BS
ons
Tï
lUlilSs?? i
E C/5 A
BASTIAAN BROERE. (II)
Om
Wist U dat?
muil!
3®
co»
»?S.< 2 rt m a §w
y
?.®»S
a**E
!2?!>
iLc
o\ .-, ?T
Oi O-
R*3
,s',
N C
2 ?r s;
TW
2
11/
2 S
<D 2
c
^*£§'2 I§»B
"alte°5l§g^ I
o n h >r^ «T
05 9
s o 2
sBg:
»SS»s-
1 i ft
M
2 ft _- *-r-
c_o:
3T
3 g p.
P-<5 I I P (5
2 IL<
2 ft k. cr
H
w s:
p a ft
$11
P p 2
i P
s
lB cc&.SS-
2 re
g w
»ffl?
lU
p p-I
Vrijdag 7 Maart 1952
T ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
diend, das beding ik een plaatsje
naast Dineke. Zo, met de was aan de
lijn, de keuken droog, te tafel gedekt,
ontvangen we het hoofd des gezins.
De man gaapt van verbazing
Vrouw Visser waarschuwt me nog
eens somber, dat het niet zo zal wezen
als bij mhi hospita, maar het valt
alles mee, want het maal smaakt als
koek.
Na het eten komen vader Visser
en ik tot een eerlijke werkverdeling.
Hij werkt voorbeeldig in een mini
mum van tijd en zonder enige fanfare
een drietal spruiten weg en ik was,
geassisteerd door Dineke, die alles
weg zal zetten, de vaten weg. Vrouw
Visser vindt d'r eige net een deftige
mevrouw, die het maar voor het zeg
gen heeft.
Als ik thuis mijn hospita's maal af
sla en haar daarvoor troost door een
extra lekker bakje koffie af te bede
len, zeg ik zo met mijn handen in de
lenden: ,,'t Jonge, daar zit geloof ik,
de hele was nog in".
Dan zegt mijn anders zo toegewijde
dikkerd onbewogen: „Jaaaa juffrouw,
uwes zou wel is anders piepe, as sie
met werreke je kossie mos ver-
diene.
Diep getroffen, hul ik me in een
smart.elijk stilzwijgen.
De dikkerd zwijgt ook, maar ik
zie haar denkenze zoekt naar
oplossing voor het „huishouwe" van
Visser, dat verzeker ik u.
Daar komt het al!
Maar wie neemt het me kwalijk,
met mijn geknakte lende en zonder
enig elite-gevoel, als ik zeg: „Dat
vertel ik morgen?
UooJi fyieJken
Onze lezers herinneren zich, dat we
van tijd tot tijd in deze rubriek arti
keltjes gaven, speciaal bestemd voor
onze lezers en lezeressen, die langdurig
op een ziekbed gebonden liggen. In
de laatste tijd werd deze rubriek on
dertekend met de letters „de K."
te „H."
In het blad van Vrijdag 23 Novem
ber jJ. kwam voor de laatste maal deze
ondertekening onder een artikeltje,
getiteld „GODS BEDOELING MET
ONS", voor.
Wel heeft hij ook in het Kerstnum
mer jJ. nog een kort stukje geschre
ven, maar dat was dan ook speciaal op
het Kerstfeest georiënteerd.
We schreven „voor de laatste maal",
want de schrijver is dezer dagen,
van een langdurig ziekbed opgenomen
in de Hemelse heerlijkheid. Hij werd
de laatste jaren als longpatiënt ver
pleegd in het sanatorium te Harder
wijk. Tijdens de oorlog, werd hij ge
dwongen te werk gesteld in Duitsland,
keerde na de bevrijding terug, was
nog enige tijd werkzaam aan ons
krantenbedrijf, maar toen openbaarde
zich al spoedig zijn ziekte, waarop hij
ter verpleging in genoemd sanatorium
werd opgenomen.
De stukjes die hij schreef, waren
dus wel meditaties uit „de praktijk".
Wat hij schreef was p r a k t ij k ge
worden in zijn eigen leven. En het
zal wellicht daarom geweest zijn, dat
zijn stukjes, zo troostvol, zo vol ge
loofsvertrouwen en kinderlijke over
gave aan de Hemelse Vader, door
„onze zieken" zo graag gelezen wer
den.
We zeiden: zijn laatste overdenking
noemde hij: „Gods bedoeling met ons".
Hij heeft zelf met deze vraag gewor
steld in zijn jonge, zwaar beproefde
leven (hij werd slechts 27 jaar oud).
Maar hij heeft het antwoord gevon
den en zijn hoop werd niet beschaamd.
Nu we dit alles weten, lezen we
met nog andere ogen wat hij schreef
en zeker ook zijn laatste bijdrage, die
we hier nog eens willen afdrukken.
Want het heeft een ernstige boodschap
voor zieken engezonden BEIDEN!
Hier volgt deze overdenking:
GODS BEDOELING MET ONS.
Van tijd tot tijd luisteren we allemaal
wel eens naar de radio en ongetwijfeld
heb je dan wel eens dat bekende lied
gehoord:
Wat God doet, dat is welgedaan..
Zijn wil is wijs en heilig!
't Is misschien wel eens gebeurd dat
je geërgerd je koptelefoon weggooide?
Immers hiermee van harte instemmen
is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Dat gaat wel als de dokter je goede be
richten geeft omtrent je toestand. Als je
b.v. een kuurvordering krijgt, zodat je
binnenkort weer gezond en wel, naar
huis kunt terugkeren. Als alles voor
spoedig en naar wens verloopt tijdens
je ziek zijn en je prettige dingen mee
maakt in je leven. Dan gaat dat wel.
Maar, zeg het eens als jaren en nog
eens jarenlang ziekte je deel is en je
misschien veel pijn moet lijden. Als je
hopeloos in de war zit met jezelf, zo
diep in de put, dat het leven haast geen
waarde meer heeft en je geen uitweg
meer ziet. Als de mensen je niet meer
begrijpen en tegenslag op tegenslag je
deel is. Dan is 't heus niet zo gemak
kelijk om te belijden, dat wat God doet
welgedaan is. En tochhet kan!!
De Here heeft een boodschap voor ons
en wel deze, dat Hij met ons allen per
soonlijk een bedoeling heeft. Hij wil ons
zeggen dat we niet ziek zijn, zo maar
bij geval, omdat we uit een zwakke
familie stammen, of ergens besmetting
hebben opgelopen. Neen, het is Zijn wil
en Die wil alléép is wijs en heilig en
goed! Deze bedoeling van God kan heel
verschillend zijn. De één krijgt veel
meer moeilijkheden en beproevingen te
verwerken dan de ander. Denk b.v.
eens aan die Vaders en Moeders, die
met heel hun gezin in een zieken-
inrichting verpleegd moeten worden
(die gevallen zijn er!) Of aan jon
gens en meisjes voor wie beterschap
uitgesloten schijnt.
Natuurlijk valt dat niet mee, maar
God wil ons iets leren met Zijn bedoe
ling. Hjj wil ons beproeven op de
kracht van ons geloof.
Een gelovig Christen hoorde ik eens
zeggen: „In de leerschool van Jezus
zijn de banken soms erg hard!"
Een grote waarheid, maar God weet
precies wat we nodig hebben, omdat
Hij ons allen persoonlijk kent. Het
kruis dat Hij ons oplegt is nooit te
zwaar. Het gaat er alleen maar om
wat ons antwoord zal zijn op Zijn be
doeling met ons. Als we standvastig
blijven in ons geloof en ons daar door
niemand af laten brengen, dan gaan
we met hart en ziel belijden:
Wat God doet dat is welgedaan,
Zijn wil is wijs en heilig
'k zal aan Zijn hand vertrouwend gaan,
Die hand geleidt ons veilig.
Dat kost ons strijd dagelijks, elk
uur, elk ogenblik. We zullen steeds
in het volle geloof tot onze Hemelse
Vader moeten bidden om kracht. Doch
dan mogen we er van overtuigd zijn,
dat Hij ons nooit in de steek laat,
want:
God kent ons hart
Geen ramp, geen smart.
Is ooit voor Hem verborgen
Hij zal als Vader zorgen.
Dan kunnen we zelfs vrolijk en blij
moedig zijn, tijdens onze ziekte-peri
ode. Dan weten we, dat God getrouw
is en Zijn plannen en bedoelingen
met ons nooit falen.
Willen we daar samen eens over
nadenken?
Van harte beterschap en sterkte toe
gewenst.
H. de K.
m
I
Mijn beste nichtjes en neven,
Het was even een teleurstelling hé,
toen we een week helemaal geen plaats
je kregen. Maar nu zijn we dan maar
weer gauw met de stapel brieven begon
nen, anders moeten jullie zo lang op
antwoord wachten, en dat is nooit ge
zellig. Volgende week hoop ik in één
keer de rest te kunnen afhandelen en
dan komen jullie ook aan de weet wie
de prrjswinnars zijn.
Allemaal gegroet van jullie
TANTE 15111118.
Bellefleurtje te Sint Laurens. Jouw
brief komt het eerst, zie je wel, dat
doe ik omdat jij het langst op antwoord
wacht. Ik vond je brief in blokletters
keurig, maar ik kan me wel indenken,
dat het de eerste tijd wat langer duurt
eer zo'n brief klaar is. Vertel me gauw,
hoe dat verkeersexamen afgelopen is.
Toen klein broertje naar het ziekenhuis
was, zaten jullie toch wel in angst. Het
is nog maar zo'n peuter. Fijn dat alles
gauw weer in orde was. Ik wil ook
graag alles weten over die jaarvergade
ring van de meisjesclub. Klaverblaadje
te St. Laurens: Daar heb ik van jou
twee zulke fijne lange brieven liggen,
die krijgen tegelijk de beurt. Je vader
en moeder zijn dan wel kort na elkaar
jarig. Hebben jullie toen fijne dagen ge
had? Ik vond het zo leuk wat je over
Bersie vertelde. Het is zeker gemakke
lijk, dat jij en je moeder eenzelfde hand
van breien hebben. Was het breiwerk
nou ook gauw af, toen julli samen aan
de slag gingen? Nee, ik heb gelukkig
nooit last van hoogtevrees. Daar ben ik
blij mee hoor, want ik houd er nog al
van om in de vacantles eens op een ech
te berg te klimmen en dat zou met
hoogtevrees niet gaan. Het is maar
goed, dat die windgenerator er niet meer
staat, wantje mocht nog eens zin
krijgen om er in te klauteren en dat is
gevaarlijk voor iemand met hoogtevrees.
Alpenroosje te Meliskerke. Je hebt ge
lijk, die datum klopte niet, maar dat
kwam omdat ik alles al voor de krant
van die vorige week had klaar gemaakt.
Je brief was dus prachtig op tijd. Ik zal
nog even wachten met die datum te
verklappen, want heus het duurt nog zo
lang. Wel tot het volgend jaar. Weet je
wel, dat het bloempje van je schuilnaam
zo heel mooi is. Diedel te Goes. Dat ver
haal over je schuilnaam vind ik prach
tig. Ik heb er om gelachen hoor. Als je
moeder dat roept, ga je dan ineens aan
de slag? Toen ik deze week door je
straat Hep, heb ik gekeken naar een
meisje dat leek op je beschrijving, maar
nee hoor, niets te zien. Ik hoop nu maar
op een volgende keer. Net als jij hield ik
vroeger ook meer van het vak Taal dan
van Rekenen.
Groot vertelboek van de Zen
ding, door S. Douma en M. C.
Capelle. Uitgave van Bosch
Keuning N.V. te Baarn.
Een boek waarop we gaarne de
aandacht vestigen, omdat het o.i. in
een dringende behoefte voorziet. We
hebben vertelboeken voor de bijbelse
geschiedenis, vertelboeken voor de va
derlandse geschiedenis en vertelboeken
voor de kerkgeschiedenis. Maar, wan
neer we het niet mis hebben, bestaat
er tot heden geen vertelboek voor de
zendingsgeschiedenis. Op dit laatste
leggen wij alle nadruk. Want inder
daad wordt door beide auteurs de
zendingsgeschiedenis verteld. Zij be
ginnen bij Paulus, de grote zendings
apostel, dan gaat het over Willibrord
en Bonifatius; de zending der Oost-
Indische Companie; Graaf von Zin-
zendorf; zending onder slaven en bos
negers; Ludwig Nommensen, de apos
tel der Bataks; Dr Albert Kruyt;
Adat en weerstand der zending; Dr
Scheurer en Dr Albert Schweitzer.
Daar tussen door worden we op de
hoogte gebracht met het leven en de
gewoonten der volkeren, de gods
diensten van Boeddhisme en Moham
medanisme. het koppensnellen, zen
ding in Papoealand enz.
En dat alles wordt verteld op een
wijze en in een vorm, die het kind
boeit. Het werk is bovendien rijk
voorzien van fotomateriaal, dat bijeen
gebracht werd met de medewerking
van het Zendingsbureau te Oegstgeest,
van Baarn en van Zeist.
Voor zover we kunnen nagaan is
het gedocumenteerd werk, dat ver
antwoord mag heten.
Het is heel geschikt voor het ge
bruik op de scholen, Zondagsscholen,
verenigingen en vooral ook in het ge
zinsleven. Het zal goed zijn, dat voor
al ook bij de gezinsopvoeding van
het kind, de zending een plaats krijgt.
Welnu, dit werk geeft vader en
moeder materiaal in handen, waaruit
ze zelf in de eerste plaats wellicht
nog heel wat leren kunnen, maar
wagrbij ze een uitnemende leidraad
hebben om hun kinderen van de zen
ding te vertellen.
De uitvoering is smaakval.
Gaarne aanbevolen.
MILLIOEN EN BILLIOEN.
Evenals de Botokuden het onbe
langrijk achten 2 en 3 van elkaar te
onderscheiden, lijkt voor menig be
schaafd mens het verschil tussen nul-
lioen en billioen niet zo bijzonder ge
wichtig.
Of tenminste denkt hij er niet aan,
dat het ene getal millioen maal zo
groot is als het andere, dus daartoe in
een verhouding staat, als bijvoorbeeld
de afstand BerlijnSan Francisco tot
de breedte van een straat.
Schubert geeft in zijn „Mathemati
sche Muszestunden" een zeer interes
sante vergelijking van de waarde de
zer beide getallen.
Vooral met betrekking tot de ster
renkunde is de wetenschap dat een
billioen het millioenvoud voorstelt van
een millioen van groot gewicht. Im
mers, terwijl de afstand der planeten
van de zon of onderling wisselt tus
sen millioen of enkele honderd mil
lioen mijlen, bedragen de afstanden
der naaste vaste sterren van onze zon
of van een ander punt in ons zonne
stelsel tussen vijf billioen en meerdere
honderd billioen mijlen. Omdat echter
een billioen staat tot een millioen als
een millioen tot één, zijn alle afstan
den tussen de sterren van ons zonne
stelsel onderling, onbetekenend klein
vergeleken met de afstand tussen de
planeten en een of andere vaste ster.
Van de hondsster (Sirius) gezien,
zal dientengevolge niet alléén de zon of
de aarde, maar zelfs ons gehelé zonne
stelsel slechts een uiterst zwak licht
puntje lijken, juist zoals wij de Sirius
zien, die mogelijk ook een geheel zon-
systeem voorstelt.
Want de afstand tussen twee plane
ten van ons zonnestelsel moet van de
hondsster waargenomen ongeveer de
indruk maken, als de afstand tussen
twee aardse punten, die één millioen
van elkaar verwijderd liggen, en zich
op één km afstand van het menselijk
oog bevinden.
De verhouding van millioen tot bil
lioen wordt zeer duidelijk, wanneer
men bedenkt, dat in minder dan twee
weken een millioen seconden verlo
pen, maar dat voor een billioen secon
den meer dan dertigduizend jaren no
dig zijn, en dat dus het menselijk ge
slacht in de historische tijd nog geen
billioen seconden heeft beleefd.
MOORD! MOORD!
Op dezelfde wiskundige grondslag
als de hierboven aangehaalde voorbeel
den, op het feit namelijk van de fabel
achtige snelle groei der machten van
het getal 2 berust ook de volgende
beschouwing.
Te middernacht wordt ergens op de
wereld een moord gedreven. Een en
kel persoon ontdekt de misdaad en
maakt daarvan in het eerstvolgende
kwartier mededeling aan twee andere
mensen. Ieder van beiden vertelt het
in het volgend kwartier aan twee an
deren verder, waarna ieder der thans
ingelichten het derde kwartier ge
bruikt, om weer telkens twee mensen
kennis van het voorval te geven. Het
is nauwelijks te geloven in hoe weinig
tijds onder zulke omstandigheden de
gezamenlijke mensheid de moord ïeeds
kan te weten komen. Dit zou ïamelijk
reeds 's morgens om ongeveer half acht
het geval zijn.
Van heel bijzondere betekenis is
daarbij het laatste kwartier.
Men zou in geen geval reeds om
7% uur met de verspreiding van het
bericht mogen ophouden, want dan
zou nog slechts de helft van het ge
noemd aantal, namelijk duizend mil
lioen mensen van de moord hebben
kennis gekregen.
De vermeerdering door machtsver
heffing is juist in het laatste kwartier
zó aanzienlijk, dat in deze tijd alléén
evenveel mensen de mededeling ont
vangen als in de voorafgaande 714
rn
*o sr'ö cL
SJ-O -
<S <T> g> 3
-o ">5?rp
"rj
Nre
li <1 P
C/5 M C
1 3 3 N
5.2.S o
5- - CTQ
3 O g" g-S
•sS-T&e.
'HM
I 03
li
II
IV
1 1 3
1
K>
TamiieUad
holinrorxlo hn ha4
behorende bjj het
ZEEUWSCH DAGBLAD
van
Vrijdag 7 Maart 1952 No. 21X5
Uitgave van
Oosterbaan Le Cointre N.V.
Goes
eeuu/scH
u/eexe/fD
Broere kwam bij een Engels spre
kende boer terecht. Doch hij tierde er
niet. Hij kon er niet wennen. En de
boer, zag wel wat hem mankeerde. Hij
had heimwee.
Zijn baas raadde hem aan, terug te
keren naar het oude vaderland. Broe
re besloot deze raad op te volgen.
Hij ging naar Grand Haven, waar hij
een tijd lang graafwerk verrichtte.
Hierop trok hij verder: dwars door
de bossen van Michigan naar Buffalo.
Des nachts sliep hij in de bossen.
Daarop met de boot van Buffalo naar
New York. Toen hij in de wereldstad
aankwam, had hjj nog twee dollar op
zak. Dat was natuurlijk te weinig
voor de overtocht naar Nederland.
Daarom verhuurde hij zich bij een
schipper, die heen en weer voer van
New York op Philadelphia. Na drie
maanden nam hij ontslag, want hij
had nu genoeg over gespaard om de
reis naar het oude vaderland te kun
nen betalen. Maar er kwam niets van.
Hij leerde en jonge weduwe ken
nen, Geertrui de Groot, die in New
Wark, niet ver van New York woon
de, en zij werd hem tot vrouw. Hun
huwelijk werd door Ds Wüst in de
Hollandse kerk bevestigd.
Bastiaan Broere betrok nu een
kleine woning in het dorp SayVille op
Long Island. Hij kocht een boot en
ging op oesters vissen, die hij in New
York verkocht.
Toen zijn gezin gestadig groeide,
namen ook de zorgen toe en het werd
een harde strijd om met God en ere
rond te komen.
Daar hoorde hij zeggen, dat er in
het Zuiden in Norfolk in Virginia
meer met de oestervisserij te verdie
nen viel. Hij ging de zaak eens onder
zoeken en kwam tot de conclusie, dat
men hem niet verkeerd had ingelicht.
Nu was zijn besluit genomen. Hij ver
huisde naar Norfolk. De zaak viel
mee. Hij verdiende er een goed stuk
brood. Doch hier geraakte hij in poli
tieke moeilijkheden.
't Was in de dagen van de Ameri
kaanse, Burgeroorlog (18601865). Er
ontstond twist tussen de Noordelijke
en de Zuidelijke staten. De eerste wa
ren tegen de slavernij en wilden haar
afschaffen. Het Zuiden wilde daar
niet van weten. Toen Lincoln, een
tegenstander der slavernij, tot presi
dent der Unie gekozen werd, scheid
den de Zuidelijken zich af. Deze af
scheiding noemt men met een vreemd
woord secessie en de staten, die zich
afscheidden werden secessie-staten
genoemd. Virginia koos de kant van
het Zuiden. Het was een secessie-staat.
De Nederlanders waren felle tegen
standers van de slavernij. Ook Broere.
En hij had zich in deze zaak niet on
betuigd gelaten. Hij had langs geheime
bospaden verschillende negers helpen
ontsnappen naar het Noorden, dat
ontvluchte slaven niet uitleverde. Een
gevaarlijk werkje, doch hij had het
gewaagd.
Hij was met verschillende negersla
ven bevriend. En hij had toegestaan,
dat zijn dochtertje een hunner had
leren lezen, hoewel dit streng ver
boden was.
We zien uit deze dingen, dat Broe
re met zijn ganse hart voor het Noor
den koos.
En nu werd hij nog voor de krijgs
dienst opgeroepen! Nu zou hij nog
moeten gaan strijden voor de seces
sie, voor de afscheiding van het Noor
den. Bovendien was hij toch reeds een
verdacht persoon, een negervriend,
op wie gelet werd.
Zijn besluit was spoedig genomen.
Hij dacht er niet aan voor de slaven
houders te gaan strijden. Hij wist naar
het Noorden te ontkomen. Later ge
lukte het hem vrouw en kinderen te
'halen en ging hij weer in Sayville
wonen.
Wie over deze merkwaardige per
soon wat meer wil lezen, zjj verwezen
naar het boek van Risseeuw.
Broere was een bevindelijk Chris
ten. Zijn vriend Dijkstra, afkomstig
uit Dokkum, vermaande hem derhalve
wel eens, zijn bevindingen aan het
Woord te toetsen, aan het Profetische
Woord, dat zeer vast is.
Een gemakkebjk karakter schijnt
Broere niet gehad te hebben. Dr van
Hinte noemt hem een dweepzieke Cal
vinist. Doch hoe dit ook zij: Broere
was een Christen; een Christen, die
vanwege zijn kleingeloof het dikwijls
moeilijk heeft gehad.
Verleje weke kreeg ik een brief van
een offeseel persoon, die ambtenaar
schient te wezen bie een van die veule
beroos die der teugeswortg bin. Hie
schrieft mien asdat ie ambtenaar is en
ik docht, dat 't meschien geen kwaed
kon as ik julder van dat pampiertje op
de hoogte brocht, want ter ken uut blie
ken, dat we lelik op onze vingers geke
ken worre en we maer goed motte uut-
kieken wat we doen as boeren wezende,
want je bin ter an eer dat je 't zeivers
weet.
Hier komt dan wat ie me schrieft:
Geachte Baas Bramse,
Met erg veel genoegen lees lk altijd
Uw brieven in het „Zeeuwseh Week
end", en kon ik het maar doen dan
schreef lk ook in het Zuid-Bevelands
dialect, maar die taal ben lk niet mach
tig, maar ik denk dat U toch ook wel
het gewone Nederlands zal kunnen
lezen.
Nu ben ik door die laatste brief van
UIT DE SCHRIFT
jCev,e*iscu$t.
Komt herwaarts tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt,
en Ik zal u rast geven. Matth. 1128
Wanneer er één ding is, waarnaar
de wereld hunkert, waaraan wij zelf
behoefte hebben, dan is het wel de
rust. Alles in het moderne leven
staat onder hoge druk, onder on
dragelijke spanning.
Achter de schermen van het poli
tieke leven wordt koortsachtig ge
werkt. Diplomaten en militairen
houden lange conferenties omdat ze
Weten dat de spanning zo hoog
kan worden opgevoerd tot de ketels
barsten. En ze huiveren wanneer ze
daaraan denken.
Diep in het hart van de enkelin
gen zit dezelfde spanning en vreet
dezelfde onrust. Achter veel la
waaierig gedoe vindt men de grote
leegte, de grote angst. En film en
sport zijn niet in staat ons werke
lijke ontspanning te brengen. Het kan
misschien even verdoving brengen,
maar geen echte bevrijding, geen
ware levensrust.
In deze zenuwslopende tijd, tot
ons onrustige mensen, komt het
Woord van de Heiland, het Woord
van God: Komt allen tot Mij, die
vermoeid en beladen zijt, en Ik zal
u rust geven.
Er is maar één weg voor de wereld
en de enkeling om rust te vinden,
dat is naar Jezus Christus gaan. Er
is maar één middel om de ondrage
lijke spanning te verminderen, dat
is gehoorzaam doen, wat Hij cms
zegt.
Het volkerenleven en het per
soonlijke leven komt alleen tot de
echte bevrijding, wanneer Jezus als
de Heiland wordt erkend en wordt
gediend. Op de bodem van alle nood
en onrust, van alle angst en span
ning, ligt onze gemeenschappelijke
en persoonlijke schuld. De weg naar
de bevrijding, is de weg der ver
zoening. Daarom moeten toy naar
Jezus. Naar Hem, die lag in een
kribbe en hing aan het kruis. Alleen
de gekruisigde en opgestane Heer
geeft levenslust.
Veilig tn Jezus' armen,
Veilig aan Jezus' hart.
Kamperland.
:A. POSTMA
U een beetje in het gedrang gekomen,
en dat is voor mij niet prettig, want
GEESTELIJK denken we mogelijk wel
aardig gelijk, maar mijn positie scheelt
wat van de Uwe; ik werk bij de Voed-
selcommissaris, en nu las ik dat Uw koe
mond- en klauwzeer had en daar zitten
we nu. Alle koeien zijn geregistreerd, en
in de vele boeken waar ze Ingeschreven
zijn, vinden we maar geen koe van baas
Bramse. Toen heb ik de Gezondheids
dienst voor dieren opgebeld, en daar is
ook die koe niet bekend, en bij de melk
fabriek Hollandia ook al niet. Wel wis
ten ze overal wat van Uw zonen en
dochters te vertellen, maar nergens van
een koe.
Zodat ik moet constateren, dat U in
overtreding bent: Uw koe is niet inge
spoten om te zien of hij de gevreesde
tuberculose heeft en U hebt ook de
melk, die niet voor gezinsgebruik be
stemd is, aan de fabriek of slijter gele
verd. Dit zijn twee overtredingen en we
mogen daarbij niet lijdelijk toezien.
Het valt mij vanzelf ook wat tegen
dat U als Ohristenboer de overheid ne
geert, want elk Christen weet toch, dat
hij de overheid gehoorzamen moet; of
dat nu een goede of een kwade is doet
er niet toe.
Ik kan ook maar moeilijk voor U plei
ten op grond van onwetendheid, want
zoals U in de courant schrijft, kan lk
mij niet voorstellen dat U te ^om bent
om die dingen te begrijpen. Een enkele
taalfout die U wel eens schrijft, is voor
ons nog niet het bewijs van domheid, dat
kan ook aan te weinig ontwikkeling op
het taalgebied liggen.
Zodus Baas Bramse, ik hoop, dat U
vlug Uw fout herstelt en wij op dat punt
U niet verder moeten lastig vallen.
U begrijpt zelf wel, dat het voor mij
niet prettig is juist een Ohristenboer te
moeten waarschuwen, (in feite zonde
tegen het vijfde gebod) en wie weet
straks mogelijk nog te moeten straffen.
Hoogachtend,
P. KLUIZENAAR,
Ambtenaar bij de P.V.C.
Noe, wat zegge julder dervan? Op
die meniere wor je noe met al je heb
ben en houwe an de kaek gesteld en
wor je 'éle doopceel gelicht, 't Verwon
dert me nog is te horen wat die kaerel
van mien kinders te vertellen weet. 't
Mekeert ter neg maer an die ie er oak
mien vrouwe nog niet bie 'ehaeld heit.
Maer ie ken gerust wezen, mlen koeje
staet net zoagoed bie de burgeriike
stand ingeschreven as dat ik er zeivers
bie ingeschreven bin, al is 't dan, dat
we niet Me dezelfde burgerlike stand
opgenoteerd staen.
Maer as tie dienkt asdat dé melk van
mien besie niet vo elge gezinsgebruuk
bestemd Is dan vergist tie z'n eigen wel
deerlik. Der mag is een litertje ofgaen
vo' 'n buur of een zieke of zo wat, maer
de rest bluuft in de fermilie. En dat lk
me koeje niet angegeve heb wegens
mond- en klauwzeer, dat Is oak al geen
waer, wan daer zurgt de veears wl vo'.
Ik diebke vo' 't naeste asdat ie 'eel
Zuud-Beveland nog niet voldoende afge
roomd helt om me besie te kennen vin
den en dat ie meer ambtenaeren der bie
te pas mot brienge en dan zal 't best
kenne gebeure, dat ie me koetje nog
dichter bie huus antreft dan aswaer ie
't noe an 't zoeke is. Dat gaet in 't ge
meen zo: de mense zoeke deuigaans
weit weg wat ze vlak bie huus vinde
kennen. Maer ik laet 'm zoeke en as tie
me gevonden heit, dan ken ie vo' z'n
moeite een lekker glaesle dikke melk
kriege, waer de room neg niet ofge-
schept is, want me koeie is geloJddg al
weer helegaere beter. Hie is weer fiks
en eet z'n bukie rond om de verlore
schaei weer op te haden. 't Heit er wel
effies om gespannen, maer net op de
tied, dat lk julder over z'n schreef was
ter de crisis, het dieptepunt, za 'k maer
zeggen en toen heit ie z'n eige weer
gauw hersteld. Dat hei je mee as 't ge
zond vee is. En gezond is t beest, dat
durf ik gerust te zeggen oak al is ter
geen mens van de gezondheidsdienst bie
me 'eweest, om te kieken of le oak t.b.c.
onder z'n leje heit.
En noe der maer een punt achteran,
met mien hartellke dank an meheer de
Ambtenaer bie de P.V.C. vanwege de
vrindelike woordjes die ie zo tussen de
bedrieven deur toch oak nog vo mien
over heit gehad.
Julder FLIP BRAMSB.
k&S
fprajl
DE SCHRIJVENDE ZAKENVROUW
ANNIE OOSTERBROEK-DUTSCHUN
Onze lezers zullen zich herinneren
dat we enkele maanden geleden in
deze rubriek een tweetal boeken be
spraken: „Het Oever" en „De Verte
Roept", beide van de hand van bo
vengenoemde schrijfster. Het zal de
lezers interesseren iets meer over de,
persoon van deze merkwaardige