fmnHwêiad Bij ons K/aac Cs faus? itcratre pvue it1 mil®1 1 ssi fie£oo Wist U dat? Een schromelijk tekort ApfuyAiitnen O C >-5 CLÏ3 53 JU CD w (D P-^S g. P CTQ S3 P- P^K&ffS pr p W? HSO-^^ w S3 e-f- cn CO to CD b 3 11 o -3 o >o "l *1 (D O C" 53 hj o 2 p j j r. i uPw Cfl O 53- o O fD O) (T> 13 «O Ï7* (D ~-K ET il 2. S" m rt> g B-a c <ra a. "J3- is o 052:SnbSS" I Jop P p B j, 3 £*.3 i i i" os i a w 3 •c so Vrijdag 14 Maart 1952 'T ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 en in die tram ontmoeten. Van de aan deelhouders en de directeur af, via de conducteurs tot aan het wegpersoneel toe en in hen met de gehele Friese gemeenschap, zoals deze zich ontwik kelde uit de tijd van Domela Nieu- wenhuis, de communist, via Kuyper, Troelstra, Colijn tot aan de huidige politieke constellatie; een ontwikke lingsgang van een halve eeuw, welke de Friezen fel beleefd hebben. Tenslotte wordt het boek beheerst door de belijdenis, dat „blinkende sta ven", ook niet „eeuwig" zjjn, maar behoren tot de tijdsorde, die voorbij gaat, men zette er zijn hart niet op. Meester weet het beter, wanneer hij op de laatste bladzij van het boek zegt: „Het voornaamste is, dat we on- verbreeklijke banden aan de hemel hebben. Dat is het voornaamste voor ons allemaal Een goed boek met een goede bood schap, dat zich, óók om de gezonde humor, vlot laat lezen. Wit: Kf4, Tb6, Lel; pionnen d4, g4, h4, h3. Zwart: Kh6, Dh8, Pgl; pionnen d5, f7, f6, h7, h5. Wit aan zet maakt remise (niet zo eenvoudig) (4 pnt). Oplossingen in te zenden 11 dagen na plaatsing van deze rubriek. Diagram 33. Correspondentie uitsluitend te richten aan: J. Joosse, Eigenhaardstraat 6, Middelburg. Jeugdschaak. Op verschillende scholen bestaan reeds schaakclubs (ook in Zeeland) en worden onderling wedstrijden ge houden. Onder deze jonge spelers zijn er, die een aardige partij spelen en het wel verder zullen brengen. Hier volgen een 2-tal partijen, ge speeld in een jeugdwedstrijd om het kampioenschap van Nieuw-Zeeland (Australië). De leeftijd der spelers was van 1416 jaar. In de eerste par tij worden, evenals bij de meeste van ons, goede en slechte zetten gedaan. Wit besluit de partij met een goede aanval en een prachtige loperzet. Wit: J. M. BaiÜy. Zwart: J. Anon. Weense partij. 1. e2e4 e7—e5 2. Lflc4 Pg8—f6 3. Pblc3 Lf8c5 4. d2d3 d7—d6 5. f2—f4 (Wit is niet bang, maar veiliger en beter was toch Pf3 en 00). 5Pb8c6 (Zwart had nu de kans om Pg4 te spelen en Wit krijgt het lastig). 6. f4—f5 0—0 7. Pgl—f3 Pf6g4 (Nu wordt Zwart wakker, maar het is te laat, en kan Wit het gevaar af wenden en zelf een aanval inleiden.) 8. Thl-r-fl Pg4xh2 (Aardig! Op Ph2 volgt Dh4f, maar Wit kan het ook en speelt nu:) 9. Pf3g5! Ph2Xfl (grijpen maar). 10. Ddlh5 h7h6 11. Pg5Xf7 Tf8Xf7 (Op Dd7 of e8 volgt Pd6f. Op De7 voljgt Ph6f, Kh8, Pg8f en mat). 12. Dh5xf7+ Kg8—h7 13. Lel—g5ü Zwart geeft op. De Dame is gevan gen. Op hg5: Dh5t. Op Dg5: Dg8|. Op Dh8: Dg6f en mat. En nu de 2e partij. Na de 15e zet van Wit was de volgende stand bereikt. Wit: J. S. Purdejj: Kgl, Dc2, Tal, Tfl, Lb2, Lg2, Pc3, Pf3; pionnen: a2, b3, e3, f2, g3, h2. Zwart: T. Trahair: Kg8, Dd7, Td8, Te8, Lb7, Le7, Pf6, Pc6; pionnen: a7, c5, d5, f7, g7, h7. Zwart aan zet. Zoals we zien heeft Wit een goede stelling, maar zijn Torens staan nog niet op de goede plaatsen (dlel). Zwart zijn stukken staan goed opge steld, maar heeft twee pionnen (c5 d5), die zwak zijn. Wit krijgt echter geen kans hiervan te profiteren. Zwart aan zet, speelde: 15d5—d4 16. e3Xd4 c3Xd4 17. Tfl—dl (anders volgt d3) 1 7Pc6b4 18. Dc2bl! (Op Del? volgt Lf3:, Lf3:, Df5 en wit verliest een stuk). 1 8d4d3 19. a2a3? (Beter was hier Pe5, Df5, Lb7, De5, Pd5, Df5 enz.). 1 9Pb4c2 20. Tala2 Le7c5 21. Pc3a4 Lc5Xf2 (Het slotspel gaat beginnen. Het ene stuk na het andere). 22. KglXf2 Te8—e2t 23. Kf2—gl Te2xg2f 24. KglXg2 Lb7xf3t 25. Kg2xf3 Dd7—g4f 26. Kf3—f2 Dg4—e2f 27. Kf2—gl Pf6—g4! (Alle witte stukken staan hulpeloos en kunnen hun Koning niet helpen.) 28. Lb2—d4 De2—h2t 29. Kgl—fl Dh2—hlf 30. jjd4gl Dhlh3t mat. Een mooi slot. De ladderwedstrijd. De oplossingen van de problemen 31 en 32 waren als volgt: Probleem 31: 1Le6g4f 2. Kf3Xg4 h3h2 3. Pdl—f2 c4c3 en wint. Probleem 32: 1. Ph5g7!, (dreigt Te8) Kh8Xg7 2. Te2xg2t Kg7—h8 3. Tg2Xg8f en wint, of 1. Ph5—g7 Dg7 2. Te8t Dg8 3. Tg8t en wint. Fout is: 1. Ph5f6? want dan volgt Dg8gl! b.v. 1. Pf6 Dgl 2. Te8f Kg7 3. Tg8f Kh6! 4. Tgl en pat! Speelt wit op de le zet geen Pg7! maar wat anders, dan kan Zwart remise houden. Opgave Probleem 33 (zie diagram 33). Uit een partij NaisinFine (Stok- holm 1937). Wit: Kgl, Da6, Tc2, Tel, Lb3; pion nen a2, b2, f2, g3, h3. Zwart: Kg8, Dh6, Te8, Te5, Lf7; pionnen c6, d5, f3, g7, h7. Zwart aan zet wint. (Eenvoudig.) (2 pnt). Probleem 34 (zie diagram 34). Eindspelstudie, auteur A. Gurwixz. (Molot 1928). abedef gh Zwart aan zet wint. Diagram 34. abedefg h Wit aan zet maakt remise. „Het is volstrekt niet nodig om voor uit kamers te reserveren!", had hij gezegd. Geloof is: breken aan de bruggen die in 't verleden zijn gelegd. En recht vooruit zien in de toekomst Alleen omdat uw God het zegt. Geloof is: zelfverloren leven gedragen door des Heren trouw 't Verleden radicaal verscheuren En voortgaan, al is 't pad ook nauw. Geloof is: God in Christus houden aan wat Hij in Zijn Woord belooft En worstelen in de gebeden met open hart en denkend hoofd. Geloof is: van genade leven zoals een arme bedelaar zijn handen ophoudt voor een gave met hunk'rend hart, en stil gebaar. Geloof is: naar zich toe te halen wat God in Jezus geven wil. Als Simson de pilaren vatten Buigen met kracht naar 't Heren wil. Geloof is: grijpen naar het leven En lopen tot ge niet meer kunt. Om dan een schone prijs 't ontvangen Die Christus elke loper gunt. Geloof is: leven als een kind. Geloof is: zich bij God verwarmen, Geloof is: door God bemind Te rusten in zijn Vaderarmen. Geloven is: zeer langzaam sterven Opdat God in u groeien zou. Wie zó gelooft, zal alles erven Al hebt u niets, God is getrouw. Geloven is: neen, houd maar op Het is mysterie, God'lijk wonder. Wat onder was, komt in de top En wat verziekt was, wordt gezonder. Geloven is: weer God ontmoeten. Geloven is: weer klein te zijn. Zijn medemens weer blij te groeten, Wie zó gelooft, vindt 't leven fijn! POOI Jr. De vrouwen zijn uitersten, ze zijn be ter of slechter dan de mannen. Mannen kijken naar de vrouwen om ze te zien; vrouwen kijken naar de mannen om gezien te worden. Ik haat de wezens die heren zjjn en geen mannen. De grondslag van goede manieren is zelfvertrouwen. Een brave vrouw beheerst ham man door hem te gehoorzamen Macht wenst geen verdeling. De man is ijdeler, de vrouw behaag- zieker. EEN TIJDROVENDE PLAATS VERDELING. Friedrich Nietzsche heeft op een voetreis door het Engadin de gedachte uitgesproken, dat net oneindig grote aantal der wereld-atomen in een verre toekomst nog eenmaal geheel dezelfde schikking zou moeten vertonen als in de tegenwoordige tijd. Nietzsche noemt dit: „De terugkeer van het gelijke". We zullen het probleem vereenvou digen, door in plaats van het atoom een mens te nemen e de oneindig heid terug te irengen op het zeer be scheiden aantal v n 10 individuen. Een club van 10 personen heeft in haar statuten de bepaling opgenomen, iedere avond bijeen te komen en iede re keer de rangschikking der plaatsen enigszins te veranderen. Hebben ze de eerste avond op deze manier gezeten: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, dan zou het ae tweede avond kunnen zijn: 2, 1, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, en de derde b.v.: 2, 1, 3, 4, 7, 10, 5, 6, 8, 9, en zo verder, gedurende weken en weken, tot, nadat alle mogelijke ge vallen aan de beurt zijn geweest, de rangschikking van de eerste of een der volgende avonden moet terugke ren. „Dat zal dan zo'n erg lange tijd niet duren", denken misschien velen, „een paar maanden op zijn hoogst, want bij tien personen zijn de beurten toch gauw rond geweest!" Maar toch: de heren van het gezel schap zullen geduld moeten leren. Wanneer ze als tafelgenoten van Al- brecht Diirer hun spelletje omstreeks het jaar 1500 in het „Bratwurstglöck- le" te Neurenberg waren begonnen, dan zouden ze het tot op de huidige dag nog niet hebben beëindigd. Zelfs wanneer ze in de 8ste »euw voor Chr. hun eerste herberg ke- ning hadden voldaan dan zouden ze nog steeds een flink stuk werk voor de boeg hebben. Want om geheel en al met de proef neming aangaande de plaatsverdeling klaar te komen, hebben ze nagenoeg 9900 jaren nodig. Wanneer het gezelschap vandaag be gint, de bijeenkomsten te houden vol gens de voorschriften der statuten, dan zal een nieuwe ijstijd op aarde zijn aangebroken, voordat de heren de „te rugkeer van het gelijke" beleven, in dien deze uitdrukking hier ten minste geoorloofd is. En het blijft een open vraag, of Nietzsche een voorbeeld van dezen aard helder heeft ingezien, al vorens de, mening te uiten, dan zijn these omtrent de schikking der ato men met de werkelijkheid te vereni gen zou zijn. -n-3 S.& SE Be tra n "i Mg s P 2-D"(D 4 jr- O 3 et O H-ffi 2 O 0:H riti p o ic° 2 ft O ®ct«na<+i P®P.' p I© kna g's E? P°=P £3 £-£?<!? behorende b(j het ZEEUWSCH DAGBLAD van Vrjjdag 14 Maart 1952 No. 2116 Uitgave van Oosterbaan Le Cointre N.V. Goes eeuu/scH u/ee/fetfD UIT DE SCHRIFT Een onzer Zeeuwse predikanten schreef dezer dagen over een schro melijk tekort aan Bijbelkennis, dat er onder ons heerst. Hij noemt daarvoor verschillende oorzaken. In de eerste plaats een on zinnige diplomajacht en een tot on rustbarende hoogte stijgende examen koorts, waarbij de jonge hersens vol gestopt worden als worsten. En ze moeten mee, want onze meedogenloze tijd kent geen medelijden met de ach terblijvers. Daarom moet alles op alles gezet worden om bij de kopgroep te blijven. Bijbelonderzoek, catechisatie- bezoek en verenigingsleven komen hierdoor in het gedrang. Een ander belangrijk ding, dat het onderzoek naar Gods Woord verhin dert, is de radio. Niet de radio op zichzelf is slecht maar het gebruik er van. Wat deze predikant hierover zegt is waard in breder kring gehoord te worden. Hij schrijft: „Wie de radio goed gebruikt kan er beter van worden, maar wie ze mis bruikt, wordt er alleen maar slech ter van. En dat misbruik zit o.a. hierin, dat men zich er aan verslingert, althans er een veel grotere plaats aan geeft, dan haar toekomt. Het komt dikwijls voor, dat men op bepaalde avonden geen huisbezoek kan ontvangen, omdat er een belang rijke uitzending voor de radio is. Dat „belangrijke" blijkt dan meestal het een of andere niemendalletje te wezen. In elk geval is het dan zover geko men bij ons, dat het ambtelijke huis bezoek moet wijken voor het amuse ment. Evenals in vele gevallen het ca techetisch onderwijs het loodje moet leggen voor het amusement. Ik kan niet op de catechisatie komen, want er was een uitvoering van dit of van dat. Eerst viel ik van verbazing ach terover voor dit soort argumenten. Nu verwonder ik er mij nauwelijks meer over. Ik verwonder mij alleen nog maar over het gretig „ja" zeggen van vele ouders bij de doopsbediening. Wat gaat dat allemaal vlot. En wat gaat het, als 'top het nakomen van de belofe aankomt, allemaal even stroef! Maar ik keer naar m'n radio terug. Dat jengelt maar de hele dag, zodat ik soms bij een bezoek moet zeggen: och, zet u dat ding eens even af, als u wilt. En dat zit maar hele avonden naar die hoorspelletjes en zo te luisteren. Daar overigens geen kwaad van. Maar wel veel kwaad over de leugen, dat men geen tijd heeft voor enige werkzaamheid in het koninkrijk Gods, op een vergadering van school- of kiesvereniging ander half man. Op de mannenvereniging een handjevol broeders. Voor het evangelisatiebezoek niemand te vin den. Waar zitten al die anderen toch? Thuis, gebogen over de Bijbel? Druk aan het onderzoeken van de Schrift? Bezig met lectuur om z'n kennis der beginselen op te frissen? Pardon, u vergist zich. Aan de radio hangen. En kijk, als het zó wordt, dan noem ik zonder blikken of blozen de uit vinding van de radio een reuzenstap naar de hel." Hier wordt zeer zeker de vinger op een ernstige wondeplek gelegd. De Schrift zelf waarschuwt voor dit verval als een der oorzaken waardoor een volk verloren gaat. „Mijn volk gaat verloren omdat het geen kennis heeft", klaagt de Geest. De schuld ligt in hoofdzaak bij de ouders en dus in het gezin. De kinderen worden tot al les voor en toebereid, zelfs ten koste van ontzaggelijke moeite en grote sommen geids. Zelfs wordt er de ge zondheid der jeugd aan geofferd in de jacht naar diploma's, zodat ze straks als vermagerde, hyper ner- veuse en ontwrichte schepseltjes de wereld in gaan. Maar kennis der Schrift....? Het is diep treurig wat men daar nog van weet. En toch is dat het éne nodige. Zonder de kennis der Schrift gaat men verloren. Dat is een absolute waarheid. Want door het Woord en de Geest vindt de wedergeboorte plaats en wie het Woord niet kent, of veracht, blust de Geest. Er behoorde in onze christelijke gezinnen een do delijke schrik te zijn voor verachting van het Woord, dus van het Bijbel onderzoek. Dit Boek behoorde de eer ste en de hoofdplaats te hebben in onze gezinnen. Het dient minstens driemaal per dag gelezen te worden, liefst met elk der huisgenoten een eigen bijbeltje voor zich en er behoorde plaats en tijd genomen te worden om dat met elkander te bespreken. Zo hóórt het. Want, wanneer God spreekt hebben we gretig en eerbiedig te luis teren en God spreekt door Zijn Woord, alléén door Zijn Woord. Wanneer er onder ons op dit cardinale punt geen bekering komt, helpt al het andere, dat wij doen, niets meer. geen organisatie, geen christelijke actie, geen ding helpt meer, wanneer deze bron wordt toegestopt. Ouder, verstaat uw plicht. Het zal van uw hand geëist worden wat er van uw kinderen geworden is. „Zij zochten dan naar Jezus en spraken onder elkander, terwijl zij in den tempel stonden: Wat dunkt u? Zou Hij wel op het feest komen?" Zou Jezus wel op het feest ko men?" De één meende van ja, de ander van neen, maar ieder keek goed uit of hij Hem soms niet zag. Waar zou Hij toch zitten? Waar zou Hij zijn ondergedoken? En ze lazen nog eens dat plakkaat van 't Sanhe drin, dat hen allen vermaande, het onmiddellijk aan de geestelijke Overheid bekend te maken, wan neer ze wisten waar Hij zich ver borgen hield. „Waar is Jezus?", zo vroegen de mensen en zo vroeg dreigend het plakkaat En.wie zou Hem aan brengen?! Hebt maar geduld, mensen, want straks zal Hij Zélf zich wel bekend maken. Hij is nu nog even in de stilte van de woestijn om zich in de ge meenschap met Zijn Vader voor te bereiden op de ontzettende finale van Zijn leven-in-vernedering. Maar straks komt de zachtmoedige Ko ning, rijdend op het ezelsveulen. En dan behoeft niemand meer te vragen, waar Hij is „Waar is Jezus?", zo vragen al Zijn vijanden. Waar is Zijn invloed, Zijn kerk, Zijn Woord? En in die vraag brandt de dreiging, die ver volgen wil. „Waar is Jezus?", zo klagen soms ook angstig Zijn vrienden. Dochalle kerktorens geven het antwoord! Daar is Jezus, boven bij Zijn Vader. Hebt maar geduld, mensen, want straks zal Hij zich openlijk aan allen vertonen op de wolken des hemels. Dan komt de Koning opnieuw. Zijn vijanden zullen roepen: „Bergen, valt op ons!" En ze zullen tevergeefs trachten de laatste plakkaten tegen Hem van de muren te scheuren. Maar Zijn vrienden zullen Hem tegemoet gaan in de lucht. En nooit meer van Hem geschei den worden! Terneuzen. H. PESTMAN. Laten onze gezinnen weer gezinnen met de Bijbel worden en de rest komt vanzelf goed, worden onze gezinnen dit niet, dan komt er niets meer goed, maar zal de afval doorwerken van kwaad tot erger. Van de weke hebben we weer bid dag gehouwe. 't Was Woensdagmer- rege, toen 't zunnetje opkwam koste- lik weertje, 't Zunnetje kwam op an een klare hemel en teuge d'n ochtend had 't een klein bietje gev'rozen, zo dat er een wit laeken over 't gras lee. Je ken in die kouwe en kille Maart soms zo'n prachtig weertje heb ben, dat 't kompleet zeumer liekent. Noe, zo was 't Woensdagmerrege vroeg oak. En dan krieg je op zo'n dag een Zundags gevoel over je en daerom was ik blie dat 't biddag was. Ik weet best asdat, we ook wanneer 't weer 'eel aeres was geweest, net zo goed biddag hadden motte houwen. Maer ik was blie dat 't zo was, as we 't noe 'ehad hebben. Der bin mensen, die de biddag maer willen ofschaffen. Ze zeggen, dat ze 't in de groate plekken oak niet meer doeë. Soms kommen ze nog wel is bie mekaere as 't aevend is, maer 't ken gebeuren dat ze 't oak op Zundag doeë of hele gaer niet. Noe ik voel veul vo' de Zeeuwse geweunte, dat we een dag ofzondere om God as kerk met mekaere te bidden en te danken vo' d'n oegst. 't Heit z'n goeie kant dat we der is bie bepaeld wor- re, hoe diep afhankelik datte we bin van de Schepper en oak dat we d'n oegst is van de geestelike kant be- kieken. Want dat die er oak an is, dat heit onze domenie in z'n biddag- preek ons goed laeten zien. Hie heit ons angezeit, dat we sukses niet mot te verwarre met zegen. Der bin een hoap mensen die dat doeë. Die dien ken asdat we met aerdse goederen gezegend worre wanneer we de Here vrezen en dat we in de ellende kom- me as we een zondig leven der op na houwen. Wanneer iemand langdurig ziek is of in de ellende zit of een dierbaere an de dood verliest, dan bin ze der gauw bie om, net as de discipelen an de Heiland te vraegen: Here wie heit ter noe gezundigd, hie of z'n ouwers? Maer zo staen de zae- ken niet. Het ken gebeure dat we veul sukses hebben naer het aerdse, maer dat we geen zegen hebben. Ik weet niet of dat julder mien begrie- pen as ik 't zoa zeg. Ik bedoel, dat 't ken gebeure, asdat een arme stak ker in al z'n ellende een riek geze gend lf /en heit, terwiel een kaerel die het vo' de wind gaet en in z'n zaeken veul sukses heit en om zoa te zeggen geen zurrege heit, geen ze gen heit, maer de vloek. Bel noe, onze domenie brocht ons deuze boadschap en daerom zee ie, 't ken best gebeuren asdat de Here, as we een slecht jaer kriegen ons rieker zegent dan dat we een goed jaer kriegen met veul gewas en hoage priezen. En daerom ken een biddag alleen dan maer welbehaegelik we zen in de oagen des Heren wanneer we niet in de eerste plekke bidden om een rieke oegst en veul voorspoed, maer om een hart dat de Here vreest en dat in voorspoed en in teugenspoed de zegen des Heren kriegt. Want as we veul voorspoed hebben, en we gaen op ons bezit ons vertrouwen stellen, of we maeken van ons geld onze afgod, dan is al die voorspoed niet aeres as een vloek. Daerom kwam de boadschap tot ons: die de Here vreest, die zal gezegend wezen. Noe, wie zoa biddag gevierd heit ken de toekomst rustig ofwachten. Noe zou 'k ter hier een punt ach ter willen zettten, maer ik kreeg nog een briefie van een tachgentig jae- rige uut Krabbendieke met een vers ter bie, dat ie zeivers gedicht heit. Hie heit oak nog een vraeg an mien en daer wil ik graeg nog is effies op terug kommen. Maer ik dink vo' 't naeste asdat ik dat beter ken be- waere tot volgende weke, aeres wordt me geschrief weer te lange. En daer om, me beste vrind in Krabbendieke tot volgende weke maer. Julder, FLIP BRAMSE. l Afrekening met Clyde, door John P. Marquand, uitgave van A. W. Sijthoff's Uitgevers maatschappij N.V. te Leiden. Vertaling van J. W. Schotman. 2e deel. Enkele maanden geleden bespraken wij in deze rubriek het eerste deel van dit werk, dat tot ondertitel droeg: „Een jeugddroom leeft op". We hebben toen de opmerking ge maakt, dat we hier te doen hebben met een Amerikaanse roman van de eerste orde. Dit tweede deel, dat zo juist van de pers kwam, handhaaft de reputatie van het eerste deel ten volle. Het blijft op hetzelfde hoge niveau, zonder ook maar ergens een inzinking te vertonen. De schrijver geeft in deze twee delige roman het probleem, waarmee waarschijnlijk verreweg het grootste deel der mensen te maken krijgen: de erfelijke belasting, de jeugdbin- ding, het kindermilieu, dat een ern-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 7