pvue
■BODEM
■n
Voor de Vrouw
Es strik des vogelvangers
J
OUD-S ABB1NGE
„Opmars der waarheid"
Zij miste opeens
Vrijdag 4 April 1952
'T ZEEUWSCH WEEKEND.
Pagina 2
en dat in 't algemeen de mens het
dier ten eigen bate mag aanwenden,
kan met de Bijbel in de hand ver
dedigd worden, maar ik geloof niet
dat we mogen ingrijpen, in de natuur
wetten, betreffende de handeling bij
de bevruchting onzer dieren.
M.i. is dit evengoed dierenmishande
ling dan wanneer een paard wordt
afgeranseld (z.g. dressuur), of „ge
coupeerd" omdat het dier dan meer
waarde bezit voor de handel.
Wat door U verder wordt gezegd,
over dingen die door ons vroeger als
tegen de Schrift, en nu niet meer als
zodanig worden beschouwd, Z£gt voor
mij t.o.v. bedoelde zaak maar weinig.
Trouwens we zullen daarmede toch
wel heel voorzichtig moeten zijn want
we mogen toch zeker de Schrift maar
niet gaan aanpassen, aan de tijd
waarin we leven? dat is m.i. de din
gen op zijn kop zetten.
Ik geloof dat velen wel graag die
kant uit willen, maar dan blijft er
op de duur niet veel meer over 'van
de Bijbel als Woord van God.
Uw vriend uit Middelburg.
Ik wil der nog een kort woordje
bie schrieven. In de eerste plekke dat
ik 't niet erg seens ken wezen met
deze vrind. Hie redeneert een bietje
te oppervlakkig.
Wanneer hie 't voorbeeld anhaelt
▼an Salomo en z'n „harem" ziet ie
over 't hoofd, dat de Schrift wel heel
dudelik het hebben van meer dan één
vrouw verbiedt en de Schrift laet ook
dudelik genogt zien asdat Salomo met
al die vrouwen naer de kelder gong.
Ze werden hem tot een valstrik.
Dat staat er nerges van de ossen.
Die redenering gaet dus helegaer niet
op. En wat dat aere anbelangt: as ik
schrief asdat het kalf van ze moeder
weg te haelen oak teugen de netuur
indruust, dan mot mien briefschriever
het niet hebben over asdat ie aeres
toch te veul melk kriegt. Want daer
gaet het niet over. 't Gaet er over, dat
het onnetuurlik is een kalf bie z'n
moeder weg te haelen. En zo is 't oak
met het machinael uutbroeien van
eiers. 't Gaet in dat voorbeeld er niet
over, dat die eiers al bevrucht bin,
maer dat ze op een onnetuurlike me-
niet wcrre uutgebroed. En zo is 't met
een hoap dingen waer we niks geen
bezwaer teugen maeken. En daerom
ken ik nog niet inzie, waerom we noe
voor deuze zaek juust op Schriftuur-
like gronden bezwaer kennen maeken.
As ie zeit dat 't 'm teugen de borst
stuut, dan zeg ik: mien oak. Maer we
motte voorzichtig wezen met te zeg
gen: de Schrift verbiedt 't. As dat waer
is, mot dat oak dudelik angetoond
kennen worden. En dat Schriftbewies
ontbreekt. We hebben in 't verleje al
een hoap ellende beleefd met het ma
lden van beginsels, die zoagenaemd
uut de Schrift af te leiden waeren.
En laeter mosten we dat weer inslik
ken, omdat het in de praktiek niét te
handhaven was en toen heette 't dat
de Schrift het toch eigenlik ook niet
verbood. Kiek, dat motte we niet a.
Want op die menier gaen we de kant
van de Schriftgeleerden op, die las
ten op leje die te zwaar waeren op
te draegen en die de Schrift oak niet
oplegt. Maer ik zeg oak, wanneer
iemand denkt dat deuze zaak zondig
is dan mag ie er niet toe overgaen,
want we motten in ons eigen gemoed
tenvolle verzekerd bluven.
En verders motten mekaere vrie
laeten in de dingen, die onzeker bin.
julder Flip Bramse.
levendig en aanschouwelijk. De schrij
ver doet alsof hij zelf a.h. w. tegen
woordig was bij al wat hij beschrijft.
Zo komt het dat hij ons telkens ver
telt hoe het weer was op die en die
dag, het grote ogenblik in het leven
van die hervormer. Zo zien we de zon
spelen door hoge gotische kerkramen,
als Calvijn preekt en we zien de ster
ren één voor één gaan schijnen boven
het grote slagveld, waarop Zwingli
en honderden met hem stierven voor
de zaak der Hervorming.
De vijfde miniatuur over Reuchlin
achten we niet zo goed geslaagd, want
hierin komt niet uit, wat de wezen
lijke betekenis van Reuchlin voor de
Hervorming geweest is. Dat hij door
zijn taalstudie van het Grieks en He
breeuws 't mogelijk gemaakt heeft dat
velen zich wierpen op de studie dier
oude talen, waardoor weer de Bijbel in
de oorspronkelijke taal gelezen kon
worden, is zijn aandeel geweest in het
werk der Reformatie. Misschien be
seffen we het beter, wat dat te dien
tijde betekende, als ik vertel, dat er
circa 1475 geen enkele professor in
Duitsland was, die deze talen doceer
de. Reuchlin had zijn kennis in be
ginsel, hierover opgedaan in Parijs,
waar hij Johannes Wessel, bijgenaamd
„het licht der wereld" aantrof. Doch
in het vijfde miniatuur zien we Reuch
lin als een oud, gebroken man, die
het hoofd buigt onder de pauselijke
bul. Dat doet Reuchlin geen recht
wedervaren.
Voor de Nederlandse lezer is zeker
interessant, wijl hier niet zo bekend,
de achttiende miniatuur over Step
haan Bocskay, welke iets vertelt over
de geestesworsteling in Hongarije en
dan in de negentiende miniatuur, die
een flits geeft van dezelfde strjjd in
Amerika in 1644.
Zondags toch de boel stil legde en
rustig naar de kerk kon gaan. Maar
ik heb nooit ervaren, dat ik er mee
achterop kwam.
Wij verkochten onze rijpe abrikozen
aan een fabrikant, die er kindermeel
van maakte. Het moest daarvoor goed
rijp zijn, maar hij betaalde meer dan
andere fabrikanten, die het fruit in
bussen doen. Het fruit dat overrijp
wordt en op de grond valt wordt ge
droogd. In de tijd van de abrikozen-
pluk hadden we soms een honderd
Mexicanen aan het werk en het was
steeds een verlichting wanneer die
drukte weer achter de rug was. Het
mooie in de Verenigde Staten is, dat
men geen invoerrechten behoeft te
betalen van de éne Staat naar de an
dere. Dat is wat we hier bij jullie in
Europa voor hebben. We hebben een
onafzienbaar gebied tot onze beschik
king, ruim 140 millioen mensen, ter
wijl Europa ieder 20 of 40 millioen
mensen omringd zijn door tolgrenzen,
die de handel handicappen. Het is
daaraan te danken, dat in het Oosten
van ons land. waar in Januari en
Februari de sneeuw nog hoog ligt,
toch iedere winkel goedkoop vers
fruit en groente heeft, precies zoals
in het warme Zuiden en Westen ge
geten wordt. Tegenwoordig wordt veel
vertransporteerd met de vliegtuigen.
Maar ook de treinen zijn speciaal voor
dit vervoer ingericht, zodat alles vol
komen vorstvrij aan de plaats van
bestemming aankomt. Californië zou
nooit Californië geworden zijn, wan
neer het niet de voorraadschuur was
geworden voor de lange winters van
het Oosten des lands.
Zo zien we, dat de mens in strijd
met de schepping Gods veel verknoei
en kan. Niemand maakt mij wijs, dat
het overeenkomsig de ordinantie des
Heren is, dat hoge tolmuren het ene
gedeelte van het andere isoleert en
dat wat in het Zuiden zo mild groeit,
niet naar het koude Noorden kan ko
men, oridat de invoerrechten te hoog
zijn. Grensregelingen die de vrije
gang van het heerlijke voedsel uit
Gods rijke schepping belemmeren, zijn
uit de boze.
Maar nog iets over de abrikozen-
teelt.
De bomen worden zwaar gesnoeid.
Voor het oog blijft er niet veel over
van de boom, nadat de snoeischaar er
door gegaan is. Vooral in de Santa
Clara Vallei werkt men aan op een
heel grote vrucht, wat een gevolg is
van het strenge snoeien. Elk twijgje
wordt zover ingekort dat er hoogstens
één of twee oogjes aan blijven, waar
de nieuwe vrucht aan groeien kan.
Dat is tijdrovend werk. Wanneer je
dan bij het snoeien mensen uit de
stad kreeg, konden sommigen hun
ogen niet geloven. Maar wanneer ik
het deze mensen verklaarde, begrepen
ze het en soms ook de toepassing, die
ik op mijn preek maakte, n.l. dat
God ook Zijn snoeischaar heeft en die
er soms heel diep inzet en ons kort
snoeit, maar dat dit nodig is om de
gewenste vrucht te krijgen.
Tot volgende week. Oom Cees.
Een woord van meeleven.
Bent u al aan de schNee, ik
schrijf het woord niet voluit, want
veronderstel, dat het oog van de heer
des huizes op zijn doortocht naar de
artikelen van mijn mannelijke colle
ga's getrokken werd door het fatale
woord. Ik bracht hen beslist in een
alarmtoestand en dat wil ik geen mij
ner lezeressen aandoen. We begrijpen
elkaar toch wel. Een goed verstaand
(st) er heeft maar een half woord no
dig. Terwijl ik deze diep-ingrijpende
lentevraag doe, gieren regen en
sneeuwvlagen rondom mijn huis. Nee
met bepaald voorjaarsachtig. Maar we
hebben goede dagen gehad en op slag
hoorde men van rondom een rhyth-
misch geklop en geborstel en toen
hield ik mijn hart al vast, want er is
niets zo erg, als dat het hoofd des ge-
zins al te voren gealarmeerd is. De
schoonmaak moet beginnen (voor het
uiterlijk dan) als de, Blitzkrieg. Dan
heb je te voren tenminste geen narig
heid en bezorgde harten. Wat daarna
komt.nu ja, dan is het leed ge
leden. Maar o wat is het steeds weer
moeilijk om het samentrekken der
troepen verborgen te houden en daar
door geen voormobilisatie te veroor-
door Dr Stephen Szabo. Uitgave
J. H. Kok N.V. te Kampen. Uit
het Amerikaans vertaald door
A. Verve.
Op de rand van de stofomslag ver
telt de uitgever ons dadelijk, dat de
schrijver een Hongaar van geboorte
is, in Amerika heeft gestudeerd, daar
drie doctorale graden heeft behaald
ml. in de theologie, de philosophie en
in de Engelse taal en letteren. Verder
nog lezen we op dezelfde stofomslag,
dat de schrijver predikant werd in de
Reformed Church van Amerika. We
doen goed bij de beoordeling van het
boek dit dus in het oog te houden,
dat het geschreven werd voor Amerika.
De schrijver geeft een „Voorbericht",
waarin hij ons verteld, wat wij in
zijn boek zullen vinden, ml.: „..twin
tig nieuwe en moderne historische
miniaturen van twintig grote helden
uit onze geschiedenis, begiftigd met
een Goddelijke zending voor gewe
tensvrijheid, die de moeder en de
oorsprong is van alle andere vrijhe
den te wereld. Hier stel ik u die man
nen voor, zoals zij zich aan mij heb
ben geopenbaard uit al de betrouw
bare historische documenten, maar op
geheel nieuwe wijze". De schrijver
belooft dus nogal wat en als we dan
ook gaan lezen met de verwachting
nu eens iets geheel nieuws en bijzon
ders te weten te komen over de voor
lopers der Hervorming en de grote
Hervorming zelf, dan worden we te
leurgesteld, want er is niet zo veel
bij, wat de gemiddelde Christenlezer
in ons land al met weet over dit on
derwerp. Doch hierboven zei ik reeds,
dat we wel goed voor ogen moeten
houden, dat dit werkje geschreven
werd voor Amerika, het land, waar
men niet zo veel leest als bij ons en
zeker niet over de geschiedenis van
de kerk, die natuurlijk in de vroegere
eeuwen zich alleen in Europa afspeel
de. Dit bedenkend kunnen we meer
waardering hebben voor dit boek,
want daar, in Amerika, zal er inder
daad voor velen heel wat nieuws in
te vinden zijm
Uitzonderlijk is echter de wijze,
MtiiM'iuip dr Szabo de stof verwerkt
beeft. Ook de keuze, die hjj deed, of
liever, die anderen voor hem deden,
is goed. Dr Szabo koos n.l. die twin
tig helden der Reformatie, wier beel
tenis we aantreffen op twee grote mo
numenten, en wel het ene te Worms
en het andere grote monument te Ge-
nève.
Elk der schetsen over een hervor
mer wordt een miniatuur genoemd,,
d.w.z. een klein schilderstuk. Dat is
wel juist getypeerd, want we zien niet
de levensgang der beschreven figuren,
doch een gebeurtenis, het hoofdmo
ment uit hun leven is hier inderdaad
geschilderd. Wie dus iets van de Kerk
hervorming afweet, kan reeds gissen,
wat er komt. Van Petrus Waldus zijn
uitwijzing uit Lyon, van Luther, zijn
gang naar, en zijn houding op de
Rijksdag te Worms. Van Zwingli, zijn
laatste dagen, als hij, herder te midden
van zijn kudde, op het slagveld sterft,
waar h[j en de zijnen streed voor vrij
heid van geweten.
Deze opmerkingen dienen om de
lezer te zeggen, wat hij in dit boek
verwachten kan. Maar als ge dus be
seft dat het slechts „momentopnamen"
zijn, dan kunt ge u er over verheugen
dat die „opnamen" ook zo goed ge
slaagd zijn. Volgens het bericht van
de uitgever heeft de schrijver, alle
door hem beschreven plaatsen bezocht.
Dat maakt zijn beschrijving ook zo
Er is dus veel goeds van dit werkje
te zeggen. Vooral voor onze jonge
mensen is het in staat om de belang
stelling te wekken voor de grote fi
guren in de geschiedenis der Kerk.
Jammer is dat de vertaling zo slecht
is. We hebben natuurlijk het oor
spronkelijk niet tot onze beschikking,
maar de vertaling van vele zinnen
doet ons telkens weer voelen, dat de
vertaler krampachtig aan de letter
lijke tekst heeft vastgehouden. Dat
geeft gewrongen zinnen, Amerikaanse
zinnen lenen zich nu eenmaal niet
voor letterlijke overzetting. Dan be
schikt de vertaler over een beperkte
woordenschat. Zo vinden we op pag.
30 en 31 in een luttel aantal regels
Savonarola driemaal als een eenzame
monnik betiteld. Op pag. 37 wordt de
pyramiden der ijdelheden die Savo
narola laat verbranden, vergeleken bij
een gigantische kerstboom. Hier is o.
i. weer te letterlijk vertaald. Zo'n ver
gelijking doet ons wat anachronistisch
aan. Op die pag. treffen we deze zin
aan: „Zijn gefolterde brein was be
dekt met licht rossig haar". We kun
nen dit niet bewonderen. Zo zouden
we een hele bloemlezing kunnen ma
ken. Ergens, ik weet de pag. niet meer,
lezen we weer van een „folterend
oog".
Het is jammer dat de vertaling niet
in bekwamer handen is gelegd, door
de uitgever, die wel zorgde voor een
keurig gewaad.
We bevelen dit boek zeker wel ter
lezing aan en we geven de raad,doe
dit werkje eens cadeau aan de grotere
jongens en meisjes. Voor hen is het
zeker de moeite waard om het te le
zen.
nmeRiHfionsG BRieuon
Graag wil ik nog iets schrijven over
de kersen en abrikozenteelt, welke ik
speciaal op mijn farm teelde. Niet dat
in mijn omgeving (ik woonde onge
veer een 100 K.M. ten zuiden van San
Francisco) ook niet ander fruit ge
teeld werd. Daar waren ook de olijven
en de amandelen en de peren, welke
de Santa Clara Vallei opbracht. Maar
wij specialiseerden ons bijna uitslui
tend op de abrikozen en de kersen. In
April zijn er de kersen rijp. De vroege
soorten reeds in half Maart. Deze
vrucht wordt voor het grote meren
deel vers verzonden naar het Oosten
van Amerika. Slechts een klein deel
wordt opgekocht door de fruitfabrie-
ken in California. De meesten zijn
zoete kersen en brengen gewoonlijk
een goede prijs op. De tweede oogst is
de abrikoos, die eind Juli en begin
Augustus rijp is. Dat is dan meteen
ook de drukste tijd van het gehele
jaar. Zij moeten rijp geplukt worden
en met heet weer (en het kan in de
Santa Clara Vallei heet zijn!) rijpen
ze soms in één nacht. M.i. is dit het
lekkerste fruit, dat er in California
groeit. Zij is een perzik, die gekruist
is met een pruim en wordt om haar
kwaliteit veel gezocht. Maar het levert
een ontzaglijke drukte op. Bijna dag
en nacht moet er gewerkt worden om
het fruit in goede conditie weg te krij
gen. Mijn buren hebben nooit kunnen
begrijpen, dat ik in die spertijd, des
<D O
5 0 o
-2 g 3
P- o fi
x
*"5 C3 <3 «0
«Si
rsnrE
Cd +-> <D
iê-sfï fl
- o 5 m
cd r O Si) T]
K. Ui 1H
-O f"* XI r-i "O
O tl V —V rj fa
ft Si 5 rt'
•G-O.S
to 5 J3 x S bO
r-rSJïD^t S fe-Ö
--g*®*S>*5aSS<,ic.25'rtS
""2 Eg o
2- d <v 3
I *0-3 M O bo 73
-i <11 U
O 73
b.O 1)
<D 73 Ui
-*-» G)
Ui Ui
«OüS
ui a> cd
SS SS
MM
Vrijdag 4 April 1952
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pacrina 3
(Ingezonden Mededeling advert.)
zelfvertrouwen en dat
in haar eigen keuken.
Niets wilde, niets lukte.
En dat voor een vrouw,
bekend om haar verzorgde
maaltijden. Totdat zij merkte
dat er iets aan de maizena
haperde, 't was niet de
maizena die ze gewend was
de naam DUBYEA stond
niet op het pak. Zeker, ze
had MAÏZENA DURYEA
gevraagd, zoals altijd, maar
nu stond er iets anders in
de kast. Zo zie je: Wel ge
vraagd, maar niet gekregen.
Iets om te onthoudenVoor
eens en altijdNiet alleen
Maizena DUBYEA vragen,
maar ook opletten dat U
inderdaad DUBYEA krijgt.
zaken. Het liep dit jaar bij mij bijna
mis. Het begon op een gezellige tnee-
visite, waaraan man en vrouw deel
nam, want toen vroeg de vrouwelijke
gast argeloos: „Wanneer begint u.
Het is jammer, dat de aandacht van
het manvolk, anders slechts zelden
besteed aan der vrouwen conversatie,
op het horen van het woord schoon
maak zich opeens spitst. Ach arme,
daar zat ik. Haastig maakte ik een
afleidingsmanoeuvre. Het hielp
voor het ogenblik, want bij het af
scheid nemen der visite vierden ge-
buren het voor jaarsfeest met een fikse
roffel op bedden en kleden. Subiet
bracht dit de aandacht terug op het
gevreesde onderwerp en ik wachtte
toen maar gelaten op de jaarlijks
weerkerende vraag: „Jij hoeft toch
eigenlijk niet schoon te maken, is het
wel?" Dit jaar heb ik (op dat ogen
blik dan de wensen voorkomen en
wat peinzend vroeg ik: „Het is niet
zo vuil, is het wel?" Daarop kreeg ik
een enthousiast en veelzeggend: „Vast
niet", te horen.
De andere wag Blitzkrieg. Verrader
lijk echter ben ik de aanval pas be
gonnen, na de gewone morgenorder,
toen een iègelijk op eigen wegen was
gegaan, en ik inderdaad een poosje
baas in huis was. De gedienstige en
medeplichtige en ik zijn de aanval
met wijsheid, beleid en voorzichtigheid
voorbereid, met kracht begonnen, heb
ben die met moi_J voortgezet en heb
ben hem juichend voleindigd.
Ziezo, nu weet ge meteen, dat er
bij mij letterlijk en figuurlijk geen
vuiltje meer aan de lucht is.
Hoor ik daar vragen, hoe men het
nam, dat alles onderst boven stond
bij het middagmaal? Nu, eerstens stond
niet alles onderstboven want ik
vind je moet ook weer niet te veel
riakeren en danhet niet mee-
schoonmakend deel van het gezin
heeft ook al enige levenservaring, het
zweeg doch één er van zong bemoe
digend: „Nach jeder Dezember kommt
wieder ein Mai".
Doch zo onder ons wil ik wel ver
tellen, dat ik die eerste dag zorg, dat
eventuele klachten gesmoord worden
in een ext a hapje, een lievelingsge
recht, waarover we het allen eens zijn,
opgediend allerpreciest op de gewone
tijd.
Enfin, de tweede dag weet men
immers tl niet beter of het hoort zo,
dat men schoonmaakt. Iedereen doet
het toch.... Wat wil je dan?
Intussen is er geen mens zo blij als
ik, dat het weer voor een jaar ge
beurd is. Ik weet wat het is en daar
om wens ik alle kloppende en boenen
de en ploeterende vrouwen van harte
sterkte toe.
(Ingezonden Mededeling adv.)
WEER NIEUWS VAN HET
VOORLICHTINC SBUREAU
Het Voorlichtingsbureau in Den
Haag komt ons weer helpen m t goe
de raad, die zoals ik vorige malen
al schreef, niet duur is.
Het zijn ditmaal twee vouwbladen,
de een over: „Een goede en zuinige
voeding" en het ander vouwblad licht
ons in over: „Melk is goed voor elk".
In de loop der volgende weken wil
len we graag steeds een stuKje er van
overnemen in ons hoekje. Wie echter
de vouwbladen in het bezit wil heb
ben, kan die gemakkelijk even be
stellen. De kosten zijn 5 cent per stuk.
Men kan ze bestellen bij het: „Voor
lichtingsbureau van de Voedingsraad,
Koninginnegracht 42, Den Haag. Giro
363081.
VERKRIJGBAAR BIJ DE BETERE HERENMODE.ZAKEN
IMPORTEUR: HERENGRACHT 489, A DAM, TEL 37800
Oud Sabbinge
Dat het oud is, zien we, waarom
het Sabbinge heet weten we niet.
We zijn er gauw uitgekeken en onze
tekenaar behoeft niet lang te zoeken
naar een geschikt plekje voor zijn
inspiratie, Sabbinge is niet veel meer
dan een ring van huisjes, met een
plein, in het midden, waar vroeger,
naar ik meen tot 1806 een kerk ge
staan heeft, met een toren, naar men
zegt, welke zeer van alle andere in
Zeeland moet onderscheiden zijn ge
weest.
Een uitgang uit deze cirkel van huis
jes brengt ons naar een zijweg, met
nog enkele huizen en daar aan de
buitenkant staat een wat uitzonder
lijke boerderij. Een huis met hoge
ramen, zware muren en wat buiten
models.
We staan er even naar te kijken en
dan hebben we al direct dat kleine
manneke naast ons staan, uit een der
huizekens hier recht tegenover. Hij
heeft een blauwe kiel aan, die een
beetje rondom zijn botten slobbert in
de gure wind. Zijn mager, benig ge
laat bezit een paar slimme en ener
gieke oogjes, waarmee hij ons nieuws
gierig opneemt. Dit is geen hoek van
Beveland waar men vreemdelingen
verwacht.
Dat huis lijkt me wel wat erg
oud, zeg ik om hem aan de praat te
krijgen.
Dat is ook oud, geen mens weet
hoe oud, het is vroeger een kasteel
geweest, zegt hij.
Maar wanneer we hem verder wil
len uithoren blijkt hij er niet veel
meer van te weten dan wat ieder
weet van ieder oud-ridderslot, op
iedere plaats waar nog een bouwval
staat, n.l. er hebben roofridders ge
woond, en er is een onderaardse gang,
waar niemand in geweest is en waar
ze eens een hond in gestuurd hebben,
die er nooit meer uit terug kwam.
Het zijn overal altijd weer precies
dezelfde verhalen.
We vonden het intussen wel de
moeite waard er de oude boeken eens
over op te slaan, misschien is het voor
de Oud-Sabbingers zelf nog nieuws.
Het oude huis is eenmaal geweest
het Hoog Adellijk Slot van de Ridders
van Sabbinge en Schenge. De Edelman
Aegidius van Sabbinge wordt reeds
in 1208 genoemd. In 1290 leefde er
Ridder Wouter van Sabbinge en in
1321 zijn er Gilles en Jan van Sab
binge. Een latere ridder Jan van Sab
binge had gebrek aan geld en rustte
daaromtwee zeeschepen uit en be
mande die met Zeeuwen, welke hij
vervolgens, heel eenvoudig op roof
uitzond. Klachten kwamen uit Enge
land en hij werd verbannen, met ver-
beurverklaring van al zijn goederen.
Diefstal gedijde dus reeds toen al
niet.
Veel meer is van het „Ridderslot"
niet bekend.
(slot)
*t Lijkt wel of het Turck zelf is, heer
schout. Zal ik hem even binnen la
ten?" vraagt de notaris. Meteen staat
hij op en opent de deür.
„Notaris Hosius. Ik herken U!"
„Om U te dienen! U komt uit Mid
delburg meen ik?"
„Juist. Ik ben Jan Turck, gevol
machtigde van Z.Eminentie de Castro".
„Kom binnen. De Schout zal u
gaarne ontvangen", noodt Hosius, ter
wijl hij zich uitslooft met buigingen.
„Dat we elkaar hier op Heinkenszand
moeten treffen".
Zonder dralen zet Turck het doel
van zijn komst uiteen.
„De Bisschop zegent u en laat u
hartelijk danken voor uw brief, in
welke u de zaak der Heilige Kerk op
Beveland, die Z.Eminentie zo na aan
het hart ligt, hebt uiteengezet. Hij
betreurt met u de afval die meer en
meer om zich heengrijpt. De namen,
die U opgegeven hebt, heb ik bij me".
Turck kijkt op zijn lijstje en infor
meert:
„Cornelis Henrz, die bovenaan staat,
is zeker de ergste?" vraagt hij.
„Ja, daar is het centrum, vanwaar
de Ketterse leer uitgaat. Steeds komen
doperse leraren daar hun leer verkon
digen en verleiden steeds meer en
meer mensen".
„Dat zal nu wel uit zijn" verzekert
Turck. Ik heb een arrestatiebevel voor
twee personen in mijn zak. Mijn
dienaren staan buiten. Gaat u mee
notaris? U weet precies waar de men
sen wonen.
„Nou liever niet" verontschuldigt
Ghilein Hosius zich. Een schriftelijke
aanklacht naar Middelburg sturen is
gemakkelijker dan een inwoner van
een dorp arresteren. Hij vreest dat
Turck rapporteren.V
zoiets zijn naam geen goed zal doen.
„Vreest u moeilijkheden mijnheer
Hosius?"
„Dat niet bepaald. Henrz moet de
kalmte in persoon zijn. Er steekt voor
geen duit kwaad in die man. Maar
met Adriaan Andriesz doe je niet wat
je wilt. Die staat zijn mannetje wel".
„Wij zullen hem wel grijpen", is
het vastberaden antwoord.
,,'t Is wel erg dat zoiets moet ge
beuren Turck. Dat afbreken van de
Heilige Kerk vind ik wel erg. Dat
drong me er toe, onze Bisschop van
een en ander op de hoogte te stellen.
Zelf acht ik het beter niet mee tg
gaan. Een dertig huizen verder woont
de smid. Er staat een travaille voor
zijn deur. Je kunt niet missen".
„Dank voor uw inlichting. Dan ga
ik maar. Dag heren, 'k Hoop dat ze
thuis zijn". „Ik vermoed van wel".
Een uur geleden zag ik de smid nog
een paard beslaan".
De schout voelt zich niet op zijn
gemak.
Hij drinkt met Turck en Hosius nog
een glas wijn om zijn onrust weg te
spoelen.
En wat is nu je plan Cornelis? Je
bent nu gewaarschuwd" vraagt de
smidsvrouw, voor de maaltijd.
„Mijn weg ligt me klaar en duide
lijk voor ogen vrouw. Mijn geloof is
krachtig genoeg, om niet te vrezen.
Waarom zal ik bang zijn ongemak te
lijden? Ik ben me van geen kwaad
bewust".
„Wijkt toch uit Cornelis. Denk toch
aan mij en de kinderen. Wacht,
tot deze moeilijkheid voorbij is"
dringt ze aan.
De doperse smid schudt het hoofd.
„Adriaan Andriesz is ook voor eni
ge dagen weg" pleitte de vrouw.
„Hier op Heinkenszand is mijn
plaats. Hier is een kleine groep, die
ik te leiden heb. „Wij zullen deze
maaltijd, als gewoonlijk met een lied
besluiten", zegt hij kalm.
Hij grijpt een voor hem liggend
liederenboek en zet van Menno Si
mons in:
Mijn God waar zal ik henen gaan!
Wil mij op uwe wegen sturen
De vijand komt nacht en dag om me
[staan
En wil mijn ziel verscheuren.
O, Heer, laat mij uw Geest ontvaên.
Zoo blijf ik op uw wegen staan,
Dat ik uit 't Boek des levens niet
[word gedaan.
Een uur later stapt Jan Turck de
smederij binnen. Zonder dralen arres
teert hij de smid.
Diens vrouw en kinderen klemmen
zich luid schreiend aan hem vast.
Turck stampvoet van drift en bijt
hen toe:
„Hou je mond, schreeuwen deugt
nergens toe!"
De dienaren nemen de smid tussen-
zich in. De arrestant ziet nog een
maal om en zegt met trillende stem:
,,'t Lijden van deze tijd is niets te
gen de heerlijkheid die wacht. Lees
trouw in Gods Woord! Bewaar het
pand u toebetrouwd!"
„Ik kan er niet in berusten", roept
zijn vrouw.
„Wees tevreden met uw lot vrouw.
Als de Heere mij in een haastige
ziekte had opgeëist, zou je Hem ook
moeten danken en...."s)
Een ruwe snauw van de dienaar
maakt een eind aan zijn woorden.
Met deze gervangene verlaten ze
Heinkenszand.
Zonder Adriaan Andriesz!
Deze die de Gereformeerde belij
denis is toegedaan, was van oordeel,
dat men zichzelf niet moedwillig in
verdrukking moet brengen, en dat hij
de Kerk der Reformatie beter kan
dienen als hij vrij is, dan in een cel
te zuchten.
„Deze Ketter is „fugatief" moest
Zoals onze Heinkenszandse smid
dachten m Zeeland er meer. Zekere
Dirk Meeuwse uit Vlissingen, die tot
de brandstapel veroordeeld was, kreeg
de kans om te ontsnappen. Alles was
tot in de puntjes geregeld. Hoewel
de vrijheid hem toelachte, weigerde
hij zijn bevrijders te volgen. Hij vrees
de, z'n „stokbewaarder" en zijn dienaar
daardoor in ongelegenheid te bren
gen. Hij wilde liever als een schaap
ter slachtbank worden geleid, dan dat
'zijn bewaarder een „straf' zal ont
vangen.
Turck levert zijn gevangenen in
het 't Gravensteen af. Aan de Bis
schop rapporteert hij zijn bevindingen.
De arbeider is zijn loon waardig.
Natuurlijk!
En in het Register Crimineel van
Middelburg wordt aangetekend:
Fol. 34 Den voorn, stathouder (Jan
Turcq stathouder van Philibert van
Serooskerke over t quartier van Wal
cheren) en dienders van Zuytbevelant
de sofnme van 12 sch gr over heurl.
ordinaris loon van gheapprehendeert
en in sgraven steen tot Middelb. ge-
levert te hebben een Heyndrick Huy-
brechts muelenaer van Cloetingen,
Fl. 34 Den voorn stathouder en dien
ders van Zuytbevelant de somme van
12 sch. gr. van geapprehendeert en
in sgraven steen gebracht te hebben
een Corn. Henrz. smit van Heyntges-
sant als besmet en gesuspieionneert
zynde damen t synen huyse eenige
ongeoirloofde suspecte vergaringe ge
houden hadde,
Fol. 34, verso. Den voorn, stathouder
van Zuytbevelant (Joos van Scha-
wyck) heeft met desen rentmr inden
dorpe van Heyntgeessant, ende al daer
metten notaris Ghileyn Hosius zeker
groote informacie genomen tegen ver-
scheyden personen grootelix befaemt
van suspicie conventiculen gehouden
ende ghevolcht te hebben.
AJK.W.