo een bijdrage over de man, die
naast ds van der Meulen de stichter
van Zeeland genoemd mag worden.
We bedoelen Jannis van de Luijster.
Van de' Luijster werd in 1789 in
West-Zeeuws Vlaanderen geboren. Hij
is gestorven in Zeeland in (Michigan)
in 1862.
Zijn vrouw heette Dlna Naeije (1796-
1874). Uit dit huwelijk werden 7 kin
deren geboren: Willem, Jan, Dina,
Jannetje, Elisabeth, Janna en Maatje.
De twee laatsten leefden nog in 1907.
Van de Luijster was eerst land
bouwer (pachtboer) in Hoofdplaat.
In 1817 kocht hij een boerderij in
Borssele (bij de bekende molens),
groot 137 gemeten en 69% roeden voor
de som van f 34585,59.
Toen hij 30 jaar later naar Amerika
vertrok, verkocht hij haar voor f 60000.
Reeds het volgende jaar werd hij
ouderling der Ned. Hervormde ge
meente te Borssele (hij is 44 jaar
ouderling geweest, dus van 1818 tot
zijn dood in 1862).
Vele Borsselaars hadden zich bij de
Afgescheidenen gevoegd. Van de Luij
ster was een der eersten en werd weer
ouderling. Van de Luijster heeft een
dagboek nagelaten. Ds van Loo heeft
daaraan o.a. de volgende gegevens ont
leend:
21 Juni 1840.
Ds van der Meulen van Middelhar-
nis heeft in de schuur op Zondag ge
preekt met mooi weer en wel 1000
mensen. Alles in stilheid en tot stich
ting verlopen. Zelfs de vele vreemde
paarden op de weide in grote vrede.
En de Here heeft getuigenis gegeven
van het Woord der waarheid aan vele
conscientiën der mensen en vooral aan
zijn kinderen, 's Morgens gepreekt
Openb. 11 5; 's middags Zondag 24;
's avonds 1 Joh. 3:1.
Collecte voor de armen f 64.
Evenwel door Dirk Wisse, smids
baas en burgemeester, proces verbaal
getekend. De 20e Juli met mijn broe
der Jan Steketee voor de rechtbank
geweest in Goes.
Van de dominee, Jan Steketee en
mij geëist: f 100.boete, zonder be
hoorlijk de misdaad te bewijzen.
Uitspraak 15 Augustus.
De eis werd gehandhaafd, gelijk
blijkt uit de volgende rekening:
4 Sept. betaald voor boete aan ont
vanger De Kanter 306,29%
Voor quitantie op zegel 0,21
306,50%
Van Jan Steketee (tevens
voor zijn broer Cornelis
en zijn vader Cornelis) 127.
Af voor Janus Karelse 12,50
114.50
Van Jan Smallegange 25,
Van Leendert Smallegange 26,
Van Janus Karelse 25,
Voor mij, J. v. d. Luijster 116,
306,50
De Here spreekt in Zijn Woord Ps.
77 15 le deel: „Gij zijt die God, die
wonder doet". Dat wordt wonderlijk
aan mij, J. v. d. Luijster, ouderling der
Afgescheiden gemeente te Borssele.
Prov. Zeeland, eiland Goes in Europa
en aan mijn vrouw Dina Naeije en
onze zeven kinderen bevestigd.
Willem, onze oudste zoon, is geboren
te Hoofdplaat, de overige zes kinderen
te Borssele.
Door een bijzondere voorzienige rege-
ringe Gods zijn wij met ons kind Willem
verhuisd van de Hoofdplaat naar de
gemeente Borssele, eiland Goes, van de
19e tot de 27e Maart, toen wij over de
Schelde waren.
En daar dertig jaar op een schoon
bebouwde hofstede gewoond, en de Here
in voorspoed en tegenspoed ontmoet,
evenwel ln veel ere en staat geweest
in de gemeente, ja in heel dit land.
Maar nadat Nederlands volk alge
meen en de overheid bijzonder des He
ren wetten en inzettingen verlaten heb
ben, zo zond Hij de oordelen van een
drukkende duurte der levensmiddelen,
zodat niemand in de burgerstand met
vrouw en kineren meer bestaan kon,
zodat velen tot de Here uit ellende be
gonnen te roepen en de Here begon het
geroep te horen tot verlossing.
En daar in 1843 en '44 al velen uit
Gelderland en Overijsel optrokken, heb
ik gelukkig geschat, degenen, die uit
de ellende verlost waren.
Daaronder heb ik biddende verkeerd
om de Here te vragen voor mij en mijn
kinderen of de Here ons mocht gena
dig z(jn.
Het heeft de Here behaagd, mijn hart
over te buigen in de morgen van de
eerste Januari 1847, toen ik des Heren
aangezicht zocht om Hem dankbaar te
erkennen voor al zfln weldaden in het
afgelopen jaar weer bewezen aan ons
en het onze.
En ook in die zaak van Amerika gaf
de Here mij een gezicht van zijn oor
delen die reeds drukten en nog dreig
den en bepaalde mij bij de woorden van
Paulus tot de Joden: Nademaal gij.het
Evangelie verwerpt, zo keren wij ons
tot de heidenen. Alzo ook in Nederland.
Ja, in Europa, waar het Evangelie zo
vele eeuwen geschenen heeft, maar nu
ook van de massa verworpen, die tot
een zorgeloos en goddeloos leven zijn
overgevallen. Alleen ls er een klein over
blijfsel naar de verkiezing der genade,
dat nog naar de zuivere waarheid naar
Gods Woord blijft.
Zo werd dan. mijn hart overgebogen
evenals dat van mijn vrouw, die mede
genade in des Heren ogen gevonden
heeft evenals de harten onzer vier nog
in huis zijnde kinderen. De Here heeft
daarenboven onze oudste zoon Willem
met zijn dierbare vrouw Maatje Daane,
overgebogen om mee te vertrekken, als
ook onze tweede zoon Jan, die op studie
was voor dominee in Arnhem, omdat
twee zijner leermeesters, Ds Van Kaal
te en de heer Veenhuizen, die onderwijs
gaf in de talen, beide naar Amerika
vertrokken en Ds Brummelkamp alleen
geen genoegzaam onderwijs meer kon
geven, en dat dus ook voor hem de
weg baande om mee te gaan. Daaren
boven is onze oudste dochter Jannetje,
die gehuwd is met Jan den Herder, ook
wonderlijk los gemaakt en heeft haar
goederen verkocht om met ons te trek
ken met haar vier kinderen en klein
kinderen.
De volgende personen met hun vrou
wen zijn ook mee getrokken.
Gilles Dok, zijn vrouw Tannetje Bo
gaard en 6 kinderen. Johannes Jonk
heer, gehuwd met DIena Leenhouts, on
ze nicht, en 6 kinderen. Christiaan den
Herder, gehuwd met Cornelia de Jonge
en 4 kinderen. Jakob Steketee en zijn
vrouw Cornelia Rottier (ouwe Keeaat-
je). Cornelis Boonman, zijn vrouw Adri-
ana Geluk en 1 kind. Marinus Verburg,
zijn vrouw Jannetje Mulder en 2 kin
deren. Weduwe Van der Laare met 8
kinderen. Marinus van Dijk, zijn vrouw
Mariaen 3 kinderen. Jan Steketee,
zijn vrouw Maria Fraanje en 9 kinderen.
Deze alle tezamen met Johannes AL
brechtse, mijn opperknecht, 77 zielen.
Bij deze 77 personen sloten zich nog
223 anderen aan uit Cadzand, Axel en
het Goese land. Dat is tezamen 300
personen, die over Antwerpen zouden
vertrekken.
Bovendien trok Ds Van der Meulen
nog naar Amerika met 157 zielen. Te
zamen 457 zielen.
In Antwerpen trof hun een be
proeving. De 300 mochten niet allen op
één schip. Steketee voer dus met een
deel weg en Van de Luijster moest tien
dagen wachten op een ander schip.
Van de Luijster kwam echter het
eerst in Amerika, daar h(j slechts 45
dagen over de reis deed en Steketee 63
dagen onderweg was. Ds Van der Meu
len was 36 dagen op zee, doch daar hij
in Hellevoetsluis met oponthoud te
kampen had, kwam hij na Van de Luijs
ter en Steketee aan.
Deze 77 personen uit Borssele waren
geen rijken naar de wereld. De meesten
van hen waren straatarm. Van de Luijs
ter betaalde voor alle zeven en zeven
tig. Bovendien hielp hij nog een gezin
aan kleren voor de reis. En in Amerika
hielp hij weer verder. Sommigen hielp
hij aan geld om land te kopen en ande
ren om aan de gang te komen. Doch
men vergat maar al te vaak, hem te
rug te betalen. Van de Luijster werd
„de bankier van Zeeland". Toen de ko
lonisten hun waren moeilijk kwijt kon
den raken, besloot men een kolonie
schip aan te schaffen. Dan kon men
aan de overzijde van het Michiganmeer
de landbouwproducten der kolonie gaan
verkopen. Het schip werd gekocht. Van
de Luijster werd geldschieter. Doch het
beoogde doel werd niet bereikt. Omdat
het schip een „kolonieschip" was, wei
gerden sommige kolonisten vracht te
betalen, zowel voor hen zelf als voor
hun goederen. De gevolgen bleven niet
uit. Het volgende jaar moest men het
schip varkopen voor de helft van de
koopsom. Van de Luijster werd de dupe.
En zo ging het vaker.
Het gevolg van een en ander was,
dat zijn kapitaal wegslonk en hij in het
laatst van z(jn leven steun van zijn kin
deren moest ontvangen.
(Slot volgt.)