WAT IS HET GEHEIM VAN DE PARIJZENAAR? ZEELAND DOOR WATER EN VUUR n Verhaal van kinderen en vrouwen, van sfeer en elegance, maar bovenal een verhaal van vrijheid. REPORTAGES UIT BRETAGNE Ondeugdelijke stukken van een vonnis tot levenslang* Reisindrukken uit Frankrijk. (I) Amsterdamse Offic. v. J. in cassatie bij de Hoge Raad, Op gratieverzoek van Menadonees werd niet gereageerd. De band, die het wint. Zaterdag ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 PARIJS. April 1952. „Monsieur zegt de kapper me, terwijl hij ver woede pogingen doet mijn Hollandse haardos in overeenstemming te brengen met zijn Franse smaak, „monsieur, geloof me: wij weten zelf ook, dat die voortdurende regeringswisselingen, dat stuivertje wisselen tussen de verschillende politieke partijen, dat dat alles geen goede in druk maakt in het buitenland en dat het ons eigen land ook niet ten goede komt. En toch, weet U, toch geeft het ons een prettig gevoel, want wij voelen er uit, dat wij vrije mensen zijn in een vrij land. En la liberté, monsieur, vrijheid, dat is voor ons Fransen een groot goed!" La liberté het is alsof hij dat woord streelt, alsof zijn tong bij het uitspre ken iets zoets, iets heel heerlijks pr oeft. En het ontroert me even, om dat ik voel dat in zijn hart en het mijne dezelfde snaar trilt; de snaar die in het hart van ieder mens trilt, die in vrijheid volgens democra tische beginselen wil leven, maar die in dit Frankrijk misschien haar beste klankbodem vindt. Een ogenblik later zit ik op een terras niet minder. Maar dit is het wat Pariis i koester ik me in de warme znnnp. -tran jJ- en koester ik me in de warme zonne stralen van deze Aprildag. Een terras och, zo maar een paar stoelen en een paar tafeltjes naast elkaar op het trottoir en niet eens een breed trottoir, want ik moet zorgen dat ik mijn benen niet te ver uitsteek, willen de voorbijgangers niet struikelen. En ik kijk naar de men sen. Zo maar in het zonnetje zitten en kijken is iets wat in Parijs nooit ver veelt. Misschien ligt dat aan mij, want ik wil het wel bekennenik houd van Frankrijk en ik ben verliefd op Parijs. En dat is geen verliefdheid van vandaag of gisteren ze dateert van de eerste keer, al verscheidene jaren geleden, dat ik een voet in deze stad zette en onder de bekoring kwam van de typische sfeer die Parijs neeft en die men aanvoelt of niet aanvoelt maar arm is degene die die sfeer niet voelt Zet U op die terrasstoel en kijk. Dit is geen buurt van rijke mensen; hier ziet men geen vrouwen die hun kleren ge kocht hebben bij Dior of Fath of een andere modekoning. Zie daar ginds dat oude moedertje, krom gebogen en arme lijk gekleed. Ze is blijkbaar naar de win kels geweest, misschien naar die naar onze begrippen zo vreemde Rue de Seine, waar alle winkeliers hun waren op straat uitstallen en niet zo maar in grote bak. ken, maar keurig en kunstig opgestapeld zelfs, sinaasappels tot een hoge toren ge bouwd, vlees en alle mogelijke soorten paté op frisse slabladen, enz. In haar boodschappentas rust ook een melkbusje, want de melkboer komt in Parijs niet aan de deur. En onder haar arm houdt ze één van die lange Franse broden ge kiemd, die altijd knappend en vérs zijn en die iedere Fransman bij al zijn maal tijden eet. Als ze dichterbij komt zult U zich misschien verbazen over haar, want ze heeft een snor. Heus, een echte snor Gek? Och, in Parijs is niets gek 1 Ieder een leeft zijn eigen leven en wat een ander ervan vindt laat hem koud Eu zie ginds die jonge vrouw aan komen. Ze is goed gekleed, heel goed zelfsmaar ze rijdt op een heren fiets met een bagagedrager voorop zo als bij ons de kruideniers-loopjongens hebben. Gek? Wat is er eigenlijk voor vreemds aan behalve dan dat men het zelf niet zou doen? Is dat een reden, waarom een ander het ook niet moet doen. Zie daar die jongen en dat meisje, studenten waarschijnlijk. Hij heeft zijn arm om haar heen geslagen als verliefde jonge mensen doen. Ze steken de straat over, maar midden op de straat staan ze stil en kussen elkaar. Een auto komt aanrijden, maar de chauffeur toetert niet boos: ik zie hem glimlachen als hij, vlak langs mijn trottoir, om hen heen rijdt. Hij is ook jong geweest en waarom zou hij deze jonge mensen dan storen.' Zie, dat is Parijs en dat is het waarom men uren en uren lang op een terras kan zitten en naar de mensen kan kijken: in deze stad wordt werkelijk de zin beleefd van dat woord, dat mijn kapper met zo veel streling uitsprak: la liberté, de vrij heid. In deze stad kan men zichzelf zijn, kan men zijn zoals men wil en er is nie mand die het U kwalijk neemt, dat ge leeft zoals ge leven wilt. Als ge een ander zijn eigen leven ook maar gunt van zovele steden onderscheidt: hier is niets stiekems. Wat er aan lichtzinnigs gebeurt, gebeurt in het openbaar; wil men eraan meedoen, goed wil men er niet aan meedoen, des te beter. Want realiseer U ook heel goed, dat vele van die smerige oorden van vermaak niet door de Parjjzenaars maar door de bui tenlanders in stand worden gehouden. Dat de gewone Parijzenaar een degelijk en hardwerkend mens is, die graag de culturele geneugten van zijn stad mee geniet, maar die zich zelden of nooit tc buiten gaat aan vieze nachtkroegen. Die laat hij wel aan de vreemdelingen over! Het kind. Die middag heb ik gezeten in de Jardin des Tuileries, de onvergelijkelijk mooie tuin van het Louvre met de doorkijk over de Champs Elysées, Parijs' drukste bou levard, die van dit park uit de aanblik heeft van een bijenkorf: duizenden en duizenden auto's die hun weg zoeken naar boven, naar de Place de l'Etoile, waar de Are de Triomph ligt als een grandioos monument van Frankrijk's strijd Frankrijk's glorie. Deze jardin, deze grasvelden met bloemperken, waartussen de prachtigste beelden staan, dit alles is in de middag uren het domein van het kind, onder geleide van moeder of kinderjuffrouw of van Opa. Zie die kinderen aan en U zult begrijpen waarom de Parijse mannen en vrouwen anders zijn dan wij Hollanders. O, niet omdat die hinderen niet echt kind zijn en de genoegens van een kind waar deren en ondergaan met dezelfde speels heid als overai elders ter wereld! Luister maar eens naar de opgewonden kreten aan de vijver, waar men kleine zeil bootjes huurt, die de kinderen met een stok van de kant af kunnen duwen tot de wind ze pakt en ze weer ergens an ders tegen de kant jaagt, een nooit ein digend spel, waarin ook de oude Opa, die naast mij op een ijzeren stoeltje zit, zich intens verlustigt. Maar er is ook een ander beeld. Niet ver van de Place de la Concorde staat een kinderdraaimolen, een aantal paard- jes als zitplaatsen, die door de eigenaar met mankracht in een matig gangetje worden rondgedraaid. Maar er is nog een attractie bijelk kind krijgt een stokje in zijn hand en iedere keer draait het onder een plank door, waaraan ko peren ringen hangen, het bij ons bekende ringsteken dus. Ziet U daar dat kleine kereltje, dat door zijn moeder op een paard getild wordt? Een keurig jongske met net gekamde haren, een lange nauw sluitende broek en een keurig groen jasje aan. Het jongske krijgt een stok toegestoken voor de ringen, maar hij krijgt die niet eerder in handen voordat mamma hem zijn keurige witte handschoentjes heeft aangedaan. En dan draait hij rond, zijn arm licht gebogen ais om zichzelf meer elegance te geven en bijna iedere keer als hij onder de plank doordraait heeft hij een ring te pakken met een gebaar alsof dit zijn dagelijks werk was. Bijna iedere keer, want soms vergeet hij het omdat zijn ogen mamma zoeken die vol trots en vol bewondering hem met haar blikken volgt. Och, ik weet het, dat heeft zijn ge vaarlijke kanten en het maakt dat Parijs, behalve de lichtstad, ook een lichtzinnige stad genoemd kan worden. Maar realiseer U dan heel goed, als ge deze beschuldi ging uitspreekt, dat die lichtzinnigheid ook in andere steden is, in grote en in kleine, niet erger misschien maar ook En zoals dit keurig geklede, elegante kereltje is, zo ziet men er velen in Parijs: meisjes in fijnwitte, kanten jurkjes met witte schoentjes en witte handschoentjes en jongetjes, die er uit zien alsof ze zo uit een étalage zijn weggelopen. En toch niet onkinderlijk naar! Maar het verschil is dat ze niet alleen de kinderen, de wildebrassen en de lastposten soms, maar ook de pronkjuwelen van hun moeders zijn. En dat die moeders hun al vroeg die opvattingen van élegance en charme In de komende weken t Afstanden is iets, waarvan men in Ne derland geen idee heeft. Ik was naar Frankrijk gegaan zon der vast omlijnd reis plan. Maar dat plan kwam al spoedig toen ik in de trein naar Pa rijs een foto zag van de Bretonse kust: dat was een land dat me trok, de Westkust van Frank rijk aan de Atlantische Oceaan. En och, hoe denkt men dan in Ne derlandse begrippen? Als men in Arnhem woont en men wil naar het Westen dan neemt men de trein en twee uur later is men er. Nu is Frankrijk groter dan Nederland, dat realiseer Je je wel. Maar dat ik bijna acht uur in de Affaire-W esterling. De Officier van Justitie bij de Am sterdamse Arrondissements-Rechtbank heeft in de zaak-Westerling bij de Hoge Raad Cassatie ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank, die Dinsdag besliste, dat het Openbaar Ministerie in zijn Hoger Beroep niet ontvankelijk moest worden verklaard. Naar bekend besliste de rechter commissaris op 16 April, dat Wester ling op vrije voeten mocht blijven. Tegen deze beslissing tekende de Of ficier beroep aan bij de Rechtbank, de enige weg, die hem open stond. De rechtbank, onder presidium van mr B. de Gaay Fortman, verklaarde de Officier echter niet ontvankelijk in zijn beroep, omdat enige schriftelijke beschikking van de rechter-eommissa- ris op de vordering van de Officier van Justitie tot het verlenen van een bevel tot in bewaringstelling van de verdachte ontbreekt", m.a.w. de recht bank was van mening, dat de beslis sing van de rechter-commissaris in de terminologie, zoals die door de rech ter-commissaris in het proces-verbaal was neergelegd, niet aan de wette lijke eisen voldeed en dat derhalve „van het bestaan van een zodanige be schikking niet is gebleken". Het enige juridische middel, dat daarna het Openbaar Ministerie over bleef, was het instellen van cassatie bij de Hoge Raad. Dit is inmiddels geschied. L'avenue de L'Opera met de opera op de achtergrond) is een der drukste straten van Parijs. Ook in het verkeer demonstreert zich de drang naar onafhankelijk heid: alles krioelt dooreen en ieder zorgt voor zichzelf. En een verkeersagent is alleen maar iemand, die tot opschieten en gro tere snelheid maant. bijbrengen, die ze zelf zo met hart en ziel aanhangen! De vrouw. Wil men weten hoe die opvattingen zijn, loop dan zo tegen vijf uur de Jardin des Tuileries uit en zoek een plaatsje op één van de overvolle terrassen langs de Champs Elysées. Dit is de tijd, waarop ieder, die in Parijs gezien wil' worden, hier te vinden is. De mooiste auto's rijden er in matig tempo vlak langs de trot toirs, dames en heren flaneren er in kle ding die vele honderdduizenden francs gekost moet hebben. Dit is het trefpunt van het rijke Parijs en van ieder die voor rijk wil worden aangezien. Wees niet bang om op een terras te gaan zitten, want de prijzen zijn matig: bestel maar gerust 'een Dubonnet of een Martini en geneer U niet om dan zo'n anderhalf uur te blijven zittengeen kellner zal de monstratief bij U komen staan om U tot een tweede consumptie te pressen En let nu eens op alles wat voorbij gaat. En of U nu een vrouw bent of een man, kijk heus maar eens naar de vrou wen die voorbijlopen. Ik weet het: men heeft U wonderen verteld over de Pari- siennes en U hebt het gevoel dat iedere Nederlandse vrouw bij haar vergeleken een stuntelige juffer moet zijn. De wer kelijkheid is anders: de werkelijkheid is, dat maar heel weinig Parisignnes wer kelijk mooi zijn. En de werkelijkheid is ook, dat ze op geen stukken na allemaal duur gekleed of zelfs goed gekleed gaan. Er zijn heus ook dikke moekes, die hun figuur nog slechter maken door zich een dikke, zij het dure bontcape om te slaan. En er zijn ook meisjes, die een figuur hebben als een lat en die dat niet ver bloemen. Oct CU/AJ trein zou moeten zitten om van Parijs in Van nes te komen, de hoofd stad van het district Morbihan en een plaats De rotskust van Bretagneicoest en fascinerend. van waar uit men toch ten kan maken door dit mooie land, dat had ik niet verwacht. En dat de reis er heen zo duur zou zijn ook niet, want de Franse spoorwegen kennen geen retourtjes of liever: men kan wel een retourtje kopen, maar tegen de prijs van twee enkele reizen! Ik ben echter gegaan naar dit land waar de oesters f 1.50 per dozijn kosten en waar de zee van een diepgroene kleur en soms van een transparant paars is. En nooit zal ik er spijt van hebben. In de volgen de nummers van dit dagblad hoop ik U van mijn bevindingen in dit deel van Frankrijk te kunnen vertellen. Waarom dan die roep over ue rarijse vrouw door de wereld is gegaan? Och, het is weer hetzelfde wat ik U boven al verteld heb: ze kleedt zich en gedraagt zich zoals ze gekleed wil zijn en zoals ze zich gedragen wil. Ze zoekt uit wat ze vindt dat haar staat en dat draagt ze met overtuiging. En haar gebaren, haar ma nieren, zijn zoals ze wil, dat ze zijn en zoals ze vindt dat ze behoren te zijn. Ze is die ze is of althans die ze zijn wil en dat is haar charme. En omdat het haar als het ware met de paplepel is ingegoten, lukt het haar om zichzelf te zijn. En in diepste wezen is dit alles de uiting van de vrijheidsdrang, waarmee geheel dit Franse volk zo doordrongen is. Ter versteviging van de tranc Als de zon is gaan dalen loop ik door de Rue du Faubourg Saint Honoré, cen trum van de modewereld, waar beroemde namen prijken op de paleizen van hui zen, in de richting van de Opéra en van daar neem ik de metro, de ondergrondse, naar Montparnasse, de buurt waar mijn bescheiden hotel is en waar de talloze restaurantjes de niet-zo-rijken aantrek ken. Ik bekijk de menu's, die overal bui ten hangen met precieze vermelding van de prijzen en ik constateer dat Parijs duurder geworden is sinds een jaar ge leden. Vier tot vijfhonderd franc is op het egenblik wel de prijs voor een rede lijk goede maaltijd. Het is een prijsstij- :ing die niemand behoeft te verbazen. Neen, ik zal U ditmaal niet schrijven over de Franse politiek of over economische kwesties, maar voor een juist begrip moet ik toch nog iets verteilen over de eco nomische krachtproef van premier Pinay, die men op vrijwel iedere winkel lezen kan grote" rood-wit-blauwe plakkaten, waarop in diverse toonaarden geschreven staat dat men, terwille van de verstevi ging van de franc, de prijzen enkele procenten heeft laten zakken één van de middelen waarmee monsieur Pinay wil proberen het volk weer vertrouwen te schenken in de waarde van het eigen geld en aldus weer orde op zaken te stellen in het zo troosteloze nationale budget! Het is een typisch staaltje van Franse nuchterheid, noem het een zekere gela tenheid, die futloos lijkt maar het zeker niet is. Want een Fransman zal altijd vechten voor zijn kans met die onver wachte, volkomen verrassende invallen, die dit volk zo eigen zijn en die het tot een zo moeilijk klein te krijgen tegen stander maken. Maar als hij meent dat er geen kansen meer zijn waarom dan te vechten? Dan maar de feiten nemen zoals ze zijn, want vechten tegen wind molens is dwaasheid! Als ik die avond, zittend in een van de artisten-café's van Mont parnasse, waar jongens en meisjes in de wonderlijkste kledij met ern stige gezichten debatteren over al lerlei levensvragen, waar tekenaars en schilders hun werk door hun vrienden laten bekijken en becriti- seren en waar ook, op 20 meter af stand al kenbaar, een paar Engel sen zitten, als ik daar nadenk over deze dag in Parijs, dan weet ik waarom ik van dit land houd en waarom ik er altijd vap. zal blijven houden: hier leeft de drang naar vrijheid sterker dan waar ook. Vrij heid in het doen en laten en vrijheid ook van de geest. Er schuilen vele gevaren in, ik weet het, maar er schuilt ook oneindig veel goeds in, veel echt levens. Het maakt je blij. Het is zo goed in Parijs te zijn! J. D. T. DRIE WONINGEN AFGEBRAND. Gisteren zijn in de buurtschap Zwartsluisje onder de gemeente Zuid-Beijerland drie aaneengebouw- de met riet gedekte arbeiderswonin gen tot de grond toe afgebrand. Het vuur greep zo snel om zich heen, dat de bewoners niets konden redden. De oorzaak van de brand is onbekend. Bert geval van ,,Hei 25ste uur"? In 1940 werd te Soerabaja aangehouden tie kwam hij weer in Nederlands gebied Bij een veehouder te Bolsward wer den twee veulens geboren van dezelf de moeder. Een veulen-tweeling is een zeer grote zeldzaamheid. Moeder en kinderen maken het goed. een zekere H. de P., die in Augustus 1914 te Menado werd geboren en die de Ne derlandse nationaliteit bezit. Hij werd ervan verdacht mevrouw P.M. van het leven te hebben beroofd. Deze man arri veerde na veel omzwervingen op 23 Jan, j.l. uit Nieuw Guinea met het s.s. „Wa terman" te Rotterdam en werd opgesloten in de strafgevangenis aldaar, Daar hij meent, dat er hierbij sprake was van wederrechtelijke vrijheidsbero ving, had de P. een kort geding dat voor de president van de Rotterdamse Rechtbank diende aanhangig gemaakt tegen de Staat der Nederlanden, de Of ficier van Justitie en de directeur van de strafgevangenis, beiden te Rotterdam. Voor iedere dag, die hij na het vonnis van het geding nog in arrest zou blijven eiste hij een dwangsom van 1.000, DE GESCHIEDENIS. Zijn raadsman, mr F. W. Baron van Lynden, zei, dat zijn cliënt, in 1940 te Soerabaja aangehouden, tot 1942 zonder behandeling van zijn zaak is vastgehou den. Toen kwam de Japanse inval en hij werd na lang verhoor wegens moord tot levenslang veroordeeld. In 1945 capituleerde Japan en de P. zat toen gevangen in republikeins gebied. Na onderzoek van zijn zaak kreeg hij gratie, doch hij weigerde naderhand re publikeins officier te worden, waarop hij geïnterneerd werd. Door de politiële ac- Ingezonden Mededeling (adv.). en kon hij zich naar Soerabaja begeven, doch hij werd opnieuw aangehouden en hem zou volgens Baron van Lynden ge zegd zijn, dat de zaak opnieuw onder zocht zou worden. De stukken waren echter verdwenen en een onderzoek van de landrechter te Soerabaja volgde. Deze beschikte o.m. op grond van getuigen- vernoren, dat de P. omstreeks November 1942 veroordeeld was door de genoemde Japanse landraad tot levenslange gevan genisstraf. Hij belandde in een'gevange nis te Djakarta en bij de souvereiniteits- overdracht werd hij naar een gevangenis op Nieuw Guinea overgebracht. 21 Juni diende de P. in arren moede door tussenkomst vaji de gouverneur van Nieuw Guinea een gratierequest in. Hier op is nooit gereageerd. De directeur van de strafgevangenis zou hem gezegd heb ben, dat hij de op de zaak betrekking hebbende stukken, vreemd vond en de officier zou over de P. aan de procureur hebben geschreven, maar de P. „zit nog". „Heeft men het recht hem hier op deze stukken vast te houden?" Hij lueia vervolgens eeu ueioog over een rechtsstaat en een politiestaat en noemde dit een voorbeeld van „Het 25ste uur". De P. wordt zonder recht vastge- houden en hij kon het niet anders zien, dan dat een Japans vonnis ten uitvoer wordt gelegd. De ïaadsman v«i ue gedaagden, mr. Droogieever Fortuijn, meende, dat de officier en de directeur van de strafge vangenis ten onrechte gedagvaard zijn en wat hen betreft is eiser niet ontvankelijk. De staat behoort in Den Haag gedagvaard te worden. „Wij kunnen niet aannemen, dat de landrechter te Soerabaja op losse gronden een levenslang vonnis bevestigt", zo voegde hij er aan toe. De President van de Rechtbank, mr J. van Vollenhove, zeide o.m., dat het hem tegen de borst stuit, dat de staat lang wacht met het antwoorden op een gratieverzoek. Hij noemde dit wreed en onrechtvaardig. Ook wees hij er op, dat één der na de oorlog gehoorde getuigen (L. FolmerPeters) een dochter van de vermoorde vrouw is en dat de verbali sant (de inspecteur van politie Folmer) haar echtgenoot schijnt te zijn. De Rechtbank zal 20 Juni vonnis wij zen MARNIX D'HONTENISSE Ik spreek er even met Madame over, de eigenaresse van het restaurant. Ze haalt haar schouders op: die oer degelijke principes van deze zaken- premier boezemen haar wel vertrou wen in, maar ze weet toch niet precies wat ze ervan moet denken. Een vrouw die haar leven lang in deze buurt ge woond heeft, waar artisten en studen ten leven, die nog nooit over geld hebben beschikt en die blij zijn als ze iedere dag weer te eten hebben, ver tel zulke mensen iets van een slui tend budget en al zulke dingen meer. Het is precies hetzelfde of men een artist sparen wil leren! En madame heeft trouwens nog een ander argument: Indo-China, de bodem loze put, waarin al dat gespaarde geld toch weer verdwijnt. „Zolang die oorlog daar duurt", zegt ze, „zullen we arm zijn en blijven!" En als ik dat bevestig en haar vertel van onze armoede na het verlies van Indonesië, haalt ze weer de schouders op. ,,C' est la guerre!" zegt ze. Je kunt winnen en je kunt verliezen!", 59. De piloot was een ander mens geworden, nu hij gegeten en gedronken had. Zijn blauwe ogen straalden energiek en zijn beweeglijke handen gebaarden druk bij elk woord, dat hij sprak. Hij vroeg naar de plannen van Henk en deze vertelde hem, dat hij contact had gemaakt met het ondergronds ver zet in Zeeland. Hij zou dit contactpunt vragen in de eerste plaats te zorgen voor legitimatiepapieren, een vals per soonsbewijs enz. En dan zouden ze naar de Belgische grens zien te komen en vandaar door de Belgische ondergrondse verder geholpen worden. De piloot begon vertrouwen te krijgen in de onderneming. Hij sloeg Henk op de schouder, alsof hij met een oude kameraad te doen had. Hij had nog allerlei vragen. Ten slotte zei hfj: u Vergeet vooral niet voldoende sigaretten mee te brengen. En lucifers! Thank you, thank you very much, old boy! Oranje boof! Oranje boof! Is n't it? Henk glimlachte om zoveel enth-usiasme. Toen opeens verdonkerde de markante kop van de piloot. —Jammer van mijn kameraden, zei hij. Jammer! Waren ze er ook maar bijZulke beste jongens. Met één er van had ik al zes'vluchten boven Duitsland gemaakt. De andere jongen maakte zijn eerste vlucht. Negentien jaar oud! Hij had het zo druk over zijn Mary, met wie hij pas verloofd was. Vervloekte Duitsers toch. Henk verliet hem voor de tweede maal met de belofte morgen weer eten en drinken te brengen. Hij zou spoe dig weer werk maken van de boot. In zijn burgerpakje maakte de piloot het militair saluut, wat een beetje comisch aandeed. Op de fiets reed Henk het dorp uit, de polder in. Hij moest met zichzelf alleen zijn. Er was zoveel om over te denken 's Avonds ln de woonkamer, zag hij alles met andere ogen, zoals een mens, die zich losrukt uit een oude, ver trouwde omgeving alles met andere ogen kan zien. Hij dacht aan zijn vader. Die zou tijdelijk zijn hulp in het bedrijf missen. Zijn moeder. Ze zou weer over hem tobben, net als toen hij in militaire dienst was. Dina en Gerda, ze zouden hem ook missen, evenals hij hen. Ze plaagden elkander graag, maar ze hielden veel van elkaar. De sfeer in huis was altijd goed geweest. Hij zou dat mis sen. Hij zou véél missen. Hij wist dat wel, maar één ding kreeg hij er voor terug: zijn vrijheid en hij kon wat doen tegen de Moffen. Dat vergoedde alles. Veel langer dan een half jaar zouden de Duitsers het niet meer uithouden. Ze hadden in Rusland een lange, harde winter te verduren. Daar hadden ze niet op gerekend. Zouden ze nog in staat zijn een nieuw oorlogsjaar door te maken? De Engelsen werden met de dag sterker en de Amerikanen hielpen met hun onuitputtelijke oorlogsindustrie. En hoe zou het Duitse volk zich houden, wanneer het nog eens een winter van grote ontberingen moest meemaken? Het was wel hard van elkander te scheiden, maar de radio zou wel spoedig zijn overkomst berichten Zijn goede overkomst Hij wilde niet denken aan de gevaren, die hem wachten. Ze konden gesnapt worden. Zoals zovelen gesnapt waren en de kogel gekregen hadden, alleen omdat ze naar Enge land wilden. Bovendien had hij een Engelse piloot bij zich, die hij geholpen had te ontsnappen. Hij wist welke straf daar op stond. Maar hij wilde er niet aan denken. Hij stond voor een goede, rechtvaardige zaak. Zijn geweten sprak hem vrij Overigens stonden zijn kansen goed. De fout van velen was, dat ze er teveel mensen in mengden. Er werd teveel ove; gepraat. Zoiets moest je voor je kunnen houden. Wat ben jij saai vanavond, zeg! zei Gerda. Ze gaf hem een stoot met haar elleboog, toen ze langs hem liep met de koffiekan. Wacht maar, straks komt jullie Rudolfje, die zal jullie wel weer opkikkeren, plaagde hij met een blik op Dma. Ze kleurde. Het wan langzaam gewoonte geworden, dat Rudolf We ber de koffie in de huiskamer kwam drinken, wanneer hij geen dienst had. Hij werd als een huisgenoot beschouwd, sinds men wist, wie hij was. Henk hield zich nog steeds gereserveerd en sprak niet meer tegen hem dan de be- leefdheid vergde. Maar zelfs Gerda had enige toenadering getoond, toen zij eenmaal wist, dat hij volstrekt geen Nazi was en even vurig hoopte op een vernietiging van het Naziregime als zij zelf. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 3