CHARLES DICKENS' emotionele greep op de massa. „IN GODS SMIDSE", Een lid van „de oude garde" treedt terug. Door de Prins onderscheiden* Een vuurstraal over de weg en meteen zat iedereen in de sloot* Een geboren verteller. Zielig verlaten jongetje werd wereld beroemd auteur. Wees niet koffie-krenterig! inleiding tot de oecumenische beweging. Engeland is ongerust. Oppositie tegen NiemöIIei Donderdag 6 Maart 1952 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 nene ver jaar be- Engen vaa ipelle en Jelne ton beid om Jtepercen- deren tot lenen en verk big- stand ter worden st. En er! besloot stermid- |gadering geld- 6ve van schuld. De le bank van fg tegen *25 jaar (kerke. uur ge le land- Irwijs te sserende IKam te rond op- lebroken een ge- |te over- liddel- ïelt een l, cand. .fölok te pand J. edankte "d.) M. sum en fit 1953i Be- pitGol- Jona- Retny de kool 5; Sprui- Peen 5— J21; Suij- frseneren "erd door l Verpakt 47—50; idem B Oranje Vatban A 19-55,10; idem inston A Pippin I veiling t b3; Sint I; Goud- lS; Co* pre Bel- rmgaard (stek) foenten 43-62; (stek) [en 3,50; klerij 20, Ikippen- 1 gewas- Ier nit- Aard- k; Wit- 17—23; fel; Ap- prio 30; os. Mrt. |n 31; 43.50 41.60; AAA 00 kg. lingen fcrpakt athan len 50 42. Er zijn auteurs van wie men pleegt te zeggen, dat hun schrijvers temperament het wint van het literaire peil, de psychologische diep gang en de stilistische verzorging hunner werken. De inhoud over heerst de vorm. Dickens, die wel eens verweten is, dat hij een macabere vreugde koesterde in het schrijven van sensatie liet zijn temperament de vrije loop en al strookte zijn werk niet met de literaire code van het Vic toriaanse Engeland, hij had er gegronde redenen voor zo te schrijven. Zeker, zijn lezers wreven hun ogen uit, toen hij, na zijn gezellige Pickwick, Olivier Twist ten tonele voerde en daarmede ineens het schrijven van elegante verhalen over brave lieden naliet. Dickens zocht de zere plek in het geweten van zijn tijd: de uitbuiting, het brutale onrecht en de heersersmoraal. In de misdadigers kreeg dat kwade geweten gestalte. Na de overwinning van de Reformbill werd de algemene aandacht gevestigd op sociale vraagstukken en deze weerspiegelden zich in de literatuur. Dickens jeugd vormde reeds jaren van ellende. Door een onverstandige vader wordt het gezin In moeilijkhe den gebracht en de kleine Charles groeit op in een overbevolkte grauwe massastad met troosteloze armoewij- ken, snauwende leveranciers, opkopers en beleners. Al vroeg moest hij op eigen benen staan en min of meer zijn kost je verdienen in een schoensmeer fabriek. Hij woonde op kamertjes, zwierf moederziel alleen door Londen; een smerige stad, een naargeestige op hoping van krotten en menselijke el lende. Wat Dickens hier onderging is be slissend geweest voor zjjn talent. Toen hij, jaren later, begon te schrijven stond dit beeld van Londen nog diep in zijn geheugen geëtst: de gore stra ten, de menselijke wreedheid en hu mor, die dit zielige jongetje leerde kennen toen het, met een half broodje onder zijn arm, van een smerig fa briekje naar zijn schunnige huur- kamertje sjokte. Later werd hij jongste bediende op een advocatenkantoor, nog later klerk. Hier raakte hij thuis in de doolhof van het Engelse recht en kreeg hij een diepe haat tegen de Engelse rechts bedeling. Men komt dit in zijn romans tegen. Eind 1828 werd hij stenograaf en verslaggever van de zittingen van Doctors Commons, een volkomen an tiquarisch half kerkelijk gerechtshof, Uitsluitend dienend voor het welzijn van advocaten en procureurs. Hij klimt op tot journalist, dicht de gaten In zijn opvoeding met zelfstudie 6n gaat dan kleine schetsjes schrijven. In Februari 1836 verschijnen de „Sketches bij Boz" en begint het won derjaar, 't jaar van de Pickwick Papers en de pijlsnelle opkomst van het ver schijnsel Dickens. Uit de jonge, haast vrouwelijke knappe, journalist groeit In dat ene jaar een wereldberoemd auteur. WAAROM? En waarom werd hij nu wereldbe roemd? Niet alleen omdat hij een geboren verteller was, die een eigen wereld kon scheppen, bevolkt door honder den onvergetelijke figuren, van de grootste schurken tot de nobelste hel den. Neen, Dickens begreep iedereen en werd door iedereen begrepen, ten- ininste als ze zijn boeken hadden ge lezen. En tóch wist hij niet meer van de mensen af, dan wat hij zelf zag en begreep. Er ontstond echter van het begin af aan een hecht wederzijds be grip tussen schrijver en lezers, een begrip, dat een voortdurende wissel werking tussen beiden bracht. Hij vereenzelfigde zich met zijn lezers en deze kwamen daardoor in de greep van hun eigen honderdvoudig ver sterkte emoties. En deze emotionele greep op de zeer uitgebreide groep van overigens totaal verschillende individuen vormt het eigenlijke verschijnsel Dickens. DE ACTEUR. Niet alleen auteur was Dickens, doch ook acteur. Reeds jong koestert hij een hartstochtelijke liefde voor het amateurtoneel. Later gaat hij, hoewel zijn vrienden het hem afraden en hij er lichamelijk eigenlijk niet toe in staat is, voordrachten houden van eigen werk. De beschrijvingen, die er van bekend zijn geven weinig details, maar er moet een fascinerende kracht uitgegaan zijn van de man in rok, die achter een tafeltje met een lessenaar, zonder enig requisiet, behalve een effen gordijn 'achter zich, gestalte gaf aan zijn verbeelding. Achter dit tafeltje was Dickens een hypnotiseur, die zjjn gehoor volkomen ln zijn macht had. In zijn repertoire stond „Christmas Carol", de terecht- UIT; „GROTE VERWACHTINGEN'.' zitting uit „Pickwick", een arrange- met van „David Copperfield", „The Criket on the Haerth" en als speciale „stunt" de moord op Nancy door Bill Sykes uit „Olivier Twist". Het lugu bere effect overtrof alle verwachtingen; de zaal zat te rillen en dames werden bjj bosjes stijf i" zwjjm de zaal uit ge dragen. Deze voordrachten eisten het uiterste van de acteur Dickens. Hij maakte er zichzelf kapot mee. ZIJN INVLOED. In de zeventiger jaren werd Dic kens, vlak na zijn dood, niet alleen als romanticus gewaardeerd, doch niet minder als „realist", dat wil zeg gen als weergever van het echter steeds curieuze dagelijkse leven van gewone lieden, die toch allen met eigenaardigheden behept waren. Niet temin achtte men hem als realist meer aanvaardbaar dan Flaubert van het meesterlijke „Bovary". De natuurlijkheid van Dickens' taal vindt men bij vele schrijvers uit het midden van de 19e eeuw in ons land terug. Zij hier trachten het ge wone leven in proza uit te beelden, hiertoe geïnspireerd door wat Dickens in Engeland deed. Men kende twee groepen in dit genre, die van de schrijvers, die typen schetsen, zoals Hildebrand, Jonathan, Van Koetsveld Haverschmid en Klikspaan en schrij vers van romans en novellen zoals Cremer, Justus van Maurik, A. We- remeus-Bunning en de Vlaming Hen drik Consciense. Vooral bij Van Eden is de natuurlijkheid van Dickens' taal terug te vinden. Hij heeft bijvoorbeeld de „Christmas Books" goed in zich opgenomen. De wandeling van Johannes met dr Pluizer, doet er al direct aan denken. Pluizer en Johannes gaan op pad. door „Het luidruchtige drijven en woelen" van de stad, gelijk Scrooge in het tweede hoofdstuk van „A Christmas Carol" met een geest gaat door „The strife and tumult of real city" en dan weer jongen geworden, vele mensen die reeds gestorven zijn, terug ziet. Tot hen die critiekloos onder Dic kens invloed kwamen te staan behoor de ook de Amerikaanse dichter Edgar Allen Poe. Een van de hoofdfiguren In Dickens' historische roman „Barnaby Rudge" is een raaf. Die sprekende vogel met zijn eeuwig refrein: „I'm a devil, I'm a devil. Hurrah", heeft Indertijd op Dickens' lezers veel indruk gemaakt, al waren er onder zijn tijdgenoten die dat sprekende dier en zijn optreden „nonsens" vonden. Edgar Allen Poe wijdde in 1841 een bespreking aan de eerste afleveringen van „Barnaby Rudge" en voorspelde in die bespreking op welhaast geniale wijze de afloop van het verhaal. En zo groot was de indruk van. de sprook jesachtige vogel afgezant uit een land achter de werkelijkheid op Poe, dat het dier hem niet losliet: Barnaby Rudge's raaf werd de raaf van Poe, de hoofdfiguur in zijn meest bekende gedicht, aan welks obsede rende indruk men zich ook, nu na honderd jaar, nog steeds niet kan ont trekken. (Ingezonden Mededeling adv.) i Er zijn van die kleine dagelijkse genoegens in hel leven, die een mens ziek zeker gunnen moet. Eén van die genoegens is ons dagelijks kopje koffie en we zijn er niet krenterig mee nu de koffie vrij is. Maar aan de p rij s kun nen we wat doen. Ruim twintig cent per half pond kunnen we besparen op koffie van de beste soort. Want De Gruyter's koffie wordt met cassation verkocht. In deze dure tijd maakt 10 korting op kwaliteits-koffie zóveel uit, dat geen enkele huisvrouw zich veroorloven kan daar van niet te profiteren. 20304 CHARLES DICKENS. ....de volle baard was een directe vrucht van het toneel. Dickens liet hem groeien ten behoeve van een toneelrol, waarin hij een uitgeput en ongeschoren Poolreiziger voorstelde... Once upon a midnight dreary, while I pondered, weak and weary, Over many a quaint and curious volume of forgotten lore While I nodded, nearly napping, suddenly there came a tapping As of some one gently rapping, Tapping at my chamber door. „Tis some visitor" I muttered, Tapping at my chamber door. Only this and nothing more". En dan opent de dichter het raam: een raaf stapt naar binnen. Hij zet zich neer op een buste van Pallas Athene en weet op alle vragen, die de dichter hem stelt, slechts één ant woord te geven: Nevermore, nooit meer! Zal Eleonore terugkeren? Nooit meer! Het is alleszins begrijpelijk, dat dichters zich steeds weer tot een poëtische vertaling van The Raven hebben aangetrokken gevoeld. Er zijn prachtige Franse vertalingen. Er is ook een Nederlandse van Van Len- nep. Er is óók een moderne vertaling van Gerard Den Brabander. Hij ver taalde De Raaf in 1943 en publiceerde die toen in het clandestiene maand blad „Het Spuigat". Een herdruk is later bij Bruna verschenen. Hier is de vertaling van Den Bra bander, waarmede we dit oyerzicht willen besluiten. „Stomme vogel, ondier, euvel; zwijgende profeet of duivel! Bij de hemelen daarboven; bij den God, dien ik behoor, zeg mij ik heb zwaar geleden zit er in 't onvindbaar Eden niet een zalig aangebeden maagd gevangenEleonoor? Zit er geen ijl en stralend wezen [daar tu 't Eden: Eleonoor? „Nooit meer', kraste het in mijn [oor. En de raaf bewoog niet even; zat daar stil en zonder leven op het witte, witte borstbeeld daar [omhoog op Pallas' oor: en zijn blik was opgenomen in een duivelachtig dromen; en het licht goot met zijn stromen óók diens schaduw ver naar voor; en mijn ziel zal van de schaduw [nooit verlost zijn, de eeuwen door nooit verlost zijn, de eeuwen [door!" (T Na een tijd in het stoffige hoekje van de boekenkast te hebben gestaan, zijn de werken van de in 1870 gestorven Engelse schrijver Charles Dickens weer in het middelpunt der belang stelling geplaatst en wel doordat de uitgeverij Het Spectrum te Utrecht op het goede idee is ge komen al zijn werken opnieuw te doen vertalen en ze als „poc- ketbooks" in de handel te bren gen tegen de prijs van 1.40. „Daarmee", aldus deze uitgeverij, „wordt Dickens op een geheel nieuwe wijze in ons land geïn troduceerd. Want over het alge meen, de goede uitzonderingen niet te na gesproken, heeft Dic kens het niet getroffen met zijn Nederlandse vertalers. Ze spron gen nogal eens vreemd om met zijn teksten, hetgeen niet bevor derlijk was voor een volledig ge nieten van zijn werk noch voor de zuiverheid van zijn taal!" We willen de juistheid van de ze bewering graag in het mid den laten wel echter zijn wij ervan overtuigd dat de initiatief nemers het Nederlandse volk een grote dienst hebben bewezen met deze goedkope uitgaven. Oude ren, die in hun jonge jaren ge noten hebben van P'ekens' boe ken, zien eigenlijk met leedwe zen, dat de jeugd van nu er wei nig belangstelling voor heeft en dat is ook jammer. Dickens' kunst heeft nog niets van haar fasci nerende kracht verloren; het le zen van zijn boeken is nog altijd meer dan de moeite waard! J) Toenemende onrust in Tunesië. Vijf treinwagons brandden uit. In een tnssen Kalaasrira en Sis el Hani rijdende goederentrein, die sterk brand bare lading vervoerde, Is Dinsdag door een onbekend gebleven dader een brand bom geworpen. Vijf wagons brandden volledig uit, van de zesde werd alleen de lading een prooi der vlammen. Er waren geen slachtoffers te betreuren. Sluipschutters beschoten politiemannen op de weg tusen Tunis en Sousse. De politie beantwoordde het vuur. Tevoren hadden de sluipschutters een Franse auto beschoten. Een Tunesiër wierp Maandagavond een brandende, met benzine gevulde, fles in een tram. Een vrouwelijke passagier werd licht gewond. De dader wist te ontkomen. UIT: „OLIVIER TWIST". Een hachelijk avontuur. Canadese luitenant wilde Duitse generaal gevangen neme-. Het valt niet mee om, als je in een carrier zit en ze schieten van driehonderd meter afstand met afweergeschut het voertuig van onder je weg, maar een-twee drie in een moddersloot te duiken. Kapitein P. Kloosterman uit Nisse heeft dat meegemaakt. Hij vindt het de moeite haast niet waard om te verteilen en kon alleen maar schelden op de Duitsers, dat ze het de Canadezen niet gunden, dat hun Generaal zou worden gepakt. Die Duitse generaal zat in 's-Heer Arendskerke eD de Canadese Luitenant, die het bevel voerde, wilde hem hebben. Ik denk als souvenir of zo. „Gekken werk", heeft kapitein Kloosterman toen tegen hem gezegd. „Wie gaat er nu met drie carriers zo door de open Poel rijden, waar ze je op drie kilometer afstand zien aankomen. Kapitein Kloosterman ont moette de Canadezen bij 's-Gravenpolder. Hij had voordien al verbinding met hen gehad door middel van een ondergedoken marinier. En hij was ze toen maar te gemoet getrokken. De Canadezen, vlotte jongens, die losweg doorstootten, waren daar bij de Vier Linden op de 29ste Oc tober van 1944 aangekomen. zoen de jonge luitenant door wilde drukken naar 's-Heer Arendskerke, heeft Kapitein Kloosterman even diep adem gehaaid, maar wat hü zeggen wilde slikte hij maar in, want die knaap zei„Of durf je niet?" Niet durven? Daar zul je vier jaar lang risico's voor hebben gelopen om gegevens over de vijand door te geven„Goed!" zei P. Kloosterman. „Maar je moet het zelf maar weten".' En ze zijn in de drie carriers gestapt. Elf Canadezen en de tttan uit Nisse. Het ging allemaal best tot ze in de buurt van 's-Heer Hendrikskinderen kwamen, daar waar de bunkertjes nog in de Poel staan weg te zakken. De Duitsers stonden met hun stuk ge schut driehonderd meter verder, achter de overweg. Er vloog een vuurstraal van achter het dijkje en „floep" meteen zat de luitenant, die in de voorste carrier zat al tot zijn middel in de blubber. Het eerste schot was mis. Het tweede raak en het derde ook raak. Precies in de kamraderen. Het vierde schot ging er ook weer naast en het vijfde sloot met een voltreffer. Maar alle Canadezen waren er al uit. Ze rolden in de sloot en kropen er weer uit. Scho ten rollend de weg over en het weiland in. Daar gingen ze achter een heuveltje doodgemoedereerd even de neuzen tellen. Was iedereen er? Dan even een sigaretje roken en maar weer terug. De carriers lieten ze staan. De Duitsers schoten hun nog een paar salvo's achteraan, maar die misten. Als de Duitsers toen Kapitein Kloosterman, in handen hadden gekregen, was hij niet goed af geweest, want hij was gekleed half in burger, half militair en zo gek waren ze niet of ze begrepen wel dai. hij géén Canadees was. De dag daarop zat Kapitein Klooster man bij de Canadese staf in Nieuwdorp. Daar zaten de Canadezen met een moei lijkheid, want iedere nacht trokken de Duitsers vanaf Walcheren over Noord- Beveland naar Schouwen en vandaar naar de Hollandse eilanden. En daar werden ze getransporteerd naar Breda, waar de Duitsers lastig werk te doen kregen. De Canadezen hebben toen Noord- Beveland eerst bezet, zodat de Duitsers in de val zaten. Toen kwam Walcheren aan de beurt. Op een nacht zijn de Canadezen toen onder aanwijzing van Kapitein Klooster man het Sloe ingetrokken langs de her dershut en de Bijleveïdpolder. Ze zaten toen meteen aehter de stellingen van de Duitsers en die wisten toen niet hoe ze weg moesten komen. Het onde dorp en Fort Rammekens waren gauw bezet en een groot gedeelte van de vijand werd krijgsgevangen ge maakt. Onder de bijna tweehonderd bur gers en militairen, die uit handen van Z.K.H. Prins Bernhard een dapper heidsonderscheiding mochten ontvan gen, behoorde, zoals wij reeds meld den, ook de heer P. Kloosterman, tij delijke reserve-kapitein uit Nisse. Reeds in November 1940 stelde hij zich beschikbaar voor het inwinygn van militaire gegevens over de vijand in Zeeland. Inter heeft hij zich aan gesloten bij een belangrijke inlich- tingengroep op militair gebied, waar bij hij tot Zeeland bevrijd werd, de algemene leiding in Zeeland voerde. Hij ivas commandant van de groep Zuid-Beveland. Met stoutmoedigheid verzamelde hij vele inlichtingen en gaf deze door. Toen de geallieerde troepen in Oc tober 1944 Zeeland nadsrden wist hij contact met deze troepen te leggen en zag hij kans gegevens over de vij andelijke artillerie-opstellingen door te geven. Later sloot hij zich bij de geallieerden aan en trok met hen mee hen gegevens verstrekkend over vij andelijke opstellingen, die het opruk ken der troepen belemmerden. Hij was ook de man, die de gealli eerden 'n nagenoeg onbekende door waadbare plaats in het Sloe aanwees waardoor het mogelijk werd een ver rassende aanval op Walcheren uit t« voeren. De heer P. Kloosterman doet thans dienst als kapitein bij het dis trict Zeeland van de Nationale Re serve. Tina Keller schreef: (Van onze Utrechtse correspondent.) Precies vierhonderd jaar geleden schreef Calvijn aan de aartsbisschop van Canterbury: „De heilige gemeenschap van de leden van Christus wordt wel door allen met de mond beleden, maar door slechts weinigen ook met terdaad beoefend. Daardoor komt het, dat het lichaam der Kerk zo met verstrooide ledematen verminkt terneer ligt.Dit gaat mij zo ter harte, dat ik, zo ik hierin van enige dienst zou kunnen zijn, niet zou schromen zo nodig tien oce nen te doorkruisen Wat Calvijn in 1552 als zijn mening uitsprak, is na vier eeuwen nog even actueel. Het lichaam der kerk ligt met verstrooide ledematen ver strooid terneer. Toch zijn er soms tekenen die op een verandering wijzen. Velen zien in de Oecumenische Beweging het stre ven naar een nieuwe eenheid van de kerken. Eeuwenlang heeft men zich maar neergelegd bij de kerkelijke ge- deeldheid. Mensen die, gelijk Calvijn, Oceanen wilden doorkruisen om de gespletenheid tegen te gaan, waren er altijd maar weinig. Of er tegenwoordig veel zijn, is moeilijk vast te stellen. Wel staat vast, dat de kerken tot het inzicht zijn gekomen: „Zo gaat het niet lan ger, er moet iets gedaan worden." De Oecumenische Beweging is ontstaan en ook in de kerken die deze Beweging en de daaruit voortgekomen Wereld raad van Kerken niet waarderen kun nen, is een oecumenische gezindheid merkbaar, waarvoor men oceanen wil doorkruisen. Men kan dus zeggen, dat er bij alle kerken bezinning is over het vraag stuk van de eenheid. Is die bezinning ontstaan door de trouw van die ker ken? Dus van binnenuit? Of zijn de kerken door invloeden van buitenaf tot een veranderde houding gekomen? HAMERSLAGEN. Een antwoord op deze vragen is ge geven in het deze week bij Boeken centrum N.V. 's-Gravenhage uitgeko men boekje „In Gods Smidse", ge schreven door mejuffrouw Tina Kel ler. Dit boekje wil zijn een inleiding tot de Oecumenische Beweging en naar onze overtuiging is die karak teristiek heel goed. Er werd in de laatste jaren, vooral in verband met de assemblée van de Wereldraad van Kerken te Amsterdam in 1948, heel wat gepubliceerd over dit onderwerp. Dikke boeken en lijvige rapporten zijh er over verschenen. Daarnaast vele duizenden krantenartikelen. Maar wie een goed overzicht van deze kerkelijke wereldbeweging heb ben wilde in beknopte vorm, die zocht daar vruchteloos naar. Nu heeft mej. Keller in een boekje van nog geen tachtig bladzijden zulk een overzicht gegeven; alle hoofdzaken zijn in 't kort aangestipt. Het geheel is zo aantrek kelijk dat men dit boekje in een avond uitleest. „Mejuffrouw Keiler", aldus dr H. van der Linde (in een woord ter in leiding op dit boekje), „kent zelf ook iets van de nood van de gedeeldheid der kerken." Dit ervaart ieder die het boekje leest; het houdt hem vast en inzonderheid wel de laatste woorden, welke tevens de titel van het boekje verklaren: „God heeft de gedeelde Kerk in deze eeuw in Zijn smidse gebracht. Om haar met vuur te be proeven en haar op Zijn aambeeld te smeden volgens Zijn wil. De kerken hebben de gemeenschap niet gezocht. Zij zijn ertoe gedwon gen, want de hamerslagen vallen aan alle zijden op hen neer. Als hamer slagen waren de vragen van de zen ding en de jeugd, en de buitenkerke lijken. De vragen die de sociale ellen de opwierp en de steeds groter wor dende internationale wanorde. Van alles wat de kerken hierin wilden on dernemen, viel een hamerslag op hen terug, omdat ze zelf wanorde en on vrede kenden. De Grote Smid heeft Zijn gedeelde Kerk tot een Oecume nische Beweging gevoerd." De heer C. K. Maartense: „Het woord is nu aan de jongeren". Als Dinsdag 11 Maart, de heer C. K. Maartense afscheid neemt als secretaris van de Chr. Besturenbond Goes e.o. ver dwijnt een lid van de oude garde van het toneel, wiens warme liefde voor de Chr. Sociale beweging niet voldoende geschetst kan worden. Hij zou het liefst maar ongezien terug treden om het werk over te laten aan de jongeren, maar wie met hem spreekt en hem laat vertellen over vroeger, die hoort in zijn stem de vreugde toch, dat hij dit alles mocht beleven. 26 jaar oud was hij, toen hij bestuurslid werd van de Chr. Grafische Bond. Dat was in 1914, toen de C.A.O. in het grafische be drijf werd ingesteld. Acht jaar later werd hij tot voorzitter gekozen. De Chr. Bestu renbond werd in 1918 opgericht en de heer Maartense werd op 26 Maart 1920 secretaris. Vanaf 1917 was hij voorts lid van de Dis tricts Opleidings Commissie voor de typo grafie en is dit gebleven tot op heden, met uitzondering van de bezettingsjaren. Nog meer functies vervulde hij op sociaal terrein. Toen in 1929 de Mij Ziekenfondsen werd opgericht werd hij lid van het bestuur en met de reorganisatie van de federatie kreeg hij ook zitting, in de landelijke raad. Van 1932 tot en met Januari 1951 is hij ouderling geweest van de Ned. Hero. Kerk, eerst te Kloetinge en later te Goes; van Juni 1934 lid van het Classicaal be stuur Goes tot einde 1950. Ook was hij 19 jaar bestuurslid van de Herv. school, waarvan hij vele jaren het se cretariaat voerde. Dit is niet zo maar een dorre opsomming van de vele functies. Neen, het is het werk zame leven van een man, die avond aan avond welhaast op pad was om zijn beginsel uit te dragen. En als hij er nu over vertelt, dan komt er een lach op zijn gezicht, vooral als het over vroeger gaat. Toen was het Chr. georganiseerd zijn een strijd, die anders en heftiger werd ge voerd dan thans. Hoe vaak heeft hij niet op de bres moeten staan en de slagen moeten opvangen? Zijn tijdge noten weten dit maar al te goed en ze zijn er hem dankbaar voor. En wat zegt nu de schei dende secretaris zelf? „Laten de jongeren het nu verder doen." Wel nu, dat zij hem niet mogen teleurstellen! De komende millioen werklozen. Een verklaring van Alfred Roben% minister van Arbeid tijdens het labour» regime, dat er in Engeland op het einde van dit jaar een miliioen werklozen zul len zijn, wanneer de ontwikkeling van de laatste maanden aanhoudt, beeft in alle economische kringen diepe indruk gemaakt. In niet-officiéle economische kringen is men ervan overtuigd, dat de huidige po litiek der regering een zodanige econo mische toestand zal scheppen, dat het aantal werklozen zai stijgen tot 3 a 4 van de werkende bevonung, zodat het niet ver meer benéden het door Roberis genoemde cijfer zou blijven. De werken de bevolking in Engeland telt thans n.L ruim 23 miliioen personen. Men merkt m dezelfde kringen op, dat de stijging van de werkloosneid tot dusverre voor namelijk liet resultaat is geweest van ue verzadiging van bepaalde markien, voor af de textielmarkt, en van het tekort aan oepaalae metalen. De huidige regering van Engeland zou echter bereid zijn veet verder te gaan, hetgeen men meent te kunnen aftelden uit naar tuianciete po litiek, welke o.m. beslaat uit beperking van net crediet. Blijkens de jongste ge gevens van de grote banken heDoen ae voorschotten der banken aan de nijver heid in de periode van vijt weken, ge ëindigd 20 Februari j.i., slechts 16 milii oen pond sterling bedragen tegen 60 mil iioen pond sterling in de overeenkomsti ge periode ve het vorige jaar. Maandag zijn m West-Berlijn twee bijeenkomsten belegd door het „Vrije Convent", een oppositiegroep binnen de Duitse Evangelische Kerk, die volgens eigen zeggen in het district Berlijn Brandenburg 200 geestelijken onder naar leden telt. Prof. Diischneider van ae West-Ber- lijnse kerkelijke universiteit verklaarde, dat „de Duitse protestantse kerk op au toritaire wijze wordt geleid en dat aJLle oppositie uitgebannen is. Zelfs de kerke lijke pers steunt dr Niemöller". Maandag is dr Niemoiier zijn serie le zingen in Amerika begonnen met een le zing voor studenten 111 Eakelana (.Flori da!. De lezing had een onruscig verxoop. Studenten protesteerden tegen wat zij noemden „gedwongen bijwoning" van de lezing. Voorts weru Nieuiöiler een aarnal scherpe vragen gesteld, Op de vraag, welke paruj nij zou steunen ingeval van oorlog tussen de Verenigde Staten en de dowjet-Unie, antwoordde hij: „Dat zou ik aan God overlaten". Op 8 Maart zal ue Amerikaanse mili taire attaché in Nederland, kolonel Bruce W. Bidwetl, in kasteel Oud-wassenaar de door de president der Verenigde ataten van Amerika verleende onderscheiding van de „Legion of merit, degree of le gionnaire" aan de oud-commanaant van het N.D.V.N., luitenant-kolonel W. D. H. Eekhout, uitreiken. De douane-ambtenaren in Zuiddorpe sloegen Zaterdagavond een goede slag met het inbeslagnemen van twee koeien. Tevens werd deze keer ook de drijver in de kraag gegrepen, zodat dit muisje deze keer ook voor deleverancier wel eens een staartje kan hebben.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1952 | | pagina 3