PREMIE
„De Nederlanders trouwen bij de vleet!"
OP LANGER WERKEN.
Is dat billijkt de een £70.- dijkgeschot
en de ander f 12.50?
Het ver van elkaar moeten leven en het gemis aan
huiselijkheid bezorgen ds Van Wijngen druk werk
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
Nieuw Zeeland Nieuw vaderland.
Voorlichting schiet tekort I
Het huwelijkeen uitweg!
ENGELANDS
BEGROTING.
Geen sociaal paradijs zonder een politiek
en economisch gezonde wereld*
Samen lasten dragen l
Waar is het voorstel-Van Bommel van
Vloten gebleven?
INDRUKKEN UIT
NOORD-BE VEL AND
Een oplossing!
Negentig jaar evangelisatie
in de JordaaiL
Zaterdag 15 Maart 1952
I dit pro-
Job of
en van
Izien, op
gesteld.
|e Burg-
edikant-
|-zieken-
vroe-
6n van
l.Jeder-
prk- Hij
user en
bd niet
lm niet
aan de
pot hij
enge-
in de
maakt
Imarkt-
1 op het
vader
Iaat
losge-
hauser
|angrij-
ooff en
pg met
fcntrans
|de be
zingt,
„dat
Idokter
eft mij
lan de
goede
pis op
zijn.
|erc tot
uit-
I ewor-
|E van-
„Die
goed
rijving
ft, die
door
dr F.
niet
lieven
naar
Ihris-
zijn.
|ache"
ken-
Het
bhris-
ver-
|toon-
a.s-
blgen
burg.
ledé.
Beu-
abt;
ies-
M.
die
bgh-
pijk,
en
Al-
H.
Toen ik eenmaal besloten had het land te verlaten
en mijn toekomst te zoeken in een ander, was ik zeker
even enthousiast door alle verhalen over Nieuw-Zee-
land, het land dat mij het beste toescheen, als de Ne
derlanders die op het ogenblik emigratieplannen heb
ben. Hoe ik aan die verhalen kwam? Voor het grootste
deel ben ik afgegaan op de voorlichting die het Ar
beidsbureau mij verstrekte. En laat ik het dan nu met
een zeggen: het land dat ik hier vind verschilt in vele
opzichten van de voorstelling, die ik mij ervan ge
maakt had. En die ervaring heb ik niet alleen: Nieuw-
Zeeland is voor geen enkele emigrant zoals hij het
dacht te zien. Het is jong, ja, maar in tegenstelling
tot wat gezegd werd heeft het geen massa voordelen
boven de oudere Europese landen behalve dan de on
gereptheid der natuur en de vele mogelijkheden van
het land. Maar die mogelijkheden zijn vooralsnog geen
feiten. Het jonge land is de kinderschoenen nog niet
ontgroeid en het ziet er naar uit dat het die schoenen
nog wel een tijdje zal kunnen dragen. Nieuw-Zeeland
is primitief in vele opzichten en dat is de eerste en
overheersende factor, die het leven van een Neder
landse immigrant aangrijpt. En dat is geen gemakke
lijke factor, temeer niet omdat die immigrant het zo
anders verwacht had toen hij nog emigrant in Neder
land was!
ïier
ferus
Laat ik beginnen bij het ogenblik,
waarop ik in het vorige artikel af
scheid van U nam: de aankomst in
Wellington. Daar kwam het defini
tieve afscheid van Nederland en....
van elkaar. Zij die zelf al contracten in
Nieuw Zeeland hadden gelegd voor
ze uit Nederland vertrokken, gingen
op weg naar hun nieuwe bestemming.
En zij die als gesubsidieerden gegaan
waren klommen in de wachtende
autobussen, die hen naar de zuivel
bedrijven zouden brengen, waar ze
volgens contract twee jaar gingen
werken.
Afscheid van elkaarhet bracht
de eerste drama's! Verloofde paartjes,
waarvan b.v. de één gesubsidieerd ge
gaan en de ander op eigen kosten,
werden tot hun panische schrik van el
kaar gescheiden en ondanks de belofte,
dat er met hun aangrijpende gevoelens
rekening gehouden zou worden, wer
den zjj uit elkaar geplaatst. Soms de
Jongen in Auckland en het meisje in
Wellington, soms de broer op het Zui
dereiland, de zuster op het Noorder
eiland.
Natuurlijk kwamen ook vele verloofden
bij elkaar in de buurt terecht. Maar
dat „in de buurt" is het tweede dra
ma, want in Nieuw Zeeland heeft men
andere begrippen van afstand dan in
Nederland. Dertig mijl afstand tussen
jongen en meisje kan in Nederland al
tijd nog gemakkelijk en redelijk goed
koop worden overbrugd, maar dertig
mijl betekent in Nieuw Zeeland heel
wat anders. Een spoorwegnet zoals in
Nederland kent men niet en als er een
busdienst is, dan zijn de tarieven
buitensporig hoog. Voor de ingebur
gerde Nieuw-Zeelander is dat niet zo
erg, want de meesten hebben een
auto. M ar voor vele emigranten zon
der auto zijn die dertig mijl dikwijls
onoverkomelijk!
Andere werktijden.
Er was zodoende in de harten van
velen van deze jonge mensen een el
lendig gevoel, omdat ze hun nieuwe
leven moesten beginnen met een on
gemak, waarop ze niet gerekend had
den en waarvoor ze ook niet waren
gewaarschuwd. De voorlichtingsdienst
zegt dat er rekening zal worden ge
houden met de plaatsing van die ge
subsidieerden, die een verloofde of
een familielid meebrengen- Maar
het gros van die gesubsidieerden ver
dween naar een zuivelfabriek en die
fabrieken staan van drie tot vijftig
mijl buiten de dichtstbijzijnde plaats
van betekenis waar de meeste meis
jes werk vinden als hulp in de huis
houding.
Daar komt dan nog dit bij: de zui
velfabrieken lcennen geen weekends be
halve in de uitbetaling: Zaterdags en
Zondags wordt er gewerkt tegen extra
salaris; daarvoor dienen twee vrije da
gen in de week gegeven te worden
maar als het te druk is krijgt men die
vrije dagen niet! De meisjes hebben die
wel en het gevolg is, dat een van bei
de partjjen altijd alleen is in een land,
Waar vrijwel niets lijkt op de vertrouw
de omgeving, die zjj hebben achterge
laten. En doe dat eens een verloofd
meisje aan! Het is een van de ernstig
ste tekortkomingen van de voorlichting
in Nederland!
De gevolgen liggen voor de hand:
«e jongeman stelt alles in het werk
°m een baan te vinden meer in de
omgeving van zijn geliefde en de
werkgever is een kracht kwijt, die hij
niet moeite van de emigratie-autori
teiten had weten los te krijgen. Dus
ontevredenheid allerwege..en het
had voorkomen kunnen worden! Er is
nog een andere tekortkoming: het gro
te probleem in Nieuw Zeeland, veel
groter dan men zich dat had voorge
steld, is het woningvraagstuk. De zui-
felarbeider wordt ondergebracht in
een „bach" (afkorting van bachelor,
dat vrijgezel betekent). Daar moet
nij voor zichzelf koken en zorgen. Als
men nu weet, dat een „bach" een hou-
on, verveloze en onbeklede keet is,
egrijpt men dat het allereerste is wat
jongelui moeten doen: dekens ko-
H j Daarvoor worden dan de paar
dendekens verstrekt, die twee pond
Per stuk kosten.
Bewondering hebben alle Nederlanders voor de na-
tuurpracht van hun nieuwe vaderland. Dit is het
Pukekurapark in New Plymouth ZuidereilandOp
de achtergrond de Mt. Egmont, een met sneeuw be
dekte bergtop, die ruim 2000 meter hoog is.
Duidelijker voorbeeld van de gevoelens van een emigrant kunnen wjj
XT nauwelijks geven dan dit tweede artikel uit onze serie over Nieuw
Zeeland. Het is het onopgesmukte verhaal van de jonge man, die in dat
verre land zijn huis kwijt Is. En hij is het niet alleen: honderden vergaat
het zo. Wie dit artikel leest proeft er de weemoed in om wat men achter
gelaten heeft, de zorgen, de angst bijna voor al dat nieuwe en onbe
kende. En eerlijk vertelt hij lioe die jonge mensen zich tegen die zor
gen trachten te verzetten door het huwelijk. Met elkaar de moeilijk
heden tegemoet treden is immers gemakkelijker dan alleen!
Maarhet slot laat TJ toch ook een ander facet zien van de geestes
gesteldheid: de onverzettelijke wil om te blijven en om te slagen. Het is
de goede Nederlandse geest, de ware emigrantengeest!
Max Lina, beiden uit Lochem. Ze had
den geen huis maar konden een kamer
krijgen met gebruik van keuken. De
omgeving beviel hun minder maar het
feit dat ze trouwen konden en hun
eigen potje koken was voor hen veel
belangrijker. Ze huurden een auto en
gingen op huwelijksreis naar New-
Plymouth, 40 mijl verder Noordwaarts
Daar bleven ze vier dagen en toen
trokken ze in „hun eigen huis" in
Stratford. Deze twee waren het eerste
Nederlands paartje, dat door de enige
Nederlandse dominee in Nieuw-Zee
land, ds W. van Wijngen uit Wasse
naar, werd getrouwd. Onmiddellijk
daarna echter werd hij naar een an
der huwelijk geroepen en thans is dit
inzegenen van huwelijken zo ongeveer
de meest voorkomende bezigheid van
deze dominee! Behalve dan nog de
velen die trouwen zonder dat er een
dominee bij aanwezig is!
Concludeer uit die grote lust tot
trouwen niet, dat ai die Nederlanders
het hier zo geweldig hebben getroffen.
Het huwelijk is maar een noodsprong.
Het bespaart allereerst de enorme last,
die het gemis aan huiselijkheid op hun
schouders iegt en bovendien bespaart
het hun veel geld, omdat de reiskosten
naar elkaar toe de zo spontaan begon
nen spaarbankboekjes lelijk aanspre
ken. Trouwen betekent: besparing van
verdriet en besparing van kosten! En
het is dan ook gerechtvaardigd te zeg
gen: „Nederlanders trouwen b|j de
vleet!1'
Zo nu en dan tref je een groep Ne
derlanders bij elkaar en luister dan
eens naar de verhalen die loskomen.
Enthousiaste verhalen allereerst over
het land en over de mensen; want het
is wondermooi en de mensen gast
vrij. Maar dan volgen die andere ver
halen over de verschillen in de hon
derden dingen van de dag- En het lied
heeft altijd, hetzelfde refrein: „We
gaan dan en dan trouwen!" of „We zijn
toen maar gaan trouwen!"
Maar gaan trouwen de grote
stap in het leven van een jonge
man en een jong meisje is bijna een
noodsprong geworden,-een uitvluch
ten uit de zenuwslopende moeilijk
heden. Maar blijven doen ze,
want het land is goed en het heeft
enorm veel mogelijkheden. Men kan
er flink ademhalen en als je er een
maal goed zit, dan is het een heer
lijk land. En het huwelijk is de
eerste stap om eens goed te gaan
zitten!
BERNARD SHENK-
Bij de Tweede Kamer is ingediend het
ontwerp van een „wet op de geneesmid
delenvoorziening".
in Nederland gekocht hadden kunnen
worden..'.... als men et maar tijdig ge
weten had!
Geen huiselijkheid.
Het dagelijks leven in Nieuw-Zee-
land verschilt enorm veel van het
Nederlandse. De gewoonten aan ta
fel, de maaltijden, het kerkelijk le
ven, ja wat niet al het is hier
alles anders! Er zijn duizend en een
kleinigheden die het hier voor een
Nederlander lastig maken zich thuis
te voelen. Niet dat het hem niet be
valt verre van dat! Maar echt
thuis voelen, nee, dat gaat niet.
De Nieuw-Zeelanders kennen maar
weinig gezelligheid in huis en zelfs de
beste woningen missen allemaal die
ene grote aantrekkelijkheid van Ne
derland: huiselijkheid! En het is voor
al dat grote gemis dat de Nederlandse
jonge mensen ertoe dringt te trouwen
en een eigen huis te stichten; ook al
is dat thuis nog zo anders dan de ide
alen, die ieder verloofd paar zich nu
eenmaal over het huwelijk heeft ge
vormd!
Ik heb de meeste ervaringen opge
daan in het rijke zuivelgebied Tara-
niki, een van de zeven Nieuwzeelandse
provincies. In een klein plaatsje, Strat
ford, trouwden Dirrie Odelman en
De Devonstreet is een der voornaamste straten van New Plymouth.. Men
lette op de lage bouw. De toren op achtergrond behoort bij het post
kantoor.
IJ ET IS bijna een jaar geleden
om precies te zijn: op 23 April 1951
dat in het tot de nok bezette Lager
huis, Engelands Tweede Kamer, Aneu-
rin Bevan opstond- Niet van zijn ge
wone plaats, achter de regeringstafel,
maar van een stoel ergens tussen de
andere Labour-afgevaardigden. Want
de dag daarvoor had Bevan zijn ont
slag gevraagd als minister van Arbeid
en dit ontslag wilde hij nu motiveren.
Zijn rede was een felle aanval op de
begroting van de minister van Finan
ciën, de jonge econoom Gaitskell en
eindigde met deze dramatische woor
den: „Ik beschuldig U, minister Gaits
kell, ervan honderd millioen pond
sterling te hebben gestolen uit het
Nationaal Verzekeringsfoiids om de
bewapening te kunnen financieren!"
Als een bom vielen die woorden in
de vergaderzaal. Men kende Bevan's
bezwaren tegen de financiering van
Gaitskell; deze laatste had zich im
mers genoodzaakt gezien voortaan een
bedrag te gaan heffen van de kosten
van brillen en gebitten, die de Brit
ten tot dat ogenblik gratis hadden
ontvangen uit het verzekeringsfonds.
Dat hij en zijn niet onaanzienlijke
aanhang dit geringe offer zo zwaar
zouden opvatten, had men toch niet
voorzien!
In de afgelopen week om precies
te zijn: op 12 Maart, stond in datzelfde
Lagerhuis Hugh Gaitskell op. Niet van
zijn zetel achter de regeringstafel,
want daar zat nu de conservatief But
ler. Gaitskell sprak nu als financieel
expert van de oppositie en hij sprak
deze dramatische woorden: „Ik be
schuldig U, minister Butler, ervan dat
U een begroting hebt ingediend, die
beoogt het weinige dat de armen heb
ben van hen af te nemen en dat aan
de welgestelden te geven!" Zijn woor
den hebben weinig indruk gemaakt
en dat toch terwijl de begroting van
Butler het toch al arme Engelse volk
voor nieuwe lasten heeft gesteld. Las
ten die heel wat zwaarder wegen dan
die onnozele bijdragen voor brillen
en gebitten, waar men zich een jaar
geleden zo druk over maakte! Mag
men daaruit de conclusie trekken dat
het Engelse volk is gaan inzien, dat
er zaken zijn die toch nog zwaarder
wegen dan sociale zekerheid „van de
wieg tot het graf'?
DAT ENGELSE VOLK heeft in dat
ene jaar inderdaad heel wat ge
leerd. Heeft dat wel moeten leren
omdat het ging om het naakte be
staan. Wie niet gelooft dat de toe
stand zo ernstig is behoeft slechts de
begrotingen van het afgelopen jaar
en van dit jaar naast elkaar te leg
gen. De uitgaven van het thans lo
pende financiële jaar, dat in Maart
eindigt, hebben ruim vier milliard
pond sterling bedragen voor het
komende jaar zijn ze op een kwart
milliard hoger begroot- En deson
danks wil minister Butler enkele
honderden millioenen ponden meer
op de begroting overhouden dan het
vorige jaar. Dat zal dus offers vra
gen van het Britse volk!
Beschouwt men de betalingsbalans,
dan blijkt dat Engeland een jaar ge
leden nog omstreeks 3% milliard dol
lar had aan goud- en dollarreserve
thans bedraagt die reserve 1% mil
liard en als er geen verbetering komt
zal er aan het einde van het jaar he
lemaal geen reserve meer zijn. En dat
terwijl Engeland op het ogenblik de
grootste schuldenaar is van de Euro
pese Betalings Unie, die ook om goud-
of dollardekking vraagt!
Zoals ook hier zullen deze cijfers
echter ook de gewone man in Enge
land weinig zeggen. Hij vraagt zich
lu' zeggen, dat de meeste jonge-
e eerste de beste dag al zes tot
P°n<l kwijt zjjn van de tien pond,
tii, ze ffekregen hebben om de eerste
urn komen. Ëllendir te meer
't die dekens heel wat goedkoper
Voortdurend beukt de zee op de dijken langs de Noordkust van
Noord-Beveland en vreten de getijstromen het buitendijkse land weg.
En zo nu en dan slaan die grauwe, meedogenloze golven toe, zoals
onlangs gebeurde, in de jaren 1933 en 1937, toen in de zeewerende
dijk van de Nieuw- en Oud-Noord-Bevelandpolder er dijkvallen op
traden. Tengevolge hiervan moest in 1937 de slaperdijk in het Noor
den van de Nieuw-Bevelandpolder dienst doen als zeewerende dijk. In
Maart 1949 werd de toestand nog ernstiger toen een gat in deze dijk
werd geslagen. Het waterschap Oud- en Nieuw-Noord-Beveland in
1937 gevormd uit de polders Oud-Noord-Beveland en Nieuw-Noord-
Beveland stelde een plan op om de dreigende ramp te keren. Vier
honderdduizend gulden zouden de versterkingswerkzaamheden moeten
kosten. En nu stellen wij hier de vraag: wie moet dat betalen?
Een plan van 400.000 Gedeputeerde
Staten keurden het project goed. Het zou
in samenwerking met de D.U.W. worden
uitgevoerd en het Rijk zou 90 van de
kosten van het grondwerk voor zijn re
kening nemen. Echterde benodigde
subsidie verkreeg het waterschap nog
niet en dat terwijl de nood toch drong.
Daarom sloeg men zelf de hand aan de
ploeg en begon men, o.a. door het aan
brengen van betonblokken, het bedreigde
punt te versterken.
Dat werk moest betaald worden en
derhalve moesten de polderlasten ver
hoogd: het toch al hoge dijkgeschot werd
met een ferme sprong van ƒ50,per
ha. op ƒ70,gebracht. De betrokkenen
stemden toe, want zij zagen de noodzaak
in van deze drastische maatregel. Alleen
de ingelanden moesten ƒ60,000 tot ƒ70.000
opbrengen. -En ook dit jaar zal het dijk
geschot weer zo hoog zijn: slechts wei
nigen zullen zich tijdens de Meivergade
ring tegen deze noodzakelijke maatregel
verzetten.
Samen lasten dragen!
W|j schreven hierboven dat de Oud- en
de Nieuw Noordbevelandpolders in 1937
verenigd zijn tot een waterschap'. Ware
dit niet het geval geweest dan had het
dijkgeschot in laatstgenoemde polder
zeker 120,per ha. bedragen.
En zo is de vraag gewettigd of de fi
nanciering van de oeververdediging niet
meer centraal geregeld kan worden en
of het onderhoud van de zeeweringen
niet meer centraal georganiseerd kan
worden. Laten we nog een voorbeeld
geven. Tussen de Nieuw-Noordbeveland-
polder en de Frederikspolder ligt een-
slaperdijk. Aan de ene kant van deze
dijk bedraagt het dijkgeschot dus ƒ70,
en aan de andere z|jde12,50! Is dat
een redelijke verdeling van lasten? Het
is begrijpelijk dat er verschil is maar
de vraag is toch wel gewettigd of dit
verschil niet veel te groot is!
Dat is niet altijd zo geweest. In de
Graventijd droegen de binnenpolders wel
bij in de onderhoudskosten van de zee
weringen der buitenpolders. En na de
Franse tijd werd de situatie zo, dat er
twee fondsen bestonden voor de oever
verdedigingen. Deze fondsen werden voor
een deel gevormd door de dijkgeschotten
van de caiamiteuze polders, maar ook de
binnenpolders uit de eerste, tweede en
zelfs uit de derde linie moesten hun bij-
J. M. VAN BOMMEL VAN VLOTEN
....ook de achterliggende polders
dragen storten. En dan droeg het Rijk,
door het heffen van opcenten en door
subsidies, nog zijn steentje bij.
Dat is weer anders geworden toen in
1870 de wet op de caiamiteuze polders
in werking trad. Het voordeel van deze
wet voor Zeeland is nauwelijks te over
schatten. Maar.een nadeel was dat
de achterliggende polders niet meer mee
behoefden te betalen met de zeewerende
polders. En daar is men nu in dat water
schap Oud- en Nieuw Noordbeveland de
dupe vanl Het profiteert niet van de wet
omdat het niet calamiteus ismaar
de nadelen gevoelt men well
Het was de heer van Bommel van
Vloten uit Goes, toen lid van Ged. Staten
van Zeeland, die op 15 Juni 1946 in een
lezing zei: „Er zjjn tal van polders, die,
zonder calamiteus te zijn, zeer hoge bij
dragen moet aanwenden voor het behoud
vau nun gronden.... Keeus vuoruai een
polder in een toestand geraakt is, waarin
het bestuur ten einde raad tot bet aan
vragen van een calamiteus-verklaring
overgaat, zijn de uitgaven die worden
aangewend om de strijd tegen liet water
vol te houden, uitgaven die gedaan wor
den in het algemeen belang. En het is
naar mijn mening niet redelijk, dat een
dergelijke polder de uitgaven alleen te
dragen heeft zonder dat daarin de ach
terliggende polders en eventueel ook het
Rijk het hunne bijdragen!"
De heer van Bommel van Vloten wilde
dan ook de strijd tegen het water èn
technisch èn centraal geregeld zien. Een
Provinciaal Zeeweringsfonds zou moeten
worden ingesteld, waarin behalve de zee
werende polders ook Rijk en Provincie
èn de achterliggende polders zouden moe
ten bijdragen. Als grondslagen voor de
bijdragen wilde hij vastgesteld zien: voor
de vrije polders: het gemiddelde, dat de
oeververdediging over een tijdperk van
20 jaar de polder jaarlijks had gekost;
en voor de caiamiteuze polders een bij
drage van 2/3 van het dijkgeschot over
een tijdperk van 20 jaar berekend. Het
Provinciaal Zeeweringsfonds zou de cen
trale kas zijn van negen Zeeuwse dijk
ringen te weten: Schouwen en Duiveland,
Tholen, Noord-Beveland, Walcheren,
Oostelijk Zuid-Beveland en Westelijk
Zuid-Beveland en Oostelijk Zeeuwsch
Vlaanderen en Westelijk Zeeuwsch Vlaan
deren. Elke dijkring zo luidde het
voorstel zou o.a. verantwoordelijk zijn
voor het onderhond van de oeverver
dediging. Een dergelijke dijkring bestaat
reeds op het eiland Flakkee.
Uitdrukkelijk werd in deze lezing naar
voren gebracht, dat dit geen wijziging
in de wet op de caiamiteuze polders zou
moeten brengen, omdat dan de voor
delen, die Zeeland op grond van deze
wet geniet verloren zouden kunnen gaan.
Er is nu een commissie ingesteld,
die tot taak heeft gegevens betref
fende dit vraagstuk te verzamelen.
Deze commissie heeft een rapport
bij Ged. Staten ingediend en
verder is men niet gekomen! Het
rapport is niet verder behandeld;
oorzaken: verschillende redenen o.a.
moeilijkheden met het departement
van Waterstaat!
En dus betaalt men in het be
dreigde waterschap Oud- en Nieuw-
Noord-Beveland maar weer f 70,
per H.A. en volstaat de buurman in
de Frederikspolder met f 12,50! Be
ter moeilijkheden vermijden dan on
recht teniet doen!
af hoe het leven een jaar geleden was
en hoe het nu is. Welnu, een jaar ge
leden kon men zich nog de luxe per-
miteren zich druk te maken over bril
len en gebitten, thans staat h|j voor
het feit, dat zijn kosten van levens
onderhoud aanzienlijk gaan stijgen.
Om te beginnen zal hij meer moeten
gaan betalen voor brood, boter,
vlees, spek en kaas, thee en suiker,
voor iedere Engelsman eerste levens
behoeften. Dat is een gevolg van een
vermindering van subsidies op deze
levensmiddelen. Hij moet meer gaan
betalen voor sommige kledingstukken,
zijn uitgaansavondje kost meer omdat
de vermakelijkheidsbelasting is ver
hoogd, de prijzen van olie en benzine
zijn gestegen zodat niet alleen auto
rijden duurder gaat worden, maar ook
de tarieven van de autobussen erdoor
zullen omhoog gaan. Op zijn brieven
moet hij meer port gaan betalen en
een telefoontje is duurder geworden.
En het aanzien van de winkels trots
van iedere Engelsman zal ver
slechteren, want vele luxe-artikelen
uit West-Europa zullen niet meer mo
gen worden geïmporteerd!
T EEST MEN deze sombere opsom-
ming dan is men geneigd Gaits
kell gelijk te geven, dat de arme suk
kelaar van dit alles de dupe moet
worden. Maar Butler heeft er ook iets
tegenover gesteld: belastingverlaging
en verhoging van de kinderbijslag- De
grens van belastingvrije inkomen is
verhoogd, waardoor weer enkele hon
derdduizenden Britten vrijgesteld zul
len zijn van het betalen van belasting.
En anderzijds is de kinderbijslag voor
kinderen jonger dan 16 jaar bijna ver
dubbeld; deze bijslag bedraagt nu
circa f 4.25 per kind per week. Boven
dien worden de steunuitkerinigen en
de pensioenen verhoogd. Vooral het
verhogen van de belastinggrens is 'n
maatregel, die aller instemming zou
moeten hebben. Butler hoopt hier
mede n.l. te bereiken, dat de Britten
langer zullen gaan werken. Immers,
zoals de toestand in ons land b.v. is,
is overwerk nauwelijks lonend, daar
de verdiensten voor een niet onaan
zienlijk deel (de belasting is niet voor
niets sterk progressief) aan de fiscus
moeten worden overhandigd. Stelt
men die grens hoger dan wordt het
anders: men heeft dan tenminste de
kans ten volle te profiteren van de
eigen activiteit- Als dit plan van But
ler inderdaad lukt, dan is er een
aanzienlijke kans, dat Engeland zijn
huidige moeilijkheden te boven zal
komen. Grotere productiviteit van de
enkeling betekent immers dat er meer
goederen voor export vrijkomen en
dat is het waarom Engeland aller
meest verlegen is.
Een dergelijke maatregel kan voor
de toekomst van veel groter belang
zijn dan de andere door Butler aan
gewende middelen als beperking van
de import, waardoor o.a. ook Neder
land is getroffen. Deze middelen zijn
lapmiddelen, hoe noodzakelijk ze op
een gegeven ogenblik ook kunnen
zijn. Invoerbeperking in het ene land
brengt immers automatisch armoede
bij een ander land en daardoor ook
bij dat land invoerbeperking teweeg.
Door dergelijke maatregelen geraakt
men in een neergaande spiraal, di«
eindigt in de armoede en in een
nieuwe oorlog!
En ter completering van deze op
somming van de belangrijkste maat
regelen: de verhoging der belastingen
op hoge winsten is vanzelfsprekend.
De herbewapening brengt met zich,
dat tal van fabrikanten enorme wins
ten maken, aldus profiterend van de
wereldsituatie. Dat dit onjuist is be
hoeft geen betoog; men bewapent niet
ten voordele van een enkeling. Op de
vruchten van deze nationale inspan
ning (hoe betreurenswaardig oorlogs
inspanning dan ook is!) heeft een ge
heel volk recht!
TN DE AFGELOPEN VIJF JAREN
1 heeft het Engelse volk wel een har
de les mceten leren: de ,.s dat een
sociaal paradijs een nastrevenswaard
doel is.maar dat dat doel alleen
bereikt kan worden in een wereld die
èn politiek èn economisch goed gezond
is- Deze wereld is niet gezond en En
geland zelf is niet gezond. De wereld
lijdt onder de druk van een enorme
herbewapening, die zinloos lijkt, maar
desalniettemin noodzakelijk is, zolang
haat en afgunst in de mensenharten
heersen en macht gaat boven recht.
En Engelands economie is niet ge
zond, omdat het beginsel: eerst onze
rechten en dan pas de plichten onge
zond is. Minister Butler heeft de weg
gewezen naar harder werken en door
zijn belastingpolitiek heeft hij daar
een premie op gesteld. Harder werken
is een goede weg, die naar welvaart
leiden kan. Welvaart voor Engeland.
En dat betekent ook welvaart voor
Europa, ook welvaart voor de wereld.
Omdat Engeland nog altijd een der
hoekstenen is van het wereldgebouw!
Negentig jaar geleden begon ds C. S.
Adema van Scheltema zijn evangelisatie-
arbeid in de Amsterdamse Jordaan. Een
jaar later werd ter ondersteuning van
dit werk het Koning Willemshuis ge
sticht.
Ne vereniging richt zich op de gees
telijke en materiële verheffing van de
Jordaanbevoiking. Dit omvat evangeli
satie en verschillende vormen van jeugd
werk, alsook bijeenkomsten voor ouden
van dagen. Een kader van 125 vrijwilli
gers, waarvan 25 zich uitsluitend aan de
jongeren wijden, is hierbij behulpzaam.
Dagelijks doen thans 400 tot 500 personen
mee aan de samenkomsten in net Koning
Willemshuis. De vereniging zou gaarne
de beschikking krijgen over 10 000
om een speelterrein in te richten, eén
der vertrekken voor ouden van Jagen het
aanzien van een huiskamer te geven en
werktuigen aan te schailcn voor het on
langs gebouwde gymnastieklokaal.
Op 23 Maart a.s. zal ia de Wester kerk
te Amsterdam ter gelegenheid van het
jubileum een dienst worden gehouden,
waarin ds R. Bijlsma, voorzitter der ver
eniging, en ds A. Th. Stegenga zullen
voorgaan. Het mannenkoor Adema van
Scheitema zal medewerking verlenen.