CHARLES
DICKENS'
emotionele greep op de massa.
„IN GODS SMIDSE",
Een lid van „de oude garde"
treedt terug.
Door de Prins
onderscheiden*
Een vuurstraal over de weg en
meteen zat iedereen in de sloot*
Een geboren verteller.
Zielig verlaten jongetje werd wereld
beroemd auteur.
Wees niet
koffie-krenterig!
inleiding tot de oecumenische beweging.
Engeland is ongerust.
Oppositie tegen NiemöIIei
Donderdag 6 Maart 1952
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
nene ver
jaar be-
Engen vaa
ipelle en
Jelne ton
beid om
Jtepercen-
deren tot
lenen en
verk big-
stand ter
worden
st. En
er!
besloot
stermid-
|gadering
geld-
6ve van
schuld.
De le
bank van
fg tegen
*25 jaar
(kerke.
uur ge
le land-
Irwijs te
sserende
IKam te
rond op-
lebroken
een ge-
|te over-
liddel-
ïelt een
l, cand.
.fölok te
pand J.
edankte
"d.) M.
sum en
fit 1953i
Be-
pitGol-
Jona-
Retny
de kool
5; Sprui-
Peen 5—
J21; Suij-
frseneren
"erd door
l Verpakt
47—50;
idem B
Oranje
Vatban A
19-55,10;
idem
inston A
Pippin
I veiling t
b3; Sint
I; Goud-
lS; Co*
pre Bel-
rmgaard
(stek)
foenten
43-62;
(stek)
[en 3,50;
klerij 20,
Ikippen-
1 gewas-
Ier nit-
Aard-
k; Wit-
17—23;
fel; Ap-
prio 30;
os.
Mrt.
|n 31;
43.50
41.60;
AAA
00 kg.
lingen
fcrpakt
athan
len 50
42.
Er zijn auteurs van wie men pleegt te zeggen, dat hun schrijvers
temperament het wint van het literaire peil, de psychologische diep
gang en de stilistische verzorging hunner werken. De inhoud over
heerst de vorm.
Dickens, die wel eens verweten is, dat hij een macabere vreugde
koesterde in het schrijven van sensatie liet zijn temperament de vrije
loop en al strookte zijn werk niet met de literaire code van het Vic
toriaanse Engeland, hij had er gegronde redenen voor zo te schrijven.
Zeker, zijn lezers wreven hun ogen uit, toen hij, na zijn gezellige
Pickwick, Olivier Twist ten tonele voerde en daarmede ineens het
schrijven van elegante verhalen over brave lieden naliet. Dickens
zocht de zere plek in het geweten van zijn tijd: de uitbuiting, het
brutale onrecht en de heersersmoraal. In de misdadigers kreeg dat
kwade geweten gestalte.
Na de overwinning van de Reformbill werd de algemene aandacht
gevestigd op sociale vraagstukken en deze weerspiegelden zich in de
literatuur.
Dickens jeugd vormde reeds jaren
van ellende. Door een onverstandige
vader wordt het gezin In moeilijkhe
den gebracht en de kleine Charles
groeit op in een overbevolkte grauwe
massastad met troosteloze armoewij-
ken, snauwende leveranciers, opkopers
en beleners. Al vroeg moest hij op eigen
benen staan en min of meer zijn kost
je verdienen in een schoensmeer
fabriek. Hij woonde op kamertjes,
zwierf moederziel alleen door Londen;
een smerige stad, een naargeestige op
hoping van krotten en menselijke el
lende.
Wat Dickens hier onderging is be
slissend geweest voor zjjn talent. Toen
hij, jaren later, begon te schrijven
stond dit beeld van Londen nog diep
in zijn geheugen geëtst: de gore stra
ten, de menselijke wreedheid en hu
mor, die dit zielige jongetje leerde
kennen toen het, met een half broodje
onder zijn arm, van een smerig fa
briekje naar zijn schunnige huur-
kamertje sjokte.
Later werd hij jongste bediende op
een advocatenkantoor, nog later klerk.
Hier raakte hij thuis in de doolhof van
het Engelse recht en kreeg hij een
diepe haat tegen de Engelse rechts
bedeling. Men komt dit in zijn romans
tegen. Eind 1828 werd hij stenograaf
en verslaggever van de zittingen van
Doctors Commons, een volkomen an
tiquarisch half kerkelijk gerechtshof,
Uitsluitend dienend voor het welzijn
van advocaten en procureurs.
Hij klimt op tot journalist, dicht de
gaten In zijn opvoeding met zelfstudie
6n gaat dan kleine schetsjes schrijven.
In Februari 1836 verschijnen de
„Sketches bij Boz" en begint het won
derjaar, 't jaar van de Pickwick Papers
en de pijlsnelle opkomst van het ver
schijnsel Dickens. Uit de jonge, haast
vrouwelijke knappe, journalist groeit
In dat ene jaar een wereldberoemd
auteur.
WAAROM?
En waarom werd hij nu wereldbe
roemd?
Niet alleen omdat hij een geboren
verteller was, die een eigen wereld
kon scheppen, bevolkt door honder
den onvergetelijke figuren, van de
grootste schurken tot de nobelste hel
den. Neen, Dickens begreep iedereen
en werd door iedereen begrepen, ten-
ininste als ze zijn boeken hadden ge
lezen. En tóch wist hij niet meer van
de mensen af, dan wat hij zelf zag en
begreep. Er ontstond echter van het
begin af aan een hecht wederzijds be
grip tussen schrijver en lezers, een
begrip, dat een voortdurende wissel
werking tussen beiden bracht. Hij
vereenzelfigde zich met zijn lezers
en deze kwamen daardoor in de greep
van hun eigen honderdvoudig ver
sterkte emoties.
En deze emotionele greep op de
zeer uitgebreide groep van overigens
totaal verschillende individuen vormt
het eigenlijke verschijnsel Dickens.
DE ACTEUR.
Niet alleen auteur was Dickens,
doch ook acteur. Reeds jong koestert
hij een hartstochtelijke liefde voor
het amateurtoneel. Later gaat hij,
hoewel zijn vrienden het hem afraden
en hij er lichamelijk eigenlijk niet toe
in staat is, voordrachten houden van
eigen werk. De beschrijvingen, die er
van bekend zijn geven weinig details,
maar er moet een fascinerende kracht
uitgegaan zijn van de man in rok, die
achter een tafeltje met een lessenaar,
zonder enig requisiet, behalve een
effen gordijn 'achter zich, gestalte
gaf aan zijn verbeelding.
Achter dit tafeltje was Dickens een
hypnotiseur, die zjjn gehoor volkomen
ln zijn macht had. In zijn repertoire
stond „Christmas Carol", de terecht-
UIT; „GROTE VERWACHTINGEN'.'
zitting uit „Pickwick", een arrange-
met van „David Copperfield", „The
Criket on the Haerth" en als speciale
„stunt" de moord op Nancy door Bill
Sykes uit „Olivier Twist". Het lugu
bere effect overtrof alle verwachtingen;
de zaal zat te rillen en dames werden
bjj bosjes stijf i" zwjjm de zaal uit ge
dragen. Deze voordrachten eisten het
uiterste van de acteur Dickens. Hij
maakte er zichzelf kapot mee.
ZIJN INVLOED.
In de zeventiger jaren werd Dic
kens, vlak na zijn dood, niet alleen
als romanticus gewaardeerd, doch
niet minder als „realist", dat wil zeg
gen als weergever van het echter
steeds curieuze dagelijkse leven van
gewone lieden, die toch allen met
eigenaardigheden behept waren. Niet
temin achtte men hem als realist
meer aanvaardbaar dan Flaubert van
het meesterlijke „Bovary".
De natuurlijkheid van Dickens'
taal vindt men bij vele schrijvers uit
het midden van de 19e eeuw in ons
land terug. Zij hier trachten het ge
wone leven in proza uit te beelden,
hiertoe geïnspireerd door wat Dickens
in Engeland deed. Men kende twee
groepen in dit genre, die van de
schrijvers, die typen schetsen, zoals
Hildebrand, Jonathan, Van Koetsveld
Haverschmid en Klikspaan en schrij
vers van romans en novellen zoals
Cremer, Justus van Maurik, A. We-
remeus-Bunning en de Vlaming Hen
drik Consciense. Vooral bij Van Eden
is de natuurlijkheid van Dickens' taal
terug te vinden. Hij heeft bijvoorbeeld
de „Christmas Books" goed in zich
opgenomen.
De wandeling van Johannes met dr
Pluizer, doet er al direct aan denken.
Pluizer en Johannes gaan op pad. door
„Het luidruchtige drijven en woelen"
van de stad, gelijk Scrooge in het
tweede hoofdstuk van „A Christmas
Carol" met een geest gaat door „The
strife and tumult of real city" en dan
weer jongen geworden, vele mensen
die reeds gestorven zijn, terug ziet.
Tot hen die critiekloos onder Dic
kens invloed kwamen te staan behoor
de ook de Amerikaanse dichter Edgar
Allen Poe.
Een van de hoofdfiguren In Dickens'
historische roman „Barnaby Rudge" is
een raaf. Die sprekende vogel met zijn
eeuwig refrein: „I'm a devil, I'm a
devil. Hurrah", heeft Indertijd op
Dickens' lezers veel indruk gemaakt,
al waren er onder zijn tijdgenoten die
dat sprekende dier en zijn optreden
„nonsens" vonden.
Edgar Allen Poe wijdde in 1841 een
bespreking aan de eerste afleveringen
van „Barnaby Rudge" en voorspelde
in die bespreking op welhaast geniale
wijze de afloop van het verhaal. En
zo groot was de indruk van. de sprook
jesachtige vogel afgezant uit een
land achter de werkelijkheid op
Poe, dat het dier hem niet losliet:
Barnaby Rudge's raaf werd de raaf
van Poe, de hoofdfiguur in zijn meest
bekende gedicht, aan welks obsede
rende indruk men zich ook, nu na
honderd jaar, nog steeds niet kan ont
trekken.
(Ingezonden Mededeling adv.)
i
Er zijn van die kleine
dagelijkse genoegens in
hel leven, die een mens
ziek zeker gunnen moet.
Eén van die genoegens is
ons dagelijks kopje koffie
en we zijn er niet krenterig
mee nu de koffie vrij is.
Maar aan de p rij s kun
nen we wat doen. Ruim
twintig cent per half pond
kunnen we besparen op
koffie van de beste soort.
Want De Gruyter's koffie
wordt met cassation
verkocht. In deze dure tijd
maakt 10 korting op
kwaliteits-koffie zóveel uit,
dat geen enkele huisvrouw
zich veroorloven kan daar
van niet te profiteren.
20304
CHARLES DICKENS.
....de volle baard was een directe
vrucht van het toneel. Dickens liet
hem groeien ten behoeve van een
toneelrol, waarin hij een uitgeput en
ongeschoren Poolreiziger voorstelde...
Once upon a midnight dreary,
while I pondered, weak and weary,
Over many a quaint and curious
volume of forgotten lore
While I nodded, nearly napping,
suddenly there came a tapping
As of some one gently rapping,
Tapping at my chamber door.
„Tis some visitor" I muttered,
Tapping at my chamber door.
Only this and nothing more".
En dan opent de dichter het raam:
een raaf stapt naar binnen. Hij zet
zich neer op een buste van Pallas
Athene en weet op alle vragen, die
de dichter hem stelt, slechts één ant
woord te geven: Nevermore, nooit
meer! Zal Eleonore terugkeren? Nooit
meer!
Het is alleszins begrijpelijk, dat
dichters zich steeds weer tot een
poëtische vertaling van The Raven
hebben aangetrokken gevoeld. Er zijn
prachtige Franse vertalingen. Er is
ook een Nederlandse van Van Len-
nep. Er is óók een moderne vertaling
van Gerard Den Brabander. Hij ver
taalde De Raaf in 1943 en publiceerde
die toen in het clandestiene maand
blad „Het Spuigat". Een herdruk is
later bij Bruna verschenen.
Hier is de vertaling van Den Bra
bander, waarmede we dit oyerzicht
willen besluiten.
„Stomme vogel, ondier, euvel;
zwijgende profeet of duivel!
Bij de hemelen daarboven; bij
den God, dien ik behoor,
zeg mij ik heb zwaar geleden
zit er in 't onvindbaar Eden
niet een zalig aangebeden maagd
gevangenEleonoor?
Zit er geen ijl en stralend wezen
[daar tu 't Eden: Eleonoor?
„Nooit meer', kraste het in mijn
[oor.
En de raaf bewoog niet even;
zat daar stil en zonder leven
op het witte, witte borstbeeld daar
[omhoog op Pallas' oor:
en zijn blik was opgenomen
in een duivelachtig dromen;
en het licht goot met zijn stromen
óók diens schaduw ver naar voor;
en mijn ziel zal van de schaduw
[nooit verlost zijn, de eeuwen door
nooit verlost zijn, de eeuwen
[door!"
(T
Na een tijd in het stoffige
hoekje van de boekenkast te
hebben gestaan, zijn de werken
van de in 1870 gestorven Engelse
schrijver Charles Dickens weer
in het middelpunt der belang
stelling geplaatst en wel doordat
de uitgeverij Het Spectrum te
Utrecht op het goede idee is ge
komen al zijn werken opnieuw
te doen vertalen en ze als „poc-
ketbooks" in de handel te bren
gen tegen de prijs van 1.40.
„Daarmee", aldus deze uitgeverij,
„wordt Dickens op een geheel
nieuwe wijze in ons land geïn
troduceerd. Want over het alge
meen, de goede uitzonderingen
niet te na gesproken, heeft Dic
kens het niet getroffen met zijn
Nederlandse vertalers. Ze spron
gen nogal eens vreemd om met
zijn teksten, hetgeen niet bevor
derlijk was voor een volledig ge
nieten van zijn werk noch voor
de zuiverheid van zijn taal!"
We willen de juistheid van de
ze bewering graag in het mid
den laten wel echter zijn wij
ervan overtuigd dat de initiatief
nemers het Nederlandse volk een
grote dienst hebben bewezen met
deze goedkope uitgaven. Oude
ren, die in hun jonge jaren ge
noten hebben van P'ekens' boe
ken, zien eigenlijk met leedwe
zen, dat de jeugd van nu er wei
nig belangstelling voor heeft en
dat is ook jammer. Dickens' kunst
heeft nog niets van haar fasci
nerende kracht verloren; het le
zen van zijn boeken is nog altijd
meer dan de moeite waard!
J)
Toenemende onrust in Tunesië.
Vijf treinwagons brandden
uit.
In een tnssen Kalaasrira en Sis el Hani
rijdende goederentrein, die sterk brand
bare lading vervoerde, Is Dinsdag door
een onbekend gebleven dader een brand
bom geworpen. Vijf wagons brandden
volledig uit, van de zesde werd alleen de
lading een prooi der vlammen. Er waren
geen slachtoffers te betreuren.
Sluipschutters beschoten politiemannen
op de weg tusen Tunis en Sousse. De
politie beantwoordde het vuur. Tevoren
hadden de sluipschutters een Franse auto
beschoten.
Een Tunesiër wierp Maandagavond een
brandende, met benzine gevulde, fles in
een tram. Een vrouwelijke passagier werd
licht gewond. De dader wist te ontkomen.
UIT: „OLIVIER TWIST".
Een hachelijk avontuur.
Canadese luitenant wilde Duitse generaal
gevangen neme-.
Het valt niet mee om, als je in een carrier zit en ze schieten van driehonderd
meter afstand met afweergeschut het voertuig van onder je weg, maar een-twee
drie in een moddersloot te duiken. Kapitein P. Kloosterman uit Nisse heeft dat
meegemaakt. Hij vindt het de moeite haast niet waard om te verteilen en kon
alleen maar schelden op de Duitsers, dat ze het de Canadezen niet gunden, dat
hun Generaal zou worden gepakt.
Die Duitse generaal zat in 's-Heer
Arendskerke eD de Canadese Luitenant,
die het bevel voerde, wilde hem hebben.
Ik denk als souvenir of zo. „Gekken
werk", heeft kapitein Kloosterman toen
tegen hem gezegd. „Wie gaat er nu met
drie carriers zo door de open Poel rijden,
waar ze je op drie kilometer afstand zien
aankomen. Kapitein Kloosterman ont
moette de Canadezen bij 's-Gravenpolder.
Hij had voordien al verbinding met hen
gehad door middel van een ondergedoken
marinier. En hij was ze toen maar te
gemoet getrokken. De Canadezen, vlotte
jongens, die losweg doorstootten, waren
daar bij de Vier Linden op de 29ste Oc
tober van 1944 aangekomen.
zoen de jonge luitenant door wilde
drukken naar 's-Heer Arendskerke, heeft
Kapitein Kloosterman even diep adem
gehaaid, maar wat hü zeggen wilde slikte
hij maar in, want die knaap zei„Of
durf je niet?"
Niet durven? Daar zul je vier jaar lang
risico's voor hebben gelopen om gegevens
over de vijand door te geven„Goed!"
zei P. Kloosterman. „Maar je moet het
zelf maar weten".'
En ze zijn in de drie carriers gestapt.
Elf Canadezen en de tttan uit Nisse. Het
ging allemaal best tot ze in de buurt van
's-Heer Hendrikskinderen kwamen, daar
waar de bunkertjes nog in de Poel staan
weg te zakken.
De Duitsers stonden met hun stuk ge
schut driehonderd meter verder, achter
de overweg.
Er vloog een vuurstraal van achter het
dijkje en „floep" meteen zat de luitenant,
die in de voorste carrier zat al tot zijn
middel in de blubber. Het eerste schot
was mis. Het tweede raak en het derde
ook raak. Precies in de kamraderen. Het
vierde schot ging er ook weer naast en
het vijfde sloot met een voltreffer. Maar
alle Canadezen waren er al uit. Ze rolden
in de sloot en kropen er weer uit. Scho
ten rollend de weg over en het weiland
in. Daar gingen ze achter een heuveltje
doodgemoedereerd even de neuzen tellen.
Was iedereen er? Dan even een sigaretje
roken en maar weer terug. De carriers
lieten ze staan. De Duitsers schoten hun
nog een paar salvo's achteraan, maar die
misten. Als de Duitsers toen Kapitein
Kloosterman, in handen hadden gekregen,
was hij niet goed af geweest, want hij
was gekleed half in burger, half militair
en zo gek waren ze niet of ze begrepen
wel dai. hij géén Canadees was.
De dag daarop zat Kapitein Klooster
man bij de Canadese staf in Nieuwdorp.
Daar zaten de Canadezen met een moei
lijkheid, want iedere nacht trokken de
Duitsers vanaf Walcheren over Noord-
Beveland naar Schouwen en vandaar
naar de Hollandse eilanden. En daar
werden ze getransporteerd naar Breda,
waar de Duitsers lastig werk te doen
kregen.
De Canadezen hebben toen Noord-
Beveland eerst bezet, zodat de Duitsers
in de val zaten.
Toen kwam Walcheren aan de beurt.
Op een nacht zijn de Canadezen toen
onder aanwijzing van Kapitein Klooster
man het Sloe ingetrokken langs de her
dershut en de Bijleveïdpolder. Ze zaten
toen meteen aehter de stellingen van de
Duitsers en die wisten toen niet hoe ze
weg moesten komen.
Het onde dorp en Fort Rammekens
waren gauw bezet en een groot gedeelte
van de vijand werd krijgsgevangen ge
maakt.
Onder de bijna tweehonderd bur
gers en militairen, die uit handen van
Z.K.H. Prins Bernhard een dapper
heidsonderscheiding mochten ontvan
gen, behoorde, zoals wij reeds meld
den, ook de heer P. Kloosterman, tij
delijke reserve-kapitein uit Nisse.
Reeds in November 1940 stelde hij
zich beschikbaar voor het inwinygn
van militaire gegevens over de vijand
in Zeeland. Inter heeft hij zich aan
gesloten bij een belangrijke inlich-
tingengroep op militair gebied, waar
bij hij tot Zeeland bevrijd werd, de
algemene leiding in Zeeland voerde.
Hij ivas commandant van de groep
Zuid-Beveland. Met stoutmoedigheid
verzamelde hij vele inlichtingen en
gaf deze door.
Toen de geallieerde troepen in Oc
tober 1944 Zeeland nadsrden wist hij
contact met deze troepen te leggen
en zag hij kans gegevens over de vij
andelijke artillerie-opstellingen door
te geven. Later sloot hij zich bij de
geallieerden aan en trok met hen mee
hen gegevens verstrekkend over vij
andelijke opstellingen, die het opruk
ken der troepen belemmerden.
Hij was ook de man, die de gealli
eerden 'n nagenoeg onbekende door
waadbare plaats in het Sloe aanwees
waardoor het mogelijk werd een ver
rassende aanval op Walcheren uit t«
voeren. De heer P. Kloosterman doet
thans dienst als kapitein bij het dis
trict Zeeland van de Nationale Re
serve.
Tina Keller schreef:
(Van onze Utrechtse correspondent.)
Precies vierhonderd jaar geleden schreef Calvijn aan de aartsbisschop
van Canterbury: „De heilige gemeenschap van de leden van Christus wordt
wel door allen met de mond beleden, maar door slechts weinigen ook met
terdaad beoefend. Daardoor komt het, dat het lichaam der Kerk zo met
verstrooide ledematen verminkt terneer ligt.Dit gaat mij zo ter harte,
dat ik, zo ik hierin van enige dienst zou kunnen zijn, niet zou schromen
zo nodig tien oce nen te doorkruisen
Wat Calvijn in 1552 als zijn mening uitsprak, is na vier eeuwen nog
even actueel. Het lichaam der kerk ligt met verstrooide ledematen ver
strooid terneer.
Toch zijn er soms tekenen die op
een verandering wijzen. Velen zien in
de Oecumenische Beweging het stre
ven naar een nieuwe eenheid van de
kerken. Eeuwenlang heeft men zich
maar neergelegd bij de kerkelijke ge-
deeldheid. Mensen die, gelijk Calvijn,
Oceanen wilden doorkruisen om de
gespletenheid tegen te gaan, waren
er altijd maar weinig.
Of er tegenwoordig veel zijn, is
moeilijk vast te stellen. Wel staat
vast, dat de kerken tot het inzicht
zijn gekomen: „Zo gaat het niet lan
ger, er moet iets gedaan worden." De
Oecumenische Beweging is ontstaan en
ook in de kerken die deze Beweging
en de daaruit voortgekomen Wereld
raad van Kerken niet waarderen kun
nen, is een oecumenische gezindheid
merkbaar, waarvoor men oceanen wil
doorkruisen.
Men kan dus zeggen, dat er bij alle
kerken bezinning is over het vraag
stuk van de eenheid. Is die bezinning
ontstaan door de trouw van die ker
ken? Dus van binnenuit? Of zijn de
kerken door invloeden van buitenaf tot
een veranderde houding gekomen?
HAMERSLAGEN.
Een antwoord op deze vragen is ge
geven in het deze week bij Boeken
centrum N.V. 's-Gravenhage uitgeko
men boekje „In Gods Smidse", ge
schreven door mejuffrouw Tina Kel
ler. Dit boekje wil zijn een inleiding
tot de Oecumenische Beweging en
naar onze overtuiging is die karak
teristiek heel goed. Er werd in de
laatste jaren, vooral in verband met
de assemblée van de Wereldraad van
Kerken te Amsterdam in 1948, heel
wat gepubliceerd over dit onderwerp.
Dikke boeken en lijvige rapporten zijh
er over verschenen. Daarnaast vele
duizenden krantenartikelen.
Maar wie een goed overzicht van
deze kerkelijke wereldbeweging heb
ben wilde in beknopte vorm, die zocht
daar vruchteloos naar. Nu heeft mej.
Keller in een boekje van nog geen
tachtig bladzijden zulk een overzicht
gegeven; alle hoofdzaken zijn in 't kort
aangestipt. Het geheel is zo aantrek
kelijk dat men dit boekje in een avond
uitleest.
„Mejuffrouw Keiler", aldus dr H.
van der Linde (in een woord ter in
leiding op dit boekje), „kent zelf ook
iets van de nood van de gedeeldheid
der kerken." Dit ervaart ieder die het
boekje leest; het houdt hem vast en
inzonderheid wel de laatste woorden,
welke tevens de titel van het boekje
verklaren: „God heeft de gedeelde
Kerk in deze eeuw in Zijn smidse
gebracht. Om haar met vuur te be
proeven en haar op Zijn aambeeld te
smeden volgens Zijn wil.
De kerken hebben de gemeenschap
niet gezocht. Zij zijn ertoe gedwon
gen, want de hamerslagen vallen aan
alle zijden op hen neer. Als hamer
slagen waren de vragen van de zen
ding en de jeugd, en de buitenkerke
lijken. De vragen die de sociale ellen
de opwierp en de steeds groter wor
dende internationale wanorde. Van
alles wat de kerken hierin wilden on
dernemen, viel een hamerslag op hen
terug, omdat ze zelf wanorde en on
vrede kenden. De Grote Smid heeft
Zijn gedeelde Kerk tot een Oecume
nische Beweging gevoerd."
De heer C. K. Maartense: „Het
woord is nu aan de jongeren".
Als Dinsdag 11 Maart, de heer C. K.
Maartense afscheid neemt als secretaris
van de Chr. Besturenbond Goes e.o. ver
dwijnt een lid van de oude garde van het
toneel, wiens warme liefde voor de Chr.
Sociale beweging niet voldoende geschetst
kan worden.
Hij zou het liefst maar ongezien terug
treden om het werk over te laten aan de
jongeren, maar wie met hem spreekt en
hem laat vertellen over vroeger, die hoort
in zijn stem de vreugde toch, dat hij dit
alles mocht beleven.
26 jaar oud was hij, toen hij bestuurslid
werd van de Chr. Grafische Bond. Dat was
in 1914, toen de C.A.O. in het grafische be
drijf werd ingesteld. Acht jaar later werd
hij tot voorzitter gekozen. De Chr. Bestu
renbond werd in 1918 opgericht en de heer
Maartense werd op 26 Maart 1920 secretaris.
Vanaf 1917 was hij voorts lid van de Dis
tricts Opleidings Commissie voor de typo
grafie en is dit gebleven tot op heden, met
uitzondering van de
bezettingsjaren.
Nog meer functies
vervulde hij op sociaal
terrein. Toen in 1929
de Mij Ziekenfondsen
werd opgericht werd
hij lid van het bestuur
en met de reorganisatie
van de federatie kreeg
hij ook zitting, in de
landelijke raad. Van
1932 tot en met Januari
1951 is hij ouderling
geweest van de Ned.
Hero. Kerk, eerst te
Kloetinge en later te
Goes; van Juni 1934 lid
van het Classicaal be
stuur Goes tot einde
1950. Ook was hij 19
jaar bestuurslid van de
Herv. school, waarvan
hij vele jaren het se
cretariaat voerde.
Dit is niet zo maar
een dorre opsomming
van de vele functies.
Neen, het is het werk
zame leven van een
man, die avond aan
avond welhaast op pad
was om zijn beginsel
uit te dragen. En als
hij er nu over vertelt,
dan komt er een lach
op zijn gezicht, vooral
als het over vroeger
gaat. Toen was het
Chr. georganiseerd zijn
een strijd, die anders
en heftiger werd ge
voerd dan thans. Hoe
vaak heeft hij niet op
de bres moeten staan
en de slagen moeten
opvangen? Zijn tijdge
noten weten dit maar al
te goed en ze zijn er
hem dankbaar voor. En
wat zegt nu de schei
dende secretaris zelf?
„Laten de jongeren het
nu verder doen." Wel
nu, dat zij hem niet
mogen teleurstellen!
De komende millioen werklozen.
Een verklaring van Alfred Roben%
minister van Arbeid tijdens het labour»
regime, dat er in Engeland op het einde
van dit jaar een miliioen werklozen zul
len zijn, wanneer de ontwikkeling van
de laatste maanden aanhoudt, beeft in
alle economische kringen diepe indruk
gemaakt.
In niet-officiéle economische kringen is
men ervan overtuigd, dat de huidige po
litiek der regering een zodanige econo
mische toestand zal scheppen, dat het
aantal werklozen zai stijgen tot 3 a 4
van de werkende bevonung, zodat het
niet ver meer benéden het door Roberis
genoemde cijfer zou blijven. De werken
de bevolking in Engeland telt thans n.L
ruim 23 miliioen personen. Men merkt
m dezelfde kringen op, dat de stijging
van de werkloosneid tot dusverre voor
namelijk liet resultaat is geweest van ue
verzadiging van bepaalde markien, voor
af de textielmarkt, en van het tekort aan
oepaalae metalen. De huidige regering
van Engeland zou echter bereid zijn veet
verder te gaan, hetgeen men meent te
kunnen aftelden uit naar tuianciete po
litiek, welke o.m. beslaat uit beperking
van net crediet. Blijkens de jongste ge
gevens van de grote banken heDoen ae
voorschotten der banken aan de nijver
heid in de periode van vijt weken, ge
ëindigd 20 Februari j.i., slechts 16 milii
oen pond sterling bedragen tegen 60 mil
iioen pond sterling in de overeenkomsti
ge periode ve het vorige jaar.
Maandag zijn m West-Berlijn twee
bijeenkomsten belegd door het „Vrije
Convent", een oppositiegroep binnen de
Duitse Evangelische Kerk, die volgens
eigen zeggen in het district Berlijn
Brandenburg 200 geestelijken onder naar
leden telt.
Prof. Diischneider van ae West-Ber-
lijnse kerkelijke universiteit verklaarde,
dat „de Duitse protestantse kerk op au
toritaire wijze wordt geleid en dat aJLle
oppositie uitgebannen is. Zelfs de kerke
lijke pers steunt dr Niemöller".
Maandag is dr Niemoiier zijn serie le
zingen in Amerika begonnen met een le
zing voor studenten 111 Eakelana (.Flori
da!. De lezing had een onruscig verxoop.
Studenten protesteerden tegen wat zij
noemden „gedwongen bijwoning" van de
lezing. Voorts weru Nieuiöiler een aarnal
scherpe vragen gesteld, Op de vraag,
welke paruj nij zou steunen ingeval van
oorlog tussen de Verenigde Staten en de
dowjet-Unie, antwoordde hij: „Dat zou
ik aan God overlaten".
Op 8 Maart zal ue Amerikaanse mili
taire attaché in Nederland, kolonel Bruce
W. Bidwetl, in kasteel Oud-wassenaar de
door de president der Verenigde ataten
van Amerika verleende onderscheiding
van de „Legion of merit, degree of le
gionnaire" aan de oud-commanaant van
het N.D.V.N., luitenant-kolonel W. D. H.
Eekhout, uitreiken.
De douane-ambtenaren in Zuiddorpe
sloegen Zaterdagavond een goede slag
met het inbeslagnemen van twee koeien.
Tevens werd deze keer ook de drijver
in de kraag gegrepen, zodat dit muisje
deze keer ook voor deleverancier wel
eens een staartje kan hebben.