fmnHwêiad
Bij ons
K/aac Cs faus?
itcratre
pvue
it1 mil®1 1 ssi
fie£oo
Wist U dat?
Een schromelijk tekort
ApfuyAiitnen
O C
>-5 CLÏ3
53 JU CD
w
(D
P-^S
g.
P
CTQ S3 P-
P^K&ffS
pr p
W?
HSO-^^ w S3 e-f-
cn CO to CD b 3 11
o -3 o >o
"l *1 (D O C"
53 hj o 2 p
j j r. i uPw
Cfl
O
53-
o
O
fD O) (T> 13 «O Ï7* (D
~-K ET il 2. S" m rt> g
B-a c <ra a. "J3- is o
052:SnbSS" I
Jop P p B j, 3 £*.3
i i i" os i a
w
3
•c
so
Vrijdag 14 Maart 1952
'T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
en in die tram ontmoeten. Van de aan
deelhouders en de directeur af, via de
conducteurs tot aan het wegpersoneel
toe en in hen met de gehele Friese
gemeenschap, zoals deze zich ontwik
kelde uit de tijd van Domela Nieu-
wenhuis, de communist, via Kuyper,
Troelstra, Colijn tot aan de huidige
politieke constellatie; een ontwikke
lingsgang van een halve eeuw, welke
de Friezen fel beleefd hebben.
Tenslotte wordt het boek beheerst
door de belijdenis, dat „blinkende sta
ven", ook niet „eeuwig" zjjn, maar
behoren tot de tijdsorde, die voorbij
gaat, men zette er zijn hart niet op.
Meester weet het beter, wanneer hij
op de laatste bladzij van het boek
zegt: „Het voornaamste is, dat we on-
verbreeklijke banden aan de hemel
hebben. Dat is het voornaamste voor
ons allemaal
Een goed boek met een goede bood
schap, dat zich, óók om de gezonde
humor, vlot laat lezen.
Wit: Kf4, Tb6, Lel; pionnen d4, g4,
h4, h3.
Zwart: Kh6, Dh8, Pgl; pionnen d5,
f7, f6, h7, h5.
Wit aan zet maakt remise (niet zo
eenvoudig) (4 pnt).
Oplossingen in te zenden 11 dagen
na plaatsing van deze rubriek.
Diagram 33.
Correspondentie uitsluitend te richten aan:
J. Joosse, Eigenhaardstraat 6, Middelburg.
Jeugdschaak.
Op verschillende scholen bestaan
reeds schaakclubs (ook in Zeeland)
en worden onderling wedstrijden ge
houden. Onder deze jonge spelers zijn
er, die een aardige partij spelen en
het wel verder zullen brengen.
Hier volgen een 2-tal partijen, ge
speeld in een jeugdwedstrijd om het
kampioenschap van Nieuw-Zeeland
(Australië). De leeftijd der spelers
was van 1416 jaar. In de eerste par
tij worden, evenals bij de meeste van
ons, goede en slechte zetten gedaan.
Wit besluit de partij met een goede
aanval en een prachtige loperzet.
Wit: J. M. BaiÜy. Zwart: J. Anon.
Weense partij.
1. e2e4 e7—e5
2. Lflc4 Pg8—f6
3. Pblc3 Lf8c5
4. d2d3 d7—d6
5. f2—f4
(Wit is niet bang, maar veiliger en
beter was toch Pf3 en 00).
5Pb8c6
(Zwart had nu de kans om Pg4 te
spelen en Wit krijgt het lastig).
6. f4—f5 0—0
7. Pgl—f3 Pf6g4
(Nu wordt Zwart wakker, maar het is
te laat, en kan Wit het gevaar af
wenden en zelf een aanval inleiden.)
8. Thl-r-fl Pg4xh2
(Aardig! Op Ph2 volgt Dh4f, maar
Wit kan het ook en speelt nu:)
9. Pf3g5! Ph2Xfl
(grijpen maar).
10. Ddlh5 h7h6
11. Pg5Xf7 Tf8Xf7
(Op Dd7 of e8 volgt Pd6f. Op De7
voljgt Ph6f, Kh8, Pg8f en mat).
12. Dh5xf7+ Kg8—h7
13. Lel—g5ü
Zwart geeft op. De Dame is gevan
gen. Op hg5: Dh5t. Op Dg5: Dg8|. Op
Dh8: Dg6f en mat.
En nu de 2e partij. Na de 15e zet
van Wit was de volgende stand
bereikt.
Wit: J. S. Purdejj:
Kgl, Dc2, Tal, Tfl, Lb2, Lg2, Pc3,
Pf3; pionnen: a2, b3, e3, f2, g3, h2.
Zwart: T. Trahair: Kg8, Dd7, Td8,
Te8, Lb7, Le7, Pf6, Pc6; pionnen: a7,
c5, d5, f7, g7, h7.
Zwart aan zet.
Zoals we zien heeft Wit een goede
stelling, maar zijn Torens staan nog
niet op de goede plaatsen (dlel).
Zwart zijn stukken staan goed opge
steld, maar heeft twee pionnen (c5
d5), die zwak zijn.
Wit krijgt echter geen kans hiervan
te profiteren. Zwart aan zet, speelde:
15d5—d4
16. e3Xd4 c3Xd4
17. Tfl—dl (anders volgt d3)
1 7Pc6b4
18. Dc2bl!
(Op Del? volgt Lf3:, Lf3:, Df5 en wit
verliest een stuk).
1 8d4d3
19. a2a3?
(Beter was hier Pe5, Df5, Lb7, De5,
Pd5, Df5 enz.).
1 9Pb4c2
20. Tala2 Le7c5
21. Pc3a4 Lc5Xf2
(Het slotspel gaat beginnen. Het ene
stuk na het andere).
22. KglXf2 Te8—e2t
23. Kf2—gl Te2xg2f
24. KglXg2 Lb7xf3t
25. Kg2xf3 Dd7—g4f
26. Kf3—f2 Dg4—e2f
27. Kf2—gl Pf6—g4!
(Alle witte stukken staan hulpeloos
en kunnen hun Koning niet helpen.)
28. Lb2—d4 De2—h2t
29. Kgl—fl Dh2—hlf
30. jjd4gl Dhlh3t mat.
Een mooi slot.
De ladderwedstrijd.
De oplossingen van de problemen
31 en 32 waren als volgt:
Probleem 31:
1Le6g4f
2. Kf3Xg4 h3h2
3. Pdl—f2 c4c3
en wint.
Probleem 32:
1. Ph5g7!, (dreigt Te8)
Kh8Xg7
2. Te2xg2t Kg7—h8
3. Tg2Xg8f en wint, of
1. Ph5—g7 Dg7
2. Te8t Dg8
3. Tg8t en wint.
Fout is: 1. Ph5f6? want dan volgt
Dg8gl! b.v.
1. Pf6 Dgl
2. Te8f Kg7
3. Tg8f Kh6!
4. Tgl en pat!
Speelt wit op de le zet geen Pg7!
maar wat anders, dan kan Zwart
remise houden.
Opgave Probleem 33 (zie diagram
33).
Uit een partij NaisinFine (Stok-
holm 1937).
Wit: Kgl, Da6, Tc2, Tel, Lb3; pion
nen a2, b2, f2, g3, h3.
Zwart: Kg8, Dh6, Te8, Te5, Lf7;
pionnen c6, d5, f3, g7, h7.
Zwart aan zet wint. (Eenvoudig.)
(2 pnt).
Probleem 34 (zie diagram 34).
Eindspelstudie, auteur A. Gurwixz.
(Molot 1928).
abedef gh
Zwart aan zet wint.
Diagram 34.
abedefg h
Wit aan zet maakt remise.
„Het is volstrekt niet nodig om voor
uit kamers te reserveren!", had hij
gezegd.
Geloof is: breken aan de bruggen
die in 't verleden zijn gelegd.
En recht vooruit zien in de toekomst
Alleen omdat uw God het zegt.
Geloof is: zelfverloren leven
gedragen door des Heren trouw
't Verleden radicaal verscheuren
En voortgaan, al is 't pad ook nauw.
Geloof is: God in Christus houden
aan wat Hij in Zijn Woord belooft
En worstelen in de gebeden
met open hart en denkend hoofd.
Geloof is: van genade leven
zoals een arme bedelaar
zijn handen ophoudt voor een gave
met hunk'rend hart, en stil gebaar.
Geloof is: naar zich toe te halen
wat God in Jezus geven wil.
Als Simson de pilaren vatten
Buigen met kracht naar 't Heren wil.
Geloof is: grijpen naar het leven
En lopen tot ge niet meer kunt.
Om dan een schone prijs 't ontvangen
Die Christus elke loper gunt.
Geloof is: leven als een kind.
Geloof is: zich bij God verwarmen,
Geloof is: door God bemind
Te rusten in zijn Vaderarmen.
Geloven is: zeer langzaam sterven
Opdat God in u groeien zou.
Wie zó gelooft, zal alles erven
Al hebt u niets, God is getrouw.
Geloven is: neen, houd maar op
Het is mysterie, God'lijk wonder.
Wat onder was, komt in de top
En wat verziekt was, wordt gezonder.
Geloven is: weer God ontmoeten.
Geloven is: weer klein te zijn.
Zijn medemens weer blij te groeten,
Wie zó gelooft, vindt 't leven fijn!
POOI Jr.
De vrouwen zijn uitersten, ze zijn be
ter of slechter dan de mannen.
Mannen kijken naar de vrouwen om
ze te zien; vrouwen kijken naar de
mannen om gezien te worden.
Ik haat de wezens die heren zjjn en
geen mannen.
De grondslag van goede manieren is
zelfvertrouwen.
Een brave vrouw beheerst ham man
door hem te gehoorzamen
Macht wenst geen verdeling.
De man is ijdeler, de vrouw behaag-
zieker.
EEN TIJDROVENDE PLAATS
VERDELING.
Friedrich Nietzsche heeft op een
voetreis door het Engadin de gedachte
uitgesproken, dat net oneindig grote
aantal der wereld-atomen in een verre
toekomst nog eenmaal geheel dezelfde
schikking zou moeten vertonen als in
de tegenwoordige tijd.
Nietzsche noemt dit: „De terugkeer
van het gelijke".
We zullen het probleem vereenvou
digen, door in plaats van het atoom
een mens te nemen e de oneindig
heid terug te irengen op het zeer be
scheiden aantal v n 10 individuen.
Een club van 10 personen heeft in
haar statuten de bepaling opgenomen,
iedere avond bijeen te komen en iede
re keer de rangschikking der plaatsen
enigszins te veranderen.
Hebben ze de eerste avond op deze
manier gezeten:
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10,
dan zou het ae tweede avond kunnen
zijn:
2, 1, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10,
en de derde b.v.:
2, 1, 3, 4, 7, 10, 5, 6, 8, 9,
en zo verder, gedurende weken en
weken, tot, nadat alle mogelijke ge
vallen aan de beurt zijn geweest, de
rangschikking van de eerste of een
der volgende avonden moet terugke
ren.
„Dat zal dan zo'n erg lange tijd niet
duren", denken misschien velen, „een
paar maanden op zijn hoogst, want bij
tien personen zijn de beurten toch
gauw rond geweest!"
Maar toch: de heren van het gezel
schap zullen geduld moeten leren.
Wanneer ze als tafelgenoten van Al-
brecht Diirer hun spelletje omstreeks
het jaar 1500 in het „Bratwurstglöck-
le" te Neurenberg waren begonnen,
dan zouden ze het tot op de huidige
dag nog niet hebben beëindigd.
Zelfs wanneer ze in de 8ste »euw
voor Chr. hun eerste herberg ke-
ning hadden voldaan dan zouden ze
nog steeds een flink stuk werk voor
de boeg hebben.
Want om geheel en al met de proef
neming aangaande de plaatsverdeling
klaar te komen, hebben ze nagenoeg
9900 jaren nodig.
Wanneer het gezelschap vandaag be
gint, de bijeenkomsten te houden vol
gens de voorschriften der statuten, dan
zal een nieuwe ijstijd op aarde zijn
aangebroken, voordat de heren de „te
rugkeer van het gelijke" beleven, in
dien deze uitdrukking hier ten minste
geoorloofd is. En het blijft een open
vraag, of Nietzsche een voorbeeld van
dezen aard helder heeft ingezien, al
vorens de, mening te uiten, dan zijn
these omtrent de schikking der ato
men met de werkelijkheid te vereni
gen zou zijn.
-n-3 S.& SE Be
tra n "i Mg s
P 2-D"(D 4 jr-
O 3 et O H-ffi 2 O 0:H
riti p o ic° 2 ft O
®ct«na<+i P®P.' p I©
kna g's
E? P°=P £3 £-£?<!?
behorende b(j het
ZEEUWSCH DAGBLAD
van
Vrjjdag 14 Maart 1952 No. 2116
Uitgave van
Oosterbaan Le Cointre N.V.
Goes
eeuu/scH
u/ee/fetfD
UIT DE SCHRIFT
Een onzer Zeeuwse predikanten
schreef dezer dagen over een schro
melijk tekort aan Bijbelkennis, dat er
onder ons heerst.
Hij noemt daarvoor verschillende
oorzaken. In de eerste plaats een on
zinnige diplomajacht en een tot on
rustbarende hoogte stijgende examen
koorts, waarbij de jonge hersens vol
gestopt worden als worsten. En ze
moeten mee, want onze meedogenloze
tijd kent geen medelijden met de ach
terblijvers. Daarom moet alles op alles
gezet worden om bij de kopgroep te
blijven. Bijbelonderzoek, catechisatie-
bezoek en verenigingsleven komen
hierdoor in het gedrang.
Een ander belangrijk ding, dat het
onderzoek naar Gods Woord verhin
dert, is de radio. Niet de radio op
zichzelf is slecht maar het gebruik
er van.
Wat deze predikant hierover zegt is
waard in breder kring gehoord te
worden. Hij schrijft:
„Wie de radio goed gebruikt kan er
beter van worden, maar wie ze mis
bruikt, wordt er alleen maar slech
ter van.
En dat misbruik zit o.a. hierin, dat
men zich er aan verslingert, althans
er een veel grotere plaats aan geeft,
dan haar toekomt.
Het komt dikwijls voor, dat men op
bepaalde avonden geen huisbezoek
kan ontvangen, omdat er een belang
rijke uitzending voor de radio is. Dat
„belangrijke" blijkt dan meestal het
een of andere niemendalletje te wezen.
In elk geval is het dan zover geko
men bij ons, dat het ambtelijke huis
bezoek moet wijken voor het amuse
ment. Evenals in vele gevallen het ca
techetisch onderwijs het loodje moet
leggen voor het amusement. Ik kan
niet op de catechisatie komen, want
er was een uitvoering van dit of van
dat. Eerst viel ik van verbazing ach
terover voor dit soort argumenten. Nu
verwonder ik er mij nauwelijks meer
over. Ik verwonder mij alleen nog
maar over het gretig „ja" zeggen van
vele ouders bij de doopsbediening.
Wat gaat dat allemaal vlot. En wat
gaat het, als 'top het nakomen van
de belofe aankomt, allemaal even
stroef! Maar ik keer naar m'n radio
terug. Dat jengelt maar de hele dag,
zodat ik soms bij een bezoek moet
zeggen: och, zet u dat ding eens even
af, als u wilt. En dat zit maar hele
avonden naar die hoorspelletjes en zo
te luisteren. Daar overigens geen
kwaad van. Maar wel veel kwaad
over de leugen, dat men geen tijd
heeft voor enige werkzaamheid in het
koninkrijk Gods, op een vergadering
van school- of kiesvereniging ander
half man. Op de mannenvereniging
een handjevol broeders. Voor het
evangelisatiebezoek niemand te vin
den. Waar zitten al die anderen toch?
Thuis, gebogen over de Bijbel? Druk
aan het onderzoeken van de Schrift?
Bezig met lectuur om z'n kennis der
beginselen op te frissen? Pardon, u
vergist zich. Aan de radio hangen.
En kijk, als het zó wordt, dan noem
ik zonder blikken of blozen de uit
vinding van de radio een reuzenstap
naar de hel."
Hier wordt zeer zeker de vinger op
een ernstige wondeplek gelegd.
De Schrift zelf waarschuwt voor dit
verval als een der oorzaken waardoor
een volk verloren gaat. „Mijn volk
gaat verloren omdat het geen kennis
heeft", klaagt de Geest. De schuld ligt
in hoofdzaak bij de ouders en dus in
het gezin. De kinderen worden tot al
les voor en toebereid, zelfs ten koste
van ontzaggelijke moeite en grote
sommen geids. Zelfs wordt er de ge
zondheid der jeugd aan geofferd in
de jacht naar diploma's, zodat ze
straks als vermagerde, hyper ner-
veuse en ontwrichte schepseltjes de
wereld in gaan. Maar kennis der
Schrift....?
Het is diep treurig wat men daar
nog van weet. En toch is dat het éne
nodige. Zonder de kennis der Schrift
gaat men verloren. Dat is een absolute
waarheid. Want door het Woord en
de Geest vindt de wedergeboorte
plaats en wie het Woord niet kent, of
veracht, blust de Geest. Er behoorde
in onze christelijke gezinnen een do
delijke schrik te zijn voor verachting
van het Woord, dus van het Bijbel
onderzoek. Dit Boek behoorde de eer
ste en de hoofdplaats te hebben in
onze gezinnen. Het dient minstens
driemaal per dag gelezen te worden,
liefst met elk der huisgenoten een
eigen bijbeltje voor zich en er behoorde
plaats en tijd genomen te worden om
dat met elkander te bespreken. Zo
hóórt het. Want, wanneer God spreekt
hebben we gretig en eerbiedig te luis
teren en God spreekt door Zijn Woord,
alléén door Zijn Woord.
Wanneer er onder ons op dit cardinale
punt geen bekering komt, helpt al het
andere, dat wij doen, niets meer. geen
organisatie, geen christelijke actie,
geen ding helpt meer, wanneer deze
bron wordt toegestopt.
Ouder, verstaat uw plicht. Het zal
van uw hand geëist worden wat er
van uw kinderen geworden is.
„Zij zochten dan naar Jezus en spraken onder elkander, terwijl
zij in den tempel stonden: Wat dunkt u? Zou Hij wel op het
feest komen?"
Zou Jezus wel op het feest ko
men?" De één meende van ja, de
ander van neen, maar ieder keek
goed uit of hij Hem soms niet zag.
Waar zou Hij toch zitten? Waar zou
Hij zijn ondergedoken? En ze lazen
nog eens dat plakkaat van 't Sanhe
drin, dat hen allen vermaande, het
onmiddellijk aan de geestelijke
Overheid bekend te maken, wan
neer ze wisten waar Hij zich ver
borgen hield.
„Waar is Jezus?", zo vroegen de
mensen en zo vroeg dreigend het
plakkaat En.wie zou Hem aan
brengen?!
Hebt maar geduld, mensen, want
straks zal Hij Zélf zich wel bekend
maken. Hij is nu nog even in de stilte
van de woestijn om zich in de ge
meenschap met Zijn Vader voor te
bereiden op de ontzettende finale
van Zijn leven-in-vernedering. Maar
straks komt de zachtmoedige Ko
ning, rijdend op het ezelsveulen.
En dan behoeft niemand meer te
vragen, waar Hij is
„Waar is Jezus?", zo vragen al
Zijn vijanden. Waar is Zijn invloed,
Zijn kerk, Zijn Woord? En in die
vraag brandt de dreiging, die ver
volgen wil.
„Waar is Jezus?", zo klagen soms
ook angstig Zijn vrienden.
Dochalle kerktorens geven
het antwoord! Daar is Jezus, boven
bij Zijn Vader.
Hebt maar geduld, mensen, want
straks zal Hij zich openlijk aan allen
vertonen op de wolken des hemels.
Dan komt de Koning opnieuw. Zijn
vijanden zullen roepen: „Bergen, valt
op ons!" En ze zullen tevergeefs
trachten de laatste plakkaten tegen
Hem van de muren te scheuren.
Maar Zijn vrienden zullen Hem
tegemoet gaan in de lucht.
En nooit meer van Hem geschei
den worden!
Terneuzen. H. PESTMAN.
Laten onze gezinnen weer gezinnen
met de Bijbel worden en de rest komt
vanzelf goed, worden onze gezinnen
dit niet, dan komt er niets meer goed,
maar zal de afval doorwerken van
kwaad tot erger.
Van de weke hebben we weer bid
dag gehouwe. 't Was Woensdagmer-
rege, toen 't zunnetje opkwam koste-
lik weertje, 't Zunnetje kwam op an
een klare hemel en teuge d'n ochtend
had 't een klein bietje gev'rozen, zo
dat er een wit laeken over 't gras
lee. Je ken in die kouwe en kille
Maart soms zo'n prachtig weertje heb
ben, dat 't kompleet zeumer liekent.
Noe, zo was 't Woensdagmerrege vroeg
oak. En dan krieg je op zo'n dag een
Zundags gevoel over je en daerom
was ik blie dat 't biddag was. Ik weet
best asdat, we ook wanneer 't weer
'eel aeres was geweest, net zo goed
biddag hadden motte houwen. Maer
ik was blie dat 't zo was, as we 't
noe 'ehad hebben.
Der bin mensen, die de biddag maer
willen ofschaffen. Ze zeggen, dat ze
't in de groate plekken oak niet meer
doeë. Soms kommen ze nog wel is
bie mekaere as 't aevend is, maer 't
ken gebeuren dat ze 't oak op Zundag
doeë of hele gaer niet. Noe ik voel
veul vo' de Zeeuwse geweunte, dat
we een dag ofzondere om God as
kerk met mekaere te bidden en te
danken vo' d'n oegst. 't Heit z'n goeie
kant dat we der is bie bepaeld wor-
re, hoe diep afhankelik datte we bin
van de Schepper en oak dat we d'n
oegst is van de geestelike kant be-
kieken. Want dat die er oak an is,
dat heit onze domenie in z'n biddag-
preek ons goed laeten zien. Hie heit
ons angezeit, dat we sukses niet mot
te verwarre met zegen. Der bin een
hoap mensen die dat doeë. Die dien
ken asdat we met aerdse goederen
gezegend worre wanneer we de Here
vrezen en dat we in de ellende kom-
me as we een zondig leven der op na
houwen. Wanneer iemand langdurig
ziek is of in de ellende zit of een
dierbaere an de dood verliest, dan
bin ze der gauw bie om, net as de
discipelen an de Heiland te vraegen:
Here wie heit ter noe gezundigd, hie
of z'n ouwers? Maer zo staen de zae-
ken niet. Het ken gebeure dat we
veul sukses hebben naer het aerdse,
maer dat we geen zegen hebben. Ik
weet niet of dat julder mien begrie-
pen as ik 't zoa zeg. Ik bedoel, dat
't ken gebeure, asdat een arme stak
ker in al z'n ellende een riek geze
gend lf /en heit, terwiel een kaerel
die het vo' de wind gaet en in z'n
zaeken veul sukses heit en om zoa
te zeggen geen zurrege heit, geen ze
gen heit, maer de vloek.
Bel noe, onze domenie brocht ons
deuze boadschap en daerom zee ie,
't ken best gebeuren asdat de Here,
as we een slecht jaer kriegen ons
rieker zegent dan dat we een goed
jaer kriegen met veul gewas en hoage
priezen. En daerom ken een biddag
alleen dan maer welbehaegelik we
zen in de oagen des Heren wanneer
we niet in de eerste plekke bidden
om een rieke oegst en veul voorspoed,
maer om een hart dat de Here vreest
en dat in voorspoed en in teugenspoed
de zegen des Heren kriegt. Want as
we veul voorspoed hebben, en we
gaen op ons bezit ons vertrouwen
stellen, of we maeken van ons geld
onze afgod, dan is al die voorspoed
niet aeres as een vloek. Daerom kwam
de boadschap tot ons: die de Here
vreest, die zal gezegend wezen. Noe,
wie zoa biddag gevierd heit ken de
toekomst rustig ofwachten.
Noe zou 'k ter hier een punt ach
ter willen zettten, maer ik kreeg nog
een briefie van een tachgentig jae-
rige uut Krabbendieke met een vers
ter bie, dat ie zeivers gedicht heit.
Hie heit oak nog een vraeg an mien
en daer wil ik graeg nog is effies op
terug kommen. Maer ik dink vo' 't
naeste asdat ik dat beter ken be-
waere tot volgende weke, aeres wordt
me geschrief weer te lange. En daer
om, me beste vrind in Krabbendieke
tot volgende weke maer.
Julder,
FLIP BRAMSE.
l
Afrekening met Clyde,
door John P. Marquand, uitgave
van A. W. Sijthoff's Uitgevers
maatschappij N.V. te Leiden.
Vertaling van J. W. Schotman.
2e deel.
Enkele maanden geleden bespraken
wij in deze rubriek het eerste deel
van dit werk, dat tot ondertitel droeg:
„Een jeugddroom leeft op".
We hebben toen de opmerking ge
maakt, dat we hier te doen hebben
met een Amerikaanse roman van de
eerste orde. Dit tweede deel, dat zo
juist van de pers kwam, handhaaft de
reputatie van het eerste deel ten volle.
Het blijft op hetzelfde hoge niveau,
zonder ook maar ergens een inzinking
te vertonen.
De schrijver geeft in deze twee
delige roman het probleem, waarmee
waarschijnlijk verreweg het grootste
deel der mensen te maken krijgen:
de erfelijke belasting, de jeugdbin-
ding, het kindermilieu, dat een ern-