pvue ■BODEM ■n Voor de Vrouw Es strik des vogelvangers J OUD-S ABB1NGE „Opmars der waarheid" Zij miste opeens Vrijdag 4 April 1952 'T ZEEUWSCH WEEKEND. Pagina 2 en dat in 't algemeen de mens het dier ten eigen bate mag aanwenden, kan met de Bijbel in de hand ver dedigd worden, maar ik geloof niet dat we mogen ingrijpen, in de natuur wetten, betreffende de handeling bij de bevruchting onzer dieren. M.i. is dit evengoed dierenmishande ling dan wanneer een paard wordt afgeranseld (z.g. dressuur), of „ge coupeerd" omdat het dier dan meer waarde bezit voor de handel. Wat door U verder wordt gezegd, over dingen die door ons vroeger als tegen de Schrift, en nu niet meer als zodanig worden beschouwd, Z£gt voor mij t.o.v. bedoelde zaak maar weinig. Trouwens we zullen daarmede toch wel heel voorzichtig moeten zijn want we mogen toch zeker de Schrift maar niet gaan aanpassen, aan de tijd waarin we leven? dat is m.i. de din gen op zijn kop zetten. Ik geloof dat velen wel graag die kant uit willen, maar dan blijft er op de duur niet veel meer over 'van de Bijbel als Woord van God. Uw vriend uit Middelburg. Ik wil der nog een kort woordje bie schrieven. In de eerste plekke dat ik 't niet erg seens ken wezen met deze vrind. Hie redeneert een bietje te oppervlakkig. Wanneer hie 't voorbeeld anhaelt ▼an Salomo en z'n „harem" ziet ie over 't hoofd, dat de Schrift wel heel dudelik het hebben van meer dan één vrouw verbiedt en de Schrift laet ook dudelik genogt zien asdat Salomo met al die vrouwen naer de kelder gong. Ze werden hem tot een valstrik. Dat staat er nerges van de ossen. Die redenering gaet dus helegaer niet op. En wat dat aere anbelangt: as ik schrief asdat het kalf van ze moeder weg te haelen oak teugen de netuur indruust, dan mot mien briefschriever het niet hebben over asdat ie aeres toch te veul melk kriegt. Want daer gaet het niet over. 't Gaet er over, dat het onnetuurlik is een kalf bie z'n moeder weg te haelen. En zo is 't oak met het machinael uutbroeien van eiers. 't Gaet in dat voorbeeld er niet over, dat die eiers al bevrucht bin, maer dat ze op een onnetuurlike me- niet wcrre uutgebroed. En zo is 't met een hoap dingen waer we niks geen bezwaer teugen maeken. En daerom ken ik nog niet inzie, waerom we noe voor deuze zaek juust op Schriftuur- like gronden bezwaer kennen maeken. As ie zeit dat 't 'm teugen de borst stuut, dan zeg ik: mien oak. Maer we motte voorzichtig wezen met te zeg gen: de Schrift verbiedt 't. As dat waer is, mot dat oak dudelik angetoond kennen worden. En dat Schriftbewies ontbreekt. We hebben in 't verleje al een hoap ellende beleefd met het ma lden van beginsels, die zoagenaemd uut de Schrift af te leiden waeren. En laeter mosten we dat weer inslik ken, omdat het in de praktiek niét te handhaven was en toen heette 't dat de Schrift het toch eigenlik ook niet verbood. Kiek, dat motte we niet a. Want op die menier gaen we de kant van de Schriftgeleerden op, die las ten op leje die te zwaar waeren op te draegen en die de Schrift oak niet oplegt. Maer ik zeg oak, wanneer iemand denkt dat deuze zaak zondig is dan mag ie er niet toe overgaen, want we motten in ons eigen gemoed tenvolle verzekerd bluven. En verders motten mekaere vrie laeten in de dingen, die onzeker bin. julder Flip Bramse. levendig en aanschouwelijk. De schrij ver doet alsof hij zelf a.h. w. tegen woordig was bij al wat hij beschrijft. Zo komt het dat hij ons telkens ver telt hoe het weer was op die en die dag, het grote ogenblik in het leven van die hervormer. Zo zien we de zon spelen door hoge gotische kerkramen, als Calvijn preekt en we zien de ster ren één voor één gaan schijnen boven het grote slagveld, waarop Zwingli en honderden met hem stierven voor de zaak der Hervorming. De vijfde miniatuur over Reuchlin achten we niet zo goed geslaagd, want hierin komt niet uit, wat de wezen lijke betekenis van Reuchlin voor de Hervorming geweest is. Dat hij door zijn taalstudie van het Grieks en He breeuws 't mogelijk gemaakt heeft dat velen zich wierpen op de studie dier oude talen, waardoor weer de Bijbel in de oorspronkelijke taal gelezen kon worden, is zijn aandeel geweest in het werk der Reformatie. Misschien be seffen we het beter, wat dat te dien tijde betekende, als ik vertel, dat er circa 1475 geen enkele professor in Duitsland was, die deze talen doceer de. Reuchlin had zijn kennis in be ginsel, hierover opgedaan in Parijs, waar hij Johannes Wessel, bijgenaamd „het licht der wereld" aantrof. Doch in het vijfde miniatuur zien we Reuch lin als een oud, gebroken man, die het hoofd buigt onder de pauselijke bul. Dat doet Reuchlin geen recht wedervaren. Voor de Nederlandse lezer is zeker interessant, wijl hier niet zo bekend, de achttiende miniatuur over Step haan Bocskay, welke iets vertelt over de geestesworsteling in Hongarije en dan in de negentiende miniatuur, die een flits geeft van dezelfde strjjd in Amerika in 1644. Zondags toch de boel stil legde en rustig naar de kerk kon gaan. Maar ik heb nooit ervaren, dat ik er mee achterop kwam. Wij verkochten onze rijpe abrikozen aan een fabrikant, die er kindermeel van maakte. Het moest daarvoor goed rijp zijn, maar hij betaalde meer dan andere fabrikanten, die het fruit in bussen doen. Het fruit dat overrijp wordt en op de grond valt wordt ge droogd. In de tijd van de abrikozen- pluk hadden we soms een honderd Mexicanen aan het werk en het was steeds een verlichting wanneer die drukte weer achter de rug was. Het mooie in de Verenigde Staten is, dat men geen invoerrechten behoeft te betalen van de éne Staat naar de an dere. Dat is wat we hier bij jullie in Europa voor hebben. We hebben een onafzienbaar gebied tot onze beschik king, ruim 140 millioen mensen, ter wijl Europa ieder 20 of 40 millioen mensen omringd zijn door tolgrenzen, die de handel handicappen. Het is daaraan te danken, dat in het Oosten van ons land. waar in Januari en Februari de sneeuw nog hoog ligt, toch iedere winkel goedkoop vers fruit en groente heeft, precies zoals in het warme Zuiden en Westen ge geten wordt. Tegenwoordig wordt veel vertransporteerd met de vliegtuigen. Maar ook de treinen zijn speciaal voor dit vervoer ingericht, zodat alles vol komen vorstvrij aan de plaats van bestemming aankomt. Californië zou nooit Californië geworden zijn, wan neer het niet de voorraadschuur was geworden voor de lange winters van het Oosten des lands. Zo zien we, dat de mens in strijd met de schepping Gods veel verknoei en kan. Niemand maakt mij wijs, dat het overeenkomsig de ordinantie des Heren is, dat hoge tolmuren het ene gedeelte van het andere isoleert en dat wat in het Zuiden zo mild groeit, niet naar het koude Noorden kan ko men, oridat de invoerrechten te hoog zijn. Grensregelingen die de vrije gang van het heerlijke voedsel uit Gods rijke schepping belemmeren, zijn uit de boze. Maar nog iets over de abrikozen- teelt. De bomen worden zwaar gesnoeid. Voor het oog blijft er niet veel over van de boom, nadat de snoeischaar er door gegaan is. Vooral in de Santa Clara Vallei werkt men aan op een heel grote vrucht, wat een gevolg is van het strenge snoeien. Elk twijgje wordt zover ingekort dat er hoogstens één of twee oogjes aan blijven, waar de nieuwe vrucht aan groeien kan. Dat is tijdrovend werk. Wanneer je dan bij het snoeien mensen uit de stad kreeg, konden sommigen hun ogen niet geloven. Maar wanneer ik het deze mensen verklaarde, begrepen ze het en soms ook de toepassing, die ik op mijn preek maakte, n.l. dat God ook Zijn snoeischaar heeft en die er soms heel diep inzet en ons kort snoeit, maar dat dit nodig is om de gewenste vrucht te krijgen. Tot volgende week. Oom Cees. Een woord van meeleven. Bent u al aan de schNee, ik schrijf het woord niet voluit, want veronderstel, dat het oog van de heer des huizes op zijn doortocht naar de artikelen van mijn mannelijke colle ga's getrokken werd door het fatale woord. Ik bracht hen beslist in een alarmtoestand en dat wil ik geen mij ner lezeressen aandoen. We begrijpen elkaar toch wel. Een goed verstaand (st) er heeft maar een half woord no dig. Terwijl ik deze diep-ingrijpende lentevraag doe, gieren regen en sneeuwvlagen rondom mijn huis. Nee met bepaald voorjaarsachtig. Maar we hebben goede dagen gehad en op slag hoorde men van rondom een rhyth- misch geklop en geborstel en toen hield ik mijn hart al vast, want er is niets zo erg, als dat het hoofd des ge- zins al te voren gealarmeerd is. De schoonmaak moet beginnen (voor het uiterlijk dan) als de, Blitzkrieg. Dan heb je te voren tenminste geen narig heid en bezorgde harten. Wat daarna komt.nu ja, dan is het leed ge leden. Maar o wat is het steeds weer moeilijk om het samentrekken der troepen verborgen te houden en daar door geen voormobilisatie te veroor- door Dr Stephen Szabo. Uitgave J. H. Kok N.V. te Kampen. Uit het Amerikaans vertaald door A. Verve. Op de rand van de stofomslag ver telt de uitgever ons dadelijk, dat de schrijver een Hongaar van geboorte is, in Amerika heeft gestudeerd, daar drie doctorale graden heeft behaald ml. in de theologie, de philosophie en in de Engelse taal en letteren. Verder nog lezen we op dezelfde stofomslag, dat de schrijver predikant werd in de Reformed Church van Amerika. We doen goed bij de beoordeling van het boek dit dus in het oog te houden, dat het geschreven werd voor Amerika. De schrijver geeft een „Voorbericht", waarin hij ons verteld, wat wij in zijn boek zullen vinden, ml.: „..twin tig nieuwe en moderne historische miniaturen van twintig grote helden uit onze geschiedenis, begiftigd met een Goddelijke zending voor gewe tensvrijheid, die de moeder en de oorsprong is van alle andere vrijhe den te wereld. Hier stel ik u die man nen voor, zoals zij zich aan mij heb ben geopenbaard uit al de betrouw bare historische documenten, maar op geheel nieuwe wijze". De schrijver belooft dus nogal wat en als we dan ook gaan lezen met de verwachting nu eens iets geheel nieuws en bijzon ders te weten te komen over de voor lopers der Hervorming en de grote Hervorming zelf, dan worden we te leurgesteld, want er is niet zo veel bij, wat de gemiddelde Christenlezer in ons land al met weet over dit on derwerp. Doch hierboven zei ik reeds, dat we wel goed voor ogen moeten houden, dat dit werkje geschreven werd voor Amerika, het land, waar men niet zo veel leest als bij ons en zeker niet over de geschiedenis van de kerk, die natuurlijk in de vroegere eeuwen zich alleen in Europa afspeel de. Dit bedenkend kunnen we meer waardering hebben voor dit boek, want daar, in Amerika, zal er inder daad voor velen heel wat nieuws in te vinden zijm Uitzonderlijk is echter de wijze, MtiiM'iuip dr Szabo de stof verwerkt beeft. Ook de keuze, die hjj deed, of liever, die anderen voor hem deden, is goed. Dr Szabo koos n.l. die twin tig helden der Reformatie, wier beel tenis we aantreffen op twee grote mo numenten, en wel het ene te Worms en het andere grote monument te Ge- nève. Elk der schetsen over een hervor mer wordt een miniatuur genoemd,, d.w.z. een klein schilderstuk. Dat is wel juist getypeerd, want we zien niet de levensgang der beschreven figuren, doch een gebeurtenis, het hoofdmo ment uit hun leven is hier inderdaad geschilderd. Wie dus iets van de Kerk hervorming afweet, kan reeds gissen, wat er komt. Van Petrus Waldus zijn uitwijzing uit Lyon, van Luther, zijn gang naar, en zijn houding op de Rijksdag te Worms. Van Zwingli, zijn laatste dagen, als hij, herder te midden van zijn kudde, op het slagveld sterft, waar h[j en de zijnen streed voor vrij heid van geweten. Deze opmerkingen dienen om de lezer te zeggen, wat hij in dit boek verwachten kan. Maar als ge dus be seft dat het slechts „momentopnamen" zijn, dan kunt ge u er over verheugen dat die „opnamen" ook zo goed ge slaagd zijn. Volgens het bericht van de uitgever heeft de schrijver, alle door hem beschreven plaatsen bezocht. Dat maakt zijn beschrijving ook zo Er is dus veel goeds van dit werkje te zeggen. Vooral voor onze jonge mensen is het in staat om de belang stelling te wekken voor de grote fi guren in de geschiedenis der Kerk. Jammer is dat de vertaling zo slecht is. We hebben natuurlijk het oor spronkelijk niet tot onze beschikking, maar de vertaling van vele zinnen doet ons telkens weer voelen, dat de vertaler krampachtig aan de letter lijke tekst heeft vastgehouden. Dat geeft gewrongen zinnen, Amerikaanse zinnen lenen zich nu eenmaal niet voor letterlijke overzetting. Dan be schikt de vertaler over een beperkte woordenschat. Zo vinden we op pag. 30 en 31 in een luttel aantal regels Savonarola driemaal als een eenzame monnik betiteld. Op pag. 37 wordt de pyramiden der ijdelheden die Savo narola laat verbranden, vergeleken bij een gigantische kerstboom. Hier is o. i. weer te letterlijk vertaald. Zo'n ver gelijking doet ons wat anachronistisch aan. Op die pag. treffen we deze zin aan: „Zijn gefolterde brein was be dekt met licht rossig haar". We kun nen dit niet bewonderen. Zo zouden we een hele bloemlezing kunnen ma ken. Ergens, ik weet de pag. niet meer, lezen we weer van een „folterend oog". Het is jammer dat de vertaling niet in bekwamer handen is gelegd, door de uitgever, die wel zorgde voor een keurig gewaad. We bevelen dit boek zeker wel ter lezing aan en we geven de raad,doe dit werkje eens cadeau aan de grotere jongens en meisjes. Voor hen is het zeker de moeite waard om het te le zen. nmeRiHfionsG BRieuon Graag wil ik nog iets schrijven over de kersen en abrikozenteelt, welke ik speciaal op mijn farm teelde. Niet dat in mijn omgeving (ik woonde onge veer een 100 K.M. ten zuiden van San Francisco) ook niet ander fruit ge teeld werd. Daar waren ook de olijven en de amandelen en de peren, welke de Santa Clara Vallei opbracht. Maar wij specialiseerden ons bijna uitslui tend op de abrikozen en de kersen. In April zijn er de kersen rijp. De vroege soorten reeds in half Maart. Deze vrucht wordt voor het grote meren deel vers verzonden naar het Oosten van Amerika. Slechts een klein deel wordt opgekocht door de fruitfabrie- ken in California. De meesten zijn zoete kersen en brengen gewoonlijk een goede prijs op. De tweede oogst is de abrikoos, die eind Juli en begin Augustus rijp is. Dat is dan meteen ook de drukste tijd van het gehele jaar. Zij moeten rijp geplukt worden en met heet weer (en het kan in de Santa Clara Vallei heet zijn!) rijpen ze soms in één nacht. M.i. is dit het lekkerste fruit, dat er in California groeit. Zij is een perzik, die gekruist is met een pruim en wordt om haar kwaliteit veel gezocht. Maar het levert een ontzaglijke drukte op. Bijna dag en nacht moet er gewerkt worden om het fruit in goede conditie weg te krij gen. Mijn buren hebben nooit kunnen begrijpen, dat ik in die spertijd, des <D O 5 0 o -2 g 3 P- o fi x *"5 C3 <3 «0 «Si rsnrE Cd +-> <D iê-sfï fl - o 5 m cd r O Si) T] K. Ui 1H -O f"* XI r-i "O O tl V —V rj fa ft Si 5 rt' •G-O.S to 5 J3 x S bO r-rSJïD^t S fe-Ö --g*®*S>*5aSS<,ic.25'rtS ""2 Eg o 2- d <v 3 I *0-3 M O bo 73 -i <11 U O 73 b.O 1) <D 73 Ui -*-» G) Ui Ui «OüS ui a> cd SS SS MM Vrijdag 4 April 1952 T ZEEUWSCH WEEKEND Pacrina 3 (Ingezonden Mededeling advert.) zelfvertrouwen en dat in haar eigen keuken. Niets wilde, niets lukte. En dat voor een vrouw, bekend om haar verzorgde maaltijden. Totdat zij merkte dat er iets aan de maizena haperde, 't was niet de maizena die ze gewend was de naam DUBYEA stond niet op het pak. Zeker, ze had MAÏZENA DURYEA gevraagd, zoals altijd, maar nu stond er iets anders in de kast. Zo zie je: Wel ge vraagd, maar niet gekregen. Iets om te onthoudenVoor eens en altijdNiet alleen Maizena DUBYEA vragen, maar ook opletten dat U inderdaad DUBYEA krijgt. zaken. Het liep dit jaar bij mij bijna mis. Het begon op een gezellige tnee- visite, waaraan man en vrouw deel nam, want toen vroeg de vrouwelijke gast argeloos: „Wanneer begint u. Het is jammer, dat de aandacht van het manvolk, anders slechts zelden besteed aan der vrouwen conversatie, op het horen van het woord schoon maak zich opeens spitst. Ach arme, daar zat ik. Haastig maakte ik een afleidingsmanoeuvre. Het hielp voor het ogenblik, want bij het af scheid nemen der visite vierden ge- buren het voor jaarsfeest met een fikse roffel op bedden en kleden. Subiet bracht dit de aandacht terug op het gevreesde onderwerp en ik wachtte toen maar gelaten op de jaarlijks weerkerende vraag: „Jij hoeft toch eigenlijk niet schoon te maken, is het wel?" Dit jaar heb ik (op dat ogen blik dan de wensen voorkomen en wat peinzend vroeg ik: „Het is niet zo vuil, is het wel?" Daarop kreeg ik een enthousiast en veelzeggend: „Vast niet", te horen. De andere wag Blitzkrieg. Verrader lijk echter ben ik de aanval pas be gonnen, na de gewone morgenorder, toen een iègelijk op eigen wegen was gegaan, en ik inderdaad een poosje baas in huis was. De gedienstige en medeplichtige en ik zijn de aanval met wijsheid, beleid en voorzichtigheid voorbereid, met kracht begonnen, heb ben die met moi_J voortgezet en heb ben hem juichend voleindigd. Ziezo, nu weet ge meteen, dat er bij mij letterlijk en figuurlijk geen vuiltje meer aan de lucht is. Hoor ik daar vragen, hoe men het nam, dat alles onderst boven stond bij het middagmaal? Nu, eerstens stond niet alles onderstboven want ik vind je moet ook weer niet te veel riakeren en danhet niet mee- schoonmakend deel van het gezin heeft ook al enige levenservaring, het zweeg doch één er van zong bemoe digend: „Nach jeder Dezember kommt wieder ein Mai". Doch zo onder ons wil ik wel ver tellen, dat ik die eerste dag zorg, dat eventuele klachten gesmoord worden in een ext a hapje, een lievelingsge recht, waarover we het allen eens zijn, opgediend allerpreciest op de gewone tijd. Enfin, de tweede dag weet men immers tl niet beter of het hoort zo, dat men schoonmaakt. Iedereen doet het toch.... Wat wil je dan? Intussen is er geen mens zo blij als ik, dat het weer voor een jaar ge beurd is. Ik weet wat het is en daar om wens ik alle kloppende en boenen de en ploeterende vrouwen van harte sterkte toe. (Ingezonden Mededeling adv.) WEER NIEUWS VAN HET VOORLICHTINC SBUREAU Het Voorlichtingsbureau in Den Haag komt ons weer helpen m t goe de raad, die zoals ik vorige malen al schreef, niet duur is. Het zijn ditmaal twee vouwbladen, de een over: „Een goede en zuinige voeding" en het ander vouwblad licht ons in over: „Melk is goed voor elk". In de loop der volgende weken wil len we graag steeds een stuKje er van overnemen in ons hoekje. Wie echter de vouwbladen in het bezit wil heb ben, kan die gemakkelijk even be stellen. De kosten zijn 5 cent per stuk. Men kan ze bestellen bij het: „Voor lichtingsbureau van de Voedingsraad, Koninginnegracht 42, Den Haag. Giro 363081. VERKRIJGBAAR BIJ DE BETERE HERENMODE.ZAKEN IMPORTEUR: HERENGRACHT 489, A DAM, TEL 37800 Oud Sabbinge Dat het oud is, zien we, waarom het Sabbinge heet weten we niet. We zijn er gauw uitgekeken en onze tekenaar behoeft niet lang te zoeken naar een geschikt plekje voor zijn inspiratie, Sabbinge is niet veel meer dan een ring van huisjes, met een plein, in het midden, waar vroeger, naar ik meen tot 1806 een kerk ge staan heeft, met een toren, naar men zegt, welke zeer van alle andere in Zeeland moet onderscheiden zijn ge weest. Een uitgang uit deze cirkel van huis jes brengt ons naar een zijweg, met nog enkele huizen en daar aan de buitenkant staat een wat uitzonder lijke boerderij. Een huis met hoge ramen, zware muren en wat buiten models. We staan er even naar te kijken en dan hebben we al direct dat kleine manneke naast ons staan, uit een der huizekens hier recht tegenover. Hij heeft een blauwe kiel aan, die een beetje rondom zijn botten slobbert in de gure wind. Zijn mager, benig ge laat bezit een paar slimme en ener gieke oogjes, waarmee hij ons nieuws gierig opneemt. Dit is geen hoek van Beveland waar men vreemdelingen verwacht. Dat huis lijkt me wel wat erg oud, zeg ik om hem aan de praat te krijgen. Dat is ook oud, geen mens weet hoe oud, het is vroeger een kasteel geweest, zegt hij. Maar wanneer we hem verder wil len uithoren blijkt hij er niet veel meer van te weten dan wat ieder weet van ieder oud-ridderslot, op iedere plaats waar nog een bouwval staat, n.l. er hebben roofridders ge woond, en er is een onderaardse gang, waar niemand in geweest is en waar ze eens een hond in gestuurd hebben, die er nooit meer uit terug kwam. Het zijn overal altijd weer precies dezelfde verhalen. We vonden het intussen wel de moeite waard er de oude boeken eens over op te slaan, misschien is het voor de Oud-Sabbingers zelf nog nieuws. Het oude huis is eenmaal geweest het Hoog Adellijk Slot van de Ridders van Sabbinge en Schenge. De Edelman Aegidius van Sabbinge wordt reeds in 1208 genoemd. In 1290 leefde er Ridder Wouter van Sabbinge en in 1321 zijn er Gilles en Jan van Sab binge. Een latere ridder Jan van Sab binge had gebrek aan geld en rustte daaromtwee zeeschepen uit en be mande die met Zeeuwen, welke hij vervolgens, heel eenvoudig op roof uitzond. Klachten kwamen uit Enge land en hij werd verbannen, met ver- beurverklaring van al zijn goederen. Diefstal gedijde dus reeds toen al niet. Veel meer is van het „Ridderslot" niet bekend. (slot) *t Lijkt wel of het Turck zelf is, heer schout. Zal ik hem even binnen la ten?" vraagt de notaris. Meteen staat hij op en opent de deür. „Notaris Hosius. Ik herken U!" „Om U te dienen! U komt uit Mid delburg meen ik?" „Juist. Ik ben Jan Turck, gevol machtigde van Z.Eminentie de Castro". „Kom binnen. De Schout zal u gaarne ontvangen", noodt Hosius, ter wijl hij zich uitslooft met buigingen. „Dat we elkaar hier op Heinkenszand moeten treffen". Zonder dralen zet Turck het doel van zijn komst uiteen. „De Bisschop zegent u en laat u hartelijk danken voor uw brief, in welke u de zaak der Heilige Kerk op Beveland, die Z.Eminentie zo na aan het hart ligt, hebt uiteengezet. Hij betreurt met u de afval die meer en meer om zich heengrijpt. De namen, die U opgegeven hebt, heb ik bij me". Turck kijkt op zijn lijstje en infor meert: „Cornelis Henrz, die bovenaan staat, is zeker de ergste?" vraagt hij. „Ja, daar is het centrum, vanwaar de Ketterse leer uitgaat. Steeds komen doperse leraren daar hun leer verkon digen en verleiden steeds meer en meer mensen". „Dat zal nu wel uit zijn" verzekert Turck. Ik heb een arrestatiebevel voor twee personen in mijn zak. Mijn dienaren staan buiten. Gaat u mee notaris? U weet precies waar de men sen wonen. „Nou liever niet" verontschuldigt Ghilein Hosius zich. Een schriftelijke aanklacht naar Middelburg sturen is gemakkelijker dan een inwoner van een dorp arresteren. Hij vreest dat Turck rapporteren.V zoiets zijn naam geen goed zal doen. „Vreest u moeilijkheden mijnheer Hosius?" „Dat niet bepaald. Henrz moet de kalmte in persoon zijn. Er steekt voor geen duit kwaad in die man. Maar met Adriaan Andriesz doe je niet wat je wilt. Die staat zijn mannetje wel". „Wij zullen hem wel grijpen", is het vastberaden antwoord. ,,'t Is wel erg dat zoiets moet ge beuren Turck. Dat afbreken van de Heilige Kerk vind ik wel erg. Dat drong me er toe, onze Bisschop van een en ander op de hoogte te stellen. Zelf acht ik het beter niet mee tg gaan. Een dertig huizen verder woont de smid. Er staat een travaille voor zijn deur. Je kunt niet missen". „Dank voor uw inlichting. Dan ga ik maar. Dag heren, 'k Hoop dat ze thuis zijn". „Ik vermoed van wel". Een uur geleden zag ik de smid nog een paard beslaan". De schout voelt zich niet op zijn gemak. Hij drinkt met Turck en Hosius nog een glas wijn om zijn onrust weg te spoelen. En wat is nu je plan Cornelis? Je bent nu gewaarschuwd" vraagt de smidsvrouw, voor de maaltijd. „Mijn weg ligt me klaar en duide lijk voor ogen vrouw. Mijn geloof is krachtig genoeg, om niet te vrezen. Waarom zal ik bang zijn ongemak te lijden? Ik ben me van geen kwaad bewust". „Wijkt toch uit Cornelis. Denk toch aan mij en de kinderen. Wacht, tot deze moeilijkheid voorbij is" dringt ze aan. De doperse smid schudt het hoofd. „Adriaan Andriesz is ook voor eni ge dagen weg" pleitte de vrouw. „Hier op Heinkenszand is mijn plaats. Hier is een kleine groep, die ik te leiden heb. „Wij zullen deze maaltijd, als gewoonlijk met een lied besluiten", zegt hij kalm. Hij grijpt een voor hem liggend liederenboek en zet van Menno Si mons in: Mijn God waar zal ik henen gaan! Wil mij op uwe wegen sturen De vijand komt nacht en dag om me [staan En wil mijn ziel verscheuren. O, Heer, laat mij uw Geest ontvaên. Zoo blijf ik op uw wegen staan, Dat ik uit 't Boek des levens niet [word gedaan. Een uur later stapt Jan Turck de smederij binnen. Zonder dralen arres teert hij de smid. Diens vrouw en kinderen klemmen zich luid schreiend aan hem vast. Turck stampvoet van drift en bijt hen toe: „Hou je mond, schreeuwen deugt nergens toe!" De dienaren nemen de smid tussen- zich in. De arrestant ziet nog een maal om en zegt met trillende stem: ,,'t Lijden van deze tijd is niets te gen de heerlijkheid die wacht. Lees trouw in Gods Woord! Bewaar het pand u toebetrouwd!" „Ik kan er niet in berusten", roept zijn vrouw. „Wees tevreden met uw lot vrouw. Als de Heere mij in een haastige ziekte had opgeëist, zou je Hem ook moeten danken en...."s) Een ruwe snauw van de dienaar maakt een eind aan zijn woorden. Met deze gervangene verlaten ze Heinkenszand. Zonder Adriaan Andriesz! Deze die de Gereformeerde belij denis is toegedaan, was van oordeel, dat men zichzelf niet moedwillig in verdrukking moet brengen, en dat hij de Kerk der Reformatie beter kan dienen als hij vrij is, dan in een cel te zuchten. „Deze Ketter is „fugatief" moest Zoals onze Heinkenszandse smid dachten m Zeeland er meer. Zekere Dirk Meeuwse uit Vlissingen, die tot de brandstapel veroordeeld was, kreeg de kans om te ontsnappen. Alles was tot in de puntjes geregeld. Hoewel de vrijheid hem toelachte, weigerde hij zijn bevrijders te volgen. Hij vrees de, z'n „stokbewaarder" en zijn dienaar daardoor in ongelegenheid te bren gen. Hij wilde liever als een schaap ter slachtbank worden geleid, dan dat 'zijn bewaarder een „straf' zal ont vangen. Turck levert zijn gevangenen in het 't Gravensteen af. Aan de Bis schop rapporteert hij zijn bevindingen. De arbeider is zijn loon waardig. Natuurlijk! En in het Register Crimineel van Middelburg wordt aangetekend: Fol. 34 Den voorn, stathouder (Jan Turcq stathouder van Philibert van Serooskerke over t quartier van Wal cheren) en dienders van Zuytbevelant de sofnme van 12 sch gr over heurl. ordinaris loon van gheapprehendeert en in sgraven steen tot Middelb. ge- levert te hebben een Heyndrick Huy- brechts muelenaer van Cloetingen, Fl. 34 Den voorn stathouder en dien ders van Zuytbevelant de somme van 12 sch. gr. van geapprehendeert en in sgraven steen gebracht te hebben een Corn. Henrz. smit van Heyntges- sant als besmet en gesuspieionneert zynde damen t synen huyse eenige ongeoirloofde suspecte vergaringe ge houden hadde, Fol. 34, verso. Den voorn, stathouder van Zuytbevelant (Joos van Scha- wyck) heeft met desen rentmr inden dorpe van Heyntgeessant, ende al daer metten notaris Ghileyn Hosius zeker groote informacie genomen tegen ver- scheyden personen grootelix befaemt van suspicie conventiculen gehouden ende ghevolcht te hebben. AJK.W.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 8