PREMIE „De Nederlanders trouwen bij de vleet!" OP LANGER WERKEN. Is dat billijkt de een £70.- dijkgeschot en de ander f 12.50? Het ver van elkaar moeten leven en het gemis aan huiselijkheid bezorgen ds Van Wijngen druk werk ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 Nieuw Zeeland Nieuw vaderland. Voorlichting schiet tekort I Het huwelijkeen uitweg! ENGELANDS BEGROTING. Geen sociaal paradijs zonder een politiek en economisch gezonde wereld* Samen lasten dragen l Waar is het voorstel-Van Bommel van Vloten gebleven? INDRUKKEN UIT NOORD-BE VEL AND Een oplossing! Negentig jaar evangelisatie in de JordaaiL Zaterdag 15 Maart 1952 I dit pro- Job of en van Izien, op gesteld. |e Burg- edikant- |-zieken- vroe- 6n van l.Jeder- prk- Hij user en bd niet lm niet aan de pot hij enge- in de maakt Imarkt- 1 op het vader Iaat losge- hauser |angrij- ooff en pg met fcntrans |de be zingt, „dat Idokter eft mij lan de goede pis op zijn. |erc tot uit- I ewor- |E van- „Die goed rijving ft, die door dr F. niet lieven naar Ihris- zijn. |ache" ken- Het bhris- ver- |toon- a.s- blgen burg. ledé. Beu- abt; ies- M. die bgh- pijk, en Al- H. Toen ik eenmaal besloten had het land te verlaten en mijn toekomst te zoeken in een ander, was ik zeker even enthousiast door alle verhalen over Nieuw-Zee- land, het land dat mij het beste toescheen, als de Ne derlanders die op het ogenblik emigratieplannen heb ben. Hoe ik aan die verhalen kwam? Voor het grootste deel ben ik afgegaan op de voorlichting die het Ar beidsbureau mij verstrekte. En laat ik het dan nu met een zeggen: het land dat ik hier vind verschilt in vele opzichten van de voorstelling, die ik mij ervan ge maakt had. En die ervaring heb ik niet alleen: Nieuw- Zeeland is voor geen enkele emigrant zoals hij het dacht te zien. Het is jong, ja, maar in tegenstelling tot wat gezegd werd heeft het geen massa voordelen boven de oudere Europese landen behalve dan de on gereptheid der natuur en de vele mogelijkheden van het land. Maar die mogelijkheden zijn vooralsnog geen feiten. Het jonge land is de kinderschoenen nog niet ontgroeid en het ziet er naar uit dat het die schoenen nog wel een tijdje zal kunnen dragen. Nieuw-Zeeland is primitief in vele opzichten en dat is de eerste en overheersende factor, die het leven van een Neder landse immigrant aangrijpt. En dat is geen gemakke lijke factor, temeer niet omdat die immigrant het zo anders verwacht had toen hij nog emigrant in Neder land was! ïier ferus Laat ik beginnen bij het ogenblik, waarop ik in het vorige artikel af scheid van U nam: de aankomst in Wellington. Daar kwam het defini tieve afscheid van Nederland en.... van elkaar. Zij die zelf al contracten in Nieuw Zeeland hadden gelegd voor ze uit Nederland vertrokken, gingen op weg naar hun nieuwe bestemming. En zij die als gesubsidieerden gegaan waren klommen in de wachtende autobussen, die hen naar de zuivel bedrijven zouden brengen, waar ze volgens contract twee jaar gingen werken. Afscheid van elkaarhet bracht de eerste drama's! Verloofde paartjes, waarvan b.v. de één gesubsidieerd ge gaan en de ander op eigen kosten, werden tot hun panische schrik van el kaar gescheiden en ondanks de belofte, dat er met hun aangrijpende gevoelens rekening gehouden zou worden, wer den zjj uit elkaar geplaatst. Soms de Jongen in Auckland en het meisje in Wellington, soms de broer op het Zui dereiland, de zuster op het Noorder eiland. Natuurlijk kwamen ook vele verloofden bij elkaar in de buurt terecht. Maar dat „in de buurt" is het tweede dra ma, want in Nieuw Zeeland heeft men andere begrippen van afstand dan in Nederland. Dertig mijl afstand tussen jongen en meisje kan in Nederland al tijd nog gemakkelijk en redelijk goed koop worden overbrugd, maar dertig mijl betekent in Nieuw Zeeland heel wat anders. Een spoorwegnet zoals in Nederland kent men niet en als er een busdienst is, dan zijn de tarieven buitensporig hoog. Voor de ingebur gerde Nieuw-Zeelander is dat niet zo erg, want de meesten hebben een auto. M ar voor vele emigranten zon der auto zijn die dertig mijl dikwijls onoverkomelijk! Andere werktijden. Er was zodoende in de harten van velen van deze jonge mensen een el lendig gevoel, omdat ze hun nieuwe leven moesten beginnen met een on gemak, waarop ze niet gerekend had den en waarvoor ze ook niet waren gewaarschuwd. De voorlichtingsdienst zegt dat er rekening zal worden ge houden met de plaatsing van die ge subsidieerden, die een verloofde of een familielid meebrengen- Maar het gros van die gesubsidieerden ver dween naar een zuivelfabriek en die fabrieken staan van drie tot vijftig mijl buiten de dichtstbijzijnde plaats van betekenis waar de meeste meis jes werk vinden als hulp in de huis houding. Daar komt dan nog dit bij: de zui velfabrieken lcennen geen weekends be halve in de uitbetaling: Zaterdags en Zondags wordt er gewerkt tegen extra salaris; daarvoor dienen twee vrije da gen in de week gegeven te worden maar als het te druk is krijgt men die vrije dagen niet! De meisjes hebben die wel en het gevolg is, dat een van bei de partjjen altijd alleen is in een land, Waar vrijwel niets lijkt op de vertrouw de omgeving, die zjj hebben achterge laten. En doe dat eens een verloofd meisje aan! Het is een van de ernstig ste tekortkomingen van de voorlichting in Nederland! De gevolgen liggen voor de hand: «e jongeman stelt alles in het werk °m een baan te vinden meer in de omgeving van zijn geliefde en de werkgever is een kracht kwijt, die hij niet moeite van de emigratie-autori teiten had weten los te krijgen. Dus ontevredenheid allerwege..en het had voorkomen kunnen worden! Er is nog een andere tekortkoming: het gro te probleem in Nieuw Zeeland, veel groter dan men zich dat had voorge steld, is het woningvraagstuk. De zui- felarbeider wordt ondergebracht in een „bach" (afkorting van bachelor, dat vrijgezel betekent). Daar moet nij voor zichzelf koken en zorgen. Als men nu weet, dat een „bach" een hou- on, verveloze en onbeklede keet is, egrijpt men dat het allereerste is wat jongelui moeten doen: dekens ko- H j Daarvoor worden dan de paar dendekens verstrekt, die twee pond Per stuk kosten. Bewondering hebben alle Nederlanders voor de na- tuurpracht van hun nieuwe vaderland. Dit is het Pukekurapark in New Plymouth ZuidereilandOp de achtergrond de Mt. Egmont, een met sneeuw be dekte bergtop, die ruim 2000 meter hoog is. Duidelijker voorbeeld van de gevoelens van een emigrant kunnen wjj XT nauwelijks geven dan dit tweede artikel uit onze serie over Nieuw Zeeland. Het is het onopgesmukte verhaal van de jonge man, die in dat verre land zijn huis kwijt Is. En hij is het niet alleen: honderden vergaat het zo. Wie dit artikel leest proeft er de weemoed in om wat men achter gelaten heeft, de zorgen, de angst bijna voor al dat nieuwe en onbe kende. En eerlijk vertelt hij lioe die jonge mensen zich tegen die zor gen trachten te verzetten door het huwelijk. Met elkaar de moeilijk heden tegemoet treden is immers gemakkelijker dan alleen! Maarhet slot laat TJ toch ook een ander facet zien van de geestes gesteldheid: de onverzettelijke wil om te blijven en om te slagen. Het is de goede Nederlandse geest, de ware emigrantengeest! Max Lina, beiden uit Lochem. Ze had den geen huis maar konden een kamer krijgen met gebruik van keuken. De omgeving beviel hun minder maar het feit dat ze trouwen konden en hun eigen potje koken was voor hen veel belangrijker. Ze huurden een auto en gingen op huwelijksreis naar New- Plymouth, 40 mijl verder Noordwaarts Daar bleven ze vier dagen en toen trokken ze in „hun eigen huis" in Stratford. Deze twee waren het eerste Nederlands paartje, dat door de enige Nederlandse dominee in Nieuw-Zee land, ds W. van Wijngen uit Wasse naar, werd getrouwd. Onmiddellijk daarna echter werd hij naar een an der huwelijk geroepen en thans is dit inzegenen van huwelijken zo ongeveer de meest voorkomende bezigheid van deze dominee! Behalve dan nog de velen die trouwen zonder dat er een dominee bij aanwezig is! Concludeer uit die grote lust tot trouwen niet, dat ai die Nederlanders het hier zo geweldig hebben getroffen. Het huwelijk is maar een noodsprong. Het bespaart allereerst de enorme last, die het gemis aan huiselijkheid op hun schouders iegt en bovendien bespaart het hun veel geld, omdat de reiskosten naar elkaar toe de zo spontaan begon nen spaarbankboekjes lelijk aanspre ken. Trouwen betekent: besparing van verdriet en besparing van kosten! En het is dan ook gerechtvaardigd te zeg gen: „Nederlanders trouwen b|j de vleet!1' Zo nu en dan tref je een groep Ne derlanders bij elkaar en luister dan eens naar de verhalen die loskomen. Enthousiaste verhalen allereerst over het land en over de mensen; want het is wondermooi en de mensen gast vrij. Maar dan volgen die andere ver halen over de verschillen in de hon derden dingen van de dag- En het lied heeft altijd, hetzelfde refrein: „We gaan dan en dan trouwen!" of „We zijn toen maar gaan trouwen!" Maar gaan trouwen de grote stap in het leven van een jonge man en een jong meisje is bijna een noodsprong geworden,-een uitvluch ten uit de zenuwslopende moeilijk heden. Maar blijven doen ze, want het land is goed en het heeft enorm veel mogelijkheden. Men kan er flink ademhalen en als je er een maal goed zit, dan is het een heer lijk land. En het huwelijk is de eerste stap om eens goed te gaan zitten! BERNARD SHENK- Bij de Tweede Kamer is ingediend het ontwerp van een „wet op de geneesmid delenvoorziening". in Nederland gekocht hadden kunnen worden..'.... als men et maar tijdig ge weten had! Geen huiselijkheid. Het dagelijks leven in Nieuw-Zee- land verschilt enorm veel van het Nederlandse. De gewoonten aan ta fel, de maaltijden, het kerkelijk le ven, ja wat niet al het is hier alles anders! Er zijn duizend en een kleinigheden die het hier voor een Nederlander lastig maken zich thuis te voelen. Niet dat het hem niet be valt verre van dat! Maar echt thuis voelen, nee, dat gaat niet. De Nieuw-Zeelanders kennen maar weinig gezelligheid in huis en zelfs de beste woningen missen allemaal die ene grote aantrekkelijkheid van Ne derland: huiselijkheid! En het is voor al dat grote gemis dat de Nederlandse jonge mensen ertoe dringt te trouwen en een eigen huis te stichten; ook al is dat thuis nog zo anders dan de ide alen, die ieder verloofd paar zich nu eenmaal over het huwelijk heeft ge vormd! Ik heb de meeste ervaringen opge daan in het rijke zuivelgebied Tara- niki, een van de zeven Nieuwzeelandse provincies. In een klein plaatsje, Strat ford, trouwden Dirrie Odelman en De Devonstreet is een der voornaamste straten van New Plymouth.. Men lette op de lage bouw. De toren op achtergrond behoort bij het post kantoor. IJ ET IS bijna een jaar geleden om precies te zijn: op 23 April 1951 dat in het tot de nok bezette Lager huis, Engelands Tweede Kamer, Aneu- rin Bevan opstond- Niet van zijn ge wone plaats, achter de regeringstafel, maar van een stoel ergens tussen de andere Labour-afgevaardigden. Want de dag daarvoor had Bevan zijn ont slag gevraagd als minister van Arbeid en dit ontslag wilde hij nu motiveren. Zijn rede was een felle aanval op de begroting van de minister van Finan ciën, de jonge econoom Gaitskell en eindigde met deze dramatische woor den: „Ik beschuldig U, minister Gaits kell, ervan honderd millioen pond sterling te hebben gestolen uit het Nationaal Verzekeringsfoiids om de bewapening te kunnen financieren!" Als een bom vielen die woorden in de vergaderzaal. Men kende Bevan's bezwaren tegen de financiering van Gaitskell; deze laatste had zich im mers genoodzaakt gezien voortaan een bedrag te gaan heffen van de kosten van brillen en gebitten, die de Brit ten tot dat ogenblik gratis hadden ontvangen uit het verzekeringsfonds. Dat hij en zijn niet onaanzienlijke aanhang dit geringe offer zo zwaar zouden opvatten, had men toch niet voorzien! In de afgelopen week om precies te zijn: op 12 Maart, stond in datzelfde Lagerhuis Hugh Gaitskell op. Niet van zijn zetel achter de regeringstafel, want daar zat nu de conservatief But ler. Gaitskell sprak nu als financieel expert van de oppositie en hij sprak deze dramatische woorden: „Ik be schuldig U, minister Butler, ervan dat U een begroting hebt ingediend, die beoogt het weinige dat de armen heb ben van hen af te nemen en dat aan de welgestelden te geven!" Zijn woor den hebben weinig indruk gemaakt en dat toch terwijl de begroting van Butler het toch al arme Engelse volk voor nieuwe lasten heeft gesteld. Las ten die heel wat zwaarder wegen dan die onnozele bijdragen voor brillen en gebitten, waar men zich een jaar geleden zo druk over maakte! Mag men daaruit de conclusie trekken dat het Engelse volk is gaan inzien, dat er zaken zijn die toch nog zwaarder wegen dan sociale zekerheid „van de wieg tot het graf'? DAT ENGELSE VOLK heeft in dat ene jaar inderdaad heel wat ge leerd. Heeft dat wel moeten leren omdat het ging om het naakte be staan. Wie niet gelooft dat de toe stand zo ernstig is behoeft slechts de begrotingen van het afgelopen jaar en van dit jaar naast elkaar te leg gen. De uitgaven van het thans lo pende financiële jaar, dat in Maart eindigt, hebben ruim vier milliard pond sterling bedragen voor het komende jaar zijn ze op een kwart milliard hoger begroot- En deson danks wil minister Butler enkele honderden millioenen ponden meer op de begroting overhouden dan het vorige jaar. Dat zal dus offers vra gen van het Britse volk! Beschouwt men de betalingsbalans, dan blijkt dat Engeland een jaar ge leden nog omstreeks 3% milliard dol lar had aan goud- en dollarreserve thans bedraagt die reserve 1% mil liard en als er geen verbetering komt zal er aan het einde van het jaar he lemaal geen reserve meer zijn. En dat terwijl Engeland op het ogenblik de grootste schuldenaar is van de Euro pese Betalings Unie, die ook om goud- of dollardekking vraagt! Zoals ook hier zullen deze cijfers echter ook de gewone man in Enge land weinig zeggen. Hij vraagt zich lu' zeggen, dat de meeste jonge- e eerste de beste dag al zes tot P°n<l kwijt zjjn van de tien pond, tii, ze ffekregen hebben om de eerste urn komen. Ëllendir te meer 't die dekens heel wat goedkoper Voortdurend beukt de zee op de dijken langs de Noordkust van Noord-Beveland en vreten de getijstromen het buitendijkse land weg. En zo nu en dan slaan die grauwe, meedogenloze golven toe, zoals onlangs gebeurde, in de jaren 1933 en 1937, toen in de zeewerende dijk van de Nieuw- en Oud-Noord-Bevelandpolder er dijkvallen op traden. Tengevolge hiervan moest in 1937 de slaperdijk in het Noor den van de Nieuw-Bevelandpolder dienst doen als zeewerende dijk. In Maart 1949 werd de toestand nog ernstiger toen een gat in deze dijk werd geslagen. Het waterschap Oud- en Nieuw-Noord-Beveland in 1937 gevormd uit de polders Oud-Noord-Beveland en Nieuw-Noord- Beveland stelde een plan op om de dreigende ramp te keren. Vier honderdduizend gulden zouden de versterkingswerkzaamheden moeten kosten. En nu stellen wij hier de vraag: wie moet dat betalen? Een plan van 400.000 Gedeputeerde Staten keurden het project goed. Het zou in samenwerking met de D.U.W. worden uitgevoerd en het Rijk zou 90 van de kosten van het grondwerk voor zijn re kening nemen. Echterde benodigde subsidie verkreeg het waterschap nog niet en dat terwijl de nood toch drong. Daarom sloeg men zelf de hand aan de ploeg en begon men, o.a. door het aan brengen van betonblokken, het bedreigde punt te versterken. Dat werk moest betaald worden en derhalve moesten de polderlasten ver hoogd: het toch al hoge dijkgeschot werd met een ferme sprong van ƒ50,per ha. op ƒ70,gebracht. De betrokkenen stemden toe, want zij zagen de noodzaak in van deze drastische maatregel. Alleen de ingelanden moesten ƒ60,000 tot ƒ70.000 opbrengen. -En ook dit jaar zal het dijk geschot weer zo hoog zijn: slechts wei nigen zullen zich tijdens de Meivergade ring tegen deze noodzakelijke maatregel verzetten. Samen lasten dragen! W|j schreven hierboven dat de Oud- en de Nieuw Noordbevelandpolders in 1937 verenigd zijn tot een waterschap'. Ware dit niet het geval geweest dan had het dijkgeschot in laatstgenoemde polder zeker 120,per ha. bedragen. En zo is de vraag gewettigd of de fi nanciering van de oeververdediging niet meer centraal geregeld kan worden en of het onderhoud van de zeeweringen niet meer centraal georganiseerd kan worden. Laten we nog een voorbeeld geven. Tussen de Nieuw-Noordbeveland- polder en de Frederikspolder ligt een- slaperdijk. Aan de ene kant van deze dijk bedraagt het dijkgeschot dus ƒ70, en aan de andere z|jde12,50! Is dat een redelijke verdeling van lasten? Het is begrijpelijk dat er verschil is maar de vraag is toch wel gewettigd of dit verschil niet veel te groot is! Dat is niet altijd zo geweest. In de Graventijd droegen de binnenpolders wel bij in de onderhoudskosten van de zee weringen der buitenpolders. En na de Franse tijd werd de situatie zo, dat er twee fondsen bestonden voor de oever verdedigingen. Deze fondsen werden voor een deel gevormd door de dijkgeschotten van de caiamiteuze polders, maar ook de binnenpolders uit de eerste, tweede en zelfs uit de derde linie moesten hun bij- J. M. VAN BOMMEL VAN VLOTEN ....ook de achterliggende polders dragen storten. En dan droeg het Rijk, door het heffen van opcenten en door subsidies, nog zijn steentje bij. Dat is weer anders geworden toen in 1870 de wet op de caiamiteuze polders in werking trad. Het voordeel van deze wet voor Zeeland is nauwelijks te over schatten. Maar.een nadeel was dat de achterliggende polders niet meer mee behoefden te betalen met de zeewerende polders. En daar is men nu in dat water schap Oud- en Nieuw Noordbeveland de dupe vanl Het profiteert niet van de wet omdat het niet calamiteus ismaar de nadelen gevoelt men well Het was de heer van Bommel van Vloten uit Goes, toen lid van Ged. Staten van Zeeland, die op 15 Juni 1946 in een lezing zei: „Er zjjn tal van polders, die, zonder calamiteus te zijn, zeer hoge bij dragen moet aanwenden voor het behoud vau nun gronden.... Keeus vuoruai een polder in een toestand geraakt is, waarin het bestuur ten einde raad tot bet aan vragen van een calamiteus-verklaring overgaat, zijn de uitgaven die worden aangewend om de strijd tegen liet water vol te houden, uitgaven die gedaan wor den in het algemeen belang. En het is naar mijn mening niet redelijk, dat een dergelijke polder de uitgaven alleen te dragen heeft zonder dat daarin de ach terliggende polders en eventueel ook het Rijk het hunne bijdragen!" De heer van Bommel van Vloten wilde dan ook de strijd tegen het water èn technisch èn centraal geregeld zien. Een Provinciaal Zeeweringsfonds zou moeten worden ingesteld, waarin behalve de zee werende polders ook Rijk en Provincie èn de achterliggende polders zouden moe ten bijdragen. Als grondslagen voor de bijdragen wilde hij vastgesteld zien: voor de vrije polders: het gemiddelde, dat de oeververdediging over een tijdperk van 20 jaar de polder jaarlijks had gekost; en voor de caiamiteuze polders een bij drage van 2/3 van het dijkgeschot over een tijdperk van 20 jaar berekend. Het Provinciaal Zeeweringsfonds zou de cen trale kas zijn van negen Zeeuwse dijk ringen te weten: Schouwen en Duiveland, Tholen, Noord-Beveland, Walcheren, Oostelijk Zuid-Beveland en Westelijk Zuid-Beveland en Oostelijk Zeeuwsch Vlaanderen en Westelijk Zeeuwsch Vlaan deren. Elke dijkring zo luidde het voorstel zou o.a. verantwoordelijk zijn voor het onderhond van de oeverver dediging. Een dergelijke dijkring bestaat reeds op het eiland Flakkee. Uitdrukkelijk werd in deze lezing naar voren gebracht, dat dit geen wijziging in de wet op de caiamiteuze polders zou moeten brengen, omdat dan de voor delen, die Zeeland op grond van deze wet geniet verloren zouden kunnen gaan. Er is nu een commissie ingesteld, die tot taak heeft gegevens betref fende dit vraagstuk te verzamelen. Deze commissie heeft een rapport bij Ged. Staten ingediend en verder is men niet gekomen! Het rapport is niet verder behandeld; oorzaken: verschillende redenen o.a. moeilijkheden met het departement van Waterstaat! En dus betaalt men in het be dreigde waterschap Oud- en Nieuw- Noord-Beveland maar weer f 70, per H.A. en volstaat de buurman in de Frederikspolder met f 12,50! Be ter moeilijkheden vermijden dan on recht teniet doen! af hoe het leven een jaar geleden was en hoe het nu is. Welnu, een jaar ge leden kon men zich nog de luxe per- miteren zich druk te maken over bril len en gebitten, thans staat h|j voor het feit, dat zijn kosten van levens onderhoud aanzienlijk gaan stijgen. Om te beginnen zal hij meer moeten gaan betalen voor brood, boter, vlees, spek en kaas, thee en suiker, voor iedere Engelsman eerste levens behoeften. Dat is een gevolg van een vermindering van subsidies op deze levensmiddelen. Hij moet meer gaan betalen voor sommige kledingstukken, zijn uitgaansavondje kost meer omdat de vermakelijkheidsbelasting is ver hoogd, de prijzen van olie en benzine zijn gestegen zodat niet alleen auto rijden duurder gaat worden, maar ook de tarieven van de autobussen erdoor zullen omhoog gaan. Op zijn brieven moet hij meer port gaan betalen en een telefoontje is duurder geworden. En het aanzien van de winkels trots van iedere Engelsman zal ver slechteren, want vele luxe-artikelen uit West-Europa zullen niet meer mo gen worden geïmporteerd! T EEST MEN deze sombere opsom- ming dan is men geneigd Gaits kell gelijk te geven, dat de arme suk kelaar van dit alles de dupe moet worden. Maar Butler heeft er ook iets tegenover gesteld: belastingverlaging en verhoging van de kinderbijslag- De grens van belastingvrije inkomen is verhoogd, waardoor weer enkele hon derdduizenden Britten vrijgesteld zul len zijn van het betalen van belasting. En anderzijds is de kinderbijslag voor kinderen jonger dan 16 jaar bijna ver dubbeld; deze bijslag bedraagt nu circa f 4.25 per kind per week. Boven dien worden de steunuitkerinigen en de pensioenen verhoogd. Vooral het verhogen van de belastinggrens is 'n maatregel, die aller instemming zou moeten hebben. Butler hoopt hier mede n.l. te bereiken, dat de Britten langer zullen gaan werken. Immers, zoals de toestand in ons land b.v. is, is overwerk nauwelijks lonend, daar de verdiensten voor een niet onaan zienlijk deel (de belasting is niet voor niets sterk progressief) aan de fiscus moeten worden overhandigd. Stelt men die grens hoger dan wordt het anders: men heeft dan tenminste de kans ten volle te profiteren van de eigen activiteit- Als dit plan van But ler inderdaad lukt, dan is er een aanzienlijke kans, dat Engeland zijn huidige moeilijkheden te boven zal komen. Grotere productiviteit van de enkeling betekent immers dat er meer goederen voor export vrijkomen en dat is het waarom Engeland aller meest verlegen is. Een dergelijke maatregel kan voor de toekomst van veel groter belang zijn dan de andere door Butler aan gewende middelen als beperking van de import, waardoor o.a. ook Neder land is getroffen. Deze middelen zijn lapmiddelen, hoe noodzakelijk ze op een gegeven ogenblik ook kunnen zijn. Invoerbeperking in het ene land brengt immers automatisch armoede bij een ander land en daardoor ook bij dat land invoerbeperking teweeg. Door dergelijke maatregelen geraakt men in een neergaande spiraal, di« eindigt in de armoede en in een nieuwe oorlog! En ter completering van deze op somming van de belangrijkste maat regelen: de verhoging der belastingen op hoge winsten is vanzelfsprekend. De herbewapening brengt met zich, dat tal van fabrikanten enorme wins ten maken, aldus profiterend van de wereldsituatie. Dat dit onjuist is be hoeft geen betoog; men bewapent niet ten voordele van een enkeling. Op de vruchten van deze nationale inspan ning (hoe betreurenswaardig oorlogs inspanning dan ook is!) heeft een ge heel volk recht! TN DE AFGELOPEN VIJF JAREN 1 heeft het Engelse volk wel een har de les mceten leren: de ,.s dat een sociaal paradijs een nastrevenswaard doel is.maar dat dat doel alleen bereikt kan worden in een wereld die èn politiek èn economisch goed gezond is- Deze wereld is niet gezond en En geland zelf is niet gezond. De wereld lijdt onder de druk van een enorme herbewapening, die zinloos lijkt, maar desalniettemin noodzakelijk is, zolang haat en afgunst in de mensenharten heersen en macht gaat boven recht. En Engelands economie is niet ge zond, omdat het beginsel: eerst onze rechten en dan pas de plichten onge zond is. Minister Butler heeft de weg gewezen naar harder werken en door zijn belastingpolitiek heeft hij daar een premie op gesteld. Harder werken is een goede weg, die naar welvaart leiden kan. Welvaart voor Engeland. En dat betekent ook welvaart voor Europa, ook welvaart voor de wereld. Omdat Engeland nog altijd een der hoekstenen is van het wereldgebouw! Negentig jaar geleden begon ds C. S. Adema van Scheltema zijn evangelisatie- arbeid in de Amsterdamse Jordaan. Een jaar later werd ter ondersteuning van dit werk het Koning Willemshuis ge sticht. Ne vereniging richt zich op de gees telijke en materiële verheffing van de Jordaanbevoiking. Dit omvat evangeli satie en verschillende vormen van jeugd werk, alsook bijeenkomsten voor ouden van dagen. Een kader van 125 vrijwilli gers, waarvan 25 zich uitsluitend aan de jongeren wijden, is hierbij behulpzaam. Dagelijks doen thans 400 tot 500 personen mee aan de samenkomsten in net Koning Willemshuis. De vereniging zou gaarne de beschikking krijgen over 10 000 om een speelterrein in te richten, eén der vertrekken voor ouden van Jagen het aanzien van een huiskamer te geven en werktuigen aan te schailcn voor het on langs gebouwde gymnastieklokaal. Op 23 Maart a.s. zal ia de Wester kerk te Amsterdam ter gelegenheid van het jubileum een dienst worden gehouden, waarin ds R. Bijlsma, voorzitter der ver eniging, en ds A. Th. Stegenga zullen voorgaan. Het mannenkoor Adema van Scheitema zal medewerking verlenen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 3