ons T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 2 Schepen groeien aan hei waier, 9 van de 10 vrouwen zeggen „Ja KONINGIN JULIANA IN GRAND RAPIDS 71 Uit MIDDELBURG'S EERSTE MODE-SHOW CO TJ u DD "a a) JS -ï "S c -""5^114» n a *2 -o E c c S O t> 03 -5 C -c a> -* IP -* Vrijdag 25 April 1952 Bfl De post bringt aldoor, nog maer brieven over datgene waerover we in de leste tied met mekaere an't prae- ten bin 'eweest. En noe kreeg ik van de weke mie., krantje, dat ik altied gaerne lees weer deur de post be- zurgd, ik bedoel „Ons Platteland" en daerin was notabene noe oak al iemand an de gang teuge Flip Bram- se. Hie noemt z'n eigen „Opmerker", noe van mensen, wil ik altied graeg wal; leren al zeg ik het zeivers, maer ik wil deuze opmerker er toch op wiezen asdat'ie in z'n eigen blad van inkele jaeren terug krek hetzelfde ken lezen as wat ik schreef over het onderwerp van de kunstmatige be vruchting. Daarin heit een ehristelike dierenarts ons v o'gelicht en laeter heit een van de hoofdredacteuren van hetzelfde blad het nog is dunnetjes over gedaen. Ik verwies Opmerker dus noe maer naer z'n eigen krante, dan bin ik ter verders van af. Vo' de rest is ie hartelik welkom as tie is wil komme praeten. Een bakkie koffie ken der altied nog wel op over schieten, daer is me vrouwe gul genogt mee, kiek julder maer is naer het plaetje, dat er boven deuze rubriek staet of- gedrukt. Oak me vrind uut Krabbendieke schrieft me opnieuw een briefie, dat ik met belangstelling gelezen a. We staen niet zoa 'eel ver van mekaere of, as ik 't goed begriep. En met veul wat dat ie schrieft bin ik het goed seens. Als ie zeit asdat het leven hier onvolmaekt is, dat zou ik dat nog lie ver aeres gezeid willen a. Onvol- meakt, dat is wat mien betreft wat te zacht uutgedrukt. De Biebel zeit dat oak nerges. De Biebel praet er 'eel aeres over en zeit, dat deuze waereld deur de zonde, in het boze leid. Dat wil zeggen asdat er niks goed meer an is. De waereld is verkankerd, deur en deur slecht, er is niks geen goed meer an en het gaet van kwaed tot erger. Kiek wanneer we het zoa be- kieken, dan begriepen we pas goed, wat dat het zeggen wil, dat het ganse schepsel zucht en is als in barensnood en hijgt naer het einde. Mens en dier •n netuur alles zucht en kreunt naer het einde, want deuze waereld is deur en deur rot en slecht en boos. Zoa zeit 't de Schrift en laeten we dat maer rustig nae spreken, dan bin we zeker op de goeie weg. En ik dink asdat me vrind uur Krabbendieke het daer goed met seens zal wezen. Dat woordje onvol maekt, dat klinkt nog zoa'n bietje zelfgenoegzaem. Hie bedoelt het ne- tuurlik niet zoa, dat a ik wel uut z'n geschrief begrepen, maer laeten we der op letten dat we oak van deuze dingen Schriftuurlik bluven spreken, dan gaen we het veiligst. En tot slot geeft me ouwe vrind oak nog z'n gedacht over Walcheren, waerdat we de leste tied het een en aere over schreven. Hie vertelt, asdat ie zeivers oak een Walchenaer is, en dat dit geschrief dus z'n belangstel ling heit. Ik ken dat best begriepen. Je geboorteland vergeet je nooit en hoe ouwer dat een mens gaet worden, hoe meer dat ie in z'n gedacht terug- leeft op z'n geboorteplek. En as 't me ouwe vrind oak an z'n harte gaet, dat dat mooie ouwe Walcheren zoa vernield wordt, dan ken 'm maer één ding troosten: de waereld gaet vo'bie met haer moois en begeerlikheden, maer het Woord Gods houdt stand tot in eeuwigheid. Onze aardse ge boortegrond laet ons straks allemael in de steek. Ze gaet ter eigen openen om ons lichaem op te nemen. Maer wie van nieuws geboren mag wezen, heit een geboorteplek, dat niet meer deur de dood ken angetast worden. We hebben daer pas met Pasen in de kerk van onze domenie een mooie preek over magge vernemen. En as ik 't goed begriep dan is me ouwe vrind in Krabbendieke daer niet los van. Hie eindigt z'n brief met een gedicht dat daer heen wiest en wanneer hie daerin eindigt met te zeggen asdat niemand de Waarheid ken weerleggen en dat het Woord des Heren zal bestaan, dan ken ie zeivers daer z'n troost uutputten en dat ken nen we allegaer, wanneer we ons vo' dat Woord hebben leren bugen. En dat wens ik julder allegaer van harte dan ook toe. Julder FLIP BRAMSE. door Jan van Gent. Uitgave van Jan van Tuyl te Antwerpen en Zaltbommel. Een deel uit de Triomwreeks. We hebben met groot genoegen dit boeiend werk gelezen. Een boek dat geen andere pretentie heeft dan ons te vertellen van de scheepswerf waar de grote scjiepen gemaakt worden. We volgen de groei van zo'n schip van stukje tot beetje. Het begint bij de bestelling, die ergens de scheepsagent in de Balkan ontvangt en telegrafisch naar de scheepswerf wordt door ge geven en dan gaat „men" aan het werk. Die „men" zijn de directie, de calculator, de tekenaars, de leveran ciers, de opzichters, de werkmensen van hoog tot laag en we worden in het bedrijf ingeschakeld en we leven er in mee alsof het óns werk is en we zién het schip groeien, al maar groeien en we maken de zorgen en de lasten mee van de directie, de moei ten om de wedstrijd met de tijd niet te verliezen. Het is inderdaad een uit zonderlijk boek, dat bij ons Neder landse volk volkomen past. Hier be luisteren we het lied van de arbeid aan een der grote zeeschepen, zoals Nederland die telkens weer op stapel zet en van stapel laat lopen en altijd met goed succes. De auteur is een man, die we als insider moeten zien.-Hij kent het vak en hij kent er de knepen van. Dat geldt niet slechts van zijn vak als romanschrijver, maar ook van zijn kennis van de scheepsbouw. En dit maakt deze roman tot een specifiek Nederlandse roman. Want wel hebben wij op het gebied van scheepsbouw, de rivieren, vis serij en zeevaart heel wat goede boe ken. Hoe zou het ook anders kunnen, met mensen als Herman de Man en Arthur van Schendel om maar geen andere te noemen. Maar de vaart is nog iets anders dan de scheepswerf. En over dit laatste genre heeft Herman de Man ons een roman ge geven met zijn „Scheepswerf de Kroonprinses", maar dit was een ro man van de binnenscheepvaart, het thema dat De Man bij uitnemendheid eigen was. Dit boek beweegt zich rondom de grote scheepsbouw. We maken kennis met een werf waar de grote zeesto mers worden gebouwd en schip na schip de helling afglijdt. Waar het gehele personeel, van de directie tot de nageljongen toe, vol spanning is naar nieuw werk, wanneer er een schip tot afbouw gekomen is. En wat het boek verdienstelijk maakt, het is in romanvorm gegeven. Daarom te meer een knap stuk schrij verstechniek, omdat de roman door dit brok werkelijkheid niet in het minst geleden heeft en de stof even min is opgeofferd aan de roman. De uitvoering is evenals de Triomf- boeken in deze reeks onberispelijk, sober en smaakvol. Tussen vandaag en de dag van vol gende week, als het nieuwe nummer van ons Weekend weer verschijnt, ligt de verjaardag van onze Koningin. Dat „onze" klinkt vertrouwelijk, zo we horen bij elkaar. Dat is ook zo. Geen wonder, dat we sterk hebben meegeleefd met het bezoek, dat ons Koninklijk paar in Amerika bracht. Zodra de krant kwam, namen we gauw eventjes tijd om te zien, waar de Koningin nu weer geweest was. En we voelden ons trots, toen steeds duidelijker bleek, dat onze Koningin zo maar regelrecht het hart van het Amerikaanse volk binnengeglipt was. Men sprak van de „sprookjeskonin gin". Ja, wat deed ons dat goed. Wie nog jong is en nog niet ge leerd heeft door „buitenkanten" heen te zien, zal wel denken, dat is het mooiste wat er te beleven valt, doch wie door het leven wel geleerd heeft door „buitenkanten" heen naar de binnenkant te speuren, zal bij die ent housiaste krantenverslagen in stilte onze Koningin wel heel veel kracht en wijsheid hebben toegewenst. Wel was het inderdaad mooi, dat ieder welgemeend zijn best deed om het ons Koninklijk paar zo aangenaam moge lijk te maken en dat men trachtte hen in die korte tijd zoveel mogelijk het interessante van zaken- en industriële leven te laten zien, waarbij men ook van het schone in de natuur heeft laten genieten, maar vraag eens wat kost dat een geestkracht om steeds in het centrum van zoveler belang stelling te staan en altijd weer op het juiste ogenblik, het juiste woord te moeten zeggen. Ik kan me indenken, dat H.M. het werkelijk belangwekkend vond de Fordfabrieken te bezichtigen, de fa bricage van de auto van hét begin tot het eind toe te volgen, maarals er elk deel van de dagen weer even veel belangrijks te zien en te beleven valt, dan kan het ook te veel worden. Maar onze Koningin heeft met be wonderenswaardige geestkracht en met zoveel charme het voorgestelde programma afgewerkt, dat de Ameri kanen verrukt waren, en vooral zij die nog van Nederlandse stam waren. Doch als nu dit bezoek voorbij is dan blijft in wezen toch het leven van H.M. gelijk, zij het dan in wat ge matigder tempo. Er is immers steeds weer een taak, die wacht, een op dracht, die vervuld moet worden. Onlangs las ik in het blad „Pole- mios" een interessant artikel van de hand van de heer Puchinger over: „Engelse Koningen". Dit artikel was geschreven na het sterven van Z.M. Koning George van Engeland. De schrijver gaf eerst een beeld van wat het Koningschap eigenlijk betekend voor de drager van dit ambt. Hij ei» teerde een uitspraak van een der machtigste czaren van Rusland, waar in deze zeide, dat men hem een mach tig potentaat dacht, doch in werke lijkheid was hij een slaaf van de nooit aflatende „Plicht". Zo is het ook in derdaad voor hen, die ernst maakt met de levensopdracht, die God op de schouders legde. Het Koningschap legt een taak, die altijd voor alle an dere dingen vervuld, moet worden. Al le persoonlijke verlangens, begeerten, moeten daarvoor wijken. Die mogen alleen dan voldaan worden als ze ver enigbaar zijn met „De Plicht". En deze plicht, die taak eindigt eerst met de dood. Wat vraagt dat een zelfverlooche ning. Vooral van een vrouw. En onze Koningin heeft een drievoudige le venstaak. Eerst onze Koningin, dan ook de Vrouw en Moeder in het Vor stelijk gezin. In heel het optreden van de Koningin voelen we altijd weer de echte vrouw en de echte moeder. Haar hart moet wel helemaal naar het gezinsleven uitgaan. En we zien in flitsen ook wel dat Zij zeer wezenlijk het liefdevolle middelpunt in dat ge zin is, maar dit gezin kan maar een deel van haar leven en gaven krijgen. Eerst Koningin. Ik denk, dat wij als vrouwen wel iets er van kunnen be seffen, wat dat is voor Haar. Laat dit onze dankbaarheid vermeerderen, dat wjj zulk een Koningin mogen bezitten en dat het ook ons gebed menigvuldigd voor Haar doe opgaan. Dat heeft ook een Koningin nodig. Ingezonden Mededeling (adv.). als V ze vraagt of ze wel MAÏZENA DVRYEA ge bruiken. Maar er zijn er onder, die zich vergissen. Die vroegen wel - en welbe wust- MAÏZENA D URYEA, maar «4/ waren te goedge lovig en letten niet op de naam DURYEA, die beslist op 't pak moet staan. Jawel - uitderesultaten bleekt gauw genoeg. Wat 'n verschil Niet zb maar is MAÏZENA DVRYEA wereldvermaard geworden als het ideale bind middel voor groenten, soepen en sausen. Vrüüg dus niet alleenMAIZENA DURYEA, maar let op dat V ook DURYEA krijgt. flmeRifflflnss BRieuen Het zal mijn lezers wellicht interes seren iets te lezen over het bezoek van Koningin Juliana aan onze stad. Ik heb het grote feest meegemaakt en wil er graag iets over schrijven. Reeds weken te voren was door ons grote dagblad „The Grand Rapids Press" over het Koninklijk bezoek ge schreven en in verband hiermede had dit blad verscheidene artikelen gepu bliceerd over Nederland en gewezen op de eeuwenoude band, welke Ne derland met de Verenigde Staten ver bindt. De geschiedenis van het Oran jehuis en de betekenis van dit oude Vorstenhuis voor Nederland werd door de redactie in het licht gesteld en voor vele oud-Nederlanders bete kende dit bad in de oude vaderlandse historie een verfrissing van de geest. Op 16 April brak de dag aan, dat H. M. Koningin Juliana met haar ge maal, Prins Bernhard, op het vlieg veld van onze stad landde. Er waren daar vele duizenden samengestroomd om het Koninklijk paar te verwelko men. We hadden hier, net als steeds bij jullie in Nederland, een echt „Oranjezonnetje", want heel de dag straalde de zon uit een helder blauwe hemel. En de oude bekende Neder, landse driekleur wapperde overal, zo dat men zich in het oude Vaderland kon wanen. De verkeerspolitie, per auto en motorfietsen, ging de stoet vooraf naar de stad, waar allereerst een bezoek gebracht werd aan Calvin-College, de Gereformeerde Universiteit van Ame rika, gesticht en onderhouden door de Chr. Ref. Churches. Langs de gehele weg stonden de scharen opgesteld en wuifden en riepen het Koninklijk echtpaar toe. Calvin College is een groot gebou wen-complex, waar ongeveer 1400 studenten studeren en wr.ar ongeveer 70 professoren doceren. In het daar» w H W CA co S3 t. T3" 4» 23 :=?3 gaf g S| ■Sg*. J8 - w TJ 5 S> £L <DCQ G N g o 2 <3 2 *0-2 yU M T3 d c 5 o a> u 3 S 3*2 ai o O. ai G fl> r» CO a ;G 73 Tn 05 u 2? (II O A s» s ÜO U U - o cu Q 3 c m ■o o - c «ij •O ot/Q i ro i73 x o'O x r S'3-13 S ai o 'ai 5 n 3 <i> o 73 ro 73 w G C S ar8.2 O 73 O 73 - O 03 73 0,0 J> Ui oC 3 WO o OXi G co r J O J-t m o 03 «c ■a/is ■*-> o CÖ O «'O a - G 03 o £73 S3 3 3 a 73 o J 13? >5 W O) •er* bfl S "lis co i-G ■Ql) G O) O) 03 I 3 w> SE h* W rö w -> rC bJD l/i 0> G A3 o.+-> OJ 03 G O» Cö2 S CO 03 03 -n 3 ■3 "5 3 ao t«S oepej O CU CU QJ JS H Ss 2 a G 03 f-* w) S«jW fi c' «7 2 aï jj CU) a S3-o.E^.S 03 o cu a> 4-1 L J.4J JU X <0,2 JUS" Ut O kO CJ G 4J G <yu 'QJ LUJ4-J •S GTTG -Ss Ö-ö'uJ U'S-S Si bfl O COJ X r-> Gc.^d CU W V *G bn o Si .2 Sn o «3-^> ÜJO rrj 03 03 M tÜ bo w O G 03 Q. rj G .G t> m<HOG V O O W73 03 lil 3 03'OJJ •!-« CU rrt 4-* O G 03 SSoM!)ti«c*',,g?S4'£tc I'S N 3 I w w G G 03 bfl XiXlXiX O r? h 'u G 73 o .03 O O W -*-^1303 >O03 0J._ G 03 w-s W CU 03G C -OI>0»O N OtC tJO Vrijdag 25 April 1952 T ZEEUWSCH WEEKEND. Pagina 3 aan verbonden seminary worden on geveer 200 studenten opgeleid tot het predikambt. Het was aan deze Universiteit, dat Koningin Juliana zou ontvangen wor den. Ze werd binnengeleid door de pres- nt van de school. In de Aula nam de hoge Eregasten plaats, waarop terstond het Nederlandse volkslied: „Wilhelmus van Nassauwen" werd in gezet door hoornmuziek, di rect daarop gevolgd door het Ameri kaanse volkslied. Het werd door vele luidsprekers door gegeven naar buiten, waar de saamgepakte menigte het duidelijk horen kon. Dr Rutgers, die de samenkomst opende, las een gedeelte uit Gods Woord, waarop Ds M. Monsma, voor ging in gebed. Hierop nam de presi dent van Calvin-College het woord en bepaalde zijn hoge gasten bij de be ginselen, welke aan deze Universiteit worden onderwezen. Hij vestigde er de aandacht op, dat deze Calvinistische beginselen, naar het Woord van God, door deze school aanvaard en onder wezen worden als het erfstuk der vaderen aan de nageslachten overge leverd, het hechte fundament vormen de waarop Kerk, Staat en Maatschap pij rusten kunnen. Hij deelde mede, dat er een nieuwe stoel voor de Nederlandse taal ge vestigd zal worden aan deze Univer siteit welke de naam zal ontvangen van „The Queen Juliana Chair". Koningin Juliana dankte in rustige en uitgekozen woorden voor het woord van de president en sprak er Haar blijdschap over uit, dat deze school de band met het oude Vaderland wenste te bewaren. De taal is hiertoe een der aller belangrijkste middelen, sprak Zij. Hierop zong de vergadering het be kende: Praise God from Whom all blessings flow; Praise Him, all creatures here below; Praise Him above, ye heavenly host; Praise Father, Son and Holy Ghost! Amen. Hierna ging de stoet naar de bin nenstad, „downtown", zoals wij dat noemen. Wanneer mij een dag te vo ren, toen ik hier ook wandelde, ge zegd was geworden: morgen zullen hier meer dan honderdduizend men sen samenstromen, zou ik het niet hebben kunnen geloven. Toch was dit zo volgens de dagbladen. Er stond een onafzienbare schare voor het Pantlind- hotel, waar het Vorstelijk Paar het middagmaal gebruiken zou. Men kon er inderdaad letterlijk over de hoof den lopen, zoals jullie dat in Neder land zo krachtig kunnen uitdrukken. Deze drukke en brede verkeersweg was door de politie voor alle verkeer afgesloten, zodat het een groot plein geleek, waar de menigte zich verza meld had. Op het balcon van dit grote hotel overhandigde de burgemeester van onze stad aan Koningin Juliana de sleutel van Grand Rapids, symbo liserend, dat zij als Ereburgeres steeds altijd hartelijk welkom en als hoge Gast ontvangen en geëerd zou worden. Tijdens deze plechtigheid ging er een daverend gejuich op van de schare, welke van dit gebaar getuige mocht zijn. De burgemeester, die ook hier gebruik maakte van een luidspreker, zeide o.a. dat de Amerikaanse natie nooit zou vergeten, dat Nederland Amerika in een bang tijdsgewricht van zijn bestaan, toen het te kampen had voor zijn nationale onafhankelijkheid, geholpen had, finantieel en moreel en het was Nederland, dat het allereerst zijn saluutschoten liet horen in de mond van de Hudsonbaai, toen aan Amerika de overwinning gegeven was. Met een klare stem, die overal goed verstaanbaar was, dankte de Konin gin der Nederlanden voor deze woor den en de vriendelijke attentie welke Haar gewerd. Daarop vertrok de stoet, gevolgd door talloos velen naar het graf van ons Eerste Kamerlid Arthur van den Berg, die kort geleden gestorven is, en van Nederlandse afkomst was, een der grootste Amerikaanse politici. Vervolgens vertrok de stoet naar de stad Holland, alwaar het koninklijk Echtpaar een uur vertoeven zou om vandaar met een extra-trein te ver- trekkep. naar Detroit, onze automo- bielstad. Het was een onvergetelijke dag, waarbij menige, anders nogal nuch tere Amerikaan, de tranen in de ogen hebben gestaan. Oranje en' Nederland, die eeuwen oude band, gaat je tenslotte allemaal in het bloed zitten, zelfs al woon je een dikke veertig jaar in Amerika! We zijn blij Haar gezien te hebben en hopen, dat ze lang in rust en vrede over het kleine Holland mag regeren. Oom CEES. Mijn beste nichtjes an neven. Laatst schreef ik jullie al, als Jan Jansen komt binnenlopen, is er weel een avontuur beleefd. Komt hij me Dinsdag na Pasen binnenvliegen met een haast van jewelste en een vuur rood hoofd. Ik greep al naar het laad- je van mijn naaitafeltje en dacht weer aan het repareren te moeten. Maar nee hoor, dit keer was het heel wat anders. Jan kon het haast niet ver tellen van de haast. Nee, zo'n bof als die kerel nu toch had. Ongelooflijk. Maar een avontuur was het toch wel, en een fijn ook. Luister maar weer. Bij Jan in school hebben ze zo'n leuke meester, die al tijd in de weer is met clubjes waar hij wat extra's mee uitvoert. Jan is nog niet zo oud, dat hij al een eind op weg is met de studie. Maar nu heeft die meester een clubje gevormd, waaraan hij al twee winters een avondje per week heel leuk engelse les geeft, zo maar voor de aardigheid. En al gauw had meester voor zijn club adressen in Amerika gevonden, waarheen zijn jongens konden schrij ven. Natuurlijk moest er nog al wat hulp van meester aan te pas komen, als er weer een brief in zee ging. Ze waren er een avondje druk mee en ze hadden juist door hun fouten vaak het meeste pleizier. Dat wist ik alle maal al. Jan had zo'n „schrijf-kame- raad" in de grote stad Detroit, waar zoveel auto's gemaakt worden en waar onze Koningin nu ook pas ge weest is. Die verre kameraad heette John Vandenberg. Een Hollandse naam hé? Dat klopt, want de groot vader van die John is nog in Zeeland geboren. Nu ja, zullen jullie zeggen, dat is nou allemaal nog niet zo geweldig. Van Ulo-scholen zijn er zoveel, die naar andere landen schrijven. Ja, dat is zo, maar jullie weten nog lang niet alles. Op die Dinsdag na Pasen dan, toen Jan net in de winkel stond, stop te er een grote auto voor de deur. Nu is ook dat niets ongewoons in een zaak. Maar er kwam een mijnheer uit, die vroeg, of hier Jan Jansen woonde. Dat klopte precies natuur lijk. Vader gaf het antwoord en Jan stond er een beetje verbaasd, bij te kijken. Hij vond, dat die vreemde mijnheer een beetje wonderlijk sprak. Toen vertelde die mijnheer, dat hij Vandenberg uit Amerika was en dat zijn zoon John in de auto zat. Als dat (en toen had hij naar Jan gewezen) nou Jan was, moesten die twee jon gens maar eens kennis maken. John was gauw genoeg de auto uit geko men, toen hij merkte dat zijn vader aan het goede adres was, maar toen was de moeilijkheid pas begonnen, want ze konden elkaar niet verstaan. Daar moest vader Vandenberg aan te pas komen. Eerst was alles een beetje onwennig geweest, maar volgens Jan was die John een reuze kei van een kerel. Vader Vandenberg raakte aan de praat met vader Jansen en wat denk je, vader Jansen kende heel wat familie van die John, die in de buurt woonde. Die vaders kwamen niet uit gepraat. Doch het allermooiste moet nog ko men. Die mijnheer Vandenberg sprak zomaar af, dat hij Jan de andere dag zou komen halen en dan zouden ze een fijne autotocht in de hele omtrek gaan maken en dan moest Jan de weg maar wijzen en in de middag zou Jan als een deftige mijnheer in een hotel eten. Dan zou de moeder van John en een zuster ""k bij zijn. „Enne nou dat is r. al, want ze benne net weg", zei Jan. Ik had geen tijd om veel te zeggen. Eerst was ik te verbouwereerd door dat grote nieuws en toen ik een beetje bekomen was, was Jan al weg, want die had reuze haast om het geweldige nieuws bij nog een paar anderen te gaan ver tellen. Had ik geen gelijk, toen ik eens schreef, dat er in de buurt van Jan altijd een avontuur rondspookt? En dan zulke fijne meestal. Ik hoop, dat ik nog te horen krijg, hoe hij het op zijn tocht gehad heeft en hoe hij het maakte om met John aan de praat te komen, want een En gelse brief schrijven met de hulp van je meester dat gaat nog, maar om een praatje te maken is nog wat anders hoor. Maar mensen, ik moet ophouden hoor. Wat ik te horen krijg van Jan, vertel ik wel over. Dag allemaal. Jullie tante TRUUS, Vorige week op een corset-show, deze week naar de eeiste Mid-.ielburgse Mo de-show. Verwacht ge nu, dat ik u vol gende week vanuit Parijs iets over onze kledij ga vertellen. Ja, ik heb een fri vole schijn tegen me. Doch dit lijkt maar zo, dit komt omdat ge net als ik eigenlijk een mode-show onrecht aan doet. In uw hart zijt ge er nu toch wel nieuwsgierig naar en daardoor bereid te geloven, wat lk ter verschoning ga zeggen. Een mode-show is werkelijk zo kwaad niet als soms het (mannelijk) gerucht wil doen geloven. Dat komt, omdat eigenlijk de naam verkeerd is. Ook de naam mode-parade, zoals op ons programma stond, kan er niet bij door. Beter is te spreken van: „Onder richt in goed kleden". Ziezo, dat klinkt beter en is ook juister. Maar een mode-show ligt héél sterk onder de verdenking bfl het mannelijk deel der mensheid, dat die nu eenmaal altijd geld kost (uit de zak van het ge zinshoofd). Ik ga eerst mijn best doen deze blaam weg te nemen. We zullen moeten toe stemmen, dat we op z'n tijd toch wel eens iets nieuws moeten kopen ter aan vulling van onze garderobe. Laat de één (meestal marBielijk) dit een noodzake lijk kwaad en de ander (meestal vrou welijk) dit een noodzakelijke vreugde noemen, maar de noodzaak IS er. Natuurlijk zien we er zelf ook wel graag een beetje gezellig uit, maar we kleden ons toch in hoofdzaak zo aardig mogelijk voor onze heer en meester, want die heeft er de meeste aankijk van, en een complimentje over ons uiterlijk, van gezegde heer en gemaal, maakt de dag goed. Nu zitten we met de moeilijk heid, dat we graag twee complimentjes horen, n.l. dat we "er aardig uitzien en dat we zo zuinig zijn, dat „wij het ze ker niet verkleden". Houdt daar nu eens het goede midden in. Maar och heden, er schuilt een ge- vaartje in dat laatste compliment, dat we ook zo graag verdienen. Want denk eens in, dat we nu maar, omdat onze garderobe toch maar heel en knapjes is en dank zij onze zorgen ook lang zo blijft er niet aan zouden denken er wat bij aan te schaffen. Wat zouden we be leven! Stel voor, dat ge in geen tien jaar wat aanschafte, eerst vanwege de schaarste en later vanwege de duurte. Nodig dan op een zomerse Zaterdagmid dag manlief eens uit voor een wande ling in uw knappe en hele en schone plunje. Wel ik denk, dat manlief zich met schrik opeens zou herinneren, dat er nog veel achterstallig werk was, dat beslist op die zonnige middag nog klaar moest en ge kon alleen gaan wandelen. Nee, we moeten maar een beetje schipperen: niet te zuinig en niet te duur, en tochgoed gekleed. Daar om naar een mode-show, want daar kr(jgt ge aanschouwelijk onderricht in het goed gekleed gaan. De heer Doets. die een kort, doch goed openingswoord sprak, vertelde, dat er heel wat aan vast zat om een mode-show te organiseren. Het vinden en Inrichten van' een zaal was daar een belangrijk onderdeel van. En nu was men in de concertzaal terecht gekomen. Het lijkt een wonderlijke combinatie, doch bij nader beschouwen ls het toch nog zo vreemd niet, vond, heel origineel,- de heer Doets, want bU muziek en zang is een eerste vereiste, dat er is een har- monieuse samenwerking en samenstem- mlng. Doch datzelfde was ook hier no dig, waar zo geheel verschillende zaken als de twee modemagazijnen, „De Duif" en de Fa H. Meyer, die voor de leiding, de Fa Wed. C. Paterlk en het schoen magazijn „De Arend", welke respectie velijk voor de hoeden en schoenen zorg den, terwijl verder het lederhuls „Byou" de bijpassende tassen aanbrachten. In derdaad was hier dan ook door een prachtige harmonie iets goeds tot stand gekomen. De heer Doets gaf verder de solistenpartij aan de mannequins. Dit was werkelijk een goede vondst, maar deze gedachte kan ook verder worden uitgewerkt in de kleding van elke vrouw. Ook daar moet elk der on- tferdelen m zuivere harmonie zijn met het geheel. Dan pas is men „goed ge kleed". Dat hangt er dus niet van af of men dure kledingstukken aan heeft. En hierin kreeg men aanschouwelijk on derwijs, zou ik haast zeggen. Er viel sterke nadruk op, dat er harmonie zijn moest in Hjn en kleur van de Japon, de mantel, hoed en schoenen, maar vooral ook in de accessoires als tassen, sjaal, htndschoenen. Daarop moet men bij de aankoop letten. Dat kan ook geld be sparen. Denk eens in, ge hebt uw hart ver- Goes. j,9*i y&pein/ywi" 'k Stond eenzaam op het Watchers' strand, In stil gepeins te staren, Naar schepen, die door stuwrmans hand Doorkliefden snel de baren! 't Was of die schepen, rjjlc beuracht, getrokken, en door sterke handen door effen gladde baan, hen bracht naar verre, vreemde landen! Jij kalme zee! zeg, was jij dat? die Walcheren voor jaren zo ruw met ijz're roede mat, verwoestte door jou baren? Jou kalme zee! 'k vertrouw jou niet. Je riekt naar bloed en tranen.' Nog schrijnt er steeds een groot verdriet, Al groeien er weer granen! Trots jou verdriet zijn dijken weer gedicht, die jou beteug'len! Verslinden, doe je hen niet meer! Al had je arendsvleug'lenü En toch, 0 Noordzee, ben je mooi! Omturnt door hoge duinen. Breek daarom nooit uieer uit je kooi! en blijf uit Walchers' tuinen! M. P.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 8