WAT IS HET GEHEIM VAN DE
PARIJZENAAR?
ZEELAND
DOOR WATER EN VUUR
n Verhaal van kinderen en vrouwen,
van sfeer en elegance, maar bovenal
een verhaal van vrijheid.
REPORTAGES UIT BRETAGNE
Ondeugdelijke stukken van een
vonnis tot levenslang*
Reisindrukken uit Frankrijk. (I)
Amsterdamse Offic. v. J. in
cassatie bij de Hoge Raad,
Op gratieverzoek van Menadonees werd niet
gereageerd.
De band,
die het wint.
Zaterdag
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
PARIJS. April 1952. „Monsieur zegt de kapper me, terwijl hij ver
woede pogingen doet mijn Hollandse haardos in overeenstemming te
brengen met zijn Franse smaak, „monsieur, geloof me: wij weten zelf
ook, dat die voortdurende regeringswisselingen, dat stuivertje wisselen
tussen de verschillende politieke partijen, dat dat alles geen goede in
druk maakt in het buitenland en dat het ons eigen land ook niet ten
goede komt. En toch, weet U, toch geeft het ons een prettig gevoel,
want wij voelen er uit, dat wij vrije mensen zijn in een vrij land. En la
liberté, monsieur, vrijheid, dat is voor ons Fransen een groot goed!" La
liberté het is alsof hij dat woord streelt, alsof zijn tong bij het uitspre
ken iets zoets, iets heel heerlijks pr oeft. En het ontroert me even, om
dat ik voel dat in zijn hart en het mijne dezelfde snaar trilt; de snaar
die in het hart van ieder mens trilt, die in vrijheid volgens democra
tische beginselen wil leven, maar die in dit Frankrijk misschien haar
beste klankbodem vindt.
Een ogenblik later zit ik op een terras niet minder. Maar dit is het wat Pariis
i koester ik me in de warme znnnp. -tran jJ-
en koester ik me in de warme zonne
stralen van deze Aprildag. Een terras
och, zo maar een paar stoelen en een
paar tafeltjes naast elkaar op het trottoir
en niet eens een breed trottoir, want ik
moet zorgen dat ik mijn benen niet te
ver uitsteek, willen de voorbijgangers
niet struikelen. En ik kijk naar de men
sen. Zo maar in het zonnetje zitten en
kijken is iets wat in Parijs nooit ver
veelt. Misschien ligt dat aan mij, want
ik wil het wel bekennenik houd van
Frankrijk en ik ben verliefd op Parijs.
En dat is geen verliefdheid van vandaag
of gisteren ze dateert van de eerste
keer, al verscheidene jaren geleden, dat
ik een voet in deze stad zette en onder
de bekoring kwam van de typische sfeer
die Parijs neeft en die men aanvoelt of
niet aanvoelt maar arm is degene die
die sfeer niet voelt
Zet U op die terrasstoel en kijk. Dit
is geen buurt van rijke mensen; hier ziet
men geen vrouwen die hun kleren ge
kocht hebben bij Dior of Fath of een
andere modekoning. Zie daar ginds dat
oude moedertje, krom gebogen en arme
lijk gekleed. Ze is blijkbaar naar de win
kels geweest, misschien naar die naar
onze begrippen zo vreemde Rue de Seine,
waar alle winkeliers hun waren op straat
uitstallen en niet zo maar in grote bak.
ken, maar keurig en kunstig opgestapeld
zelfs, sinaasappels tot een hoge toren ge
bouwd, vlees en alle mogelijke soorten
paté op frisse slabladen, enz. In haar
boodschappentas rust ook een melkbusje,
want de melkboer komt in Parijs niet
aan de deur. En onder haar arm houdt
ze één van die lange Franse broden ge
kiemd, die altijd knappend en vérs zijn
en die iedere Fransman bij al zijn maal
tijden eet. Als ze dichterbij komt zult U
zich misschien verbazen over haar, want
ze heeft een snor. Heus, een echte snor
Gek? Och, in Parijs is niets gek 1 Ieder
een leeft zijn eigen leven en wat een
ander ervan vindt laat hem koud
Eu zie ginds die jonge vrouw aan
komen. Ze is goed gekleed, heel goed
zelfsmaar ze rijdt op een heren
fiets met een bagagedrager voorop zo
als bij ons de kruideniers-loopjongens
hebben. Gek? Wat is er eigenlijk voor
vreemds aan behalve dan dat men
het zelf niet zou doen? Is dat een
reden, waarom een ander het ook niet
moet doen. Zie daar die jongen en dat
meisje, studenten waarschijnlijk. Hij
heeft zijn arm om haar heen geslagen
als verliefde jonge mensen doen. Ze
steken de straat over, maar midden
op de straat staan ze stil en kussen
elkaar. Een auto komt aanrijden, maar
de chauffeur toetert niet boos: ik zie
hem glimlachen als hij, vlak langs mijn
trottoir, om hen heen rijdt. Hij is ook
jong geweest en waarom zou hij deze
jonge mensen dan storen.'
Zie, dat is Parijs en dat is het waarom
men uren en uren lang op een terras kan
zitten en naar de mensen kan kijken: in
deze stad wordt werkelijk de zin beleefd
van dat woord, dat mijn kapper met zo
veel streling uitsprak: la liberté, de vrij
heid. In deze stad kan men zichzelf zijn,
kan men zijn zoals men wil en er is nie
mand die het U kwalijk neemt, dat ge
leeft zoals ge leven wilt. Als ge een
ander zijn eigen leven ook maar gunt
van zovele steden onderscheidt: hier is
niets stiekems. Wat er aan lichtzinnigs
gebeurt, gebeurt in het openbaar; wil
men eraan meedoen, goed wil men er
niet aan meedoen, des te beter. Want
realiseer U ook heel goed, dat vele van
die smerige oorden van vermaak niet
door de Parjjzenaars maar door de bui
tenlanders in stand worden gehouden.
Dat de gewone Parijzenaar een degelijk
en hardwerkend mens is, die graag de
culturele geneugten van zijn stad mee
geniet, maar die zich zelden of nooit tc
buiten gaat aan vieze nachtkroegen. Die
laat hij wel aan de vreemdelingen over!
Het kind.
Die middag heb ik gezeten in de Jardin
des Tuileries, de onvergelijkelijk mooie
tuin van het Louvre met de doorkijk over
de Champs Elysées, Parijs' drukste bou
levard, die van dit park uit de aanblik
heeft van een bijenkorf: duizenden en
duizenden auto's die hun weg zoeken naar
boven, naar de Place de l'Etoile, waar
de Are de Triomph ligt als een grandioos
monument van Frankrijk's strijd
Frankrijk's glorie.
Deze jardin, deze grasvelden met
bloemperken, waartussen de prachtigste
beelden staan, dit alles is in de middag
uren het domein van het kind, onder
geleide van moeder of kinderjuffrouw of
van Opa. Zie die kinderen aan en U zult
begrijpen waarom de Parijse mannen en
vrouwen anders zijn dan wij Hollanders.
O, niet omdat die hinderen niet echt kind
zijn en de genoegens van een kind waar
deren en ondergaan met dezelfde speels
heid als overai elders ter wereld! Luister
maar eens naar de opgewonden kreten
aan de vijver, waar men kleine zeil
bootjes huurt, die de kinderen met een
stok van de kant af kunnen duwen tot
de wind ze pakt en ze weer ergens an
ders tegen de kant jaagt, een nooit ein
digend spel, waarin ook de oude Opa,
die naast mij op een ijzeren stoeltje zit,
zich intens verlustigt.
Maar er is ook een ander beeld. Niet
ver van de Place de la Concorde staat
een kinderdraaimolen, een aantal paard-
jes als zitplaatsen, die door de eigenaar
met mankracht in een matig gangetje
worden rondgedraaid. Maar er is nog
een attractie bijelk kind krijgt een
stokje in zijn hand en iedere keer draait
het onder een plank door, waaraan ko
peren ringen hangen, het bij ons bekende
ringsteken dus. Ziet U daar dat kleine
kereltje, dat door zijn moeder op een
paard getild wordt? Een keurig jongske
met net gekamde haren, een lange nauw
sluitende broek en een keurig groen jasje
aan.
Het jongske krijgt een stok toegestoken
voor de ringen, maar hij krijgt die niet
eerder in handen voordat mamma hem
zijn keurige witte handschoentjes heeft
aangedaan. En dan draait hij rond, zijn
arm licht gebogen ais om zichzelf meer
elegance te geven en bijna iedere keer
als hij onder de plank doordraait heeft
hij een ring te pakken met een gebaar
alsof dit zijn dagelijks werk was. Bijna
iedere keer, want soms vergeet hij het
omdat zijn ogen mamma zoeken die vol
trots en vol bewondering hem met haar
blikken volgt.
Och, ik weet het, dat heeft zijn ge
vaarlijke kanten en het maakt dat Parijs,
behalve de lichtstad, ook een lichtzinnige
stad genoemd kan worden. Maar realiseer
U dan heel goed, als ge deze beschuldi
ging uitspreekt, dat die lichtzinnigheid
ook in andere steden is, in grote en in
kleine, niet erger misschien maar ook
En zoals dit keurig geklede, elegante
kereltje is, zo ziet men er velen in Parijs:
meisjes in fijnwitte, kanten jurkjes met
witte schoentjes en witte handschoentjes
en jongetjes, die er uit zien alsof ze zo
uit een étalage zijn weggelopen. En toch
niet onkinderlijk naar! Maar het verschil
is dat ze niet alleen de kinderen, de
wildebrassen en de lastposten soms, maar
ook de pronkjuwelen van hun moeders
zijn. En dat die moeders hun al vroeg
die opvattingen van élegance en charme
In de komende weken t
Afstanden is iets,
waarvan men in Ne
derland geen idee
heeft. Ik was naar
Frankrijk gegaan zon
der vast omlijnd reis
plan. Maar dat plan
kwam al spoedig toen
ik in de trein naar Pa
rijs een foto zag van de
Bretonse kust: dat was
een land dat me trok,
de Westkust van Frank
rijk aan de Atlantische
Oceaan. En och, hoe
denkt men dan in Ne
derlandse begrippen? Als
men in Arnhem woont
en men wil naar het
Westen dan neemt men
de trein en twee uur
later is men er. Nu is
Frankrijk groter dan
Nederland, dat realiseer
Je je wel. Maar dat ik
bijna acht uur in de
Affaire-W esterling.
De Officier van Justitie bij de Am
sterdamse Arrondissements-Rechtbank
heeft in de zaak-Westerling bij de
Hoge Raad Cassatie ingesteld tegen
de beschikking van de rechtbank, die
Dinsdag besliste, dat het Openbaar
Ministerie in zijn Hoger Beroep niet
ontvankelijk moest worden verklaard.
Naar bekend besliste de rechter
commissaris op 16 April, dat Wester
ling op vrije voeten mocht blijven.
Tegen deze beslissing tekende de Of
ficier beroep aan bij de Rechtbank,
de enige weg, die hem open stond.
De rechtbank, onder presidium van
mr B. de Gaay Fortman, verklaarde
de Officier echter niet ontvankelijk in
zijn beroep, omdat enige schriftelijke
beschikking van de rechter-eommissa-
ris op de vordering van de Officier
van Justitie tot het verlenen van een
bevel tot in bewaringstelling van de
verdachte ontbreekt", m.a.w. de recht
bank was van mening, dat de beslis
sing van de rechter-commissaris in de
terminologie, zoals die door de rech
ter-commissaris in het proces-verbaal
was neergelegd, niet aan de wette
lijke eisen voldeed en dat derhalve
„van het bestaan van een zodanige be
schikking niet is gebleken".
Het enige juridische middel, dat
daarna het Openbaar Ministerie over
bleef, was het instellen van cassatie
bij de Hoge Raad. Dit is inmiddels
geschied.
L'avenue de L'Opera met de
opera op de achtergrond) is een
der drukste straten van Parijs.
Ook in het verkeer demonstreert
zich de drang naar onafhankelijk
heid: alles krioelt dooreen en
ieder zorgt voor zichzelf. En een
verkeersagent is alleen maar
iemand, die tot opschieten en gro
tere snelheid maant.
bijbrengen, die ze zelf zo met hart en
ziel aanhangen!
De vrouw.
Wil men weten hoe die opvattingen
zijn, loop dan zo tegen vijf uur de Jardin
des Tuileries uit en zoek een plaatsje op
één van de overvolle terrassen langs de
Champs Elysées. Dit is de tijd, waarop
ieder, die in Parijs gezien wil' worden,
hier te vinden is. De mooiste auto's rijden
er in matig tempo vlak langs de trot
toirs, dames en heren flaneren er in kle
ding die vele honderdduizenden francs
gekost moet hebben. Dit is het trefpunt
van het rijke Parijs en van ieder die voor
rijk wil worden aangezien. Wees niet
bang om op een terras te gaan zitten,
want de prijzen zijn matig: bestel maar
gerust 'een Dubonnet of een Martini en
geneer U niet om dan zo'n anderhalf uur
te blijven zittengeen kellner zal de
monstratief bij U komen staan om U tot
een tweede consumptie te pressen
En let nu eens op alles wat voorbij
gaat. En of U nu een vrouw bent of een
man, kijk heus maar eens naar de vrou
wen die voorbijlopen. Ik weet het: men
heeft U wonderen verteld over de Pari-
siennes en U hebt het gevoel dat iedere
Nederlandse vrouw bij haar vergeleken
een stuntelige juffer moet zijn. De wer
kelijkheid is anders: de werkelijkheid is,
dat maar heel weinig Parisignnes wer
kelijk mooi zijn. En de werkelijkheid is
ook, dat ze op geen stukken na allemaal
duur gekleed of zelfs goed gekleed gaan.
Er zijn heus ook dikke moekes, die hun
figuur nog slechter maken door zich een
dikke, zij het dure bontcape om te slaan.
En er zijn ook meisjes, die een figuur
hebben als een lat en die dat niet ver
bloemen.
Oct CU/AJ
trein zou moeten zitten
om van Parijs in Van
nes te komen, de hoofd
stad van het district
Morbihan en een plaats
De rotskust van Bretagneicoest en fascinerend.
van waar uit men toch
ten kan maken door dit
mooie land, dat had ik
niet verwacht. En dat
de reis er heen zo duur
zou zijn ook niet, want
de Franse spoorwegen
kennen geen retourtjes
of liever: men kan wel
een retourtje kopen,
maar tegen de prijs van
twee enkele reizen!
Ik ben echter gegaan
naar dit land waar de
oesters f 1.50 per dozijn
kosten en waar de zee
van een diepgroene
kleur en soms van een
transparant paars is. En
nooit zal ik er spijt van
hebben. In de volgen
de nummers van dit
dagblad hoop ik U van
mijn bevindingen in dit
deel van Frankrijk te
kunnen vertellen.
Waarom dan die roep over ue rarijse
vrouw door de wereld is gegaan? Och,
het is weer hetzelfde wat ik U boven al
verteld heb: ze kleedt zich en gedraagt
zich zoals ze gekleed wil zijn en zoals ze
zich gedragen wil. Ze zoekt uit wat ze
vindt dat haar staat en dat draagt ze met
overtuiging. En haar gebaren, haar ma
nieren, zijn zoals ze wil, dat ze zijn en
zoals ze vindt dat ze behoren te zijn. Ze
is die ze is of althans die ze zijn wil en
dat is haar charme. En omdat het haar
als het ware met de paplepel is ingegoten,
lukt het haar om zichzelf te zijn. En in
diepste wezen is dit alles de uiting van
de vrijheidsdrang, waarmee geheel dit
Franse volk zo doordrongen is.
Ter versteviging van de tranc
Als de zon is gaan dalen loop ik door
de Rue du Faubourg Saint Honoré, cen
trum van de modewereld, waar beroemde
namen prijken op de paleizen van hui
zen, in de richting van de Opéra en van
daar neem ik de metro, de ondergrondse,
naar Montparnasse, de buurt waar mijn
bescheiden hotel is en waar de talloze
restaurantjes de niet-zo-rijken aantrek
ken. Ik bekijk de menu's, die overal bui
ten hangen met precieze vermelding van
de prijzen en ik constateer dat Parijs
duurder geworden is sinds een jaar ge
leden. Vier tot vijfhonderd franc is op
het egenblik wel de prijs voor een rede
lijk goede maaltijd. Het is een prijsstij-
:ing die niemand behoeft te verbazen.
Neen, ik zal U ditmaal niet schrijven over
de Franse politiek of over economische
kwesties, maar voor een juist begrip moet
ik toch nog iets verteilen over de eco
nomische krachtproef van premier Pinay,
die men op vrijwel iedere winkel lezen
kan grote" rood-wit-blauwe plakkaten,
waarop in diverse toonaarden geschreven
staat dat men, terwille van de verstevi
ging van de franc, de prijzen enkele
procenten heeft laten zakken één van
de middelen waarmee monsieur Pinay wil
proberen het volk weer vertrouwen te
schenken in de waarde van het eigen
geld en aldus weer orde op zaken te
stellen in het zo troosteloze nationale
budget!
Het is een typisch staaltje van Franse
nuchterheid, noem het een zekere gela
tenheid, die futloos lijkt maar het zeker
niet is. Want een Fransman zal altijd
vechten voor zijn kans met die onver
wachte, volkomen verrassende invallen,
die dit volk zo eigen zijn en die het tot
een zo moeilijk klein te krijgen tegen
stander maken. Maar als hij meent dat
er geen kansen meer zijn waarom dan
te vechten? Dan maar de feiten nemen
zoals ze zijn, want vechten tegen wind
molens is dwaasheid!
Als ik die avond, zittend in een
van de artisten-café's van Mont
parnasse, waar jongens en meisjes
in de wonderlijkste kledij met ern
stige gezichten debatteren over al
lerlei levensvragen, waar tekenaars
en schilders hun werk door hun
vrienden laten bekijken en becriti-
seren en waar ook, op 20 meter af
stand al kenbaar, een paar Engel
sen zitten, als ik daar nadenk over
deze dag in Parijs, dan weet ik
waarom ik van dit land houd en
waarom ik er altijd vap. zal blijven
houden: hier leeft de drang naar
vrijheid sterker dan waar ook. Vrij
heid in het doen en laten en vrijheid
ook van de geest. Er schuilen vele
gevaren in, ik weet het, maar er
schuilt ook oneindig veel goeds in,
veel echt levens. Het maakt je blij.
Het is zo goed in Parijs te zijn!
J. D. T.
DRIE WONINGEN
AFGEBRAND.
Gisteren zijn in de buurtschap
Zwartsluisje onder de gemeente
Zuid-Beijerland drie aaneengebouw-
de met riet gedekte arbeiderswonin
gen tot de grond toe afgebrand. Het
vuur greep zo snel om zich heen, dat
de bewoners niets konden redden. De
oorzaak van de brand is onbekend.
Bert geval van ,,Hei 25ste uur"?
In 1940 werd te Soerabaja aangehouden tie kwam hij weer in Nederlands gebied
Bij een veehouder te Bolsward wer
den twee veulens geboren van dezelf
de moeder. Een veulen-tweeling is
een zeer grote zeldzaamheid. Moeder
en kinderen maken het goed.
een zekere H. de P., die in Augustus 1914
te Menado werd geboren en die de Ne
derlandse nationaliteit bezit. Hij werd
ervan verdacht mevrouw P.M. van het
leven te hebben beroofd. Deze man arri
veerde na veel omzwervingen op 23 Jan,
j.l. uit Nieuw Guinea met het s.s. „Wa
terman" te Rotterdam en werd opgesloten
in de strafgevangenis aldaar,
Daar hij meent, dat er hierbij sprake
was van wederrechtelijke vrijheidsbero
ving, had de P. een kort geding dat
voor de president van de Rotterdamse
Rechtbank diende aanhangig gemaakt
tegen de Staat der Nederlanden, de Of
ficier van Justitie en de directeur van de
strafgevangenis, beiden te Rotterdam.
Voor iedere dag, die hij na het vonnis
van het geding nog in arrest zou blijven
eiste hij een dwangsom van 1.000,
DE GESCHIEDENIS.
Zijn raadsman, mr F. W. Baron van
Lynden, zei, dat zijn cliënt, in 1940 te
Soerabaja aangehouden, tot 1942 zonder
behandeling van zijn zaak is vastgehou
den. Toen kwam de Japanse inval en hij
werd na lang verhoor wegens moord tot
levenslang veroordeeld.
In 1945 capituleerde Japan en de P.
zat toen gevangen in republikeins gebied.
Na onderzoek van zijn zaak kreeg hij
gratie, doch hij weigerde naderhand re
publikeins officier te worden, waarop hij
geïnterneerd werd. Door de politiële ac-
Ingezonden Mededeling (adv.).
en kon hij zich naar Soerabaja begeven,
doch hij werd opnieuw aangehouden en
hem zou volgens Baron van Lynden ge
zegd zijn, dat de zaak opnieuw onder
zocht zou worden. De stukken waren
echter verdwenen en een onderzoek van
de landrechter te Soerabaja volgde. Deze
beschikte o.m. op grond van getuigen-
vernoren, dat de P. omstreeks November
1942 veroordeeld was door de genoemde
Japanse landraad tot levenslange gevan
genisstraf. Hij belandde in een'gevange
nis te Djakarta en bij de souvereiniteits-
overdracht werd hij naar een gevangenis
op Nieuw Guinea overgebracht.
21 Juni diende de P. in arren moede
door tussenkomst vaji de gouverneur van
Nieuw Guinea een gratierequest in. Hier
op is nooit gereageerd. De directeur van
de strafgevangenis zou hem gezegd heb
ben, dat hij de op de zaak betrekking
hebbende stukken, vreemd vond en de
officier zou over de P. aan de procureur
hebben geschreven, maar de P. „zit nog".
„Heeft men het recht hem hier op deze
stukken vast te houden?"
Hij lueia vervolgens eeu ueioog over
een rechtsstaat en een politiestaat en
noemde dit een voorbeeld van „Het 25ste
uur". De P. wordt zonder recht vastge-
houden en hij kon het niet anders zien,
dan dat een Japans vonnis ten uitvoer
wordt gelegd.
De ïaadsman v«i ue gedaagden, mr.
Droogieever Fortuijn, meende, dat de
officier en de directeur van de strafge
vangenis ten onrechte gedagvaard zijn en
wat hen betreft is eiser niet ontvankelijk.
De staat behoort in Den Haag gedagvaard
te worden. „Wij kunnen niet aannemen,
dat de landrechter te Soerabaja op losse
gronden een levenslang vonnis bevestigt",
zo voegde hij er aan toe.
De President van de Rechtbank, mr
J. van Vollenhove, zeide o.m., dat het
hem tegen de borst stuit, dat de staat
lang wacht met het antwoorden op een
gratieverzoek. Hij noemde dit wreed en
onrechtvaardig. Ook wees hij er op, dat
één der na de oorlog gehoorde getuigen
(L. FolmerPeters) een dochter van de
vermoorde vrouw is en dat de verbali
sant (de inspecteur van politie Folmer)
haar echtgenoot schijnt te zijn.
De Rechtbank zal 20 Juni vonnis wij
zen
MARNIX D'HONTENISSE
Ik spreek er even met Madame over,
de eigenaresse van het restaurant. Ze
haalt haar schouders op: die oer
degelijke principes van deze zaken-
premier boezemen haar wel vertrou
wen in, maar ze weet toch niet precies
wat ze ervan moet denken. Een vrouw
die haar leven lang in deze buurt ge
woond heeft, waar artisten en studen
ten leven, die nog nooit over geld
hebben beschikt en die blij zijn als ze
iedere dag weer te eten hebben, ver
tel zulke mensen iets van een slui
tend budget en al zulke dingen meer.
Het is precies hetzelfde of men een
artist sparen wil leren!
En madame heeft trouwens nog een
ander argument: Indo-China, de bodem
loze put, waarin al dat gespaarde geld
toch weer verdwijnt. „Zolang die oorlog
daar duurt", zegt ze, „zullen we arm zijn
en blijven!" En als ik dat bevestig en
haar vertel van onze armoede na het
verlies van Indonesië, haalt ze weer de
schouders op. ,,C' est la guerre!" zegt ze.
Je kunt winnen en je kunt verliezen!",
59.
De piloot was een ander mens geworden, nu hij gegeten
en gedronken had. Zijn blauwe ogen straalden energiek en
zijn beweeglijke handen gebaarden druk bij elk woord, dat
hij sprak.
Hij vroeg naar de plannen van Henk en deze vertelde
hem, dat hij contact had gemaakt met het ondergronds ver
zet in Zeeland. Hij zou dit contactpunt vragen in de eerste
plaats te zorgen voor legitimatiepapieren, een vals per
soonsbewijs enz. En dan zouden ze naar de Belgische grens
zien te komen en vandaar door de Belgische ondergrondse
verder geholpen worden.
De piloot begon vertrouwen te krijgen in de onderneming.
Hij sloeg Henk op de schouder, alsof hij met een oude
kameraad te doen had. Hij had nog allerlei vragen. Ten
slotte zei hfj: u
Vergeet vooral niet voldoende sigaretten mee te
brengen. En lucifers!
Thank you, thank you very much, old boy! Oranje
boof! Oranje boof! Is n't it?
Henk glimlachte om zoveel enth-usiasme.
Toen opeens verdonkerde de markante kop van de
piloot.
—Jammer van mijn kameraden, zei hij. Jammer! Waren
ze er ook maar bijZulke beste jongens. Met één er
van had ik al zes'vluchten boven Duitsland gemaakt. De
andere jongen maakte zijn eerste vlucht. Negentien jaar
oud! Hij had het zo druk over zijn Mary, met wie hij pas
verloofd was. Vervloekte Duitsers toch.
Henk verliet hem voor de tweede maal met de belofte
morgen weer eten en drinken te brengen. Hij zou spoe
dig weer werk maken van de boot.
In zijn burgerpakje maakte de piloot het militair saluut,
wat een beetje comisch aandeed.
Op de fiets reed Henk het dorp uit, de polder in. Hij
moest met zichzelf alleen zijn. Er was zoveel om over te
denken
's Avonds ln de woonkamer, zag hij alles met andere
ogen, zoals een mens, die zich losrukt uit een oude, ver
trouwde omgeving alles met andere ogen kan zien.
Hij dacht aan zijn vader. Die zou tijdelijk zijn hulp in
het bedrijf missen. Zijn moeder. Ze zou weer over hem
tobben, net als toen hij in militaire dienst was. Dina en
Gerda, ze zouden hem ook missen, evenals hij hen. Ze
plaagden elkander graag, maar ze hielden veel van elkaar.
De sfeer in huis was altijd goed geweest. Hij zou dat mis
sen. Hij zou véél missen. Hij wist dat wel, maar één ding
kreeg hij er voor terug: zijn vrijheid en hij kon wat doen
tegen de Moffen. Dat vergoedde alles. Veel langer dan een
half jaar zouden de Duitsers het niet meer uithouden. Ze
hadden in Rusland een lange, harde winter te verduren.
Daar hadden ze niet op gerekend. Zouden ze nog in staat
zijn een nieuw oorlogsjaar door te maken? De Engelsen
werden met de dag sterker en de Amerikanen hielpen met
hun onuitputtelijke oorlogsindustrie. En hoe zou het Duitse
volk zich houden, wanneer het nog eens een winter van
grote ontberingen moest meemaken? Het was wel hard van
elkander te scheiden, maar de radio zou wel spoedig zijn
overkomst berichten
Zijn goede overkomst
Hij wilde niet denken aan de gevaren, die hem wachten.
Ze konden gesnapt worden. Zoals zovelen gesnapt waren
en de kogel gekregen hadden, alleen omdat ze naar Enge
land wilden. Bovendien had hij een Engelse piloot bij zich,
die hij geholpen had te ontsnappen. Hij wist welke straf
daar op stond. Maar hij wilde er niet aan denken. Hij stond
voor een goede, rechtvaardige zaak. Zijn geweten sprak
hem vrij
Overigens stonden zijn kansen goed. De fout van velen
was, dat ze er teveel mensen in mengden. Er werd teveel
ove; gepraat. Zoiets moest je voor je kunnen houden.
Wat ben jij saai vanavond, zeg! zei Gerda. Ze gaf
hem een stoot met haar elleboog, toen ze langs hem liep
met de koffiekan.
Wacht maar, straks komt jullie Rudolfje, die zal jullie
wel weer opkikkeren, plaagde hij met een blik op Dma.
Ze kleurde.
Het wan langzaam gewoonte geworden, dat Rudolf We
ber de koffie in de huiskamer kwam drinken, wanneer hij
geen dienst had. Hij werd als een huisgenoot beschouwd,
sinds men wist, wie hij was. Henk hield zich nog steeds
gereserveerd en sprak niet meer tegen hem dan de be-
leefdheid vergde. Maar zelfs Gerda had enige toenadering
getoond, toen zij eenmaal wist, dat hij volstrekt geen Nazi
was en even vurig hoopte op een vernietiging van het
Naziregime als zij zelf.
(Wordt vervolgd)